Educatie in Archieven
Eindrapportage over educatie bij de archieven op basis van de tweede Monitor Erfgoed Educatie (MEE), 2009
April 2010 Peter van der Zant
Samenvatting en conclusies In opdracht van Erfgoed Nederland werd in het najaar van 2009 voor de tweede maal de Monitor Erfgoededucatie (MEE) uitgevoerd om de stand van zaken met betrekking tot educatie in de erfgoedsector te peilen; de eerste uitvoering van de MEE vond plaats in 2007. De Monitor Erfgoededucatie zal voortaan elke twee jaar worden uitgevoerd, zodat de uitkomsten in de tijd met elkaar kunnen worden vergeleken. In deze rapportage gaan we op basis van de MEE 2009 in het bijzonder in op educatie bij de archieven. Aan de MEE namen 77 archieven deel. Het betrof vooral stadsarchieven, streekarchieven en provinciale archieven en een enkel landelijk archief. De 77 archieven vormen waarschijnlijk een goede dwarsdoorsnede als het gaat om de stand van zaken met betrekking tot educatie in de archieven. Aan de hand van de antwoorden die deze archieven gaven op vragen uit de Monitor Erfgoed Educatie wordt in deze rapportage een beeld geschetst van educatie bij de archieven. Steeds worden de uitkomsten bij de archieven vergeleken met het totaal van de erfgoedsector (musea, historische verenigingen, monumenten, archeologie en erfgoedbrede organisaties). In de rapportage worden de volgende conclusies getrokken.
Educatie
Van alle archieven die aan de Monitor Erfgoed Educatie 2009 deelnamen blijkt ruim driekwart (77%) een educatieve taak te vervullen of educatieve activiteiten te ontplooien. Dat percentage is ongeveer even hoog als het percentage voor de gehele erfgoedsector. Bij 88% van de archieven wordt in het beleidsplan en/of jaarplan aparte aandacht besteed aan educatie; dat percentage is sinds 2007 gestegen. De meeste archieven besteden hooguit 20 procent van hun werkzaamheden aan educatie; ook wordt bij ruim driekwart van alle archieven minder dan 10 procent van het budget aan educatie besteed. Dat is een stuk minder dan in de erfgoedsector als geheel. Het percentage van werkzaamheden besteed aan educatie blijkt bij archieven echter wel gestegen sinds de vorige meting in 2007. Ook wil bijna de helft van de archieven de komende twee jaar meer aandacht besteden aan educatie. Van alle archieven die aan de MEE 2009 deelnamen geeft ruim tweederde (68%) aan over medewerkers (betaald of vrijwilligers) te beschikken die specifiek belast zijn met educatie; dat is nagenoeg gelijk aan het gemiddelde over de gehele erfgoedsector. Als archieven over betaalde krachten voor educatie beschikken, is dat gemiddeld 1,5 betaalde kracht; voor de gehele erfgoedsector is dat 3,3 (vooral in de grotere musea zijn veel betaalde krachten voor educatie). Het aantal vrijwilligers belast met educatie is bij archieven in vergelijking met de andere erfgoedsectoren opvallend laag (gemiddeld 1,1). Musea maar ook oudheidkamers, historische verenigingen en instellingen voor archeologie zetten bij de uitvoering van educatieve taken veel meer vrijwilligers in (gemiddeld 7,2 vrijwilligers). Van alle archieven die educatieve taken verrichten beschikt bijna tweederde (63%) over 1 tot 5 educatieve programma’s of lespakketten voor educatie.
2
Onderwijs
Gemiddeld over alle archieven wordt 55% van de educatieve activiteiten besteed aan het onderwijs (basisonderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs) en 45% aan ‘overige educatie’ (m.n. lezingen, rondleidingen e.d. voor volwassenen). Archieven richten zich daarmee iets meer op het onderwijs met hun educatieve activiteiten dan de erfgoedsector als geheel. Van het totaal aan educatieve activiteiten dat betrekking heeft op het onderwijs, heeft gemiddeld 43% betrekking op het primair onderwijs (basisonderwijs en speciaal onderwijs), eveneens 43% op het voortgezet onderwijs en 14% op het overige onderwijs (mbo, hbo en universiteit). In vergelijking met de erfgoedsector als geheel richten archieven zich met hun onderwijsactiviteiten daarmee relatief wat meer op het voortgezet onderwijs. De meeste archieven zeggen met andere organisaties samen te werken in lokale netwerken; 52% in lokale netwerken met alleen erfgoedinstellingen (musea, archieven, monumenten e.d.), 34% in lokale netwerken met erfgoedinstellingen en scholen. Informatie-uitwisseling is het belangrijkste doel van deze lokale netwerken, gevolgd door het samenstellen van een gezamenlijk aanbod voor het onderwijs en deskundigheidsbevordering. Vergeleken met 2007 valt op, dat archieven scholen veel intensiever bij het ontwikkelingsproces van educatieve projecten en programma’s betrekken, bijvoorbeeld door te reageren op vragen van scholen, door scholen te laten reageren op concepten van educatieve programma’s of door proefversies van materiaal in de klas te laten testen.
Canon
Alle archieven die aan de MEE deelnamen blijken op de hoogte van de Canon van de Nederlandse geschiedenis. De helft van deze archieven (49%) geeft aan niets met de Canon te doen; 16% speelt met de educatieve programma’s op de Canon in, 19% is van plan dat de komende jaren te gaan doen. De archieven die inspelen op de Canon (of dit denken te gaan doen) noemen verschillende manieren waarop zij dit doen: het ontwikkelen van een eigen (specifieke of lokale) Canon, het ontwikkelen van nieuwe educatieve programma’s die invulling geven aan een of meer vensters uit de landelijke Canon en het presenteren van het bestaande educatieve aanbod nu ook in termen van de vensters uit de landelijke Canon.
Cultuurkaart
Van alle archieven die een educatieve taak hebben of educatieve activiteiten ontplooien is 27% niet en 53% slechts vaag op de hoogte van de nieuwe Cultuurkaart voor de leerlingen in het voortgezet onderwijs. In vergelijking met de erfgoedsector als geheel zijn archieven niet alleen minder goed op de hoogte van de Cultuurkaart, zij beschikken ook minder vaak over educatief aanbod dat met de Cultuurkaart kan worden betaald.
