}<(l(tp$=adbcb <
Een échte Haagse krant Actueel Rotterdamsebaan financieel rond: open in 2019
Vrijdag 14 juni 2013
€ 1,95
Gouden jubileum Wieteke van Dort viert 50-jarig artiestenjubileum
Economie Theresiastraat wil door iedereen worden ontdekt
3
jaargang 7 nummer 318
12/13
9
Universiteit naar Spuikwartier >‘Leiden’ naar leeg ministerie>Onderdeel nieuw binnenstadsplan>Spuiforum barst uit gouden pantser Zie pagina 3
Artist's impression van de Turfmarkt, op de achtergrond de nieuwbouw van de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken, op de voorgrond het verbouwde Ministerie van Binnenlandse Zaken waar waarschijnlijk de Universiteit Leiden in trekt. > Illustratie: Dienst Stedelijke Ontwikkeling Ingezonden mededeling
SALE – SALDI – SOLDES italian design furniture
Scheveningseweg 14 – Den Haag (t/o het Vredespaleis) ma t/m za van 10.00 – 17.00 uur
4=2
U komt met 4 personen eten en maakt alle 4 gebruik van het 4 gangen 4 = 2 menu à € 57,50 per persoon. De twee gasten die u inviteert eten gratis met u mee. Kijk voor meer informatie op pagina 11 UIT-agenda
Laan van Hoornwijck 29 l Rijswijk l
[email protected] l 070 - 3072050
www.savarin.nl
Iedere maand schrijft iemand namens de Koninklijke Schouwburg over zijn of haar belevingen. Deze maand Hedwig Verhoeven, zakelijk directeur van de Koninklijke Schouwburg, over het nieuwe theaterseizoen en over ‘haar’ toneelhuis.
Whispering Wall en Atelier Mark de Weijer nodigen u uit voor een bezoek aan de presentatie
Recycling & Papier met werk van Monique Kwist, Renee Boute en Jenni-Liisa Yliniva. Op zaterdag 1 juni ging Het stenen bruidsbed, de theaterbewerking van het befaamde boek van Harry Mulisch, in première in onze Grote Zaal. Een feestelijke avond met een vleugje gezonde spanning. De blijdschap na afloop bij zowel gasten als betrokkenen deed mij weer realiseren hoe gezegend een schouwburg is met een eigen huisgezelschap. Om van zo dichtbij een voorstelling tot wasdom te zien komen in plaats van dat het kant-en-klaar binnen komt, is als directeur een genot. Deze week nog spelen Jeroen, Stefan, Antoinette, Tamar en al die anderen de sterren van onze hemel en dan gaat het NT met een welverdiend zomerreces. Wij lijken, omdat er geen voorstellingen zijn, de komende zomerweken gesloten, maar niets is minder waar. Eind juni start de renovatie van onze Grote Zaal: de zichtlijnen worden verbeterd, de stoelen worden vernieuwd en de beenruimte wordt waar mogelijk geoptimaliseerd. Met deze ingrepen krijgt de historische zaal het comfort dat de 21e eeuw vraagt. Deze renovatie is een voorbeeld van hoe wij ervoor zorgen dat u optimaal van uw bezoek aan de Koninklijke Schouwburg kunt blijven genieten. En u kunt zelf via een zogenaamde timelapse op onze website de verbouwing dagelijks volgen. Houd onze website en nieuwsbrief daarom in de gaten! Ik kijk terug op een mooi theaterseizoen waarin we een publieksstijging van ruim 10.000 bezoekers realiseerden t.o.v. seizoen 2011-2012. Bovendien werden zowel het programma als onze service door onze bezoekers beoordeeld met een
