ECONOMISCHE GROEP Eandis Geconsolideerde jaarrekening IFRS afgesloten op 31 december 2011
Inhoud: Geconsolideerde winst- en verliesrekening
2
Geconsolideerd overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten
2
Geconsolideerde balans
3
Geconsolideerd kasstroomoverzicht
4
Geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen
5
Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening
6
Werken in een gereguleerde omgeving
50
Verslag van de commissaris
53
Economische groep EANDIS Geconsolideerde jaarrekening IFRS afgesloten op 31 december 2011 Geconsolideerde winst- en verliesrekening (in duizenden EUR)
Toelichting
Bedrijfsopbrengsten
2011
2010
2.837.989
2.456.362 1.818.259
Opbrengsten
3
2.127.459
Overige operationele bedrijfsopbrengsten
3
44.986
38.562
Geactiveerde, intern uitgevoerde werkzaamheden
3
665.544
599.541
Bedrijfskosten
-2.339.351
-2.000.179
Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen
4
-861.511
-695.907
Diensten en diverse goederen
5
-671.469
-636.682
Personeelsbeloningen
6
-439.531
-387.730
Afschrijvingen en waardeverminderingen, wijziging in voorzieningen
7
-283.033
-288.026
Overige operationele bedrijfskosten
8
-61.800
-47.591
Regulatoire overdrachten
9
-22.007
55.757
498.638
456.183
Bedrijfswinst
Financiële baten
10
2.462
1.807
Financiële lasten
10
-206.462
-157.480
294.638
300.510
1.563
-10.779
296.201
289.731
Winst vóór belastingen
Belastingen op het resultaat
11
Winst over de verslagperiode
Geconsolideerd overzicht van gerealiseerde en nietgerealiseerde resultaten (In duizenden EUR)
Toelichting
2011
2010
-52.570
5.666
Baten en lasten rechtstreeks verwerkt in eigen vermogen
-52.570
5.666
Winst over de verslagperiode
296.201
289.731
Totaal resultaat over de verslagperiode
243.631
295.397
Actuariële winst (verlies) te bereiken doel toegezegd-pensioenregelingen
2
23
Geconsolideerde balans (in duizenden EUR)
Toelichting
Vaste activa
2011
2010
7.238.756
6.953.550
Immateriële activa
12
42.726
21.616
Materiële vaste activa
13
7.191.420
6.925.958
Investeringen in geassocieerde ondernemingen
14
5
0
Overige beleggingen
15
1.102
1.092
Lange termijn vorderingen, andere
16
3.503
4.884
948.936
845.614
Vlottende activa Voorraden
17
32.166
28.090
Handels- en overige vorderingen
18
899.128
797.607
Actuele belastingsvorderingen
19
11.678
2.748
Geldmiddelen en kasequivalenten
20
5.964
17.169
8.187.692
7.799.164
TOTAAL ACTIVA
EIGEN VERMOGEN
2.815.724
3.194.621
Eigen vermogen toe te rekenen aan de aandeelhouders van de vennootschap
2.814.645
3.193.550
Aandelenkapitaal
1.924.415
2.318.370
21
Reserves
446.915
390.891
-158.475
-105.905
601.790
590.194
1.079
1.071
VERPLICHTINGEN
5.371.968
4.604.543
Langlopende verplichtingen
4.516.173
3.754.113
Gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten Ingehouden winsten Minderheidsbelangen
Leningen en overige financieringsverplichtingen
22
3.827.775
3.158.156
Voorzieningen voor personeelsbeloningen
23
498.166
462.031
Afgeleide financiële instrumenten
24
142.443
85.195
Voorzieningen, andere
25
45.473
46.413
2.316
2.318
Overige langlopende verplichtingen Kortlopende verplichtingen
855.795
850.430
Leningen en overige financieringsverplichtingen
22
407.593
471.020
Handels- en overige schulden
26
443.786
377.202
Actuele belastingsverplichtingen
27
4.416
2.208
8.187.692
7.799.164
TOTAAL PASSIVA
3
Geconsolideerd kasstroomoverzicht (In duizenden EUR)
Toelichting
2011
2010
7, 12 7, 13 7, 25 7 3, 8 10 10 3, 8 11
296.201 12.419 273.324 -940 -1.770 12.545 146.753 57.248 45.756 -1.563
289.731 5.714 268.476 -2.406 16.243 6.313 127.773 27.900 37.313 10.779
839.973
787.836
-4.076 -110.716 59.390 -16.435 -71.837
-1.358 -150.993 -12.403 -22.091 -186.845
-140.209 398 1.865 -6.956
-121.763 426 1.398 -12.492
623.234
468.560
517 -33.529 -585.060 -15 -160
2.817 -22.383 -547.129 -58 -2
-618.247
-566.755
15.385 -409.332 -91.990 325.000 497.570 -124.404 0 -228.581 160
0 0 -88.415 150.000 320.044 -50.735 -5 -236.588 0
Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten
-16.192
94.301
Netto beweging geldmiddelen en kasequivalenten
-11.205
-3.894
Geldmiddelen en kasequivalenten - begin van de verslagperiode
17.169
21.063
Geldmiddelen en kasequivalenten - einde van de verslagperiode
5.964
17.169
Resultaat over de verslagperiode Afschrijvingen immateriële activa Afschrijvingen materiële vaste activa Mutatie voorzieningen (Terugname -; Toevoeging +) Waardevermindering op vlottende activa (Terugname -; Toevoeging +) Min-/meerwaarde op realisatie handelsvorderingen Netto financieringslasten Waardering naar reële waarde afgeleide financiële instrumenten Winst en verlies op vaste activa Belastingskosten Bedrijfskasstroom vóór wijziging in bedrijfskapitaal en in voorzieningen voor personeelsbeloningen Mutatie voorraden Mutatie handels- en overige vorderingen Mutatie handels- en overige schulden Mutatie personeelsbeloningen Netto bedrijfskasstroom
17
23
Betaalde financiële lasten Ontvangen financiële baten Financiële korting op inkomende facturen Betaalde winstbelastingen
10
Netto kasstroom uit bedrijfsactiviteiten Ontvangsten uit de verkoop van materiële vaste activa Verwerving van immateriële activa Verwerving van materiële vaste activa Verwerving van overige beleggingen Ontvangsten (verwerving) lange termijn vorderingen
12 13 14, 15
Netto kasstroom uit investeringsactiviteiten Uitgifte aandelenkapitaal Terugbetaling aandelenkapitaal Aflossing van leningen Opgenomen bankleningen Uitgifte obligatielening Mutatie financiële korte termijn schulden Transfers van waarborgen verkavelaars Betaalde dividenden Ontvangen dividenden
21 21 22 22 22 22 21 10, 15
4
Geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen
(in duizenden EUR) Saldo per 1 januari 2010
Aandelenkapitaal
Reserves
Gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten
Overgedragen winst
Eigen vermogen toe te rekenen aan de aandeelhouders van de vennootschap
Minderheidsbelangen
Totaal
2.318.370
340.005
-111.571
587.937
3.134.741
1.071
3.135.812
Totaalresultaat over de verslagperiode
0
0
5.666
289.731
295.397
0
295.397
Dotatie/afname aan reserves Betaalde dividenden
0 0
50.886 0
0 0
-50.886 -236.588
0 -236.588
0 0
0 -236.588
2.318.370
390.891
-105.905
590.194
3.193.550
1.071
3.194.621
Saldo per 31 december 2010
Totaalresultaat over de verslagperiode
0
0
-52.570
296.201
243.631
0
243.631
-409.332
0
0
0
-409.332
0
-409.332
15.377
0
0
0
15.377
0
15.377
0
0
0
0
0
8
8
Dotatie/afname aan reserves
0
56.024
0
-56.024
0
0
0
Betaalde dividenden
0
0
0
-228.581
-228.581
0
-228.581
1.924.415
446.915
-158.475
601.790
2.814.645
1.079
2.815.724
Kapitaalvermindering Kapitaalverhoging Wijziging in de consolidatiekring
Saldo per 31 december 2011
Bovenstaande informatie werd opgenomen in de toelichtingen „Eigen vermogen‟ en in de toelichting „Voorzieningen voor personeelsbeloningen‟ voor wat betreft de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten.
5
Toelichting bij de geconsolideerde jaarrekening Inhoud 1. Informatie over de onderneming 2. Samenvatting van de belangrijkste opname- en waarderingsregels 2.1.Conformiteitverklaring en presentatiebasis 2.2 Consolidatiecriteria 2.3 Gesegmenteerde informatie 2.4 Belangrijkste waarderingsregels 2.5 Samenvatting van de wijzigingen in de waarderingsregels 2.6 Gebruik van ramingen en veronderstellingen 2.7 Gepubliceerde standaarden die nog niet van kracht zijn 3. Bedrijfsopbrengsten 4. Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen 5. Diensten en diverse goederen 6. Personeelsbeloningen 7. Afschrijvingen en waardeverminderingen (op vaste en vlottende activa), wijziging in voorzieningen 8. Overige operationele bedrijfskosten 9. Regulatoire overdrachten 10. Financiële resultaten 11. Belastingen op het resultaat 12. Immateriële activa 13. Materiële vaste activa 14. Investeringen in geassocieerde ondernemingen 15. Overige beleggingen 16. Lange termijn vorderingen, andere 17. Voorraden 18. Handels- en overige vorderingen 19. Actuele belastingsvorderingen 20. Geldmiddelen en kasequivalenten 21. Eigen vermogen 22. Leningen op lange en korte termijn 23. Voorzieningen voor personeelsbeloningen 24. Afgeleide financiële instrumenten 25. Voorzieningen, andere 26. Handels- en overige schulden 27. Actuele belastingsverplichtingen 28. Financiële instrumenten: beleid 29. Verbonden partijen 30. Verplichtingen en onzekerheden 31. Gebeurtenissen na balansdatum 32. Lijst van de ondernemingen opgenomen in de consolidatie
6
1. Informatie over de onderneming De geconsolideerde jaarrekening omvat naast de rekeningen van de 7 gemengde Vlaamse distributienetbeheerders (DNB‟s) Gaselwest, IMEA, Imewo, Intergem, Iveka, Iverlek en Sibelgas ook de rekeningen van de werkmaatschappij Eandis cvba, en haar dochterondernemingen De Stroomlijn cvba, Indexis cvba en Atrias cvba. Het totaal van de rekeningen vormen samen de “Groep”. De exploitatie van de DNB‟s wordt centraal aangestuurd. De DNB‟s hebben als statutair doel het distributienetbeheer in de zin van het elektriciteit- en gasdecreet en hun uitvoeringsbesluiten alsook het uitoefenen van elke nevenactiviteit, zoals de openbare verlichting. Deze activiteiten worden gereguleerd door de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG). Voor meer informatie, zie hoofdstuk “Werken in een gereguleerde omgeving”. Er werd in 2010 een wijziging aan de statuten aangebracht ingevolge het voorzien van Energie Diensten voor Lokale Besturen (EDLB). Hierbij wordt aan de aangesloten openbare besturen een aanbod gedaan van ondersteuning aan kostprijs bij de planning en implementatie van het lokale energiebeleid op verzoek van het lokaal bestuur. De ondernemingen IMEA, Imewo, Intergem, Iveka en Iverlek zijn opdrachthoudende verenigingen volgens de bepalingen van het Vlaamse decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking (6 juli 2007) en de ondernemingen Gaselwest en Sibelgas zijn intercommunale verenigingen onder de vorm van coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid. Eandis cvba was actief in 234 steden en gemeenten en samen met haar dochterondernemingen stelde ze gedurende 2011 gemiddeld 4.601 medewerkers tewerk.
2. Samenvatting van de belangrijkste opname- en waarderingsregels 2.1. Conformiteitverklaring en presentatiebasis De geconsolideerde jaarrekening werd opgesteld in overeenstemming met International Financial Reporting Standaarden (IFRS), zoals gepubliceerd door de International Accounting Standard Board (IASB) en goedgekeurd door de Europese Gemeenschap op 31 december 2011. De Groep heeft geen enkele nieuwe IFRS vereiste vroegtijdig toegepast die pas na 2011 moet toegepast worden. De geconsolideerde jaarrekening werd uitgedrukt in duizenden euro, zijnde de functionele valuta en de presentatievaluta van de Groep. Ze werd opgesteld in de veronderstelling dat de bedrijfsvoering werd verder gezet en volgens de historische kostprijsmethode behoudens anders vermeld.
2.2. Consolidatiecriteria De geconsolideerde jaarrekening omvat alle dochterondernemingen waarover de Groep zeggenschap heeft. Zeggenschap bestaat wanneer de Groep de macht heeft om het financiële en operationele beleid van de entiteit te sturen teneinde voordelen te verkrijgen uit haar activiteiten. Dergelijke zeggenschap wordt verondersteld te bestaan wanneer de DNB‟s direct of indirect, houder zijn van meer dan de helft van de stemrechten van de entiteit. Het bestaan en effect van potentiële stemrechten die op dat moment uitoefenbaar of converteerbaar zijn, worden in overweging genomen bij de beoordeling of de Groep de macht heeft om het financiële en operationele beleid van een andere entiteit te sturen. Dochterondernemingen worden volledig geconsolideerd vanaf de datum waarop de Groep feitelijk zeggenschap verkrijgt tot de datum waarop de zeggenschap eindigt. De financiële verslaggeving van de dochterondernemingen wordt opgesteld voor hetzelfde boekjaar als dat van de moederondernemingen, gebruikmakend van dezelfde boekhoudprincipes. Alle transacties tussen de ondernemingen van de Groep, balansen en niet-gerealiseerde winsten en verliezen op transacties binnen de Groep worden geëlimineerd.
7
Minderheidsbelangen in de netto activa van de geconsolideerde dochterondernemingen worden in het eigen vermogen afzonderlijk van het eigen vermogen van de moedermaatschappijen opgenomen. Minderheidsbelangen bestaan uit het bedrag van die belangen op de overnamedatum van de bedrijfscombinatie en het aandeel van de minderheid in de wijzigingen in het eigen vermogen sinds de datum van de bedrijfscombinatie. Verliezen die van toepassing waren op de minderheid welke hoger liggen dan de minderheidsbelangen in het eigen vermogen van de dochteronderneming worden toegerekend aan de groepsbelangen met uitzondering van het geval waarin de minderheid een bindende verplichting heeft om aanvullende investeringen te doen om de verliezen te compenseren en hiertoe in staat is. Een lijst van de dochterondernemingen is opgenomen in de toelichting „Lijst van de ondernemingen opgenomen in de consolidatie‟.
2.3 Gesegmenteerde informatie De Groep onderscheidt geen verschillende segmenten, noch op het vlak van de activiteiten, noch op geografisch vlak aangezien de Groep opbrengsten genereert uit één activiteit; namelijk deze van distributienetbeheerder van energie (elektriciteit en gas) voor Vlaanderen.
2.4 Belangrijkste waarderingsregels De toegepaste waarderingsregels zijn in overeenstemming met de principes van vorige boekjaren.
a) Opbrengsten Verkoop van goederen en verlening van diensten Opbrengsten uit de verkoop van goederen worden opgenomen als alle volgende voorwaarden zijn vervuld: de Groep heeft de wezenlijke risico‟s en voordelen van eigendom van de goederen overgedragen aan de koper; de Groep behoudt over de verkochte goederen niet de feitelijke zeggenschap of betrokkenheid die gewoonlijk toekomt aan de eigenaar; het bedrag van de opbrengst wordt betrouwbaar bepaald; het waarschijnlijk is dat de economische voordelen met betrekking tot de transactie naar de Groep zullen vloeien; en de reeds gemaakte of nog te maken kosten met betrekking tot de transactie kunnen op betrouwbare wijze worden gewaardeerd. Op basis van deze hierboven vermelde algemene principes worden de verkopen van goederen en de verlening van diensten opgenomen op het ogenblik dat de producten geleverd worden aan de klant, de klant de producten heeft aanvaard en de inbaarheid van de gerelateerde vorderingen redelijkerwijze verzekerd is. Distributienetvergoeding (transport van energie) – Sociale functie (levering van energie) De omzet van de netvergoeding (gridfee) is gebaseerd op de reële facturaties netvergoeding van de distributienetbeheerder van het betrokken jaar. De facturaties van de netvergoeding gebeuren aan de energieleveranciers en andere distributienetbeheerders aan de door de CREG goedgekeurde tarieven die o.m. gepubliceerd worden op de websites van de onderscheiden distributienetbeheerders. De reële facturaties netvergoeding bevatten gefactureerde voorschotten (voor jaaropgenomen klanten), afrekeningsfacturen (van jaaropgenomen, manueel maandopgenomen en telegelezen toegangspunten), evenals de rectificatiefacturen geregistreerd in het betrokken kalenderjaar.
b) Financiële resultaten De intresten van leningen worden opgenomen op een pro rata basis en rekening houdend met de effectieve looptijd van de lening waarop ze betrekking hebben (de effectieve-rentemethode).