Maatschappelijke stages
Bijna de helft van alle archieven biedt maatschappelijke stages aan of zegt van plan te zijn dit in de toekomst te gaan realiseren. Archieven die aan de maatschappelijke stages deelnemen hadden in 2008 gemiddeld 1,8 leerlingen die stage liepen en in 2009 gemiddeld 2,3. Zij verwachten dat dit aantal in 2010 zal oplopen tot 4,2.
3
Inhoudsopgave blz. Samenvatting en conclusies
2
1. Inleiding
5
2. Het belang van educatie bij de archieven
6
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Het verrichten van educatieve taken Aandacht voor educatie in het beleidsplan Aandeel educatie in totaal van werkzaamheden en budget Aantal medewerkers voor educatie Aantal educatieve programma’s
3. Het onderwijs als doelgroep van de archieven 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
15
Verdeling over educatie en onderwijs Deelname aan lokale netwerken De rol van de scholen De canon in de educatieve programma’s De cultuurkaart in het voortgezet onderwijs Maatschappelijke stages voor het voortgezet onderwijs
Bijlage: Vragenlijst MEE 2009
4
1.
Inleiding
In opdracht van Erfgoed Nederland werd in het najaar 2009 voor de tweede maal de Monitor Erfgoededucatie (MEE) uitgevoerd om de stand van zaken met betrekking tot educatie in de erfgoedsector te peilen1. De eerste uitvoering van de MEE vond plaats in 2007. De Monitor Erfgoededucatie zal voortaan elke twee jaar worden uitgevoerd, zodat de uitkomsten in de tijd met elkaar kunnen worden vergeleken. In deze rapportage gaan we in het bijzonder in op educatie bij de archieven. Aan de MEE namen 584 erfgoedinstellingen deel, waaronder 77 archieven. Het betrof vooral stadsarchieven, streekarchieven en provinciale archieven en een enkel landelijk archief. De 77 archieven vormen waarschijnlijk een goede dwarsdoorsnede als het gaat om de stand van zaken met betrekking tot educatie in de archieven. Aan de hand van de antwoorden die deze archieven gaven op vragen uit de Monitor Erfgoed Educatie (zie bijlage) schetsen we een beeld van de educatie bij de archieven. Steeds vergelijken we de uitkomsten bij de archieven met het totaal van de erfgoedsector (musea, historische verenigingen, monumenten, archeologie en erfgoedbrede organisaties). Hier en daar proberen we de uitkomsten ook te vergelijken met de uitkomsten van de Monitor Erfgoededucatie in 2007; daarbij moet worden aangetekend dat de MEE 2009 op een ander adressenbestand van erfgoedinstellingen (dus ook van archieven) was gebaseerd dan de MEE 2007; verschillen tussen 2007 en 2009 zijn in dit rapport daarom alleen indicatief van aard. In de tekst staan in kaders voorbeelden van inspirerende educatieve projecten van archieven voor het onderwijs, onder andere ontleend aan landelijke projecten van Erfgoed Nederland, zoals Plan je Eigen Ruimte, Erfgoed à la Carte en de Canonkaravaan. ‘Operatie Sigismund’ is een initiatief van het Drents Archief om kinderen in de bovenbouw van de basisschool kennis te laten maken met cultureel erfgoed. Op deze leeftijd staan kinderen namelijk nog open voor de betovering van authentieke verhalen die een archief herbergt. In het project maken leerlingen kennis met de historische figuur Sigismund, drost van Drenthe en kamerheer van stadhouder Willem V. Met behulp van originele documenten en kopieën uit de tijd van Sigismund gaan leerlingen gezamenlijk op zoek naar het verloren zegel van stadhouder Willem V, die Sigismund voor hem moest bewaren. Leerlingen die voor Operatie Sigismund de kelders van het Drents Archief bezoeken, horen het volgende verhaal: ‘Het Drents Archief beschikt over een fragment uit een historisch dagboek. Het grootste deel van het dagboek ontbreekt echter. De tekst in het dagboekfragment luidt: “Als kamerheer van de Prins van Oranje ben ik op de hoogte van zijn doen en laten. De Prins van Oranje is naar Engeland gevlucht! De tegenstanders worden te invloedrijk. De Prins heeft mij zoals gebruikelijk in onzekere tijden zijn zegel toevertrouwd, zoals gewoonlijk draag ik het zegel …”. Hierna ontbreekt de verdere tekst. Waar is het zegel gebleven? De leerlingen krijgen de opdracht dit uit te zoeken. In de oude kelders van het archief, die zijn ingericht in de sfeer van de 18de eeuw, gaan leerlingen met behulp van de modernste technologie als echte speurneuzen aan de slag. Inzet vormen bronnen uit het archief van Sigismund van Heiden Reinestein die in de geschiedenis van Drenthe een opvallende rol heeft gespeeld. Zo maken de leerlingen spelenderwijs kennis met de takenbeheer en behoud van het archief. Zij gaan als echte archivarissen aan de slag en ontdekken dat een archief het mogelijk maakt spannende verhalen uit het verleden te reconstrueren. Ook verdiepen ze zich in het leven in de 18de eeuw, de geschiedenis van Drenthe en het leven aan het Hof in Den Haag.
1
Zie voor het integrale eindrapport over de Monitor Erfgoed Educatie 2009: ‘De wind mee? ‘, Bureau ART, Gouda, 2010
5
2. Het belang van educatie In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het belang van educatie voor de archieven. Paragraaf 2.1 gaat eerst in op de vraag of archieven wel of geen educatieve taak hebben. Paragraaf 2.2 behandelt vervolgens de mate waarin archieven in hun beleidsplan aandacht schenken aan educatie. In paragraaf 2.3 wordt geanalyseerd welk deel van het werk en het budget van de archieven aan educatie wordt besteed. Paragraaf 2.4 is gewijd aan het aantal betaalde medewerkers en vrijwilligers dat specifiek voor educatie wordt ingezet. In paragraaf 2.5 wordt geïnventariseerd hoeveel educatieve programma’s archieven per jaar ontwikkelen. Steeds wordt een vergelijking gemaakt met de uitkomsten van de MEE in 2007.
