Edwin van Onna Fotografie: Norbert van Onna
Buitenpost van de 20
B L AU W E K A M E R 6 / 2 0 0 5
Vijftig jaar geleden werd Bergeijk overspoeld door een golf van modernisme. Gerrit Rietveld en Mien Ruys introduceerden in dit Brabantse dorp split-level bungalows en strakke landschapstuinen. Een decennium duurde de invloed van deze twee ontwerpers. Wat is er over van hun erfenis in steen en groen?
De samenwerking tussen Gerrit Rietveld en Mien Ruys in Bergeijk
nieuwe zakelijkheid 6 / 2005 B L AU W E K A M E R
21
Mien Ruys was zo onder de indruk van de roggevelden, de dennenbossen en het reliëf in het terrein dat ze het perceel het liefst intact had gelaten
Grote bekendheid geniet het niet, het Brabantse Bergeijk – hooguit dankzij de naam van het satirische radioprogramma Radio Bergeijk. Een halve eeuw geleden echter wisten twee vermaarde ontwerpers het dorp landelijke bekendheid te geven. Gerrit Rietveld en Mien Ruys waren verantwoordelijk voor de fabriek en het park van weverij De Ploeg, bungalows voor de culturele elite en een aantal schooltuinen en plantsoenen. Een plan voor 32 eengezinswoningen bleef liggen. Wie vanaf de Eerselsedijk Bergeijk binnenrijdt en links aanhoudt, vindt vanzelf de Rietveldklok, een stalen staander met viervoudig uurwerk. Het strakke zwartwitte lijnenspel is terug te vinden in diverse meubels en gebouwen van de hand van de ontwerper. De klok werd in 1963 door Stichting Werkgemeenschappen Bergeijk aan De Ploeg geschonken ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de weverij. Het maakt onderdeel uit van een serie straatmeubilair, waartoe ook een bushokje en enkele – verloren gegane – bankjes behoorden. Tuinarchitecte Mien Ruys ontwierp in datzelfde jaar een plantenterras bij de klok. Rond het uurwerk groepeerde zij tien vierkante borders met een afwisseling van strakke blokken geschoren groen, in een scherp contrast met uitbundig gebruik van vaste planten. Elk vak is afgebakend door spoorbielzen, een kenmerkend stijlelement van ‘Bielzen Mien’. Het ensemble ‘klok en plantenterras’ is illustratief voor de nieuwe zakelijkheid die Bergeijk destijds overspoelde. Initiator van deze modernistische golf was meubelontwerper Martin Visser. In 1954 wist hij Rietveld naar Bergeijk te halen, nadat hij door De Ploeg was gevraagd om de meubelafdeling ’t Spectrum te gaan leiden. Rietveld ontwierp een huis voor Visser.
Rietvelds vrouw bij de Vissers als hij de bouwlocatie bezocht. Voorafgaand aan het ontwerp maakte Rietveld met de directie van De Ploeg en uitvoerend ingenieur Beltman een studiereis naar Zwitserland en Italië. Geïnspireerd door de moderne fabrieksbouw in die landen ontwierp Rietveld een gebouw met allerlei technologische vernieuwingen. Als overkapping koos hij bijvoorbeeld voor gewelfde sheddaken met grote thermopane ramen, zodat er veel licht de fabriek kon binnenstromen. Dit principe had bovendien als voordeel dat er weinig draagpunten nodig waren om een grote ruimte te overspannen. Wie een rondgang langs het exterieur maakt,
treft op de schuifdeur aan de westgevel een reeks diagonale kleurvlakken aan. Het patroon in rode, blauwe, zwarte en witte vlakken loopt naadloos over in het repeterende grid van de gevel. Ook op de deur van het garenmagazijn aan de zuidzijde is een vlakverdeling aangebracht, maar dan in een rechthoekig patroon van groene, blauwe en witte vlakken. Wie dezelfde decoratie aan de oostgevel verwacht, komt bedrogen uit. Die gevel is namelijk nooit voltooid. Tijdens de bouw bleek de fabriek aan de grote kant en werd besloten de afwerking naar voren te schuiven, wat uiteindelijk tot afstel leidde. Wel ontwierp Rietveld een tijdelijke vrijstaande hoofdingang uit staal. Rietveld kreeg destijds ook niet de kans om
Het plantenterras van Mien Ruys rond de Rietveldklok bij de toegangsweg naar weverij de Ploeg.