ruime 8! Daarnaast kijk ik uit naar het komende seizoen, waarin voor zowel debutant als geoefend kijker veel moois te ontdekken en te genieten valt. Ik beloof u voorstellingen die u ruim baan geven om na afloop ‘aangeraakt’ en vol inspiratie naar huis te gaan. Ook volgend seizoen speelt het Nationale Toneel vanzelfsprekend de grootste rol, met o.a. het bijzondere Madame Rosa (met een glansrol voor Anne Wil Blankers). Ik verheug mij ook op de terugkeer van het toneelstuk Familie (het meesterstuk van Maria Goos dat na 13 jaar opnieuw wordt gespeeld), de unieke productie Levenslang theater (met vader Eric en zoon Beau Schneider) en alle vijf producties van Toneelgroep Amsterdam die in het voorjaar van 2014 op onze planken staan. Ik verheug me op teveel om hier op te noemen. En het wordt een seizoen met een feestelijk karakter, want de Koninklijke Schouwburg bestaat 210 jaar! Dat gaan we vieren! Als u nog geen keuze heeft kunnen maken uit ons aanbod verwijs ik u graag naar de speciaal samengestelde pakketten waarmee u zeker bent van gevarieerd en kwalitatief hoogstaand theaterbezoek. Op onze website staat de informatie die uw keuze vergemakkelijkt. En mocht er toch nog iets ontbreken, neem dan gerust contact op met ons kassa-team: zij helpen u graag. U bent van harte welkom in uw eigen Koninklijke Schouwburg! Hedwig Verhoeven zakelijk directeur
Kijk voor alle informatie over het nieuwe theaterseizoen op www.ks.nl
Openingstijden: woensdag t/m zaterdag van 12.00 tot 18.00 uur. Weimarstraat 56, Den Haag. Whispering Wall / Atelier Mark de Weijer tel / fax e-mail
Weimarstraat 56 2562 GZ Den Haag 070 3465093
[email protected]
www.whisperingwall.nl
Met groot verdriet hebben wij kennis genomen van het overlijden van
Ron Goedvolk
“onze burgemeester van de Denneweg” Ron heeft zich decennia met hart en ziel ingezet voor ondernemers en bewoners in Buurtschap Centrum 2005. Hiervoor zijn wij allen hem zeer dankbaar. We wensen Mieke en zijn kinderen veel sterkte toe. Vereniging Buurtschap Centrum 2005 Theo J. M. Heere, voorzitter --Vereniging BIZ Buurtschap Centrum 2005 Ferry Pardon, voorzitter
3
actueel<
Vrijdag 14 juni 2013 > Den Haag Centraal
Onderhandelingen in vergevorderd stadium
Grote uitbreiding Universiteit Leiden in Binnenlandse Zaken
Artist’s impression van de nieuwe binnenstad, met naast het stadhuis het Spuiforum en daarachter de, deels verbouwde, torens van Justitie en Binnenlandse Zaken. >Illustratie: gemeente Den Haag.
Door Casper Postmaa
Rijksuniversiteit Leiden is in vergevorderde onderhandelingen met de gemeente over de bouw van een nieuwe grote vestiging in het Spuikwartier. Beide partijen hebben het oog laten vallen op het Ministerie van Binnenlandse Zaken, dat – net als Justitie – op 1 juli wordt overgedragen aan de gemeente. Beide ministeries zijn vertrokken naar kantoortorens op de plek waar de Zwarte Madonna stond. Bronnen binnen de Rijksuniversiteit Leiden hebben bevestigd dat het bestuur al enige tijd met Den Haag in gesprek is. Als de deal rondkomt, zal de universiteit vertrekken uit Stichthage (boven het Station CS) en aan het Lange
Voorhout. Het is nog onduidelijk of ‘Leiden’ van plan is het hele ministeriegebouw over te nemen. Als dat wel gebeurt komen er in de bovenliggende verdiepingen studentenwoningen, de onderbouw is gereserveerd voor kantoren en collegezalen. Evenmin staat vast of de universiteit het gebouw wil renoveren, of dat voor sloop wordt gekozen. Het Leids Universiteitblad Mare meldt dat er al een manager is aangesteld voor het omvangrijke project. Het is de vertrekkende directeur Vastgoed van de universiteit, Frank Dekker. Hij kreeg onlangs nog de Gouden Speld van de gemeente Leiden vanwege zijn grote verdiensten voor de stad. Dekker was onder meer verantwoordelijk