2.1
Het verrichten van educatieve taken
Van alle archieven die aan de Monitor Erfgoed Educatie 2009 deelnamen blijkt 77% aan te geven een educatieve taak te vervullen of educatieve activiteiten te ontplooien. Dat percentage is ongeveer even hoog als het percentage voor de gehele erfgoedsector (79%) (grafiek 2.1).
Grafiek2.1: Wel of geen educatieve taak, archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Erfgoedsector als geheel Archieven
Wel educatieve taak of educatieve activiteiten
Geen educatieve taak of educatieve activiteiten
De respondenten die aangaven dat hun organisatie geen educatieve taak had en geen educatieve activiteiten aanbood, behoefden alleen de twee vragen over maatschappelijke stages en over participatie in lokale netwerken te beantwoorden. Het Archief Eemland bedacht als onderdeel van Erfgoed à la Carte Amersfoort het project Buitenshuis voor leerlingen van groep 5 en 6 van de basisscholen in Amersfoort. Bij dit programma gaan leerlingen letterlijk ‘buitenshuis’ kijken in hun eigen wijk en daar opdrachten maken: een gedicht schrijven over de straat, leren over de straatnamen of voordeuren bekijken en fotograferen. Zo leren ze over de ontstaansgeschiedenis van hun wijk.
6
2.2
Aandacht voor educatie in het beleidsplan
Bij 88% van de archieven wordt volgens de uitkomsten van de MEE 2009 in het beleidsplan en/of jaarplan aparte aandacht besteed aan educatie; dat was in 2007 nog 67%.
Grafiek 2.2: Percentage van organisaties dat aandacht aan educatie besteedt in beleidsplan of jaarplan, naar sector, 2009 vergeleken met 2007 100% 90%
88%
84%
80% 67%
70% 58%
60%
erfgoedsector als geheel
50%
archieven
40% 30% 20% 10% 0% 2007
2.3
2009
Aandeel educatie in totaal van werkzaamheden en budget
De meeste archieven besteden hooguit 20 procent van hun werkzaamheden aan educatie (grafiek 2.3); dat is een stuk minder dan in de erfgoedsector als geheel.
Grafiek 2.3: Percentage van werkzaamheden besteed aan educatie, archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 50% 44%
45% 40%
37%
35% 27%
30%
24%
25% 20%
erfgoedsector als geheel archieven
18% 15%
15% 8%
10%
9%
7%
7%
4%
5%
0%
0%
0%
40‐50 procent
50‐75 procent
75‐100 procent
0% 0‐10 procent
10‐20 procent
20‐30 procent
30‐40 procent
7
Het percentage van werkzaamheden besteed aan educatie blijkt wel gestegen sinds de vorige meting in 2007 (grafiek 2.4).
Grafiek 2.4: Percentage van werkzaamheden besteed bij archieven aan educatie, 2009 vergeleken met 2007 60%
57%
50% 40%
44% 37% 2007
30%
2009
22% 17%
20% 10%
15%
4% 4% 0% 0%
0% 0%
0% 0%
0% 0‐10 procent
10‐20 procent 20‐30 procent 30‐40 procent 40‐50 procent 50‐75 procent 75‐100 procent
Met het project Buurt en Stad wil het Stadsarchief Amsterdam jonge Amsterdammers laten kennismaken met de geschiedenis van hun stad en het erfgoed, te beginnen in hun eigen wijk. Het project is bedoeld voor leerlingen van groep 6 tot en met 8 van alle Amsterdamse basisscholen. Maar ook voor leerkrachten die niet in Amsterdam wonen, kan het veel nieuwe inzichten opleveren. Het plan voor dit project ontstond enkele jaren geleden, parallel aan de Canon van Amsterdam. Veel kinderen weten weinig over Amsterdam, zelfs niet over de geschiedenis van hun eigen buurt. Op de website buurtenstad.nl vindt men plattegronden per stadsdeel en dan per wijk, met daarop per wijk zo’n tien plekken. Van elke plek worden foto’s van toen en nu getoond. Bij iedere plek is er een opdracht: een meerkeuzevraag, een schuifpuzzel of een vrije opdracht. De inhoud van de website sluit aan op methoden die gebruikt worden voor geschiedenis en wereldoriëntatie. Binnen de omschrijving van de kerndoelen voor het basisonderwijs sluit Buurt en Stad aan bij het leergebied “Oriëntatie op jezelf en de wereld” met kerndoelen voor “Mens en samenleving”, “Natuur en Techniek”, "Ruimte" en “Tijd”. Leerlingen kunnen individueel met het materiaal aan de slag of – afhankelijk van beschikbare pc’s – met de hele groep. Docenten en/of leerlingen kunnen foto’s en teksten printen voor bijvoorbeeld een werkstuk of een presentatie in de klas. Het materiaal leent zich goed voor een gezamenlijk voorbereide buurtwandeling, als onderdeel van een project met (oude) buurtbewoners en/of kunstenaars. De teksten zijn vooralsnog geschreven voor leerlingen in het primair onderwijs, maar kunnen ook gebruikt worden voor het voortgezet onderwijs. Voordeel van het (gratis) project is dat scholen de wijk als middelpunt kunnen nemen en er de wijk niet voor uit hoeven.
8
In de Monitor Erfgoededucatie 2009 werd vervolgens (net als in 2007) gevraagd om aan te geven hoeveel procent van het budget wordt besteed aan educatie, inclusief rondleidingen, lezingen voor volwassenen e.d. Bij 78% van alle archieven wordt minder dan 10 procent van het budget besteed aan educatie (grafiek 2.5). Door grafiek 2.5 te vergelijken met grafiek 2.3 kan men zien, dat bij de archieven aan educatieve taken relatief minder budget wordt besteed dan aan de andere taken van de organisatie.
