Een analyse van het Vlaamse Onderwijscurriculum anno 2015: In welk mate is reclamewijsheid aanwezig in het curriculum? Een onderzoeksrapport in het kader van het AdLit SBO project
0
Dit document maakt deel uit van het ‘AdLit’ (Advertising Literacy) onderzoeksproject. AdLit is een vierjarig interdisciplinair onderzoeksproject rond reclamewijsheid dat gefinancierd wordt door het IWT (Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie). Het doel van het project is na te gaan hoe we de reclamewijsheid van kinderen en jongeren kunnen verhogen, zodat ze leren omgaan met reclame en opgroeien tot geïnformeerde consumenten.
Het AdLit consortium bestaat uit de volgende partners: Universiteit Gent: Onderzoeksgroep CEPEC, Vakgroep Onderwijskunde en Onderzoeksgroep CJS Universiteit Antwerpen: Onderzoeksgroep MIOS en Departement Marketing Katholieke Universiteit Leuven: Onderzoeksgroep ICRI Vrije Universiteit Brussel: Onderzoeksgroep CEMESO
Voor meer informatie over het project, surf naar onze website (www.AdLit.be), of bezoek ons op Facebook (www.facebook.com/reclamewijs) of Twitter (@AdLitSBO).
Dit rapport werd geschreven door Britt Adams Onder begeleiding van Tammy Schellens en Martin Valcke In samenwerking met het AdLit consortium
Gelieve de volgende verwijzing te gebruiken: Adams, B., Schellens, T. & Valcke, M. (2015). Een analyse van het Vlaamse onderwijscurriculum anno 2015. In welke mate is reclamewijsheid aanwezig in het curriculum? Een rapport in het kader van het AdLit onderzoeksproject. Document beschikbaar op www.AdLit.be.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
1
EXECUTIVE SUMMARY Doelstelling: Dit onderzoeksrapport biedt een antwoord op de vraag: ‘In welk mate is reclamewijsheid anno 2015 aanwezig in het Vlaamse onderwijscurriculum?’ Deze studie was voor het AdLit-project
om
twee
redenen
belangrijk.
Enerzijds
zullen
in
de
nabije
toekomst
beleidsaanbevelingen geformuleerd worden met betrekking tot reclamewijsheid in het curriculum. Anderzijds levert deze curriculumanalyse belangrijke bevindingen in het kader van het educatief materiaal dat ontwikkeld zal worden om de reclamewijsheid van kinderen en jongeren te stimuleren.
Methode: Eerst werden alle ontwikkelingsdoelen en eindtermen – zoals opgesteld door de Vlaamse Overheid – geselecteerd waarin de term ‘reclame’ opgenomen is. Vervolgens werd de analysemethode van Vrijsen (2008) gebruikt om na te gaan in welke mate deze ontwikkelingsdoelen en eindtermen concreter gemaakt worden in leerplannen. In principe zijn scholen vrij om eigen leerplannen te ontwikkelen, maar in praktijk nemen scholen vaak de leerplannen over van de onderwijskoepel waartoe ze aangesloten zijn. Vandaar worden in dit onderzoeksrapport leerplannen geanalyseerd van drie onderwijskoepels, namelijk het GO!, OVSG en VSKO.
Belangrijkste bevindingen: 1.
In het basisonderwijs zijn er ‘reclame-eindtermen’ voor de leergebieden Nederlands en Wereldoriëntatie. Voor het basisonderwijs gelden er ook leergebied overschrijdende ICTeindtermen waarin impliciet een link met reclamewijsheid terug te vinden is. Voor het secundair onderwijs zijn eindtermen over reclame terug te vinden bij de vakken Nederlands, Cultuurwetenschappen en Moderne Talen. Binnen het secundair onderwijs wordt eveneens verwacht dat in de verschillende vakken gewerkt wordt aan de vakoverschrijdende eindtermen mediawijsheid waarvan reclamewijsheid een onderdeel uitmaakt. Dit betekent niet dat reclamewijsheid enkel gestimuleerd kan worden in leergebieden/vakken waarvoor ‘reclame-eindtermen’ opgesteld werden. Voor bijvoorbeeld Muzische vorming, Frans, Project Algemene Vakken, … werd de term ‘reclame’ niet opgenomen in de eindtermen, maar wel in de leerplannen die de onderwijskoepels hiervoor opstelden. Met andere woorden, reclame-educatie vergt een vakoverschrijdende aanpak.
2.
Elke eindterm waarbinnen de term ‘reclame’ opgenomen werd, krijgt een plaats in de verschillende leerplannen van de onderwijskoepels. Eenzelfde eindterm kan door verschillende onderwijskoepels op een geheel andere manier geïnterpreteerd worden (Criterium 1 – Vrijsen).
AdLit IWT/SBO rapport 2015
2
3.
In de leerplannen wordt amper duidelijk gemaakt wat reclame precies is, welke reclamevormen er bestaan en hoe reclameboodschappen concreet ingezet kunnen worden in de klaspraktijk. Daarenboven zijn concrete verwijzingen naar reclame in de leerplannen eerder gericht op traditionele reclamevormen. Voor sommige leerplannen zou dit verklaard kunnen worden door het jaartal waarin het leerplan opgesteld werd. De focus op eerder traditionele reclamevormen valt binnen dit onderzoeksrapport evenzeer op in de enkele fragmenten uit hand- en werkboeken die ontwikkeld worden door educatieve uitgeverijen.
4.
Elke dimensie van reclamewijsheid (cognitief, affectief en ethisch) is reeds aanwezig in het curriculum. Hoewel de focus voornamelijk lijkt te liggen op de cognitieve dimensie van reclamewijsheid, zijn de affectieve dimensie en vooral ook de ethische dimensie van reclamewijsheid anno 2015 evenzeer aanwezig in het huidige curriculum.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
3
INHOUDSTAFEL EXECUTIVE SUMMARY ..................................................................................................................................... 2 TABELLEN ......................................................................................................................................................... 6 FIGUREN........................................................................................................................................................... 6 LIJST MET AFKORTINGEN ................................................................................................................................. 8 VOORWOORD .................................................................................................................................................. 9 INLEIDING ...................................................................................................................................................... 10 1.
Basisonderwijs ................................................................................................................................... 10
2.
Secundair onderwijs .......................................................................................................................... 11 2.1 Eerste graad ............................................................................................................................................ 11 2.2 Tweede en derde graad .......................................................................................................................... 12
3.
Leerplannen....................................................................................................................................... 13
4.
Educatieve uitgeverijen ..................................................................................................................... 15
CURRICULUMANALYSE ................................................................................................................................... 16 1.
Analysemethode ..................................................................................................................................... 16
2.
Basisonderwijs ......................................................................................................................................... 18 2.1 ICT-eindtermen ....................................................................................................................................... 20 2.2 Eindterm nederlands ............................................................................................................................... 21 2.3 Eindterm wereldoriëntatie ...................................................................................................................... 27 2.4 Eindtermen frans..................................................................................................................................... 34 2.5 Eindtermen muzische vorming ............................................................................................................... 35 2.6 Enkele leerplannen in de kijker ............................................................................................................... 36
3.
Secundair onderwijs ................................................................................................................................ 41 3.1 Vakoverschrijdende eindtermen (voet): media-wijsheid ........................................................................ 41 3.2 Eerste graad ............................................................................................................................................ 42 3.3 Tweede graad .......................................................................................................................................... 60 3.4 Derde graad ............................................................................................................................................. 74
4.
Leerplannen tso – kso – bso .................................................................................................................... 86
5.DISCUSSIE .................................................................................................................................................... 93 AdLit IWT/SBO rapport 2015
4
5.1 Basisonderwijs............................................................................................................................................. 93 5.2 Secundair onderwijs .................................................................................................................................... 95 5.3 Conclusie ..................................................................................................................................................... 97 BRONNEN....................................................................................................................................................... 99 Websites, wetenschappelijke artikels ............................................................................................................... 99 Leerplannen .................................................................................................................................................... 101 APPENDIX: ‘RECLAME’ IN HET BUITENGEWOON ONDERWIJS....................................................................... 104 Algemene informatie over het buitengewoon onderwijs ............................................................................... 104 Buitengewoon basisonderwijs .................................................................................................................... 104 Buitengewoon secundair onderwijs ............................................................................................................ 105 Ontwikkelingsdoelen en eindtermen over ‘reclame’ in het buitengewoon onderwijs............................... 106
AdLit IWT/SBO rapport 2015
5
TABELLEN Tabel 1: Dimensies van reclamewijsheid ............................................................................................. 17 Tabel 2: Leerplandoelstellingen behorende bij ET 3.7 (Nederlands) ................................................... 22 Tabel 3: Leerplandoelstellingen behorende bij ET 4.5* (Wereldoriëntatie) ........................................ 27 Tabel 4: Eindtermen en leerplandoelstelling omtrent reclame (A-stroom) ........................................ 42 Tabel 5: Leerplandoelstellingen Economie/Handel (2de leerjaar A-stroom) ........................................ 51 Tabel 6: Eindtermen en leerplandoelstellingen omtrent reclame (B-stroom) .................................... 55 Tabel 7: Eindtermen en leerplandoelstellingen cultuurwetenschappen (2de graad) ........................... 61 Tabel 8: Eindtermen en leerplandoelstellingen Nederlands (2de graad).............................................. 70 Tabel 9: Eindtermen en leerplandoelstellingen Nederlands (3de graad).............................................. 75 Tabel 10: Eindtermen en leerplandoelstellingen Moderne Talen (3de graad) ..................................... 83 Tabel 11: Ter illustratie: Reclame in het leerplan PAV (OVSG) ............................................................ 85 Tabel 12: Leerplannen TSO-KSO-BSO met verwijzingen naar reclame ................................................ 86 Tabel 13: Ontwikkelingsdoelen rond reclame in het Buitengewoon Basisonderwijs……………………….107
FIGUREN Figuur 1. Fragment uit het leerplan Wereldoriëntatie van GO!............................................................14 Figuur 2. Coderingssysteem van VVKBaO (leerplan Wereldoriëntatie) ............................................... .19 Figuur 3. Reclame tijdens de lessen wereldoriëntatie (Uitgeverij Die Keure) ..................................... .33 Figuur 4. ICT-competenties van OVSG ................................................................................................. .39 Figuur 5. Reclame tijdens geschiedenislessen (Uitgeverij De Boeck) .................................................. .43 Figuur 6. Reclame in werkboek Nederlands (Uitgeverij Van In - Netwerk 2, 2de leerjaar secundair onderwijs)…………………………………………………………………………………………………………………………………………49 Figuur 7. Fragment uit het leerplan Plastische Opvoeding OVSG 31………………………………………………….50 Figuur 8. Fragment uit werkboek SEI (Uitgeverij Die Keure) ................................................................ 54 Figuur 9. Fragment uit inhoudsopgave Cultuurgek 1 (Uitgeverij De Boeck) ........................................ 68 Figuur 10. Reclame en ethiek in Cultuurgek 1 (Uitgeverij De Boeck) .................................................. 68 Figuur 11. Onderscheid tussen ASO-TSO-KSO studierichtingen in het leerplan Nederlands (tweede graad) van het Vvkso ............................................................................................................................ 69
AdLit IWT/SBO rapport 2015
6
Figuur 12. Onderscheid tussen ASO-TSO-KSO studierichtingen in het leerplan Nederlands (derde graad) van het Vvkso ............................................................................................................................ 74 Figuur 13. Fragment uit handboek Kantoor/Verkoop (Uitgeverij De Boeck) ....................................... 92
AdLit IWT/SBO rapport 2015
7
LIJST MET AFKORTINGEN ET: eindterm OD: ontwikkelingsdoel ODET: ontwikkelingsdoel + Eindterm LPD: leerplandoelstelling VOET: vakoverschrijdende eindterm VOOD: vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen
AdLit IWT/SBO rapport 2015
8
VOORWOORD RELEVANTIE VOOR ADLIT In voorliggend onderzoeksrapport werd nagegaan in welke mate reclamewijsheid anno 2015 aanwezig is in het onderwijscurriculum. Concreet werden hiervoor de Vlaamse eindtermen en de leerplannen van drie onderwijskoepels doorgelicht. Dit onderzoeksrapport kan beschouwd worden als een voorbereiding op de beleidsaanbevelingen die in kader van het AdLit project geformuleerd zullen worden betreffende de integratie van reclamewijsheid in het curriculum. Daarnaast biedt dit onderzoeksrapport een aantal interessante bevindingen waarmee rekening gehouden moet worden bij het ontwikkelen van educatief materiaal over reclame.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
9
INLEIDING De inleiding van dit onderzoeksrapport biedt voornamelijk achtergrondinformatie betreffende het Vlaamse onderwijs die noodzakelijk is in het kader van onderstaande curriculumanalyse. Hierin wordt bijgevolg toelichting gegeven bij termen als ‘ontwikkelingsdoelen’, ‘eindtermen’, ‘onderwijskoepels’, ‘leerplannen’, enz. Verder komt binnen deze inleiding ook de structuur van het basis- en het secundair onderwijs aan bod. In Appendix 1 is meer informatie terug te vinden over het buitengewoon basis- en secundair onderwijs en de mate waarin reclamewijsheid hierbinnen aan bod komt. Na de inleiding volgt een analyse van het curriculum waarbij eerst gekeken werd naar de ontwikkelingsdoelen en eindtermen voor zowel het basis- als het secundair onderwijs die de term ‘reclame’ bevatten. Verder werd - met behulp van de analysemethode van Vrijsen (2008) - nagegaan hoe deze ontwikkelingsdoelen en eindtermen opgenomen zijn in de leerplannen die ontwikkeld worden door verschillende onderwijskoepels. Hieruit vloeiden een aantal algemene bevindingen voort die terug te vinden zijn op het einde van dit onderzoeksrapport.
1. BASISONDERWIJS Het basisonderwijs bestaat uit het kleuteronderwijs en het lager onderwijs. Voor het kleuteronderwijs stelt de Vlaamse overheid ontwikkelingsdoelen op, wat gedefinieerd kan worden als “minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de school bij haar leerlingen moet nastreven" (Onderwijs en Vorming, 2014a). Aangezien het ontwikkelingspatroon van kinderen niet gelijklopend is, werd gekozen voor de term ontwikkelingsdoel in plaats van eindtermen (ET) zoals in het lager onderwijs. De ontwikkelingsdoelen kunnen namelijk gezien worden als basiscompetenties waarover kleuters zouden moeten beschikken na het doorlopen van het kleuteronderwijs. Desondanks verschillen kleuters sterk van elkaar, elke kleuter bewandelt zijn eigen weg, op een eigen manier en op eigen tempo (Onderwijs en Vorming, 2014a). In de lagere school daarentegen is het de bedoeling dat leerlingen bepaalde eindtermen bereiken, dit zijn:
Minimumdoelen die de overheid noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde leerlingengroep. Met minimumdoelen wordt bedoeld: enerzijds een minimum aan kennis, inzicht en vaardigheden die alle leerlingen van de leerlingengroep verwerven tijdens het leerproces en anderzijds een minimum aan attitudes die de school nastreeft bij de leerlingen. (Onderwijs en Vorming, 2014b) AdLit IWT/SBO rapport 2015
10
In de definitie wordt duidelijk dat er een onderscheid gemaakt wordt tussen kennis, inzicht en vaardigheden enerzijds en attitudes anderzijds. Het verschil schuilt in de evaluatie van de eindtermen. De Vlaamse overheid verwacht immers dat leerlingen de opgestelde eindtermen bereiken na het doorlopen van de lagere school, maar voor attitudes is dat niet altijd evident. Hoewel de school een rol kan spelen bij het ontwikkelen van een bepaalde attitude, verschilt dit toch van individu tot individu waardoor de Vlaamse overheid attitudinale eindtermen als na te streven, in plaats van te bereiken, doelen beschouwt. In de lijst met eindtermen worden attitudes aangeduid met een *. Verder is er een verschil tussen leergebiedgebonden en leergebiedoverschrijdende eindtermen, bijvoorbeeld voor ICT. Deze laatsten zijn minimumdoelen die niet specifiek behoren tot één leergebied, vandaar wordt verwacht dat deze eindtermen nagestreefd worden binnen meerdere leergebieden of onderwijsprojecten. Concreet betekent dit voor scholen dat ze een inspanningsverplichting hebben voor alle eindtermen en een resultaatsverplichting voor de leergebiedgebonden eindtermen (met uitzondering van de attitudinale eindtermen) (Onderwijs en Vorming, 2014b).
2. SECUNDAIR ONDERWIJS 2.1 EERSTE GRAAD Allereerst is er sprake van een gemeenschappelijke eerste graad voor alle leerlingen die starten in het secundair onderwijs. Deze eerste graad kent drie centrale opdrachten, meer bepaald (1) het waarborgen van een brede en harmonische vorming, (2) de studie- en beroepskeuze bevorderen, en (3) de kansen bevorderen voor minder bevoorrechte leerlingen (Onderwijs en vorming, 2014c). Wel wordt er in de eerste graad een onderscheid gemaakt tussen de A-stroom (eerste leerjaar A en tweede leerjaar) en de B-stroom (eerste leerjaar B en beroepsvoorbereidend leerjaar). Deze laatste stroom is bedoeld voor leerlingen die de eindtermen van het lager onderwijs niet bereikt hebben. Voor deze groep leerlingen worden daarom ontwikkelingsdoelen in plaats van eindtermen opgesteld, wat hen de mogelijkheid biedt om alsnog de eindtermen van het lager onderwijs te bereiken (Onderwijs en vorming, 2014d). Voor de A-stroom van de eerste graad daarentegen worden wel eindtermen opgesteld. Daar waar in het lager onderwijs gesproken wordt van leergebiedgebonden en leergebiedoverschrijdende eindtermen, gaat het in het secundair onderwijs om vakgebonden en vakoverschrijdende eindtermen (Onderwijs en vorming, 2014c).
AdLit IWT/SBO rapport 2015
11
2.2 TWEEDE EN DERDE GRAAD Binnen de tweede en de derde graad wordt verder gebouwd op de eindtermen van de eerste graad. De kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes die in eerste graad aan bod komen, worden verder uitgediept en met nieuwe eindtermen aangevuld. Dit wordt verticale samenhang genoemd. Deze verticale samenhang is evenzeer merkbaar in het feit dat de verschillende studierichtingen die te volgen zijn in de tweede en derde graad aansluiten bij de verwachtingen van het vervolgonderwijs of het arbeidsveld waarin de leerlingen zullen terechtkomen. Daarnaast is er evenzeer sprake van horizontale samenhang, wat betekent dat de verschillende vakken die in een bepaald leerjaar van de tweede en derde graad aangeboden worden voldoende samenhang moeten tonen (Onderwijs en vorming, n.d.a).
Vanaf de tweede graad worden binnen het secundair onderwijs vier onderwijsvormen aangeboden: -
Algemeen secundair onderwijs (ASO)
-
Beroepssecundair onderwijs (BSO)
-
Kunstsecundair onderwijs (KSO)
-
Technisch secundair onderwijs (TSO)
Verder worden binnen deze vier onderwijsvormen verschillende studierichtingen georganiseerd. Voor de studierichtingen die binnen het ASO gevolgd kunnen worden, zoals Economie, Humane Wetenschappen, Grieks/Latijn, Moderne Talen, Sport, ... stelt de Vlaamse Overheid specifieke eindtermen op. Het gaat om doelen omtrent de specifieke vaardigheden, kennis, inzichten en attitudes waarover een leerling hoort te beschikken om vervolgonderwijs aan te kunnen vatten. De specifieke eindtermen worden geformuleerd voor de derde graad van het ASO. Om die reden werden afspraken gemaakt tussen de onderwijsoverheid en de onderwijskoepels over doelen die bereikt moeten worden op het einde van de tweede graad van het ASO, ook cesuurdoelen genoemd (Onderwijs en vorming, 2014e). Voor studierichtingen die gevolgd kunnen worden binnen de onderwijsvormen TSO-KSO-BSO maakt de Vlaamse Overheid ODET’en op voor vakken die behoren tot de algemene vorming (Nederlands, Natuurwetenschappen, Moderne talen Frans en Engels, Wiskunde, enz.), maar geen specifieke eindtermen voor de verschillende studierichtingen (Haarzorg, Dierenzorg, Brood en Banket, …) binnen deze onderwijsvormen. De onderwijskoepels ontwikkelen voor deze studierichtingen en de bijhorende vakken wel leerplannen (zie hieronder).
AdLit IWT/SBO rapport 2015
12
3. LEERPLANNEN Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming is verantwoordelijk voor het opstellen van de eindtermen en ontwikkelingsdoelen, maar maakt zelf geen leerplannen op. Er kan gesteld worden dat de overheid enkel kaders aanreikt, wat betekent dat scholen – bij decreet – zelf mogen bepalen hoe zij de ontwikkelingsdoelen en eindtermen vorm geven. Scholen worden met andere woorden verwacht om zelf leerplannen te ontwikkelen, maar vele scholen nemen de leerplannen over van de onderwijskoepel waartoe ze behoren (Valcke, 2010). Onderwijskoepels, of meer specifiek de hierbinnen samengestelde leerplancommissies die bestaan uit leraren, externe deskundigen (bijvoorbeeld een lector van de lerarenopleiding, een afgevaardigde uit een bepaalde sector,…), pedagogische begeleiders, enz. (GO!, n.d.; VVKSO n.d.), stellen leerplannen op waarin ontwikkelingsdoelen en eindtermen een meer concrete invulling krijgen (Onderwijs en Vorming, n.d.c). Een leerplan biedt een overzicht van de leerstof voor een bepaald leergebied of vak dat gedurende het basisonderwijs of binnen een bepaalde graad/onderwijsvorm van het secundair onderwijs aandacht moet krijgen.
Een belangrijke voorwaarde is dat de ODET’en op een herkenbare manier verwerkt worden in de leerplannen (zie figuur 1) (Vlaanderen.be, n.d.). Aanvullend kan de leerplancommissie eigen doelen formuleren voor een bepaald leergebied of vak die overeenkomen met de eigen pedagogische visie. Het is eveneens mogelijk dat leergebied- of vakoverschrijdende eindtermen opgenomen worden in leerplannen. Vaak worden in de leerplannen eveneens pedagogische tips meegegeven aan leerkrachten om hen te helpen bij het realiseren van de leerplandoelen (Onderwijs en Vorming, n.d.d). Ten slotte worden leerplannen ter goedkeuring voorgelegd aan de onderwijsinspectie die nagaat in welke mate de leerplannen beantwoorden aan de ontwikkelingsdoelen en eindtermen.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
13
Figuur 1. Fragment uit het leerplan Wereldoriëntatie van GO!
In dit onderzoeksrapport zullen leerplannen geanalyseerd worden van drie onderwijskoepels, namelijk:
(1) GO! (2) Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO) Opmerking: De katholieke basisscholen zijn gegroepeerd in het Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs (VVKBaO), wat een onderdeel is van het VSKO. Vandaar is in onderstaande analyse bij de eindtermen binnen het basisonderwijs meermaals de afkorting VVKBaO terug te vinden. De katholieke secundaire scholen zijn op hun beurt geclusterd in het Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs, dat afgekort wordt met Vvkso. (3) Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG) (Onderwijs en Vorming, n.d.c).
Een vierde belangrijke koepel in het Vlaamse onderwijslandschap is het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen (POV). Voor het basisonderwijs heeft het POV een samenwerkingsverband met de onderwijskoepel OVSG (Provinciaal Onderwijs Vlaanderen, n.d.a). Wat betreft het secundair onderwijs ontwikkelt het POV slechts in uitzonderlijke omstandigheden eigen leerplannen, bijvoorbeeld als een school verbonden aan het POV een unieke studierichting aanbiedt. Secundaire scholen gelegen in de provincies Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen volgen de leerplannen van het OVSG. Scholen in de provincie Oost-Vlaanderen baseren zich op de leerplannen van het GO! (Provinciaal Onderwijs Vlaanderen, n.d.b).
AdLit IWT/SBO rapport 2015
14
4. EDUCATIEVE UITGEVERIJEN Vlaamse educatieve uitgeverijen gebruiken de ODET’en en de leerplannen van de verschillende onderwijskoepels als basis voor de ontwikkeling van hand- en werkboeken waarmee men in scholen aan de slag kan gaan. Hoewel leerkrachten in principe vrij zijn om op een eigen manier de eindtermen te bereiken, vallen leerkrachten vaak terug op deze onderwijsleerpakketten waarin de leerdoelen zeer concreet uitgewerkt worden in leerstof, instructieactiviteiten, mogelijkheden tot assessment, … (Valcke, 2010). In wat volgt wordt regelmatig een fragment uit een hand- of werkboek opgenomen om duidelijk te maken welke klasactiviteiten precies opgezet kunnen worden conform een bepaalde eindterm.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
15
CURRICULUMANALYSE 1. ANALYSEMETHODE Zoals hierboven vermeld, stelt de Vlaamse overheid ODET’en op die vervolgens door onderwijskoepels vertaald worden in leerplannen. Aangezien deze situatie uniek is voor Vlaanderen, werd gezocht naar een Vlaamse analysemethode. In 2008 ontwikkelde Vrijsen (2008), met de hulp van Entiteit Curriculum, een methodologie om de congruentie tussen leerplannen en eindtermen na te gaan. Concreet werden voor dit onderzoeksrapport eerst de ontwikkelingsdoelen en eindtermen geselecteerd waarin de term
‘reclame(boodschappen)’opgenomen werden. Vakgebonden
ontwikkelingsdoelen of eindtermen die de term ‘media’ dragen of die verwijzen naar mediawijsheid in het algemeen werden bijgevolg niet opgenomen in deze curriculumanalyse. Na de selectie van de verschillende ODET’en, werd op basis van de acht criteria van Vrijsen (2008) nagegaan in welke mate de onderwijskoepels de ODET’en over reclame concreet maken in hun leerplannen.
Deze acht criteria zijn: (1) Is de eindterm effectief aanwezig in het leerplan? Volgens artikel 3 van het Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de goedkeuringscriteria en indieningsmodaliteiten van de leerplannen moeten de eindtermen op een herkenbare manier terug te vinden zijn in de doelstellingen die binnen het leerplan opgenomen werden (Vrijsen, 2008; Edulex, 2007). (2) Wordt de eindterm letterlijk overgenomen in het leerplan? Alle woorden zijn identiek, behalve werkwoordvervoegingen en lidwoorden, andere volgorde in de zin, verandering van één woord, … (3) Hoe gebeurt de indeling van de eindterm in het leerplan? -
oorspronkelijke versus nieuwe indeling (één zin of een opsomming in puntjes)
-
meerdere eindtermen in één leerplandoelstelling versus eindterm opgesplitst in meerdere leerplandoelstellingen (LPD’en)
(4) Is er sprake van verdieping van de eindterm in het leerplan? Verdieping: De eindterm wordt behouden, maar er wordt grondiger op ingegaan (≠ extra leerstof). Het omgekeerde is ook mogelijk, meer bepaald een veralgemening van de eindterm doordat stukken ervan weggelaten worden. (5) Is er sprake van verbreding van de eindterm in het leerplan?