Moderne fabrieksbouw Vissers initiatief hing samen met de plannen van directeur Piet Bleijenburg van De Ploeg, die in overleg met de gemeente op zoek was naar een geschikt terrein voor zijn nieuwe fabriek. De directie had eerst al J.J. Vriend en vervolgens J.J.P. Oud op het oog, maar die zat ver weg en had al een te grote naam. Blijenburg informeerde vervolgens bij Visser wanneer Rietveld weer eens bij hem langskwam. In 1954 kwam het contact tussen Rietveld en Blijenburg tot stand, werd er in samenwerking met de gemeente grond gekocht voor de fabriek en zagen de eerste plannen het licht. Regelmatig verbleef
22
B L AU W E K A M E R 6 / 2 0 0 5
De weverij nu. Enkel het werk van Gerrit Rietveld is nog zichtbaar. Van het ontwerp van Mien Ruys is weinig over.
Gezamenlijk avontuur Met de fabriek voor De Ploeg kwam ook Mien Ruys naar Bergeijk. Martin Visser heeft haar niet persoonlijk gekend, maar weet wel hoeveel aandacht ze trok als ze in het gezelschap van Rietveld, beiden op laarzen, met grote stappen door de straten van het dorp liep. ‘Met haar potachtige uiterlijk was ze een bezienswaardigheid’, zegt hij lachend. Rietveld en Ruys deelden elkaars sympathieën en waren aanhangers van de vernieuwingsbewegingen De 8 en Opbouw. Deze bewegingen stuurden ook de werkgroep aan die in de Noordoostpolder het compleet nieuwe dorp Nagele zou ontwerpen en inrichten. Rietveld ontwierp er samen met zijn zoon Jan zestig
woningen voor landarbeiders en Ruys bedacht het groenplan. Het was begin jaren vijftig de eerste gezamenlijke vingeroefening voor Riet – zoals zijn collega’s hem aanspraken – en Ruys. Er groeide wederzijds vertrouwen tussen beide architecten. Met de opdracht voor De Ploeg in 1954 begon een nieuw gezamenlijk avontuur. Hans Veldhoen, die samen met Anet Scholma het huidige Buro Mien Ruys leidt, herinnert zich in dit verband een anekdote over Ruys en Rietveld: ‘Ze zouden samen naar het terrein in Bergeijk gaan kijken. Rietveld liet Mien Ruys zien waar hij de fabriek gepland had. Maar Mien zei tegen Gerrit dat hij dat niet op die plek moest doen, want dat was een verdiept stuk grond. Het gebouw zou wel eens kunnen verzakBron: Centraal Museum
kleuraccenten in het interieur aan te brengen. De vormgever in dienst bij De Ploeg wilde zijn eigen ideeën uitvoeren, dit zeer tegen de zin van Rietveld. Vandaag de dag maakt het interieur van het fabrieksgedeelte nog steeds een authentieke indruk. Garenmagazijn, ketelhuis, ververij, voorbereiding en weverij liggen praktisch aan elkaar geschakeld. Achter de glasgevel aan de noordzijde ligt een reeks kleinere ruimtes voor laboratorium, testruimte, stopperij, monsterweverij en ontwerpafdeling. De receptie en kantoren liggen aan de oostzijde en alleen in dit gedeelte zijn de sheddaken aan het zicht onttrokken door verlaagde systeemplafonds.
Mien Ruys ontwierp op verzoek van De Ploeg-directeur Piet Bleijenburg een landschapstuin naar Engels voorbeeld. Hier een luchtfoto uit 1962.