Grafiek 2.5: Percentage van het budget besteed aan educatie, archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 90% 80%
78%
70% 60% 50%
erfgoedsector als geheel
41%
archieven
40% 25%
30%
15%
20%
10%
10%
7%
6% 5%
5% 0%
4%
5% 0%
0%
50‐75 procent
75‐100 procent
0% 0‐10 procent
10‐20 procent
20‐30 procent
30‐40 procent
40‐50 procent
Bij bijna de helft van de archieven (48%) is het percentage dat aan educatie wordt besteed de afgelopen twee jaar toegenomen. Deze toename is nog iets groter dan bij de erfgoedsector als geheel (grafiek 2.6).
Grafiek 2.6: Is het percentage dat aan educatie wordt besteed de laatste twee jaar toegenomen? archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 60% 52% 48%
50% 43%
44%
40% erfgoedsector als geheel
30%
archieven
20% 8%
10%
5%
0% toegenomen
gelijk gebleven
afgenomen
9
Tresoar, het Fries Historisch en Letterkundig Centrum, kent een speciale website ‘Jong Tresoar’ voor scholieren (en onderwijsgevenden). Op de website staat onder andere allerlei bronnenmateriaal: opmerkelijke geschriften, brieven, boeken en documenten. De bronnen kunnen worden gebruikt bij vakken als geschiedenis, Fries, aardrijkskunde en Nederlands. Het bronnenmateriaal is geordend naar de tien tijdvakken van de commissie De Rooy. Om leerlingen een houvast te geven voor het bestuderen van historische bronnen is de ‘Vragenkaart bronnen’ ontwikkeld, gebaseerd op de gelijknamige kaart van vakdidacticus Kees Bogaerts, verschenen in Kleio.
In vergelijking met 2007, toen dezelfde vraag werd gesteld, zijn er iets meer archieven waar de aandacht voor educatie is afgenomen, maar over het algemeen wordt de stijgende tendens uit het verleden voortgezet (dat wil zeggen: het aantal archieven waarbij de aandacht voor educatie is toegenomen is nog steeds vele malen groter dan het aantal waarbij de aandacht voor educatie is afgenomen).
Grafiek 2.7: Is het percentage dat aan educatie wordt besteed de laatste twee jaar toegenomen? archieven , 2009 vergeleken met 2007 60% 51% 50%
48%
47% 44%
40% 2007
30%
2009
20% 8%
10% 2% 0% toegenomen
gelijk gebleven
afgenomen
Het Regionaal Historisch Centrum Groninger Archieven biedt tal van educatieve projecten voor het basisonderwijs, zoals De gevonden schat (groep 5-8), Familieverhalen (groep 7-8), Joden in Groningen (groep 7-8) en Van armeluiskost tot welvaartssnack over de aardappelconsumptie. In het voortgezet onderwijs zijn de Groninger Archieven een structureel samenwerkingsverband op het terrein van erfgoededucatie aangegaan met het H.N. Werkmancollege, scholengemeenschap voor middelbaar onderwijs in de stad Groningen en cultuurprofielschool. Zo voeren leerlingen van de derde klas van deze school het project ‘Wie was Werkman’ uit en gaan leerlingen van klas 4 ‘Op zoek naar de Middeleeuwse stad’. Beide projecten omvatten ook een bezoek aan de Groninger Archieven.
10
Bijna de helft van de archieven (44%) wil de komende twee jaar meer aandacht besteden aan educatie. Dit percentage is iets lager dan dat van de erfgoedsector als geheel (55%) (grafiek 2.8).
Grafiek 2.8: Is het de ambitie van uw organisatie om het percentage dat aan educatie wordt besteed de komende twee jaar te laten stijgen? archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 60%
56%
55%
50%
44%
44%
40% erfgoedsector als geheel
30%
archieven
20% 10% 1%
0%
0% meer aandacht
aandeel op hetzelfde niveau
minder aandacht
Vergelijken we deze uitkomst met die van 2007, dan kunnen we zien dat de ambities van archieven op het terrein van educatie wel iets minder zijn geworden (grafiek 2.9).
Grafiek 2.9: Is het de ambitie van uw organisatie om het percentage dat aan educatie wordt besteed de komende twee jaar te laten stijgen? archieven, 2009 vergeleken met 2007 70%
63% 56%
60% 50%
44% 37%
40%
2007 2009
30% 20% 10% 0%
0%
0% meer aandacht
aandeel op hetzelfde niveau
minder aandacht
11
2.4
Aantal medewerkers voor educatie
Van alle archieven die aan de MEE 2009 deelnamen geeft 68% aan over medewerkers (betaald of vrijwilligers) te beschikken die specifiek belast zijn met educatie. Dat is nagenoeg gelijk aan het gemiddelde over de gehele erfgoedsector (69%).
Grafiek 2.10: Percentage organisaties dat over medewerker beschikt specifiek belast met educatie, archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 100% 90% 80% 70%
69%
68%
erfgoedsector als geheel
archieven
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
In vergelijking met 2007 is het percentage archieven dat over medewerkers beschikt voor educatie toegenomen (grafiek 2.11).
Grafiek 2.11: Percentage organisaties dat over medewerker beschikt specifiek belast met educatie, naar sector, 2009 vergeleken met 2007 100% 90% 80% 68%
70% 60% 50%
45%
40% 30% 20% 10% 0% 2007
2009
12
In 2009 werd ook gevraagd of het betaalde of vrijwillige medewerkers betrof, die belast zijn met educatie. Als archieven over betaalde krachten voor educatie beschikken, is dat gemiddeld 1,5 betaalde kracht. Voor de gehele erfgoedsector is dat 3,3 (vooral in de grotere musea zijn veel betaalde krachten voor educatie).
Grafiek 2.12: Gemiddeld aantal betaalde medewerkers, specifiek belast met educatie, archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 10,0 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0
3,3
3,0 1,5
2,0 1,0 0,0 erfgoedsector als geheel
archieven
Het aantal vrijwilligers belast met educatie is bij archieven opvallend laag (gemiddeld 1,1), in vergelijking met de andere erfgoedsectoren. Musea maar ook oudheidkamers, historische verenigingen en instellingen voor archeologie zetten bij de uitvoering van educatieve taken veel meer vrijwilligers in (gemiddeld 7,2 vrijwilligers in de erfgoedsector als geheel).