AdLit IWT/SBO rapport 2015
16
Verbreding: In het leerplan wordt extra leerstof toegevoegd aan de eindterm (bv. de materialen en manier van verwerken toevoegen). (6) Is er sprake van concretisering van de eindterm in het leerplan? Concretisering: verduidelijken van de eindterm aan de hand van leerinhouden en/of voorbeelden, didactische suggesties, het uiteenrafelen van de eindterm in verschillende subdoelen, gebruik van andere werkwoorden of verwoording, … (7) Wat gebeurt er met de vakoverschrijdende eindtermen (VOET)? Voor het basisonderwijs wordt er gekeken in welke mate de leergebied overschrijdende ICTeindtermen opgenomen zijn in de leerplannen. Voor het secundair onderwijs wordt hetzelfde gedaan voor de vakoverschrijdende eindtermen rond mediawijsheid. (8) Aanvullende opmerkingen? Bv. Een eindterm die vaak terugkomt in de leerplandoelstellingen
Via deze analysemethode kregen we een zicht op de integratie van ‘reclame’ binnen de huidige eindtermen en leerplannen, zodat het onder andere mogelijk werd om na te gaan welke dimensies van reclamewijsheid (Tabel 1) terug te vinden zijn in het curriculum, welke (traditionele en meer recente) reclamevormen behandeld worden in het curriculum, etc. Tabel 1 Dimensies van reclamewijsheid Cognitieve dimensie
-
Reclameherkenning:
een
onderscheid
kunnen
maken
tussen
commerciële boodschappen en de eigenlijke media-inhoud
Affectieve dimensie
-
De commerciële intentie van reclame begrijpen
-
Inzicht hebben in de gebruikte reclame strategieën en technieken
Bij deze dimensie gaat het over de emotionele reactie ten aanzien van reclameboodschappen. Het omvat inzicht in het feit dat reclame wil inspelen op de gevoelens van consumenten. De volgende vragen zijn hier van toepassing: wat voel ik na het zien van de reclameboodschap, welke emotie wekt ze op?
Morele dimensie
Enerzijds gaat het bij de morele dimensie om de mate waarop leerlingen zich vragen stellen bij de eerlijkheid, geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van reclameboodschappen; i.e. een morele evaluatie. Anderzijds is het bij deze dimensie belangrijk dat leerlingen kennismaken met de wetgeving omtrent reclame (Rozendaal et al., 2011; De Witte, 2014).
AdLit IWT/SBO rapport 2015
17
2. BASISONDERWIJS Wat betreft het kleuteronderwijs, valt op dat geen enkel ontwikkelingsdoel verwijst naar ‘reclame’, toch kunnen kleuterleid(st)ers in de klas aan de slag gaan met reclame om zo bij te dragen tot de reclamewijsheid van de kinderen. Zo word er in de leerplannen bijvoorbeeld verwezen naar het gebruik van reclameboodschappen tijdens lessen muzische vorming in het kleuteronderwijs, zonder dat er voor dit leergebied een eindterm bestaat waarin ‘reclame’ expliciet opgenomen werd (zie het voorbeeld van muzische vorming op p. 21). Anno 2015 zijn er in het lager onderwijs twee eindtermen - één voor Nederlands en één binnen het leergebied Wereldoriëntatie - waarin de term ‘reclame’ opgenomen werd. In dit onderzoeksrapport wordt nagegaan hoe deze twee eindtermen door de verschillende onderwijskoepels vertaald worden in leerplandoelstellingen. Hierbij wordt enerzijds, met behulp van de criteria van Vrijsen, nagegaan op welke manier deze eindtermen door de verschillende onderwijskoepels vertaald worden in de leerplannen. Anderzijds wordt gekeken naar welke leeftijd de verschillende koepels voor ogen hebben om te starten met activiteiten over een bepaalde eindterm/leerplandoelstelling. Voor het basisonderwijs is dit niet onbelangrijk gezien het feit dat eindtermen bereikt moeten worden aan het einde van het lager onderwijs en er bijgevolg geen specifieke minimumdoelen opgesteld zijn per graad. Voor het secundair onderwijs daarentegen worden eindtermen opgesteld per graad en per onderwijsvorm waardoor een analyse voor leeftijd niet nodig zal zijn. Om een vergelijking te maken tussen de onderwijskoepels werd een gemeenschappelijke kleurencode ontwikkeld aangezien elke onderwijskoepel in de leerplannen een andere methode hiervoor hanteert:
Er moet aandacht zijn voor dit leerplandoel gedurende dit leerjaar, maar er is nog geen verplichting om dit leerdoel te bereiken (= aanzet). De leerkracht levert inspanningen met betrekking tot het leerplandoel zodat leerlingen de kans krijgen om het doel te verwerven (= systematisch opbouwen). Het leerplandoel krijgt verdere aandacht, de leerlingen kunnen verder aan de slag met eerder verworven kennis, vaardigheden en attitudes (= uitbreiding).
Deze kleurencode is in feite een combinatie van de verschillende coderingssystemen die de onderwijskoepels gebruiken om aan te geven vanaf welke leeftijd zij verwachten dat scholen starten met het bereiken van een bepaald doel. Het hanteren van een gemeenschappelijk codesysteem bevordert de vergelijking tussen de verschillende onderwijskoepels. Bij het GO! wordt er in de leerplannen de symbolen x, X en + gebruikt, overeenkomende met de drie omschrijvingen die wij AdLit IWT/SBO rapport 2015
18
gekoppeld hebben aan de verschillende kleuren. Het OVSG gebruikt hiervoor een lettercode: a = aanzet, s = systematisch, v = verderwerken en u = uitbreiding. ‘Verderwerken’ en ‘uitbreiding’ hebben wij samengebracht onder de derde omschrijving van onze kleurencode. Het VVKBaO tenslotte kiest voor het gebruik van de volgende symbolen:
Figuur 2. Coderingssysteem van VVKBaO (leerplan Wereldoriëntatie)
Aangezien zij in hun leerplan veel kiezen voor een combinatie tussen het tweede en derde criterium, waardoor regelmatig dit symbool
terug te vinden is in de leerplannen, zijn beiden
ondergebracht onder het tweede criterium van onze kleurencode. Wanneer er bij een leerplandoelstelling van het VVKBaO bij een bepaald leerjaar een volle zwarte lijn of een licht grijze lijn wordt weergegeven, dan zullen wij dit, net zoals voor de leerplannen van het OVSG, onderbrengen bij het laatste criterium van onze kleurencode. In onderstaande Tabellen 2 en 3 wordt K1 gebruikt om te verwijzen naar de jongste kleuters en K2 voor de oudste kleuters. De leerjaren van het lager onderwijs worden telkens aangeduid met een cijfer, logischerwijs staat 1 voor het eerste leerjaar, 2 voor het tweede leerjaar, enz. In wat volgt worden eerst de eindtermen - waarin de term ‘reclame’ opgenomen werd - voor Nederlands en Wereldoriëntatie bestudeerd. Daarna komen een aantal voorbeelden aan bod van leergebieden waarin impliciet de link met reclamewijsheid gelegd kan worden.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
19
2.1 ICT-EINDTERMEN Sinds 2007 gelden er in het Vlaamse onderwijs leergebiedoverschrijdende/vakgebiedoverschrijdende ICT-eindtermen voor het (buitengewoon) lager onderwijs en de eerste graad secundair onderwijs. Deze eindtermen werden ontwikkeld vanuit een aantal uitgangspunten, zoals ‘het opnemen van ICT in de eindtermen moet kansenongelijkheid helpen tegengaan’; ‘het verwerven van ICT-competenties bevordert de participatie aan de maatschappij en aan de arbeidsmarkt’;…
De eerste acht - van de hieronder opgesomde ICT-eindtermen - werden opgesteld voor zowel het lager onderwijs als de eerste graad van het secundair onderwijs. De laatste twee gelden enkel voor de eerste graad van het secundair onderwijs.
De leerlingen: 1) hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren. 2) Gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier. 3) Kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving. 4) Kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunende leeromgeving. 5) Kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven. 6) Kunnen met behulp van ICT (voor hen bestemde) digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren. 7) Kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen. 8) Kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier te communiceren. 9) Kunnen afhankelijk van het te bereiken doel adequaat kiezen uit verschillende ICTtoepassingen. 10) Zijn bereid hun handelen bij te sturen na reflectie over hun eigen en elkaars ICT-gebruik (Onderwijs en Vorming, 2014h, 2014i).
In de ICT-eindtermen wordt de term ‘reclame’ niet expliciet opgenomen, maar impliciet is er een link met mediawijsheid in het algemeen en reclamewijsheid in het bijzonder. Zo kan bijvoorbeeld tegemoet gekomen worden aan eindterm 5 door leerlingen een eigen reclameboodschap te laten ontwikkelen.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
20
2.2 EINDTERM NEDERLANDS Bij het bestuderen van de eindtermen Nederlands voor het lager onderwijs valt op dat er bij één eindterm behorende tot de vaardigheid lezen een verwijzing wordt gemaakt naar reclame, namelijk:
Eindterm 3.7: De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) op basis van, hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen, informatie beoordelen die voorkomt in reclameteksten die rechtstreeks verband houden met hun leefwereld. (Onderwijs en Vorming, 2014f)
2.2.1 VERTALING VAN DE EINDTERM IN LEERPLANDOELSTELLINGEN In de tabel hieronder wordt duidelijk hoe de verschillende onderwijskoepels bovenstaande eindterm vertalen in hun leerplan en in welke mate ze verwachten dat er aandacht gegeven wordt aan de leerplandoelstellingen in de verschillende leerjaren. Bij het GO! wordt er in het leerplan Nederlands regelmatig verwezen naar ET 3.7, eveneens bij leerdoelen waarmee idealiter reeds op kleuterleeftijd kennisgemaakt wordt. Ook bij het OVSG wordt de link gelegd tussen doelen voor kleuters en ET 3.7, aangezien deze onderwijskoepel evenzeer meer naar ET 3.7 verwijst dan enkel bij de drie leerplandoelstellingen die opgesomd staan in de Tabel 2. Bij het leerplan Nederlands (lezen) van het VVKBaO wordt niet vermeld welke eindtermen er behoren tot de opgestelde leerplandoelstellingen. Desondanks is ET 3.7 duidelijk herkenbaar in LPD 3.1.2 die opgesteld werd door het VVKBaO, terug te vinden in Tabel 2. Uit het leerplan Nederlands van het VVKBaO kan bijgevolg niet afgeleid worden of ET 3.7 volgens het VVKBaO bereikt kan worden door andere leerplandoelstellingen, zoals bij het OVSG en het GO!.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
21
Tabel 2 Leerplandoelstellingen behorende bij ET 3.7 (Nederlands) Leerplandoelstellingen
Leerjaar
GO! Opgelet: ET 3.7 kent in het leerplan Nederlands van het GO! geen specifieke vertaling in een leerplandoelstelling, wel zijn er in het leerplan bij andere vaardigheden dan het lezen, leerdoelen rond reclame terug te vinden.
Luisteren
LPD 1.1.2 (42): Op basis van voor hen bestemde beluisterde
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
reclameboodschappen:
LPD
o
De essentie begrijpen;
o
De boodschap vrij letterlijk reconstrueren
1.1.2
(44):
Voor
hen
bestemde
beluisterde
reclameboodschappen: o
LPD
1.1.2
Vergelijken met objectieve informatie.
(46):
In
voor
hen
bestemde
beluisterde
reclameboodschappen: o
De boodschap kritisch beoordelen.
Schrijven LPD 1.2.3 (132): Een reclameslogan voor leeftijdsgenoten schrijven.
VVKBaO LPD 3.1.2 Talige boodschappen beoordelen In onder meer verschillende voor de leerlingen bestemde brieven of uitnodigingen, reclameteksten die direct verband houden met hun leefwereld, de informatie beoordelen, op basis van, hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen. Daarbij kan onder meer aan de orde komen: -
De inhoud van boodschappen, zoals: o
De verhouding fantasie en werkelijkheid, waarheidswaarde, bruikbaarheid,
volledigheid,
relevantie,
juistheid,
toepasselijkheid,
aanvaardbaarheid, betrouwbaarheid, ethische waarde
AdLit IWT/SBO rapport 2015
22
o
Het
emotioneel
belang
in
termen
van
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
sympathie tot antipathie, belangstelling tot vrees, liefde tot haat, amusement tot verveling
-
Talige aspecten van boodschappen, zoals: o
Het klankniveau
o
Woordniveau
o
Het zins- en tekstniveau
o
Het betekenisniveau
o
De spelling in eigen en andere teksten
K1
K2
1
2
3
4
5
6
o
Het
vergelijkingen,
K1
K2
1
2
3
4
5
6
originaliteit,
K1
K2
1
2
3
4
5
6
reclameteksten
K1
K2
1
2
3
4
5
6
NL-LEZ-TV-02-06: De leerlingen kunnen de in het oog springende
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
stilistisch
gebied:
herhalingen, … o
De
esthetische
waarde,
creativiteit, …
OVSG NL-LEZ-TV-02-04:
De
leerlingen
kunnen
onderscheiden van andere teksten.
aspecten van reclame aanduiden door reclameteksten te vergelijken met nieuws (rapporterende en beschouwende teksten).
NL-LEZ-TV-02-08: De leerlingen kunnen een kritische houding aannemen tegenover reclame en advertenties die voor hen bestemd zijn. Ze kunnen de impliciet vermelde argumenten aanduiden indien het gaat om suggesties, geruststellingen, verrassingen of beloften.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
23
2.2.2 DE ACHT CRITERIA VAN VRIJSEN (2008) 1) Is de eindterm effectief aanwezig in het leerplan? In elk van de drie leerplannen wordt er verwezen naar deze ET 3.7, maar elke onderwijskoepel doet dit op een eigen manier. Het GO! biedt geen directe vertaling van deze eindterm in een leerplandoelstelling, wel wordt er bij 33 LPD’en behorende tot de vaardigheden technisch lezen (bv. LPD 1.2.2 (60): Niet-klankzuivere éénlettergrepige woorden verklanken) en begrijpend lezen van argumentatieve teksten, waaronder reclame, verwezen naar deze eindterm. GO! heeft ervoor gekozen om LPD’en die specifiek gericht zijn op reclame onder te brengen bij de vaardigheden luisteren en schrijven. Het VVKBaO en het OVSG formuleren daarentegen wel een aantal LPD’en die specifiek gericht zijn op reclame onder de vaardigheid lezen, zoals de eindterm verondersteld. Bij het OVSG wordt eveneens bij 29 LPD’en voor het lager onderwijs en acht voor het kleuteronderwijs verwezen naar ET 3.7. Daarnaast verwijzen het VVKBaO en het OVSG, net zoals GO!, ook naar reclame bij andere vaardigheden, hieronder volgen enkele voorbeelden uit het leerplan van het OVSG: -
Luisteren: o
De leerlingen kunnen gesproken reclameteksten onderscheiden van andere teksten bij de vaardigheid luisteren.
o
De leerlingen kunnen in het oog springende aspecten van reclame aanduiden door reclameteksten te vergelijken met nieuws.
o
De leerlingen kunnen de expliciet vermelde argumenten aanduiden in voor hen bestemde reclameteksten.
o
De leerlingen kunnen een kritische houding aannemen tegenover reclame die voor hen bestemd is. Ze kunnen er de impliciet vermelde argumenten in aanduiden indien het gaat om geruststellingen, beloften, sfeerschepping en suggesties.
-
Spreken: o
De leerlingen kunnen gebruik maken van beeldmateriaal om te zeggen wat de bedoeling is van een reclameafbeelding.
o
De leerlingen kunnen een eenvoudige reclametekst formuleren.
2) Wordt de eindterm letterlijk overgenomen in het leerplan? Daar waar GO! en OVSG ET 3.7 niet letterlijk weergeven in het leerplan, is LPD 3.1.2 uit het leerplan Nederlands van het VVKBaO min of meer een kopie van de oorspronkelijke eindterm. 3) Hoe gebeurt de indeling van de eindterm in het leerplan? Hiervoor werd reeds vermeld dat in het leerplan van het VVKBaO nagenoeg een kopie terug te vinden is van ET 3.7. Wel wordt er een nieuwe indeling gehanteerd aangezien ET 3.6 en 3.7
AdLit IWT/SBO rapport 2015
24
samengevoegd worden in één LPD. Omwille van het feit dat het OVSG en GO! ervoor gekozen hebben om de eindterm niet letterlijk over te nemen, wordt er een geheel andere indeling - in de vorm van meerdere leerplandoelstellingen - gehanteerd van ET 3.7 in de leerplannen. 4) Is er sprake van verdieping van de eindterm in het leerplan? Nee 5) Is er sprake van verbreding van de eindterm in het leerplan? Bij de leerplandoelstellingen behorende tot ET 3.7 van de drie onderwijskoepels is telkens sprake van een verbreding. Voor het VVKBaO situeert de verbreding zich in de toevoeging van inhoudelijke en talige aspecten waarmee een leerkracht rekening kan houden bij het werken rond LPD 3.1.2 in de klas. Bij zowel het OVSG als het GO! worden de verschillende subdoelen die rond reclame opgesteld zijn als een verbreding beschouwd. Binnen deze subdoelen wordt onder andere aangegeven hoe ET 3.7 bereikt kan worden, bijvoorbeeld door het vergelijken van de reclameboodschap met objectieve informatie. 6) Is er sprake van concretisering van de eindterm in het leerplan? ET 3.7 wordt vooral in de subdoelen van het OVSG en het GO! concreter gemaakt. Zo wordt er in de oorspronkelijke eindterm het werkwoord ‘beoordelen’ gebruikt. In de LPD’en wordt ‘beoordelen’ vervangen door onderscheiden, vergelijken, een kritische houding aannemen, etc. Wat betreft de didactische suggesties of voorbeelden, geven GO! en het VVKBaO een aantal algemene richtlijnen over hoe taalonderwijs in te richten, maar er wordt niet specifiek ingegaan op hoe ET 3.7 of de bijhorende LPD’en te integreren in de klaspraktijk. Dit in tegenstelling tot het OVSG die bijvoorbeeld bij de drie leerplandoelstellingen over reclame de volgende didactische suggestie meegeven:
Tijdens
bepaalde
periodes
worden
de
kinderen
bestookt
met
reclameteksten
met
reclameteksten.
(eindejaarsfeesten, vakantieperiodes, moeder- en vaderdag). Vooral
tijdens
deze
periodes
wordt
er
bij
voorkeur
gewerkt
Niet alleen gedrukte reclame (bijvoorbeeld speelgoedfolders) maar ook tv-reclame is geschikt om deze tekstsoort te onderzoeken. De essentie van reclame is toch steeds dezelfde.
7) Wat gebeurt er met de leergebiedoverschrijdende eindtermen? In het leerplan Nederlands van het GO! wordt er - waar mogelijk - verwezen naar de leergebiedoverschrijdende ICT-eindtermen. Bij de leerplandoelstellingen over reclame wordt geen verwijzing gemaakt naar de leergebiedoverschrijdende ICT-eindtermen. Het leerplan Nederlands van het VVKBaO dateert van 2000, aangezien de leergebiedoverschrijdende ICT-eindtermen vanaf 2007 AdLit IWT/SBO rapport 2015
25
in voege getreden zijn, is hierbinnen geen verwijzing terug te vinden. Ook in de leerplanzoeker van het
OVSG
lijkt
bij
de
reclame-eindtermen
niet
gerefereerd
te
worden
naar
de
leergebiedoverschrijdende ICT-eindtermen. 8) Aanvullende opmerkingen? Bij GO! heeft men ervoor gekozen om leerplandoelstellingen met betrekking tot reclame onder te brengen bij de vaardigheid luisteren in plaats van lezen zoals ET 3.7 veronderstelt. Desondanks is de gelijkenis tussen de leerplandoelstellingen van het GO! en het OVSG groot, hoewel deze laatste onderwijskoepel er wel voor gekozen heeft om de leerplandoelstellingen over reclame te koppelen aan ET 3.7 en zodoende te linken aan de vaardigheid lezen.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
26
2.3 EINDTERM WERELDORIËNTATIE Het volgende citaat geeft duidelijk weer wat leerlingen tijdens lessen ‘Wereldoriëntatie’ precies leren: “Met 'Wereldoriëntatie' (wereldoriënterend onderwijs) verwerven kinderen kennis en inzicht in zichzelf, in hun omgeving en in hun relatie tot die omgeving, verwerven zij vaardigheden om in interactie te treden met die omgeving en worden zij gestimuleerd tot een positieve houding ten aanzien van zichzelf en hun omgeving” (Onderwijs en Vorming, 2014g). Voor het leergebied wereldoriëntatie is er één eindterm waarbij verwezen wordt naar reclame onder het domein ‘Maatschappij’ en meer specifiek de rubriek ‘sociaal-economische verschijnselen’, namelijk: Eindterm 4.5*: De leerlingen beseffen dat hun gedrag beïnvloed wordt door de reclame en de media.
2.3.1 VERTALING VAN DE EINDTERM IN LEERPLANDOELSTELLINGEN Tabel 3 Leerplandoelstellingen behorende bij ET 4.5* (Wereldoriëntatie) Leerplandoelstellingen
Leerjaar
GO! Binnen het leerplan wereldoriëntatie van het GO! wordt een andere indeling gehanteerd, vergeleken met de manier waarop de eindtermen onderverdeeld worden. In het leerplan worden de domeinen ‘mens’ en ‘maatschappij’ samengenomen. Binnen dit leerplan telt het domein ‘mens en maatschappij’ vijf rubrieken, zoals ‘ik als consument’ en ‘ik en de media’. Onder deze laatste rubriek vallen de leerplandoelstellingen omtrent reclame, concreet betekent dit dat bovenstaande ET 4.5* in het leerplan van GO! vertaald wordt in vier leerplandoelstellingen:
3.1.5(10): Beseffen dat hun gedrag beïnvloed wordt door de
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
reclame
3.1.5 (11): Enkele reclamestrategieën die gebruikt worden om kinderen aan te zetten om te consumeren met eigen woorden verklaren
3.1.5 (12): Met voorbeelden het verschil tussen reclame en objectieve informatie uitleggen
3.1.5 (13): Een kritische en weerbare houding innemen t.o.v. reclame
AdLit IWT/SBO rapport 2015
27
VVKBaO In het leerplan wereldoriëntatie worden de verschillende doelstellingen onderverdeeld onder tien luiken. De LPD’en met betrekking tot reclame werden onder het luik ‘Mens en Levensonderhoud’ geplaatst. In het totaal wordt er tweemaal verwezen naar eindterm 4.5, meer bepaald bij de volgende leerplandoelstellingen:
LPD 1.10: Kinderen beseffen dat er een onderscheid is tussen welzijn en welvaart. Dit houd in dat ze: -
Ervaren, vaststellen en uiten dat: o
Mensen nood hebben aan meer dan alleen
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
maar materiële voorzieningen (genegenheid, achting, kennis, liefde,…). o
Veel ‘behoeften’ kunstmatig worden opgewekt (o.a. door de reclame).
-
Vaststellen en uiten dat: o
Welvaart afhangt van de mogelijkheid om gebruik te maken van goederen en diensten.
o
Het ongebreidelde streven naar welvaart mensen toch niet altijd gelukkig maakt.
o
Welzijn te maken heeft met gezondheid, levenslust en het genieten van kosteloze
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
dingen. o
Mensen ook met een beperkte materiële behoeftebevrediging gelukkig kunnen zijn.
LPD 1.12: Kinderen zijn er zich van bewust dat consumptie wordt beïnvloed. Dit houdt in dat ze: -
Ervaren, vaststellen en uiten dat allerlei factoren consumptiegedrag
beïnvloeden
zoals
lichamelijke
behoeften, budget, andere mensen, belangengroepen, reclame, media, … -
Kunnen illustreren met voorbeelden uit hun leefwereld dat hun gedrag (als consument) beïnvloed wordt door de reclame en de media.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
28
OVSG WO-MAA-SEV-26: De leerlingen kunnen reclame onderscheiden
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
van andere informatie.
WO-MAA-SEV-27: De leerlingen herkennen reclame als een middel om de verkoop te stimuleren.
WO-MAA-SEV-28: De leerlingen weten dat reclame ons tracht aan te zetten tot het kopen van dingen die we niet steeds nodig hebben.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
29
WO-MAA-SEV-29: De leerlingen weten dat reclame in het
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
K1
K2
1
2
3
4
5
6
straatbeeld en in de media een vaste plaats en functie verworven heeft.
WO-MAA-SEV-30: De leerlingen beseffen dat hun gedrag beïnvloed wordt door de reclame en de media.
WO-MAA-SEV-31: De leerlingen weten dat reclamemakers middelen gebruiken om producten of artikels aantrekkelijk voor te stellen.
WO-MAA-SEV-32: De leerlingen weten dat de wetgeving reclame onder bepaalde vormen en voor bepaalde producten verbiedt.
WO-MAA-SEV-33: De leerlingen weten dat zonder reclame een aantal evenementen niet of in mindere mate zouden kunnen plaatsvinden.
WO-MAA-SEV-34: De leerlingen weten dat er organisaties bestaan die het belang van de consumenten verdedigen.
WO-MAA-SEV-35:
De
leerlingen
kunnen
reclameboodschappen analyseren en kritisch beoordelen.