8
Opbrengsten uit intresten worden geboekt wanneer ze verworven zijn en over de periode waarop ze betrekking hebben (rekening houdend met de effectieve rentevoet van het actief) tenzij er twijfel bestaat over de invorderbaarheid. Alle intresten en andere gemaakte kosten in verband met leningen of andere financiële transacties zoals indekkingopties worden als financiële kosten geboekt wanneer ze zich voordoen.
c) Immateriële activa Immateriële activa worden gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met eventuele gecumuleerde afschrijvingen en eventuele gecumuleerde bijzondere waardeverminderingen. Kosten met betrekking tot onderzoekswerk, dat werd uitgevoerd met het oog op het verwerven van nieuwe technische kennis en inzichten, worden opgenomen in de winst- en verliesrekening in de periode waarin ze zich voordoen. Kosten met betrekking tot de ontwikkelingsfase, waarbij kennis verkregen door onderzoek wordt toegepast om te komen tot een plan of ontwerp voor de productie van nieuwe of aanzienlijk verbeterde producten en processen, worden opgenomen in de balans enkel als het product of het proces technisch en commercieel uitvoerbaar is, de entiteit de nodige middelen heeft om de ontwikkeling te voltooien, het waarschijnlijk is dat de verwachte toekomstige economische voordelen naar de Groep zullen toevloeien en de kostprijs betrouwbaar kan worden bepaald. Het geactiveerde bedrag omvat alle kosten die rechtstreeks toe te rekenen zijn aan het tot stand brengen, de productie en de voorbereiding van het actief zodat het kan functioneren op de wijze zoals door het management bedoeld. Immateriële activa met een bepaalde gebruiksduur worden afgeschreven volgens de lineaire afschrijvingsmethode over hun verwachte gebruiksduur. Een andere afschrijvingsmethode wordt slechts gebruikt indien deze het verwachte verbruikspatroon van de toekomstige economische voordelen van het actief beter weerspiegelde. Immateriële activa worden niet geherwaardeerd. Indien de boekwaarde van een immaterieel actief groter is dan de realiseerbare waarde, dan werd de boekwaarde verlaagd om de bijzondere waardevermindering te weerspiegelen. De afschrijvingspercentages op basis van de geschatte gebruiksduur zijn als volgt: Software 20 % Kosten voor slimme meters, slimme netten en clearing house 20 %
d) Materiële vaste activa Materiële vaste activa worden geboekt aan historische kostprijs verminderd met de tussenkomst van derden, de gecumuleerde afschrijvingen en gecumuleerde bijzondere waardeverminderingen. De historische kostprijs omvat de initiële aankoopprijs vermeerderd met andere directe aanschaffingskosten. De kostprijs van zelfvervaardigde activa omvat materiaalkosten, directe arbeidskosten en een redelijk deel van de indirecte productiekosten. Deze indirecte productiekosten omvatten het gedeelte van de algemene administratie- en exploitatiekosten die niet rechtstreeks kunnen aangerekend worden op de investeringsuitgaven. Deze kosten (voor het grootste gedeelte personeelskosten) worden onder de vorm van toeslagen aan de kostprijs van de investeringswerken toegevoegd volgens het systeem van interne doorrekening. Wanneer materiële vaste activa bestaan uit onderdelen met een ongelijke gebruiksduur, kunnen deze als afzonderlijke posten onder de materiële vaste activa worden opgenomen. De Groep neemt de kostprijs op van een uitbreiding of vervangingsonderdeel van dat materieel vast actief wanneer die kosten worden gemaakt, en indien het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen met betrekking tot het actief aan de Groep zouden toekomen en indien de
9
kostprijs van het actief betrouwbaar kon worden bepaald. Alle overige kosten worden als een uitgave opgenomen in de winst- en verliesrekening van zodra ze worden gemaakt. Afschrijvingen worden ten laste van de winst- en verliesrekening gebracht volgens de lineaire methode vanaf het jaar van aanschaf en dit over de verwachte gebruiksduur van ieder onderdeel van een materieel vast actief. De terreinen worden niet afgeschreven. De afschrijvingspercentages op basis van de gemiddelde levensduur en goedgekeurd door de CREG zijn als volgt: Administratieve gebouwen 2% Netten en leidingen 2% Overige distributie-installaties 3% Glasvezel 10 % Elektronische meetapparatuur 10 % Meubilair en uitrustingen 10 % Wagenpark en rollend materieel 20 % Informatica hardware 33 % Proeftuin EVA (Elektrische Voertuigen in Actie) 50 % In de openingsbalans van 1 januari 2007 werd de Belgische GAAP boekwaarde, zoals aanvaard door de CREG, weerhouden als startwaarde voor de IFRS. Herstelling- en instandhoudingkosten die de toekomstige economische voordelen niet vergroten, worden als lasten in de winst- en verliesrekening genomen. De opname van kosten in de boekwaarde van een materieel vast actief wordt beëindigd wanneer het actief op de locatie is en zich in de staat bevindt die noodzakelijk is om te kunnen functioneren op de door het management beoogde wijze. Meer- en minderwaarde op verkopen Netto winsten en verliezen gerealiseerd op de verkoop van materiële vaste activa worden opgenomen in de winst- en verliesrekening. Ze worden opgenomen, wanneer de wezenlijke risico‟s en voordelen van eigendom worden overgedragen aan de koper, het waarschijnlijk is dat de economische voordelen met betrekking tot de transactie naar de onderneming zullen vloeien, de reeds gemaakte of nog te maken kosten met betrekking tot de transactie op betrouwbare wijze gewaardeerd kunnen worden en er geen feitelijke zeggenschap meer is over de materiële vaste activa. Leasing Leasing van activa waarbij de voordelen en de risico‟s substantieel bij de leasinggever blijven, worden beschouwd als operationele leasing. Betalingen van operationele leasing worden op tijdevenredige basis ten laste van de winst- en verliesrekening opgenomen gedurende de leaseperiode, tenzij een andere systematische wijze van toerekening meer representatief is voor het tijdspatroon van de voordelen die de gebruiker geniet. Bijzondere waardeverminderingen Voor de materiële en immateriële vaste activa van de Groep wordt op elke balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat een actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig is. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, dient de realiseerbare waarde van het actief te worden geschat. Een bijzondere waardevermindering wordt opgenomen indien de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde. Bijzondere waardeverminderingen worden direct opgenomen in de winst -en verliesrekening.
e) Beleggingen Elk type belegging wordt geboekt op de transactiedatum. Beleggingen in eigen-vermogensinstrumenten omvatten deelnemingen in ondernemingen waarin de Groep noch zeggenschap noch een belangrijke invloed heeft. Dit is het geval bij ondernemingen waarin de Groep minder dan 20 % van de stemrechten bezit. Deze beleggingen worden geklasseerd
10
als voor verkoop beschikbare financiële activa, en worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde, tenzij deze niet op een betrouwbare wijze kan bepaald worden. In dat geval worden ze geboekt aan aanschaffingswaarde. Een bijzondere waardevermindering wordt opgenomen indien de boekwaarde hoger is dan de verwachte realiseerbare waarde. Opties en warrants tot aankoop van aandelen worden gewaardeerd aan reële waarde. De reële waarde voor de opties en warrants wordt bepaald op basis van het Black-Scholes model. Bewegingen in de reële waarde worden verwerkt via de winst- en verliesrekening.
f)
Voorraden
Voorraden worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde welke wordt bepaald aan de hand van de methode van het voortschrijdend gewogen gemiddelde. Een waardevermindering wordt toegepast op voorraadartikelen die, gezien hun verouderde staat, niet meer voor exploitatie bruikbaar zijn of waarvan de geraamde verkoopwaarde lager ligt dan de boekwaarde. Indien voorraadartikelen meer dan één jaar niet gebruikt worden, wordt een waardevermindering van 100 % toegepast. Deze afschrijvingen worden opgenomen als last van de winst- en verliesrekening.
g) Handels- en overige vorderingen Handels- en overige vorderingen worden uitgedrukt aan hun geamortiseerde kostprijs. Waardeverminderingen worden geboekt indien er onzekerheid bestaat over de inbaarheid van de vordering en na vergelijking met de realisatiewaarde. Indien een vordering niet meer geïnd kon worden of dat de kosten van invordering niet kon opwegen tegen de belangrijkheid van de vordering, wordt de vordering afgeboekt met aanwending van de hiervoor aangelegde waardevermindering. Werken in opdracht van derden werden gewaardeerd tegen kostprijs. De kostprijs omvat alle uitgaven die rechtstreeks verband houden met specifieke projecten en een toerekening van de gemaakte vaste en variabele indirecte kosten in verband met de contractactiviteiten van de Groep op basis van de normale productiecapaciteit. Vorderingen met betrekking tot voor rekening van derden uitgevoerde werken, met uitzondering van enerzijds de schadegevallen welke in behandeling zijn bij de juridische dienst en anderzijds de vorderingen op aangesloten gemeentes welke meer dan 6 maanden vervallen zijn, worden als dubieus beschouwd. Hiervoor wordt een waardevermindering ten belopen van 100 % (exclusief btw) aangelegd. In het kader van de volledige vrijmaking van de energiemarkt in Vlaanderen per 1 juli 2003 werd voor alle nog openstaande vorderingen per 31 december 2003, ouder dan 6 maanden, een provisie voor oninbaarheid aangelegd. Deze provisie wordt teruggenomen in functie van de realisatie van ontvangsten op deze vorderingen of aangewend bij definitieve afschrijving ervan. De vorderingen ingevolge energieleveringen in het kader van sociale openbare dienstverplichtingen (SODV) van de distributienetbeheerders zijn in de balans opgenomen aan nominale waarde. De vorderingen ingevolge slotfacturen worden als dubieus beschouwd indien zij na vervaldatum onbetaald bleven in volgende gevallen: faling, gerechtelijk akkoord en juridische behandeling. Hiervoor wordt een waardevermindering geboekt van 100 % (exclusief btw) voor vorderingen lager dan een door de raad van bestuur vast te stellen drempelbedrag en van 80 % (exclusief btw) voor de overige dossiers. Voor alle overige SODV-vorderingen wordt een provisie aangelegd ter waarde van 100 % van het openstaande bedrag (exclusief btw) wanneer zij ouder waren dan één jaar en niet in een overeengekomen betaalplan zijn opgenomen. Deze vorderingen worden dan ook als dubieus gemerkt.
11
h) Geldmiddelen en kasequivalenten Geldmiddelen en kasequivalenten omvatten contanten, direct opvraagbare tegoeden bij kredietinstellingen en andere kortlopende, uiterst liquide beleggingen (maximale looptijd van drie maanden) die onmiddellijk kunnen worden omgezet in geldmiddelen. Ze worden gewaardeerd aan nominale waarde die overeenstemt met de reële waarde. In het kasstroomoverzicht worden deze middelen gepresenteerd als geldmiddelen en kasequivalenten.
i)
Aandelenkapitaal
Het aandelenkapitaal is vertegenwoordigd door winstbewijzen C, aandelen A, C, D en F en de aandelen/winstbewijzen E” en E zonder nominale waarde. Samen met de aandelen/winstbewijzen C geven ze recht op een dividend. De aandelen A, C, D en F hebben stemrecht; de winstbewijzen C, de aandelen/winstbewijzen E” en E hebben geen stemrecht. In overeenstemming met de statuten werd na het aanleggen van de noodzakelijke reserves en na vergoeding van de aandelen F en de aandelen/winstbewijzen E” en E het winstsaldo evenredig toegekend aan de aandelen A of C en winstbewijzen C. Dividenden worden als een verplichting opgenomen in de periode waarin ze worden goedgekeurd. Indien er resultaatselementen geboekt worden die uitsluitend een gevolg zijn van elementen die hun oorsprong vinden in de captieve periode (d.w.z. vóór 1 juli 2003) en die een impact zouden hebben gehad op het resultaat van de desbetreffende periode, dan wordt dit gedeelte van het resultaat aan de deelnemers toegekend volgens de modaliteiten die van toepassing waren met betrekking tot de verdeling van de saldowinst gerealiseerd in het jaar voorafgaand aan de eerste effecten van de liberalisering.
j)
Leningen
Opgenomen rentedragende leningen worden initieel verwerkt tegen reële waarde verminderd met toerekenbare transactiekosten. Na de eerste opname worden rentedragende leningen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, waarbij een verschil tussen de kostprijs en het aflossingsbedrag op basis van de effectieve-rentemethode in de winst- en verliesrekening wordt opgenomen over de looptijd van de leningen.
k) Voorzieningen voor personeelsbeloningen Pensioenregelingen en andere vergoedingen toegekend na uitdiensttreding De bijdragen voor toegezegde-bijdrageregelingen worden als last opgenomen op het moment dat ze verschuldigd zijn alsook eventuele tekorten ten opzichte van het minimum gegarandeerd rendement. De verplichtingen van de Groep betreffende de toegezegd-pensioenregelingen en de kosten die eruit voortvloeiden, worden gewaardeerd op basis van de “Projected Unit Credit”-methode. Het in de balans opgenomen bedrag vertegenwoordigt de contante waarde van de omschreven pensioenverplichtingen (Defined Benefit Obligation), verminderd met de pensioenkosten van verstreken diensttijd die nog niet werden opgenomen en de reële waarde van fondsbeleggingen. De pensioenkosten van verstreken diensttijd naar aanleiding van de introductie van of wijziging in toegezegd-pensioenregelingen worden lineair als last opgenomen over de gemiddelde periode tot de vergoedingen onvoorwaardelijk zijn toegezegd. In zoverre de vergoedingen onmiddellijk onvoorwaardelijk zijn toegezegd worden de pensioenkosten van verstreken diensttijd onmiddellijk opgenomen. De actuariële winsten en verliezen worden onmiddellijk opgenomen in het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten en beïnvloeden de winst- en verliesrekening niet. Het bedrag dat wordt opgenomen in de winst- en verliesrekening bestaat uit de aan het boekjaar toegerekende pensioenkosten, de rentekosten, het verwacht rendement op fondsbeleggingen (als negatieve component), de eventuele pensioenkosten van verstreken diensttijd alsook het effect van eventuele inperkingen en afwikkelingen.
12
Andere lange termijn personeelsbeloningen Deze voordelen worden op dezelfde wijze behandeld als pensioenregelingen doch de kosten van verstreken diensttijd alsook de actuariële winsten en verliezen worden onmiddellijk opgenomen in de winst- en verliesrekening.
l)
Afgeleide financiële instrumenten
De Groep maakt gebruik van afgeleide financiële instrumenten om de renterisico‟s af te dekken die voortvloeien uit haar financieringsactiviteit. De afgeleide financiële instrumenten worden bij een eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde. De winst of het verlies uit fluctuaties van de reële waarde wordt onmiddellijk opgenomen in de winst- en verliesrekening. De reële waarde van de renteswaps is het geschatte bedrag dat de Groep zou ontvangen of betalen om de swap op balansdatum te beëindigen, waarbij rekening is gehouden met de actuele rente en de kredietwaardigheid van de tegenpartij van de swap. De Groep past geen hedge accounting toe.
m) Voorzieningen, andere Voorzieningen worden op de balans aangelegd wanneer de Groep een bestaande (in rechte afdwingbare of feitelijke) verplichting heeft ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, en het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen vereist is om de verplichting af te wikkelen en het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze kan worden geschat. Het bedrag opgenomen als voorziening is de beste schatting op balansdatum van de uitgave nodig om aan de bestaande verplichting te voldoen, eventueel verdisconteerd indien de tijdswaarde van het geld relevant is.
n) Handels- en overige schulden Handels- en overige schulden worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs.
o) Belastingen Belastingen op het resultaat van het boekjaar omvatten courante belastingen. Die belasting bevat de verwachte belastingsschuld op het belastbaar inkomen van het jaar en aanpassingen aan de belastingschulden van vorige jaren. Voor de berekening van deze winstbelastingen worden de op het ogenblik van afsluiting van kracht zijnde belastingstarieven (of belastingstarieven waarvan het wetgevingsproces materieel was afgesloten) gebruikt. De DNB‟s zijn onderhevig aan rechtspersonenbelasting enkel voor een gedeelte van het dividend toegekend aan de Privé-vennoot/deelnemer. Eandis en haar dochterondernemingen zijn onderhevig aan de vennootschapsbelasting. Actuele belastingsvorderingen en -verplichtingen worden gesaldeerd enkel en alleen indien de entiteit een in rechte afdwingbaar recht heeft opgenomen om de opgenomen bedragen te salderen en voornemens is om de verplichting op netto basis af te wikkelen of om de vordering te realiseren op hetzelfde moment dat de verplichting wordt afgewikkeld.
2.5. Samenvatting van de wijzigingen in de waarderingsregels De volgende standaarden en interpretaties werden toepasbaar voor het boekjaar beginnend op 1 januari 2011. Verbeteringen aan IFRS (2009-2010) (normaal toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2011) Aanpassing van IAS 24 Informatieverschaffing over verbonden partijen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2011). Deze standaard vervangt IAS 24 Informatieverschaffing over verbonden partijen zoals uitgegeven in 2003 Aanpassing van IAS 32 Financiële instrumenten: Presentatie – Classificatie van claimemissies (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 februari 2010) IFRIC 19 Aflossing van financiële verplichtingen met eigenvermogensinstrumenten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2010)
13
Aanpassing van IFRIC 14 IAS 19 – Beperking van activa uit hoofde van toegezegdpensioenregelingen, minimale financieringsverplichtingen en hun interactie – Vooruitbetalingen van een minimale financieringsverplichting (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2011) De toepassing van deze standaarden en interpretaties heeft geen invloed gehad op de gerapporteerde bedragen maar kan een effect hebben op de verwerking van toekomstige transacties of regelingen.