Grafiek 2.13: Gemiddeld aantal vrijwilligers, specifiek belast met educatie, archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 10,0 9,0 8,0
7,2
7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0
1,1
1,0 0,0 erfgoedsector als geheel
archieven
13
2.5
Aantal educatieve programma’s
Van alle archieven die educatieve taken verrichten beschikt bijna tweederde (63%) over 1 tot 5 educatieve programma’s of lespakketten voor educatie (grafiek 2.14)2.
Grafiek 2.14: Hoeveelheid educatieve programma’s of lespakketten voor educatie, archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 70%
63%
60%
52%
50% 40%
erfgoedsector als geheel archieven
30% 20% 10%
17%
15%
20% 6% 7%
5%
10% 3%
0% geen programma's of lespakketten
1 tot 5
6 tot 10
11 tot 15
>15
Als onderdeel van het project Erfgoed à la Carte is in de Zaanstreek een erfgoedmenu gemaakt voor het basisonderwijs, met 25 educatieve erfgoedprojecten voor alle basisscholen in de Zaanstreek. Ook het gemeentearchief Zaanstad is hierbij betrokken, bijvoorbeeld met het project ‘Papieren geheugen van de Zaanstreek’ voor leerlingen van groep 7 en 8. In een excursie door het archief maken leerlingen kennis met diverse aspecten van papier in de Zaanstreek. Ze leren iets over de geschiedenis van papierproductie in de Zaanstreek. En aan de hand van papieren archiefstukken uit het archief maken de leerlingen kennis met oude handschriften en het beheer en behoud van archiefstukken. Ook zien de leerlingen een aflevering van het Klokhuis over het archief en maken de daarbij behorende opdrachten.
2
We hebben hier geen vergelijking met 2007 gemaakt, omdat de opbouw van de vragenlijst in 2009 anders was, waardoor alleen organisaties met een educatieve taak of educatieve activiteiten invulden, terwijl in 2007 alle respondenten deze vraag moesten beantwoorden.
14
3.
Erfgoededucatie in het onderwijs
Hoofdstuk 3 handelt specifiek over de educatieve activiteiten van archieven voor het onderwijs. In paragraaf 3.1 wordt ingegaan op de verdeling van de educatieve activiteiten over de diverse educatieve sectoren en onderwijstypen. In paragraaf 3.2 kijken we naar de deelname van archieven aan lokale netwerken, in paragraaf 3.3 naar de rol die scholen spelen bij de ontwikkeling van educatief aanbod. Paragraaf 3.4 handelt over de vraag in hoeverre de Canon van de Nederlandse geschiedenis is verwerkt in de educatieve programma’s van de archieven. Paragraaf 3.5 gaat over de cultuurkaart in het voortgezet onderwijs. Paragraaf 3.6 gaat tot slot in op de deelname van archieven aan de maatschappelijke stages voor het voortgezet onderwijs.
3.1
Verdeling over educatie en onderwijs
Gemiddeld over alle archieven wordt 55% van de educatieve activiteiten besteed aan het onderwijs (basisonderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs) en 45% aan ‘overige educatie’ (m.n. lezingen en rondleidingen e.d. voor volwassenen). Archieven richten zich daarmee iets meer op het onderwijs met hun educatieve activiteiten dan de erfgoedsector als geheel (grafiek 3.1).
Grafiek 3.1: Verdeling educatieve activiteiten, onderwijs vs. overige educatie, archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 60%
55% 50%
50%
50% 45%
40% erfgoedsector als geheel
30%
archieven
20% 10% 0% onderwijs
overige educatie
In het kader van het landelijk project ‘Plan je Eigen Ruimte’ voor het voortgezet onderwijs, werkten drie archieven in Zuid-Holland (Delft, Schiedam en Vlaardingen) samen. Ze ontwikkelden rondom het thema ‘De aanleg van de A4’ (het ontbrekende stuk snelweg tussen Delft en Schiedam) een programma voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. De leerlingen moesten onderzoek doen, onder andere in de archieven, excursies naar het gebied maken en uiteindelijk een presentatie in de klas verzorgen.
15
Van het totaal aan educatieve activiteiten dat betrekking heeft op het onderwijs, heeft gemiddeld 43% betrekking op het primair onderwijs (basisonderwijs en speciaal onderwijs), eveneens 43% op het voortgezet onderwijs en 14% op het overige onderwijs (mbo, hbo en universiteit). In vergelijking met de erfgoedsector als geheel richten archieven zich met hun onderwijsactiviteiten relatief vaker op het voortgezet onderwijs.
Grafiek 3.2: Verdeling educatieve activiteiten over diverse vormen van onderwijs, archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 70% 60%
59%
50%
43%
43%
40%
erfgoedsector als geheel 29%
30%
archieven
20% 12%
14%
10% 0% primair onderwijs
3.2
voortgezet onderwijs
overig onderwijs
Deelname aan lokale netwerken
De meeste archieven die de vragenlijst invulden zeggen met andere organisaties samen te werken in lokale netwerken; 34% zegt samen te werken in lokale netwerken met erfgoedinstellingen en scholen, 52% in lokale netwerken met alleen erfgoedinstellingen (musea, archieven, monumenten e.d.).
Grafiek 3.3: Werkt u met andere organisaties samen in lokale netwerken? archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 60% 52% 50%
45%
40% 31%
34% erfgoedsector als geheel
30%
archieven
20%
15%
10%
6%
9%
8%
0% Ja, met erfgoedinstellingen en scholen
Ja, met andere erfgoedinstellingen
Nee
Anders
16
Bij ‘anders’ wordt o.a. vermeld: • Met andere erfgoed- en kunstinstellingen. • Erfgoedinstellingen, bibliotheken, historische verenigingen in (eu)regio. • Lokale historische vereniging. • Bibliotheek. Informatie-uitwisseling is het belangrijkste doel van deze lokale netwerken (78% noemt dit als doel), gevolgd door gezamenlijk aanbod voor het onderwijs (59%) en deskundigheidsbevordering (49%).