Qua leeftijd valt op dat het VVKBaO van mening is dat in de kleuterschool reeds gewerkt moet worden aan ET 4.5*, in tegenstelling tot het GO! en OVSG. Afgaande op Tabel 3, lijkt het erop dat de onderwijskoepels van mening zijn dat vooral vanaf de tweede graad van het lager onderwijs gewerkt moet worden aan de leerplandoelstellingen over reclame.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
30
2.3.2 DE ACHT CRITERIA VAN VRIJSEN (2008) 1) Is de eindterm effectief aanwezig in het leerplan? In elk van de drie leerplannen is de eindterm terug te vinden. Zoals in de tabel hierboven duidelijk wordt, verwijst GO! bij vier leerplandoelstellingen naar ET 4.5*. Bij het OVSG worden vervolgens tien leerplandoelen gekoppeld aan deze eindterm. Het VVKBaO tenslotte maakt bij twee leerplandoelstellingen een link naar ET 4.5*, maar beide worden verder nog uitgediept in meer concrete doelen. 2) Wordt de eindterm letterlijk overgenomen in het leerplan? Bij het GO! en het OVSG wordt ET 4.5* letterlijk overgenomen als één leerplandoelstelling. Het VVKBaO kiest voor een geheel andere interpretatie van ET 4.5*, hoewel de eindterm an sich op een herkenbare manier verwerkt werd in het laatste subdoel bij LPD 1.12. 3) Hoe gebeurt de indeling van de eindterm in het leerplan? Bij het GO! en het OVSG wordt ET 4.5* in zijn oorspronkelijke vorm weergegeven in het leerplan, maar er moet opgemerkt worden dat bij het GO! de eindterm opgesplitst wordt. Dit resulteert in twee leerplandoelstellingen, namelijk ‘De leerlingen beseffen dat hun gedrag beïnvloed wordt door de media’ en ‘De leerlingen beseffen dat hun gedrag beïnvloed wordt door de reclame’. Bij het VVKBaO daarentegen wordt ET 4.5*, vergeleken met de oorspronkelijke vorm, op een heel andere manier weergegeven in het leerplan. 4) Is er sprake van verdieping van de eindterm in het leerplan? Nee. 5) Is er sprake van verbreding van de eindterm in het leerplan? Ja, in alle drie de leerplannen wordt ET 4.5* uitgebreid met subdoelstellingen die als extra leerstof geïnterpreteerd kunnen worden. 6) Is er sprake van concretisering van de eindterm in het leerplan? De drie onderwijskoepels concretiseren ET 4.5* door het opstellen van subdoelen. Verder heeft het GO! naast het leerplan een digitaal cahier opgesteld waarin ze onder andere verduidelijken hoe de leerplandoelstellingen met betrekking tot reclame geïmplementeerd kunnen worden in de klas. Bijvoorbeeld: 3.1.5.10 en 3.1.5.11: De leraar laat de kinderen, op basis van een bezoek aan een winkel of aan de hand van reclame-uitingen (folders, tv-spots, en dergelijke), in kaart brengen op welke manieren winkeliers hun spullen aan de man proberen te brengen. Zij stelt hierbij vragen als: • Waar ben je zelf gevoelig voor? • Welke ervaringen heb je op dit terrein? • Wat is belangrijk voor de winkeliers en voor reclamemakers?
AdLit IWT/SBO rapport 2015
31
• Wat is belangrijk voor de koper? De kinderen gaan na op welke manieren consumenten worden beïnvloed bij het kopen van producten, brengen in kaart waar ze zelf gevoelig voor zijn en wisselen ervaringen hierover uit. Ze onderzoeken de eenzijdigheid van reclame en ontdekken dat de belangen van verkoper en koper vaak verschillend zijn. Hierover bestaat een webquest. Bij de online leerplanzoeker van het OVSG is het eveneens mogelijk om bij sommige leerplandoelen concrete voorbeelden terug te vinden: Bijvoorbeeld: WO-MAA-SEV-26: -
Jantje kan in een jeugdblad aanduiden welke teksten reclame zijn en welke teksten informatie verstrekken of verhaaltjes zijn.
-
Dirk kan een radio- of tv-bericht onderscheiden van een reclamespot.
Bijvoorbeeld: WO-MAA-SEV-27: -
De leerlingen bespreken met elkaar en geven aan hoe een reclameartikel of een tvspotje mensen aanzet tot het kopen van een bepaald product.
7) Wat gebeurt er met de leergebiedoverschrijdende eindtermen? In het leerplan Wereldoriëntatie van het GO! wordt er - waar mogelijk - verwezen naar de leergebiedoverschrijdende ICT-eindtermen. Bij de leerplandoelstellingen over reclame wordt geen verwijzing gemaakt naar de leergebiedoverschrijdende ICT-eindtermen. Ook in de leerplanzoeker van het OVSG en het leerplan Wereldoriëntatie van het VVKBaO lijkt er bij de reclame-eindtermen niet gerefereerd te worden naar de leergebiedoverschrijdende ICT-eindtermen. 8) Aanvullende opmerkingen? Uit bovenstaand voorbeeld uit het curriculum Wereldoriëntatie wordt duidelijk hoe verschillende onderwijskoepels eenzelfde eindterm op een andere manier kunnen interpreteren. Daar waar de doelen van het GO! en het OVSG min of meer overeenkomen, niettegenstaande dat het OVSG meer doelen stelt, lijkt het VVKBaO ET 4.5* op een geheel andere manier te willen implementeren in de klaspraktijk door zich onder andere meer te richten op welvaart en welzijn.
In wat volgt bespreken we hoe reclame ingezet kan worden in de lessen Frans en Muzische Vorming. Hoewel er voor deze leergebieden geen ontwikkelingsdoelen en/of eindtermen voorhanden zijn die specifiek de focus leggen op reclame, wordt toch naar reclame gerefereerd in de bijhorende leerplannen. Ten slotte wordt ingegaan op de ICT-eindtermen en het leerplan ‘Mediaopvoeding’ dat opgesteld werd door het VVKBaO.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
32
Voorbeeld: Reclame tijdens de lessen wereldoriëntatie
Figuur 3. Reclame tijdens de lessen wereldoriëntatie (Uitgeverij Die Keure)
AdLit IWT/SBO rapport 2015
33
2.4 EINDTERMEN FRANS Zoals hierboven reeds werd aangegeven zijn er voor de lagere school geen eindtermen die specifiek verwijzen naar reclame bij het leergebied Frans, maar impliciet wordt in het merendeel van de eindtermen wel een verwijzing gemaakt naar reclame. De reden hiervoor is dat herhaaldelijk de term ‘prescriptieve teksten’ gebruikt wordt in de eindtermen, waaronder men onder meer reclameboodschappen verstaat. Een aantal voorbeelden:
ET 2 (luisteren): De leerlingen kunnen de elementaire gedachtegang volgen van prescriptieve en narratieve teksten. ET 5 (lezen): De leerlingen kunnen het onderwerp bepalen in informatieve, prescriptieve, narratieve en artistiek-literaire teksten. ET 11 (spreken): De leerlingen kunnen vooraf beluisterde en/of gelezen informatieve, prescriptieve, narratieve en artistiek-literaire teksten luidop lezen.
Hieronder staat een voorbeeld van hoe het werken met reclameboodschappen geïntegreerd kan worden in een leerplan Frans, opgesteld door een onderwijskoepel:
VVKBaO
LPD 1 bij lezen: De leerlingen bepalen het onderwerp in voor hen bestemde teksten(2). Bij deze leerplandoelstelling hoort het volgende subdoel: Le 1.1 Het onderwerp bepalen in informatieve teksten zoals aankondigingen, opschriften, mededelingen, reclameboodschappen, affiches, schema’s, weerberichten, brieven, e-mails. Opmerking: Zoals in het voorbeeld van het VVKBaO hierboven duidelijk wordt, beschouwen de onderwijskoepels reclameboodschappen soms ook als een informatieve teksten.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
34
2.5 EINDTERMEN MUZISCHE VORMING Wat betreft het leergebied muzische vorming zijn er evenmin ODET’en die expliciet gericht zijn op reclame. Nochtans is het wel mogelijk om gebruik te maken van reclame in de klaspraktijk met als doel bepaalde OD’en na te streven of ET’en te bereiken. Vandaar dat de onderwijskoepels in hun leerplannen muzische vorming verwijzen naar reclame, voornamelijk bij het domein ‘Media’. Hieronder volgen twee voorbeelden van GO! en OVSG:
GO! (leerplan dat specifiek gericht is op het kleuteronderwijs)
De kleuters kunnen bewuster luisteren en kijken naar de hoeveelheden geluiden en klanken en zeer eenvoudige audiovisuele boodschappen. (O.D. 5.4.) -
ervaren dat bij een tekenfilm of tv-reclame de klank kan variëren (zacht, stil, luid, …)
De kleuters kunnen alert omgaan met voor hen bestemde audiovisuele boodschappen. (O.D. 5.1.) een voor hen bestemde boodschap, ondersteund door klank en beeld begrijpen, navertellen en uitbeelden (videoclip, reclamespot, tekenfilm, …)
OVSG (kleuter- en lager onderwijs)
MV-MED-MKL-1.2: De kinderen beseffen dat hun wereld doordrongen is met audiovisuele boodschappen.
Bij deze leerplandoelstelling hoort onder andere de volgende didactische suggestie: -
Uit een tijdschrift alle reclame laten knippen. Wat blijft er nog over?
AdLit IWT/SBO rapport 2015
35
2.6 ENKELE LEERPLANNEN IN DE KIJKER 2.6.1 LEERPLAN MEDIAOPVOEDING (VVKBAO) Hoewel er geen eindtermen mediaopvoeding bestaan, beschikt het VVKBaO sinds 2012 over een leerplan ‘Mediaopvoeding’, dat onder andere tot stand kwam als een reactie op de media-evoluties en recente beleidsontwikkelingen. Mediaopvoeding draait volgens het VVKBaO rond drie te ontwikkelen basiscompetenties, meer bepaald:
(1) Mediageletterdheid:
Leerlingen
ontwikkelen
kennis,
vaardigheden en attitudes met betrekking tot de taal van de media en de vele toepassingen ervan in de hen omringende wereld met het doel ze te kennen, begrijpen en te gebruiken. Leerlingen zouden moeten nadenken over vragen als ‘Welke media zijn er aanwezig in mijn omgeving?’, ‘Welke mogelijkheden bieden deze verschillende media’, enz. (2) Mediawijsheid: Leerlingen ontwikkelen kennis, vaardigheden en attitudes die bijdragen tot de ontwikkeling van een waardebewuste en alerte houding tegenover media en het gebruik ervan door de henzelf en anderen in de hen omringende wereld. Leerlingen zouden moeten zoeken naar antwoorden op vragen als ‘Welke impact hebben de media op mijzelf en op anderen? Hoe voel ik mij in de mediawereld? Wanneer en waarom gebruiken we media? (3) Technische en instrumentele competenties: De leerlingen ontwikkelen technische en instrumentele kennis, vaardigheden en attitudes die nodig zijn om de voor hen bestemde mediatoepassingen adequaat en veilig te kunnen gebruiken (bv. foto’s kunnen toevoegen aan een presentatie, zorg dragen voor het eigen en andermans materiaal,…).
Het VVKBaO heeft 15 leerplandoelen opgesteld voor mediageletterdheid, 15 voor mediawijsheid en 7 wat betreft de technische en instrumentele competenties. Hierbij wordt vaak een link gelegd met de ICT-eindtermen en de eindtermen van muzische vorming. Het streefdoel - dat binnen het leerplan gesteld word - is dat leerlingen op een behendige, zelfredzame en kritische manier kunnen deelnemen aan de complexe, veranderlijke wereld (Leerplan Mediaopvoeding, 2014). In dit leerplan wordt eveneens aangegeven hoe mediaopvoeding geïntegreerd kan worden in de verschillende leergebieden van het basisonderwijs. Hieronder volgt een overzicht van de verwijzingen die hierbij gemaakt worden naar ‘reclame’:
AdLit IWT/SBO rapport 2015
36
Doelen over mediageletterdheid 1.5: Zich op basis van mediacontent een mening over iets kunnen vormen: -
Informatie opzoeken langs verschillende kanalen (reclamefolder, online, etalage, …) vooraleer tot de aankoop van iets over te gaan.
1.8: Op voor hen bestemde mediacontent gepast kunnen reageren: -
Bedrieglijke reclame, bijvoorbeeld in een e-mail, doorzien en niet tot aankoop overgaan.
Doelen over mediawijsheid 2.1: Inzien dat de informatie uit de media vaak een subjectieve weergave van de werkelijkheid is: -
Foto’s uit reclamefolders vergelijken met de producten in de winkel zelf en de ervaringen bespreken.
2.6: De impact van media op het dagelijkse leven van mensen kunnen illustreren: -
Ervaren hoe een reclamecampagne kan zorgen voor een blitsverkoop van bepaalde producten.
Mediaopvoeding in Frans Vaardigheid luisteren: Het onderwerp bepalen in informatieve teksten, zoals aankondigingen, opschriften, mededelingen, gesprekken, reclameboodschappen, weerberichten.
Werken aan mediawijsheid in godsdienst in de lagere school Kinderen ontdekken wat mensen in beweging zet om ‘goed’ of ‘kwaad’ te handelen: -
Onderzoeken wat als ‘goed’ of ‘kwaad’ beschouwd wordt in reclame, films, jeugdboeken,… en wat zij hiervan overnemen.
Kinderen gaan op weg om stilaan zelf vorm te geven aan hun eigen leven met bouwstenen die ze als zinvol en waardevol ontdekken: -
Doorzien hoe hen bepaalde ‘waarden’ worden opgedrongen door media en reclame.
Kinderen verzamelen bouwstenen waarmee mensen hun leven mooier en gelukkiger maken: -
Onderzoeken hoe het geluk van mensen wordt voorgesteld in de media: in tv-series, in sport en amusement, in nieuwsberichten, in reclame, in literatuur, …
AdLit IWT/SBO rapport 2015
37
Kinderen confronteren zich ermee dat de weg naar geluk geen rechtlijnige vervulling kent: -
Kritisch bekijken hoe geluk en grenzen aan bod komen in de media: nieuwsberichten, reclame, soap, talkshows,…
-
Leren kritisch om te gaan met ideaalbeelden die bijvoorbeeld in de reclame worden opgedrongen.
Hierboven wordt duidelijk dat mediaopvoeding geen vak an sich moet zijn, maar geïntegreerd kan worden in verschillende leergebieden van het basisonderwijs. Verder meent het VVKBaO dat bepaalde (klas)activiteiten eveneens zinvol kunnen zijn om bepaalde doelen van mediaopvoeding te realiseren, zoals bijvoorbeeld het opzetten van een reclamecampagne (Leerplan Mediaopvoeding, 2014).
Opmerking: Ook de onderwijskoepel GO! is van plan om in de nabije toekomst een leerplan mediaopvoeding te ontwikkelen (H. Vandenbroucke, personal communication, April 30, 2015).
2.6.2 ONTWIKKELINGSPLAN ICT (OVSG) Net zoals in de ICT-eindtermen, richt het OVSG zich om een aantal redenen in dit ontwikkelingsplan ICT niet op technische vaardigheden voor het gebruik van ICT-middelen. Ten eerste zouden technische vaardigheden op school geen doel op zich mogen zijn en zouden vele leerlingen deze vaardigheden zowel binnen als buiten de school spontaan verwerven. Ten tweede zouden technische vaardigheden snel achterhaald zijn omdat ICT-middelen zeer snel kunnen veranderen. Daarnaast zijn vele technische vaardigheden ook typisch voor bepaalde software of systemen. In kader van ICT op school beschouwt het OVSG het vormen van bewuste en kritische gebruikers van de media, alsook het laten ervaren, leren, begrijpen en actief aanwenden van essentiële bouwstenen van audiovisuele boodschappen als een belangrijke opdracht van het onderwijs.
Het OVSG heeft ervoor gekozen om aansluitend bij de ICT-eindtermen elf competenties te ontwikkelen (figuur 4). De laatste kolom met als titel ‘Hoogst mogelijke integratieniveau’ verwijst naar de leerlijnen waartoe een bepaalde competentie hoort: IN1 = ICT inzetten als gereedschap; IN2 = ICT inzetten als instructeur; IN3 = ICT inzetten als open digitale leeromgeving. De eerste twee competenties zijn attitudes waardoor er aandacht aan besteed kan worden op elk integratieniveau. In het ontwikkelingsplan ICT geeft het OVSG aan hoe leerkrachten concreet aan deze competenties/integratieniveaus kunnen werken in de klaspraktijk.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
38
Figuur 4. ICT-competenties van OVSG
In het ontwikkelingsplan ICT zijn een aantal verwijzingen terug te vinden naar reclame. Een overzicht:
-
De leerlingen moeten kennis, vaardigheden en attitudes verwerven in de taal en de eigenheid van de audiovisuele boodschap. Kunnen kijken en luisteren en de nodige concentratie daarvoor kunnen opbrengen, beschouwen we als basisvaardigheden. Een ervaren kijker kan vrijwel onmiddellijk bepalen welk soort audiovisuele boodschap hij ziet en/of hoort. Uit allerlei vormkenmerken is meestal snel af te leiden of het om een documentaire, een reclameboodschap, een nieuwsbericht, fictie (avonturenfilm) … gaat. Oriënteren op de audiovisuele boodschap, de inhoud ervan verkennen, de bedoeling van de zender achterhalen en de betekenis van de gebruikte bouwstenen begrijpen … zijn deelvaardigheden die net zoals bij literaire boodschappen (teksten) noodzakelijk zijn om kijken luistercompetenties te ontwikkelen (p.42).
-
(…) Minder bekend is dat elke audiovisuele boodschap een specifieke functie heeft. De leerlingen moeten leren waar een bepaalde audiovisuele boodschap vandaan komt, wat mediagebruikers aan zo’n boodschap hebben en wat het doel van de maker/zender is. Van een educatieve audiovisuele boodschap wordt verwacht dat je een en ander leert. Een reclameboodschap wil je aanzetten tot kopen. Een avonturenfilm wil je meenemen naar de wereld van de fantasie (…) (p.42).
AdLit IWT/SBO rapport 2015
39
-
De leerlingen kunnen deze bouwstenen ervaren en beschouwen door audiovisuele boodschappen zinvol te integreren in onderwijsactiviteiten. Verschillende leergebieden bieden daar kansen voor. Bijvoorbeeld: o
Bij het verwerven van spreek-, schrijf-, luister- en leesvaardigheden bij kleuters ligt de nadruk op boodschappen die deels of volledig worden voorgesteld door (audiovisuele) beelden en/of geluiden. Kleuters leren ook communicatievormen onderscheiden (reclameboodschap, nieuwsfragment …) en leren inzien dat audiovisuele boodschappen kunnen worden bewaard en opnieuw opgeroepen (p.45).
AdLit IWT/SBO rapport 2015
40
3. SECUNDAIR ONDERWIJS 3.1 VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN (VOET): MEDIAWIJSHEID Vergelijkbaar met de leergebiedoverschrijdende ICT-eindtermen die hierboven beschreven werden, kunnen vakoverschrijdende eindtermen net zoals de vakgebonden eindtermen beschouwd worden als minimumdoelen met betrekking tot kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes. Het grote verschil is echter dat deze minimumdoelen niet specifiek toebehoren tot een bepaald vakgebied, maar onder meer moeten nagestreefd worden binnen diverse vakken, onderwijsprojecten en andere activiteiten. Elke school kent een inspanningsverplichting om de vakoverschrijdende eindtermen bij de leerlingen na te streven.
Globaal gelden voor het secundair onderwijs een aantal vakoverschrijdende eindtermen, waaronder twee eindtermen met betrekking tot mediawijsheid die sinds 1 september 2010 nagestreefd horen te worden bij alle Vlaamse leerlingen:
VOET 14: De leerlingen gaan alert om met media; VOET 15: De leerlingen participeren doordacht via de media aan de publieke ruimte (Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2009; Onderwijs en Vorming, 2014j).
Hierbij wordt mediawijsheid gedefinieerd als “een bewuste en kritische houding ten opzichte van klassieke (televisie, radio, pers) en nieuwe media (internettoepassingen, sms) en het vermogen tot een alledaags, informeel en creatief mediagebruik dat (impliciet of expliciet) gericht is op participatie in de culturele publieke sfeer (lezersbrief, YouTube, chatrooms, blogs, webcam, enz.)” (Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2009; Onderwijs en Vorming, 2014i).
AdLit IWT/SBO rapport 2015
41
3.2 EERSTE GRAAD 3.2.1 EINDTERMEN ROND RECLAME EN HUN VERTALING IN DE LEERPLANNEN (A-STROOM) Bij het bestuderen van de eindtermen 1ste graad A-stroom werden er drie verwijzingen naar reclame gevonden, één voor het vak geschiedenis en de overige twee voor het vak Nederlands.
Tabel 4 Eindtermen en leerplandoelstelling omtrent reclame (A-stroom)
Geschiedenis Het begrippenkader en de probleemstellingen aangebracht in het lager onderwijs worden herhaald, gepreciseerd en verruimd. In de eindtermen lager onderwijs gaat het om volgende begrippen: o.a. economische verschijnselen: arbeid, taakverdeling, beroep, arbeidsmarkt, prijs, winst, kapitaal, vraag, aanbod, productiekost, consument, landbouw, veeteelt, groot- en kleinhandel, industrie, grondstoffen, energiebronnen, techniek, verkeer, reclame.
GO
Vvkso
OVSG
Geen enkele onderwijskoepel gaat binnen het leerplan dieper in op hoe reclame in te zetten tijdens de geschiedenislessen.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
42
Voorbeeld van het gebruik van reclame tijdens de lessen geschiedenis
Figuur 5: Voorbeeld van het gebruik van reclame tijdens de lessen geschiedenis (Uitgeverij De Boeck)
AdLit IWT/SBO rapport 2015
43
Tabel 4 (vervolg)
Nederlands Luisteren ET 2: De leerlingen kunnen luisteren naar de volgende tekstsoorten voor leeftijdgenoten (verwerkingsniveau: beoordelen): -
Uitspraken in een discussie;
-
Oproepen en uitnodigingen tot een activiteit;
-
Mondeling aangeboden ontspannende teksten;
-
Reclameboodschappen in de media.
GO!
LPD 7: De leerlingen kunnen op beoordelend niveau luisteren en kijken naar teksten bestemd voor leeftijdgenoten. Tekstsoorten: -
Uitspraken in een discussie;
-
Oproepen en uitnodigingen tot een activiteit;
-
Mondeling aangeboden ontspannende teksten;
-
Reclameboodschappen in de media.
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Dit betekent dat de leerlingen de aangeboden teksten kunnen vergelijken met andere bronnen (bv. andere teksten) en/of eigen voorkennis. Het gaat hier over teksten in de ruimste zin van het woord. Voorbeelden (enkel met betrekking tot reclame): -
Nagaan of een reclamespot, een affiche, een cartoon of een uitnodiging zijn doel bereikt (publiekgerichtheid).
Vvkso
OVSG
LPD 10: Uit onderstaande tekstsoorten informatie kunnen achterhalen, op overzichtelijke wijze ordenen en beoordelen op basis van informatie uit andere bronnen en op basis van eigen kennis en inzichten. Tekstsoorten: -
AdLit IWT/SBO rapport 2015
Uitspraken in een discussie;
44
-
Oproepen en uitnodigen tot een activiteit;
-
Ontspannende mondeling aangeboden teksten;
-
Reclameboodschappen in de media.
Didactische wenken en hulpmiddelen: Het verwerkingsniveau van de luistertaak is voor deze tekstsoort ‘beoordelend’. Dit wil zeggen dat het ‘structurerend’ niveau wordt aangevuld met ‘beoordelen op basis van informatie uit andere bronnen’. De behandelende teksten zijn aangepast aan de leeftijd en de interesses van de leerlingen. Vragen over de waarde van de informatie voor de luisteraar en diens luisterdoel: -
Waarover ging het, wat was de hoofdzaak?
-
Wat weet ik nu dat ik daarvoor niet wist?
-
Heb ik nog vragen over het beluisterde?
-
Ben ik het eens met de spreker?
Leerlingen in groepjes deze vragen laten bespreken, vragen aan elkaar laten stellen. → Verder geen verwijzing naar reclame.
Nederlands Lezen ET 10: De leerlingen kunnen de volgende tekstsoorten voor leeftijdgenoten lezen (verwerkingsniveau: beoordelen): -
Brieven;
-
Schriftelijke oproepen of uitnodigingen tot actie;
-
Instructies;
-
Reclameteksten en advertenties;
-
Informatieve teksten, inclusief informatiebronnen.
GO!
LPD 18: De leerlingen kunnen een aantal tekstsoorten voor leeftijdgenoten op beoordelend niveau lezen. Het gaat om de volgende tekstsoorten: -
Brieven en e-mails;
-
Schriftelijke oproepen en uitnodigingen tot actie;
-
Instructies;
-
Reclameteksten en advertenties;
-
Informatieve teksten, inclusief informatiebronnen
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Voorbeelden (enkel met betrekking tot reclame): -
De leerlingen gaan na of posters en reclameboodschappen efficiënt zijn.
Vvkso
AdLit IWT/SBO rapport 2015
45
1
OVSG
Het gaat hier zowel om teksten op papier, als digitale teksten.
LPD 22: Uit onderstaande tekstsoorten informatie kunnen achterhalen, op overzichtelijke wijze kunnen ordenen en beoordelen op basis van informatie uit andere bronnen. Tekstsoorten: -
Brieven;
-
Schriftelijke oproepen of uitnodigingen tot actie;
-
Instructies;
-
Reclameteksten en advertenties;
-
Informatieve teksten, waaronder informatiebronnen.
Leesopdrachten op beoordelend niveau.