6 / 2005 B L AU W E K A M E R
23
Bron: Centraal Museum
ken, waarop zij hem een hogere en betere plek aanwees. En daar werd uiteindelijk de fabriek gebouwd.’ Ruys was zo onder de indruk van de roggevelden, de dennenbossen en het reliëf in het terrein dat ze het perceel het liefst intact had willen laten. Directeur Piet Blijenburg gaf echter naar Engels voorbeeld de voorkeur aan een landschapstuin. En zo geschiedde: de fabriek kreeg een tuin van 120.000 vierkante meter, waarvan eenderde bestond uit loof- en dennenbos met wandelpaden. Luchtfoto’s van rond 1962 tonen het park in aanleg met grote grasvelden met afgesneden hoeken, met beukenhaag en hier en daar een border. Tegen de rand van het loofbos is de ‘witte keet’ – het vroegere personeelsgebouw – te traceren evenals het witte tuinmanshuis van de heer Maus, die op het terrein woonde en verantwoordelijk was voor het tuinonderhoud. Mien Ruys maakte in 1958 voor deze woning diverse tuinontwerpen en beplantingsplannen. Momenteel is dit gedeelte een woestenij. De witte keet is afgebroken en het tuinmanshuis met zijn bijgebouwen zoals de broeikas van de tuindienst en de gereedschappenloods zijn compleet vervallen. Uitgeschoten heggen markeren de contouren van wat eens de tuin en de moestuin waren.
Weekendhuis 1956 was een druk jaar voor Mien Ruys in Bergeijk, want ze werd gevraagd om de tuinen van drie lagere scholen te ontwerpen, vermoedelijk in het kader van een overheidsregeling die nieuwe scholen verplichtte om een gerenommeerde tuinarchitect in de arm te nemen. Tevens kreeg ze samen met Rietveld de opdracht het huis te ontwerpen voor De Ploeg-directeur Roelof Van Daalen. Het huis van Van Daalen is nog steeds familiebezit. Van Daalen beschikte over een uitgestrekt terrein aan de bosrand, vlakbij De Ploeg. Rietveld verkende het gebied met Mien Ruys. Hij ontwierp vervolgens de woning, Mien Ruys de tuin. Met vijf slaapkamers, een logeerkamer, kinderkamer, studeerkamer en L-vormige living blijkt de split-level bungalow op maat gemaakt voor de ouders en hun vier kinderen. Het is bovendien een flinke slag groter dan dat van Visser uit 1955 – een compacte woning waar Aldo van Eyk in 1968 een uitbreiding voor ontwierp. Na de dood van Roelof van Daalen in 1993, bleef het huis in de familie als weekendhuis nadat mevrouw Van Daalen naar Amsterdam was verhuisd. Het huis is nog in verrassend ongeschonden staat. Een rondleiding door zoon Diederik en dochter Yolande voert langs de Rietveld van weleer.
24
B L AU W E K A M E R 6 / 2 0 0 5
Zicht op de tuin en het woongedeelte van het huis Van Daalen. Links de slaapkamers.
Vanuit de hal leidt een trapje naar de gang waaraan de slaapkamers liggen. De vloer is bedekt met donkerblauw Plasnalo – een strijkplastic waarmee naadloze vloeren gelegd werden. Rietveld paste dit materiaal ook toe voor De Ploeg en voor de Julianahal van de Jaarsbeurs in Utrecht. ‘Het is heel sterk en ligt er nog steeds’, licht Diederik toe. In een van de vier kinderkamers wijst hij op een Rietveld-bureautje met rode laatjes en vierkante doorzichtige greepjes: ‘Mijn eigen bureau van vroeger. Hier studeerde ik. De wandjes tussen de vier kinderkamers zijn heel licht. Je kon ze weghalen om er twee grote kamers van te maken. Elke kamer had zijn eigen wandkleur.’