2.6. Gebruik van ramingen en veronderstellingen Het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening in overeenstemming met IFRS vereist dat het management beoordelingen, inschattingen en veronderstellingen maakt die een invloed kunnen hebben op de gerapporteerde cijfers, zowel in de balans als de winst- en verliesrekening. De inschattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De hieruit voortvloeiende resultaten dienen als basis voor het nemen van beslissingen over boekwaarden van activa en verplichtingen welke niet op eenvoudige wijze blijken uit andere bronnen. De uiteindelijke resultaten kunnen afwijken van de gemaakte inschattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend herzien. Herzieningen van boekhoudkundige inschattingen worden opgenomen in de periode waarin de herziening plaatsvindt in zover de herziening enkel die periode betreft, of in de periode van de herziening en toekomstige periodes indien de herziening zowel huidige als toekomstige periodes betreft. Informatie over belangrijke punten van schattingsonzekerheden en kritische oordelen is verwerkt in de toelichting met betrekking tot „Voorziening voor personeelsbeloningen‟ en „Afgeleide financiële instrumenten‟.
2.7. Standaarden die werden gepubliceerd, maar die nog niet van kracht zijn De volgende standaarden en interpretaties werden gepubliceerd, maar waren nog niet van toepassing voor het boekjaar beginnend op 1 januari 2011. IFRS 9 Financiële Instrumenten en de daaropvolgende aanpassingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2015) IFRS 10 Geconsolideerde jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) IFRS 11 Gezamenlijke overeenkomsten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) IFRS 12 Informatieverschaffing over betrokkenheid in andere entiteiten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) IFRS 13 Waardering van de reële waarde (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) Aanpassing van IFRS 1 Eerste toepassing van IFRS – Ernstige hyperinflatie en verwijdering van de vaste overgangsdata voor eerste toepassers (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2011) Aanpassing van IFRS 7 Financiële instrumenten: Informatieverschaffing – Niet langer opnemen in de balans (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2011) Aanpassing van IFRS 7 Financiële instrumenten: Informatieverschaffing – Saldering van financiële activa en verplichtingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) Aanpassing van IAS 1 Presentatie van de jaarrekening – Presentatie van de andere elementen van het totaalresultaat (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2012) Aanpassing van IAS 12 Winstbelastingen – Uitgestelde belastingen: Inbaarheid van onderliggende activa (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2012) Aanpassing van IAS 19 Personeelsbeloningen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) Aanpassing van IAS 27 Enkelvoudige jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) Aanpassing van IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) Aanpassing van IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie – Saldering van financiële activa en verplichtingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014)
14
IFRIC 20 Afschraapkosten in de productiefase van een bovengrondse mijn (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) De Groep zal de nieuwe standaarden en interpretaties die van toepassing zijn op haar rekeningen volgen zodra ze van kracht worden. De Groep koos ervoor om deze standaarden en interpretaties niet vroegtijdig toe te passen. De toepassing van deze standaarden, interpretaties en wijzigingen aan gepubliceerde standaarden en hun impact op de resultaten van de Groep worden verder onderzocht.
15
3. Bedrijfsopbrengsten Opbrengsten (in duizenden EUR) Distributie- en transportnetvergoeding
2011
2010
1.979.950
1.677.624
Verkopen energie
87.800
88.938
Facturatie werken derden
52.332
44.695
7.377
7.002
2.127.459
1.818.259
Andere verkopen Totaal
De Groep behaalde het gros van haar opbrengsten uit de vergoeding voor het transport van elektriciteit en gas via haar netten. Deze opbrengsten moeten samen met de regulatoire overdrachten worden geëvalueerd. De verkopen energie zijn voornamelijk de leveringen van energie aan personen die wegens betaalmoeilijkheden geen leverancier van energie vinden op de markt. De facturatie werken derden omvat de werken uitgevoerd door Eandis (eventueel in synergie met andere nutsbedrijven) voor rekening van klanten. De andere verkopen omvatten voornamelijk opbrengsten uit doorgerekende kosten voor studies, warmtekrachtkoppelingen en andere. Andere bedrijfsopbrengsten (in duizenden EUR)
2011
2010
Diverse recuperaties
29.318
23.020
Andere
15.668
15.542
Overige operationele bedrijfsopbrengsten
44.986
38.562
665.544
599.541
Geactiveerde, intern uitgevoerde werkzaamheden
De diverse recuperaties hebben betrekking op vergoedingen aangerekend voor exploitatiewerkzaamheden bij klanten, recuperatie van kosten voor aanbevolen acties binnen het aardgasfonds en bijkomende acties voor rationeel energiegebruik (REG), recuperatie uitgevoerde energiescans en recuperatie verhuur en uitgevoerde projecten. De andere operationele opbrengsten omvatten voornamelijk vergoedingen voor schadegevallen en exploitatie, meerwaarden handelsvorderingen (418 k euro voor 2011 en 553 k euro voor 2010) alsook meerwaarden op realisatie van materiële vaste activa (343 k euro voor 2011 en 1.209 k euro voor 2010). Alle kosten met betrekking tot distributienetactiviteiten werden als bedrijfskost geregistreerd. Periodiek werd een afrekening gemaakt en werden bepaalde kosten m.b.t. investeringen geactiveerd via de rubriek geactiveerde kosten. Bijgevolg kan deze opbrengst niet beschouwd worden als een exploitatieopbrengst. Deze post bevat eveneens de opbrengst in het kader van tussenkomsten ontvangen van klanten (108.267 k euro voor 2011 en 99.301 k euro voor 2010) die eveneens in mindering als een geactiveerde kost (-108.267 k euro voor 2011 en -99.301 k euro voor 2010) worden opgeboekt.
16
4. Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen (in duizenden EUR)
2011
2010
Transportnetkosten
387.786
353.434
Aankopen energie
44.614
45.129
158.526
142.036
36.320
39.627
Groenestroomcertificaten
234.265
115.681
Totaal
861.511
695.907
Aankopen handelsgoederen Aankopen netverliezen
De transportnetkosten bevatten de doorrekening van de federale bijdrage vanaf het midden van 2009. In de kosten van 2011 werd hiervoor een bedrag van 136 miljoen € opgenomen en in 2010 werd 110 miljoen € opgenomen. Die bijdrage dient als financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en de controle op de elektriciteitsmarkt. De DNB‟s rekenen deze kosten door via de tarieven aan de eindafnemers (cascademechanisme). De Groep heeft de verplichting om de groenestroomcertificaten die haar worden aangeboden, op te kopen aan een bepaalde prijs. Deze certificaten kunnen verkocht worden aan een lagere waarde dan de aankoopprijs. De kost die hierdoor ontstaat werd opgenomen onder de post „Groenestroomcertificaten‟. Naar de toekomst toe verwacht men dat deze kost nog zal toenemen.
5. Diensten en diverse goederen (in duizenden EUR) Aannemerskosten voor aanleg en onderhoud netten
2011
2010
330.419
300.173
Directe aankopen voor exploitatie
37.373
36.311
Vergoedingen waaronder gebruik installaties en retributie
28.376
30.546
Advertentie, informatie, documentatie, receptie e.d.
14.741
14.292
Premie voor rationeel energiegebruik (REG)
46.318
38.881
Tussenkomst 100 kWh gratis
91.688
91.325
Contracten en beheerskosten
5.144
8.729
Consultancy en andere prestaties
66.261
62.226
Andere
51.149
54.199
Totaal
671.469
636.682
De diensten en diverse goederen stijgen met 34.787 k euro tegenover 2010. Deze stijging is voornamelijk het gevolg van de stijging van de kosten voor de aanleg en onderhoud van de netten (30.246 k euro), de premies voor rationeel energiegebruik (7.437 k euro) en de kosten consultancy en andere prestaties (4.123 k euro). De post „Andere‟ bevat kosten voor huur, communicatie, vervoer, verzekering, seminaries en dergelijke.
17
6. Personeelsbeloningen (in duizenden EUR) Bezoldigingen
2011
2010
259.015
246.991
Sociale zekerheidskosten
75.847
69.501
Lasten voor pensioenregelingen en bovenwettelijke verzekeringen
86.825
52.438
Andere personeelskosten
17.844
18.800
439.531
387.730
Totaal
De personeelskosten bedroegen 439.531 k euro in 2011, een stijging met 51.801 k euro ten opzichte van 2010 voornamelijk het gevolg van het toenemend personeelsbestand en bijkomende dotaties aan pensioenfondsen. De bijdragen betaald voor de toegezegde-bijdrageregelingen bedroegen 3.077 k euro in 2011 en 2.749 k euro voor 2010. Het gemiddeld aantal personeelsleden (in voltijdse equivalenten) van de Groep bedroeg 4.601 personen. De Groep bleef medewerkers aanwerven om tegemoet te komen aan haar talrijke opdrachten en te kunnen voldoen aan de nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen.
7. Afschrijvingen en waardeverminderingen (op vaste en vlottende activa), wijziging in voorzieningen (in duizenden EUR)
2011
Afschrijvingen immateriële activa
2010
12.419
5.714
Afschrijvingen materiële vaste activa
273.324
268.476
Totaal afschrijvingen
285.743
274.190
-1.770
16.243
-940
-2.407
283.033
288.026
Waardeverminderingen op voorraden en handelsvorderingen Voorzieningen voor risico's en lasten Totaal
De afschrijvingen op de immateriële activa stijgen met 6.705 k euro als gevolg van voornamelijk de investeringen in de projecten slimme meters en slimme netten. De afschrijvingen op de materiële vaste activa vertonen een stijging van 4.848 k euro als gevolg van de continue investeringen in voornamelijk installaties, machines en uitrustingen (zie toelichting „Materiële vaste activa‟). De daling van de waardevermindering op voorraden en handelsvorderingen is te wijten aan de geboekte waardevermindering op voornamelijk de handelsvorderingen van de sociale leveranciers (zie toelichting „Handels- en overige vorderingen‟) gecompenseerd door een terugname als gevolg van regularisaties uit het verleden. Deze opbrengst werd als een kost opgenomen in de toelichting „Overige operationele bedrijfskosten‟ in de rubriek „Minderwaarde realisatie handelsvorderingen‟. De terugname van de voorzieningen voor risico‟s en lasten betrof voornamelijk de voorziening voor saneringskosten die 914 k euro voor 2011 en 2.281 k euro voor 2010 bedroeg (zie toelichting „Voorzieningen, andere‟).
18
8. Overige operationele bedrijfskosten (in duizenden EUR)
2011
2010
Verlies op de verkoop/buitengebruikstelling van materiële vaste activa
46.099
38.522
Minderwaarde realisatie handelsvorderingen
12.963
6.866
Andere
2.738
2.203
Totaal
61.800
47.591
9. Regulatoire overdrachten De opbrengsten op de rubrieken toevoeging, recuperatie en regularisatie overdrachten hebben betrekking op de toegestane bijkomende omzetboeking met betrekking tot het wegwerken van het verschil tussen de werkelijke kosten/opbrengsten en de gebudgetteerde kosten/opbrengsten zoals goedgekeurd door de CREG. Het op deze wijze bijgeboekte resultaat zal gerecupereerd worden via de tarieven van volgende jaren (Zie hoofdstuk Werken in een gereguleerde omgeving). Vanaf 2011 rapporteert de Groep de toevoegingen, recuperaties en regularisaties van overdrachten in deze afzonderlijke rubriek onder de „Bedrijfskosten‟ waar deze voorheen werden opgenomen in de rubriek „Opbrengsten‟. De Groep is van mening dat het saldo tussen de werkelijke kosten/opbrengsten en de gebudgetteerde kosten/opbrengsten geen deel uitmaakt van de opbrengsten, aangezien de recuperatie via de tarieven in een latere periode zal gebeuren. Deze aanpassing heeft het volgende effect op de winst- en verliesrekening van 2010: (in duizenden EUR)
Oorspronkelijk
Aanpassing
2010
Bedrijfsopbrengsten
2.512.119
-55.757
2.456.362
Opbrengsten
1.874.016
-55.757
1.818.259
Bedrijfskosten
2.055.936
-55.757
2.000.179
Nvt
-55.757
-55.757
2011
2010
Toevoeging overdrachten
-89.230
-100.455
Recuperatie overdrachten
111.237
44.698
22.007
-55.757
Regulatoire overdrachten Nvt = Niet van toepassing
De regulatoire overdrachten voor 2011 en 2010 zijn als volgt: (in duizenden EUR)
Totaal
De stijging van de post „Recuperatie overdrachten‟ met 66.539 k euro is het gevolg van voornamelijk een tussentijdse aanpassing van de tarieven vanaf april 2011. De oorspronkelijk vastgelegde distributienettarieven voor de regulatoire periode 2009-2012 waren niet in staat om de onvoorziene sterke groei van de kosten voor de groenestroomcertificaten en de premies voor rationeel
19
energiegebruik (REG) te dragen. Er werd door de CREG een goedkeuring gegeven om de tarieven aan te passen om een plotse stijging van de distributienettarieven bij de start van de volgende regulatoire tariefperiode te voorkomen en de prefinancieringslast voor de DNB‟s te kunnen vermijden.
10. Financiële resultaten (in duizenden EUR)
2011
2010
Rentebaten, banken
154
33
Ontvangen kortingen
1.865
1.398
Rentebaten, andere
283
376
Ontvangen dividenden
160
0
2.462
1.807
Rentelasten uit lange termijn financieringen
144.612
127.168
Rentelasten uit korte termijn financieringen
4.455
2.094
57.248
27.900
147
318
206.462
157.480
Financiële baten
Rentelasten derivaten Andere financiële lasten Financiële lasten
De rentelasten nemen toe als het gevolg van rentelasten voor de opgenomen en nieuw opgenomen leningen voornamelijk op lange termijn en op overige financieringsverplichtingen met banken en derden. Verder werden rentelasten opgenomen voor de reële waarde opname van de derivaten.
11. Belastingen op het resultaat (in duizenden EUR)
2011
2010
Belastingen op resultaat boekjaar
4.177
10.918
Belastingen op vorige/volgende boekjaren
-5.740
-139
Totale belastingskost
-1.563
10.779
2011
2010
Winst voor belasting (1)
294.638
300.509
Theoretische belastingsvoet (2)
100.147
102.143
-102.019
-100.055
-1.872
2.088
4.435
4.338
Effect van aftrek (notionele intrest, andere)
-8.876
-45
Aanwending fiscaal overgedragen verliezen
6.547
-24
Rechtspersonenbelasting DNBs op dividend voor Privé-vennoot/Deelnemer
3.943
4.561
Belasting op resultaat boekjaar
4.177
10.918
(in duizenden EUR)
Specifiek belastingsregime DNB's (3) Effect van niet aftrekbare kosten
(1) Winst voor belasting van activiteiten
20
(2) Aan het wettelijk Belgisch belastingstarief van 33,99 % (3) De DNB‟s zijn enkel belastbaar op een deel van het bedrag toegekend als dividend aan de Privévennoot/deelnemer. Deze belasting op de dividenden wordt berekend tegen het tarief van 15,45 %. Hoewel er belangrijke verschillen bestaan tussen de statutaire jaarrekening conform Belgische GAAP en de geconsolideerde IFRS jaarrekening werden er geen uitgestelde belastingen geboekt. Doordat de DNB's vallen onder de rechtspersonenbelasting, die enkel van toepassing is bij uitkering van dividenden aan derden (niet-openbare besturen), resulteren de verschillen dus niet in uitgestelde belastingen.
12. Immateriële activa
Licenties en soort-gelijke rechten
Geactiveerde ontwikkelingskosten
Totaal
15.546
28.566
44.112
0
33.529
33.529
Aanschaffingswaarde op 31 december 2011
15.546
62.095
77.641
Gecumuleerde afschrijvingen op 1 januari 2011
15.546
6.950
22.496
0
12.419
12.419
15.546
19.369
34.915
0
42.726
42.726
Licenties en soort-gelijke rechten
Geactiveerde ontwikkelingskosten
Totaal
15.546
6.183
21.729
0
22.383
22.383
Aanschaffingswaarde op 31 december 2010
15.546
28.566
44.112
Gecumuleerde afschrijvingen op 1 januari 2010
15.546
1.236
16.782
0
5.714
5.714
15.546
6.950
22.496
0
21.616
21.616
(in duizenden EUR) Aanschaffingswaarde op 1 januari 2011 Aanschaffingen
Afschrijvingen Gecumuleerde afschrijvingen op 31 december 2011 Netto boekwaarde op 31 december 2011
(in duizenden EUR) Aanschaffingswaarde op 1 januari 2010 Aanschaffingen
Afschrijvingen Gecumuleerde afschrijvingen op 31 december 2010 Netto boekwaarde op 31 december 2010
21
De investeringen voor de projecten slimme meters, slimme netten en clearing house worden opgenomen onder de post „Geactiveerde ontwikkelingskosten‟. De aanschaffingen voor het project slimme meters gedurende 2011 bedroegen 22.431 k euro en 16.682 k euro gedurende 2010. In de winst- en verliesrekening werd voor kosten van onderzoek en ontwikkeling een bedrag opgenomen van 339 k euro voor 2011 en 320 k euro voor 2010. Er waren geen immateriële activa met onbepaalde gebruiksduur.