Didactische wenken en hulpmiddelen: Het verwerkingsniveau is ‘beoordelend’. Dit wil zeggen: het structurerend niveau wordt aangevuld met ‘beoordelen’ waarbij een beroep gedaan wordt op andere informatiebronnen. De behandelde teksten zijn aangepast aan de leeftijd en de interesses van de leerlingen. Andere informatiebronnen: registers, inhoudsopgaven, woordenboeken, catalogi, naslagwerken en (jeugd)encyclopedieën, tijdschriften, recensies,…
De acht criteria van Vrijsen (2008) Hierna wordt op basis van de acht criteria van Vrijsen nagegaan op welke manier de eindtermen Nederlands 1ste graad A-stroom geïntegreerd zijn in de leerplannen van de verschillende onderwijskoepels: 1) Is de eindterm effectief aanwezig in het leerplan? In de leerplannen van het GO!, Vvkso en OVSG wordt telkens één maal verwezen naar zowel ET 2 en ET 10. 2) Wordt de eindterm letterlijk overgenomen in het leerplan? Zowel de leerplandoelstellingen van het GO! als het Vvkso gelijken in sterke mate op de oorspronkelijke eindtermen. Daar waar het GO! kiest voor een andere woordvolgorde en een toevoeging van het werkwoord ‘kijken’ bij LPD 7, kiest het Vvkso voor een andere weergave van de AdLit IWT/SBO rapport 2015
46
leerplandoelstellingen (vergelijken met de originele eindtermen). De leerplandoelstellingen opgesteld door het OVSG wijken het meeste af van de oorspronkelijke eindtermen, omwille van de toevoeging van een aantal aspecten (zie verbreding van de eindterm). 3) Hoe gebeurt de indeling van de eindterm in het leerplan? Wat betreft de indeling van de leerplandoelstellingen in vergelijking met de ET 2 en 10, kan gezegd worden dat de leerplandoelstellingen die opgesteld werden door het OVSG en GO! het meest vergelijkbaar zijn met de oorspronkelijke indeling. Binnen de ET’en 2 en 10 worden de tekstsoorten in puntjes opgesomd en dezelfde indeling wordt gehanteerd in de leerplandoelstellingen van het OVSG en het GO!. Het Vvkso daarentegen kiest ervoor om de leerplandoelstellingen behorende bij ET 2 en 10 weer te geven in een tabel, waarbij overigens meerdere eindtermen samengevoegd worden in één leerplandoelstelling. Zo is LPD 8 uit het leerplan Nederlands 1ste graad A-stroom van het Vvkso een samensmelting van de eindtermen 9, 10 en 18. Ook bij LPD 10 van het OVSG wordt niet enkel en alleen verwezen naar ET 2, maar ook naar ET 4*. 4) Is er sprake van verdieping van de eindterm in het leerplan? Het Vvkso maakt bij ET 10/LPD 8 duidelijk dat leerlingen zowel teksten op papier als digitaal moeten kunnen beoordelen. 5) Is er sprake van verbreding van de eindterm in het leerplan? Ten eerste is er bij LPD 7 van het GO! sprake van een verbreding omwille van de toevoeging van het werkwoord ‘kijken’, vergeleken met de oorspronkelijke eindterm. Dit kan geïnterpreteerd worden als extra leerstof. Ten tweede breidt het OVSG de ET’en 2 en 10 uit in de leerplandoelstellingen. Van de leerlingen wordt niet enkel verwacht om de verschillende tekstsoorten te beoordelen, zoals verondersteld in de bijhorende eindtermen. Enerzijds wordt er toegevoegd dat de leerlingen de verschillende tekstsoorten kunnen beoordelen op basis van hun eigen kennis en/of informatie uit andere bronnen (kan ook beschouwd worden als een concretisering), anderzijds voegt het OVSG eveneens de verwachting toe dat leerlingen informatie kunnen achterhalen uit de verschillende tekstsoorten, evenals deze informatie op een overzichtelijke wijze kunnen beoordelen en ordenen. Doordat het Vvkso meerdere eindtermen samenbrengt in de leerplandoelstellingen lijkt het erop dat het Vvkso extra leerstof toegevoegd heeft aan de eindtermen waarin ‘reclame’ opgenomen werd, hoewel dit niet zo is. 6) Is er sprake van concretisering van de eindterm in het leerplan? In de leerplannen van het OVSG en het GO! worden bij elke leerplandoelstelling een aantal specifieke didactische suggesties toegevoegd. Deze werden mee opgenomen in Tabel 4. Ondanks het feit dat bij het leerplan van het GO! didactische voorbeelden meegegeven worden en in het leerplan van het OVSG evenzeer de leerplandoelstellingen aangevuld worden met didactische informatie, blijft het onduidelijk op welke manier de onderwijskoepels de integratie van reclame in de lessen Nederlands AdLit IWT/SBO rapport 2015
47
interpreteren. Daarnaast formuleren het Vvkso en het GO! op het einde van hun leerplan een aantal algemene didactische suggesties met betrekking tot taalonderwijs in de eerste graad secundair onderwijs (A-stroom). Hierbij worden evenzeer verwijzingen gemaakt naar reclame, bijvoorbeeld:
GO! Lezen, luisteren en kijken, spreken (gevoelswaarde): De leerlingen bekijken enkele advertenties of reclamespots. Wat valt ze zoal op in het taalgebruik? Komen er negatieve termen in voor? Waarom niet? Welke woorden zijn neutraal, welke niet? Na de klassikale bespreking maken de leerlingen zelf een advertentie of reclamespot (p.56).
Vvkso Lezen: Werken met teksten in de klas lijkt het beste zoveel mogelijk op werken met teksten in het dagelijks leven. Leerlingen zullen in de realiteit weinig geconfronteerd worden met een tekst met vraagjes. Geef dus realistische opdrachten bij teksten zoals: -
Naar aanleiding van een reclamefolder een verlanglijstje opstellen;
-
Een studietekst samenvatten in een eventueel voorgestructureerd schema;
-
Naar aanleiding van een uitnodiging voor een verjaardag een kaart sturen (p.33).
7) Wat gebeurt er met de vakoverschrijdende eindtermen (mediawijsheid)? In het leerplan van het GO! wordt toegelicht wat vakoverschrijdende eindtermen precies zijn. Hoewel er geen directe verwijzing is naar VOET 14 en 15, wordt er in het leerplan toch af en toe gewezen op het gebruik van media tijdens de lessen Nederlands. In het leerplan Nederlands van het OVSG verwijst men naar de vakoverschrijdende eindtermen met de afkorting STM. Bij één leerplandoelstelling wordt verwijzing gemaakt naar VOET 14, meer bepaald bij de volgende didactische suggestie: Jeugdjournaal bekijken. Vragen één item na te vertellen: dit is moeilijk. Opnieuw bekijken en nu notities nemen. Zo het effect van aantekeningen maken laten aanvoelen. Trek de aandacht op ‘gekleurd’ woordgebruik, bv.: ‘vrijheidsstrijder’ versus ‘terrorist’.
Laat de leerlingen het
standpunt van de spreker achterhalen. Net zoals in het leerplan van het GO!, is er ook algemene uitleg betreffende de vakoverschrijdende eindtermen terug te vinden in het leerplan van het OVSG. Het Vvkso lijkt niet te verwijzen naar de VOET’en met betrekking tot mediawijsheid. 8) Aanvullende opmerkingen? Het OVSG verwijst in totaal één keer naar zowel ET 2 als 10, maar daarnaast is er in het leerplan Nederlands (1ste graad) van het OVSG nog één andere leerplandoelstelling behorende tot de vaardigheid ‘kijken’ waarbij expliciet verwezen wordt naar reclame, namelijk LPD 35: Eenzijdige en/of
AdLit IWT/SBO rapport 2015
48
tendentieuze informatie en reclame kunnen doorzien. Opvallend is dat de vaardigheid ‘Kijken’ niet opgenomen werd in de ontwikkelingsdoelen Nederlands voor de 1ste graad A-stroom.
Voorbeeld reclame in werkboek Nederlands
de
Figuur 6. Reclame in werkboek Nederlands (Uitgeverij Van In – Netwerk 2, 2 leerjaar secundair onderwijs)
AdLit IWT/SBO rapport 2015
49
3.2.2 ARTISTIEKE OPVOEDING Voor het vakgebied artistieke opvoeding (muzikale opvoeding en plastische opvoeding) worden eindtermen opgesteld zonder dat er een link wordt gelegd naar ‘reclame’. In de leerplannen met betrekking tot artistieke opvoeding verwijzen de onderwijskoepels wel naar het gebruik van reclame, zoals in onderstaand voorbeeld:
Figuur 7. Fragment uit het leerplan Plastische Opvoeding OVSG
3.2.3 BASISOPTIES 2 DE LEERJAAR A-STROOM In het tweede leerjaar van de A-stroom kunnen leerlingen kiezen tussen een aantal basisopties. Voor deze basisopties ontwikkelt de Vlaamse Overheid geen eindtermen. Hiervoor zijn enkel leerplannen – opgesteld door de onderwijskoepels – beschikbaar als houvast voor scholen/leerkrachten. In deze leerplannen zijn verwijzingen terug te vinden naar ‘reclame’ (zie Tabel 5). leerlingen in het tweede leerjaar van de basisoptie Moderne Wetenschappen het vak Economie. Voor dit vakgebied worden geen eindtermen opgesteld, maar ontwikkelen de verschillende onderwijskoepels wel een leerplan als houvast voor de leerkracht. In Tabel 5 wordt duidelijk op welke manier de onderwijskoepels binnen dit leerplan verwijzen naar reclame:
AdLit IWT/SBO rapport 2015
50
Tabel 5 de
Leerplannen basisopties (A-stroom, 2 leerjaar) Basisoptie Moderne Wetenschappen
GO!
Vak: Economie/handel
Leerplandoelstellingen rond reclame: -
De leerlingen kunnen aantonen via voorbeelden en/of bevraging dat het koopgedrag o.a. bepaald wordt door de prijs,
het
budget,
behoeften,
reclame,
ethische
overwegingen ... -
De leerlingen kunnen voorbeelden van reclame voor producten aanreiken en beschrijven.
Vvkso Leerplandoelstellingen rond reclame: -
Een kritische houding leren aannemen tegenover de reclameboodschappen vanuit de handelswereld.
-
Reclameboodschappen in diverse media en kanalen kritisch bespreken.
Didactische wenken: -
Zorg ervoor dat leerlingen voldoende doe-activiteiten aangeboden krijgen en actief bij de les betrokken worden. Maak zoveel mogelijk gebruik van praktijkdocumenten, folders, aantrekkelijke reclame, handelsbrieven, brochures
van
banken,
folders
van
reisbureaus,
verzekeringsmaatschappijen ... -
Probeer te vertrekken vanuit de leefwereld van de leerlingen. Bespreek reclamefolders, reclames, winkelinrichting... Aan de hand van deze documentatie en praktijkvoorbeelden probeert de leraar tot een gesprek te komen.
OVSG Leerplandoelstellingen rond reclame: -
AdLit IWT/SBO rapport 2015
Kunnen aantonen dat reclame het koopgedrag beïnvloedt
51
Basisoptie Artistieke vorming
Vvkso Leerplandoelstellingen rond reclame: -
Samenhang van beeld, geluid, woord en beweging in allerlei mediaboodschappen ontdekken.
Didactische wenken: Ontdekken van de invloed van geluid op film, reclameboodschappen, allerlei boodschappen op Youtube, videoclips … Ontdekken van muziek als sfeerschepping. Ontdekken van muziek als versterker van de communicatieve boodschap. Delen van de geluidsband bij een film leren onderscheiden zoals: geluid, gesproken woord, muziek. Geslaagde en minder geslaagde samenhang ontdekken.
-
Beïnvloeding van beeld, klank/muziek, woord en beweging in allerlei mediaboodschappen ontdekken.
Didactische wenken: Mogelijkheden hierbij zijn:
Vergelijken van eenzelfde onderwerp in werkelijkheid en in een mediaboodschap (werkelijkheid, tv-nieuws, videoclip, film, soaps, computergames …).
Verschillende reclameboodschappen (advertentie, affiche, videoclip) aan de hand van een leidraad naar vorm en inhoud vergelijken en ontleden.
Nagaan hoe illustraties op een krachtige manier een boodschap kunnen brengen of ondersteunen bv. in boeken, strips, cartoons.
-
Kritisch omgaan met expressievormen uit onze moderne samenleving.
Didactische wenken: Authentieke van stereotiepe onderscheiden. Commerciële impact ontdekken.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
De boodschap of het doel achterhalen in de mediabeelden.
Mogelijkheden van ICT en media kritisch onderzoeken.
Reclamebeelden ontleden.
52
Basisoptie Sociaal Technische Vorming
GO!
Vak:
Leerplandoelstellingen rond reclame:
Praktische
oefeningen
gezinstechnieken
-
De leerlingen kunnen met eigen woorden uitleggen hoe reclame invloed heeft op ons koopgedrag.
-
De leerlingen kunnen inzien dat vele jongeren vlug beïnvloedbaar zijn door reclame.
-
De leerlingen kunnen zich weerbaar opstellen tegenover de invloed van de reclame.
Leerinhoud: -
Invloed van reclame op aankoopgedrag van jongeren
Didactische wenken: Reclamespot ontbijtspot via tv. Fastfood. Leerlingen verpakkingen laten meebrengen en vergelijken. Etiketten lezen. Verplichte info markeren op lijst. Een vergelijking van verse en minder verse voedingsmiddelen maken. Websites warenhuizen gebruiken voor productenkennis en prijzen. Simulatieoefeningen. Bezoeken aan winkels, grootwarenhuizen, markten … Een eenvoudige benadering. Bespreking van folders, rekeningen, internetsites. Film, tijdschriften, o.a. Testaankoop. Zintuigen leren gebruiken voor de versheidskenmerken.
Vvkso Leerplandoelstellingen rond reclame: -
De leerlingen kunnen verwoorden welke invloed reclame heeft op onze keuze wat betreft voeding en voedingsgewoonten.
Leerinhoud: -
Invloed van de reclame
Didactische wenken: Het grote assortiment ontbijtproducten en de invloed van reclame, bv. door middel van reclameboodschappen via de media te bespreken. Enkele mogelijkheden: -
Consumptiegedrag, doe je mee of niet? In een groepsgesprek eigen ideeën weergeven.
-
AdLit IWT/SBO rapport 2015
Via een reclameknipsel (voor een voedingsproduct voor
53
het ontbijt) vertellen voor de klasgroep waarom zij dit gekozen hebben, of ze het in het gezin al eens gekocht hebben en waarom (invloed van reclame), of het tot hun ontbijtgewoontes behoort. Dit kan men de leerlingen thuis op voorhand laten voorbereiden. Je wijst hen op een aantal aandachtspunten waar ze rekening mee moeten houden bij het voorstellen. -
Bekijken van een reclamesport op tv en die dan bespreken.
Voorbeeld: Reclame in werkboek Economie/Handel
Figuur 8. Fragment uit werkboek SEI (Uitgeverij Die Keure)
AdLit IWT/SBO rapport 2015
54
3.2.4 EINDTERMEN ROND RECLAME EN HUN VERTALING IN DE LEERPLANNEN (B-STROOM Nederlands Tabel 6 Eindtermen en leerplandoelstellingen omtrent reclame (B-stroom)
Nederlands Lezen OD 20: De leerlingen kunnen de informatie beoordelen die voorkomt in verschillende voor hen bestemde brieven, jeugdkranten, tijdschriften, encyclopedieën en themaboeken voor jongeren, oproepen en reclameteksten (verwerkingsniveau: beoordelen)
GO!
LPD 25: De leerlingen kunnen voor hen bestemde teksten op beoordelend niveau lezen. De tekstsoorten of media: -
Brieven;
-
Digitale teksten;
-
Jeugdkranten;
-
Tijdschriften;
-
Encyclopedieën;
-
Themaboeken voor jongeren;
-
Oproepen;
-
Reclameteksten.
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Voorbeelden (enkel met betrekking tot reclame): -
De leerlingen vergelijken en beoordelen verschillende tekstsoorten over eenzelfde onderwerp, bijvoorbeeld de figuur roodkapje in een sprookje, een film, een e-book, een encyclopedische toelichting en reclame.
-
Tegenover reclameboodschappen leren de leerlingen kritische vragen te formuleren zoals ‘Wat betekent “witter dan wit”?.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
55
Vvkso
LPD 18: De leerlingen kunnen de informatie achterhalen in voor hen bestemde Op beoordelend niveau (d.w.z. de info beoordelen)
OVSG
-
Brieven
-
Jeugdkranten,
-
Tijdschriften,
-
Encyclopedieën
-
Themaboeken voor jongeren,
-
Oproepen,
-
Reclameteksten.
LPD 20: Bij de planning, voorbereiding, uitvoering en beoordeling van de leestaken strategieën kunnen gebruiken (OD 7,11,18,19,20,26) VOOR -
Bepalen wat men wil lezen en waarom (leesdoel bepalen).
-
De bedoeling van verschillende tekstsoorten achterhalen .
*1
TIJDENS -
Foutloos en zonder herhalingen frequent voorkomende woorden lezen.
-
Zelfstandig eenvoudige studieteksten en handleidingen lezen en begrijpen (zinnen met een gemiddelde zinslengte van 15 woorden).
-
Zich concentreren.
-
De aangeboden informatie beoordelen .
-
Onduidelijke passages willen herlezen.
-
De betekenis van woorden, begrippen en zinnen, waar mogelijk, uit de
*2
context afleiden. NA -
Leren nadenken over het eigen leesgedrag.
Didactische wenken en hulpmiddelen: *1
Bedoelingen van schrijvers: informatie geven, instructies geven, uitnodigen tot … Verschillende
tekstsoorten bespreken, bv. reclame, instructies, gebruiksaanwijzingen, folders, artikels. De opgaven moeten relevant zijn voor de gegeven tekstsoort. *2
Toetsen van informatie aan wat men verwachtte, bv. in brieven, jeugdkranten, tijdschriften,
encyclopedieën, themaboeken voor jongeren, oproepen, reclameteksten,… Afhankelijk van het leesdoel dat je leerlingen bepaald hebben: -
Heb je gevonden wat je zocht?
-
Was het een leuk boek?
-
Waarom was dit?
AdLit IWT/SBO rapport 2015
56
De acht criteria van Vrijsen 1) Is de eindterm effectief aanwezig in het leerplan? De drie onderwijskoepels verwijzen naar OD 20 in hun leerplan. 2) Wordt de eindterm letterlijk overgenomen in het leerplan? Er kan niet gesproken worden van een letterlijke overname van OD 20 in de leerplannen van de drie onderwijskoepels. Ten eerste is er in de leerplannen van het GO! en het Vvkso een leerplandoelstelling die enkel verwijst naar OD 20. Desondanks kan niet gesproken worden van een letterlijke overname, omwille van bijvoorbeeld de andere indeling, woordvolgorde en -gebruik die het GO! en Vvkso hanteren in het leerplan Het OVSG daarentegen ontwikkelde geen aparte LPD voor OD 20, maar koos ervoor om deze leerplandoelstelling te integreren in LPD 20 waarbinnen eveneens een verwijzing gemaakt wordt naar andere ontwikkelingsdoelen. Logischerwijs gelijkt de leerplandoelstelling van het OVSG dus het minste op OD 20. 3) Hoe gebeurt de indeling van de eindterm in het leerplan? Het oorspronkelijke ontwikkelingsdoel bestaat uit één zin. Deze indeling wordt in het leerplan van het Vvkso en GO! niet gebruikt aangezien zij bij de leerplandoelstelling die hoort bij OD 20 kiezen voor een opsomming van de diverse tekstsoorten. Bij het OVSG integreert men verschillende ontwikkelingsdoelen in één leerplandoelstelling, waardoor de indeling in het leerplan afwijkt van de oorspronkelijke weergave. 4) Is er sprake van verdieping van de eindterm in het leerplan? In vergelijking met de oorspronkelijke eindterm, formuleert GO! de overeenkomende leerplandoelstelling korter en naar ons aanvoelen ook minder duidelijk. Ook bij het OVSG is er sprake van een veralgemening, in plaats van een verdieping, door de samenvoeging van de verschillende ontwikkelingsdoelen in één leerplandoelstelling. 5) Is er sprake van verbreding van de eindterm in het leerplan? Nee 6) Is er sprake van concretisering van de eindterm in het leerplan? Ten eerste kiest het Vvkso voor het gebruik van het werkwoord ‘achterhalen’, in plaats van ‘beoordelen’. Op het eerste zicht lijken deze twee werkwoorden een andere betekenis te hebben, waardoor het erop lijkt dat het Vvkso een andere verwachting stelt, vergeleken met de eindterm die de Vlaamse overheid geformuleerd heeft. Daarnaast verwijst het Vvkso bij de algemene didactische wenken - waarbij tips gegeven worden rond hoe de lessen Nederlands in het algemeen te organiseren - in hun leerplan naar reclame :
AdLit IWT/SBO rapport 2015
57
Werken met teksten in de klas zal zoveel mogelijk lijken op werken met teksten in het dagelijks leven. Leerlingen zullen in de realiteit weinig geconfronteerd worden met een tekst met vraagjes. Geef dus realistische opdrachten bij teksten zoals: -
Naar aanleiding van een reclamefolder een verlanglijstje/boodschappenlijstje opstellen;
-
Naar aanleiding van een uitnodiging voor een verjaardag een kaart sturen;
-
Geef leerlingen zelf een aantal teksten en een reeks vragen: in welke tekst zullen ze het antwoord vinden: welk weer wordt het morgen (weerbericht), hoe laat vertrek de bus (busregeling), hoe werkt… (handleiding), deze oefening kun je ook omkeren, de leerlingen stellen zelf twee vragen bij de reeks teksten (p.40).
Verder bieden ook het GO! en het OVSG meer specifieke didactische informatie bij de leerplandoelstelling behorende bij OD 20, maar net zoals bij de A-stroom maken deze toevoegingen niet helemaal duidelijk op welke manier reclame ingezet kan worden tijdens de lessen Nederlands. 7) Wat gebeurt er met de vakoverschrijdende eindtermen (mediawijsheid)? Voor de B-stroom gelden er vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen (VOOD), in plaats van vakoverschrijdende eindtermen. Buiten een paar algemene verwijzingen naar media, wordt er in het leerplan van het Vvsko niet expliciet verwezen naar de VOOD 14 en 151. Ook in het leerplan van het GO! worden bij de verschillende leerplandoelstellingen geen rechtstreekse verwijzingen gemaakt naar de vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen, wel wordt er extra algemene informatie hierover voorzien. Ondanks het feit dat in het leerplan Nederlands van het OVSG bij de verschillende leerplandoelstellingen een link gelegd wordt met vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen, wordt er niet gerefereerd naar de VOOD’en met betrekking tot mediawijsheid. 8) Aanvullende opmerkingen? Naast LPD 25 verwijst het GO! ook bij LPD 13 (OD 12), behorende tot de vaardigheid ‘Luisteren’, naar reclame: De leerlingen kunnen op beschrijvend niveau de informatie achterhalen in voor hen bestemde tekstsoorten. Tekstsoorten zoals: -
Informatieve teksten zoals radio- en tv-uitzendingen, mededelingen, documentaires, (nieuws)berichten, jeugdjournaals, interviews,
-
Reclameboodschappen,
-
Instructies van leerkrachten en medeleerlingen,
-
Telefoongesprekken,
-
Dramatische vormen zoals een soap, stand-upcomedy, toneel, videoclip, trailer, film.
1
VOOD 14 en 15 verwijst naar de vakoverschrijdende eindtermen 14 en 15 op p. 24. Bij het beroepsonderwijs wordt de afkorting VOOD gebruikt, wat staat voor vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
58
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: De leraar selecteert teksten die qua doelpubliek, tekstsoort en verwerkingsniveau bestemd zijn voor de leerling. Voorbeelden: -
De leerlingen vinden een woord in een tekst terug aan de hand van instructies van een medeleerling.
-
De leerlingen achterhalen de gewenste informatie in een telefoongesprek, bv. op welke dagen en uren de bibliotheek open is.
-
De leerlingen kunnen het product benoemen uit een reclamespot op de radio.
In het leerplan van het OVSG blijft de verwijzing naar reclame evenzeer niet beperkt tot datgene wat in LPD 20 staat beschreven, er wordt immers kort verwezen naar reclame bij de didactische suggesties van de LPD’en 12,17, 22 en 31. Hierbij wordt echter geen verwijzing gemaakt naar OD 20. Net zoals bij de A-stroom, kent het leerplan Nederlands van de 1ste graad B-stroom ook één extra LPD bij de vaardigheid ‘Kijken’ die specifiek focust op reclame, namelijk LPD 35: Inzien weerbaar te moeten zijn tegenover eenzijdige of tendentieuze informatie en reclame. Opvallend is dat de vaardigheid ‘Kijken’ niet opgenomen werd in de ontwikkelingsdoelen Nederlands voor de 1ste graad B-stroom.
Geschiedenis/Maatschappelijke vorming (MAVO) Binnen de A-stroom (Tabel 4) wordt bij de eindtermen voor het vakgebied ‘Geschiedenis’ een verwijzing gemaakt naar het gebruik van reclame, toch refereren de verschillende onderwijskoepels in hun leerplannen niet naar het gebruik van reclame tijdens de lessen geschiedenis. Bij de B-stroom daarentegen wordt niet naar het gebruik van reclame verwezen in de geschiedeniseindtermen, maar bijvoorbeeld wel in het leerplan ‘Geschiedenis’ van het GO!.
LPD: De leerlingen kunnen de verschillen tussen zichzelf en de medeleerlingen en tussen de leerlingen onderling kritisch observeren en zonder vooroordeel toelichten. (OD 2,5,6)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: -
De leerlingen zoeken in reclamespots rolverwachtingen man/vrouw.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
59
3.3 TWEEDE GRAAD 3.3.1 EINDTERMEN OVER RECLAME EN HUN VERTALING IN DE LEERPLANNEN Cultuurwetenschappen (ASO) Voor de verschillende studierichtingen van het algemeen secundair onderwijs (ASO), bijvoorbeeld Humane Wetenschappen, Grieks-Latijn, Economie,…, worden specifieke eindtermen ontwikkeld (zie inleiding). Aangezien de specifieke eindtermen beschouwd worden als te bereiken minimumdoelen op het einde van de derde graad, werden de zogenaamde cesuurdoelen in het leven geroepen: doelen die leerlingen op het einde van de tweede graad ASO moeten bereiken (Onderwijs en Vorming, 2014e). Voor het vak ‘cultuurwetenschappen’ zijn er twee cesuurdoelen waarbij een verwijzing gemaakt wordt naar reclame: Interactie en communicatie -
14: De leerlingen kunnen illustreren dat reclame een eigen vorm van communicatie hanteert.
-
15: De leerlingen kunnen ethische en juridische aspecten van reclame bespreken.
Deze twee cesuurdoelen kunnen gekoppeld worden aan de volgende twee specifieke eindtermen: -
DSET 7: De leerlingen kunnen soorten massacommunicatie beschrijven, hun functies toelichten en vanuit verschillende standpunten beoordelen;
-
DSET 8: De leerlingen kunnen regulerende maatregelen ten aanzien van massacommunicatiemiddelen analyseren en hun wenselijkheid vanuit verschillende standpunten beoordelen.
Voor het vak ‘cultuurwetenschappen’ dateren de leerplannen opgesteld door de drie onderwijskoepels van het jaar 2006. Opvallend is dat bij het GO! geen expliciete verwijzing gemaakt wordt naar de cesuurdoelen van de tweede graad, maar bij doelstellingen omtrent reclame wordt verwezen naar de specifieke eindtermen geldend voor de derde graad. Bij het Vvkso en het OVSG daarentegen verwijst men wel naar de cesuurdoelen voor de tweede graad. Een tweede verschil tussen de onderwijskoepels is dat het GO! een afzonderlijk leerplan heeft voor het vak ‘cultuurwetenschappen’, dit in tegenstelling tot het Vvkso en het OVSG die voor de tweede graad een gemeenschappelijk leerplan hebben opgesteld voor de studierichting ‘Humane Wetenschappen’ in het algemeen waardoor de leerplandoelstellingen voor de vakken ‘Gedragswetenschappen’ en ‘Cultuurwetenschappen’ in één leerplan ondergebracht werden. AdLit IWT/SBO rapport 2015
60
Tabel 7 de
Eindtermen en leerplandoelstellingen cultuurwetenschappen (2 graad) CULTUURWETENSCHAPPEN Interactie en communicatie
-
14: De leerlingen kunnen illustreren dat reclame een eigen vorm van communicatie hanteert.
