Editie 2013
12/2012
Verantwoordelijke uitgever: Kind en Gezin, Katrien Verhegge, administrateur-generaal - Vlaams agentschap Tekstovername mits bronvermelding toegestaan.
www.kindengezin.be
D/2012/4112/13
Kind en Gezin Hallepoortlaan 27 1060 BRUSSEL Kind en Gezin-Lijn: 078 150 100 (nationaal tarief)
Een mondje vol melk
Flesvoeding
Tekst Kind en Gezin g Vormgeving en tekstverwerking LDV United g Fotografie www.fotostudio.be g Met dank aan DreamBaby
flesvoeding
flesvoeding
een mondjevol melk
een mondjevol melk
Met dank aan: Leen VDH, Milan, Gilles, Mualla, Seres, Sara Nermin, Leen DB, Mieke, Ann-Sophie, Camille, Ann, Leen A, Jelle, Stef, Martine, Vins, Paulien, Sarah, Kobe, Veerle, Arno
inhoud Inleiding
2
Inleiding p. 5
Hfst. 1
Melkvoedingen p. 7 startvoeding opvolgmelkvoeding koemelk
Hfst. 2
Bereidingswijze p. 15 bereiding water opwarmen
Hfst. 3
Hoeveelheid p. 27 tabel volgens leeftijd nachtvoeding
Hfst. 4
Voedingstechniek p. 33
Hfst. 5
Materiaal voor flesvoeding en hygiëne p. 39 steriliseren sterilisatiemogelijkheden bewaren
Voedingsstoornissen en -problemen p. 51 Hfst. 6 kolieken constipatie diarree oprispingen koemelkeiwitallergie lactose-intolerantie
Allerlei p. 65 Hfst. 7 vitamines zuigflescariës
Verklarende woordenlijst p. 71
Hfst. 8
Trefwoorden p. 76
Hfst. 9
Inlegblad
3
Inleiding
Inleiding We kunnen niet ontkennen dat moedermelk de beste voeding blijft voor het kind. Wanneer borstvoeding om een of andere reden toch niet (meer) mogelijk is, is flesvoeding een goed alternatief. Een juiste keuze van de soort flesvoeding en een correcte bereidingswijze zijn van groot belang voor de optimale groei en ontwikkeling van je baby. De natuurlijke bescherming tegen infecties die moedermelk soms biedt, ontbreekt volledig bij flesvoeding, zodat een goede hygiëne tijdens de bereiding en bewaring van de voeding noodzakelijk is. Deze brochure zal je praktisch wegwijs maken in het bereiden en het geven van flesvoeding. Naast de soorten flesvoeding en de bereidingswijze ervan wordt ook aandacht besteed aan hoeveelheid, voedingstechniek, materiaal en hygiëne. De brochure is opgesteld in ‘vraag en antwoord’-vorm. Met de trefwoordenlijst achteraan in de brochure kan je makkelijk een bepaald onderwerp opzoeken. Je kan voor meer informatie ook altijd terecht bij je arts of regioverpleegkundige van Kind en Gezin.
5
Hoofdstuk 1 Melkvoedingen
Melkvoedingen Blijft er een verschil tussen moedermelk en flesvoeding? Ja. Moedermelk is en blijft de ideale voeding. Ze biedt een groot aantal voordelen, zowel voor de baby als voor de moeder, en ook voor de maatschappij. Uitsluitend borstvoeding blijkt ruimschoots meer voordelen te bieden dan gemengde borstvoeding. Hoe minder borstvoeding er wordt gegeven, hoe minder de baby en de moeder van de positieve eigenschappen van moedermelk kunnen genieten. Moedermelk, en vooral de eerste melk (= het colostrum), bevat een aantal stoffen die in de flesvoeding niet te vinden zijn, zoals beschermende antistoffen die het uitrijpen van het maag-darmstelsel bevorderen en stoffen die helpen bij de vertering. Deze antistoffen beschermen het kind tegen diverse infectieziekten en allergieën. De moeder zal sneller herstellen na de bevalling: minder kans op postnatale bloedingen en de baarmoeder krijgt haar normale grootte vlugger terug. Ook naar de toekomst toe zou de moeder beschermd zijn tegen onder andere premenopauzale borstkanker. Moedermelk is ook altijd klaar voor gebruik, kost niets in vergelijking met flesvoeding en is bovendien milieuvriendelijk. Maar ... soms is borstvoeding om een of andere reden toch niet (meer) mogelijk. Flesvoeding is dan een goed alternatief. Bedenk wel dat zodra je de keuze voor flesvoeding gemaakt hebt, het niet eenvoudig is om op die beslissing terug te komen.
7
Als je voor flesvoeding kiest, mag je er gerust op zijn dat aangepaste zuigelingenmelken, ook wel kunstvoeding genoemd, alle nodige voedingsstoffen bevatten voor de normale groei en ontwikkeling van een baby. Belangrijk is dat je je baby voedt met liefde en warmte. Net als bij het geven van borstvoeding, kan je met flesvoeding een hechte band scheppen met je baby. Flesvoeding voldoet even goed aan het honger- en dorstgevoel en aan de zuigbehoefte van je baby. Welke soorten zuigelingenvoedingen bestaan er? Het aanbod van standaard zuigelingenvoedingen is enorm groot. In feite kunnen we ze onderverdelen in 3 categorieën: 1. startvoedingen (eersteleeftijdsmelk); 2. opvolgmelkvoedingen (tweedeleeftijdsmelk); 3. dieetvoedingen. Zuigelingenvoedingen zijn samengesteld volgens de meest recente wetenschappelijke inzichten. Ze moeten voldoen aan normen, vastgelegd door verschillende Europese commissies van kinderartsen en voedingsspecialisten, en ook aan de Europese en Belgische wetgeving inzake melkvoeding voor zuigelingen. De startvoedingen zijn aangepast aan de noden van gezonde baby’s vanaf de geboorte tot de leeftijd van 6 maanden. De opvolgmelkvoedingen in combinatie met vaste voeding zijn geschikt voor baby’s vanaf de leeftijd van 6 maanden. Sommige baby’s verdragen geen gewone start- of opvolgmelkvoedingen. Voor die baby’s bestaan er aangepaste voedingen (speciale of dieetvoedingen). 8
Zijn alle startvoedingen geschikt voor mijn baby? Er bestaan verschillende soorten startvoedingen die voldoen allemaal aan de voedingsbehoeften van een baby, maar die in samenstelling variëren. Een eerste keuze startvoeding lijkt qua samenstelling het best zo goed mogelijk op moedermelk met een laag gehalte aan eiwitten en licht verteerbaar. Vraag hierover advies aan je regioverpleegkundige. Wat moet ik doen als mijn baby de indruk geeft niet verzadigd te zijn met een startvoeding? Vraag eerst het advies van je arts of je regioverpleegkundige. Belangrijk is dat de groei en de ontwikkeling van je kind goed gevolgd wordt en pas daarna kan iets over opvolging van voeding beslist worden. Wanneer je baby huilt, betekent dit niet altijd dat hij nog honger heeft. Tracht hem op verzoek te voeden, zowel qua hoeveelheid als qua aantal flessen. Je baby kan een grote zuigbehoefte hebben, waaraan met een fopspeen voldaan kan worden. Willen zuigen betekent namelijk niet altijd honger hebben. Verander nooit op eigen houtje de soort voeding. Het heeft weinig zin over te stappen naar een voeding met een andere eiwitsamenstelling, want uit onderzoek blijkt dat dit geen invloed heeft op het verzadigingsgevoel van je baby.
Een voeding duurt gemiddeld 15 tot 20 minuten. Drinkt je baby zijn voeding veel sneller op, neem dan een speen met een kleinere speenopening of laat je baby tussenin een boertje laten. Mag ik zomaar veranderen van soort flesvoeding? Nee. Je kan beter niet zomaar van melk veranderen. Wanneer je baby goed drinkt, tevreden is, zijn gewichts- en lengtecurve volgt en zich goed ontwikkelt, is er geen reden om van melkvoeding te veranderen. Enkel wanneer er echte problemen zijn, kan het wel nodig zijn om een andere soort voeding te geven, die bijvoorbeeld beter aangepast is aan de behoeften en de verteringsmogelijkheden van je baby. Overleg altijd eerst met je arts of je regioverpleegkundige, want een aantal klachten of problemen hebben zeker niet altijd met voeding te maken. Wat is de beste leeftijd om van de startvoeding over te gaan naar een opvolgmelkvoeding? Een startvoeding is aangepast aan de behoeften van je baby gedurende de eerste zes maanden. Vanaf 4 à 6 maanden komt er meer afwisseling in het menu van je baby. Een fruitpap en nadien een groentepap,
10
of omgekeerd, gaan de melkvoeding gedeeltelijk vervangen. Vanaf zes maanden heeft een baby een grotere behoefte aan bepaalde voedingsstoffen. Een opvolgmelkvoeding, ook tweedeleeftijdsmelk genoemd, is beter aangepast aan de behoeften van een oudere baby, rekening houdend met de aanbreng van voedingsstoffen door de bijvoeding. Het is aan te raden de overschakeling van start- naar opvolgmelk niet te laten samenvallen met de eerste lepelhapjes, maar te wachten tot je kind daarvan genoeg inneemt. Waarom is gewone koemelk niet geschikt voor een baby onder de 12 maanden? Gewone koemelk bevat niet die voedingsstoffen die je baby nodig heeft in de goede verhouding en hoeveelheden. Zowel magere, halfvolle als volle koemelk, maar ook karnemelk, bevatten namelijk onvoldoende ijzer, vitamines en onverzadigde vetzuren(*). Deze voedingsstoffen zijn onmisbaar voor een normale groei van de baby. Bovendien bevat onverdunde koemelk te veel eiwitten en mineralen (waaronder natrium). De nieren van een jonge zuigeling kunnen dit nog niet verwerken. Koemelk is ook moeilijker verteerbaar voor een baby. ‘Babeurre’ is een term die wordt gebruikt voor karnemelk gebonden met rijstebloem of een andere
(*) Onverzadigde vetzuren zijn onmisbaar voor een normale groei en ontwikkeling. Plantaardige oliën en vetstoffen rijk aan onverzadigde vetzuren zijn goede bronnen.
meelsoort en suiker. Ook dit is om dezelfde redenen geen volwaardige melkvoeding. Karnemelk bevat daarbij ook nog te weinig vetten en dus te weinig energie. Uit dit alles kan je besluiten dat koemelk en vermelde afgeleiden geen volwaardige babyvoedingen zijn. Het zelf aanpassen van koemelk, onder meer door ze met water te verdunnen en er voedingssuikers aan toe te voegen, is en blijft af te raden. Wanneer je gewone verdunde koemelk geeft, ontstaan er tekorten aan een aantal vitamines en ijzer. De industrie is er samen met artsen en voedingsdeskundigen wel in geslaagd om uitgaande van koemelk een voor de zuigelingen aangepaste of geadapteerde flesvoeding te ontwikkelen. Moedermelk wordt als norm beschouwd (= 100%). Je ziet op de grafiek duidelijk dat koemelk in vergelijking met moedermelk te veel eiwitten en mineralen bevat, wat belastend is voor de zuigeling. Een geadapteerde startvoeding benadert meer de samenstelling van moedermelk. Het hoger gehalte aan koolhydraten, vitamines en onverzadigde vetzuren in een geadapteerde startvoeding, vergeleken met het gehalte eraan in moedermelk, heeft geen negatieve gevolgen voor de zuigeling.