13. Materiële vaste activa
(in duizenden EUR)
Installaties, Terreinen en machines en gebouwen uitrustingen
Meubilair en rollend materieel
Overige
TOTAAL
Aanschaffingswaarde op 1 januari 2011
215.782
11.343.581
352.329
16.078
11.927.770
Aanschaffingen Overdrachten en buitengebruikstellingen
11.008 -1.014
559.565 -185.140
14.945 -3.117
45 0
585.563 -189.271
225.776
11.718.006
364.157
16.123
12.324.062
Gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen op 1 januari 2011
64.361
4.658.142
271.307
8.002
5.001.812
Afschrijvingen Verworven van derden Overdrachten en buitengebruikstellingen
3.657 0 -1.009
242.922 0 -139.040
25.132 503 -2.948
1.613 0 0
273.324 503 -142.997
Gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen op 31 december 2011
67.009
4.762.024
293.994
9.615
5.132.642
158.767
6.955.982
70.163
6.508
7.191.420
Aanschaffingswaarde per 31 december 2011
Netto boekwaarde op 31 december 2011
22
(in duizenden EUR) Aanschaffingswaarde op 1 januari 2010
Installaties, Terreinen en machines en gebouwen uitrustingen 209.375
Meubilair en rollend materieel
Overige
Totaal
10.952.211
335.279
16.000
11.512.865
Aanschaffingen
10.596
513.326
23.129
78
547.129
Overdrachten en buitengebruikstellingen
-4.189
-121.956
-6.079
0
-132.224
215.782
11.343.581
352.329
16.078
11.927.770
62.694
4.507.082
249.254
6.400
4.825.430
Aanschaffingswaarde per 31 december 2010 Gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen op 1 januari 2010 Afschrijvingen
3.526
235.318
28.030
1.602
268.476
Overdrachten en buitengebruikstellingen
-1.859
-84.257
-5.977
0
-92.094
Gecumuleerde afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen op 31 december 2010
64.361
4.658.142
271.307
8.002
5.001.812
151.421
6.685.439
81.022
8.075
6.925.958
Netto boekwaarde op 31 december 2010
De aanschaffingen onder de post „Installaties, machines en uitrustingen‟ hebben voornamelijk betrekking op investeringen in elektriciteitsnetten voor midden- en laagspanning voor een waarde van 308,5 miljoen euro in 2011 en 266,0 miljoen euro in 2010 en investeringen in gasleidingen en gasaansluitingen voor 197,2 miljoen euro in 2011 en 191,7 miljoen euro in 2010. Op eind 2011 en 2010 bestond er een verbintenis tot verkoop van een gebouw en bestond de intentie om verschillende terreinen te verkopen (zie toelichting „Verplichtingen en onzekerheden‟). De verbintenissen voor de verwerving van materiële vaste activa op eind 2011 bedroegen 2.002 k euro en voor 2010 bedroegen deze 636 k euro. De netto boekwaarde bevat onder andere de door cliënten betaalde tussenkomsten met betrekking tot bepaalde activa (tussenkomsten van derden) en komt overeen met de reële waarde van de netten van de Groep. Per 31 december 2011 en 2010 bestaan er geen beperkingen op eigendom en op materiële vaste activa die als zekerheid dienen voor verplichtingen.
14. Investeringen in geassocieerde deelnemingen Op 9 mei 2011 werd Atrias cvba opgericht. Atrias is een centraal clearing house ten behoeve van de DNB‟s en belast met het ontwikkelen van een Message Implementation Guide (MIG), de ontwikkeling van een clearing house toepassing en het beheer en onderhoud van deze toepassing. MIG beschrijft hoe de communicatiestroom tussen de verschillende spelers op de energiemarkt dient te gebeuren. De Groep heeft 25,00 % van de aandelen genomen. Het bedrag van 5 k euro werd opgenomen als een investering in geassocieerde ondernemingen. Atrias is een niet beursgenoteerde onderneming en heeft dus geen officiële prijsnotering.
23
Hieronder de samengevatte financiële informatie van Atrias op 31 december: (in duizenden EUR)
2011
Vlottende activa
1.077
Verplichtingen
1.059
Eigen vermogen Aandeel in eigen vermogen
19 5
Opbrengsten
243
Resultaat over de verslagperiode Aandeel in het resultaat
0 0
15. Overige beleggingen (in duizenden EUR)
2011
2010
Bedrijvencentra
1.092
1.092
10
0
1.102
1.092
KIC - InnoEnergy Totaal
Sinds 2007 heeft de Groep participaties genomen in bedrijvencentra op uitdrukkelijk verzoek van haar aandeelhouders. De bedrijvencentra bevinden zich op het grondgebied van Gaselwest (bedrijvencentra Kortrijk, Roeselare, Vlaamse Ardennen, Waregem en Westhoek), Imewo (bedrijvencentra Brugge, Gent, Meetjesland en Oostende) en Iveka (bedrijvencentra Kempen en Rupelstreek). Gedurende 2010 werd een additionele participatie voor 58 k euro genomen in het bedrijvencentrum Kortrijk. Gedurende 2011 ontving de Groep een dividend van een bedrijvencentrum van 160 k euro. In 2011 werd een participatie (1 aandeel) genomen in een Europese vennootschap KIC InnoEnergy ten belope van 10 k euro. Deze onderneming heeft als doel het ontwikkelen van verschillende componenten voor midden- en laagspanning in stations, en de noodzakelijke logistieke en communicatiesystemen.
16. Lange termijn vorderingen, andere Deze rubriek bestond bijna uitsluitend uit leningen verstrekt aan gemeentebesturen aan marktconforme voorwaarden ter waarde van 3.503 k euro op einde 2011 en 4.884 k euro per einde 2010.
24
17. Voorraden (in duizenden EUR) Grond- en hulpstoffen Gecumuleerde waardeverminderingen op voorraden Voorraden
2011
2010
32.460
28.299
-294
-209
32.166
28.090
Het bedrag van de waardevermindering dat toegevoegd werd, bedroeg 85 k euro in 2011 en 16 k euro in 2010. Deze bedragen werden opgenomen in de winst- en verliesrekening.
18. Handels- en overige vorderingen De handels- en overige vorderingen zijn als volgt samengesteld. (in duizenden EUR)
2011
2010
Handelsvorderingen - bruto
442.221
406.608
Gecumuleerde waardeverminderingen op vorderingen
-92.776
-94.597
Handelsvorderingen - netto
349.445
312.011
Overige vorderingen
126.595
38.841
Overige vorderingen - Overdrachten
423.088
446.755
Overige vorderingen
549.683
485.596
Totaal
899.128
797.607
Het aandeel van de geassocieerde deelneming, werd opgenomen in de toelichting „Verbonden partijen‟.
25
Het detail van de netto handelsvorderingen is als volgt: (in duizenden EUR)
2011
2010
196.654
188.387
0
0
Openstaande handelsvorderingen
130.015
103.923
Geboekte waarderverminderingen
-59.853
-47.094
Openstaande handelsvorderingen
61.428
75.514
Werken derden
32.974
20.601
-32.923
-47.503
12.613
9.688
8.537
8.495
349.445
312.011
Handelsvorderingen m.b.t. de distributienetvergoedingen Openstaande vorderingen Geboekte waarderverminderingen Handelsvorderingen - sociale leveranciers
Overige handelsvorderingen
Geboekte waarderverminderingen Handelsvorderingen openbare besturen, staat en provincie Andere Totaal handelsvorderingen - netto
De netto handelsvorderingen sociale leveranciers groeien verder aan en belopen 70.162 k euro of een netto stijging van 13.333 k euro ten opzichte van vorig jaar. De „Overige handelsvorderingen‟ bevatten voor 2011 een bedrag van 21.489 k euro en voor 2010 33.247 k euro dubieuze vorderingen uit de periode vóór de vrijmaking van de energiemarkt alsook vorderingen met betrekking tot uitgevoerde werken en geleverde prestaties en nog door te rekenen kosten met betrekking tot werken derden. Ouderdomsanalyse van de netto handelsvorderingen (in duizenden EUR)
2011
2010
1 - 60 dagen
4.338
16.342
61 - 90 dagen
4.417
5.185
91 - 180 dagen
11.305
14.699
181 - 365 dagen
28.109
28.007
>365 dagen
24.340
10.967
Totaal vervallen handelsvorderingen
72.509
75.200
Beweging gecumuleerde waardeverminderingen op handelsvorderingen (in duizenden EUR)
2011
2010
Saldo per 1 januari
-94.597
-78.353
Waardeverminderingen op vorderingen
-19.685
-24.605
11.953
4.324
9.553
4.037
-92.776
-94.597
Bedragen afgeschreven wegens niet invorderbaar Gerecupereerde bedragen tijdens het jaar Saldo per 31 december
26
Het detail van de Overige vorderingen is als volgt: (in duizenden EUR)
2011
Terug te vorderen btw
2.793
739
Diverse vorderingen gemeenten
1.584
1.044
68.350
32.292
2.392
3.048
51.476
1.718
Overige vorderingen
126.595
38.841
Overdrachten DNB-tarief
331.216
343.356
51.287
54.275
-32
26.816
Groenestroom- en warmtekrachtcertificaten Vorderingen opties Andere
Complement bij de jaarlijkse energieverkopen Financiële reconciliatie
2010
Solidarisering groenestroomcertificaten
11.023
0
Over te dragen kosten
12.384
5.963
Verkregen opbrengsten
17.210
16.345
Overige vorderingen - Overdrachten
423.088
446.755
Totaal Overige vorderingen
549.683
485.596
De stijging van de Overige vorderingen was voornamelijk te wijten aan de uitstaande vordering van nog niet verkochte groenestroomcertificaten en een andere korte termijnvordering ten opzichte van een financieringsintercommunale. De overdrachten DNB-tarief betreft de correcties op de omzet die in de volgende jaren in aanmerking komen om opgenomen te worden als recuperatie via het distributienettarief (Zie hoofdstuk „Werken in een gereguleerde omgeving – Het afrekeningmechanisme‟). Het complement bij de jaarlijkse energieverkopen betreft de raming van de geleverde energie aan de sociale klanten. De financiële reconciliatie heeft als doel de gealloceerde energie te corrigeren rekening houdend met de gemeten (reële) verbruiken van de netgebruikers. Dit proces vindt plaats op een continue basis sinds 2010. Solidarisering groenestroomcertificaten De kosten van groene stroom verschillen sterk per distributiegebied in Vlaanderen. In het energiedecreet worden de netbeheerders sinds 2010 verplicht tot een onderlinge verrekening van de kosten. De principes en de procedures worden door de VREG (Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt) vastgelegd. Aangezien de verrekening zowel een vordering als een verplichting kan zijn, moet deze post samen gelezen worden met de post gerapporteerd in de toelichting van de „Handels- en overige schulden‟. De over te dragen kosten en verkregen opbrengsten hebben voornamelijk betrekking op nog te regelen bedragen met betrekking tot verkoop van distributienetten en installaties en elementen met betrekking tot recuperatie kosten REG-acties.
19. Actuele belastingsvorderingen Op eind 2011 werd een vordering voor belasting opgenomen van 11.678 k euro (2.748 k euro in 2010).
27
20. Geldmiddelen en kasequivalenten De liquide middelen omvatten banktegoeden, kasgelden en beleggingen in fondsen die onmiddellijk omzetbaar zijn in gelden. Op eind 2011 was een bedrag van 5.964 k euro beschikbaar en 17.169 k euro op eind 2010. Alle middelen zijn uitgedrukt in euro.
21. Eigen vermogen De diverse componenten van het eigen vermogen en de bewegingen van 1 januari 2010 tot 31 december 2011 werden weergegeven in het „Geconsolideerd mutatieoverzicht van het eigen vermogen‟. Het aandelenkapitaal bedroeg € 1.924.415.173,52 op eind 2011 en was volledig geplaatst en volstort. Het kapitaal vertegenwoordigde de som van de kapitalen van de DNB‟s. Het aandelenkapitaal bedroeg € 2.318.369.607,42 op eind 2010. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal aandelen en winstbewijzen per soort in het kapitaal van iedere DNB op einde 2011. Aandelen A en C
Winstbewijzen C
Aandelen F
Aantal
Kapitaal (in €)
Aantal
Kapitaal (in €)
Aantal
Kapitaal (in €)
Gaselwest IMEA Imewo Intergem Iveka Iverlek Sibelgas (2)
13.636.330 6.857.503 13.471.943 7.201.570 10.798.392 16.177.467 4.091.477
138.739.255,09 61.436.213,92 241.819.942,33 91.558.642,15 141.629.329,25 131.348.127,38 37.821.921,90
119 (1) 12 87 48 93 103 0
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
2.718.294 1.371.491 2.694.379 1.440.300 2.091.014 3.235.487 808.289
177.335.132,75 69.488.003,84 139.827.154,47 76.100.180,77 109.233.217,70 153.054.430,90 22.354.333,22
Totaal
72.234.682
844.353.432,02
462
0,00
14.359.254
747.392.453,65
DNB
Aandelen/Winstbewijzen E''
Aandelen/Winstbewijzen E
Totaal
Aantal
Kapitaal (in €)
Aantal
Kapitaal (in €)
Aantal
Kapitaal (in €)
Gaselwest IMEA Imewo Intergem Iveka Iverlek Sibelgas
843.437 571.748 74.990 135.430 601.258 1.148.536 0
54.997.639,49 27.094.533,18 4.616.255,71 7.114.050,94 32.255.094,00 55.093.403,62 0,00
436.906 1.092.956 1.150.503 178.838 438.610 1.144.387 816.927
15.160.239,04 29.473.156,59 37.939.814,00 5.240.402,11 14.150.572,96 30.323.036,53 19.211.089,68
17.635.086 9.893.710 17.391.902 8.956.186 13.929.367 21.705.980 5.716.693
386.232.266,37 187.491.907,53 424.203.166,51 180.013.275,97 297.268.213,91 369.818.998,43 79.387.344,80
Totaal
3.375.399
181.170.976,94
DNB
(1) (2)
5.259.127 151.498.310,91
95.228.924 1.924.415.173,52
Aandelen C In Sibelgas zijn er ook nog 10.000 aandelen D uitgegeven zonder vertegenwoordiging in het aandelenkapitaal en 3 aandelen C.
28
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal aandelen en winstbewijzen per soort in het kapitaal van iedere DNB op einde 2010. Aandelen A en C Aantal Kapitaal (in €)
DNB
Winstbewijzen C Aantal Kapitaal (in €)
Aandelen/Winstbewijzen E Aantal Kapitaal (in €)
Gaselwest IMEA Imewo Intergem Iveka Iverlek Sibelgas (2)
13.636.330 6.857.503 13.471.943 7.201.570 10.798.392 16.177.467 4.091.477
473.928.385,02 199.411.243,63 448.167.656,08 210.436.063,32 347.898.836,02 428.702.173,00 82.915.408,14
119 (1) 12 87 48 93 103 0
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
395.141 762.209 940.971 178.838 438.610 1.144.387 495.523
13.725.904,97 22.023.617,89 31.446.328,14 5.240.402,11 14.150.572,96 30.323.036,53 9.999.979,61
Totaal
72.234.682
2.191.459.765,21
462
0,00
4.355.679
126.909.842,21
Aantal
Totaal Kapitaal (in €)
Gaselwest IMEA Imewo Intergem Iveka Iverlek Sibelgas
14.031.590 7.619.724 14.413.001 7.380.456 11.237.095 17.321.957 4.587.000
487.654.289,99 221.434.861,52 479.613.984,22 215.676.465,43 362.049.408,98 459.025.209,53 92.915.387,75
Totaal
76.590.823
2.318.369.607,42
DNB
(1) (2)
Aandelen C In Sibelgas zijn er ook nog 10.000 aandelen D uitgegeven zonder vertegenwoordiging in het aandelenkapitaal en 3 aandelen C.
De daling van het aandelenkapitaal is het gevolg van een optimalisatie van de kapitaalstructuur van de DNB‟s waarbij op 30 juni 2011 werd overgegaan tot een kapitaalvermindering van € 1.347.106.333,19 waarvan voor de openbare aandeelhouders € 942.974.518,58 en de Privévennoot/deelnemer € 404.131.814,61. Hieraan gekoppeld was een tweede luik waarbij de openbare aandeelhouders hun aandeel uit de kapitaalvermindering onmiddellijk konden herinvesteren in de distributienetbeheerders. De openbare aandeelhouders onderschreven een bedrag van € 937.774.540,66 (99,45 %); het bedrag van € 5.199.977,92 (0,55 %) werd niet onderschreven. De totale netto kapitaalvermindering beloopt dus € 409.331.792,53. Deze operatie heeft aanleiding gegeven tot de creatie van een nieuwe aandelencategorie F (met stemrecht) en aandelen/winstbewijzen E” (zonder stemrecht). Het aandelenkapitaal is aldus vertegenwoordigd door aandelen A, C, D en F en de aandelen/winstbewijzen E” en E zonder nominale waarde. Samen met de aandelen/winstbewijzen C geven ze recht op een dividend. De aandelen A, C, D en F hebben stemrecht; de winstbewijzen C, de aandelen/winstbewijzen E” en E hebben geen stemrecht. Door de gewijzigde verhouding wordt het stemrecht van de Privé-vennoot/deelnemer beperkt van 29 % tot 25 % + 1 aandeel. Op 31 december 2011 werd een kapitaalverhoging van € 15.377.358,63 doorgevoerd in bepaalde DNB‟s door uitgifte van E-aandelen.