-
15: De leerlingen kunnen ethische en juridische aspecten van reclame bespreken.
GO!
Bij de leerplandoelstellingen behorende tot de decretale specifieke eindtermen 7 en 8 wordt een verwijzing gemaakt naar reclame: Interactie en communicatie:
DSET 7: De leerlingen kunnen soorten massacommunicatie beschrijven, hun functies toelichten en vanuit verschillende standpunten beoordelen. o
LPD 8: De leerlingen kunnen illustreren dat reclame een eigen vorm van communicatie hanteert. Leerinhouden: Reclametaal en reclamestrategieën; Reclame als vorm van persuasieve communicatie om een doelpubliek te bereiken en te beïnvloeden 8.1 Doelpubliek: een bepaald segment van de potentiële consumenten 8.2 Strategieën:
streven
naar
merkbekendheid
(kennis), het ontwikkelen van positieve gevoelens (attitudevorming), het aanzetten tot consumeren (gedragsbeïnvloeding) Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Alvorens het item “reclame” uit te werken, reikt de leerkracht in het kort het onderscheid aan tussen informatie en persuasieve (= overtuigende) boodschappen.
Informatieve boodschappen: nieuwsberichtgeving via de massamedia, infotainment.
Persuasieve boodschappen: -
Public relations (PR)
-
(politieke) propaganda
-
Voorlichtingscampagnes
-
Reclame
Waarbij er telkens wordt op gewezen dat persuasieve boodschappen ook steeds in mindere of meerdere mate een informatief element inhouden. 8.1 Doelpubliek volgens kenmerken: -
Geografische kenmerken: land, regio, stad of platteland (steeds minder), klimaat, tijdstip van het jaar,…
-
Sociaaldemografische
kenmerken:
leeftijd,
geslacht,
gezinssituatie,
opleiding, beroep, inkomen,… -
Psychologische kenmerken: leefstijl, persoonlijkheid, waarden,… <Een…drink je nooit alleen>
AdLit IWT/SBO rapport 2015
61
<Stop een tijger in je tank> 8.2 Strategieën: -
Merkbekendheid: eerst moet de consument weten dat het product bestaat, welke naam het heeft, waarvoor het dient. Dit betreft het aspect “kennis”.
-
Ontwikkeling van positieve gevoelens t.a.v. het merk; dit gebeurt op basis van het nut dat de consument eraan toekent. Dit betreft het aspect “attitudevorming”. De positionering van het product is hierbij van groot belang. Dit houdt in: aan het product een uniek kenmerk toeschrijven waardoor het in de herinnering van de consument verankerd wordt. Beoogde doel: merkgetrouwheid. Ook
voor
diensten
gelden
merkbekendheid
en
positionering:
evenementen (bijv. jongerenfestival, musical), lidmaatschap van een vereniging of een boekenclub, het kiezen van een bepaalde school,… -
Het aanzetten tot consumeren, doorgaans het kopen van het merkproduct. Hier gaat het om gedragsbeïnvloeding. Dat kan op diverse wijzen gebeuren zoals het deponeren in alle brievenbussen van een staal van het merkproduct met uitleg en kortingsbonnen, het plaatsen van een verkoopstand tijdens een jongerenhappening, jaarbeurs of in warenhuis. Denk ook aan de elektronische verkoop via het internet waarbij geen verplaatsing van de consument vereist is.
Mogelijke opdrachten voor de leerlingen bij doelstelling 8: -
Hoe wordt via reclame aangezet tot kopen? Bijv. korting(bonnen), gratis staal, gratis beltijd (GSM), sparen voor een “geschenk”,… Vergelijk terzake de overeenstemmende reclame in de verschillende media.
-
Het zelfbedieningswarenhuis is een verzamelpunt voor allerlei vormen van reclame: affiches, omroep, videobeelden, catalogi, tijdelijke kortingen, koperskrediet, spaarkaart respectievelijk spaarpunten,
zichtbare opstelling
in
de rekken,
lokproducten, display (= uitstalling van producten buiten de gewone rekken om extra de aandacht te trekken waarbij vooral op vrijdag en zaterdag vaak promotie wordt gemaakt door een vertegenwoordiger van het merk)… In specifieke verkoopcentra van gebruiksgoederen (bijv. auto’s, meubels, tapijten) is er een showroom. Soms kan een product worden getest, bijv. auto’s, elektrische toestellen. Het koopgedrag van de consument wordt door dergelijke technieken geactiveerd. Mogelijke onderzoeksvragen: wanneer en hoe kopen gezinnen? Kopen zij meer dan voorgenomen of houden zij zich aan een lijst? Doen leerlingen aankopen alleen of in gezinsverband? Mogelijke opdracht: de leerlingen observeren in een warenhuis, de plaats van de goederen en hun al of niet vlotte toegankelijkheid voor de consument. Is deze opstelling toevallig of bewust? Wijzigt zij zich in de tijd? Is zij dezelfde voor alle warenhuizen van dezelfde groep? Welke goederen staan opgesteld aan de kassa’s?
AdLit IWT/SBO rapport 2015
62
DSET 8: De leerlingen kunnen regulerende maatregelen ten aanzien van massacommunicatiemiddelen analyseren en hun wenselijkheid vanuit verschillende standpunten beoordelen. o
LPD 9: De leerlingen kunnen ethische en juridische aspecten van reclame bespreken. Leerinhouden: Ethische en juridische aspecten van reclame. Bijv. wetgeving, rechtspraak, ethische zelfregulering, de macht van de consument (de macht van het weigeren), grenzen aan reclame,…
Specifieke pedagogische-didactische wenken: De leerlingen kunnen een aantal reclameboodschappen verzamelen en ze aan een kritisch onderzoek onderwerpen. Actuele ethisch geladen reclameboodschappen kunnen als uitgangspunt voor een bespreking dienen. Er kan juridische informatie worden verzameld met betrekking tot volgende items: -
Beperkingen inzake reclame;
-
Verbod van misleidende reclame;
-
Verbod van afbrekende reclame;
-
Verbod van verwarringstichtende reclame;
-
Verbod van lokvogelpraktijken;
-
Voorwaarden waarbinnen vergelijkende reclame toegelaten is;
-
Sancties wanneer deze verbodsbepalingen worden overtreden;
-
…
Er kan gewerkt worden met zoekopdrachten in de bibliotheek of op internet. Achtergrondinformatie is te vinden in: -
GHYSELS, G. en ROODHOOFT, J., Praktisch handels- en economisch recht, Standaard Uitgeverij – MIM, Antwerpen, 1999, Deel 3 – Marktrecht, p. 132-134.
-
VAN ROMPAY, M. en GOEDSEELS, A., Burgerlijk en handelsrecht, Standaard Uitgeverij – MIM, Antwerpen, 1998, Dossier 6, p. 152.
-
VAN ROMPAY, M. en COENE, H., Handelsrecht, Standaard Uitgeverij – MIM, Antwerpen, 1998, p. 36-38 (met rollenspel – taakverdeling).
o
LPD 10: De leerlingen kunnen verwoorden dat de appreciatie van reclameboodschappen cultuurgebonden is 2
(U) . Leerinhouden: De plaats-, tijd- en cultuurgebondenheid van de appreciatie van reclameboodschappen (U). Bijv. de rol van reclame in processen van economische en culturele globalisering,… Specifieke pedagogische-didactische wenken: Case ter bespreking om te peilen naar het standpunt van de leerlingen. Sponsoring: Dit betref de (gedeeltelijke) financiering van een evenement (bijv. concert, jongerenfestival,…) of van een vereniging (bijv. voetbalclub, toneelgroep,…). In ruil voor een financiële inbreng gebeurt de
2
(U) = Uitbreiding
AdLit IWT/SBO rapport 2015
63
promotie van een merkproduct of dienst. Leerlingen geven voorbeelden van sponsoring die zij kennen via de media, affiches, verenigingen,…. In de Verenigde Staten van Noord-Amerika (USA) sponsoren grote bedrijven de leerboeken die worden gebruikt in staatsscholen. Soms wordt ook door bedrijven de aankoop van schoolmeubilair (bijv. bord) gesponsord. Staatsscholen zijn aangewezen op deze “hulp” omdat de overheidsbetoelaging totaal onvoldoende is. Welke is hier het standpunt van de leerlingen? Weten zij welke tegenprestatie(s) de scholen moeten leveren?
Vvkso
Massamedia en communicatie LPD C3203: Met voorbeelden aantonen dat reclame een eigen vorm van communicatie hanteert. (14) Leerinhouden: -
Reclametaal en reclamestrategieën
LPD C3204: Ethische en juridische aspecten van de rol en het gebruik van reclame verwoorden (15) Leerinhouden:
OVSG
-
Reclame en cultuuroverdracht: normen en waarden
-
Enkele elementaire aspecten van wetgeving in verband met reclame
Interactie en communicatie: cultuurwetenschappen LPD 63: Reclame kunnen analyseren als een vorm van massacommunicatie aan de hand van het verworven concept (DSG 14) Leerinhouden: Reclame:
een
toepassing
op
massacommunicatie.
Beschrijvend
en
interpretatief onderzoek op basis van de verworven beschrijvingskaders. Didactische wenken en hulpmiddelen: Discussie: ‘wat is reclame?’ Reclamespotjes voor producten, voor berichten van de overheid, van belangenverenigingen van het Rode Kruis, campagnespotjes.
LPD 64: Ethische en juridische aspecten van reclame kunnen bespreken (DSG 15) Leerinhouden: Ethiek, manipuleren, juridisch. Didactische wenken en hulpmiddelen: Laten voortvloeien uit de functies van massacommunicatie (manipuleren, stimuleren,…). Zijn de concrete toepassingen van deze functies steeds ethisch verantwoord? De leerlingen geven zelf voorbeelden van juridische reguleren om ethische redenen. Bv. Vergelijkende reclame, problematiek van internet als gratis leverancier, verbod op tabaksreclame.
de
Opmerking: Ook in de 3 graad zijn in het leerplan voor Cultuurwetenschappen verwijzingen terug te vinden naar reclame, maar werden geen specifieke leerplandoelstellingen hieromtrent opgesteld.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
64
De acht criteria van vrijsen (2008) 1) Is de eindterm effectief aanwezig in het leerplan? In het GO!-leerplan zijn twee van de drie leerplandoelstellingen met betrekking tot reclame een letterlijke vertaling van de cesuurdoelen. Desondanks wordt er niet bij vermeld dat het gaat om de cesuurdoelen 14 en 15. Wel wordt een link gelegd met de specifieke eindtermen 7 en 8 die leerlingen na afloop van de derde graad Humane Wetenschappen machtig zouden moeten zijn. In de leerplannen van het Vvkso en het OVSG wordt bij de leerplandoelstellingen betreffende reclame wel verwezen naar de cesuurdoelen geldend voor de tweede graad. 2) Wordt de eindterm letterlijk overgenomen in het leerplan? Zoals hierboven reeds aangehaald, wordt in het leerplan van het GO! niet expliciet verwezen naar de cesuurdoelen, maar vallen de leerplandoelstellingen met betrekking tot reclame onder de specifieke eindtermen van de derde graad. Bij deze eindtermen wordt niet specifiek gefocust op reclame, maar wel op massacommunicatie. Opvallend is echter dat twee van de drie leerplandoelstellingen in het leerplan van het GO! een letterlijke vertaling zijn van de cesuurdoelen uit de tweede graad. Verder wordt censuurdoel 15 met betrekking tot de ethische en juridische aspecten van reclame, in tegenstelling tot censuurdoel 14, letterlijk overgenomen in het leerplan van het OVSG. Het Vvkso tenslotte neemt geen van beide censuurdoelen woord voor woord over. 3) Hoe gebeurt de indeling van de eindterm in het leerplan? Bij de leerplandoelstellingen wordt dezelfde indeling gehanteerd als de cesuurdoelen of specifieke eindtermen zoals opgesteld door de Vlaamse overheid. 4) Is er sprake van verdieping van de eindterm in het leerplan? In het leerplan van het GO! kan gesproken worden van een verdieping van de eindterm. Daar waar de cesuurdoelen 14 en 15 letterlijk overgenomen worden in het leerplan in de vorm van leerplandoelstellingen, worden zij aangevuld met een aantal leerinhouden die de nogal algemene eindterm concreter maken. Vervolgens is bij het Vvkso evenzeer bij beide leerplandoelstellingen die overeenkomen met cesuurdoel 14 en 15 een verdieping merkbaar. Zo worden ze beide aangevuld met een aantal leerinhouden en bij cesuurdoel 15 breidt het Vvkso de eindterm uit door de toevoeging van ‘de rol en het gebruik van reclame’. Bij het OVSG tenslotte kiest men ervoor om cesuurdoel 14 op een geheel andere manier weer te geven. Het is voor ons niet volledig duidelijk wat zij bedoelen met het kunnen analyseren van reclame ‘aan de hand van het verworven concept’. De bijbehorende leerinhouden zorgen niet voor meer duidelijkheid.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
65
5) Is er sprake van verbreding van de eindterm in het leerplan? Aangezien het niet meteen duidelijk is wat het OVSG precies bedoelt met het kunnen analyseren van reclame ‘aan de hand van het verworven concept’, is het moeilijk om te bepalen of het om een verdieping of een verbreding gaat bij cesuurdoel 14 in hun leerplan. 6) Is er sprake van concretisering van de eindterm in het leerplan? Bij de pedagogisch-didactische wenken behorende tot het thema “massamedia en communicatie” in het leerplan van het Vvkso wordt vermeld dat in het vak Nederlands een aantal aanknopingspunten terug te vinden zijn met betrekking tot dit thema, waaronder voor LPD C3203 (reclameteksten). Desondanks kennen beide vakken, meer bepaald ‘Nederlands’ en ‘Cultuurwetenschappen’ een ander uitgangspunt. Bij het vak ‘Nederlands’ vertrekt men vanuit het communicatieproces, de communicatiesituatie (als deel bij taalbeschouwing) omdat deze elementen belangrijk zijn in kader van de verschillende taalvaardigheden (lezen, luisteren, spreken en schrijven). Aanvullend wordt voor LPD C3204, uit het leerplan Vvkso, de volgende pedagogisch-didactische informatie meegegeven: De reclame speelt in op de behoeften en de waarden die op dat moment belangrijk zijn. Als de waarde- en behoeftehiërarchie verandert, past de reclame zich aan en speelt in op de ‘nieuwe’ waarden en behoeften. Meer aandacht voor het milieu, rust en harmonie (stressloosheid), gezondheid, comfort en luxe. Een andere concretisering is bij het Vvkso terug te vinden in het feit dat er voor een ander, meer duidelijk werkwoord gekozen wordt bij cesuurdoel 14. Zo wordt het werkwoord ‘illustreren’, namelijk vervangen door ‘met voorbeelden aantonen dat reclame een eigen vorm van communicatie hanteert’ in de leerplandoelstelling. Ook bij het OVSG en het GO! zijn concretiseringen merkbaar in de vorm van extra leerinhouden en de pedagogisch-didactische wenken die toegevoegd worden (zie Tabel 7). 7) Wat gebeurt er met de vakoverschrijdende eindtermen (mediawijsheid)? De leerplannen Cultuurwetenschappen/Humane Wetenschappen, die opgesteld werden door de drie onderwijskoepels, dateren van het jaar 2006. Aangezien de eindtermen mediawijsheid pas sinds 2010 in voege getreden zijn, wordt hiernaar niet gerefereerd in de leerplannen. 8) Aanvullende opmerkingen? Daar waar het Vvkso en het OVSG louter een vertaling van de cesuurdoelen 7 en 8 voor het vak ‘Cultuurwetenschappen’ in hun leerplan integreren, kent het leerplan van het GO! nog een extra leerplandoelstelling met betrekking tot reclame, meer bepaald LPD 10 (Tabel 7) waarbij de cultuurgebondenheid van reclame aan bod komt. Omwille van de groeiende diversiteit in onze samenleving zal het educatief materiaal dat ontwikkeld wordt binnen het AdLit-project rekening moeten houden met deze cultuurgebondenheid van reclame. Vervolgens verwijst het Vvkso ook bij AdLit IWT/SBO rapport 2015
66
de leerinhouden van LPD C3118 en C3208 naar reclame als een mogelijke tekstsoort die ingezet kan worden met als doel de leerplandoelstelling te bereiken bij de leerlingen. Tenslotte viel binnen het leerplan ‘Humane wetenschappen’ van het OVSG op - zoals hierboven reeds vermeld werden de leerplandoelstellingen van het OVSG (net zoals bij het Vvkso) voor de vakken ‘Cultuur- en Gedragswetenschappen’ in één leerplan opgenomen - dat bij één leerplandoelstelling behorende tot het vak ‘Gedragswetenschappen’ eveneens een verwijzing gemaakt wordt naar reclame. Concreet: LPD 79: De leerlingen kunnen beschrijven hoe lichamelijkheid een rol speelt in de sociale omgang en het sociaal functioneren van mensen. Didactische wenken en hulpmiddelen: -
1 voorbeeld: Uitgaan van de eigen cultuur van de jongeren: kleding, piercings, tatoeages, interpreteren van lichaamsuitingen, reclame.
Bij het bestuderen van het leerplan ‘Gedragswetenschappen’ van het GO! wordt evenzeer verwezen naar reclame bij de pedagogisch-didactische wenken van enkele leerplandoelstellingen. Een specifiek voorbeeld: LPD 19: De leerlingen kunnen de gebieden beschrijven waarop personen van dezelfde leeftijd van elkaar kunnen verschillen en verbanden tussen die ontwikkelingsgebieden aangeven. Specifieke pedagogisch-didactische wenken: (…) De leerlingen leiden hun ontwikkelingstaken af uit verschillende bronnen zoals schoolreglement, wetgeving (bijv. verkeersreglement, leerplicht), reclame, ouders, grootouders. De leerlingen vervolledigen de voorbeelden via film (bijv. Daens, La vita è bella, Rosetta, Toto le héros…) en historisch materiaal (bijv. ‘Hoe werden kinderen op oude schilderijen voorgesteld?”). Voorbeelden van ontwikkelingstaken zijn o.m. accepteren van geslachtrol, vertonen van sociaal verantwoord gedrag en studiekeuze.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
67
Fragmenten uit Cultuurgek 1 (Uitgeverij De Boeck)
Figuur 9. Fragment uit inhoudsopgave Cultuurgek 1 (Uitgeverij De Boeck)
Figuur 10. Reclame en ethiek in Cultuurgek 1 (Uitgeverij De Boeck)
AdLit IWT/SBO rapport 2015
68
Nederlands (ASO-KSO-TSO) In de tweede graad kennen het ASO, KSO en TSO eenzelfde eindterm voor het leergebied ‘Nederlands’ waarbij verwezen wordt naar reclame. Bij het raadplegen van de leerplannen van de verschillende onderwijskoepels, valt op dat het GO! en het Vvkso een leerplan opgesteld hebben dat geldig is voor het vak ‘Nederlands’ binnen de drie onderwijsvormen. Hoewel het Vvkso ervoor kiest om de eindtermen van het vak ‘Nederlands’ voor de verschillende onderwijsvormen te verwerken in één leerplan, maakt men alsnog een onderscheid tussen ASO-TSO-KSO-studierichtingen door aan te geven welk niveau (2.1; 2.2; 2.3) de leerlingen van een bepaalde studierichting moeten bereiken. Zo moeten de leerlingen die een ASO-richting volgen allen niveau 2.3 voor de vier vaardigheden (luisteren, spreken, lezen en schrijven) bereiken aan het einde van de tweede graad, maar bijvoorbeeld de leerlingen die ‘KSO: Beeldende kunsten – Artistieke opleiding’ volgen zouden niveau 2.2 moeten bereiken voor zowel luisteren als lezen en niveau 2.1 voor spreken en schrijven. Een concreet voorbeeld van hoe deze verschillende niveaus ingevuld worden voor de leerplandoelstelling over activerende boodschappen bij de vaardigheid ‘Spreken’, is:
Figuur 11. Onderscheid tussen ASO-TSO-KSO studierichtingen in het leerplan Nederlands (tweede graad) van het Vvkso
Het OVSG daarentegen beschikt over aparte leerplannen voor het ASO enerzijds en een gemeenschappelijk voor het KSO en het TSO anderzijds. Bij een vergelijking van deze twee aparte leerplannen van het OVSG is slechts één klein verschil vast te stellen met betrekking tot de integratie van reclame, namelijk dat bij LPD 26 wel een verwijzing gemaakt wordt naar reclame in het leerplan bestemd voor het ASO en niet bij het leerplan voor het KSO-TSO.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
69
Tabel 8 de
Eindtermen en leerplandoelstellingen Nederlands (2 graad)
NEDERLANDS Lezen ET 17: De leerlingen kunnen op beoordelend niveau tekstsoorten lezen bestemd voor onbekende leeftijdgenoten.
Het
betreft
tekstsoorten
zoals
notities,
informatieve
teksten,
inclusief
informatiebronnen, zakelijke brieven, reclameteksten en advertenties, fictionele teksten (cf. literatuur).
GO!
LPD 10
De leerlingen kunnen teksten lezen
Op beoordelend niveau
Voor onbekende leeftijdgenoten.
Tekstsoorten zoals:
Informatieve teksten,
Zakelijke brieven en e-mails,
Reclameteksten en advertenties,
Fictionele teksten (cf. literatuur).
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Het is belangrijk dat er teksten worden aangeboden die zowel betrekking hebben op de schoolse als op de ruime maatschappelijke context. Met schoolse situaties denken wij aan studieteksten, taken die rechtstreeks verband houden met opdrachten uit de zaakvakken. Voor de ruime maatschappelijke context komen teksten in aanmerking die relevant en functioneel zijn zowel op maatschappelijk als op persoonlijk vlak: contracten en reclamefolders, voorschriften en zo meer. Ook de tekstsoorten worden geregeld en steeds meer in elektronische omgevingen aangeboden. De leerkrachten horen voor deze multimediale teksten een ruime plaats te voorzien. Voorbeelden: Geen voorbeelden rond reclame
Vvkso
OVSG
LPD 15: Uit onderstaande aangeboden tekstsoorten informatie kunnen selecteren, deze op een eigen manier kunnen ordenen en deze kunnen confronteren met informatie uit een andere bron/met de eigen voorkennis. Tekstsoorten voor leestaken op beoordelen niveau:
AdLit IWT/SBO rapport 2015
70
Bestemd voor onbekende leeftijdgenoten: bijvoorbeeld zakelijke brieven,
informatieve
teksten,
notities,
reclameteksten
of
advertenties, fictionele teksten. Bestemd voor een onbekend publiek: bijvoorbeeld informatieve teksten of informatiebronnen in gedrukte of elektronische vorm: van praktische aard (zoals een spoorboekje, een vakantieregeling) of van encyclopedische aard (zoals een woordenboek, een catalogus).
Didactische wenken en hulpmiddelen: Geen verwijzing naar reclame.
De acht criteria van Vrijsen (2008) 1) Is de eindterm effectief aanwezig in het leerplan? De drie onderwijskoepels verwijzen in hun leerplannen ‘Nederlands’ allen één keer naar ET 17. 2) Wordt de eindterm letterlijk overgenomen in het leerplan? De leerplandoelstelling opgesteld door het GO! gelijkt het meest op de oorspronkelijke eindterm. Ondanks de keuze voor een andere weergave, verandert er inhoudelijk niet veel. GO! is wel de enige onderwijskoepel die een aparte LPD voorziet voor ET 17, het Vvkso en het OVSG refereren namelijk naar meerdere eindtermen bij de leerplandoelstelling waarbinnen ET 17 opgenomen werd. Mede om die reden kan bij deze twee onderwijskoepels niet gesproken worden van een letterlijke overname van de eindterm in het leerplan. 3) Hoe gebeurt de indeling van de eindterm in het leerplan? Bij het GO! heeft men gekozen voor een andere indeling van de eindterm in het leerplan. Daar waar de originele eindterm één zin is, bestaat de overeenkomende leerplandoelstelling die overigens inhoudelijk sterk overeenkomt met ET 17, uit een opsomming in puntjes. Bij het OVSG worden de eindtermen 17 en 18 samengevoegd in LPD 15 en ook bij het Vvkso worden de eindtermen 15,16,17 en 18 samen in een tabel weergegeven. Door de samenvoeging van een aantal eindtermen, kennen de leerplandoelstellingen waarbinnen ET 17 geïntegreerd werd een geheel andere indeling dan de oorspronkelijke eindterm. 4) Is er sprake van verdieping van de eindterm in het leerplan? Het Vvkso verduidelijkt dat onder teksten zowel de digitale als de papieren versies verstaan moeten worden. Ook het GO! maakt bij de specifieke pedagogisch-didactische wenken enerzijds duidelijk dat de verschillende tekstsoorten die in de eindterm/leerplandoelstelling opgesomd werden steeds meer elektronisch beschikbaar zijn en anderzijds dat de teksten betrekking moeten hebben op zowel de schoolse (bv. studieteksten) als de maatschappelijke (bv. reclamefolders) context. AdLit IWT/SBO rapport 2015
71
5) Is er sprake van verbreding van de eindterm in het leerplan? Bij het OVSG is het niet helemaal duidelijk of het gaat om een verdieping of een verbreding van de eindterm. Het lijkt alsof het OVSG wil verduidelijken wat men verstaat onder de term ‘beoordelen’, namelijk leerlingen moeten informatie kunnen selecteren, op een eigen manier kunnen ordenen en kunnen koppelen aan informatie uit andere bronnen en/of met de eigen voorkennis. Deze omschrijving geeft evenzeer de indruk dat er extra leerstof toegevoegd werd aan de eindterm. Bij het OVSG moet echter wel rekening gehouden worden met het feit dat bij LPD 15 van het OVSG zowel naar ET 17 en 18 verwezen wordt. De link met ET 18 is vooral terug te vinden in de toevoeging van het deel ‘tekstsoorten bestemd voor een onbekend publiek’. Dit mag zodoende niet als een verbreding beschouwd worden. 6) Is er sprake van concretisering van de eindterm in het leerplan? Bij de leerplannen van het GO! en het OVSG wordt per leerplandoelstelling specifieke didactische informatie toegevoegd, zodoende ook bij de leerplandoelstellingen behorende bij ET 17. Desondanks wordt hierin niet verduidelijkt hoe reclame precies ingezet kan worden tijdens de lessen ‘Nederlands’. Vervolgens werd bij het OVSG en het Vvkso op het einde van de leerplannen een luik toegevoegd over hoe het vak ‘Nederlands’ te evalueren. Bij beiden zijn verwijzingen naar reclame terug te vinden, een voorbeeld: Vvkso (taalbeschouwing): Bij het beluisteren/bekijken van reclameboodschappen op beoordelend niveau kunnen de leerlingen enkele reclames kritisch vergelijken.