Vergelijking tussen moedermelk, koemelk en geadapteerde startvoeding
400 350 300 250 200 150 100 50 0
eiwitten vetten koolhydraten mineralen vitamines onverzadigde vetzuren
moedermelk
koemelk
geadapteerde startvoeding
11
Vanaf welke leeftijd kan ik overschakelen op gewone koemelk? Kinderen krijgen bij voorkeur een aangepaste melkvoeding tot de leeftijd van 3 jaar. Het is immers vrijwel onmogelijk voor baby’s en peuters om met uitsluitend gewone koemelk binnen de Europese en Belgische voedingsaanbevelingen betreffende eiwit-, ijzer- en vitamine D-inname te blijven. Voor baby’s tot 6 maanden gaat de voorkeur uit naar een startvoeding. Voor baby’s van 6 tot 18 maanden is een opvolgmelkvoeding de beste keuze om aan hun behoefte aan voedingsstoffen te voldoen. Vanaf 12 à 18 maanden kan overgeschakeld worden op groeimelk. Groeimelk is verrijkt met mineralen, vitaminen en essentiële vetzuren t.o.v. koemelk. Geef bij voorkeur groeimelk die niet gezoet is en geen toegevoegde smaak bevat. Vanaf 3 jaar geef je aan je kind volle melk. Daarnaast is een gevarieerde bijvoeding met aandacht voor beperkte eiwitiname, nodig voor een voldoende aanbreng van alle noodzakelijke voedingsstoffen. Magere en halfvolle melk zijn tot de leeftijd van 4 jaar af te raden, omdat ze te weinig vetten en energie bevatten voor je kind. Als ouders er toch voor kiezen om op de leeftijd van 12 à 18 maanden over te schakelen naar koemelk, moet het kind vitamine D-suppletie krijgen. Vraag hierover advies aan je regioverpleegkundige. Bovendien is een evenwichtige vaste voeding, met aandacht voor beperkte eiwitinname noodzakelijk.
12
Is geitenmelk of paardenmelk volwaardige melk voor mijn baby? Nee. Geitenmelk en paardenmelk kunnen de behoefte van de zuigeling aan verschillende belangrijke voedingsstoffen niet dekken. Deze producten zijn ongeschikt voor baby’s, hun samenstelling wijkt nl. te sterk af van moedermelk of zuigelingenvoeding en ze bevatten niet de juiste voedingsstoffen voor de groei en ontwikkeling van een baby. De samenstelling van geitenmelk is ongeveer dezelfde als die van koemelk. Paardenmelk heeft een lager eiwitgehalte, maar is heel vetarm. Geitenmelk geeft ook vaak aanleiding tot bloedarmoede door haar zeer lage gehalte aan foliumzuur.
Hoofdstuk 2 Bereidingswijze
Bereidingswijze Wat is de juiste bereidingswijze van een zuigfles? Het is van groot belang om hygiënisch te werk te gaan. Baby’s zijn immers zeer vatbaar voor infecties. Maak er een gewoonte van om vooraf je handen te wassen met zeep en af te drogen met een propere droge handdoek. Bereid de fles altijd net voor de toediening. n Bereiding 1. Giet de nodige hoeveelheid water in een steriele zuigfles. Afhankelijk van de bereidingswijze vermeld op de verpakking hou je het water op kamertemperatuur of warm je het op tot 37 °C à 40 °C. Gebruik bij voorkeur niet-bruisend flessenwater. 2. Voeg het aangeraden aantal maatschepjes melkpoeder toe: 1 maatschepje per 30 ml water. Gebruik enkel het bij de doos melkpoeder ingesloten maatschepje. Haal het maatschepje door het poeder en strijk het bijvoorbeeld af met de rug van een proper mes. Sommige dozen melkpoeder zijn voorzien van een afstrijkrandje. Druk het melkpoeder in het maatschepje niet aan. Voeg zeker geen extra schepje poeder toe, want dan wordt de voeding te geconcentreerd. 3. Sluit de fles af (ring met dekseltje of andere voorziene sluiting). 4. Afhankelijk van de bereidingswijze vermeld op de verpakking rol je de fles al dan niet eerst tussen de handen voordat je de fles schudt tot alles is opgelost. 15
5. Zet de speen op de zuigfles zonder het mondstuk aan te raken. Een fles die in stap 1 tot 37 °C à 40 °C opgewarmd werd geef je nu aan de baby. Voel altijd op de binnenkant van je pols of de melk niet te warm is. Een zuigfles die tot hier op kamertemperatuur gehouden werd verwarm je nu tot 37 °C à 40 °C. Schud de fles nog even en voel op de binnenkant van je pols of de melk niet te warm is, voordat je ze aan je baby geeft. Uit hygiënische overwegingen mag je niet zelf aan de speen proeven om na te gaan of de melkvoeding de juiste temperatuur heeft. Mag ik de voeding voor een hele dag bereiden? Nee. Maak de melkvoeding altijd klaar net voor het gebruik. Melk is een ideale voedingsbodem voor de groei van ziekteverwekkende bacteriën. Het fabricageproces van melkpoeder kan niet de garantie bieden dat het steriel is. Hierdoor bestaat het risico dat er kiemen aanwezig zijn in het melkpoeder. Door de melk lang op voorhand klaar te maken en te bewaren, kunnen bacteriën zich in de melk ontwikkelen en aanleiding geven tot zwaar besmette voeding. Bereid daarom de flesjes met de grootste hygiëne en geef ze onmiddellijk na de bereiding. Daarnaast is het ook belangrijk aandacht te hebben voor het reinigen en het steriliseren van het materiaal. Dit alles om de verdere ontwikkeling van
16
kiemen te voorkomen, als die in het melkpoeder aanwezig zouden zijn. Kant-en-klare vloeibare melkvoedingen zijn wel steriel, zolang het drankkarton niet geopend is. Na opening kunnen ze maximaal 24 uur in de koelkast bewaard worden. Je kan als ouder dus geen vooraf klaargemaakte flesjes meenemen naar de opvangvoorziening. Dit betekent ook dat de opvangvoorziening de flesjes niet op voorhand mag bereiden. Voor meer informatie over praktische afspraken verwijzen we je naar de opvangvoorziening. Hoe kan ik klonters voorkomen bij de bereiding van de melkvoeding? Je kan klonters vermijden door gebruik te maken van water op kamertemperatuur. Het gaat nog beter wanneer je lauw water gebruikt (37 °C tot 40 °C). Dan is het niet meer nodig de bereide zuigfles te verwarmen.
Moet ik me strikt houden aan de hoeveelheid maatschepjes? Het is belangrijk dat je je strikt houdt aan de juiste verhouding water/melkpoeder. De normale verhouding is 30 ml water voor 1 afgestreken maatschepje melkpoeder. Gebruik altijd het bijbehorende maatschepje uit de doos. Een afgestreken maatschepje is goed vol (niet aandrukken), maar er staat geen torentje op. Je kan met de achterkant van een proper mes of met de afstrijkrand van de doos melkpoeder, het torentje melkpoeder verwijderen. Wanneer je meer maatschepjes toevoegt dan nodig, bv. 4 in plaats van 3 voor 90 ml water, is de melk te geconcentreerd. Het kind krijgt dan te weinig vocht. Daardoor kunnen verteringsmoeilijkheden en constipatie (moeilijke ontlasting) optreden. Anderzijds is het ook fout om bv. maar 2 maatschepjes in plaats van 3 toe te voegen aan 90 ml water. De melk is dan te waterachtig. De baby zal dan niet voldoende voedingsstoffen binnenkrijgen voor zijn normale groei en ontwikkeling. In bepaalde omstandigheden kan de arts voor een korte periode een andere verhouding voorschrijven. Raadpleeg je arts of regioverpleegkundige voor verder advies. Welk water is geschikt voor de bereiding van melkvoeding? Voor zuigelingen krijgt niet-bruisend mineraalarm drinkwater de voorkeur. Het is aan te bevelen om
flessenwater te gebruiken met de vermelding ‘geschikt voor de bereiding van babyvoeding’ op het etiket. Die waters voldoen aan alle nodige vereisten gesteld door de Hoge Gezondheidsraad wat betreft het gehalte aan nitraten, natrium, sulfaten en fluor. Het water mag niet afkomstig zijn van ‘gekoelde fonteinen’ of andere types van waterpunten of water verpakkingen. Het tapsysteem is niet hygiënisch genoeg en het water blijft daar te lang in staan. Flessenwater hoef je niet te koken vóór gebruik, op voorwaarde dat je een geopende fles altijd goed afsluit, in de koelkast bewaart en niet met vuile handen aanraakt. Een geopende fles moet je binnen de 3 dagen opgebruiken. Sommige flessenwaters bevatten hogere fluorgehaltes; dat kan je vaak op het etiket zien. Wanneer het fluorgehalte hoger is dan 1 mg per liter, is het aangeraden het water niet te gebruiken. Gebruik geen flessenwater waarvan je het fluorgehalte niet kent. Vraag het advies van je arts of regioverpleegkundige. Leidingwater of flessenwater? Voor de bereiding van de flesvoeding gaat de voorkeur uit naar niet-bruisend natuurlijk mineraalarm flessenwater. Gebruik bij voorkeur water dat de vermelding ‘geschikt voor de bereiding van babyvoeding’ draagt. Ook leidingwater mag gebruikt worden, want dat moet aan heel wat kwaliteitseisen voldoen, maar het krijgt voor de bereiding van de flesvoeding niet 19
de voorkeur. Er moet bij de keuze van leidingwater immers rekening gehouden worden met een aantal voorwaarden: De voorkeur moet uitgaan naar een water dat zo weinig mogelijk nitraat en zo weinig mogelijk natrium (= zout) bevat. Voor zuigelingen, vooral tussen 0 en 4 maanden, is het van belang de opname van nitraten zo laag mogelijk te houden. Nitraat op zichzelf is niet schadelijk. Wel kan nitraat, vooral bij zeer jonge baby’s, vlug worden omgezet in nitriet. Nitriet is wel schadelijk voor de gezondheid. Een teveel aan nitriet leidt tot een onvoldoende zuurstoftransport in het bloed. Voor zuigelingen tot de leeftijd van 4 maanden is het aan te raden om de norm van hoogstens 10 mg nitraat per liter water te hanteren. Voor oudere zuigelingen is de norm van hoogstens 25 mg nitraat per liter water veilig. In bepaalde streken is het mogelijk dat het nitraatgehalte overschreden wordt. Als het gehalte aan nitraat in je regio laag is, kan je gerust leidingwater gebruiken. Meer informatie over het nitraatgehalte in het drinkwater kan je verkrijgen bij de watermaatschappij. Respecteer de ontluchtingstijd: laat het water even stromen alvorens het op te vangen. Gebruik alleen koud water rechtstreeks uit de kraan, want lauw of warm water afkomstig uit geisers of boilers kan metalen bevatten. Onderhoud de kraan en de onmiddellijke omgeving ervan zeer goed.