29
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de bewegingen gedurende 2011 voor het aantal aandelen en winstbewijzen per soort en in het kapitaal van iedere DNB. Aandelen A en C
Winstbewijzen C
Aandelen F
Aantal
Kapitaal (in €)
Aantal
Kapitaal (in €)
Aantal
Kapitaal (in €)
Gaselwest IMEA Imewo Intergem Iveka Iverlek Sibelgas
0 0 0 0 0 0 0
-335.189.129,93 -137.975.029,71 -206.347.713,75 -118.877.421,17 -206.269.506,77 -297.354.045,62 -45.093.486,24
0 0 0 0 0 0 0
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
2.718.294 1.371.491 2.694.379 1.440.300 2.091.014 3.235.487 808.289
177.335.132,75 69.488.003,84 139.827.154,47 76.100.180,77 109.233.217,70 153.054.430,90 22.354.333,22
Totaal
0 -1.347.106.333,19
0
0,00
14.359.254
747.392.453,65
DNB
Aandelen/Winstbewijzen E''
Aandelen/Winstbewijzen E
Totaal
Aantal
Kapitaal (in €)
Aantal
Kapitaal (in €)
Aantal
Kapitaal (in €)
Gaselwest IMEA Imewo Intergem Iveka Iverlek Sibelgas
843.437 571.748 74.990 135.430 601.258 1.148.536 0
54.997.639,49 27.094.533,18 4.616.255,71 7.114.050,94 32.255.094,00 55.093.403,62 0,00
41.765 330.747 209.532 0 0 0 321.404
1.434.334,07 7.449.538,70 6.493.485,86 0,00 0,00 0,00 9.211.110,07
3.603.496 2.273.986 2.978.901 1.575.730 2.692.272 4.384.023 1.129.693
-101.422.023,62 -33.942.953,99 -55.410.817,71 -35.663.189,46 -64.781.195,07 -89.206.211,10 -13.528.042,95
Totaal
3.375.399
181.170.976,94
903.448
24.588.468,70
18.638.101
-393.954.433,90
DNB
Het overzicht van de reserves is als volgt:
(in duizenden EUR) Saldo per 1 januari 2010 Dotatie aan reserves Saldo per 31 december 2010
Dotatie aan reserves Saldo per 31 december 2011
Wettelijke reserve
Onbeschikbare reserve
Beschikbare reserve
Totaal
1.031
187.211
151.763
340.005
0
41.538
9.347
50.885
1.031
228.749
161.110
390.890
0
40.154
15.871
56.025
1.031
268.903
176.981
446.915
Een wettelijke reserve werd aangelegd van € 1.031.020,01. Deze wettelijke reserve werd aangelegd bij een te bestemmen winst, ten belopen van 5 % tot een maximum van 10 % van het vast gedeelte van het kapitaal zoals bepaald door de statuten. Er werd een onbeschikbare reserve aangelegd tijdens de periode vóór de vrijmaking van de energiemarkt (captieve periode), conform de richtlijnen van de Vlaamse Overheid voor een bedrag van 63.832 k euro. Sinds 2008 werden bedragen opgenomen als onbeschikbare reserve gelijk aan de afschrijvingen van de (RAB-meerwaarde) herwaarderingsmeerwaarde conform de dading met de CREG. Vanaf 2010 werd rekening gehouden met de meerwaarde van de tijdens het boekjaar verkochte terreinen,
30
gebouwen en installaties. De dotatie aan de reserves voor 2011 bedroeg hierdoor 40.154 k euro en 41.538 k euro voor 2010. De totale beschikbare reserves op einde 2011 bedroegen 176.981 k euro. In 2011 werden beschikbare reserves verder aangelegd voor 16.899 k euro (10.722 k euro in 2010) voor het gedeelte van de bonus m.b.t. 2011 (respectievelijk 2010). Dit bedrag vertegenwoordigt het verschil tussen de beheersbare kosten zoals bepaald in het oorspronkelijk tarievenbudget en het herzien budget ingevolge de toepassing van nieuwe/huidige indexatie (zie hoofdstuk „Werken in een gereguleerde omgeving‟). Er werd verder voor 1.029 k euro (1.375 k euro in 2010) onttrokken aan de reserves. Er werd een minderheidsbelang erkend t.o.v. Tussengemeentelijke Maatschappiij der Vlaanderen voor Watervoorziening (T.M.V.W). voor de participatie aangehouden in De Stroomlijn cvba sinds 2007 van 34,08 % of 85 k euro. Gedurende 2011 werd een kapitaalsverhoging van 8 k euro doorgevoerd in De Stroomlijn, die volledig werd onderschreven door Antwerpse Waterwerken (A.W.W.). Hierdoor steeg het minderheidsbelang tot 35,97 % of 93 k euro. Eandis cvba bezit 70,00 % van de aandelen van de onderneming Indexis cvba, de overige aandelen worden aangehouden door Ores, de Waalse gemengde distributienetbeheerders voor elektriciteit en gas en door Jacques Hugé, CEO van Ores (1 aandeel). Het minderheidsbelang bedraagt hierdoor 30,00 % of 986 k euro. Het totaal minderheidsbelang bedraagt dus 1.079 k euro tegenover 1.071 k euro op eind 2010.
Dividend Tijdens het boekjaar 2011 werden dividenden betaald ter waarde van 228.581 k euro en in 2010 werd 236.588 k euro betaald. Hieronder de tabel met de betaalde dividenden per aandeel/winstbewijs en per DNB. Bij vergelijking van het dividend per aandeel/winstbewijs dient rekening te worden gehouden met de waarde dat elk aandeel vertegenwoordigt in het kapitaal per DNB (zie tabel „aantal aandelen in het kapitaal‟). (In EUR)
2011
2010
Aandelen A&C
Winstbewijzen C
Aandelen F
Aandelen/ Winstbewijzen E"
Aandelen/ Winstbewijzen E
Aandelen A&C
Winstbewijzen C
Aandelen/ Winstbewijzen E
Gaselwest IMEA Imewo Intergem Iveka Iverlek Sibelgas
3,4160 2,5957 3,1790 2,9252 2,7348 2,4609 1,4710
3,4160 2,5957 3,1790 2,9252 2,7348 2,4609 -
1,3792 1,0735 1,0986 1,1171 1,1036 0,9996 0,5277
1,3696 1,0027 1,2762 1,0825 1,1240 1,0071 -
1,2975 0,8345 1,1302 1,2101 1,3339 1,0945 0,6702
3,8753 2,9851 3,4406 3,2240 3,0924 2,8062 1,6131
3,8753 2,9850 3,4406 3,2240 3,0924 2,8062 -
2,2722 1,8938 2,1911 1,9166 2,1108 1,7349 1,3232
Gemiddeld
2,8191
2,9490
1,0975
1,1268
1,0231
3,1602
3,3067
1,9085
DNB
Na de balansdatum is door de Raden van bestuur van elk van de DNB‟s een dividendvoorstel gedaan. De Algemene Vergadering van aandeelhouders van de verschillende DNB‟s heeft de mogelijkheid om de uitkering van deze dividenden goed te keuren. Volgens de IFRS worden deze dividenden slechts opgenomen in het jaar dat de dividenden worden goedgekeurd. Het saldodividend voor 2010 bedroeg 20.173 k euro en werd opgenomen in 2011, het saldodividend voor 2011 bedraagt 19.732 k euro en zal opgenomen worden in 2012.
31
De vermelde bedragen zijn de netto dividenden vóór afhouding van de roerende voorheffing. Het dividend dat toekomt aan de Privé-vennoot/Deelnemer is onderworpen aan de rechtspersonenbelasting (15,45 % op het toegekend dividend gas) en inhouding van roerende voorheffing (25,00 %).
22. Leningen op lange en korte termijn Om in haar financieringsbehoeften te voorzien kon de Groep beroep doen op verscheidene instellingen (banken en privé) om op lange en korte termijn gelden aan te trekken. De schulden werden beheerd door gebruik te maken van een combinatie van korte- en langetermijnleningen waarbij leningen met variabele intrest werden ingedekt door renteswaps (zie toelichting „Afgeleide financiële instrumenten‟). De leningen op lange termijn hebben meestal een rentevoet gebaseerd op de interbancaire rentevoet op datum van opname vermeerderd met een vooraf bepaalde marge. Om op korte termijn gelden aan te trekken had de Groep de mogelijkheid om in het kader van een opgezet thesauriebewijzen programma commercial paper uit te geven, vaste voorschotten op te vragen met een looptijd tussen 1 dag tot 12 maanden en straight loans op te nemen met een looptijd tussen 1 dag tot 1 week. Deze leningen hebben een vaste rentevoet. In 2010 werden door Eandis twee obligatieleningen uitgegeven voor de particuliere belegger in België en het Groot-Hertogdom Luxemburg. In 2011 werd door Eandis een eerste obligatielening uitgegeven in het kader van een € 5 miljard EMTN (Euro Medium Term Note) programma. Eandis heeft hiervoor een A1 (negatieve outlook) rating van Moody‟s Investors Service bekomen. Overzicht van de leningen op lange en korte termijn (exclusief toe te rekenen intresten). (in duizenden EUR) Leningen op lange termijn
2011
2010
3.827.775
3.158.156
Kortlopend deel van leningen op lange termijn
152.974
91.990
Leningen op korte termijn
254.619
379.030
Leningen op korte termijn
407.593
471.021
4.235.368
3.629.177
Totaal
Op eind 2011 had de Groep 606.191 k euro meer uitstaande leningen in vergelijking met eind 2010. Alle uitstaande leningen zijn uitgedrukt in euro. Leningen op lange termijn Gedurende 2010 hebben de Groep een banklening opgenomen met een vaste intrestvoet bestaande uit 2 tranches: 100 000 k euro, terugbetaalbaar binnen 20 jaren aan een rentevoet van 4,764 % en 50.000 k euro terugbetaalbaar binnen 10 jaren aan een intrestvoet van 4,130 %. Eandis gaf twee obligatieleningen uit voor een totaal bedrag van 320.000 k euro voor de particuliere belegger in België en het Groot-Hertogdom Luxemburg. Een eerste obligatielening van 150.000 k euro werd uitgegeven (101,995 %) met een looptijd van 7 jaren en een bruto actuarieel rendement van 3,6724 %. De tweede obligatielening bedroeg 170.000 k euro en werd uitgegeven met een looptijd van 10 jaren en een bruto actuarieel rendement van 4,0130 %.
32
Gedurende 2011 werden bankleningen opgenomen voor een totaalbedrag van 325.000 k euro waarvan 300.000 k euro op 5 jaar (vaste intrestvoet 3,254 % en 3,115 %) en 25.000 k euro op 10 jaar (intrestvoet 3,736 %). Eandis plaatste een eerste obligatielening van 500.000 k euro in het kader van een € 5 miljard EMTN (Euro Medium Term Note) programma met een looptijd van 10 jaren en een bruto actuarieel rendement van 4,5420 %. Voor de door Eandis uitgegeven obligatieleningen stellen de Distributienetbeheerders zich elk garant op een niet-hoofdelijke en niet solidaire basis maar beperkt tot het proportioneel aandeel in het kapitaal van Eandis. Alle andere leningen worden opgenomen door Eandis cvba in naam van de Distributienetbeheerders die zich garant stellen voor hun aandeel en solidair als mededebiteur optreden. Overzicht van de verschillende leningen op lange termijn op eind 2011.
(in duizenden EUR) Banklening 1 Banklening 2 Banklening 3 Banklening 4 Banklening 5 Banklening 6 Banklening 7 Banklening 8 Banklening 9 Banklening 10 Banklening 11A Banklening 11B Banklening 11C Banklening 12 Lening 13 Banklening 14 Banklening 15 Obligatielening 16 Obligatielening 17 Banklening 18 Banklening 19 Banklening 20 Banklening 21 Obligatielening 22 Totaal
Oorspronkelijk bedrag
Vervaldag
200.000 200.000 220.000 75.000 300.000 225.000 500.000 500.000 250.000 250.000 7.916 38.672 14.481 250.000 80.000 100.000 50.000 150.000 170.000 25.000 50.000 100.000 150.000 500.000
2023 2024 2024 2025 2015 2025 2013 2016 2026 2027 2012 2011-2015 2014-2016 2019 2014 2030 2020 2017 2020 2021 2016 2016 2016 2021
4.406.069
Kortlopend deel van leningen op lange termijn Totaal leningen op lange termijn
Boekwaarde Intrestregime 135.933 144.561 159.691 57.788 300.000 174.106 500.000 500.000 206.208 217.460 1.272 6.935 3.737 207.675 80.000 45.860 96.899 150.141 169.878 25.000 50.000 100.000 150.000 497.605
Herzienbaar, vijfjaarlijks Vast Herzienbaar, vijfjaarlijks Vast Vast Vast Vast Vast Vast Herzienbaar, vijfjaarlijks Vast Herzienbaar, driejaarlijks Herzienbaar, vijfjaarlijks Vast Vast Vast Vast Vast Vast Vast Vast Vast Vast Vast
Eerstvolgende herziening 30/06/2013 31/12/2014
20/12/2012 6/02/2012
Huidige intrestvoet 4,57% 4,41% 4,20% 3,62% 3,45% 3,80% 4,15% 4,23% 4,18% 5,02% 4,10% 1,84%-2,88% 2,287%-3,76% 4,09% 3,57% 4,76% 4,13% 4,00% 4,25% 3,74% 3,25% 3,25% 3,12% 4,50%
3.980.749 -152.974 3.827.775
Voor de banklening 1, 2, 3, 9, 10 en 19 tot 21 werden er renteswaps aangegaan om de variabele intrest om te zetten naar een vaste intrestvoet (zie toelichting „Afgeleide financiële instrumenten‟). Voor banklening 5, 7, 8 en de lening 13 worden de kapitalen afgelost op eindvervaldag (bulletlening) en voor de andere leningen wordt er jaarlijks kapitaal terugbetaald. Banklening 11 betreft verscheidene leningen met verscheidene einddata en verscheidene intrestvoeten, binnen het aangeduide bereik.
33
Overzicht van de verschillende leningen op lange termijn op eind 2010.
(in duizenden EUR) Banklening 1 Banklening 2 Banklening 3 Banklening 4 Banklening 5 Banklening 6 Banklening 7 Banklening 8 Banklening 9 Banklening 10 Banklening 11A Banklening 11B Banklening 11C Banklening 12 Lening 13 Banklening 14 Banklening 15 Obligatielening 16 Obligatielening 17 Totaal
Oorspronkelijk bedrag
Vervaldag
200.000 200.000 220.000 75.000 300.000 225.000 500.000 500.000 250.000 250.000 7.916 38.672 14.481 250.000 80.000 100.000 50.000 150.000 170.000
2023 2024 2024 2025 2015 2025 2013 2016 2026 2027 2012 2011-2015 2014-2016 2019 2014 2030 2020 2017 2020
3.581.069
Kortlopend deel van leningen op lange termijn Totaal leningen op lange termijn
Boekwaarde Intrestregime 144.934 153.297 169.233 60.918 300.000 183.399 500.000 500.000 215.744 226.202 2.493 9.884 4.750 229.261 80.000 100.000 50.000 150.167 169.864
Herzienbaar, vijfjaarlijks Herzienbaar, vijfjaarlijks Herzienbaar, vijfjaarlijks Vast Vast Vast Vast Vast Herzienbaar, vijfjaarlijks Herzienbaar, vijfjaarlijks Vast Herzienbaar, driejaarlijks Herzienbaar, vijfjaarlijks Vast Vast Vast Vast Vast Vast
Eerstvolgende herziening 30/06/2013 22/12/2014 31/12/2014
28/12/2011 27/12/2012 6/02/2012 5/01/2011
Huidige intrestvoet 3,49% 4,41% 4,20% 3,62% 3,45% 3,80% 4,15% 4,23% 4,45% 5,02% 4,10% 1,84%-5,47% 2,29%-3,76% 4,09% 3,57% 4,76% 4,13% 4,00% 4,25%
3.250.146 -91.990 3.158.156
De intrestaflossingen voor de volgende jaren, berekend op basis van de huidige intrestvoet. Intrestaflossing
(in duizenden EUR) In 2012
164.127
In 2013 en 2014
285.912
In 2015 tot 2017
292.736
Vanaf 2018
272.789
Totaal
1.015.563
34
Onderstaande tabel bevat het aflossingsschema van de verschillende leningen op eind 2011.