Doorsnede van het nieuwe Spuiforum-theater met beneden, links en rechts, de uitstulpingen die in het prijswinnende ontwerp nog niet zichtbaar waren. > Architectenbureau Neutelings Riedijk
voor de restauratie van belangrijke Leidse monumenten als de Sterrewacht. De uitbreiding van de universiteit is noodzakelijk omdat het aantal studenten in Den Haag veel harder groeit dan aanvankelijk was voorzien. Deze zomer neemt de universiteit op het Anna van Buerenplein (achter CS en New Babylon) ook al een nieuwe toren in gebruik. Spuiforum Wethouder Norder (PvdA, Bouwen), die deze week een presentatie gaf over de ontwikkelingen in het gebied tussen CS en Spui, wilde niet ingaan op de toekomst van beide ministeries, die de gemeente straks in handen heeft. Even-
Rotterdamsebaan financieel rond, weg gereed in 2019 De financiering voor de Rotterdamsebaan is rond. Eerder deze week bevestigde het ministerie van Infrastructuur en Milieu de rijksbijdrage van 295 miljoen euro. De overige 270 miljoen euro worden door het Stadsgewest en de gemeente Den Haag betaald. De aanleg van de verbindingsweg tussen het knooppunt Ypenburg en de Binckhorst start in 2014. Naar verwachting rijden in 2019 de eerste auto’s over de nieuwe weg. Wethouder Peter Smit (VVD, Verkeer) spreekt over een historisch moment: “De komst van de Rotterdamsebaan is essentieel voor een goede bereikbaarheid van Den Haag en de economische positie van de regio Haaglanden. Als we terugkijken in de Haagse geschiedenis, dan zijn de aanleg van de Utrechtsebaan en RandstadRail voor wat betreft omvang en belang de enige vergelijkbare infrastructurele projecten”. De nieuwe verbindingsweg tussen de A4 en A13 en
de centrale zone van Den Haag moet de verkeersdruk op de Utrechtsebaan verminderen en het sluipverkeer in Rijswijk en Leidschendam-Voorburg terugdringen. Nu maakt 40% van het in- en uitgaande verkeer gebruik van de Utrechtsebaan. Een file aldaar heeft grote gevolgen voor de andere wegen in en om de stad.
Boortunnel Naar verwachting wordt het verkeer met de komst van de Rotterdamsebaan beter verdeeld. Vanaf 2019 maken per dag 35 tot 40 duizend automobilisten gebruik van de nieuwe weg, zodat de reistijd op de snelwegen rond Den Haag verbetert. Vooral de avondspits op de Utrechtsebaan zou er baat bij hebben. De reistijd wordt er met tweeënhalve minuut verkort, een winst van 25%. De route van de nieuwe verbindingsweg loopt vanaf knooppunt Ypenburg onder de Laan van
Hoornwijck door naar de Vlietzone. Voor de Vliet gaat de weg met een boortunnel onder Voorburg-West door naar de Binckhorstlaan. Daar komt de weg ter hoogte van de Zonweg weer bovengronds en sluit aan op de Binckhorstlaan en vervolgens de Neherkade. De totale lengte van de tunnel is circa 2,1 kilometer. De tunnel bestaat uit twee tunnelbuizen, met twee rijstroken per rijrichting. Het eerste plan voor een verbindingsweg aan de zuidzijde van de stad dateert al van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Stadsbouwmeester Willem Dudok ontwierp een route die vanaf de Koningskade onder de Rijnstraat en de Lekstraat naar de Binckhorstlaan liep. Het plan werd afgedaan als te grootschalig en het gebied werd volgebouwd. Dat maakte de aanleg van een verdiepte weg onmogelijk. De Utrechtsebaan – eveneens naar een idee van Dudok – kwam al in de jaren zeventig gereed.