Grafiek 3.4: Wat is het doel van deze lokale netwerken? archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 90% 80%
83% 78%
70% 59%
60%
50% 49%
50%
46%
erfgoedsector als geheel archieven
40% 30% 20%
11%
10%
8%
0% informatie‐ uitwisseling
deskundigheids‐ bevordering
gezamenlijk aanbod voor het onderwijs
anders
In Tiel bedacht het Regionaal Archief Rivierenland samen het Streekmuseum, de bibliotheek en het centrum voor kunstzinnige vorming, en met negen basisscholen, het programma Reizen in de Tijd. Voor elke groep in het basisonderwijs zijn een of twee lesbrieven zijn gemaakt. Kinderen leggen als onderdeel van deze lesprogramma’s bezoeken af aan het museum, het archief, het stadhuis of een oorlogsmonument. De thema’s in de lesbrieven zijn ingevuld vanuit de lokale cultuurgeschiedenis en zijn opklimmend in moeilijkheidsgraad. Zo houden de kleutergroepen zich bezig met het thema ‘wie ben ik?’. Ook verzamelen ze allerlei zaken en stellen die in aparte kasten tentoon in het museum. De groepen 3 en 4 behandelen het thema ‘eten en feesten door de eeuwen heen’ en maken jam in het Flipjemuseum. Of ze werken aan een eigen stamboom, compleet met foto’s van zichzelf en familieleden. De groepen 5 en 6 buigen zich over het onderwerp ‘wandversieringen’ en bekijken onder andere de moskee van Tiel. De groepen 7 en 8 horen het verhaal van ‘De Roeier’ die in de oorlog mensen de rivier overzette. Voor elk thema is ook een leskist gemaakt, met materiaal voor de leerlingen en een handleiding voor de leerkracht. Zo kan elk thema op school worden ingeleid door een liedje, een (voorlees)verhaal of audiovisueel materiaal uit de kist. Bij het verlaten van de basisschool neemt iedere leerling zijn eigen ‘Reizenboek’ mee, waarin acht jaar erfgoedbeleving is vastgelegd, variërend van Tielse perentaart tot historische wandversiering en wederopbouw.
17
Bij ‘anders’ worden o.a. genoemd: • Collectiebeheer/ websitebeheer. • Incidenteel bij tentoonstellingen. • Lokale historische vereniging neemt educatie op zich. • Samen themabijeenkomsten opzetten voor lokaal geïnteresseerden. • Verbetering van het aanbod.
3.3
De rol van de scholen
In de MEE werd ook gevraagd welke rol scholen spelen bij de ontwikkeling van nieuwe educatieve programma’s. Voor zover deze vraag van toepassing was voor de archieven, antwoordt 55% dat de scholen alleen afnemer zijn. Bij 60% van de organisaties formuleren scholen vragen en wensen, waarna de organisaties vervolgens het programma ontwikkelen. Bij 44% reageren de scholen (ook) op concepten van programma’s en materialen. Bij 42% testen scholen (ook) proefversies van programma’s en materialen (in de klas) uit. In 36% van de gevallen ontwikkelen scholen samen met de organisatie het programma en het materiaal. Uit deze antwoorden moet geconcludeerd worden dat blijkbaar soms (bij sommige projecten) alleen afnemer zijn, maar in andere gevallen juist op allerlei manieren betrokken worden bij het ontwikkelingsproces.
Grafiek 3.5: Rol die scholen spelen bij de ontwikkeling van nieuwe educatieve programma’s, archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 100% 90% 80% 70% 60%
60%
53% 55%
50%
40%
40%
43% 44% 36%
erfgoedsector als geheel
42%
36%
archieven
29%
30% 20% 10% 0% scholen zijn alleen afnemer
scholen formuleren vragen en wensen
scholen reageren scholen testen op concepten proefversies uit
scholen ontwikkelen samen met organisatie programma
18
Vergeleken met 2007 valt vooral op, dat scholen veel intensiever bij het ontwikkelingsproces worden betrokken, door te reageren op vragen van scholen, door ze te laten reageren op concepten of door proefversies in de klas te laten testen.
Grafiek 3.6: Rol die scholen spelen bij de ontwikkeling van nieuwe educatieve programma’s, archieven, 2009 vergeleken met 2007 100% 90% 80% 70% 60% 50%
60%
55% 48%
44%
2007
42%
36%
33%
40% 30%
22%
17%
20%
2009
22%
10% 0% scholen zijn alleen afnemer
3.4
scholen formuleren scholen reageren op vragen en wensen concepten
scholen testen proefversies uit
scholen ontwikkelen samen met organisatie programma
De canon in de educatieve programma’s
In de vragenlijst van de MEE 2009 waren voor het eerst ook vragen opgenomen over de Canon van de Nederlandse geschiedenis van de commissie Van Oostrom. Alle archieven die aan de MEE deelnamen blijken op de hoogte van de Canon van de Nederlandse geschiedenis. De helft van deze archieven (49%) geeft aan niets met de Canon te doen; 16% speelt met de educatieve programma’s op de Canon in, 19% is van plan dat de komende jaren te gaan doen (grafiek 3.7).
Grafiek 3.7: Speelt de Canon van de Nederlandse geschiedenis van de commissie Van Oostrom een rol in uw educatieve programma ‘s?, archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 60% 50% 49%
50% 40%
20%
erfgoedsector als geheel
26%
30% 19%
16%
archieven
18% 9% 9%
10%
4% 0%
0% Ja, daar spelen met onze educatie op in
Ja, daar gaan wij de komende jaren met onze educatie op inspelen
Nee, daar doen Nee, van deze wij niets mee Canon ben ik niet op de hoogte
Anders
19
Bij ‘anders’ wordt vaak genoemd dat men vooral inspeelt op de plaatselijke of provinciale Canon. Een paar reacties: • Inspelen op reeds bestaande lokale canon. • De Canon van Groningen. • We hebben een eigen lokale canon gemaakt, waarbij nog lesmateriaal gemaakt moet worden. • Educatie past in doorlopende leerlijn basisonderwijs, volgend jaar ook aandacht voor lokale canon. De archieven die inspelen op de Canon (of dit denken te gaan doen) noemen verschillende manieren waarop zij dit doen: het ontwikkelen van een eigen (specifieke of lokale) Canon (54%), het ontwikkelen van nieuwe educatieve programma’s die invulling geven aan een of meer vensters uit de landelijke Canon (39%) en het presenteren van het bestaande educatieve aanbod nu ook in termen van de vensters uit de landelijke Canon (36%).