Bij de algemene pedagogisch-didactische wenken op het einde van het leerplan van de onderwijskoepel GO! wordt bij de tweede graad geen verwijzing gemaakt naar reclame. 7) Wat gebeurt er met de vakoverschrijdende eindtermen (mediawijsheid)? In de leerplannen van het GO! en Vvkso wordt bij de leerplandoelstellingen niet direct verwezen naar de vakoverschrijdende eindtermen. Wel is in het leerplan van het GO! meer algemene informatie rond de VOET’en terug te vinden en wordt in het leerplan van het Vvkso verwezen naar de VOET’en mediawijsheid bij de uitleg die gegeven wordt rond hoe ICT te integreren tijdens de lessen Nederlands. Het OVSG daarentegen refereert eenmaal expliciet naar VOET 14 bij een concrete didactische tip die meegegeven wordt bij LPD 17: Het mag duidelijk zijn dat tal van activiteiten via het Web mogelijk worden. De grootste opgaven is de leerlingen én kritisch én gericht én efficiënt te leren omgaan met dit medium.
8) Aanvullende opmerkingen? Hoewel er slechts één verwijzing is naar ET 17 in de leerplannen ‘Nederlands’ van het OVSG, wordt er toch regelmatig naar reclame verwezen, meer bepaald bij de didactische suggesties van LPD’en 5,7,12,17,22,26,34 en 38 (voor leerplan KSO-TSO niet bij LPD 26). Bij de meeste LPD’en wordt de term reclame louter opgenomen als één mogelijke tekstsoort die gehanteerd kan worden met oog op het bereiken van de eindterm. Niettemin wordt bijvoorbeeld bij LPD 34: Kunnen nagaan of men AdLit IWT/SBO rapport 2015
72
een onbevooroordeelde kijkhouding heeft aangenomen wel een meer concrete verwijzing naar reclame gemaakt bij de didactische suggesties in de vorm van een mogelijke oefening die gebruikt kan worden in de klaspraktijk, namelijk ‘in reclamespots op zoek gaan naar elementen die bedoeld zijn om de kijker te beïnvloeden (de er net iets beter uitziende dame die het iets betere product koopt…)’. Dezelfde bevinding is vast te stellen bij het GO! - hierbij wordt naast LPD 10 die expliciet verwijst naar ET 17 - evenzeer bij de LPD’en 4,11,20,43,53 een link gelegd met reclame bij de didactische informatie. Zo worden bijvoorbeeld bij LPD 4 twee duidelijke voorbeelden gegeven rond hoe reclame in te zetten in de klaspraktijk: -
De leerlingen beluisteren of bekijken reclameboodschappen voor gelijksoortige producten. Ze bepalen welke elementen hen overtuigen om een product al dan niet te kopen. Vervolgens wegen ze hun koopgedrag af aan achtergrondinformatie over de producten, de productie ervan en zo meer.
-
De leerlingen bekijken een reclameboodschap of een slagzin die aanleiding kan geven tot discussie. Aan de hand van een aantal ondersteunende vragen formuleren ze (mondeling of schriftelijk) een appreciatie.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
73
3.4 DERDE GRAAD 3.4.1 EINDTERMEN OVER RECLAME EN HUN VERTALING IN DE LEERPLANNEN Nederlands (ASO-TSO-KSO) Sinds het schooljaar 2014-2015 zijn, zowel voor het ASO als het TSO en KSO, nieuwe eindtermen voor het vak ‘Nederlands’ in voege getreden. Conform deze vernieuwde eindtermen zijn momenteel recente versies van leerplannen terug te vinden op de site van de drie onderwijskoepels. Vervolgens kiest het Vvkso ervoor om de eindtermen en leerplandoelstellingen behorende tot het vak ‘Nederlands’, geldend voor de verschillende onderwijsvormen onder te brengen in één leerplan. Het Vvkso maakt alsnog een onderscheid tussen ASO-TSO-KSO-studierichtingen door aan te geven welk niveau (3.1; 3.2; 3.3) de leerlingen van een bepaalde studierichting moeten bereiken aan het einde van de derde graad. Een concreet voorbeeld hiervan voor de vaardigheid ‘Luisteren’ staat in de figuur hieronder:
Figuur 12. Onderscheid tussen ASO-TSO-KSO studierichtingen in het leerplan Nederlands (derde graad) van het Vvkso
Het OVSG en het GO! kennen een leerplan voor het ASO enerzijds en voor het TSO-KSO anderzijds. Desondanks zijn in de leerplannen van het OVSG en het GO! geen verschillen te vinden betreffende de integratie van reclame in hun leerplan voor het ASO versus het leerplan voor TSO-KSO. In feite zijn er door de Vlaamse overheid drie eindtermen opgemaakt, geldende voor alle onderwijsvormen, waarbij de link gelegd wordt naar reclame, meer bepaald door de verwijzing die gemaakt wordt naar ‘activerende boodschappen’. In de tabel hieronder worden deze drie eindtermen opgenomen en wordt geïllustreerd hoe deze eindtermen vorm krijgen in de leerplannen van de verschillende onderwijskoepels.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
74
Tabel 9 de
Eindtermen en leerplandoelstellingen Nederlands (3 graad)
NEDERLANDS Luisteren ET 2: De leerlingen kunnen op beoordelend niveau via diverse media en multimediale informatiedragers luisteren naar de volgende tekstsoorten bestemd voor een onbekend publiek: -
Diverterende teksten zoals praatprogramma’s
-
Informatieve teksten zoals verslagen van feiten en ervaringen;
-
Persuasieve teksten zoals standpunten en meningen in probleemoplossende discussies;
-
Activerende teksten (zoals reclameboodschappen).
GO!
LPD 2: De leerlingen kunnen via diverse media en multimedia dragers luisteren en kijken: -
Op beoordelend niveau;
-
Naar teksten voor een onbekend publiek.
Leerinhouden: Tekstsoorten -
Diverterende teksten zoals praatprogramma’s,
-
Informatieve teksten zoals verslagen van feiten en ervaringen,
-
Persuasieve
teksten
zoals
standpunten
en
meningen
in
probleemoplossende discussies, -
Activerende boodschappen zoals reclameboodschappen.
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: (…) Deze leerplandoelstelling kan bijdragen tot de mediageletterdheid van de leerlingen. Het is heel belangrijk dat ze kritisch leren omgaan met de media. Wanneer ze bovendien beseffen dat een bepaald tekstdoel een specifiek taalgebruik met zich brengt, is er een koppeling aan taalbeschouwing. Voorbeelden (enkel met betrekking tot reclame): -
De leerlingen luisteren of kijken naar ‘publireportages’ of ‘infomercials’. Ze gaan na of het gaat om informatieve dan wel activerende boodschappen. Ze bespreken de middelen die werden gebruikt om de mensen te overtuigen of te manipuleren.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
75
Vvkso
OVSG
LPD 9: Luistertaken op structurerend en beoordelend niveau kunnen uitvoeren (ET 1,2,4) Tekstsoorten voor taken op structurerend niveau: (…) Tekstsoorten voor taken op beoordelend niveau: -
Diverterende teksten (bv. praatprogramma’s);
-
Informatieve teksten (bv. verslagen van feiten en ervaringen);
-
Persuasieve teksten (bv. standpunten en meningen in probleemoplossende discussies);
-
Activerende teksten (bv. reclameboodschappen); Bestemd voor een onbekend publiek zoals ze via diverse media en multimediale informatiedragers verspreid worden
Luistertaken: (…) Didactische wenken en hulpmiddelen: Geen expliciete verwijzing naar reclame, maar bijvoorbeeld wel ‘Zorg voor een afwisseling aan tekstsoorten aangepast aan het profiel van de leerlingen, hun vervolgopleiding en werk samen met collega’s in functie van tekstsoorten uit andere vakken’.
NEDERLANDS Spreken ET 9: De leerlingen kunnen op beoordelend niveau aan een onbekend publiek: -
Inlichtingen vragen, aanvragen doen, klachten/bezwaren formuleren (rechtstreeks of door middel van de telefoon)
-
Standpunten/meningen of oplossingen voor problemen uiteenzetten en motiveren in een gedachtewisseling, discussie, (werk)vergadering;
-
Gevoelens in een gepast register uitdrukken en persoonlijke ervaringen presenteren;
-
Activerende boodschappen formuleren.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
76
GO!
LPD 16: De leerlingen kunnen spreken: -
Op beoordelend niveau,
-
Voor een onbekend publiek.
Leerinhouden: De volgende tekstsoorten: -
Inlichtingen vragen, aanvragen doen, klachten of bezwaren formuleren (rechtstreeks of telefonisch)
-
Standpunten, meningen of oplossingen voor problemen uiteenzetten en motiveren in een gedachtewisseling, discussie of (werk)vergadering;
-
Gevoelens in een gepast register uitdrukken en persoonlijke ervaringen presenteren;
-
Activerende boodschappen formuleren.
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: In de doelstelling is sprake van een onbekend publiek. Binnen de klas betekent dit dat er meestal gewerkt moet worden met een rollenspel. Toch is het aangewezen dat de school op zoek gaat naar mogelijkheden om de leerlingen met een onbekend publiek te confronteren.
Vvkso
OVSG
LPD 12: Spreektaken op structurerend en beoordelend niveau kunnen uitvoeren (ET 7,8,9) Spreektaken op structurerend niveau: (…) Spreektaken op beoordelend niveau: -
Inlichtingen vragen, aanvragen doen, klachten/bezwaren formuleren (rechtstreeks of door middel van de telefoon);
-
Gedachtewisseling, een discussie, (werk)vergadering;
-
Gevoelens in een gepast register uitdrukken en persoonlijke ervaringen presenteren;
-
Activerende boodschappen formuleren (doelpubliek: onbekende volwassenen)
Didactische wenken en hulpmiddelen:
AdLit IWT/SBO rapport 2015
77
Er word bevestigd dat reclame een voorbeeld is van een activerende boodschap.
NEDERLANDS Lezen ET 14: De leerlingen kunnen volgende tekstsoorten voor een onbekend publiek op beoordelend niveau lezen:
Niet-fictionele teksten: o
Informatieve teksten, inclusief informatiebronnen zoals schema’s en tabellen, verslagen, hyperteksten en uiteenzettingen;
o
Persuasieve teksten zoals een opiniestuk, een betoog;
o
Activerende teksten zoals reclameteksten en advertenties, instructies;
Fictionele teksten (cf. literatuur)
GO!
LPD 9: De leerlingen kunnen teksten lezen: -
Op beoordelend niveau
-
Geschreven voor een onbekend publiek.
Leerinhouden: De volgende tekstsoorten: -
Informatieve teksten inclusief informatiebronnen zoals schema’s, tabellen, verslagen, hyperteksten, uiteenzettingen;
-
Persuasieve teksten zoals een opiniestuk of betoog;
-
Activerende teksten zoals instructies, reclameteksten en advertenties;
-
Fictionele teksten (cf. literatuur).
Specifieke pedagogisch-didactische wenken: Hier gaat het over teksten die betrekking hebben op de ruime maatschappelijke context. Hiervoor komen teksten in aanmerking die relevant en functioneel zijn zowel op maatschappelijk als persoonlijk vlak. Net als in de vorige doelstellingen moeten de leerlingen kunnen werken met verschillende vormen van teksten, dus ook tabellen en grafieken. Voorbeelden (enkel met betrekking tot reclame): Geen verwijzing naar reclame.
Vvkso
OVSG
LPD 15: Leestaken op structurerend en beoordelend niveau kunnen uitvoeren (ET
AdLit IWT/SBO rapport 2015
78
12,13,14) Tekstsoorten voor taken op structurerend niveau: (…) Tekstsoorten voor taken op beoordelend niveau: -
Teksten met studiedoeleinden (voor onbekende leeftijdgenoten);
-
Niet-fictionele teksten (voor een onbekend publiek):
Informatieve teksten, inclusief informatiebronnen zoals schema’s en tabellen, verslagen, hyperteksten en uiteenzettingen;
Persuasieve teksten zoals een opiniestuk, een betoog;
Activerende teksten zoals reclameteksten en advertenties, instructies;
-
Fictionele teksten (cf. literatuur) (voor een onbekend publiek).
Didactische wenken en hulpmiddelen: Geen verwijzing naar reclame.
De acht criteria van Vrijsen (2008) 1) Is de eindterm effectief aanwezig in het leerplan? Alle onderwijskoepels verwijzen in hun leerplannen naar de drie eindtermen waarin de term ‘activerende boodschappen’, of meer specifiek reclame werd opgenomen. 2) Wordt de eindterm letterlijk overgenomen in het leerplan? Luisteren: Inhoudelijk wijken de leerplandoelstellingen niet veel af van de originele eindtermen, in tegenstelling tot de manier waarop de onderwijskoepels hun leerplandoelstellingen weergeven in hun leerplannen. Zo hanteert GO! een andere indeling bij LPD 2 dan de oorspronkelijke eindterm, maar inhoudelijk zijn er geen verschillen. Het Vvkso kiest evenzeer voor een geheel andere weergave van de eindterm in het leerplan en voegt ET 1 en 2 samen. Desondanks zijn er ook hier inhoudelijk niet veel verschillen tussen de oorspronkelijke eindterm en de leerplandoelstelling. Hetzelfde geldt voor het OVSG, dat er eveneens voor kiest om verschillende eindtermen (ET 1,2,4) samen te voegen. Spreken: cf. luisteren. Lezen: In tegenstelling tot het GO!, kiezen het OVSG en het Vvkso er hier opnieuw voor om verschillende eindtermen samen te voegen in één leerplandoelstelling. De aanwezigheid van ET 13 in LPD 15 van het OVSG wordt bijvoorbeeld duidelijk door de toevoeging van ‘Teksten met studiedoeleinden (voor onbekende leeftijdgenoten)’. Het Vvkso maakt tenslotte nog duidelijk dat het zowel om teksten op papier als digitale teksten gaat. 3) Hoe gebeurt de indeling van de eindterm in het leerplan? Daar waar de originele eindterm bestaat uit een volzin en een opsomming van verschillende tekstsoorten, kiest het GO! er zowel bij ET 2, 9 als 14 eveneens voor om de volzin weer te geven in AdLit IWT/SBO rapport 2015
79
puntjes. Het Vvkso voegt telkens verschillende eindtermen samen binnen de leerplandoelstelling die eveneens de eindterm draagt waarbij verwezen wordt naar activerende boodschappen/reclame. Bovendien geeft het Vvkso de leerplandoelstellingen telkens weer in een tabel, die er geheel anders uitziet dan de oorspronkelijke eindterm. Qua indeling gelijken de leerplandoelstellingen zoals opgesteld door het OVSG het meeste op de originele eindterm, ondanks het feit dat deze onderwijskoepel evenzeer verschillende eindtermen samenbrengt in de leerplandoelstellingen. 4) Is er sprake van verdieping van de eindterm in het leerplan? Bij de vertaling van ET 14 in LPD 9 door het GO! valt op dat deze onderwijskoepel in de leerplandoelstelling geen gebruik maakt van de noemer ‘Fictionele teksten’, waarmee in de oorspronkelijke eindterm de informatieve, persuasieve en activerende teksten geclusterd worden. 5) Is er sprake van verbreding van de eindterm in het leerplan? Doordat verschillende onderwijskoepels ervoor kiezen om bij bepaalde leerplandoelstellingen meerdere eindtermen samen te voegen, lijkt het soms te gaan om een verbreding van de eindterm. Buiten de toevoeging (en kijken) bij LPD 2 behorende tot de vaardigheid luisteren zijn er geen andere verbredingen van eindtermen terug te vinden in de leerplannen van de onderwijskoepels. 6) Is er sprake van concretisering van de eindterm in het leerplan? Bij de didactische wenken en hulpmiddelen die het OVSG plaatst bij de leerplandoelstellingen waarin verwezen wordt naar activerende boodschappen/reclame, wordt er niet specifiek ingegaan op hoe reclame in te zetten in de klaspraktijk. Niettemin is er bij LPD 2 (lezen) een interessant didactisch gegeven terug te vinden, namelijk dat er onder andere gehamerd wordt op de samenwerking van de leerkracht ‘Nederlands’ met collega’s bij het behandelen van diverse tekstsoorten in de klas. Verder is het opvallend dat bij de didactische wenken van LPD 2 opgesteld door het GO! erop gewezen wordt dat die leerplandoelstelling kan bijdragen tot de mediageletterdheid van leerlingen. Bovendien zijn bij de voorbeelden behorende tot LPD 2 evenzeer twee specifieke reclamevormen terug te vinden. In het leerplan van het Vvkso zijn niet meteen concrete didactische suggesties terug te vinden omtrent hoe reclame in te zetten in de klaspraktijk. 7) Wat gebeurt er met de vakoverschrijdende eindtermen (mediawijsheid)? Wat betreft het leerplan Nederlands voor de derde graad van het Vvkso en het GO! gelden dezelfde opmerking als bij het leerplan Nederlands voor de tweede graad (zie hierboven). Hoewel er dus geen expliciete verwijzing is naar VOET 14 of 15 in het GO!-leerplan, lijkt een didactische opmerking bij LPD 2 te verwijzen naar VOET 14. Hierbij wordt namelijk aangegeven dat Go! het belangrijk vindt dat leerlingen kritisch leren omgaan met de media. Het OVSG maakt binnen dit leerplan wederom één verwijzing naar VOET 14, meer bepaald bij LPD 22 (Beeld)informatie kunnen verwerken op beoordelend niveau.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
80
8) Aanvullende opmerkingen? Bij het OVSG blijft de verwijzing naar reclame/activerende boodschappen niet beperkt tot de vaardigheden ‘lezen’, ‘luisteren’ of ‘schrijven’, aangezien ook bij de vaardigheid ‘kijken’ - waarvoor door de Vlaamse overheid geen eindtermen werden opgesteld - een verwijzing naar reclame gemaakt wordt bij de rubriek ‘plannen’: LPD 19: Doelgericht kunnen kijken. Kijken naar bv. foto’s, beeldende kunst, film, toneel, strip, reclame, reportages. Tenslotte zijn twee aspecten met betrekking tot reclame terug te vinden op het einde van het GO!leerplan. Ten eerste is GO! van mening dat bij het vak Nederlands in de derde graad van het secundair onderwijs gewerkt moet worden aan de maatschappelijke taalvaardigheid en sociale weerbaarheid. Hiermee bedoelt men dat er gestreefd moet worden naar het vormen van burgers die voldoende weerbaar zijn in de samenleving, die voldoende mondig zijn om zich te kunnen uiten en zich te kunnen ontwikkelen tot geëmancipeerde, kritische en verantwoordelijke burgers. Dit vereist een hoge talige vaardigheid. Om dit te bereiken is het volgens de onderwijskoepel GO! belangrijk om beroep te doen op authentiek tekstmateriaal waarmee leerlingen buiten de schoolse context geconfronteerd worden, zoals onder meer reclameteksten. Ten tweede spreekt het GO! op het einde van het leerplan Nederlands over ‘Vakoverschrijdend leren’, waarover het volgende fragment terug te vinden is: Informatie uit bijvoorbeeld multimedia en reclame bespreekbaar stellen is een middel om de kritische zin van de leerlingen te bevorderen. Daardoor krijgen ze kansen om een volwaardige en constructieve rol te spelen in een multiculturele samenleving. Als de leerlingen leren omgaan met nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, kunnen ze beter standhouden in een steeds vlugger en complexer evoluerende samenleving (p. 54).
AdLit IWT/SBO rapport 2015
81
Moderne Talen (ASO) Net zoals voor de studierichting ‘Humane Wetenschappen, waarvoor hierboven een aantal eindtermen voor het vak ‘Cultuurwetenschappen’ nader bekeken werden, zijn er evenzeer specifieke eindtermen voor de studierichting ‘Moderne Talen’ die gevolgd kan worden binnen het ASO. Een verschil met de studierichting Humane Wetenschappen is dat de studierichting ‘Moderne Talen’ vaak gecombineerd wordt met een andere optie, zoals ‘economie-moderne talen’, ‘Latijn-moderne talen’, ‘moderne talen-wiskunde’, enz. Voor de studierichting ‘Moderne Talen’ geldt er één specifieke eindterm waarbij een verwijzing gemaakt wordt naar reclame (ET 7 in Tabel 9). Niettemin is het mogelijk om bij meerdere specifieke eindtermen beroep te doen op reclame, aangezien reclame beschouwd kan worden als een prescriptieve tekstsoort en deze term frequent opgenomen wordt binnen de eindtermen Engels en Frans. De onderwijskoepels vertalen elk op hun eigen manier de specifieke eindtermen in een leerplan:
-
GO! heeft ervoor gekozen om voor alle studierichtingen die een component moderne talen draagt één gemeenschappelijk leerplan te ontwerpen voor Frans en Engels.
-
Het Vvkso stelt afzonderlijke leerplannen op voor de vakken Frans en Engels in de studierichtingen waarbij de component moderne talen opgenomen werd.
-
Het OVSG kiest voor dezelfde aanpak als GO! door de specifieke eindtermen die van kracht zijn voor het gedeelte ‘Moderne Talen’ zowel voor Frans als Engels op te nemen in één leerplan.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
82
Tabel 10 de
Eindtermen en leerplandoelstellingen Moderne Talen (3 graad)
MODERNE TALEN Taal en cultuur ET 7: De leerlingen kunnen verkennen van cultuur door middel van visuele taal zoals film, toneel, dans, reclame, videoclips, beeldend werk, websites, …
GO!
Vvkso
LP Frans + Engels: De leerlingen kunnen cultuur verkennen door middel van visuele taal zoals film, toneel, dans, reclame, videoclips, beeldend werk, websites … Ondanks het feit dat het Vvkso twee leerplannen opstelt voor zowel Frans als het Engels waarbinnen de specifieke eindtermen van ‘moderne talen’ geïntegreerd worden, is er geen verschil merkbaar voor de integratie van SET 7.
OVSG
Cultuur kunnen verkennen door middel van visuele taal. Visuele taal zoals film, schilderkunst, beeldend werk, toneelvoorstellingen, dans, reclame, videoclips, websites en cd-roms van o.a. musea, …
De acht criteria van Vrijsen (2008) 1) Is de eindterm effectief aanwezig in het leerplan? De specifieke eindterm voor de studierichting ‘Moderne talen’ waarbij een verwijzing gemaakt wordt naar reclame, werd door elke onderwijskoepel opgenomen in het leerplan. 2) Wordt de eindterm letterlijk overgenomen in het leerplan? Ondanks een andere indeling van SET 7 in de leerplannen van het GO! en OVSG, zijn er geen inhoudelijke verschillen waardoor in feite sprake is van een letterlijke overname van de eindterm in het leerplan. 3) Hoe gebeurt de indeling van de eindterm in het leerplan? Eerst en vooral kiest het GO! duidelijk voor een andere weergave van SET 7 in het leerplan. In plaats van een volzin zoals in de oorspronkelijke eindterm, somt de onderwijskoepel de verschillende vormen van de visuele taal op in puntjes. De leerplandoelstellingen van het Vvkso en het OVSG gelijken op de oorspronkelijke eindterm zoals opgesteld door de Vlaamse overheid. 4) Is er sprake van verdieping van de eindterm in het leerplan? Nee 5) Is er sprake van verbreding van de eindterm in het leerplan? Nee AdLit IWT/SBO rapport 2015
83
6) Is er sprake van concretisering van de eindterm in het leerplan? Het GO! en het OVSG voegen nog één vorm van visuele taal toe in hun opsomming, respectievelijk stripverhalen en cd-roms van o.a. musea. 7) Wat gebeurt er met de vakoverschrijdende eindtermen (mediawijsheid)? Het GO!-leerplan voor ‘Moderne Talen’ dateert van 2006. Logischerwijs werden de VOET’en met betrekking tot mediawijsheid - die opgesteld zijn in 2010 - (nog) niet geïntegreerd. Ook in de leerplannen van het Vvkso en het OVSG wordt niet rechtstreeks verwezen naar de VOET’en over mediawijsheid, het OVSG biedt wel algemene informatie over wat VOET’en precies zijn. 8) Aanvullende opmerkingen? In het leerplan van het OVSG wordt bij LPD 16 ‘Over een literair en/of linguïstisch vraagstuk een onderzoeksopdracht kunnen voorbereiden, uitvoeren en evalueren’ als didactische tip meegegeven dat het mogelijk is om in kader van deze leerplandoelstelling de leerlingen zicht te laten krijgen op het Frans en Engels dat in de media gehanteerd wordt, zoals reclame en advertenties. Tenslotte moet nog opgemerkt worden dat bij de eindtermen die opgesteld zijn voor moderne talen zoals Frans en Engels vaak de term ‘prescriptieve tekstsoort’ gebruikt wordt, waaronder bijvoorbeeld reclame verstaan kan worden. Voor andere studierichtingen in het ASO die geen specifieke component moderne talen dragen (bv. humane wetenschappen, economie-wiskunde, enz.), alsook binnen studierichtingen behorende tot het TSO, KSO en BSO is het bijgevolg mogelijk om reclame in te zetten omwille van de term ‘prescriptieve tekstsoort’ die regelmatig opgenomen wordt in de eindtermen Frans en Engels. In sommige leerplannen worden reclameboodschappen soms ook als activerende of informatieve tekstsoorten beschouwd. Deze opmerking kan nog uitgebreid worden naar andere vakgebieden. Zo refereren onderwijskoepels toch naar reclame in leerplannen voor vakken waar geen eindtermen rond reclame werden opgesteld. Een concreet voorbeeld hiervan is het vak ‘Project Algemene Vakken’, afgekort PAV, dat binnen het beroepsonderwijs georganiseerd wordt. Binnen PAV komen eindtermen met betrekking tot Nederlands, Wiskunde, Geschiedenis, Aardrijkskunde en Natuurwetenschappen samen. Hieronder een aantal fragmenten uit het leerplan van het OVSG (tweede graad), louter ter illustratie, waarbij verwezen wordt naar reclame:
AdLit IWT/SBO rapport 2015
84
Tabel 11 Ter illustratie: Reclame in het leerplan PAV (OVSG) Functionele taalvaardigheid
Bv.: het is een interview, reclameboodschap, gesprek,
LPD 1: Informatief kunnen luisteren en lezen.
een verslag… Laat de leerlingen hieruit het tekstdoel afleiden.