(in duizenden EUR) Banklening 1 Banklening 2 Banklening 3 Banklening 4 Banklening 5 Banklening 6 Banklening 7 Banklening 8 Banklening 9 Banklening 10 Banklening 11 Banklening 12 Lening 13 Banklening 14 Banklening 15 Obligatielening 16 Obligatielening 17 Banklening 18 Banklening 19 Banklening 20 Banklening 21 Obligatielening 22 Totaal
Nominale waarde
1 jaar of minder
1-2 jaar
2-5 jaar
Meer dan 5 jaar
135.933 144.561 159.691 57.788 300.000 174.106 500.000 500.000 206.208 217.460 11.944 207.675 80.000 45.860 96.899 150.141 169.878 25.000 50.000 100.000 150.000 497.605
9.316 9.018 9.881 3.243 0 9.647 0 0 9.526 9.180 4730 22.469 0 4.310 3.248 0 0 2.108 9.370 18.740 28.188 0
19.617 18.992 20.826 6.842 0 20.409 500.000 0 17.634 27.771 5423 47.730 80.000 9.162 6.968 0 0 4.455 19.665 39.329 59.038 0
32.067 30.961 34.093 11.219 300.000 33.617 0 500.000 34.201 41.656 1792 79.162 0 15.212 11.747 150.141 0 7.326 20.965 41.931 62.774 0
74.933 85.590 94.891 36.485 0 110.433 0 0 144.846 138.853 0 58.314 0 17.176 74.936 0 169.878 11.111 0 0 0 497.605
3.980.749
152.974
903.860
1.408.864
1.515.051
Onderstaande tabel bevat het aflossingsschema van de verschillende leningen op eind 2010.
(in duizenden EUR) Banklening 1 Banklening 2 Banklening 3 Banklening 4 Banklening 5 Banklening 6 Banklening 7 Banklening 8 Banklening 9 Banklening 10 Banklening 11 Banklening 12 Lening 13 Banklening 14 Banklening 15 Obligatielening 16 Obligatielening 17 Totaal
Nominale waarde
1 jaar of minder
1-2 jaar
2-5 jaar
Meer dan 5 jaar
144.934 153.297 169.233 60.918 300.000 183.399 500.000 500.000 215.744 226.202 17.127 229.261 80.000 100.000 50.000 150.167 169.864
9.002 8.736 9.542 3.129 0 9.293 0 0 9.537 8.742 5.183 21.586 0 3.100 4.140 0 0
18.956 18.356 20.112 6.603 0 19.661 500.000 0 20.365 23.065 7.517 45.856 0 6.651 8.799 0 0
30.986 29.946 32.925 10.828 300.000 32.386 0 500.000 34.070 41.656 4.427 76.054 80.000 11.213 14.609 0 0
85.990 96.260 106.654 40.358 0 122.059 0 0 151.772 152.739 0 85.765 0 79.036 22.453 150.167 169.864
3.250.146
91.990
695.941
1.199.098
1.263.117
35
Leningen op korte termijn Overzicht van de verschillende bankleningen op korte termijn op eind 2011.
(in duizenden EUR)
Vervaldag opnames
Beschikbaar bedrag
Opgenomen bedrag
Niet gebruikt bedrag
Gemiddelde intrestvoet
Commercial paper
27/01/2012
522.000
20.000
502.000
1,28%
tussen 4/1 en 20/1/2012
425.000
175.000
250.000
1,10%
dagelijks
150.000
59.619
90.381
1,23%
1.097.000
254.619
842.381
Vaste voorschotten Fixed loans/bankschuld Totaal op 31 december 2011
Overzicht van de verschillende bankleningen op korte termijn op eind 2010. Vervaldag opnames
Beschikbaar bedrag
Opgenomen bedrag
Niet gebruikt bedrag
Gemiddelde intrestvoet
Commercial paper
tussen 4/1 en 31/1/2011
522.000
53.500
468.500
0,67%
Vaste voorschotten
tussen 12/1 en 14/1/2011
500.000
250.000
250.000
0,97%
dagelijks
150.000
75.530
74.470
1,05%
1.172.000
379.030
792.970
(in duizenden EUR)
Fixed loans/bankschuld Totaal op 31 december 2010
23. Voorzieningen voor personeelsbeloningen Pensioenregelingen De collectieve overeenkomst van 2 mei 1952 voorzag een bijkomend pensioen gelijk aan 75 % van het laatste jaarinkomen na aftrek van het paritair wettelijk pensioen na een volledige loopbaan, alsook een overlevingspensioen en wezenrente. Deze toegezegd-pensioenregeling werd volledig gefinancierd door de werkgever en de pensioenen werden rechtstreeks door de werkgever aan de begunstigden uitgekeerd. De eruit voortvloeiende resterende verplichtingen hebben voornamelijk betrekking op lopende pensioenen. De meerderheid van het uitvoerend personeel aangeworven vóór 1 januari 2002 en het kaderpersoneel aangeworven vóór 1 mei 1999 genieten van toegezegd-pensioenregelingen die voorzien in de uitkering van een kapitaal bij pensionering, en een kapitaal en wezenrente bij overlijden voor pensionering. Deze voordelen worden berekend rekening houdend met het laatste jaarinkomen en de diensttijd. De financiering gebeurt door werknemersbijdragen en werkgeversbijdragen, die gestort worden aan pensioenfondsen (O.F.P. Elgabel en O.F.P. Pensiobel) en groepsverzekeringen. Het uitvoerend personeel aangeworven vanaf 1 januari 2002 en het kaderpersoneel aangeworven vanaf 1 mei 1999 genieten van toegezegde-bijdrageregelingen: deze regelingen voorzien in een kapitaal bij pensionering voortvloeiend uit de betaalde bijdragen en de rendementen toegekend door de pensioeninstellingen, alsook een kapitaal en wezenrente bij overlijden voor pensionering. De financiering gebeurt door werknemersbijdragen en werkgeversbijdragen, die gestort worden aan pensioenfondsen (O.F.P. Enerbel en O.F.P. Powerbel) en groepsverzekeringen. Voor de bijdragen
36
gestort vanaf 1 januari 2004 voorziet de Belgische wetgeving een minimaal gemiddeld rendement: momenteel 3,75 % op de werknemersbijdragen en 3,25 % op de werkgeversbijdragen. Eventuele tekorten dienen door de werkgever gefinancierd te worden. Per 31 december 2011 bedroeg de reële waarde van de fondsbeleggingen 14.985 k euro terwijl de verplichtingen rekening houdend met de minimum gegarandeerde rendementen 14.364 k euro bedroegen. Enkele individuele tekorten (immaterieel) werden niet opgenomen in de balans. Gelijkaardige vergoedingen werden toegekend via uitstapregelingen. De overige pensioenverplichtingen betreffen voorzieningen pensioenverplichtingen.
van
overgenomen
Andere vergoedingen De Groep verstrekt eveneens vergoedingen toegekend na uitdiensttreding (terugbetaling van gezondheidszorgen en tarifaire voordelen) alsook andere langetermijnpersoneelsbeloningen (afscheid- en jubileumpremies). Overzicht op balansdatum 2011 (in duizenden EUR) Contante waarde van de brutoverplichting Reële waarde van de fondsbeleggingen Subtotaal Overige personeelsverplichtingen In de balans opgenomen personeelsverplichtingen
2010
Pensioenen
Andere
Totaal
Pensioenen
Andere
Totaal
-698.621
-216.846
-915.467
-695.424
-210.120
-905.544
425.251
3.842
429.093
439.675
3.868
443.543
-273.370
-213.004
-486.374
-255.749
-206.252
-462.001
-11.774
-18
-11.792
0
-30
-30
-285.144
-213.022
-498.166
-255.749
-206.282
-462.031
Overige personeelsverplichtingen hadden betrekking op overgenomen pensioenverplichtingen en loopbaanonderbreking (rubriek „Andere‟). Wijziging van de contante waarde van de brutoverplichting 2011 (in duizenden EUR) Beginsaldo Aan het dienstjaar toegerekende kosten Bijdragen van de deelnemers Kosten van vervroegde pensionering
2010
Pensioenen
Andere
Totaal
Pensioenen
Andere
Totaal
-695.424
-210.120
-905.544
-709.825
-185.267
-895.092
-14.927
-5.143
-20.070
-14.700
-5.398
-20.098
-1.576 -3.103
0 0
-1.576 -3.103
-1.750 -2.742
0 0
-1.750 -2.742
Rentekosten
-28.989
-8.670
-37.659
-31.156
-9.256
-40.412
Betaalde vergoedingen Totaal actuariële winsten/(verliezen)
67.986 -22.588
12.771 -5.684
80.757 -28.272
59.460 5.289
11.915 -22.114
71.375 -16.825
-698.621
-216.846
-915.467
-695.424
-210.120
-905.544
Eindsaldo
37
Wijziging van de reële waarde van de fondsbeleggingen 2011 (in duizenden EUR) Beginsaldo
2010
Pensioenen
Andere
Totaal
Pensioenen
Andere
Totaal
439.675
3.868
443.543
401.181
4.218
405.399
Verwacht rendement
20.376
181
20.557
20.608
191
20.799
Bijdragen van de werkgever
49.444
12.568
62.012
53.017
11.626
64.643
Bijdragen van de werknemer
1.576
0
1.576
1.750
0
1.750
Betaalde vergoedingen Totaal actuariële winsten/(verliezen)
-67.986 -17.834
-12.771 -4
-80.757 -17.838
-59.460 22.579
-11.915 -252
-71.375 22.327
Eindsaldo
425.251
3.842
429.093
439.675
3.868
443.543
Pensioenen
Andere
Totaal
Pensioenen
Andere
Totaal
Aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten Kosten van vervroegde pensionering
-16.503 -3.103
-5.143 0
-21.646 -3.103
-16.450 -2.742
-5.398 0
-21.848 -2.742
Rentekosten
-28.989
-8.670
-37.659
-31.155
-9.256
-40.411
20.376
181
20.557
20.608
191
20.799
0
6.460
6.460
0
-165
-165
-28.219
-7.172
-35.391
-29.739
-14.628
-44.367
Componenten van de last 2011 (in duizenden EUR)
Verwacht rendement op de fondsbeleggingen Opgenomen actuariële winsten/(verliezen) Totaal
2010
De opgenomen actuariële winsten/(verliezen) onder de post andere hadden betrekking op jubileumpremies. Wijziging van de in de balans opgenomen verplichtingen 2011 (in duizenden EUR) Beginsaldo Last Bijdragen Totaal actuariële winsten/(verliezen) Eindsaldo
2010
Pensioenen
Andere
Totaal
Pensioenen
Andere
Totaal
-255.749
-206.252
-462.001
-308.644
-181.049
-489.693
-28.219
-7.172
-35.391
-29.739
-14.628
-44.367
51.020
12.568
63.588
54.767
11.626
66.393
-40.422
-12.148
-52.570
27.867
-22.201
5.666
-273.370
-213.004
-486.374
-255.749
-206.252
-462.001
38
Gecumuleerd bedrag van actuariële winsten/(verliezen) op balansdatum 2011 (in duizenden EUR) Totaal
2010
Pensioenen
Andere
Totaal
Pensioenen
Andere
Totaal
-107.499
-50.976
-158.475
-67.077
-38.828
-105.905
Indeling van de fondsbeleggingen op de balansdatum De indeling van de fondsbeleggingen in functie van de belangrijkste categorie van activa op eind 2011. VerzekeringsPensiobel in ondernemingen % in % Totaal in %
Munt
Elgabel in %
Aandelen
Eurozone
12,55
15,24
2,95
10,85
Aandelen
Buiten eurozone
15,49
14,87
3,87
12,59
Staatsobligaties
Eurozone
12,98
12,45
18,74
14,23
Andere obligaties
Eurozone
36,78
35,29
58,01
41,50
Onroerende goederen
6,08
5,83
3,28
5,36
Cash
2,45
3,21
2,91
2,73
13,68
13,11
10,24
12,74
100,00
100,00
100,00
100,00
232.290
91.846
101.115
425.251
Categorie
Andere Totaal (In %) Totaal (In duizenden EUR)
De indeling van de fondsbeleggingen in functie van de belangrijkste categorie van activa op eind 2010.
Categorie
Munt
Elgabel in Pensiobel in % %
Verzekeringsondernemingen in %
Totaal in %
Aandelen
Eurozone
15,00
15,47
3,72
12,50
Aandelen
Buiten eurozone
14,45
12,93
4,87
11,91
Staatsobligaties
Eurozone
10,75
11,47
20,08
13,06
Andere obligaties
Eurozone
34,30
36,39
58,42
40,32
Onroerende goederen
6,56
5,89
3,10
5,62
Cash
5,21
5,52
5,93
5,44
13,73
12,33
3,88
11,15
100,00
100,00
100,00
100,00
242.063
96.150
101.462
439.675
Andere Totaal (In %) Totaal (In duizenden EUR)
Het verwachte rendement op de fondsbeleggingen werd bepaald op basis van de indeling van de fondsbeleggingen en de verwachte rendementen per categorie van fondsbeleggingen.
39
De voornaamste actuariële veronderstellingen die gebruikt werden op de balansdatum bij de bepaling van de voorzieningen voor pensioenenregelingen en andere vergoedingen. In %
2011
2010
Disconteringsvoet
3,80
4,36
Verwacht rendement op de fondsbeleggingen
4,50
4,80
Verwachte gemiddelde salarisstijging (zonder inflatie)
2,00
2,00
Verwachte inflatie
2,00
2,00
Verwachte stijging van de ziektekosten (inclusief inflatie)
3,00
3,00
Verwachte stijging van de tariefvoordelen
0,25
0,25
De (1992) MR/FR sterftetafels werden gebruikt. Het effect van een stijging en een daling van één procentpunt van het medische kostenpercentage zou het volgende effect hebben. Stijging van 1,00 %
(in duizenden EUR)
Daling van 1,00 %
Effect op het totaal van de aan het dienstjaar toegerekende pensioenkosten en rentekosten
-1.070
833
Effect op de brutoverplichtingen
15.802
12.660
Om de schattingsonzekerheden toe te lichten zijn hieronder de resultaten van de gevoeligheidsanalyse voor de disconteringsvoet en de toekomstige loonsverhoging weergegeven.
(in duizenden EUR)
Stijging van 1,00%
Daling van 1,00%
73.237
-82.392
-75.984
71.406
Effect op de brutoverplichtingen Disconteringsvoet Toekomstige loonsverhoging
Het historisch overzicht van de contante waarde van de brutoverplichtingen, de reële waarde van de fondsbeleggingen en het tekort van de plannen werd hieronder weergegeven. Het deel van de ervaringsaanpassingen in de actuariële winsten en verliezen, namelijk het deel dat niet te wijten is aan de wijzigingen in de actuariële veronderstellingen kon als volgt worden samengevat. (in duizenden EUR)
2011
2010
2009
2008
2007
-915.467
-905.544
-895.092
-906.254
-910.364
429.093
443.543
405.399
397.108
466.231
-486.374
-462.001
-489.693
-509.146
-444.133
Ervaringsaanpassingen op de brutoverplichtingen
11.456
10.718
-435
7.029
30.003
Ervaringsaanpassingen op de fondsbeleggingen
-17.838
22.327
12.176
-102.743
21.724
Contante waarde van de brutoverplichting Reële waarde van de fondsbeleggingen Subtotaal
De Groep schat 44.267 k euro te zullen bijdragen aan toegezegd-pensioenregelingen in 2012.