Grafiek 3.8: Wijze waarop met educatief aanbod wordt ingespeeld op Canon, archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 60% 50%
54% 43%
40%
40%
39%
40%
36% erfgoedsector als geheel
30%
archieven
20% 10% 0% het ontwikkelen van een eigen (specifieke of lokale) Canon
het presenteren van het het ontwikkelen van nieuwe bestaande educatieve educatieve programma’s die invulling geven aan een of aanbod nu ook in termen van de vensters uit de landelijke meer vensters uit de Canon landelijke Canon
Bij ‘anders’ worden o.a. genoemd: • Interactieve website. • Combineren met de Drentse Canon om zo regionale verbondenheid te creëren in het onderwijs. • Presentatie van aanbod gerelateerd aan lokale canon, die weer is gerelateerd aan landelijke.
20
3.5
De cultuurkaart in het voortgezet onderwijs
Van alle archieven die een educatieve taak hebben of educatieve activiteiten ontplooien is 27% niet en 53% slechts vaag op de hoogte van de nieuwe Cultuurkaart voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs (opvolger van de CKV-vouchers).
Grafiek 3.9: Bent u op de hoogte van de nieuwe Cultuurkaart voor het voortgezet onderwijs? archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 60% 53% 50% 43% 40% 29%
28%
30%
27%
erfgoedsector als geheel archieven
20% 20% 10% 0% Ja, zeker
Ja, maar slechts vaag
Nee
In vergelijking met de erfgoedsector als geheel zijn archieven niet alleen minder goed op de hoogte van de Cultuurkaart, zij beschikken ook minder vaak over educatief aanbod dat met de Cultuurkaart kan worden betaald (grafiek 3.10).
Grafiek 3.10: Speelt uw organisatie met het educatieve aanbod op de Cultuurkaart in?, archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel
16%
39%
Ja, wij hebben educatief aanbod dat met de Cultuurkaart kan worden betaald Nee, maar wij gaan dat in de toekomst waarschijnlijk wel doen Nee, dat zijn we ook niet van plan
45%
21
Het Regionaal Archief Leiden werkt met de Leidse musea (Hortus botanicus, Museum Volkenkunde, Naturalis, Stedelijk Museum De Lakenhal, Rijksmuseum van Oudheden, Museum Boerhaave) samen in Bemused voor het vmbo. Tijdens de les in het archief onderzoeken de leerlingen in het programma ‘Wie woonden in het Wevershuis?’ de bewoners van het Wevershuis in verschillende eeuwen. Wat voor werk deden de bewoners? Met hoeveel personen woonden ze er? Tijdens het aansluitende bezoek aan het Wevershuis leggen de leerlingen een link naar het heden. De leerlingen betalen voor hun deelname aan het programma met de Cultuurkaart. Daarvoor heeft het Regionaal Archief een pinautomaat moeten aanschaffen.
4.6
Maatschappelijke stages voor het voortgezet onderwijs
Bijna de helft (49%) van alle archieven die aan de MEE 2009 deelnamen biedt maatschappelijke stages aan of zegt van plan te zijn dit in de toekomst te gaan realiseren.
Grafiek 3.11: Biedt uw organisatie maatschappelijke stages aan of bent u van plan dit in de toekomst te gaan realiseren?, archieven vergeleken met erfgoedsector als geheel 100% 90% 80% 70% 60% 50%
49%
47%
53%
51%
erfgoedsector als geheel archieven
40% 30% 20% 10% 0% Ja
Nee
Archieven die aan de maatschappelijke stages deelnemen hadden in 2008 gemiddeld 1,8 leerlingen die stage liepen en in 2009 gemiddeld 2,3. Zij verwachten dat dit aantal in 2010 zal oplopen tot 4,2 (tabel 3.12).
Tabel 3.12: Gemiddeld (verwacht) aantal leerlingen dat stage loopt, bij de archieven die aangeven stageplaatsen te realiseren Gemiddeld (verwacht) aantal leerlingen dat stage loopt 2008
1,8
2009
2,3
2010
4,2
22
BIJLAGE: VRAGENLIJST MONITOR ERFGOEDEDUCATIE 2009 Onder erfgoededucatie verstaan we in deze monitor alle vormen van educatie waarbij cultureel erfgoed als doel of als middel wordt ingezet, zowel in het onderwijs als daarbuiten en zowel voor jongeren als voor volwassenen. Onder cultureel erfgoed wordt verstaan: alle sporen uit het verleden die een samenleving de moeite van het bewaren waard vindt. Dat kunnen voorwerpen zijn in musea, archeologische vondsten, documenten in archieven, monumenten en landschappen. Maar ook taal, verhalen en gebruiken. Erfgoededucatie kan betrekking hebben op alle sectoren die tot ons erfgoed worden gerekend, zoals musea, archieven, landschap, monumenten en archeologie. 1.
In welke sector is uw organisatie voornamelijk werkzaam? (slechts één antwoord mogelijk) 0 Museum/ oudheidkamer e.d. 0 Historische vereniging/ heemkundeverenigingen/ oudheidkundig genootschap e.d. 0 Archeologie 0 Archieven 0 Specifieke monumenten (kerken, molens, sluizen, buitenplaatsen enz.) 0 Mobiel erfgoed 0 Monumenten algemeen 0 Erfgoedbreed (o.a. Erfgoedhuis) 0 Anders, namelijk
2.
Kunt u een indicatie geven van het type organisatie? 0 0 0 0
3.
Heeft uw organisatie een educatieve taak of biedt uw organisatie educatieve activiteiten aan (voor jongeren en/of voor volwassenen)? 0 0
4.