Functionele rekenvaardigheid
In
levensechte
situaties
korting
berekenen:
LPD 15: In functionele situaties met geld kunnen
- oorspronkelijke prijs - reclameprijs = korting.
rekenen
- oorspronkelijke prijs - korting = reclameprijs. - korting berekenen uit % korting.
Functionele informatieverwerving en -verwerking
Voor digitale informatiebronnen bijvoorbeeld: met
LPD 25: Uit gegeven informatiebronnen en -kanalen
een checklist voor het beoordelen van websites leren
kritisch kunnen kiezen.
werken, waaronder de vraag ‘Is reclame maken het doel van de site?’
Tijd- en ruimtebewustzijn
De invloed van media en reclame kennen.
LPD 48: De grote lijnen van maatschappelijke structuren en mechanismen die hun leven beheersen of beïnvloeden kennen.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
85
4. LEERPLANNEN TSO – KSO – BSO Hierboven werd reeds duidelijk dat voor de studierichtingen die in het ASO gevolgd kunnen worden cesuurdoelen en specifieke eindtermen voor respectievelijk de tweede en de derde graad opgesteld werden. Voor studierichtingen binnen het TSO (bijvoorbeeld sociaal-technische wetenschappen, Handel,…), KSO (industriële vormgeving, toegepaste beeldende kunst, …) en BSO (bijvoorbeeld Bouw, Kantoor, …) stelt de Vlaamse Overheid enkel vakgebonden eindtermen op voor de basisvorming, maar niet voor specifieke vakken binnen bepaalde studierichtingen (Valcke, 2010). De verschillende onderwijskoepels daarentegen stellen wel leerplannen voor deze specifieke studierichtingen op. In deze leerplannen zijn eveneens verwijzingen naar reclame terug te vinden. Hieronder volgen enkele voorbeelden:
Tabel 12 Leerplannen TSO-KSO-BSO met verwijzingen naar reclame Beeldende Kunsten (KSO, de
de
GO!
2 en 3 graad)
Tweede graad
Vak: Audiovisuele vorming
Leerinhoud: Aanwezigheid van een boodschap; verdoken reclame, manipulatie, invloed van ideologie op makers en kijkers.
Derde graad Leerplandoelstellingen rond reclame: -
De leerling kan een reclame- of propagandafilm maken, een reclameboodschap opnemen.
-
De leerling kan een oordeel vellen over de reclame voor bepaalde apparatuur.
Leerinhoud: Aanwezigheid van een boodschap; verdoken reclame, manipulatie, invloed van ideologie op makers en kijkers.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
86
Sociaal en Technische
GO!
Wetenschappen (STW)
Leerplandoelstellingen rond reclame:
de
(TSO, 2 graad)
-
De leerlingen kunnen uit reclameboodschappen afleiden dat
Vak: Opvoedkunde/
jongeren een belangrijke economische doelgroep zijn voor
Huishoudkunde
marketeers. -
De
leerlingen
kunnen
reclamestrategieën
herkennen
in
commerciële situaties en in publiciteitscampagnes. Leerinhoud: -
Toerisme (TSO)
Invloed van media en reclame op gedrag:
Jongeren als economische doelgroep
Reclametechnieken de
GO! (Onthaal en public relations) (3 graad, vak: Toegepaste psychologie) Leerplandoelstellingen rond reclame: -
De leerlingen kunnen aantonen hoe de reclame inspeelt op het gegeven lifestyle bij de bepalen van de eigen sociale identiteit.
Leerinhouden: -
Rol van de reclame en consumptiegedrag
Specifieke pedagogisch-didactische wenken Het sociologische onderscheid tussen groepen is een belangrijk inhoudelijk gegeven voor deze leerlingengroep. Vooral het aspect sociale categorie biedt veel mogelijkheden om de link met reclame en PR te maken.
de
OVSG (2
graad, vakken: Toegepaste economie, Toerisme/Toegepaste
psychologie) Leerplandoelstellingen rond reclame:
-
Een eenvoudige promotiecampagne kunnen uitwerken voor een Belgische provincie.
Didactische wenken en hulpmiddelen Ontwerp een flyer, een affiche, een radioboodschap, een reclamespot waarmee potentiële klanten overtuigd kunnen worden een weekend door te brengen in jouw provincie. -
Promotiemateriaal van de toeristische sector kritisch kunnen beoordelen. Soorten promotiemateriaal zoals folders, brochures, beeldmateriaal, media. Technieken zoals lay-out, taalgebruik, beeldvorming.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
87
Didactische wenken en hulpmiddelen Allerlei aanschouwelijk materiaal opzoeken: folders, brochures, dia’s, foto’s, tekeningen, schilderijen, video’s. Folders, brochures verzamelen en bespreken. Inzicht bewerkstelligen in de gebruikte verkooptechnieken. Video’s uit de reiswereld bekijken, klasgesprek. Collage maken met folders rond één bepaalde streek of land. Zelf reclamefolders, affiches, tekst bedenken. Bespreken van een toeristisch tijdschrift.
Kantoor en verkoop
Vvkso Leerplandoelstellingen rond reclame: Thema 3 – Reclame en promotie (bij de verkoop van goederen en diensten)
De factoren die het koopgedrag van leerlingen beïnvloeden toelichten.
De begrippen reclame en promotie omschrijven.
Uitleggen waarom een handelaar reclame en promotie maakt.
Met voorbeelden aantonen hoe onze leefwereld doordrongen is van allerlei soorten reclame.
Verschillende vormen van reclame opnoemen en met voorbeelden illustreren.
Aantonen dat reclame/promotie inspeelt op onze behoeften.
Aantonen dat reclame/promotie gebruik maakt van onze gevoelens.
Oog hebben voor de verleidingsaspecten van de reclame.
Een kritische houding aannemen tegenover reclameboodschappen en promotiecampagnes.
Zelf eenvoudige reclame- en/of promotietoepassingen maken met gebruik van de computer.
Didactische wenken:
De leerinhouden kunnen verworven worden via een project. Een voorbeeld is de verkoop van sportartikelen.Tijdens het project wordt voldoende aandacht besteed aan waarnemingen en metingen.
Om het koopgedrag (uitgavengedrag) van leerlingen te bespreken kan uitgegaan worden van voorbeelden bij de leerlingen zelf. Na een observatie van het koopgedrag van leerlingen aan de hand van een eigen enquête of beschikbare studies, komt de klasgroep tot enkele conclusies. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen
AdLit IWT/SBO rapport 2015
88
jongens en meisjes, verschillen in de klas, Vlaanderen en de restvan België. Aansluitend wordt stilgestaan bij de factoren die dat koopgedrag beïnvloeden zoals reclame,groep, imago, inkomen, sociale klasse, persoonlijke voorkeur, persoonlijkheid … Door inzicht te krijgen in deze factoren verwerven de leerlingen een inzicht in de manier waarop een handelaar hun koopgedrag probeert te beïnvloeden.
Probeer aan de hand van de kennis van de leerlingen te komen tot een eenvoudige definitie of omschrijving van wat reclame en promotie is.
Laat de leerlingen zelf redenen vinden waarom een handelaar reclame maakt en promotie voert.
Vertrek in elk geval van de ervaring van leerlingen met verschillende vormen van reclame uit te werken. Verdeel eventueel een aantal verschillende, eenvoudige opdrachten over de in groepjes verdeelde leerlingen, of laat hen dezelfde vraag bestuderen bij een andere vorm van reclame (bv. advertentie in een tijdschrift, folder, tvspotje) of betreffende verschillende producten. Ook de vergelijking tussen (commerciële) reclame en bv. overheidsinformatie kunnen ze op die manier zelf vinden. Opdrachten kunnen gaan over: doelgroep, inspelen op behoeften en gevoelens, soorten reclame … Wie werkt met verschillende opdrachten per groep moet voldoende tijd voorzien voor een goed georganiseerd ‘plenum’. Als de groepjes hun werk voorstellen leren de leerlingen meteen beter spreken voor een grotere groep, beter luisteren naar anderen. Vergeet niet de resultaten samen te vatten en vast te zetten, zodat ze er later naar kunnen teruggrijpen.
Laat verschillende reclametechnieken zien aan de hand van reclamespots. Sommige fabrikanten maken ook gebruik van sociale netwerksites om aan klantenbinding te werken.
Leer de leerlingen een kritische houding aannemen. Dit betekent niet dat ze het economisch belang van reclame voor de handelaar uit het oog mogen verliezen. Wel moeten ze groeien als kritische consument en aandacht hebben voor ethische aspecten van reclame.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
Geef de leerlingen opdracht om zelf een eenvoudige reclamefolder
89
te maken of een radiospotje, een advertentie … Maak als het kan afspraken met de leraar Plastische opvoeding en Nederlands om een voorbeeld uit te werken. De folder of advertentie wordt uiteindelijk met behulp van ICT gemaakt.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
90
VOORBEELD: RECLAME IN HANDBOEK KANTOOR/ VERKOOP Dit voorbeeld toont een samenvatting van een hoofdstuk over reclame dat gebruikt kan worden bij leerlingen van het tweede leerjaar in de B-stroom.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
91
Figuur 13. Fragment uit handboek Kantoor/Verkoop (Uitgeverij De Boeck) 92
5.DISCUSSIE In deze discussie worden de belangrijkste bevindingen meegegeven voor zowel het basis- als secundair onderwijs. Deze slotanalyse zal in de nabije toekomst enerzijds het uitgangspunt vormen voor het formuleren van enkele beleidsaanbevelingen met betrekking tot reclamewijsheid in het Vlaamse curriculum en anderzijds zullen met een aantal conclusies rekening gehouden moeten worden bij het ontwikkelen van educatief materiaal over reclame.
5.1 BASISONDERWIJS
Voor het basisonderwijs zijn er twee eindtermen terug te vinden waarin ‘reclame’ duidelijk aanwezig is, meer bepaald voor de leergebieden Nederlands en Wereldoriëntatie. Qua leeftijd lijken de onderwijskoepels eensgezind te zijn over het feit dat vooral vanaf de tweede graad basisonderwijs gewerkt moet worden aan leerplandoelstellingen omtrent reclame. Dit komt overeen met wat in de literatuur wordt aangegeven. De ontwikkeling van reclamewijsheid wordt vaak in verband gebracht met Piaget’s ideeën omtrent cognitieve ontwikkeling (Cauberghe, De Pelsmacker, Hudders, Panic, & Destoop, 2012). Volgens Piaget verloopt de cognitieve ontwikkeling van kinderen in vier opeenvolgende fasen: de sensomotorische fase (0 tot 2 jaar), de preoperationele fase (2 tot 7 jaar), de concreet-operationele fase (7 tot 11 jaar) en de formeel-operationele fase (11 tot 15 jaar). Kinderen van acht jaar bevinden zich bijgevolg in de concreet-operationele fase, wat onder andere betekent dat het denken en logisch redeneren van kinderen verder ontwikkelt, maar ook dat kinderen in staat zijn om een onderscheid te maken tussen hun eigen mening en die van anderen. Op het gebied van reclame uit zich dat bijvoorbeeld in het feit dat kinderen kritisch staan tegenover entertainment en commerciële inhouden in reclameboodschappen die maar weinig realistisch zijn (Šramová, 2014). De meeste kinderen van ongeveer acht jaar oud hebben inzicht in het verkoopdoel van reclame. Beseffen dat reclameboodschappen ook een persuasief doel kunnen hebben, ontwikkelt doorgaans op latere leeftijd (Rozendaal, Lapierre, van Reijmersdal, & Buijzen, 2011).
Wat betreft de leerdoelstellingen omtrent reclame tijdens de lessen Nederlands, maken het OVSG en het GO! reeds verwijzing naar de eindterm (ET 3.7) bij leerplandoelstellingen die idealiter aanvangen op kleuterleeftijd. De ‘reclame-leerplandoelstellingen’ van het OVSG en het GO! voor de lessen 93
Nederlands in het lager onderwijs gelijken op elkaar, ondanks het feit dat het OVSG deze LPD’en plaatst bij de vaardigheid ‘lezen’ conform de eindterm en GO! ervoor kiest om deze LPD’en onder te brengen bij de vaardigheid ‘luisteren’. Daarnaast komen het OVSG en het GO! eveneens overeen wat betreft de leerjaren waarin leerkrachten tijdens de lessen Nederlands zouden moeten werken met reclameboodschappen. Het VVKBaO interpreteert deze eindterm voor het leergebied Nederlands op een geheel andere manier, vergeleken met de twee andere onderwijskoepels.
Zowel
voor
Nederlands
als
Wereldoriëntatie
werden
door
de
onderwijskoepels
leerplandoelstellingen omtrent reclame opgesteld die concreter zijn dan de eindterm. Opvallend is de lijst van tien leerplandoelstellingen die het OVSG opgesteld heeft bij de eindterm van Wereldoriëntatie. Voor het basisonderwijs lijkt in de leerplannen van het OVSG en GO! de cognitieve dimensie van reclamewijsheid (Tabel 1) centraal te staan. Zij beweren namelijk dat leerlingen in staat moeten zijn om een vergelijking te maken tussen reclameboodschappen en objectieve informatie (bijvoorbeeld nieuwsberichten – Nederlands), maar leerlingen zouden ook vertrouwd moeten geraken met reclamestrategieën en het doel van reclame (wereldoriëntatie). Het OVSG formuleerde eveneens leerplandoelstellingen over de ‘reclame’-wetgeving, wat wijst op de aanwezigheid van de ethische dimensie van reclamewijsheid in het Vlaamse curriculum. Hoewel de attitudinale ‘reclame’eindterm behorende tot het leergebied Wereldoriëntatie aansluit bij de affectieve dimensie van reclamewijsheid, krijgt deze dimensie amper tot geen vorm binnen leerplandoelstellingen van het OVSG en GO!. Het VVKBaO daarentegen wijst bij het leergebied Nederlands op de mogelijkheid om in de klas tijdens de lessen Nederlands te werken rond de inhoud van reclameboodschappen waarbij gekeken kan worden naar de waarheidswaarde, de aanvaardbaarheid, de ethische waarde,… Naast deze verwijzing naar de ethische dimensie van reclamewijsheid, is evenzeer een link te vinden naar de affectieve dimensie aangezien deze onderwijskoepel van mening is dat er bij de eindterm rond reclame voor Nederlands gewerkt kan worden rond het emotionele belang waarbij onder meer gekeken kan worden naar amusement versus verveling binnen reclameboodschappen. Voor het leergebied Wereldoriëntatie slaat het VVKBaO eveneens een andere weg in dan de twee andere onderwijskoepels. Het VVKBaO stelt bij de ‘reclame’-eindterm immers leerplandoelstellingen op over welvaart en welzijn, alsook over het feit dat leerlingen zich bewust moeten zijn dat consumptie beïnvloed wordt.
Verder geeft het OVSG, in tegenstelling tot de andere onderwijskoepels, bij sommige leerplandoelstellingen voor de leergebieden Nederlands en Wereldoriëntatie specifieke voorbeelden mee omtrent hoe gebruik te maken van reclame in de klaspraktijk. Bij deze voorbeelden valt op dat vooral de focus gelegd wordt op klassieke vormen van reclame, zoals gedrukte reclame en tv-spotjes. AdLit IWT/SBO rapport 2015
94
Er wordt met andere woorden in de leerplannen voor het basisonderwijs niet toegelicht wat verstaan wordt onder reclame en welke mogelijke (nieuwe) reclamevormen er precies zijn.
Hoewel slechts in twee eindtermen expliciet gewezen wordt op reclame, kan de reclamewijsheid van leerlingen eveneens bevorderd worden in andere leergebieden/vakken – zoals muzische vorming en Frans. Daarnaast gelden er in het basisonderwijs de leergebiedoverschrijdende ICT-eindtermen waarbij impliciet de link gelegd kan worden met reclamewijsheid. Naast deze ICT-eindtermen, ontwikkelden het OVSG en het VVKBaO elk een leergebiedoverschrijdend leerplan in verband met ICT/Media, respectievelijk ‘Ontwikkelingsplan ICT’ en ‘Leerplan Mediaopvoeding’, waarin verwijzingen naar reclame terug te vinden zijn.
5.2 SECUNDAIR ONDERWIJS
Ten eerste gelden er voor alle graden en studierichtingen binnen het secundair onderwijs vakoverschrijdende eindtermen met betrekking tot mediawijsheid. Concrete verwijzingen naar de VOET’en omtrent mediawijsheid worden in de bestudeerde leerplannen echter zelden gemaakt, met uitzondering van de leerplannen van het OVSG waarbinnen regelmatig verwezen wordt naar VOET 14.
Ten tweede wordt bij elke graad in de eindtermen voor het vak Nederlands verwezen naar reclame. Deze verwijzing beperkt zich echter tot reclame als één mogelijke tekstsoort die ingezet kan worden met als doel een bepaalde ODET te bereiken. In de leerplannen nemen de onderwijskoepels de ODET’en telkens nagenoeg letterlijk over. Ondanks het feit dat de onderwijskoepels regelmatig aanvullende didactische informatie bieden bij de leerplandoelstellingen, wordt amper concreet gemaakt hoe reclame ingezet kan worden in de praktijk. Verder wijzen de onderwijskoepels er op dat tijdens de lessen Nederlands zoveel mogelijk gewerkt zou moeten worden met teksten/materiaal uit het dagelijkse leven van de leerlingen (bijvoorbeeld reclameboodschappen).
Ten slotte worden er voor de studierichtingen die gevolgd kunnen worden in het ASO door de Vlaamse overheid specifieke eindtermen opgemaakt. Aan het einde van de derde graad horen leerlingen deze specifieke eindtermen bereikt te hebben. Na afloop van de tweede graad zouden leerlingen in het ASO enkele cesuurdoelen machtig moeten zijn. Allereerst zijn er twee cesuurdoelen
AdLit IWT/SBO rapport 2015
95
over reclame opgesteld voor ‘Cultuurwetenschappen’, een vak dat geïntegreerd is binnen de studierichting ‘Humane Wetenschappen’. De leerplandoelstellingen verschillen niet veel van de originele cesuurdoelen/eindtermen, maar worden wel voorzien van extra didactische informatie. Het Vvkso wijst er op dat er verbanden gelegd kunnen worden tussen de leerplannen ‘Nederlands’ en ‘Cultuurwetenschappen’, wat doet veronderstellen dat werken aan reclame vraagt om een samenwerking tussen vakleerkrachten. Een gelijkaardige vaststelling is terug te vinden in het leerplan ‘Nederlands’ van het GO!, waar gerefereerd wordt naar reclame onder het luik ‘vakoverschrijdend leren’. Ten tweede is er ook een specifieke eindterm voor de studierichting ‘Moderne Talen’ waarbij reclame - net zoals bij de eindtermen die opgesteld zijn voor het vak Nederlands - gezien wordt als één mogelijk middel om de eindterm te bereiken. De leerplandoelstellingen zijn een letterlijke vertaling van de eindterm en er wordt niet geconcretiseerd op welke manier reclame ingezet kan worden in de klaspraktijk. Voor studierichtingen die gevolgd kunnen worden binnen het TSO-KSO-BSO worden enkel eindtermen opgesteld voor vakken die deel uitmaken van de basisvorming. Er worden met andere woorden geen specifieke eindtermen opgemaakt per studierichting. De onderwijskoepels ontwikkelen wel leerplannen voor vakken die in deze studierichtingen gevolgd kunnen worden. Tabel 12 toonde aan dat hierbinnen gerefereerd wordt naar reclame.
Omwille van het feit dat reclameboodschappen in de eindtermen Nederlands gezien worden als één mogelijke tekstsoort die ingezet kan worden met als doel een bepaalde eindterm te bereiken en de eindtermen Nederlands geen concrete vertaling kennen in de leerplannen, is het niet mogelijk om een link te leggen met de verschillende dimensies van reclamewijsheid. Voor het leergebied ‘Cultuurwetenschappen’ daarentegen is dit wel mogelijk. Ten eerste verwijst cesuurdoel 14 naar de cognitieve dimensie van reclamewijsheid. Zo verwachten de verschillende onderwijskoepels dat leerlingen een beeld krijgen van verschillende reclamestrategieën, reclametaal, het gebruik van bepaalde technieken om een specifieke doelgroep te bereiken, enz. Ten tweede is er een duidelijke link tussen cesuurdoel 15 en de ethische dimensie van reclamewijsheid, aangezien daarbij ingegaan wordt op ethische en juridische aspecten omtrent reclame zoals de wetgeving hieromtrent, ethische zelfregulering, normen en waarden, enz. Bij het screenen van de leerplannen voor TSO-KSO-BSO studierichtingen (Tabel 12) valt op dat de focus ligt op de cognitieve dimensie van reclamewijsheid.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
96
5.3 CONCLUSIE In deze algemene conclusie worden een aantal opmerkingen geformuleerd die gelden voor zowel het basis- als secundair onderwijs. Waar mogelijk wordt aangegeven op welke manier een bepaalde bevinding invloed zal hebben op het educatief materiaal dat in de nabije toekomst binnen het AdLitproject ontwikkeld zal worden.
Criteria van Vrijsen (2008)
Criterium 1
Over het eerste criterium van Vrijsen (2008) kan gezegd worden dat elke eindterm waarbinnen de term ‘reclame’ opgenomen werd, een plaats krijgt in de verschillende leerplannen van de onderwijskoepels. Dientengevolge wordt voldaan aan artikel 3 van het Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de goedkeuringscriteria en indieningsmodaliteiten van de leerplannen (Edulex, 2007). Desondanks wordt in bovenstaande analyse wel duidelijk dat eenzelfde eindterm door verschillende onderwijskoepels op een andere manier geïnterpreteerd kan worden. Dit valt vooral op voor het basisonderwijs.
Criterium 6
In de leerplannen wordt amper duidelijk gemaakt wat reclame precies is, welke reclamevormen er bestaan en hoe reclame concreet ingezet kan worden in de klaspraktijk. Daarenboven zijn concrete verwijzingen naar reclame in de leerplannen eerder gericht op traditionele reclamevormen. Voor sommige leerplannen zou dit verklaard kunnen worden door het jaartal waarin het leerplan opgesteld werd. De focus op eerder traditionele reclamevormen moet evenzeer opgevallen zijn in de enkele fragmenten uit hand- en werkboeken die ontwikkeld worden door educatieve uitgeverijen. Implicatie voor het AdLit-project. Bij de ontwikkeling van educatief materiaal is het belangrijk om voldoende achtergrondinformatie mee te geven aan de leerkrachten over traditionele en meer recente reclamevormen, aangezien in de leerplannen maar weinig concrete informatie wordt meegegeven.
‘Reclame’ in leerplannen Er wordt gerefereerd naar ‘reclame’ in leerplannen voor leergebieden en vakken waarvoor geen verwijzing gemaakt wordt binnen de eindtermen. Concrete voorbeelden die hieromtrent gepresenteerd werden in het onderzoeksrapport zijn muzische vorming voor het basisonderwijs en ‘Project algemene vakken’ voor het secundair onderwijs. Specifiek met betrekking tot het taalonderwijs (Nederlands, Frans, Engels) moet aangekaart worden dat reclame eveneens ingezet AdLit IWT/SBO rapport 2015
97
kan worden bij meer leerplandoelstellingen en eindtermen dan louter diegenen die hierboven opgesomd werden. Bij de eindtermen wordt immers regelmatig de term ‘prescriptieve teksten’ gebruikt, waaronder bijvoorbeeld reclameboodschappen thuishoren.
Vakoverschrijdende aanpak Binnen dit onderzoeksrapport werd meermaals benadrukt dat media-educatie, of reclame-educatie in het bijzonder, een vakoverschrijdende aanpak vergt. Implicatie voor het AdLit-project. In de nabije toekomst zal binnen het AdLit-project educatief materiaal ontwikkeld worden met als doel de reclamewijsheid van leerlingen te bevorderen. Idealiter zou het materiaal dat binnen AdLit ontwikkeld wordt, inzetbaar moeten zijn binnen meerdere leergebieden/vakken. Uit het rapport waarbinnen een analyse gedaan werd van reeds bestaand educatief materiaal over reclame valt echter op dat het telkens gaat om vakoverschrijdende lespakketten.
Dimensies van reclamewijsheid Hierboven is duidelijk geworden dat elke dimensie van reclamewijsheid reeds aanwezig is in het curriculum. Hoewel de focus voornamelijk lijkt te liggen op de cognitieve dimensie van reclamewijsheid, zijn de affectieve dimensie en vooral ook de ethische dimensie van reclamewijsheid anno 2015 evenzeer -in mindere mate- aanwezig in het huidige curriculum. In de toekomst In de nabije toekomst zullen een aantal beleidsaanbevelingen geformuleerd worden betreffende de integratie van reclamewijsheid in het curriculum. Dit onderzoeksrapport dient hiertoe onder andere als inspiratiebron. Verder wordt binnen het AdLit-project momenteel een conceptuele paper geschreven waarin het begrip reclamewijsheid geconcretiseerd wordt. Op basis daarvan kunnen een aantal competenties (qua kennis, vaardigheden en attitudes) afgeleid worden die leerlingen in het kader van reclamewijsheid moeten verwerven. Deze conceptuele paper zal bijgevolg evenzeer als uitgangspunt genomen worden bij zowel het formuleren van beleidsaanbevelingen als bij het ontwikkelen van het educatieve materiaal over reclamewijsheid.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
98
BRONNEN WEBSITES, WETENSCHAPPELIJKE ARTIKELS Cauberghe, V., de Pelsmacker, P., Hudders, L., Panic, K., Destoop, K. (2012). Reclamewijsheid bij kinderen en jongeren. Brussels: Flemish Govenment:cultuurjeugdsportmedia. De Witte, N. (2014). Parental mediation als mediator van het effect van leeftijd op de reclamewijsheid van kinderen bij het reclameformat product placement (Masterproef). Universiteit Gent, België. Edulex. (2009). Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de goedkeuringscriteria en indieningsmodaliteiten
van
de
leerplannen.
Opgehaald
van
http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=13879 GO!
(n.d.).
Prikbord
voor
leerkrachten.
FAQ.