20
Het water hoeft niet gekookt te worden. Het water mag niet uit loden leidingen komen. Gebruik geen ontsmettingsmiddelen. Gebruik geen waterfilters (tafelmodellen of andere thuisfiltratiemogelijkheden). Is putwater geschikt voor de bereiding van melkvoeding? Nee. Het gebruik van putwater is af te raden voor baby’s, maar ook voor zwangere vrouwen. Putwater is grondwater dat via een - meestal geboorde - put gewonnen wordt. Grondwater uit ondiepe putten is vaak besmet met bacteriën en virussen. Het staat bloot aan talrijke bronnen van verontreiniging in de omgeving. Het gebruik van (verontreinigd) putwater is niet goed voor de gezondheid, op korte of op lange termijn. Vooral besmetting van drinkwater met micro-organismen leidt tot infecties, meestal van het spijsverteringsstelsel. Vooral jonge kinderen en bejaarden zijn extra gevoelig voor infecties; dat kan bij hen zelfs levensbedreigend zijn omdat zij snel veel vocht verliezen en uitdrogen. Andere risico’s ontstaan door langdurige blootstelling aan lage dosissen giftige stoffen. In de eerste plaats gaat het over opstapeling en vergiftiging door zware metalen zoals lood en cadmium, en heel soms door nitraten, nitrieten en ammoniak. Wanneer je putwater gebruikt, moet je een zesmaandelijks onderzoek naar de kwaliteit van het water laten uitvoeren. Hiervoor informeer je het best bij je gemeentebestuur. Dat kan je doorverwijzen naar de bevoegde diensten in je provincie.
Is het nodig om meel of graanvlokken toe te voegen aan de melkvoeding? Meestal is dat niet nodig. Onder de leeftijd van 4 maanden zijn melen af te raden. De algemene richtlijn is dat melen overbodig zijn voor een gezonde jonge zuigeling. Een aangepaste melkvoeding levert alle noodzakelijke voedingsstoffen voor een normale groei en ontwikkeling van een baby. Wanneer je zomaar meel gaat toevoegen, breng je de samenstelling van de voeding uit evenwicht en zal je baby meer energie opnemen dan nodig is. Melen zijn producten op basis van een of meerdere granen. Hoe een melkvoeding met meel bereiden? Wanneer je baby ouder is en van een lepel leert eten, kan je met de melkvoeding een granenpapje maken. Voor de bereiding van een melkvoeding met meel of graanvlokken moet je een onderscheid maken tussen gebruiksklare (instant)melen en niet-voorgekookte melen. De dosering staat op de verpakking vermeld. Een instantmeel voor baby’s kan je rechtstreeks toevoegen aan de bereide melkvoeding net vóór je ze aan je baby geeft. Roeren en het is klaar. In lauwe melkvoeding (37 °C à 40 °C) lost dit makkelijk op, zonder klonteren. Wanneer je een niet-voorgekookt meel gebruikt, is het noodzakelijk dit eerst te koken in een gedeelte van het water dat je nodig hebt voor de bereiding van de melk. Dit meelmengsel laat je even afkoelen en voeg je tot slot toe aan de resterende hoeveelheid water waarin je al het nodige aantal afgestreken 21
maatschepjes melkpoeder hebt opgelost. Zorg dat de melk op lichaamstemperatuur is (37 °C à 40 °C) vóór je ze aan je baby geeft. Raadpleeg je arts of regio verpleegkundige voor verder advies. Helpt het om meel toe te voegen aan het laatste flesje om de baby ’s nachts te laten doorslapen? Nee. Het toevoegen van een beetje meel aan de melk blijkt weinig invloed te hebben op de maaglediging. Toch wordt dit middeltje toegepast om baby’s ‘s nachts te laten doorslapen. Het slaappatroon van de baby zal daardoor echter niet veranderen. Mag ik kunstmatige zoetstoffen toevoegen aan de fles? Nee. Het toevoegen van kunstmatige zoetstoffen (welke soort ook) aan de melkvoeding, maar ook aan de vaste voeding, is af te raden en is trouwens niet nodig. Een teveel aan kunstmatige zoetstof kan schadelijk zijn voor baby’s. Bij hen wordt de dagelijkse aanvaard bare dosis namelijk sneller bereikt. Bovendien werken bepaalde zoetstoffen laxerend wanneer ze in grote hoeveelheden worden ingenomen. De smaakstoffen die de baby de eerste 4 maanden meekrijgt, bepalen het smaakpatroon voor de rest van het leven. De baby went aan een zoete smaak waardoor hij op latere leeftijd een grotere voorkeur voor zoet kan hebben.
Hoe kan ik de melkvoeding of het water voor de melkvoeding op de juiste temperatuur brengen? De melkvoeding of het water voor de melkvoeding kan je verwarmen in een pannetje met warm water (au bain-marie), in de elektrische flessenverwarmer of in de microgolfoven. Voor een optimaal vitaminebehoud, warm je het water het best niet hoger dan 37 °C à 40 °C. Bij gebruik van een microgolfoven test je het best eerst je microgolfoven en zoek je vooraf het ideale vermogen van het toestel en de ideale opwarmingstijd uit. Sluit de fles bij opwarming in de microgolfoven nooit af, zodat de warmte kan ontsnappen. Schud de fles rustig na het verwarmen, zodat de warmte goed verdeeld wordt. Controleer ook altijd of de inhoud van de fles niet te heet is. Dit is eenvoudig te testen door enkele druppels melk te laten lopen op de binnenkant van je pols. Als de melk te heet is, bestaat er een groot risico op verbranding van de mond of slokdarm van de baby. Proef niet zelf aan de fles om te voelen of de voeding niet te warm is. Het is immers belangrijk dat je je baby beschermt tegen infecties. Hou er ook rekening mee dat bij een overdreven opwarming gevolgd door een afkoeling er voedingsstoffen verloren gaan. Voor zuigelingen voedingen waaraan probiotica werden toegevoegd warm je het best eerst water op tot 37 °C à 40 °C alvorens het poeder toe te voegen. Probiotica zijn niet bestand tegen hoge temperatuur.
23
Mag ik de melkvoeding koud geven? Normaal wordt de melkvoeding op lichaamstemperatuur (ongeveer 37 °C) gegeven. Dit is ook het geval met borstvoeding. Je mag de melkvoeding echter ook op kamertemperatuur (20 °C) geven. Geef het flesje toch niet te koud, dus geef geen flesvoeding gemaakt met water uit de koelkast of kant-en-klare melkvoeding die in de koelkast stond zonder die op te warmen. Denk eraan dat zelfbereide melkvoeding op basis van melkpoeder nooit bewaard mag worden, ook niet in de koelkast. Kant-en-klare melkvoeding mag je bewaren in de koelkast, maar geopende verpakkingen bewaar je nooit langer dan 24 uur. Laat kant-en-klare melk die uit de koelkast komt niet zomaar op kamertemperatuur komen. Het duurt te lang voordat de melk op ongeveer 20 °C is, waardoor aanwezige bacteriën meer kans krijgen om zich te vermenigvuldigen en zo infecties kunnen veroorzaken bij de zuigeling. Gebruik dus altijd een warmwaterbad, een flessenverwarmer of een microgolfoven om de melk op de juiste temperatuur te brengen.
24
Mag ik een flesje opnieuw opwarmen? Nee. Drinkt je baby zijn flesje niet volledig leeg, bewaar dat restje melk dan niet, maar gooi het onmiddellijk weg. Weer opwarmen, maar ook langdurig warm houden van melkvoeding is af te raden, omdat er dan veel voedingsstoffen verloren gaan. Bovendien groeien bacteriën zeer goed in een ‘warm’ milieu, vooral tussen 10 °C en 50 °C. De melk een lange tijd warm proberen houden, bijvoorbeeld in een thermoskan of op de verwarming, is dus af te raden. Zie ook hoofdstuk 5 ‘Materiaal voor flesvoeding en hygiëne’, p. 39.
Hoofdstuk 3 Hoeveelheid
Hoeveelheid Hoeveel melk heeft mijn baby dagelijks nodig? De hoeveelheid melkvoeding verschilt sterk van baby tot baby. Het is alleen maar mogelijk om gemiddelde waarden op te geven, want absolute cijfers gelden hier zeker niet. De eerste zes maanden hebben baby’s gemiddeld 150 à 180 ml startvoeding per kg lichaamsgewicht per dag nodig. Vanaf 4 à 6 maanden komt er meer variatie in het menu en is melkvoeding soms niet meer het enige voedsel van je baby. Tussen 6 tot 12 maanden hebben baby’s minstens nog een halve Lichaamsgewicht
Vanaf 3 kg
Vanaf 4 kg
Vanaf 5 kg
Vanaf 6 kg
Vanaf 7 kg
liter aangepaste melkvoeding per dag nodig, naast een gevarieerde bijvoeding. In onderstaand schema vind je gemiddelde hoeveelheden voor de flesvoeding, afhankelijk van het gewicht. Denk eraan dat dit enkel richtinggevend is. Misschien heeft jouw baby liever een klein flesje en vraagt hij een flesje meer. Je hoeft je geen zorgen te maken wanneer je kind minder of meer drinkt. Belangrijk is dat je baby voldoende groeit, zijn groeicurve volgt en zich goed ontwikkelt. Die curve vind je in het kindboekje.