Lievelingskleur Terug in de hal voert de rondleiding verder langs de studeer-, logeer- en woonkamer. De grote vierkante vensters van de living bieden een prachtig uitzicht op de tuin van Ruys en op de achterliggende akkers tegen de bosrand. De kamer ademt nog sterk de sfeer van weleer. Verstrooid over de ruimte staan enkele authen-
tieke meubels van ’t Spectrum, veelal naar ontwerp van Visser. Het donkergrijs op de wanden is nog origineel. Ook het blauwgestreepte tapijt en de houten vloerdelen liggen er al sinds 1958. ‘Alleen de geluidabsorberende plafonddelen zijn er vlak na de oplevering door mijn vader ingezet. Hij werd gek van het holle geluid’, voegt Diederik toe. En dan de keuken met het hoge keukenblok en de wand van inbouwkasten, afgelakt in diverse kleuren grijs en staalblauw – de lievelingskleur van mevrouw van Daalen. In deze op het eerste gezicht vrij gewone ruimte, zit de signatuur van Rietveld in de details, zoals de naar binnen wijkende laatjes van het aanrecht en de versmalde toegangsdeuren. Menig bewoner zal de neiging hebben het interieur aan de tijd aan te passen. De familie van Daalen echter niet en dat is een geluk: ‘We zien geen reden om het momenteel te veranderen, maar goed, we wonen hier natuurlijk niet permanent. Een beheerder zorgt voor het huis. Wel hebben we het van buiten laten verven en zijn momenteel binnen bezig. Bertus Mulder – de restauratiearchitect die onder meer betrok-
ken was bij de reconstructie van het RietveldSchröderhuis – adviseert ons over de instandhouding van de woning. Hier in de hal heeft hij bijvoorbeeld de verflagen afgekrabd en het oorspronkelijke geel gereconstrueerd.’
Grillige bloemgroepen De maatvoering van het huis en het gebruik van pastelkleuren in combinatie met wit, zwart en grijs illustreren onmiskenbaar de hand van Rietveld. Maar hoe staat het met de tuin van Mien Ruys, die in 1958 na de oplevering van het huis werd aangelegd? Terwijl Martin Visser heel bewust het bestaande bos als achtertuin handhaafde en dit als natuurlijk decor voor zijn kunstcollectie aanwendde, gaf Van Daalen de opdracht aan Ruys om het terrein rond zijn huis te cultiveren en een tuin aan te leggen. En niet zo’n kleintje ook gezien de begroting door Ruys van 37.580 gulden met in totaal zo’n 170 verschillende plantensoorten. Het plan voorzag in een zwemvijver, een bloemen- en kruidentuin, kindertuintjes en een romantisch bosje met meanderende paden rondom een ven. Ruys zocht bewust het contrast tussen het natuurlijke
6 / 2005 B L AU W E K A M E R
25
Foto: Jan Versnel
26
B L AU W E K A M E R 6 / 2 0 0 5
Duurzamer
Uitzicht vanuit de woonkamer op de tuin.
bosje en het strakke gedeelte rond het huis. In een gewijzigde versie tekende ze nog enkele bloemenvakken in het zuidoostelijke terras. Mevrouw van Daalen wilde immers ook voor de woonkamer bloemen zien. Vlak voor de kerst van 1958 schrijft Ruys in een brief aan Rietveld: ‘Ik heb nu het terras uitgebreid en er enkele grillige bloemgroepen ingeschoven. Hierdoor komt er als het ware een buitenkamer bij, waar dan de natuur tegenaan sluit, zodat ik aan de oorspronkelijke opzet zo min mogelijk heb veranderd.’ Een aantal facetten van het ontwerp is overigens
Het Rietveld-bushokje van Bergeijk.
nooit uitgevoerd, maar in het bosgedeelte zijn nog wel enigszins de lusvormige paden herkenbaar. De paden waren uitgekapt in het bestaande bos en hier en daar aangevuld met stroken beplanting. Een teruggesnoeide krent en een bloeiende rododendron herinneren aan het ontwerp van vijftig jaar terug. ‘De paden lagen als twee ringen rondom het ven’, vertelt Yolande van Daalen, ‘ik herinner me dat nog heel goed, omdat ik hier altijd met mijn brommertje rondjes croste.’ ‘Nou ja, ven...’, nuanceert Diederik. ‘Het was een gat en volgens het plan van Mien Ruys zou het vanzelf vol water lopen. Maar het grondwater stond hier heel laag en dus kwam er niet meer dan een laagje van tien centimeter in te staan. Dat was natuurlijk niets!’ Ook Yolande plaatst een kanttekening bij het tuinontwerp: ‘Mien Ruys maakte mooie tuinen, geschikt voor Dedemsvaart, maar ze was niet bedacht op de omstandigheden hier: een bosachtig gebied met zandgrond. In de zomer van 1959 was het zo droog dat onze opa vond dat hij moest ingrijpen. Hij haalde een oude brandweerslang op en die hebben ze op de brandkraan bij de straat aangesloten. Vervolgens werd de hele tuin onder water gezet.’