eens weigerde hij iets te zeggen over het plan voor het supertheater Spuiforum, dat moet verrijzen op het huidige Spuiplein. Op tekeningen die zijn uitgelekt, en in het bezit zijn van deze krant, is af te lezen dat architectenbureau Neutelings Riedijk ingrijpende veranderingen heeft aangebracht. Het slaagde er niet in het gehele volume, dat Koninklijk Conservatorium, NDT en Residentie Orkest nodig hebben, binnen de kaders van zijn oorspronkelijke ontwerp te brengen. Gevolg is dat onderdelen van het complex als laatjes door het goudkleurige vlechtwerk steken waarin het gebouw is gevat. Ook opmerkelijk is de goederenlift die vrachtwagens met decorstukken tot tenminste 5 meter 40 moet transporteren. Critici wij-
zen op de lange weg die bezoekers van de op de hoogste verdieping gelegen concertzaal moeten afleggen. “Er zijn twee kleine liften, maar de grote massa van de bezoekers moet over een lang parcours van roltrappen en omwegen naar de zaal op negende verdieping”, aldus architect Joop ten Velden van actiegroep Dooievaar. Onder de toekomstige gebruikers van het nieuwe Spuiforum neemt het enthousiasme ook af. Op het Koninklijk Conservatorium gonst het van de kritiek. En artistiek directeur Paul Lightfoot van het Nederlands Dans Theater liet zich onlangs bij een manifestatie op het Spui van Dooievaar in het openbaar kritisch over de plannen uit. Binnen het dansgezelschap was dat al bekend.
Ingezonden mededeling
Exclusieve brilmode
Hoogstraat 37 2513 AP Den Haag www.hofstede-optiek.nl
4>varia
Den Haag Centraal > Vrijdag 14 juni 2013
stadsmens
Zelfs in Wales eet men glutenvrije Welsh cakes van Yvette Pronk Yvette Pronk-Vaughan kijkt lichtelijk wanhopig als zij terugdenkt aan de feesten en partijtjes uit haar jeugd in Wales. Terwijl andere kinderen naar hartelust snoepten, zat zij met een bakje rozijnen. “Ik was altijd het buitenbeentje”, verzucht ze. Yvette was twee toen bij haar coeliakie werd geconstateerd. Het betekent dat haar darmen geen gluten verdragen. Dit eiwit komt voor in onder meer tarwe, rogge, gerst en spelt. Al heel jong was zij veroordeeld tot een streng dieet. De ongemakken liggen inmiddels ver achter haar. Yvette Pronk heeft zich gespecialiseerd in het maken van glutenvrije producten. In september vorig jaar opende zij op de Westduinweg de bakkerij/tearoom ‘The Welsh Bakestone’. Veel mede-patiënten weten haar – vanuit het hele land – intussen te vinden, evenals de allerkleinsten. “Er was hier laatst een moeder met haar dochtertje van drie. Zij was gestuurd door de kinderarts van Bronovo. Dat vind ik zo mooi!” Mensen die niets mankeren zijn ook klant bij haar. Yvette Pronk heeft haar producten zo geperfectioneerd dat ze niet te onderscheiden zijn van cakes, taarten en andere lekkernijen die wel gluten bevatten. Neem het Schots/En-
mooie dingen en van mij zag het er niet uit. Ik ben thuis gaan oefenen en heb andere ingrediënten toegevoegd”. Daarnaast vroeg ze haar tante, die in Wales een banketbakkerij heeft, om advies. Vanaf dat moment kon ook zij appetijtelijke en smakelijke producten presenteren. Het recept van haar tante gebruikt ze nog steeds als basis voor haar producten.