Aantal melkvoedingen
Hoeveelheid water (ml)
+
Aantal maatschepjes
=
Hoeveelheid melk per fles (ml)*
6-7x
90 ml
+
x3
=
100 ml
7-8x
60 ml
+
x2
=
70 ml
6x
120 ml
+
x4
=
135 ml
6-7x
90 ml
+
x3
=
100 ml
5x
150 ml
+
x5
=
170 ml
6x
120 ml
+
x4
=
135 ml
5x
180 ml
+
x6
=
200 ml
5x
150 ml
+
x5
=
170 ml
5x
210 ml
+
x7
=
240 ml
5x
180 ml
+
x6
=
200 ml
* De opgegeven hoeveelheid is de hoeveelheid melkvoeding en niet de gebruikte hoeveelheid vocht. 90 ml water en 3 afgestreken maatschepjes geven 100 ml melkvoeding. Zodra je kindje vaste voeding krijgt (4 à 6 maanden), vervangt elke vaste voeding een flesvoeding. Omwille van het grote verschil bij kindjes die een lager gewicht hebben dan 3 kg, verwijzen we voor de hoeveelheid voeding, naar de behandelende arts of vroedvrouw.
27
Hoeveel tijd moet ik laten tussen de 2 maaltijden? Net als bij borstvoeding is het goed mogelijk om je baby te voeden wanneer hij erom vraagt. Een strak schema in verband met voedingstijden is niet nodig. Een gezonde zuigeling kan perfect de hoeveelheid en het aantal voedingen bepalen. De gemiddelde tijd tussen 2 maaltijden is 3 à 4 uur. De tijd die tussen 2 voedingen gelaten wordt, kan wisselen maar bedraagt het best niet minder dan 2 uur. Rond 5 à 8 weken, wanneer baby’s in hun groeispurt of hongerspurt zijn, kan het gebeuren dat je baby al na 3 uur weer om voeding vraagt. Je mag dan gerust ingaan op zijn verzoek. Na een paar dagen komt je baby wel weer op zijn oude ritme. Laat overdag nooit meer dan 4 uur tussen twee maaltijden. Dit betekent dat je er bij jonge kinderen op moet letten dat ze niet te lang liggen en dat je mag voeden ook als het kind nog niet stevig huilt van de honger. Na ongeveer 8 weken bepalen baby’s meestal zelf hun voedingsschema.
28
Als mijn baby huilt onmiddellijk na zijn voeding, heeft hij dan nog honger? Wanneer je baby huilt onmiddellijk na zijn voeding, betekent dit zelden dat hij nog honger heeft. Er kunnen heel wat oorzaken zijn waarom de baby huilt. We zetten hier een aantal mogelijkheden op een rijtje: Je baby drinkt misschien te vlug. Probeer eens een kleinere speenopening of zet de speen van de fles op een lagere stand. Hierdoor zal hij trager drinken en wellicht beter verzadigd zijn. Je baby kan ook nog behoefte hebben om te zuigen. Eventueel kunnen een fopspeen en wat geknuffel helpen. Wanneer hij opvallend met zijn beentjes stampt, kan hij last hebben van darmkrampen. Dit kan verschillende oorzaken hebben: meestal gaat het om te veel lucht meezuigen of foutief bereide voeding, soms gaat het om een infectie of koe- melkeiwitallergie, ... Vraag in dit geval je arts of regioverpleegkundige om advies. Aangezien wetenschappelijk is aangetoond dat de behoefte aan energie van baby tot baby varieert, is het te begrijpen dat de ene baby meer melkvoeding nodig heeft dan de andere. Het is dus mogelijk dat hij nog honger heeft. Laat je baby op verzoek drinken.
29
Wanneer moet ik de nachtvoeding weglaten? Pasgeborenen maken geen onderscheid tussen dag en nacht. Ook ’s nachts willen zij op tijd en stond hun fles krijgen. Tot de leeftijd van ongeveer 2 maanden, wanneer je baby meestal nog gemiddeld 6 melkvoedingen per 24 uur drinkt, is een nachtvoeding noodzakelijk. Vanaf 2 maanden hebben sommige kinderen geen nachtvoeding meer nodig. Het kind evolueert op zijn eigen tempo naar 5 à 6 voedingen per 24 uur. Wanneer je merkt dat je kind ‘s nachts weinig geïnteresseerd is in de voeding, kan je deze weglaten op voorwaarde dat je baby een normale groei heeft en zich overdag spontaan meldt voor de voedingen. Probeer de nachtvoeding vanaf het begin altijd zo kort mogelijk te houden voor je baby. Vanaf 4 à 5 maanden kan je trachten de nachtvoeding rustig te verschuiven door je baby zachtjes aan te spreken wanneer hij ’s nachts wakker wordt, even te troosten, eventueel een fopspeen te geven, maar zeker geen licht aan te steken of lawaai te maken. Wanneer je onvoldoende rust hebt ‘s nachts, tracht dan overdag zelf ook wat te rusten.
Volstaan 3 maaltijden per dag voor een baby van 4 maanden? Nee. Er bestaat een tendens om het aantal maaltijden bij kinderen van 3 tot 4 maanden systematisch te verminderen. Op de leeftijd van 4 maanden is het beter om je baby 5 maaltijden per dag te geven. Dit betekent 5 flessen melkvoeding. De maag van een baby heeft een volume van 200 ml. Meer maaltijden en minder grote volumes per voeding zijn minder belastend voor je baby. Wanneer je baby grotere volumes te verwerken krijgt (weinig maaltijden, maar veel voeding), kunnen er makkelijk ongemakken optreden. Raadpleeg je arts of regioverpleegkundige voor verder advies.
31
Hoofdstuk 4 Voedingstechniek
Voedingstechniek Wat is de beste manier om een flesje te geven? Geef de melkvoeding altijd met veel liefde en aandacht en geniet samen met je baby van dit ontspannende moment. Neem de tijd om je baby rustig en ongestoord te voeden. Hou je baby in een half zittende houding dicht tegen je aan en probeer altijd oogcontact met hem te houden. Probeer afwisselend links en rechts te voeden. Dit is belangrijk voor de symmetrische motorische ontwikkeling van je baby. Maak het je gemakkelijk in een rustige en rookvrije omgeving. Schroef de dop met speen niet te hard aan. Wanneer je de fles omkeert moet de melk uit de speen druppelen (1 à 2 druppels per seconde). Je test dit het best even vóór je de fles geeft. Hou de fles zodanig vast dat de speen met melk gevuld is als ze in de mond van de baby komt. Prikkel je baby’s mond met de zuigspeen en hij zal er zelf naar happen. Zorg dat de speen altijd goed vol blijft bij het drinken, anders krijgt je baby te veel lucht binnen. De speen moet ook voldoende diep in de mond van je baby zitten, anders kan de baby blazen en zuigt hij slecht. Wanneer je luchtbelletjes in de fles ziet komen telkens als je baby op de speen zuigt, is de dop goed aangeschroefd. Wanneer dit niet het geval is en de speen platgezogen wordt, schroef dan de dop van de speen wat losser. Laat de fles nooit achter in het bedje of in de wieg, zodat je baby er voortdurend uit kan drinken. Dat is niet goed voor de (vaak nog niet doorgebroken) tanden en bovendien bestaat het gevaar dat je baby zich verslikt. 33
Hoe lang mag een flesvoeding duren? Gemiddeld duurt het geven van een fles niet langer dan 20 minuten. Na 20 minuten worden baby’s moe en vlot het niet meer zo goed. Is het flesje na 30 minuten zuigen niet leeg, dan heeft je baby waarschijnlijk genoeg gedronken en speelt hij met de speen in plaats van eruit te drinken. Maar er kunnen nog wel een aantal andere oorzaken zijn waarom je baby traag of slecht drinkt, o.a. een speen met een te klein debiet, lucht slikken, slaperigheid, allergie voor koemelkeiwit, enz. Als de fles voeding langer dan 30 minuten duurt, praat er dan over met je arts of regioverpleegkundige. Moet mijn baby zijn flesje altijd helemaal leegdrinken? Nee. Zoals al gezegd, heeft ook je baby een wisselende eetlust. Het belangrijkste is dat je baby goed groeit en niet dat zijn flesje leeg is. Misschien is de aangeboden hoeveelheid melk te groot voor je baby. Enerzijds mag je je baby nooit voeding opdringen, want dan zal hij waarschijnlijk braken. Anderzijds moet je baby wel voldoende vocht krijgen. Drinkt je baby zijn flesje niet volledig leeg, gooi dan het restje melk onmiddellijk weg.
35
Moet mijn baby tijdens en na een melkvoeding boeren? Een boertje is een oprisping van lucht. Je merkt heel goed wanneer het komt. Het is niet nodig om tijdens de voeding even te stoppen om het kind te laten boeren. Meestal komt het boertje na de melkvoeding. Leg het best eerst een doekje of slabbetje op je schouder en til je baby op, net boven je schouder uit. Soms komt er een beetje melk mee, maar dat is normaal. De maagingang van een baby sluit nog niet goed, zodat er makkelijk voeding terugkeert. Het is ook mogelijk dat je baby te gulzig was of te veel gedronken heeft. Na 1 of soms 2 boertjes kan je je baby op zijn rug in zijn bedje leggen. Wanneer je baby rustig heeft gedronken en je hem de tijd hebt gegeven om te boeren, hoef je niet ongerust te zijn als hij niet boert. Hoe kan ik vermijden dat mijn baby lucht slikt? Een goede voedingstechniek is belangrijk om het inslikken van lucht te vermijden. Schroef de dop met de speen niet te hard aan. Tijdens het zuigen moet de speen altijd met melk gevuld blijven. Ook de soort speen is van belang. Bij een dikke speen of wanneer het gaatje van de speen te klein is, moet het kind zo hard aan de speen trekken dat het veel lucht hapt. Ook gulzige drinkers zuigen makkelijk lucht. Wanneer je baby gulzig drinkt, probeer dan halverwege de fles even te pauzeren, zodat je baby op adem kan komen en eventueel een boertje kan laten. Zorg voor een rustige en kalme sfeer. 36
Hoofdstuk 5
Materiaal voor flesvoeding en hygiëne
Materiaal voor flesvoeding en hygiëne Zijn plastic flessen even goed als glazen flessen? Ja. Plastic flessen moeten, net als glazen flessen, glad vanbinnen en steriliseerbaar zijn. Een glazen fles blijft langer mooi na het steriliseren, terwijl een plastic fles dof wordt. Wanneer plastic beschadigd is door barsten of krassen, vormen deze een ideale plaats voor de groei van bacteriën. Daarom is het raadzaam een nieuwe fles te kopen wanneer de fles beschadigd is. Zuigflessen met een wijde hals verdienen de voorkeur, omdat die makkelijk te reinigen zijn.