40
24. Afgeleide financiële instrumenten De Groep heeft renteswaps aangegaan om de variabele rente op de lange termijn leningen om te zetten naar een vaste rente. De afgeleide producten werden gewaardeerd tegen reële waarde voor 142.443 k euro in 2011 en 85.195 k euro in 2010. De evoluties in de reële waarde werden verwerkt via de winst- en verliesrekening. De reële waarde van afgeleide financiële instrumenten afgesloten ter afdekking van het renterisico werden berekend op basis van verdisconteerde verwachte toekomstige kasstromen rekening houdend met actuele marktrentevoeten en de rendementscurve over de resterende looptijd van het instrument. Overzicht van de afgeleide financiële instrumenten Een eerste Lineair constant maturity swap - (LCMS 1) werd afgesloten op 08/06/2007 in het kader van de oorspronkelijke lening van 200 miljoen euro op 20 jaar afgesloten op 30/06/2003. De bedoeling van deze operatie bestaat erin dat de DNB‟s zich tegen de volgende voorwaarden kunnen financieren: Indien het verschil tussen de 30-jarige rente (IRS30Y) en 2-jarige rente (IRS2Y) kleiner of gelijk is aan een vooraf bepaalde barrière (0,10 % in dit geval), dan betalen de DNB‟s tijdelijk (telkens voor een periode van 6 maand) de vaste LCMS rentevoet (4,560 % in dit geval) verhoogd met het verschil tussen de barrière enerzijds en het verschil (IRS30Y - IRS2Y) anderzijds, waarbij het verschil vermenigvuldigd wordt met een vooraf bepaald getal. In dit geval het getal 5. Op basis van deze gegevens kan de formule dan als volgt voorgesteld worden: Indien IRS30Y - IRS2Y > 10bp dan betalen de DNB‟s de rentevoet LCMS = 4,560 % Indien IRS30Y - IRS2Y =< 10bp dan betalen de DNB‟s de rentevoet LCMS + 5*[0,10-(IRS30Y IRS2Y)]. De operatie zoals hierboven voorgesteld vangt aan op 30/06/2013 zodat de eerste betaling van de intresten onder deze voorwaarden maar zal gebeuren op 31/12/2013 met betrekking tot de periode 30/06 - 31/12/2013. Voor de periode van 01/07/2008 tot en met 30/06/2013 werd er overeengekomen 4,567 % te betalen. Een tweede Lineair constant maturity swap - (LCMS 2) werd afgesloten op 08/06/2007 in het kader van de oorspronkelijke lening van 220 miljoen euro op 20 jaar afgesloten op 31/12/2004. De bedoeling van deze operatie bestaat erin dat de DNB‟s zich tegen de volgende voorwaarden kunnen financieren: Indien het verschil tussen de 30-jarige rente (IRS30Y) en 2-jarige rente (IRS2Y) kleiner of gelijk is aan een vooraf bepaalde barrière (0,10 % in dit geval), dan betalen de DNB‟s tijdelijk (telkens voor een periode van 6 maand) de vaste LCMS rentevoet (4,193 % in dit geval) verhoogd met het verschil tussen de barrière enerzijds en het verschil (IRS30Y - IRS2Y) anderzijds, waarbij het verschil vermenigvuldigd wordt met een vooraf bepaald getal. In dit geval het getal 5. Op basis van deze gegevens kan de formule als volgt voorgesteld worden: Indien IRS30Y - IRS2Y > 10bp dan betalen de DNB‟s de rentevoet LCMS = 4,193 % Indien IRS30Y - IRS2Y =< 10bp dan betalen de DNB‟s de rentevoet LCMS + 5*[0,10-(IRS30Y IRS2Y)]. De operatie zoals hierboven voorgesteld vangt aan op 31/12/2014 zodat de eerste betaling van de intresten onder deze voorwaarden maar zal gebeuren op 30/06/2015 met betrekking tot de periode 01/01/2015 - 30/06/2015. Voor de periode van 01/01/2010 tot en met 31/12/2014 werd er overeengekomen 4,200 % te betalen. Een derde Lineair constant maturity swap - (LCMS 3) werd afgesloten op 10/04/2008 in het kader van de oorspronkelijke lening van 200 miljoen euro op 20 jaar afgesloten op 20/12/2004. De bedoeling van deze operatie bestaat erin dat de DNB‟s zich tegen de volgende voorwaarden kunnen financieren: De normale intrestvergoeding is afgestemd op de overeengekomen LCMS rentevoet (3,9765 % verhoogd met 43 bp in dit geval) met dien verstande dat indien het verschil tussen de 30-jarige rente
41
(IRS30Y) en de 2-jarige rente (IRS2Y) kleiner of gelijk is aan een vooraf bepaalde barrière (0,10 % in dit geval), de DNB‟s een dagelijkse penalisatie betalen die de vaste LCMS rentevoet (3,9765 % + 43 bp in dit geval) verhoogt met 200 bp. Op basis van deze gegevens kan de intrestformule als volgt voorgesteld worden: Indien IRS30Y - IRS2Y > 10bp betalen de DNB‟s de rentevoet LCMS = 3,9765 % + 43bp Indien IRS30Y - IRS2Y =< 10bp betalen de DNB‟s de rentevoet LCMS (3,9765 % + 43 bp) + (2,00 %* n/N) waarbij n = het aantal dagen in de geobserveerde periode dat de [IRS30Y – IRS2Y] onder de grens noteert en N = het aantal dagen in de geobserveerde periode. De operatie zoals hierboven voorgesteld was effectief op 31/12/2009 zodat de eerste betaling van de intresten onder deze voorwaarden gebeurde op 30/06/2010 met betrekking tot de periode 31/12/2009 tot 30/06/2010. Een vierde swap, “Bonus Range Accrual”, werd afgesloten op 24/03/2010 in het kader van de oorspronkelijke lening van 250 miljoen euro op 20 jaar afgesloten op 28/12/2006. Deze lening met vijfjaarlijks herzienbare intrestvoet werd voor de eerste periode van vijf jaar afgesloten tegen een intrestvoet afgestemd op de ICAP IRS Ask Duration 20Y + 39 bp (4,447 %). Door middel van de CMS wordt de mogelijkheid geboden om de rentevoet tot de vervaldatum te houden op 4,18 %. Elke dag binnen de geobserveerde periode zal gekeken worden naar de onderliggende referentiewaarde (Euribor-12M). Wanneer deze referentie zich tussen de vooropgestelde grenzen zijnde 1,00 % - 6,00 % bevindt, zullen de DNB‟s de CMS-rentevoet van 4,18 % betalen. Indien de referentievoet buiten deze grenzen zou treden, dan wordt er op dagbasis de CMS-rentevoet +2 %, zijnde 6,18 % aangerekend. De operatie zoals hierboven voorgesteld vangt effectief aan op 28/12/2011 zodat de eerste betaling van verschuldigde intresten onder deze voorwaarden zal gebeuren op het einde van elke intrestperiode, zijnde om het jaar. De eerst volgende afrekendatum zal dan 28/12/2012 worden. Een vijfde contract van afgeleide producten “Varifix” werd afgesloten op 6/10/2010 in het kader van de oorspronkelijke lening van 250 miljoen euro op 20 jaar afgesloten op 27/12/2007. Deze lening met vijfjaarlijks herzienbare intrestvoet werd voor de eerste periode van vijf jaar afgesloten tegen een intrestvoet afgestemd op de IRS Ask Duration 20Y + 45 bp (5,016 %). Door het afsluiten van dit contract zal de volgende wijziging inzake intrestvoet aan het bestaande krediet worden aangebracht: De tijdens de eerste periode van vijf jaar geldende intrestvoet, IRS Ask Duration 20Y + 45 bp zal op 20/12/2012, de voorziene datum van intrestherziening van de oorspronkelijke lening, voor de resterende 15 jaren vervangen worden door de overeengekomen vaste intrestvoet van 3,098 % + 45 bp, zijnde in totaal 3,548 %. Een zesde contract, forward IRS 5 jaar swap werd afgesloten op 7/04/2011 in het kader van op dat ogenblik nog af te sluiten leningen op 30/06/2011 voor een bedrag 300 miljoen euro op 5 jaar. De leningen werden op 30/06/2011 afgesloten voor 150 miljoen euro aan 3,254% en voor 150 miljoen euro aan 3,115%. De swap nam effectief aanvang op 30/06/2011 voor een periode van vijf jaar die eindigt op 30/06/2016. Via deze Swapoperatie wordt er voor de vijf jaar jaarlijks een vaste rentevoet van 3,108% (no spread) betaald en wordt er jaarlijks een vlottende rentevoet Euribor -12M ontvangen. De intrestaanrekening gebeurt jaarlijks (fixing Euribor bij het begin van de intrestperiode en betaling op het einde van de periode). De Euribor-12M intrestvoet wordt telkens vastgesteld twee dagen vóór de omzetting van de Swap. Voor de eerste periode gebeurde dit op 28/06/2011 = 2,143%.
42
25. Voorzieningen, andere (in duizenden EUR) Saldo per 1 januari 2010 Toevoegingen
Sanering
Andere
Totaal
48.065
754
48.819
800
0
800
Afnames
-3.080
-126
-3.206
Saldo per 31 december 2010
45.785
628
46.413
-914
-26
-940
44.871
602
45.473
Afnames Saldo per 31 december 2011
De voorzieningen bevatten de verplichtingen opgenomen voor de sanering van de gasfabrieksterreinen. De DNB‟s zijn eigenaar van verschillende gasfabrieksterreinen waarop bodemen grondwaterverontreiniging werd veroorzaakt in het verleden. Op een vrijwillige basis werd reeds begonnen met de aanpak van deze verontreiniging en werd een raamakkoord in 2001 met OVAM afgesloten. Ondertussen is het aantal terreinen gereduceerd. In een nieuw akkoord met OVAM zal worden bepaald wat de spreiding in de tijd, het budget, de prioriteitsorde en de uitvoeringsmodaliteiten van de bodemsaneringswerken en desgevallend andere maatregelen zullen zijn. Er werd een bankwaarborg gegeven aan OVAM voor een bedrag 6.856 k euro in 2011 en 7.824 k euro in 2010 in het kader van de overdracht van enkele terreinen conform de van toepassing zijnde wetgeving. De Groep werkt aan mogelijke verkopen van bepaalde verontreinigde terreinen. In dit kader werden verschillende intentieverklaringen met potentiële kopers aangegaan. Op één van de reeds verkochte terreinen is nog een saneringsplicht mogelijk voor een bedrag van 650 k euro (zie toelichting „Verplichtingen en onzekerheden‟). De toevoeging aan de voorzieningen voor sanering in 2010 betrof vermoedelijke additionele kosten voor te saneren terreinen. De daling van de voorzieningen was te wijten aan de aanwendingen (saneringen en verkoop terrein) en concretere elementen voor de raming van de saneringskosten. De voorziening „Andere‟ betrof kosten van geschillen ten opzichte van derde partijen en voorzieningen voor verwerking van vervuilende transformatoren die gebaseerd waren op de best mogelijke inschatting door het Management van de eventuele kosten die de Groep zou kunnen oplopen. Het verwachte tijdstip van de kasuitstroom is afhankelijk van de duur en de afwikkeling van de verschillende procedures.
43
26. Handels- en overige schulden (in duizenden EUR) Handelsschulden Btw en andere belastingschulden
2011
2010
201.547
170.473
9.795
9.387
Schulden m.b.t. personeelsbeloning
71.232
63.288
Vooruitbetalingen klanten Soclev en andere
40.668
36.085
Overige kortlopende schulden
120.543
97.969
Totaal
443.785
377.202
De post met betrekking tot handelsschulden is gestegen in 2011 met 31.074 k euro tot 201.547 k euro. De stijging van de „overige kortlopende schulden‟ met 22.574 k euro was voornamelijk toe te schrijven aan de toe te rekenen intresten op de leningen die stegen tot 23.282 k euro in 2011 ten opzichte van 17.636 k euro in 2010 en de solidariseringskosten m.b.t. de groenestroomcertificaten (zie ook toelichting „Handels- en overige vorderingen‟) die stegen tot 29.607 k euro in 2011 ten opzichte van 12.926 k euro in 2010. Regulatoire overdrachten (zie hoofdstuk „Werken in een gereglementeerde omgeving‟) bedragen 10.428 k euro in 2011 en 582 k euro in 2010. De stijging van de schulden worden gedeeltelijk gecompenseerd door de opname van creditnota‟s voor aankopen energie en netvergoedingen. De termijn en de voorwaarden voor de schulden zijn als volgt: Voor de standaard handelsschulden bedraagt de betaaltermijn gemiddeld 50 dagen na factuurdatum en voor aannemers 30 dagen na factuurdatum. De schulden aan de btw en van de bedrijfsvoorheffing worden respectievelijk betaald 20 en 15 dagen na het einde van de maand. Alle schulden worden betaald op de vervaldag.
27. Actuele belastingsverplichtingen Deze post bevat de te betalen belasting voor een bedrag van 4.416 k euro in 2011 en 2.208 k euro in 2010.
28. Financiële instrumenten: beleid Het is de bedoeling van de Groep om alle risico‟s afzonderlijk te begrijpen alsook hun onderlinge verbanden, en om strategieën te definiëren teneinde de economische impact op de resultaten van de Groep te beheersen. Het auditcomité heeft de verantwoordelijkheid voor het nazicht van de risicoanalyse, het goedkeuren van de aanbevolen risicobeheersingsstrategieën, het doen naleven van de richtlijnen inzake risicobeheer en voor het rapporteren. Vermogensstructuur De vermogensstructuur van de Groep bestaat uit het eigen vermogen en de financiële verplichtingen. Naast de wettelijke vereiste minima voor eigen vermogen die van toepassing zijn, zijn de opdrachthoudende verenigingen binnen de Groep ook onderworpen aan het decreet voor de intergemeentelijke samenwerking. Dit decreet bepaalt dat vanaf 2018 geen Privé-vennoot/Deelnemer kan participeren in het kapitaal van de opdrachthoudende verenigingen. Op eind 2011 bedroeg het aandeel van de Privé vennoot/deelnemer in het kapitaal 253.306 k euro en op eind 2010 bedroeg dit 657.438 k euro.
44
Binnen de Groep werd beroep gedaan op lange en korte termijn financiering ter ondersteuning van het bedrijfskapitaal. Belangrijkste waarderingsregels betreffende financiële instrumenten De belangrijkste opname- en waarderingsregels voor de verschillende categorieën van financiële instrumenten zijn toegelicht in de hogervermelde waarderingsregels (hoofdstuk 2.4 van de Toelichtingen bij de geconsolideerde jaarrekening). Bepaling van de reële waarde van financiële instrumenten De reële waarde is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan worden afgewikkeld, tussen goed geïnformeerde en tot een transactie bereid zijnde partijen die onafhankelijk zijn. Voor de vorderingen en de schulden werd de nominale waarde geacht een weergave te zijn van de reële waarde. Financieel risico De Groep is voornamelijk blootgesteld aan het intrestrisico en het kredietrisico. De Groep richt zich erop de potentiële nadelige gevolgen op de financiële prestaties van de Groep tot een minimum te beperken. Intrestrisico De Groep heeft leningen op lange termijn aangegaan met een variabele rentevoet. Voor deze leningen werd de variabele rente omgezet via swapcontracten naar een vaste rentevoet (zie toelichting „Afgeleide financiële instrumenten‟). Kredietrisico Het kredietrisico omvat het risico dat de ene partij bij een financieel instrument haar verplichtingen niet zal nakomen, waardoor bij de andere partij een financieel verlies kan ontstaan. De Groep heeft een kredietbeleid waarbij het kredietrisico wordt bewaakt en diversificatie van tegenpartijen noodzakelijk is. Op balansdatum was er geen belangrijke concentratie van kredietrisico‟s. Het maximale kredietrisico is de balanswaarde van elk financieel actief. Marktrisico Het marktrisico bestaat uit het risico dat de reële waarde van toekomstige kasstromen van financiële instrumenten zullen schommelen tengevolge van wijzigingen in marktprijzen. In principe bestaat het marktrisico uit 3 soorten risico‟s, zijnde valutarisico, intrestrisico en overige prijsrisico‟s. De Groep is niet wezenlijk blootgesteld aan valutarisico‟s aangezien zij bijna geen transacties heeft in andere valuta dan de euro. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico houdt het risico in dat de Groep zijn financiële verplichtingen niet zou kunnen nakomen. De Groep beperkt dit risico door de kasstromen op een continue basis te bewaken en ervoor te zorgen dat er voldoende kredietfaciliteiten aanwezig zijn. In 2010 heeft de Groep twee obligatieleningen uitgegeven voor een totaal van 320.000 k euro voor de particuliere belegger in België en het Groot-Hertogdom Luxemburg. In oktober 2011 kent Moody‟s Investors Service (‟Moody‟s‟) voor de eerste keer aan Eandis cvba een “A1” rating toe “met een negatieve outlook”. De A1 rating is gebaseerd op het lage risicoprofiel van gereguleerde bedrijven voor de distributie van elektriciteit en gas in de Vlaamse energiemarkt. De negatieve outlook op de A1 rating van Eandis spruit voort uit de review door Moody‟s van de Aaa rating van het Vlaams Gewest. Deze rating zal Eandis toelaten haar financieringsbronnen te diversifiëren en te verbreden om een veilige, betrouwbare, efficiënte en innovatieve distributie van energie aan haar afnemers te blijven verzekeren.
45
Hier op volgend geeft Eandis met succes een eerste obligatie (500 000 k euro) uit in het kader van haar € 5 miljard EMTN-programma. Deze uitgifte volgt op een succesvolle roadshow waarin Eandis haar activiteiten en financiële sterkte aan Europese institutionele investeerders kon toelichten. De interesse bij Europese investeerders voor deze uitgifte van Eandis was zeer groot, zoals bleek uit het feit dat de uitgifte meer dan 2 maal was overingeschreven, met 86 investeerders uit 15 landen. Een overzicht van de beschikbare en gebruikte kredietfaciliteiten en de opgenomen leningen wordt gegeven in de toelichting „Leningen op lange en korte termijn‟.