Ja Nee (naar vraag 16)
Wordt in uw beleidsplan en/of jaarplan aparte aandacht besteed aan educatie? 0 0
5.
Een organisatie met meerdere betaalde medewerkers Een organisatie met een of twee betaalde medewerkers en een (groot) aantal vrijwilligers Een organisatie met louter vrijwilligers en onbetaalde medewerkers/ bestuursleden Anders, namelijk
Ja Nee
Welk percentage van de werkzaamheden van uw organisatie wordt naar schatting besteed aan educatie? (incl. rondleidingen, lezingen voor volwassenen e.d.) 0 0 0 0 0 0 0
0 – 10 procent 10 - 20 procent 20 – 30 procent 30 – 40 procent 40 – 50 procent 50 – 75 procent 75 – 100 procent
23
6.
Welk percentage van het budget van uw organisatie wordt naar schatting besteed aan educatie? (incl. rondleidingen, lezingen voor volwassenen e.d.) 0 0 0 0 0 0 0
7.
Is het percentage dat aan educatie wordt besteed de afgelopen twee jaar afgenomen of toegenomen? 0 0 0
8.
toegenomen gelijk gebleven afgenomen
Is het de ambitie van uw organisatie om het percentage dat aan educatie wordt besteed de komende twee jaar te laten stijgen? 0 0 0
9.
0 – 10 procent 10 - 20 procent 20 – 30 procent 30 – 40 procent 40 – 50 procent 50 – 75 procent 75 – 100 procent
wij willen het aandeel educatie op hetzelfde niveau handhaven we willen de komende twee jaar meer aandacht besteden aan educatie we willen de komende twee jaar minder aandacht besteden aan educatie
Beschikt uw organisatie over medewerkers (betaald of vrijwilligers) die specifiek belast zijn met educatie? 0 0
Ja Nee
Zo ja, om hoeveel medewerkers gaat het? .. .. 10.
betaalde medewerkers vrijwilligers
Over hoeveel verschillende educatieve programma’s of lespakketten beschikt uw organisatie voor educatie? (met inbegrip van speciale rondleidingen voor het onderwijs, leskisten e.d.) 0 0 0 0 0
geen 1–5 6 – 10 11 – 15 meer dan 15 verschillende programma’s
0
N.v.t.
24
11.
Hoe is naar schatting de verdeling van de educatieve activiteiten van uw organisatie over enerzijds het onderwijs (basisonderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs) en anderzijds overige educatie (m.n. lezingen en rondleidingen e.d. voor volwassenen)? (totaal 100 procent) .. ..
procent onderwijs (bij 0 procent door naar vraag 16) procent overige educatie
100 Procent 0 12.
Hoe is naar schatting de verdeling van de educatieve activiteiten van uw organisatie over het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en andere onderwijssectoren? (totaal 100 procent) .. .. ..
procent primair onderwijs (basisonderwijs en speciaal onderwijs) procent voortgezet onderwijs procent andere onderwijssectoren (mbo, hbo, universiteit)
100
procent
0 13.
N.v.t.
Welke rol spelen scholen bij de ontwikkeling van nieuwe educatieve programma’s? (meerdere antwoorden mogelijk) 0 0 0 0 0
14.
N.v.t.
scholen scholen scholen scholen scholen
zijn alleen afnemer formuleren vragen en wensen, wij ontwikkelen vervolgens het programma reageren op concepten van programma’s en materialen testen proefversies van programma’s en materialen (in de klas) uit ontwikkelen samen met onze organisatie het programma en het materiaal
Speelt de Canon van de Nederlandse geschiedenis van de commissie Van Oostrom een rol in uw educatieve programma’s? 0 0 0 0 0
Ja, daar spelen we met onze educatie op in Ja, daar gaan wij de komende jaren met onze educatie op inspelen Nee, daar doen wij niets mee (door naar vraag 15) Nee, van deze Canon ben ik niet op de hoogte (door naar vraag 15) Anders, namelijk …..
Zo ja, op welke wijze speelt u in op de Canon of denkt u dat te gaan doen? (meerdere antwoorden mogelijk) 0 0 0 0
Presentatie van het bestaande educatief aanbod nu ook in termen van de vensters uit de landelijke Canon Ontwikkeling van nieuwe educatieve programma’s die invulling geven aan een of meer vensters uit de landelijke Canon Ontwikkeling van een eigen (specifieke of lokale) canon Anders, namelijk
25
15.
Ben u op de hoogte van de nieuwe Cultuurkaart voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs (opvolger van de CKV-vouchers)? 0 0 0
Ja, zeker Ja, maar slechts vaag Nee (door naar vraag 16)
Zo ja, speelt uw organisatie met het educatieve aanbod op de Cultuurkaart in? 0 0 0 16.
Ja, wij hebben educatief aanbod dat met de Cultuurkaart kan worden betaald Nee, maar wij gaan dat in de toekomst waarschijnlijk wel doen Nee, dat zijn we ook niet van plan
Vanaf 2011 zijn scholieren uit het voortgezet onderwijs verplicht een maatschappelijke stage te lopen. Biedt uw organisatie maatschappelijke stages aan of bent u van plan dit in de toekomst te gaan realiseren? 0 0
Ja Nee (door naar vraag 17)
Zo ja, wat is het (verwacht) aantal leerlingen dat bij u stage loopt in: 2008: … leerlingen 2009: … leerlingen 2010: … leerlingen 17.
Werkt u met andere organisaties samen in lokale netwerken? 0 0 0 0
Nee Ja, met andere erfgoedinstellingen (musea, archieven, monumenten enz.) Ja, met erfgoedinstellingen en scholen Anders, namelijk …….
Zo ja, wat is het doel van deze lokale netwerken? (meerdere antwoorden mogelijk) 0 0 0 0
Informatie-uitwisseling Deskundigheidsbevordering Gezamenlijk aanbod voor het onderwijs Anders, namelijk ….
Dit was het. Hartelijk dank voor het invullen. Graag voor 1 december in de bijgevoegde retourenveloppe terugzenden naar: Bureau ART, Antwoordnummer 10519, 2800 WB Gouda.
26