Sommige plastic flessen bestaan uit de kunststof polycarbonaat. Hierin wordt de chemische stof bisfenol A (BPA) gebruikt. Verpakkingen van voedings middelen voor kinderen van 0 tot 3 jaar mogen vanaf 1 januari 2013 niet langer de chemische stof bisfenol A bevatten. Dergelijke verpakkingen mogen vanaf dan niet meer geproduceerd of verkocht worden. Het gaat om een uitbreiding van het verbod op de verkoop van zuigfles sen met bisfenol A. Dat laatste geldt sinds juni 2011. Bisfenol A wordt onder meer gebruikt bij de productie van de kunststof polycarbonaat en kan op die manier aanwezig zijn in bijvoorbeeld zuigflessen, borden, drinkbekers, kopjes en bestek in plastic.
39
Er bestaat heel wat onzekerheid over de veiligheid van de stof. ‘Rekening houdend met de bestaande onzekerheid wat de toxiciteit van bisfenol A betreft, beveelt de Hoge Gezondheidsraad in het raam van het voorzorgsprincipe aan om de blootstelling van jonge kinderen aan bisfenol A zo laag mogelijk te houden.’ Wat is een goede speen? Er is veel keuze in spenen en elk kind heeft zo zijn eigen voorkeur. Een goede speen moet voldoen aan een aantal belangrijke criteria. Denk erom regelmatig nieuwe spenen te kopen. 1. De speen moet een juiste lengte hebben. Een te lange speen komt tegen de huig van de baby, zodat hij makkelijk zal braken. Anderzijds kan de baby aan een te korte speen niet goed zuigen. 2. De speen moet stevig zijn, maar niet te stevig. Bij een te dunne (slappe) speen schept de baby al zuigend een luchtledige ruimte, waardoor hij geen melk meer binnenkrijgt. Sommige spenen hebben na 2-3 maal steriliseren deze neiging. Bij een te stevige speen zuigt de baby te veel lucht, omdat hij dan krachtig moet zuigen. 3. In de handel kan je siliconenrubberen spenen (doorzichtig wit, kleurloos) en natuurrubberen
spenen (bruin) kopen. Siliconenspenen zijn steviger en gaan langer mee. Spenen van natuurrubber zijn soepel, maar die moet je vlugger vervangen. Wordt het rubber kleverig of zij er gaatjes of puntjes in de speen, gooi ze dan onmiddellijk weg. Heeft je baby risico op allergie, geef dan de voorkeur aan een siliconenspeen. Om het even welke spenen je hebt, zodra ze tekens van slijtage vertonen, gooi je ze het best weg. Vraag hierover advies aan je regioverpleegkundige. 4. Er zijn ronde (kersmodel) en afgeplatte spenen. Er is weinig verschil tussen beide vormen. Welk model het beste is voor je baby is moeilijk te zeggen; dit moet je uitproberen. 5. Op het gebied van ‘debiet’ zijn er de gewone (klassieke) spenen zonder regelbare opening en de meerstandenspenen met regelbare opening, die je op 3 standen kan zetten, namelijk stand 1 voor klein debiet, stand 2 voor middelmatig debiet en stand 3 voor groot debiet. Het cijfer op de speen moet onder de neus van de baby staan. Bij een speen zonder regelbare opening hangt het debiet af van de soort speen en van hoe hard de schroefdop aangespannen is. Regel dus het debiet met de schroefdop.
Hoe meer de schroefdop aangespannen is, hoe harder de baby moet zuigen. De dop is goed aangespannen als je tijdens het drinken luchtbelletjes in de fles ziet verschijnen. Als dat niet zo is, maak dan de schroefdop wat losser. 6. Gebruik de speen die voor je baby het prettigst drinkt. Waarom moeten flessen en spenen worden gesteriliseerd? Baby’s zijn minder bestand tegen infecties. Een besmetting bij een baby leidt gemakkelijk tot een ziektetoestand. Extra aandacht schenken aan hygiëne is geen overbodige luxe. Een slecht gereinigde en niet-gesteriliseerde fles en speen, waar nog melkresten aan kleven, leveren een besmettingsgevaar op voor je baby. Melk is immers een heel gunstig milieu voor de groei van bacteriën. Sterilisatie dient om alle bacteriën te doden. Tot 6 maanden moet je na elk gebruik de flessen en spenen grondig reinigen en steriliseren. Steriliseer ook elke dag de fopspeen mee. Na de leeftijd van 6 maanden is het voldoende na elk gebruik de spenen en flessen grondig te reinigen en deze wekelijks te steriliseren. Hoe reinig ik het best flessen en spenen? Drinkt je baby zijn fles niet volledig leeg, gooi dan de melkrest onmiddellijk na de voeding weg. Spoel dan
de fles en de speen meteen uit met water; hoe langer je daarmee wacht, hoe moeilijker de melkresten zich laten verwijderen. Het echte reinigen kan later gebeuren: reinig de fles en de speen grondig met heet water en afwasmiddel. Je kan daartoe een speciale flessenborstel en spenen borstel gebruiken. Gebruik die alleen daarvoor en niet voor het reinigen van ander keukengerei. Vergeet de randen niet. Je kan de speen ook even binnenstebuiten draaien om ze ook daar proper te maken. Spoel alles goed af met water. De fles kan je ook in de vaatwasser schoonmaken. Nu pas kan je de fles en de speen steriliseren. Hoe steriliseer ik het best flessen en spenen? Steriliseren kan op 2 manieren. Methode 1: De klassieke methode is de warme sterilisatie. Hieronder vind je een voorbeeld van hoe het kan. Verder in de brochure vind je nog andere mogelijkheden. Na het reinigen van fles en speen, ga je als volgt te werk: Plaats de flessen en schroefdoppen in een grote (kook)pot met water. Zorg dat alles volledig is ondergedompeld in het water. Eventueel verpak je de flessen en schroefdoppen in een zuivere keukendoek. Dit is vooral handig bij glazen flessen. Ze klotsen dan minder tegen
43
elkaar aan, wat de kans op breken vermindert. Breng het water aan de kook. Laat het minstens 10 minuten koken. Voeg voor de laatste 3 minuten de spenen toe. Fopspenen moeten net zo goed worden gesterili- seerd. Je kan dit samen met de spenen doen. In geval van hard (kalkrijk) water, blijven glazen flessen langer mooi wanneer je de laatste minuut van het koken een eetlepel azijn toevoegt aan het kookwater. Voordat je de flessen en spenen eruit haalt, is het verstandig je handen grondig te wassen. Haal alles uit het kookwater, eventueel met een handige tang of groot pincet. Het is belangrijk om fles en speen in ieder geval niet aan de binnenkant of aan de rand vast te nemen. Laat flessen (omgekeerd), spenen en schroefdop- pen goed uitlekken op een propere keukendoek. Bewaar lege gesteriliseerde flessen en spenen droog en afgedekt op een koele, vliegenvrije plaats. De koelkast is een ideale plaats hiervoor. Spenen kan je ook omgekeerd in de flessen, met gesloten schroefdop op de fles, bewaren tot gebruik. Steriliseer nieuwe flessen en spenen vóór het eerste gebruik, tenzij het op de verpakking anders vermeld staat. In een huishoudelijke vaatwasser kan niet gesteriliseerd worden, de temperatuur is daarvoor te laag.
44
Methode 2: Een andere methode om te steriliseren is de koude of chemische sterilisatie. Hierbij wordt gebruikgemaakt van bruistabletten die je bij de apotheker kan kopen. Reinig het te steriliseren materiaal eerst zorgvuldig met afwasmiddel en heet water. Alle melkresten moeten volledig verwijderd zijn. Los een tablet op in 5 liter water. Dompel de flessen en spenen goed onder in de oplossing. In 15 minuten is alles gesteriliseerd. De oplossing blijft 24 uur steriel. Je mag de flessen en spenen dus ook laten zitten tot je ze nodig hebt. Was je handen grondig voordat je de flessen en spenen uit de oplossing haalt. Laat alles uitlekken op een propere keukendoek. Naspoelen is niet nodig. Lees altijd de bijsluiter alvorens de bruistabletten te gebruiken. Is een snelkookpan geschikt om flessen te steriliseren? Ja. In een snelkookpan, luchtdicht afgesloten en gevuld met een bodempje water, worden flesjes door de hoge druk en de hoge temperatuur gesteriliseerd. Wegens de hoge temperatuur is deze manier niet geschikt voor plastic flessen en spenen. De kooktijd kan door de hogere temperatuur korter zijn (5 à 8 minuten).
Kan ik flessen steriliseren in een gewone oven? Ja. Bij steriliseren moet er voldoende lang (minstens 10 minuten) op hoge temperatuur (110 °C - 120 °C) worden verhit om de bacteriën te doden. Alleen bij voldoende lange verhitting sterven ze af. Dit kan je dus ook doen in een gewone oven. Een nadeel ervan is dat de temperatuur in de oven te hoog kan zijn. Controleer of het materiaal tegen de hitte kan. Plastic flessen en spenen kunnen niet gesteriliseerd worden in een gewone oven. Laat na het steriliseren het materiaal rustig afkoelen. Deze methode vereist extra voorzichtigheid. Is sterilisatie mogelijk in een microgolfoven? Ja. Enkel natte sterilisatie in de microgolfoven is mogelijk. Er bestaan twee mogelijkheden: sterilisatie door de flessen in de microgolfoven te laten koken in een niet-metalen kookpot met water, zoals bij de klassieke methode (zie p. 43). sterilisatie in speciaal voor de microgolf ontworpen steriliseerapparaten die in de handel verkrijg- baar zijn (zie p. 47).
46
Kunnen stoomsterilisators gebruikt worden voor het steriliseren van zuigflessen? Ja. Er zijn zowel elektrische toestellen als toestellen die voor de microgolfoven geschikt zijn. Het toestel bestaat uit een mandje waarin de flessen gezet worden. Daarnaast is er een houder voor speentjes en ander toebehoren dat moet worden gesteriliseerd. Aan het toestel wordt een kleine hoeveelheid water toegevoegd en vervolgens wordt het met een deksel afgesloten. In 10 tot 15 minuten worden de bacteriën gedood. De tijdsduur is afhankelijk van het toestel. Alle toestellen werken op zuivere waterdamp. Let er wel goed op dat je de flessen goed reinigt vóór de sterilisatie. Wanneer er nog melkresten aanwezig zijn in de fles, zal de sterilisatie weinig nut hebben. De prijzen van deze toestellen lopen heel sterk uiteen. Let er ook goed op dat het toestel elektrisch degelijk beveiligd is. Er bestaan steriliseerapparaten van verschillende merken. Volg de richtlijnen die bij het toestel gevoegd zijn.