Opgehaald
van
http://www.g-
o.be/sites/portaal_nieuw/Prikbordvoorleerkrachten/SO/faq/Pages/default.aspx Hobbs, R. (2004). Does media literacy work? An empirical study of learning how to analyze advertisements. Advertising & Society Review, 5(4). doi: 10.1353/asr.2004.0014 Onderwijs en Vorming. (2014a). Basisonderwijs – Kleuteronderwijs – Algemene uitgangspunten. Opgehaald van http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/kleuteronderwijs/algemeneuitgangspunten/index.htm Onderwijs en Vorming. (2014b). Basisonderwijs – Lager Onderwijs – Algemene uitgangspunten. Opgehaald van http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/lager-onderwijs/algemeneuitgangspunten/index.htm Onderwijs en Vorming. (2014c). Secundair onderwijs – eerste graad – algemene uitgangspunten van de eindtermen
en
ontwikkelingsdoelen
voor
de
eerste
graad.
Opgehaald
van
http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-onderwijs/eerste-graad/algemeneuitgangspunten/index.htm Onderwijs en Vorming. (2014d). Secundair onderwijs – eerste graad – inleiding bij de uitgangspunten voor de Bstroom.
Opgehaald
van
http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-onderwijs/eerste-
graad/algemene-uitgangspunten/inleiding-uitgangspunten-b-stroom.htm Onderwijs en Vorming. (2014e). Secundair onderwijs – specifieke eindtermen – overzicht. Opgehaald van http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-onderwijs/specifieke-eindtermen-aso/ Onderwijs en Vorming. (2014f). Lager onderwijs – Nederlands – Eindtermen. Opgehaald van http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/lageronderwijs/leergebieden/nederlands/eindtermen.htm Onderwijs en Vorming. (2014g). Lager onderwijs – Wereldoriëntatie – Eindtermen. Opgehaald van http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/lageronderwijs/leergebieden/wereldorientatie/eindtermen.htm AdLit IWT/SBO rapport 2015
99
Onderwijs en Vorming. (2014h). Lager onderwijs – ICT – Leergebiedoverschrijdende eindtermen. Opgehaald van http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/lageronderwijs/leergebiedoverschrijdend/ict/eindtermen.htm Onderwijs en Vorming. (2014i). Secundair onderwijs – ICT – Vakoverschrijdende eindtermen. Opgehaald van http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-onderwijs/eerste-graad/vakoverschrijdend/aen-b-stroom/ict-a-stroom/eindtermen.htm Onderwijs en Vorming. (2014j). Secundair onderwijs – vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen – eindtermen.
Opgehaald
van
http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-
onderwijs/vakoverschrijdend/index.htm Onderwijs en Vorming. (2014k). Nieuw M-decreet voor meer inclusie in het onderwijs. Opgehaald van http://www.ond.vlaanderen.be/specifieke-onderwijsbehoeften/Beleid/M-decreet/ Onderwijs en Vorming. (n.d.a). Secundair onderwijs – tweede en derde graad – algemene uitgangspunten. Opgehaald
van
http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-onderwijs/tweede-
graad/algemene-uitgangspunten/index.htm Onderwijs en Vorming. (n.d.b). Buitengewoon onderwijs. Overzicht buitengewoon basis- en buitengewoon secundair onderwijs. Opgehaald van http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/buitengewoononderwijs/index.htm Onderwijs
en
Vorming.
(n.d.c).
De
leerplannen:
waar
te
verkrijgen?
Opgehaald
van
Opgehaald
van
http://www.ond.vlaanderen.be/infolijn/faq/leerplannen/ Onderwijs
en
Vorming.
(n.d.d).
Onderwijsinspectie:
Leerplanadvisering.
http://www.ond.vlaanderen.be/inspectie/opdrachten/Andere_opdrachten/leerplanadvisering.htm Onderwijs Vlaanderen. (2006-2007). Structuur en organisatie van het onderwijssysteem. Opgehaald van http://www.google.be/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=0CCEQFjAA&url=http%3A %2F%2Fwww.ond.vlaanderen.be%2Fonderwijsstatistieken%2F20062007%2Fjb0607%2Fstruct_toelichting_0607.pdf&ei=VrCBVJSSLoGN7AazpoCgDQ&usg=AFQjCNFEFD4Lf 0Xsn-BgPSfzJCxZQ6wBuQ&sig2=YDm-6XXqWYMLTfrYW0bwSw&bvm=bv.80642063,d.ZGU Provinciaal Onderwijs Vlaanderen. (n.b.a). Welkom bij het provinciaal basisonderwijs. Opgehaald http://www.pov.be/site/basis Provinciaal
Onderwijs
Vlaanderen.
(n.d.b).
Leerplannen
secundair
onderwijs.
Opgehaald
van
http://www.pov.be/site/secundair/leerplannen Rozendaal, E., Lapierre, M.A., Van Reijmersdal, E.A., Buijzen, M. (2011). Reconsidering advertising literacy as a defense
against
advertising
effects.
Media
Psychology,
14(4),
333-354.
doi:
10.1080/15213269.2011.620540 Šramová, B. (2014). Media literacy and marketing consumerism focused on children. Procedia – Social and Behavioral Sciences 141, 1025-1030. doi: 10.1016/j.sbspro.2014.05.172 Valcke, M. (2010). Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. Een inleiding voor ontwikkelaars van instructie en voor toekomstige leerkrachten. Gent: Academia Press. Van Petegem, P. & Imbrecht, I. (2010). Overzicht van het onderwijssysteem in Vlaanderen. Uit: Van Petegem, P. & Imbrecht, I. Wegwijs in het Vlaamse onderwijs. Mechelen: Plantyn. AdLit IWT/SBO rapport 2015
100
Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. (2009). VOET@2010. Nieuwe vakoverschrijdende eindtermen voor het secundair onderwijs. Brussel: Van Buyten. Vlaanderen.be.
(n.d.).
Leerplannen.
Opgehaald
van
http://www.vlaanderen.be/nl/onderwijs-en-
wetenschap/onderwijsbeleid/leerplannen Vrijsen, H. (2008). Slalommen tussen minimum en maximum: Een koepeloverschrijdende casestudy naar de congruentie tussen eindtermen en leerplannen in de derde graad secundair onderwijs (Masterproef). Universiteit Gent, België. VVKSO. (n.d.). Leidraad leerplannen. Veel gestelde vragen (FAQ). Opgehaald van http://ond.vvksoict.com/vvksomainnieuw/leidraadleerplannen.htm#16
LEERPLANNEN de
GO!. (2000). Leerplan Audiovisuele vorming, KSO (2 graad). Brussel. de
GO!. (2006). Leerplan Audiovisuele vorming, KSO (3 graad). Brussel. de
GO!. (2006). Leerplan Cultuurwetenschappen, ASO (2 graad). Brussel. de
GO!. (2006). Leerplan Moderne Talen, ASO (3 graad). Brussel. de
GO!. (2006). Leerplan Opvoedkunde/Huishoudkunde, TSO (2 graad). Brussel. de
GO!. (2007). Leerplan Toegepaste psychologie, TSO (3 graad). Brussel. GO!. (2009). Leerplan Praktische oefeningen gezinstechnieken, A-stroom. Brussel. GO!. (2010). Leerplan Nederlands, A-stroom. Brussel. GO!. (2010). Leerplan Nederlands, B-stroom. Brussel. GO!. (2010). Leerplan Wereldoriëntatie. Brussel. GO!. (2011). Leerplan Geschiedenis, B-stroom. Brussel. GO!. (2012). Leerplan Nederlands, ASO-TSO-KSO (tweede graad). Brussel GO!. (2013). Leerplan Nederlands, basisonderwijs. Brussel. GO!. (2014). Leerplan Nederlands, ASO (derde graad). Brussel. GO!. (2014). Leerplan Nederlands, TSO-KSO (derde graad). Brussel. GO!. (n.d.). Leerplan Muzische vorming, KO. Brussel. Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap. (2006). Leerplan Humane Wetenschappen, ASO. Brussel. Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap. (2008). Ontwikkelingsplan ICT, basisonderwijs. Brussel. Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap. (2008). Toerisme, TSO (2
de
graad). Brussel. Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap. (2012). Basisoptie Moderne Wetenschappen, A-stroom. Brussel.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
101
Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap. (2012). Leerplan Nederlands, A-stroom. Brussel. Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap. (2012). Leerplan Nederlands, B-stroom. Brussel. Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap. (2012). Leerplan Nederlands, ASO (tweede graad). Brussel. Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap. (2012). Leerplan Nederlands, TSO-KSO (tweede graad). Brussel. Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap. (2012). Leerplan AV Project Algemene Vakken (tweede graad), BSO. Brussel. Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap.(2013). Leerplan Plastische Opvoeding, A-stroom. Brussel. Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap. (2014). Leerplan AV Engels – AV Frans, ASO. Brussel. Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap. (2014). Leerplan Nederlands, ASO (derde graad). Brussel. Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap. (2014). Leerplan Nederlands, TSO-KSO (derde graad). Brussel. Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs. (2000). Nederlands Lezen Deelleerplan, basisonderwijs. Brussel. Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs. (2012). Leerplan Wereldoriëntatie, basisonderwijs. Brussel. Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs. (2014). Leerplan Mediaopvoeding, basisonderwijs. Brussel. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs. (2001). Leerplan Sociale en technische vorming. Brussel. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs. (2006). Leerplan Humane Wetenschappen, tweede graad ASO. Brussel. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs. (2010). Leerplan Nederlands, eerste graad A-stroom. Brussel. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs. (2010). Leerplan Nederlands, eerste graad B-stroom. Brussel. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs. (2011). Leerplan Artistieke vorming, eerste graad Astroom. Brussel. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs. (2011). Leerplan Kantoor en verkoop, eerste graad BVL. Brussel. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs. (2012). Leerplan Nederlands, tweede graad ASO-KSOTSO. Brussel. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs. (2014). Leerplan Engels, derde graad ASO. Studierichtingen met component moderne talen. Brussel.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
102
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs. (2014). Leerplan Frans, derde graad ASO. Studierichtingen met component moderne talen. Brussel. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs. (2014). Leerplan Nederlands, derde graad ASO-KSOTSO. Brussel.
Opmerking: Voor het OVSG werd voor het basisonderwijs beroep gedaan op de leerplanzoeker (http://schoolweb.ovsg.be/lpz/leerplan_login.aspx) waardoor het niet mogelijk is om de referenties van de leerplannen op te geven.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
103
APPENDIX: ‘RECLAME’ IN HET BUITENGEWOON ONDERWIJS ALGEMENE INFORMATIE OVER HET BUITENGEWOON ONDERWIJS BUITENGEWOON BASISONDERWIJS Leerlingen die tijdelijk of permanent specifieke hulp nodig hebben, kunnen les volgen in het buitengewoon basisonderwijs. Dit kan omwille van diverse redenen, daarom zijn er in het buitengewoon basisonderwijs acht types, aangepast aan de opvoedings- en onderwijsbehoeften van een bepaalde groep kinderen. Een school voor buitengewoon basisonderwijs kan één of meerdere types op zich nemen:
Type 1: Kinderen met een licht mentale handicap Type 2: Kinderen met een matige of ernstige mentale handicap Type 3: Kinderen met ernstige emotionele en/of gedragsproblemen Type 4: Kinderen met een fysieke handicap Type 5: Kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis of op medische gronden verblijven in een preventorium Type 6: kinderen met een visuele handicap Type 7: Kinderen met een auditieve handicap Type 8: kinderen met ernstige leerstoornissen
Binnen het buitengewoon kleuteronderwijs is het niet mogelijk om type 1 en 8 te volgen (Onderwijs Vlaanderen, 2006-2007; Van Petegem & Imbrecht, 2010).
AdLit IWT/SBO rapport 2015
104
BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS Op het niveau van het secundair onderwijs worden vier opleidingsvormen georganiseerd die leerlingen van verschillende types (zie buitengewoon basisonderwijs) samenbrengen volgens de aard en graad van hun beperking. -
Opleidingsvorm 1 (OV1) richt zich tot leerlingen voor wie een individueel zelfstandig leven niet mogelijk is.
-
Opleidingsvorm 2 (OV2) is bedoeld voor kinderen die, beschikkend over een zekere mate aan sociale zelfredzaamheid, een opleiding kunnen krijgen om hen voor te bereiden op een arbeidsleven in een beschermde arbeids- en leefomgeving.
-
Opleidingsvorm 3 (OV3) is bedoeld voor leerlingen die bekwaam zijn om een beroepsopleiding te volgen, die hen voorbereidt op een betrekking in een normale werkomgeving.
-
Opleidingsvorm 4 (OV4) staat open voor leerlingen van wie de intellectuele capaciteiten voldoende zijn om onderwijsprogramma’s van het gewoon onderwijs te volgen, waarbij onderwijsmethoden en –regelingen zijn aangepast aan hun specifieke handicap (Van Petegem & Imbrecht, 2010).
ONTWIKKELINGSDOELEN Leerlingen in het buitengewoon onderwijs volgen geen gemeenschappelijk leerprogramma, maar krijgen elk een geïndividualiseerd curriculum dat aangepast is aan de mogelijkheden en de noden van elke leerling. Voor het buitengewoon onderwijs werden ontwikkelingsdoelen opgesteld in plaats van eindtermen. De klassenraad selecteert voor een bepaalde leerling of leerlingengroep een aantal ontwikkelingsdoelen, hiervoor kan gekozen worden uit: -
De ontwikkelingsdoelen die voor een bepaald onderwijstype of een bepaalde opleidingsvorm vastgelegd zijn;
-
De eindtermen of ontwikkelingsdoelen van het gewoon basisonderwijs of het gewoon secundair onderwijs;
-
De ontwikkelingsdoelen die voor andere onderwijstypes of een andere opleidingsvorm zijn vastgelegd (Onderwijs en vorming, n.d.b).
Vanaf het schooljaar 2015-2016 zal het buitengewoon onderwijs enkele veranderingen ondergaan, omwille van het M-decreet waarbij gestreefd wordt naar meer leerlingen met een beperking in het regulier onderwijs, dat op 12 maart 2014 goedgekeurd werd door het Vlaams Parlement (Onderwijs en vorming, 2014k). AdLit IWT/SBO rapport 2015
105
ONTWIKKELINGSDOELEN
EN
EINDTERMEN
OVER
‘RECLAME’ IN HET BUITENGEWOON ONDERWIJS
BUITENGEWOON BASISONDERWIJS Zoals hierboven reeds aangehaald, kiest het schoolteam een aantal ontwikkelingsdoelen uit die ze wil nastreven bij een bepaalde leerling of leerlingengroep. Deze ontwikkelingsdoelen kunnen geselecteerd worden uit enerzijds de eindtermen of ontwikkelingsdoelen van het gewoon basisonderwijs en anderzijds uit de decretaal vastgelegde ontwikkelingsdoelen voor de types 1, 2, 7 en 8. Voor de types 3, 4, 5 en 6 werden tot op heden nog geen ontwikkelingsdoelen opgesteld (Onderwijs en vorming, n.d.b).
Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkelingsdoelen met betrekking tot reclame die gelden voor de types 1,2,7 en 8 voor het buitengewoon kleuter- en/of lager onderwijs. Voor het buitengewoon basisonderwijs stellen de verschillende onderwijskoepels geen leerplannen op. Wel is er bij elk type een informatiemap terug te vinden waarbij de link gelegd wordt tussen decretaal vastgelegde materie en de onderwijspraktijk. Zo kunnen leerkrachten in de informatiemap onder andere voorbeelden terugvinden van de manier waarop een ontwikkelingsdoel nagestreefd kan worden (Onderwijs en vorming, n.d.b). Deze didactische suggesties worden mee in de tabel hieronder opgenomen:
AdLit IWT/SBO rapport 2015
106
Tabel 13 Ontwikkelingsdoelen rond reclame in het Buitengewoon Basisonderwijs Type
Leergebied
Ontwikkelingsdoelen
Type 1
Wereldoriëntatie
Net zoals bij het regulier basisonderwijs behoren de ontwikkelingsdoelen omtrent reclame bij het domein maatschappij, rubriek sociaal-economische verschijnselen: Consument: -
De leerling herkent reclame als middel om verkoop te stimuleren. Informatiemap: in tv spotjes aangeven hoe via reclame mensen aangezet worden om een product te kopen.
-
De leerling beseft dat zijn gedrag beïnvloed wordt door de reclame en de media. Informatiemap: gaat na of bij de keuze voor frisdrank of speelgoed spots op tv, spaarpunten of gratis monsters invloed hebben op het kopen.
-
De leerling stelt zich kritisch en weerbaar op tegenover reclame. Informatiemap: denkt na of hij het aangeboden product wel echt nodig heeft.
Type 1
Wiskunde
Meten: Gewichtsmaten vanuit een realistische context -
De leerling leest gewichten af op verpakkingen en in reclamefolders en geeft er betekenis aan. Informatiemap: een zelfde gewicht muesli wordt soms in een grotere doos voor meer geld verkocht
Inhoudsmaten vanuit een realistische context -
De leerling leest de inhoud af op verpakkingen en in reclamefolders en geeft er betekenis aan. Informatiemap: in welke verpakking zit het meest?
Type 7
Wereldoriëntatie
Voor het leergebied wereldoriëntatie hanteert men bij Type 7 de eindtermen die eveneens gelden in het regulier lager onderwijs. Onder het domein maatschappij (rubriek sociaal-economische verschijnselen) is zodoende de volgende eindterm terug te vinden: ET 4.5*: De leerlingen beseffen dat hun gedrag beïnvloed wordt door de reclame en de media. Informatiemap: nagaan of bij de keuze voor snoepgoed frisdrank of speelgoed spots op TV, spaarpunten of gratis monsters invloed hebben op het kopen.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
107
Type 8
Nederlands
Lezen De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) op basis van, hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen, informatie beoordelen die voorkomt in: - verschillende voor hen bestemde brieven of uitnodigingen; - reclameteksten die rechtstreeks verband houden met hun leefwereld. Informatiemap: Reclame in folders over hobbymateriaal, speeltuigen, software kritisch lezen.
Wereldoriëntatie
Onder
het
domein
maatschappij
(rubriek
sociaal-economische
verschijnselen) is onderstaand ontwikkelingsdoel terug te vinden: OD 4.5*: De leerlingen beseffen dat hun gedrag beïnvloed wordt door de reclame en de media. Informatiemap: Nagaan of bij de keuze voor snoepgoed, frisdrank of speelgoed spots op tv, spaarpunten of gratis monsters invloed hebben op het kopen. Wiskunde
Meten Inhoudsmaten vanuit een realistische context -
De leerling leest de inhoud af op verpakkingen en in reclamefolders en geeft er betekenis aan. Informatiemap: Waarmee kan ik het meest schilderen met een kilo verf of met een liter verf?
Gewichtsmaten vanuit een realistische context -
De leerling leest gewichten af op verpakkingen en in reclamefolders en geeft er betekenis aan. Informatiemap: Twee verpakkingen met 5kg hondenvoer zijn duurder dan een verpakking van 10kg.
Net zoals in het regulier onderwijs, zijn in het buitengewoon basisonderwijs een aantal ontwikkelingsdoelen terug te vinden waarbij impliciet verwezen wordt naar reclame of waarbij in de informatiemap bij bepaalde ontwikkelingsdoelen de link gelegd wordt naar reclame. Hieronder volgen een aantal voorbeelden:
AdLit IWT/SBO rapport 2015
108
Muzische vorming (media)
Type 1 -
De leerling maakt zelf een audiovisuele boodschap met tekens, kleuren, vormen, gebaren, bewegingen, woorden, geluiden. Informatiemap: een reclamecampagne opbouwen voor het schoolfeest
Type 2 -
De leerling speelt samen met anderen tijdens een muzische activiteit. Informatiemap: wil samen musiceren, een collage maken, dansen, een reclamecampagne opbouwen.
Type 8 -
De leerling kan beeldinformatie herkennen, begrijpen, interpreteren en er kritisch tegenover staan (ET LO Muz. Vorm. 1.3). Informatiemap: Etalages, tv, reclame en affiches begrijpen, kritisch benaderen.
-
De leerling kan bewuster luisteren en kijken naar de hoeveelheden geluiden en klanken en zeer eenvoudige audiovisuele boodschappen (OD KO Muz. Vorm. 5.4). Informatiemap: Ervaren dat het geluidsvolume kan aangepast worden, dat bij het spreken, bij tekenfilm of tv-reclame de klank kan variëren (zacht, stil, luid)
-
De leerling kan een eigen audiovisuele taal gebruiken en het massale audiovisuele aanbod een relativerende plaats toekennen (ET LO Muz. Vorm. 5.4). Informatiemap: Een eenvoudige reclamecampagne opbouwen voor het schoolfeest.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
109
Frans
Type 8 (verwijzing naar prescriptieve teksten) -
Voorbeeld lezen: De leerlingen kunnen de hoofdgedachte achterhalen in informatieve, prescriptieve, narratieve en artistiek-literaire teksten.
Wiskunde
Type 7 (Getallen) -
De leerling kan natuurlijke getallen van maximaal 10 cijfers en kommagetallen (met 3 decimalen), eenvoudige breuken, eenvoudige procenten lezen, noteren, ordenen en op een getallenlijn plaatsen. Informatiemap: in prijslijsten, reclamefolders, aankondigingen van kortingsdagen, de verschillende notatiewijzen herkennen, benoemen en ordenen. Omgekeerd, zelf een reclamefolder ontwerpen waar kortingen op verschillende wijze worden genoteerd.
Type 8 (Verhouding tussen eenvoudige breuken, decimalen en procenten) -
De leerling kan natuurlijke getallen van maximaal 10 cijfers en kommagetallen met 3 decimalen, eenvoudige breuken, eenvoudige procenten lezen, noteren, ordenen en op een getallenlijn plaatsen. Informatiemap: In prijslijsten, reclamefolders en aankondigingen van kortingsdagen de verschillende notatiewijzen herkennen, benoemen en ordenen.
Bij het buitengewoon lager onderwijs wordt, behalve voor Type 2, in de ontwikkelingsdoelen behorende tot verschillende leergebieden een verwijzing gemaakt naar reclame. Voor het leergebied Nederlands wordt enkel bij Type 8 naar reclame verwezen, het opgestelde ontwikkelingsdoel komt in grote mate overeen met ET 3.7 voor het regulier onderwijs. Voor Type 1 wordt er in de informatiemap, waarin meer duiding gegeven wordt bij de ontwikkelingsdoelen voor Nederlands, louter één kleine verwijzing gemaakt naar reclame bij een ontwikkelingsdoel behorende tot de vaardigheid lezen. Hetzelfde geldt voor Type 7, hoewel voor leerlingen met een auditieve beperking voor de meeste leergebieden de ontwikkelingsdoelen en eindtermen van het regulier onderwijs gelden, krijgt het leergebied ‘Taal en Communicatie’ - alias Nederlands - een eigen invulling binnen het Type 7-onderwijs wegens de specifieke onderwijsbehoeften van dove of slechthorende leerlingen. Wat betreft het leergebied Wereldoriëntatie, wordt voor Type 7 eindterm 4.5* van het regulier lager onderwijs overgenomen. Deze eindterm is eveneens duidelijk herkenbaar in de ontwikkelingsdoelen die opgesteld zijn voor kinderen met een licht mentale handicap (Type 1) en de kinderen met ernstige leerstoornissen (Type 8). Bij Type 1 zijn er naast die ene verwijzing naar ET 4.5* nog twee andere ontwikkelingsdoelen die specifiek gericht zijn op reclame waarbij men enerzijds zal proberen om de Type 1-leerlingen inzicht te doen krijgen in het doel van reclame, AdLit IWT/SBO rapport 2015
110
anderzijds vindt men het belangrijk dat de leerlingen gedurende de lessen Wereldoriëntatie een kritische houding gaan aannemen ten aanzien van reclame. Bijkomend wordt bij de Types 1 en 8 van het buitengewoon onderwijs evenzeer eenzelfde expliciete verwijzing gemaakt naar reclame voor het leergebied Wiskunde. In Tabel 13 zal duidelijk geworden zijn dat in het buitengewoon onderwijs gestreefd wordt naar het uitvoeren van wiskundige handelingen in een realistische context. Naast de ontwikkelingsdoelen die de term ‘reclame’ in zich dragen, wordt er in de informatiemap bij een aantal andere ontwikkelingsdoelen behorende tot de leergebieden Muzische Vorming (media), Frans en Wiskunde de suggestie gedaan om beroep te doen op reclame.
BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS Zoals
hierboven
reeds
aangehaald,
kent
het
buitengewoon
secundair
onderwijs
vier
opleidingsvormen waarvoor ontwikkelingsdoelen werden opgesteld: -
Opleidingsvorm 1 en 2: Momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe regelgeving met betrekking tot het buitengewoon onderwijs. De ontwikkelingsdoelen van OV 1 en 2, alsook de bijhorende visietekst, wenst men te kaderen in deze nieuwe regelgeving. Vandaar werden de ontwikkelingsdoelen nog niet ter goedkeuring voorgelegd aan het Vlaams Parlement. Wel worden de ontwikkelingsdoelen binnen een servicedocument op de site ter beschikking gesteld. Binnen deze voorgestelde ontwikkelingsdoelen wordt er geen verwijzing gemaakt naar reclame;
-
Opleidingsvorm 3: Bij deze opleidingsvorm kunnen de leerlingen verschillende opleidingen volgen, zoals Bakkersgast, Loodgieter, Kappersmedewerker, Tuinbouwarbeider, enz. Binnen elke opleiding behorende tot opleidingsvorm 3 krijgen de leerlingen evenzeer een gedeelte ‘algemene en sociale vorming’. Eén domein van dit overkoepelende gedeelte is gezondheidseducatie, waarbij één ontwikkelingsdoel binnen het luik ‘voeding’ verwijst naar reclame, namelijk: OD 10: De leerling ziet in hoe het voedingsgedrag beïnvloed wordt door reclame en sociale omgeving. Informatiemap: Geeft aan waarom hij voor een bepaald tussendoortje kiest en niet voor een ander. Herkent bepaalde voedingstrends.
Bij het bestuderen van de informatiemap valt op dat reclame ook vermeld wordt bij de extra informatie die toegevoegd werd bij : OD 51: De leerling staat kritisch tegenover seks en erotiek in de media. Informatiemap: Ontdekt de impliciete of expliciete boodschappen i.v.m. seks en erotiek in reclame en/of media zoals in reclame voor auto’s. AdLit IWT/SBO rapport 2015
111
-
Opleidingsvorm 4: Zoals in de inleiding reeds aangegeven, is het mogelijk om in opleidingsvorm 4 studierichtingen te volgen die georganiseerd worden in het regulier secundair onderwijs. Om die reden gelden de ontwikkelingsdoelen, eindtermen en specifieke eindtermen van het gewoon onderwijs eveneens voor de leerlingen behorende tot OV 4.
AdLit IWT/SBO rapport 2015
112