Uit briefwisselingen tussen Van Daalen en Ruys blijkt dat de verhoudingen vrij snel onder druk kwamen te staan. Twee jaar lang stechelden ze over beplanting, betegeling en gedeclareerde uren van medewerkers van beide partijen. In 1959 schrijft Ruys in een werkrapport dat Van Daalen haar stroef vond in de samenwerking en erkent ze dat ze zich bewust onsoepel heeft opgesteld. Volgens haar wilde Van Daalen alles zo goedkoop mogelijk uitvoeren, door zelf het materiaal in te kopen en eigen arbeiders aan te nemen. Typerend is de lading griontegels die Ruys liet bezorgen voor het zuidoostelijke terras. Van Daalen wilde ze terugsturen, want ze waren twee keer zo duur als de tegels die hij door de aannemer ter plekke kon laten gieten. Maar Ruys hamerde erop dat hij ze gebruikte, want het materiaal was veel duurzamer en paste beter bij de stijl van de woonkamer, die op het bewuste terras uitkeek. ‘Uiteindelijk heeft de aannemer toch zijn tegels mogen gieten’, lacht Diederik. Een vergelijking tussen de erfenis van Rietveld en die van Ruys maakt één ding duidelijk. In termen van cultuurbehoud heeft groen het moeten afleggen tegen steen. De woning van Van Daalen staat op de gemeentelijke monumentenlijst, het huis van Visser is ‘genomineerd’. De tuinen van Mien Ruys daarentegen komen niet eens voor op de cultuurhistorische waardenkaart van Noord-Brabant. Dergelijke keuzes komen waarschijnlijk voort uit de gedachte dat architectuur statisch is en groen dynamisch. Eisen die aan het gebruik van een tuin worden gesteld, veranderen met de mode mee. En vooral particuliere tuinen zullen de tand des tijds nauwelijks overleven. Toch zou een informatiepunt om het erfgoed van Riet en Ruys te ontsluiten niet misstaan in Bergeijk. Met als symbolische locatie het bushokje dat Rietveld in 1963 in opdracht van De Ploeg ontwierp. Blauwgeglazuurde stenen en rood met gele vensters kleuren het ontwerp dat aan de vorm van een bus lijkt te zijn ontleend. Misschien dat de vensters dof zijn geworden en het plafond besmeurd met graffiti, na een grondige onderhoudsbeurt is dit toch het ideale vertrekpunt voor een retourtje ‘Riet & Ruys’.
In termen van cultuurbehoud moet de groene erfenis van Mien Ruys het afleggen tegen de stenen nalatenschap van Gerrit Rietveld
6 / 2005 B L AU W E K A M E R
27
Het tuinontwerp van Mien Ruys voor het huis van de familie Van Daalen. Ruys accentueerde het contrast tussen het natuurlijke bosgebied met lusvormige paden en het strakke gedeelte rondom het huis (in zwart).
Het ontwerp van Gerrit Rietveld voor het huis van De Ploeg-directeur Roelof van Daalen.
28
B L AU W E K A M E R 6 / 2 0 0 5
Mien Ruys’ tuin voor Van Daalen
De oprit van het huis Van Daalen net na de aanleg in 1958. Foto: Jan Versnel
In december 1957 stuurt Mien Ruys
ruimten waarin de beplanting wordt
moestuin en de kruidentuin worden
het eerste plan voor de tuin aan Van
verlevendigd met berk, lijsterbes, vel-
iets verder weg van het huis gepland,
Daalen. In de toelichting legt zij uit
desdoorn, Gelderse roos en andere
omdat dichterbij het huis ‘een bijzon-
dat ze heeft gestreefd naar een duide-
bloeiende en vruchtdragende hees-
der mooi bestaand bosgedeelte is’.
lijk contrast tussen het gedeelte bij
ters.