47
Mag ik een bereide melkvoeding warm houden in een thermoskan? Nee. Melkvoeding warm houden is ten stelligste af te raden. Langdurig warm houden en ook herhaaldelijk opwarmen vermindert het vitaminegehalte. Bovendien is melk een ideale voedingsbodem voor de groei van bacteriën, die bij een temperatuur van 37 °C zeer goed gedijen. Een bereide melkvoeding warm houden in een thermoskan is af te keuren. Wel kan je water warm houden in een thermoskan. Net voordat je de fles geeft, meet je de nodige hoeveelheid water af in de fles en voeg je het nodige aantal maatschepjes melkpoeder toe. In de handel zijn er zogenoemde poedermelkdoseerders te verkrijgen. Zo’n doseerpotje vul je met de juiste hoeveelheid melkpoeder voor een fles. Deze werkwijze is heel praktisch wanneer je bijvoorbeeld een daguitstap maakt met je baby of als je kindje in een opvangvoorziening vertoeft. Ook het gebruik van flessenverwarmers voor aansluiting in de auto raden we af. Het opwarmen duurt immers veel langer dan met de klassieke methode. We hebben hierboven al aangegeven wat de nadelen daarvan zijn.
48
Hoe lang mag ik een bereide flesvoeding bewaren? Hierbij maken we een onderscheid tussen een zelfbereide flesvoeding, op basis van water en melkpoeder, en een kant-en-klare melkvoeding verkocht in kartonnen doosjes. Melkpoeder is nooit steriel, dus een zelfbereide melkvoeding mag je nooit bewaren, ook niet in de koelkast. Maak de voeding altijd klaar net voor je ze aan de baby geeft. Langdurig opwarmen verhoogt het aantal bacteriën die al aanwezig zijn in de flesvoeding. Er bestaat ook kant-en-klare flesvoeding in drankkarton voor baby’s. Deze flesvoeding is zolang ze ongeopend is, wel steriel, maar je moet hier goed opletten dat de datum die vermeld is op de verpakking niet overschreden is. Deze houdbaarheidsdatum geldt enkel voor een ongeopende verpakking. Deze melk bewaar je op een koele plaats, maar dit hoeft niet noodzakelijk de koelkast te zijn. Is een doos geopend, dan moet je ze wel bewaren in de koelkast en nooit langer dan 24 uur. De temperatuur in de koelkast mag niet hoger zijn dan 4 °C. Controleer regelmatig de temperatuur van je koelkast.
Hoe lang blijft een doos melkpoeder goed en hoe bewaar ik ze? Een gesloten doos of blik is houdbaar tot de datum die vermeld is op de verpakking. Na opening van het blik of de doos moet je de inhoud binnen de maand opgebruiken. Sluit een doos onmiddellijk en bewaar ze op een
droge, koele plaats. Zorg ervoor dat het maatschepje proper en droog is als je het in de doos melkpoeder bewaart. Het maatschepje kan niet met hitte gedesinfecteerd worden, maar wel chemisch (zie p. 44) of met een alcoholoplossing van 70 graden.
Overzicht bewaarmethodes- en tijden
Kamertemperatuur
Koelkast
Droge, koele plaats
NIET BEWAREN
NIET BEWAREN
NIET BEWAREN
Kant-en-klare melkvoeding (brik)
Ongeopend tot datum op brik
Geopend gedurende 24 uur
Ongeopend tot datum op brik
Doos melkpoeder
Ongeopend tot datum op doos
NIET BEWAREN
Geopend gedurende 1 maand
Zelfbereide melkvoeding
49
Hoofdstuk 6 Voedingsstoornissen en -problemen
Voedingsstoornissen en -problemen Wat zijn kolieken en wat kan ik eraan doen? Kolieken zijn een moeilijk te omschrijven verschijnsel bij baby’s. Ze veroorzaken hevige huilbuien, vaak ‘s avonds, die gepaard gaan met zweten, slaan met armen en benen en winderigheid. Het huilen neemt toe vanaf de geboorte, bereikt een piek rond 6 tot 8 weken en neemt daarna meestal af. Bij sommige baby’s blijven de huilbuien niet beperkt tot de ‘avondkolieken’, maar nemen ze de hele dag en zelfs een deel van de nacht in beslag. Ondanks de huilbuien maken deze kinderen geen zieke indruk en hebben ze een goede eetlust en een normale evolutie van groei en ontwikkeling. De oorzaken zijn vaak moeilijk te achterhalen. Soms is er een samengaan van meerdere factoren: allergie, terugvloei van maaginhoud, stress in het gezin, angst bij de moeder. Het is belangrijk te weten dat deze periode bij heel wat kinderen voorkomt, spontaan verdwijnt en niet gebaseerd is op een ernstige afwijking of ziekte. Soms kan je niet veel meer doen dan je baby troosten. Zachtjes zijn buik masseren of je baby op je knie leggen kan soms helpen. Belangrijk is het kind zo weinig mogelijk te prikkelen. Loop dan ook niet rond met je kind of wieg het niet in slaap, maar zorg voor een rustige omgeving.
Maak je je zorgen, praat er dan over en vraag raad aan je regioverpleegkundige of je arts. Zij kunnen wel een aantal tips geven om de situatie draaglijker te maken.
51
Wat kan ik doen als mijn baby last heeft van constipatie of moeilijke ontlasting? Wanneer de ontlasting van je baby hard is, wanneer hij er duidelijk meer moeite mee heeft dan gewoonlijk en wanneer hij zich minder dan 2 keer per week ontlast, kan je spreken van constipatie. Voor jonge zuigelingen kunnen de volgende oplossingen helpen: Vaak is een tekort aan vocht een van de mogelijke oorzaken. Een jonge zuigeling wordt het best op verzoek gevoed. Let er ook op dat je de juiste verhouding water- melkpoeder in acht neemt bij de bereiding van de melkvoeding. Te weinig water of te veel melk poeder maakt de melk te geconcentreerd. Dit kan een oorzaak zijn van moeilijke ontlasting. Geef geen te grote hoeveelheden per maaltijd. Schakel dus niet over op een kleiner aantal voedingen. Het is niet altijd zinvol of nodig om van melk- soort te veranderen. Vraag hierover eerst het advies van je arts of regioverpleegkundige. Voor oudere baby’s, die naast melkvoeding al vaste zuigelingenvoeding krijgen, zijn de volgende adviezen nuttig:
52
Tussendoor extra vocht zoals niet-bruisend mineraalarm water, leidingwater (2de keuze, zie p. 19) of ongezoete kruidenthee geven, kan al helpen. Geef vers, ongezeefd sinaasappel- of pompelmoessap of geplette rijpe pruimen (zonder pit en zonder vel). Vermijd rijpe bananen, geraspte appel, bosbessensap maar ook rijstmeel en rijstvlokken, witte rijst en gaar gekookte wortelen. Deze voedingsmiddelen stimuleren de darm- passage niet. Rijstmeel en rijstvlokken kan je beter vervangen door graanvlokken op basis van maïs, gierst, gerst en tarwe. Wanneer je baby al brood eet, is bruin brood aan te bevelen, want dat levert meer voedingsvezels. Het toevoegen van suiker, olie of boter aan de melk in geval van constipatie is niet aan te raden. Hun effectiviteit bij constipatie is wetenschappelijk niet aangetoond. Extra suiker en olie geven overbodige energie die je baby niet altijd nodig heeft. Melkvoedingen en voor oudere baby’s een evenwichtig samengestelde vaste voeding leveren alle noodzakelijke voedingsstoffen voor de normale groei van je baby. Wees niet te snel ongerust en vraag bij problemen het advies van je arts.
Is het normaal dat mijn baby een dag geen ontlasting heeft? Ja. Je hoeft je niet onmiddellijk zorgen te maken wanneer je baby een dag overslaat met zijn ontlasting. Wanneer de ontlasting echter zeer hard en pijnlijk is (zie p. 52), vraag dan het advies van je arts of regioverpleegkundige. Is een malse, groenachtige ontlasting normaal? Sommige startvoedingen geven ongeveer dezelfde ontlasting als moedermelk, d.w.z. groengeelachtig en tamelijk mals. Dat komt door de lactose (melksuiker) en het ijzer in de flesvoeding en is volkomen normaal.
53
Wat kan ik doen als mijn baby diarree heeft? Wanneer een flesgevoede baby meerdere keren na elkaar een waterdunne ontlasting heeft (5 maal per dag of meer), spreken we van diarree. In dat geval verliest je baby op korte tijd veel vocht en elektrolyten en bestaat het gevaar voor uitdrogen. Diarree kan soms gepaard gaan met koorts, braken enz. Je doet er goed aan onmiddellijk je behandelend arts te raadplegen. Vaak zal een orale-rehydratieoplossing voorgschreven worden. Dit is een suiker-zoutoplossing die als aanvullende drank naast de melkvoeding wordt gegeven. Enkel wanneer de diarree ernstig is, zal je arts adviseren de flesvoeding enkele uren te stoppen, maar normaal gezien kan je met de voeding doorgaan. Handel niet op eigen houtje, maar vraag altijd raad aan je arts of je regioverpleegkundige. Wanneer je baby naast melkvoeding al vaste voeding krijgt, zal hij die aanvankelijk soms weigeren. Geef dan flesvoeding in de plaats. Beperk het vet in zijn voeding niet. Bij zeer ernstige diarree wordt naast een oralerehydratieoplossing soms een dieetvoeding, semielementaire voeding genoemd, gegeven. Nadien wordt er opnieuw overgeschakeld op de gewone melkvoeding. Het is belangrijk dat je baby van nabij gevolgd wordt door een arts.
Wat kan ik doen als mijn baby last heeft van oprispingen? Het regelmatig druppelen of terugvloeien uit de mond van een kleine hoeveelheid voeding noemt men regurgitatie, soms ook spugen, spuwen of oprispingen. Je hoeft je niet onmiddellijk zorgen te maken. Het teruggeven van voeding komt vaak voor en is een normaal verschijnsel. De eerste maanden is het vaak te wijten aan de onrijpheid van het maagdarmstelsel van je baby. In heel wat gevallen kan het opgelost worden door een van de volgende adviezen op te volgen: Een mogelijke en veel voorkomende oorzaak is het geven van een te grote hoeveelheid flesvoeding. Dikwijls bestaat er een tendens om de baby zeer vlug maar 4 maaltijden per dag meer te geven, waarbij het volume van de flesvoeding te groot is voor de maag van de baby. Ga dus niet te snel over naar een kleiner aantal voedingen. Een foutief bereide flesvoeding is een andere mogelijke oorzaak. Bereid de flesvoeding op een correcte manier. Voor de bereiding van elke startof opvolgmelkvoeding moet je de verhouding van 1 afgestreken maatschepje melkpoeder voor 30 ml water in acht nemen.