Yvette Pronk opende vorig jaar haar glutenvrije bakkerij/tearoom. >Foto: Eveline van Egdom
gelse echtpaar dat op familiebezoek ging in Wales. De twee kochten 24 Welsh cakes om mee te nemen. “Die hadden ze al vaker gegeten. Toen ik vertelde dat ze glutenvrij zijn, waren ze verbaasd”. De Welsh cake, ‘een soort scone, maar dan lekkerder’, aldus Yvette, maakt ze volgens het recept van haar oma uit Wales. Voor haar veel geroemde appeltaart gebruikt ze een recept van haar Scheveningse schoonmoeder. “Ik heb dat aan-
Zangwedstrijd eeuw Vredespaleis Basisschoolleerlingen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar kunnen zich aanmelden voor The Voice of Peace. Meer dan 150 basisscholen, inclusief de internationale scholen, zijn aangeschreven om mee te doen aan de zangwedstrijd in het kader van het 100-jarig bestaan van het Vredespaleis. De zelfgeschreven liedjes en covers moeten te maken hebben met vrede. Het evenement brengt verschil-
lende internationale culturen en uiteenlopende muziek samen. De leerlingen krijgen feedback in een wijktheater in de buurt van de school. De jury bestaat uit musici van het conservatorium, muzikanten en muziekleraren. Zij bepalen wie doorgaat naar de finale op 17 september. De winnaar mag een lied opnemen in de studio. Aanmelden kan tot 20 juni via
[email protected].
Ontslagen straatveger moet vegen Bart van Kent, raadslid van de SP, roept het stadsbestuur op te stoppen met de verplichte tewerkstelling van bijstandsgerechtigden en het vernietigen van arbeidsplaatsen. Hij noemt het ‘pure verdringing van arbeidsplaatsen’. Daarmee reageert Van Kent op een bericht in het AD over een uitkeringsgerechtigde Hagenaar die zich uitgeeft onder de gefingeerde naam Harry van Til. De man zou als tegenprestatie voor de bijstand door de gemeente zijn verplicht voor zijn uitkering te werken als straatveger. Het toeval wil dat de man
een aantal jaren geleden zijn baan als straatveger verloor als gevolg van bezuinigingen. Van Til vertelt in de krant dat hij nu voor hetzelfde werk 400 euro minder verdient. Hij zegt zich uitgebuit en vernederd te voelen. Volgens wethouder Henk Kool (PvdA, sociale zaken) gaat het niet om een tegenprestatie, maar om een reïntegratietraject naar regulier werk. “Zeker nu de werkloosheid alleen maar oploopt en er fors meer werklozen dan vacatures zijn, is deze maatregel te belachelijk voor woorden”, aldus Van Kent.
ABN Het Kleine Loo gaat dicht Op 12 juli gaat het bankkantoor van ABN AMRO aan Het Kleine Loo 390 dicht. Op dezelfde locatie komt een geldautomaat met meer functies, zoals de mogelijkheid tot storten en een sealbagautomaat. De reden voor de sluiting is het aantal klantbezoeken dat de laatste jaren sterk
is teruggelopen als gevolg van het mobiel bankieren. De baliefunctie wordt overgeheveld naar het kantoor aan de Koningin Julianalaan in Voorburg. Ondanks de sluiting streeft de bank ‘een landelijk dekkend netwerk’ na. Het kantoor in Voorburg is ook op zaterdag open.
Zaalvoetbal met raadsleden De strijd om de Raadscup in Den Haag telt dit jaar een recordaantal deelnemers. Zo’n 200 raadsleden uit het hele land doen zaterdag 15 juni mee aan het vijfde landelijke zaalvoetbaltoernooi voor gemeenteraden in sportcomplex Houtrust. De organisatie is in handen
van de Haagse gemeenteraad. Het team dat de Raadscup wint, neemt tevens een geldbedrag mee naar huis voor een goed doel in de eigen gemeente. De deelnemende teams dragen gezamenlijk bij aan het te winnen geldbedrag.