Aanvankelijk stelt Ruys voor om bij de
het huis, dat nauw aansluit bij de
Bij het huis komt een bloementuin die
vijver een ruime verharding aan te
architectuur van Rietveld, en het ‘bos-
‘in zekere zin een voortzetting van
leggen, die uitzicht biedt op een grote
je’, dat zij ‘een zekere romantiek [wil]
het huis’ is. De kleinere bloementuin,
bloemenborder, op enkele punten
geven zonder te vervallen in vorme-
die aan twee zijden is afgezet door
onderbroken door een blok van groen.
loosheid’. Er worden paden in uitge-
een haag, is open aan de oostkant,
Dit plan en een variant bespreekt zij
hakt waarvan de loop ‘een duidelijke
‘zodat hier het natuurlijke gedeelte
samen met Rietveld met de familie.
hoofdgedachte heeft’, evenals open
en de tuin in elkaar vervloeien’. De
Een jaar later wordt het terras voor de
6 / 2005 B L AU W E K A M E R
29
woonkamer op verzoek van mevrouw
Dit ontwerp is een goed voorbeeld
met de architect hoe het tuinontwerp
beregeningsinstallatie aan te leggen,
van Daalen uitgebreid met een bloe-
van waar de samenwerking tussen
de ligging van het huis in zijn omge-
waarvoor zijn een specialist aanbe-
menterras, in de vormgeving die zo
Ruys en Rietveld toe kon leiden. De
ving kan ondersteunen. Niet veel
veelt die een uitgebreide offerte
karakteristiek is voor de ontwerpen
harde vormgeving van de tuin in de
later, in 1961, maakte Ruys in een ver-
indient. In het rapport dat zij maakte
van Ruys in deze periode: gegoten
directe omgeving van het huis is
gelijkbare situatie een plan bij een
na haar bezoek aan de tuin in juni van
betontegels, gelegd met een ruime
terughoudend om de architectuur te
huis dat Rietveld ontwierp aan de
de volgende droge zomer stelt Ruys
voeg van 1,5 centimeter. In dit terras
benadrukken. Aan de andere kant
Kievitslaan in Wassenaar.
vast dat haar aanbevelingen niet zijn
zijn grillig gevormde vakken uitge-
stelde Ruys nadrukkelijk tegenover de
Hoewel de kleindochter van Van
gevolgd en schrijft zij: ‘Aangeraden
spaard met daarin bloeiende planten.
heldere, eenvoudige lijnen van deze
Dalen zich herinnert dat over de tuin
dringend nu nog water te geven!’
Doordat deze al snel de hun toebe-
vormgeving een rijk gevarieerde
het verhaal ging dat Mien Ruys niet
deelde ruimte vullen verzachten ze de
beplanting, die het contrast tussen
bedacht was op de droge omstandig-
harde randen van de vakken door er
het huis en de omringende natuur
heden ter plaatse, hield Ruys daar van
overheen te groeien – wat nadrukke-
versterkt. Net als in veel van haar
meet af aan wel degelijk rekening
lijk de bedoeling was.
andere ontwerpen overlegde Ruys
mee. Al in 1958 stelt zij voor om een
Beplantingsplan voor het tuingedeelte bij de woonkamer.
30
B L AU W E K A M E R 6 / 2005
Leo den Dulk
Foto: Jan Versnel
Mien Ruys ontwierp een variant voor het tuingedeelte rond het huis: een extra buitenkamer met bloemvakken. Later schrijft Ruys aan Gerrit Rietveld dat ze op verzoek van mevrouw Van Daalen ook het terras voor de woonkamer heeft ingericht met ‘grillige bloemgroepen’ (bovenste foto). De foto op pagina 25 toont de huidige situatie.
6 / 2005 B L AU W E K A M E R
31