55
Geef je baby na de voeding voldoende tijd om te boeren. Het niet goed laten boeren tijdens of na de voeding, te snel of te vaak drinken of een te grote speenopening kunnen ook de oorzaak zijn van oprispingen. Het kan ook zijn dat de maagingang nog niet voldoende ontwikkeld is. Zo vloeit de melk uit de maag makkelijk terug in de slokdarm en in de mond. Meestal komt daarin verbetering wanneer met vaste voeding kan worden gestart. Wanneer het teruggeven te vaak gebeurt, en er andere tekenen zijn zoals pijn, frequent huilen, een slechte gewichtsevolutie of een tragere ontwikkeling, kan er een onderliggend probleem zijn. Neem contact op met je arts of regioverpleegkundige voor een deskundig advies. Het geven van een ingedikte voeding is een mogelijke stap in de behandeling van regurgiteren. Daardoor zal het aantal regurgitaties afnemen, maar kan je een onderliggend probleem maskeren. Overleg daarom altijd eerst met je arts, die het kindje grondig onderzoekt. Verander niet van voeding op eigen houtje.
56
Wat kan ik doen als mijn baby braakt na de melkvoeding? Met braken bedoelen we hier het teruggeven van grote hoeveelheden voeding, met of zonder kracht. Bij braken spuit dit uit de mond. Dit verschilt van het oprispen (zie vorige vraag). Het is belangrijk om dat onderscheid te maken, zodat een juist inzicht en een juiste behandeling mogelijk zijn. Eenmalig braken is vaak geen enkel probleem, maar veelvuldig braken wel. Je kindje kan vlug een tekort aan vocht hebben. In dit geval raadpleeg je het best zo spoedig mogelijk je behandelend arts. Het is nodig om na te gaan wanneer en hoe het braken optreedt.
57
Wat is koemelkeiwitallergie? De darmwand bij baby’s is gedurende de eerste levensmaanden doorlaatbaar voor grotere voedsel– deeltjes, vooral voor eiwitten. Dit is een typisch kenmerk van het darmslijmvlies van de baby, dat geleidelijk verdwijnt met de groei. Wanneer bij een baby een aanleg bestaat om allergisch te reageren op deze grote eiwitdeeltjes, treden er door de werking van het afweersysteem klachten of ziekteverschijnselen op. De ziektetekenen zijn verschillend van persoon tot persoon. De tekenen zijn meestal problemen met het maag-darmstelsel (darmkrampen, braken, diarree of harde ontlasting), problemen met de luchtwegen (loopneus, astma, tranende en jeukende ogen, enz.), problemen met de huid (eczeem, netel roos, vochtophoping, enz.) of andere problemen (shock, slaapstoornissen, enz.). Vraag altijd eerst het advies van je behandelend arts.
In dergelijke gevallen zal een hydrolysaatvoeding, waarbij de grote eiwitdeeltjes op industriële wijze tot (zeer) kleine deeltjes afgebroken worden, zoals het in de darm gebeurt, aangewezen zijn. Zo worden allergische reacties vermeden of zeer sterk verminderd. Zijn diarree en krampen altijd te wijten aan koemelkeiwitallergie? Nee. De ziekteverschijnselen die voorkomen bij koemelkeiwitallergie kunnen ook andere oorzaken hebben. Het is je arts die moet vaststellen wat het probleem is bij je baby.
59
Kan ik koemelkeiwitallergie bij mijn baby voorkómen? Over allergie is het laatste woord nog niet gezegd. Men kan van een verhoogd risico op koemelkeiwitallergie spreken wanneer er in het huisgezin minstens 1 familielid (ouder, broer of zus) een bewezen allergie heeft. Het aantal baby’s dat een echte koemelkeiwitallergie krijgt is echter klein tegenover het aantal personen dat allergisch is. Bestaat er bij je baby een risico op allergie, dan is een goede manier om koemelkeiwitallergie te voorkomen, zo lang mogelijk borstvoeding geven. Wanneer je baby flesvoeding krijgt, kan de arts een hydrolysaatvoeding voorschrijven. Deze melk heeft dezelfde samenstelling als de startvoedingen, behalve wat de eiwitten betreft. Soms wordt een sojavoeding aanbevolen, maar dit gebeurt zelden bij zeer jonge kinderen.
60
Wat is lactose-intolerantie? Lactose (= melksuiker) is de voornaamste suiker in moedermelk, koemelk, geitenmelk, schapenmelk en paardenmelk. Lactose wordt in de dunne darm verteerd door het enzym lactase. Het enzym lactase breekt de lactose af tot kleinere deeltjes die via de darmwand worden opgenomen. Bij een lactoseintolerantie is er een tekort aan lactase en kan de lactose dus onvoldoende verteerd worden. Die onverteerde lactose zal in de darm gisten, waardoor er klachten kunnen ontstaan zoals buikpijn, krampen, misselijkheid, een opgezette buik, winderigheid en soms diarree. Vraag altijd advies aan je arts en verander niet zelf van flesvoeding.
Bij wie komt lactose-intolerantie voor? Bij de geboorte heeft elke zuigeling voldoende lactase om de lactose uit de borstvoeding of uit de zuigelingenvoeding te verteren. Bij nagenoeg alle bevolkingsgroepen neemt de lactase-activiteit af na het derde levensjaar. Er kunnen dan klachten ontstaan bij het drinken van grote hoeveelheden melk en melkproducten. Bij West-Europeanen daarentegen blijft het enzym lactase meestal wel aanwezig gedurende het leven, omdat zij al eeuwenlang gewend zijn om melk te drinken. Door ziekten van het maag-darmkanaal kan tijdelijk een lactose-intolerantie ontstaan (= verworven lactose-intolerantie). Zuigelingen die bijvoorbeeld lijden aan ernstige acute infectieuze diarree, kunnen soms last hebben van een tijdelijke lactoseintolerantie. Deze lactose-intolerantie verdwijnt in principe kort nadat de periode van dunne ontlasting over is. Voor iemand die geen lactose kan verteren, zal de voeding lactose-arm moeten zijn. Voor zuigelingen bestaan er lactosevrije zuigelingenvoedingen. Je behandelend arts bepaalt welke voeding geschikt is voor jouw baby.
Is er een verschil tussen koemelkeiwitallergie en lactose-intolerantie? Ja. Iemand met lactose-intolerantie kan geen koemelk en geen moedermelk verdragen wegens de lactose die erin zit. Het lichaam is niet in staat om lactose te verteren. Het gaat dus niet om een allergische reactie, want het afweersysteem is er meestal niet bij betrokken. Bij iemand met koemelkeiwitallergie maakt het afweersysteem afweerstoffen tegen de eiwitten van koemelk. Slechts een spoortje melkeiwit is voldoende om een allergische reactie op te wekken. Bij lactose-intolerantie worden vaak wel kleine hoeveelheden melk verdragen. Mensen met lactoseintolerantie kunnen wel sommige melkproducten verdragen die iemand met een koemelkeiwitallergie beslist niet kan verdragen.
63
Hoofdstuk 7 Allerlei
Allerlei Heeft mijn baby extra vitamines nodig? Baby’s die voldoende flesvoeding krijgen, hebben geen extra vitamines nodig. Geef je aan je baby geen aangepaste melkvoeding zoals al dan niet verdunde koemelk, dan is er wel een tekort aan vitamine A, D, C enkele belangrijke B-vitamines, ijzer en onverzadigde vetzuren. Dit is een van de redenen waarom gewone koemelk niet geschikt is voor jonge kinderen. Je arts of regioverpleegkundige kan je hierover raad geven. Geef nooit vitamines op eigen houtje en hou je aan één product. Een overdosis kan schadelijk zijn.
Geef nooit op eigen houtje een ijzerpreparaat en hou je aan de voorgeschreven dosis. Het toedienen van ijzerpreparaten geeft een donkere kleur aan de ontlasting, waarover je zeker niet ongerust hoeft te zijn.
Moet mijn baby bij een aangepaste melkvoeding extra ijzer krijgen? Nee. Normaal is het niet nodig om extra ijzer te geven aan je baby. Een aangepaste startvoeding levert voldoende ijzer tot de leeftijd van 6 maanden. Bovendien heeft een baby bij de geboorte een ijzerreserve voor 3 à 4 maanden meegekregen. Vanaf 6 maanden is extra aandacht voor voldoende ijzervoorziening nodig. Een aangepaste tweedeleeftijdsmelk en een gevarieerde bijvoeding zorgen voor voldoende ijzer. Groenten, peulvruchten, granen, vlees, vis en ei zijn goede ijzerbronnen. Soms zal je behandelend arts wel extra ijzer voorschrijven, bijvoorbeeld bij te vroeg geboren kinderen.
65
Mag mijn kind ‘s nachts een zuigflesje met melk of zoete drank meenemen in bed? Nee. Het feit dat het kind onafgebroken de beschikking heeft over een ‘zoete’ fles (ook in de melkvoeding zitten suikers) is een grote risicofactor voor het ontstaan van cariës (gaatjes in de tanden) op jonge leeftijd. Veelvuldig en langdurig contact van suikerhoudende dranken (melkvoeding, vruchtensap, vruchtensiropen, melk, enz.) met de tanden kan zuigflescariës veroorzaken, een beschadiging beginnend bij de bovenste snijtanden op zeer jonge leeftijd. Na inname van suikerbevattende voedingsmiddelen verhoogt de zuurtegraad in de mond, wat het tandglazuur kan aantasten. Door de speekselvloed vermindert de zuurstoot, zodat spreiden van de voeding ertoe bijdraagt zo weinig mogelijk aantasting van de tanden te veroorzaken. Een veelvuldige of continue inname van suiker geeft de tanden weinig kans op herstel van een vorige zuurstoot. ‘s Nachts zijn o.a. de speekselproductie en de slikfrequentie in de mond lager. Door de slaap worden de omstandigheden voor herstel van de tanden uiterst ongunstig. Een zoete slok zal langer in de mond aanwezig blijven. Daarom is de zuigfles met ‘suikers’ voor je baby in het bedje geen goed idee. Het nachtelijke flesgebruik moet worden beperkt. Ook overdag is het niet raadzaam om de zuigfles met
66
zoete inhoud tussen de maaltijden en gedurende langere periodes aan je baby te geven. Je moet trachten te vermijden dat het zuigen een gewoonte wordt. Het is belangrijk de fles te beperken voor de melkvoedingen en de dranken tussendoor (water, thee, soep) in een beker aan te bieden. Daarom is het belangrijk om je kind op de leeftijd van 6 à 8 maanden uit een beker te leren drinken. Eens je baby peuter is, kan je het best leren om op vaste tijdstippen te drinken. Bij het drinken uit een beker is de verleiding minder groot om gedurende langere en op meer momenten te drinken. Geef de voorkeur aan een open drinkbeker en niet aan een tuitbeker. Zo ontwikkelt je baby de spieren van zijn lippen en zijn tong. Dat is ook beter voor de latere taalontwikkeling. Het langdurig zuigen aan een fopspeen die met zoetigheden zoals honing werd ingesmeerd, vormt ook een risico op zuigflescariës.