29. Verbonden partijen Transacties tussen de DNB‟s en haar dochtermaatschappijen (de verbonden ondernemingen) werden in de consolidatie geëlimineerd en werden dus niet opgenomen in deze toelichting. De vergoedingen die werden uitbetaald aan de bestuurders betreffen zitpenningen en verplaatsingsvergoedingen voor een waarde van € 970.244,90 voor 2011 en € 1.019.678,64 voor 2010. De vergoedingen aan het managementcomité en de bestuurders bedroegen € 3.624.020 voor 2011 en € 3.765.762 voor 2010. Hiervan bedroeg de pensioenkost € 299.239 voor 2011 en € 511.055 voor 2010. Er werden geen andere voordelen in natura, opties op aandelen, kredieten of voorschotten gegeven ten gunste van de bestuurders. Transacties van de Groep en de Privé-vennoot/Deelnemer betreffen voornamelijk aanrekeningen van de DNB‟s met betrekking tot distributie- en transportvergoeding aan marktconforme voorwaarden, verkopen van groenestroomcertificaten en betalingen van dividenden (tot de verhouding in het kapitaal). Anderzijds ontvangen de DNB‟s facturen van de Privé-vennoot/Deelnemer voor aankopen netverliezen, aankopen energie voor leveringen aan sociale klanten en aankopen van diensten. (in duizenden EUR)
2011
2010
Opbrengsten
58.363
50.408
Aankopen handelsgoederen en diensten
71.964
67.889
Handelsvorderingen
3.711
4.935
Handelsschulden
8.891
7.887
Bedrag van de transacties
Bedrag van uitstaande saldi
46
Transacties van de Groep met de ondernemingen die een minderheidsbelang (T.M.V.W., A.W.W. en Ores) aanhouden waren als volgt: (in duizenden EUR)
2011
2010
Doorrekening van kosten aan de minderheidsbelangen
11.609
11.472
Doorrekening van kosten van de minderheidsbelangen
3.920
2.786
928
621
Handelsschulden
1.253
1.293
Verstrekken van financiering
2.100
2.100
Bedrag van de transacties
Bedrag van uitstaande saldi Handelsvorderingen
Transacties van de Groep met de geassocieerde deelneming (Atrias) waren als volgt: (in duizenden EUR)
2011
2010
18 124
0 0
Handelsvorderingen
511
0
Handelsschulden
164
0
Bedrag van de transacties Doorrekening van kosten aan de geassocieerde onderneming Doorrekening van kosten van de geassocieerde onderneming Bedrag van uitstaande saldi
30. Verplichtingen en onzekerheden (in duizenden EUR)
2011
2010
Huurwaarborgen gebouwen
1.271
1.199
Andere bankwaarborgen
7.379
8.330
Gegeven waarborgen
8.650
9.529
23.152
24.377
114
131
Verplichting tot aankoop materiële vaste activa
2.002
636
Verplichting tot verkoop materiële vaste activa
4.744
3.812
Ontvangen waarborgen van aannemers en leveranciers Goederen gehouden door derden in hun naam, maar ten bate en voor risico van de Groep
Goederen in consignatie
12
12
Verplichting tot sanering
650
650
15
0
Ontvangen erfpacht
Uitstaande bestellingen in 2011 bedroegen 28.364 k euro. De Groep huurde verschillende gebouwen en bijhorende parkings voor een waarde van 4.997 k euro in 2011 en 4.546 k euro in 2010 alsook wagens voor een waarde van 5.180 k euro in 2011 en 5.386 k euro in 2010. De huurverplichtingen (opgenomen als operationele huurverplichtingen) hebben betrekking op gebouwen, wagens en andere materialen. De contracten met betrekking tot gebouwen bevatten verlengingsclausules en hebben een gemiddelde looptijd van twee jaar.
47
De toekomstige huurverplichtingen kunnen als volgt worden uitgesplitst: (in duizenden EUR)
2011
In 2012
10.187
In 2013 en 2014
11.703
In 2015 en 2016
2.521
In 2017 en volgende
424
Totaal
24.835
De gebudgetteerde investeringen van de Groep voor 2012 werden geraamd op 677.468 k euro. Verder valt er ook een juridisch geschil te noteren tussen de DNB‟s en Essent inzake gratis distributie van groene stroom (3.533 k euro), met de NMBS en het Vlaamse Gewest inzake verplaatsingsdossiers (9.300 k euro) en diverse geschillen met verschillende partijen (voor een totaal van 21.830 k euro). IMEA is betrokken partij in een geschil met een vastgoedontwikkelaar over de verkoop van de gebouwen en gronden „Minckelers‟ te Berchem (Antwerpen). De projectontwikkelaar had een vordering tot schadevergoeding ingediend ten bedrage van 1,2 miljoen euro in hoofdsom. De Rechtbank van 1ste Aanleg te Antwerpen veroordeelde IMEA tot betaling van een bedrag van 1,6 miljoen euro (incl. intresten en kosten). De zaak is thans aanhangig bij het Hof van Beroep te Antwerpen. Indien het vonnis in eerste aanleg in de beroepsprocedure wordt bevestigd, zullen Iveka en Intergem (voor het deel ex-IGAO) mee delen in de verschuldigde schadevergoeding. Eandis is onrechtstreeks betrokken in een geschil voor de rechtbank van eerste aanleg van Leuven in verband met een vordering van de stad Tienen. De stad Tienen eist bepaalde bedragen van distributienetbeheerder Iverlek op basis van dividendgarantieverplichtingen die bindend zouden zijn. Op 6 maart 2012 heeft de Rechtbank van Eerst Aanleg te Leuven een ongunstig vonnis uitgesproken. Iverlek zal tegen deze beslissing beroep aantekenen.
31. Gebeurtenissen na balansdatum Op het einde van 2011 werd door de federale regering een belasting- en pensioenhervorming doorgevoerd en werden maatregelen aangekondigd om het hoofd te bieden aan de huidige moeilijke economische omstandigheden. De belangrijkste fiscale maatregelen betreffen de beperking van de notionele investeringsaftrek, een verhoging van de roerende voorheffing, een verhoging van de verworpen uitgaven op het voordeel alle aard van de bedrijfswagens. De pensioenhervorming bestaat er voornamelijk in dat er langer moet gewerkt worden voor men pensioengerechtigd is. De onderneming volgt de wetgeving en de veranderingen verder op en evalueert de gevolgen op haar beleid. De aandeelhouders van het Bedrijvencentrum Rupelstreek, waaronder Eandis, hebben in maart 2012 al hun aandelen verkocht aan de firma Officenter. Voor Eandis betekent dit dat alle 5.000 aandelen in dit Bedrijvencentrum werden verkocht voor een totaal bedrag van 515 k euro, wat een aanzienlijke meerwaarde inhoudt ten opzichte van de boekwaarde per 31 december 2011. In de koop/verkoopovereenkomst is nog een bijkomende betaling aan Eandis van 44 k euro voorzien in maart 2016. Eandis heeft verkennende gesprekken aangeknoopt met diverse (nuts)operatoren uit onder meer de water- en telecomsector om de mogelijkheden van een structurele synergie tussen partijen te onderzoeken. Met dit initiatief wil Eandis de efficiëntie van de werken in het openbaar domein
48
verhogen en actief bijdragen tot een daadkrachtig minder-hinder-beleid, met respect voor de rol van de gemeenten terzake. De Raad van Bestuur van Atrias keurde de integratie van Tecteo in Atrias cvba goed. Deze toetreding werd bekrachtigd op de Buitengewone Algemene Aandeelhoudersvergadering van Atrias op 21 maart 2012. Ze heeft geen impact op het aandelenpercentage gehouden door de Groep. De Raden van bestuur van de DNB‟s keuren een hervorming goed van de bestuursorganen en een afslanking van het aantal openbare mandaten.
32. Lijst van de ondernemingen opgenomen in de consolidatie
Onderneming
Aandelen in bezit (%)
Maatschappelijke zetel
Stemrechten (%)
Distributienetbeheerders * Gaselwest
President Kennedypark 12, 8500 Kortrijk
IMEA
Merksemsesteenweg 233, 2100 Deurne
Imewo
Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle
Intergem
Administratief Centrum (AC), Franz Courtensstraat 11, 9200 Dendermonde
Iveka
Koningin Elisabethlei 38, 2300 Turnhout
Iverlek
Aarschotsesteenweg 58, 3012 Wilsele-Leuven
Sibelgas
Gemeentehuis St. Joost-Ten-Node, Werkhuizenkaai 16, 1000 Brussel
Dochterondernemingen Eandis cvba
Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle
100,00
100,00
De Stroomlijn cvba
Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle
64,03
64,03
Indexis cvba
Ravensteingalerij 4 bus 2, 1000 Brussel
70,00
70,00
Atrias cvba
Ravensteingalerij 4 bus 2, 1000 Brussel
25,00
25,00
* Contactadres: Brusselsesteenweg 199, 9090 Melle
49
Werken in een gereguleerde omgeving Gereguleerde tarieven De Groep haalde de meerderheid van haar opbrengsten uit de gereguleerde tarieven voor het gebruik van de distributienetten voor elektriciteit en gas (tarifaire inkomsten). Het tarievenmechanisme is gebaseerd op de boekhouding volgens de Belgische boekhoudkundige (BeGAAP) regels. Vanaf het boekjaar 2009 werd een nieuw gereguleerd tarievenstelsel van kracht waarbij tariefvoorstellen voor vier jaren werden ingediend bij de regulator (periode 2009 tot 2012). De toepassingsmodaliteiten voor dit meerjaren tarief zijn terug te vinden in het KB van 2 september 2008 (gepubliceerd in het B.S. van 12 september 2008). Enkel de aanvaarde reële kosten die verband hielden met de taken als netbeheerder werden gedekt door de tarieven. De tarifaire opbrengsten zijn opgebouwd op basis van een gereguleerd “cost plus” systeem, inclusief de billijke vergoeding. De vastgelegde distributietarieven voor de regulatoire periode 2009-2012 waren niet in staat om de onvoorziene sterke groei van de kosten voor de groenestroomcertificaten en de premies voor rationeel energiegebruik (REG) te dragen. Een tussentijdse aanpassing van de tarieven die ingaat vanaf april 2011 en loopt tot eind 2012 werd uitgewerkt om een plotse stijging van de distributienettarieven bij de start van de volgende regulatoire tariefperiode te voorkomen en om de prefinancieringslast voor de DNB‟s te kunnen vermijden. De CREG heeft een tussentijdse herziening van de tarieven goedgekeurd om de extra kosten te verrekenen vanaf 1 april 2011. Billijke winstmarge De billijke winstmarge is de vergoeding voor de door de netbeheerder in het net geïnvesteerde kapitaal. De waarde van het geïnvesteerd kapitaal dat wordt vergoed, is de waarde van de gereguleerde activa. Deze is de som van de waarden van het netwerk en de behoefte aan bedrijfskapitaal. De gereguleerde actiefwaarde wordt op jaarbasis berekend rekening houdend met de nieuwe investeringen (Regulated Asset Base - RAB), de afschrijvingen en de wijziging in de behoefte aan bedrijfskapitaal. De reële billijke marge voor het exploitatiejaar wordt bepaald op basis van parameters (rendementsvergoeding en risicopremie) enerzijds en de werkelijke, gemiddeld over het betreffende exploitatiejaar, gemeten verhouding tussen het eigen vermogen en het gereguleerd actief anderzijds (S-factor). Bij deze berekening wordt de reële OLO (vanaf 2010) en de S-factor op basis van de definitieve balansen toegepast. Het verschil tussen de werkelijke en gebudgetteerde billijke marge kan overgedragen worden. Niet beheersbare kosten en volumeverschillen De niet beheersbare kosten zijn deze kosten waarover de Groep geen rechtstreekse controle heeft. Het verschil tussen de geraamde en de reële opgelopen kosten kunnen opgenomen worden als een vordering of schuld en dus verrekend worden in een volgende tarifaire periode. Het verschil tussen de reële verkoopvolumes en het in het budget opgenomen geraamde verkoopsvolume kan eveneens verrekend worden in een volgende tarifaire periode. Bovenvermelde verschillen zullen resulteren in een verhoging dan wel een verlaging van de toekomstige tarieven. Beheersbare kosten De beheersbare kosten zijn deze kosten waarover de Groep rechtstreekse controle heeft. De geraamde kosten dienen jaarlijks herrekend te worden op basis van de reële berekende prijsindex M en de loon- en sociale lasten gerelateerde index S van het betrokken exploitatiejaar. Volgens het KB van 2 september 2008 dienen de gebudgetteerde cijfers van 2009 echter niet herrekend te worden met de juiste inflatievoet. Het verschil tussen het oorspronkelijk en het herrekend budget voor de beheersbare kosten wordt overgedragen naar de volgende tarifaire ronde.
50
Het verschil tussen de herrekende geraamde en de reële beheersbare kosten maken deel uit van het boekhoudkundig resultaat en worden bijgevolg integraal (als bonus dan wel als malus) toegeschreven aan de netbeheerder (zie toelichting „Eigen vermogen – beschikbare reserve‟). Het afrekeningsmechanisme Elk jaar maken de DNB‟s een overzicht van de afrekening van de voorbijgaande jaren. De afwijkingen (positief of negatief) worden, zoals hierboven vermeld, op de balans opgenomen als een kortlopende vordering of verplichting. Jaarlijks controleert de CREG de gerapporteerde saldi van het afgelopen exploitatiejaar. Na het derde jaar van de regulatoire periode (na 2011) zullen de gecumuleerde saldi van de vorige 4 exploitatiejaren gecontroleerd worden door de CREG (inclusief het saldo van 2008). De CREG geeft dan aan de Minister van Energie een advies over de bestemming van de gecumuleerde saldi samen met het jaarverslag van de netbeheerder over 2011. De bestemming van de gecumuleerde saldi zal worden bepaald bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad. Wanneer de CREG echter oordeelt dat bepaalde opgetekende kosten dienen verworpen te worden, zullen deze kosten in mindering dienen genomen te worden van het resultaat (billijke vergoeding) van het volgende boekjaar. Het desgevallend gecorrigeerde nettoresultaat weerspiegelt aldus de voor uitkering beschikbare billijke vergoeding voor de aandeelhouders. Voor 2010 en 2011 is het goedkeuringsproces met de CREG nog lopende maar de Groep verwacht geen significante aanpassingen. Op basis van de huidige wetgeving zullen de op einde 2012 nog openstaande saldi kunnen aangezuiverd worden (zie Overzicht van de vorderingen – Terug te nemen in latere jaren). Omwille van de overdracht van de tariefbevoegdheden van de CREG naar de VREG bestaat er nog enige onduidelijkheid omtrent de periode waarbinnen deze aanzuiveringen zullen plaatsgrijpen. De eerstvolgende tarifaire periode, welke normaal slaat op de jaren 2013-2016, zal op basis van de binnen het federale regeerakkoord geuite voornemens, gekenmerkt worden door de overgang van de tarifaire bevoegdheid van de federale naar de regionale overheid. In het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen (1725/1-9), meer specifiek in artikel 18, wordt aan de federale regulator de bevoegdheid toegekend om overeenkomstig artikel 12quater §2 „… als overgangsmaatregel tot verlenging of elke andere maatregel die zij dienstig zou achten…‟ te beslissen. Daarom hebben de DNB‟s aan de CREG gevraagd om de mogelijkheid te overwegen om - buiten de lopende tariefprocedure - voor de jaren 2013 en 2014 de tarieven van de Vlaamse gemengde distributienetbeheerders op het zelfde niveau te houden van deze die werden goedgekeurd voor het jaar 2012. Verder hebben zij de CREG ook verzocht om de nog te treffen beslissingen inzake de bepaling en de bestemming in verband met de saldi van de voorgaande jaren op te schorten tot de regionale regulatoren bevoegd en bij machte zijn om hierin de vereiste beslissingen te nemen. Er werd tevens aan de CREG gevraagd om op basis van haar expertise en in het kader van een verdergezette continuïteit in de behandeling van de betrokken materie aan de in de toekomst bevoegde instantie een voorstel tot behandeling van de saldi te formuleren. Boekhoudkundige verwerking Momenteel zijn er geen specifieke IFRS-richtlijnen i.v.m. de boekhoudkundige verwerking van het afrekeningmechanisme in een gereguleerde omgeving maar werd er een „ontwerp ter discussie‟ opgesteld in 2009 dat het afrekeningmechanisme kan bevestigen. Indien echter de boekhoudkundige
51
verwerking niet in overeenstemming zouden zijn met de toekomstige IFRS-richtlijnen, dan zouden de resultaten en het eigen vermogen moeten worden aangepast. Overzicht van de vorderingen van het afrekeningmechanisme (zie Toelichting „Handels- en overige vorderingen‟). (in duizenden EUR)
2011
2010
Terug te nemen in 2009-2012 Overdrachten 2006
-1.061
-2.122
Overdrachten 2007
41.643
83.287
Overdrachten 2008
10.847
0
Overdrachten 2009
17.691
0
Overdrachten 2010
65.667
0
39.822
58.805
Terug te nemen in latere jaren Overdrachten 2008 Overdrachten 2009
67.792
98.751
Overdrachten 2010
-10.844
104.074
Overdrachten 2011
89.230
0
320.787
342.794
waarvan - Kortlopende schulden
10.428
562
waarvan - Kortlopende vordering
331.215
343.356
Totaal netto nog te recupereren
320.787
342.794
2011
2010
342.794
287.037
Totaal netto nog te recupereren
Reconciliatie van het afrekenmechanisme. (in duizenden EUR) Vordering afrekenmechanisme op 1 januari
Toevoegingen overdrachten m.b.t. 2009
0
-3.619
Toevoegingen overdrachten m.b.t. 2010
0
104.074
Toevoegingen overdrachten m.b.t. 2011
89.230
0
Totaal toegevoegde overdrachten
89.230
100.455
Recuperatie overdrachten m.b.t. 2006
1.061
1.061
Recuperatie overdrachten m.b.t. 2007
-41.643
-41.643
Recuperatie overdrachten m.b.t. 2008
-8.135
0
Recuperatie overdrachten m.b.t. 2009
-13.268
-4.116
Recuperatie overdrachten m.b.t. 2010
-49.252
0
-111.237
-44.698
Totaal van de bewegingen
-22.007
55.757
waarvan - bewegingen via de resultatenrekening
-22.007
55.757
Vordering afrekenmechanisme op 31 december
320.787
342.794
Totaal recuperatie overdrachten
52
53
54
55