67
Is gewone kant-en-klare sojadrank geschikt voor mijn baby? Nee. Gewone kant-en-klare sojadranken zijn niet geschikt voor baby’s onder de leeftijd van 3 jaar. Ze leveren te weinig voedingsstoffen voor een normale groei en ontwikkeling van de baby. Zuigelingenvoeding op basis van soja bevat alle nodige vitamines en mineralen en is wel geschikt voor baby’s. Vraag het advies van je arts of regioverpleegkundige voordat je een dergelijk product koopt.
68
Zijn andere alternatieve melkdranken geschikt voor jonge kinderen? Nee. Notenmelk, amandelmelk, rijstdranken, enz. zijn geen zuigelingenvoedingen en dus niet geschikt voor baby’s. Dergelijke plantaardige dranken kunnen trouwens nooit als alternatief voor melk(voeding) gegeven worden. Ze hebben immers een volledig andere samenstelling dan melk(voeding). Ook allerlei afgeleide koemelkdranken zoals ‘babeurre’, pap op basis van maïszetmeel, enz. zijn niet geschikt voor baby’s.
69
Hoofdstuk 8 Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst allergie overgevoeligheid voor een van buiten het menselijk lichaam afkomstige stof (= allergeen), die berust op een immunologisch proces. Er worden antistoffen geproduceerd tegen het allergeen. Het lichaam kan op verschillende manieren reageren: huidreactie, tranende ogen, loopneus, braken, diarree, astma. astma aanval van hevige benauwdheid ter hoogte van de ademhalingswegen. bloedarmoede een laag gehalte aan rode bloedkleurstof en eventueel aan rode bloedlichaampjes. constipatie verstopping. Trage, soms harde, moeilijke ontlasting.
darmpassage, darmtransit
het voortbewegen van voedselresten door de darm. debiet bv. het debiet van een speen: de hoeveelheid melk die binnen een bepaalde tijd door een speen kan vloeien.
71
diarree abnormaal veelvuldige uitscheiding van ongevormde, niet ingedikte ontlasting. eczeem een meestal jeukende huidontsteking met een wisselend, vaak langdurig verloop, gekenmerkt door roodheid, schilfering en eventueel blaasjes.
enzym (bv. lactase)
stof die de afbraak mogelijk maakt en/of versnelt van stoffen die met het voedsel werden opgenomen (bv. lactose). hooikoorts allergische reactie op in de lucht voorkomend stuifmeel van bloeiend gras, bloeiende struiken of bomen. hydrolysaatvoeding voeding waarvan de mogelijkheid om allergische reacties uit te lokken verlaagd is door in te werken op de eiwitten in de voeding.
instant, voorgekookt
maakt een snelle koude bereiding mogelijk.
72
motorische ontwikkeling
ontwikkeling van de bewegingen van het kind.
onverzadigde vetzuren
vetzuren die een positieve invloed hebben op de gezondheid en die het cholesterolgehalte in het bloed doen dalen; plantaardige vetstoffen zijn rijk aan onverzadigde vetzuren.
orale rehydratie
na een periode van veel vochtverlies (bv. ten gevolge van diarree) opnieuw vocht toedienen via de mond in de vorm van een suiker-zoutoplossing. preventie voorkoming.
preventieve behandeling
behandeling die het ontstaan van ziekten tegengaat. probiotica bacteriën die positieve invloed kunnen hebben op de darmflora.
73
regurgitatie terugvloeiing van de maaginhoud.
semi-elementaire voeding
voeding die bestaat uit voedselelementen die zeer gemakkelijk door de darm worden opgenomen en die gebruikt worden wanneer een gemakkelijke opname raadzaam is, bv. bij chronische diarree of koemelkeiwitallergie. tandcariës tandbederf. In onze mond en op onze tanden verblijven bacteriën. Deze bacteriën gaan samen klitten tot een kleverig laagje plaque op de tanden. Wanneer er niet goed en niet regelmatig gepoetst wordt, zal dit laagje dikker worden en meer bacteriën gaan bevatten. Telkens als er suikers in de mond komen, zullen deze door de plaque-bacteriën omgezet worden in zuren (= zuurstoot). Onder invloed van dat zuur wordt het glazuur broos. Door het broze glazuurlaagje dringen bacteriën binnen in de tand en vernietigen hem geleidelijk. Zo ontstaat er een gaatje. Hoe langer de zuurstoot duurt, des te schadelijker dit is voor de tanden.
74
Hoofdstuk 9 Trefwoorden
a b
allergie 7, 40, 51, 60, 71
-koemelkeiwit 28, 35, 59
60, 63, 74
eetlust 35, 51 eiwitdeeltjes 59
allergisch(e) 59, 60, 63, 72
eiwitgehalte 12
amandelmelk 68
eiwitsamenstelling 8 eiwitten 8, 10, 11, 59, 60, 63, 72 energiebehoefte 28
bacteriën 16, 20, 24, 39, 43, 46-48, 74 bereidingswijze 5, 15 besmetting 20, 43 bewaren 16, 24, 44, 48 bijvoeding 10, 12, 27, 65 bisfenol 39, 40
c d
e
eersteleeftijdsmelk 8
f
dieetvoedingen 8, 55
flessenwater 15, 19 fluor 19
geadapteerde voedingen 11 geitenmelk 12, 60 groeicurve 27 groentepap 10
h
koemelk 10, 11, 12, 60, 63, 65 koemelkeiwit 35
l m
lactose 53, 60, 63, 72
-intolerantie 60-63
leidingwater 19, 20, 52 maagingang 36, 56 maaltijd(en) 27, 28, 31, 55, 67, 52 meel 21, 23
-instant 21
-niet-voorgekookt 23
honger 8, 28
melkeiwit 63
hongerspurt 28
melkpoeder 15, 16, 19, 23, 24, 48,
huilbuien 51
49, 52, 55
hydrolysaatvoeding 59, 60, 72 hygiëne 5, 16, 24, 43
76
klonters 16
kunstmatige zoetstoffen 23
fruitpap 10, 27, 28
diarree 55, 59, 72, 74
karnemelk 10, 11
flessenverwarmer 23, 24, 48
braken 35, 40, 55, 56, 59, 71, 73
darmkrampen 28, 59
kant-en-klare sojadrank 68
kolieken 51
fopspeen 8, 28, 31, 43, 67
g
ijzerpreparaat 65
flessenborstel 43
borstvoeding 5, 7, 8, 24, 28, 60, 63
constipatie 19, 52, 71
ij k
ijzer 10, 11, 53, 65
melkvoeding 7-12, 16, 19-33, 36, 48, 49, 52, 55, 56, 65, 66, 68, 69
-aangepaste 12, 21, 27, 65
-kant-en-klare 16, 24, 48, 49
-zelfbereide 24, 48, 49
o p
rijstdranken 68
v
verwarmen 16, 23 vitamines 10, 11, 65, 68 voedingsbehoeften 8
schapenmelk 60
voedingsschema 28
schroefdop 40-44
voedingsstoffen 8-12, 19-24, 52, 68
semi-elementaire voeding 55, 74
voedingsstoornissen 51
mineralen 10, 11, 12, 68
snelkookpan 44
voedingstechniek 5, 33, 36
moedermelk 5, 7, 8, 11, 12, 53, 60, 63
soja 68
voedingstijden 28
microgolfoven 23, 24, 46, 47
n
r s
regurgitatie 55, 56, 73
sojadrank 68 nachtvoeding 31
sojavoeding 60
natrium 10, 19, 20
speen 10, 16, 28, 33-47, 71
nitraat 20
startvoeding 8-12, 27, 53, 60, 65
nitriet 20
sterilisatie 43-47
notenmelk 68
-warme 43
-koude 44
ontlasting 19, 52-55, 59, 63, 65, 71, 72
steriliseren 16, 39-47
oprispingen 36, 55, 56
stoomsterilisator 47
opvolgmelk 8, 10, 12, 55
suiker 11, 52, 55, 60, 66, 73, 74
orale-rehydratieoplossing 55
paardenmelk 12, 60 putwater 20, 21
t
w z
warmwaterbad 24 water 11, 15-27, 43-48, 52-55, 67 zuigfles 15, 16, 39, 47, 66, 67
-cariës 66, 67
-melksuiker 53, 60
tweedeleeftijdsmelk 8, 10, 65
77
78
Geef je mening over de brochures van Kind en Gezin Beste ouders, Kind en Gezin maakt jaarlijks tal van brochures om je op een aangename manier informatie te verschaffen. Heb je echter nog suggesties? Vind je dat er zaken ontbreken? Of ben je gewoon tevreden? Wij willen dit graag weten. Vul daarom dit beoordelingsformulier in en geef het aan je regioverpleegkundige of aan een van onze medewerkers in het consultatiebureau. Met jouw hulp worden deze brochures nog beter!
‘Flesvoeding’ Wat vind je van de informatie?
mooi eigentijds lelijk ouderwets neutraal
Heb je nog vragen na het lezen van ‘Flesvoeding’? ...................................................................................................... ...................................................................................................... ...................................................................................................... Wat vind je van het taalgebruik? eenvoudig moeilijk
normaal vlot
belerend
Wat vind je van de bladschikking?
mooi eigentijds lelijk ouderwets neutraal Kon je de gezochte informatie makkelijk terugvinden? ja nee
Wat vind je in het algemeen van de publicaties van Kind en Gezin? ..................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................................... Alvast bedankt!
Editie 2013 - 1ste druk
te weinig, niet voldoende uitgediept net genoeg, ik weet nu alles wat ik moet weten te veel, ik raakte er niet doorheen veel informatie was overbodig
Wat vind je van de foto’s?
Tekst Kind en Gezin g Vormgeving en tekstverwerking LDV United g Fotografie www.fotostudio.be g Met dank aan DreamBaby
flesvoeding
flesvoeding
een mondjevol melk
een mondjevol melk
Met dank aan: Leen VDH, Milan, Gilles, Mualla, Seres, Sara Nermin, Leen DB, Mieke, Ann-Sophie, Camille, Ann, Leen A, Jelle, Stef, Martine, Vins, Paulien, Sarah, Kobe, Veerle, Arno
Editie 2013
12/2012
Verantwoordelijke uitgever: Kind en Gezin, Katrien Verhegge, administrateur-generaal - Vlaams agentschap Tekstovername mits bronvermelding toegestaan.
www.kindengezin.be
D/2012/4112/13
Kind en Gezin Hallepoortlaan 27 1060 BRUSSEL Kind en Gezin-Lijn: 078 150 100 (nationaal tarief)
Een mondje vol melk
Flesvoeding