gepast met glutenvrije bloem”. Ze werkte als nanny in Genève en kwam met het gezin naar Den Haag. Haar plan was om weer terug te keren naar Zwitserland toen zij Jan Pronk leerde kennen. Samen kregen zij zes kinderen van wie er vier coeliakie hebben. Met een vindingrijke moeder als Yvette is dat geen probleem. Al op de middelbare school begon ze tijdens kookles te experimenteren. “De anderen bakten
Slager Drie jaar geleden besloot Yvette, in de voetsporen van haar vader, slager te worden. Lachend: “Op de opleiding was ik de oudste en de enige vrouw”. Ze slaagde, vond een baan en begon tegelijkertijd met het bakken van glutenvrije verjaars- en bruidstaarten. Toen haar man opperde dat het wellicht beter was om daar mee verder te gaan, schreef ze een ondernemersplan. Meteen stond voor haar vast dat het accent zou gaan liggen op het glutenvrij zijn van haar producten. Voorheen had dat nooit de nadruk gekregen. Nu moest ze er juist duidelijk over zijn, vond ze. “Mensen moeten ook weten dat mijn keuken veilig is. Alles wat hier gebruikt wordt, is glutenvrij”. Op zoek naar een winkel
ontdekte Yvette Pronk een leegstaand pand op de Westduinweg, hoek Statenlaan. “Mijn schoonmoeder vertelde dat er heel vroeger een slager had gezeten. Toen wist ik: ‘dit wordt echt mijn winkel’. Eigenlijk voelde dat al zo op het moment dat ik er binnenstapte”. Naast haar zelf gebakken spullen verkoopt ze ook glutenvrije producten die ze importeert uit Groot-Brittannië, zoals ijshoorntjes, pasta en allerlei broden. Zelf bakt zij alleen brood op bestelling. Eén keer in de week maakt ze twee lactose vrije producten, bestemd voor klanten die allergisch voor koemelk zijn. Ze volgt overigens nu een Britse opleiding tot het runnen van glutenvrije horeca. “Als ik mijn diploma heb, word ik in Groot-Brittannië door de vereniging van coeliakie-patiënten erkend als buitenlands bedrijf. Ik kom dan in het adressenbestand. De vele expats in Den Haag weten dan ook dat het hier een veilige omgeving is”. Joke Korving The Welsh Bakestone, Westduinweg 193, is van dinsdag tot en met zaterdag geopend. Informatie: www.thewelshbakestone.nl
Beneluxtrein in ere hersteld na Fyra-drama Door Jan van der Ven
Het leven voor de treinreiziger die vanuit Den Haag HS naar Antwerpen en Brussel wil, is sinds enige tijd weer erg overzichtelijk. De gewone oude vertrouwde Beneluxtrein vervoert de duizenden reizigers zonder morren naar het zuiden. Iets minder frequent en misschien soms met enkele minuten vertraging, maar in ieder geval zonder overstap. Gewoon direct van de Hofstad naar de hoofdstad van Europa. De vele duizenden treinreizigers die vorig jaar een petitie ondertekenden voor het behoud van ‘hun’ Beneluxtrein kregen al snel hun zin. In december werd de Beneluxtrein weliswaar uit de vaart genomen, maar keerde enkele weken later alweer deels terug in de dienstregeling van de Nederlandse Spoorwegen. Dat gebeurde na het winterse debacle van de Fyra. De pechtrein van de NS werd als gevolg daarvan aan de kant gezet. En sinds vorige week staat de Fyra definitief aan de kant. Het besluit van de NS en de overheid om een punt te zetten achter de Fyra heeft de nodige gevolgen voor de treinverbinding tussen Den Haag en België. Voorlopig vaart de reiziger vanuit Den Haag er wel bij als gevolg van de terugkeer van de Beneluxtrein. Toen VVD-wethouder Peter Smit van verkeer dit vroege voorjaar aankondigde dat hij laat onderzoeken of de gemeente Den Haag niet zelf een directe treinverbinding tussen Den Haag en de Belgische hoofdstad kan realiseren, werd hij een beetje weggelachen. Een gemeente die zelf aan het treinen slaat? Dat was nog nooit vertoond en zijn plan werd daarom uitgelegd als dagdromerij. Maar de wethouder zette
Fyra is uitgeraasd. > Foto: NS Hispeed
door, want hij wilde gewoon een directe treinverbinding tussen de stad van vrede en recht en Brussel. Dus wat hem betreft geen treinreis met moeilijke en zeer risicovolle tussenstops en overstappen in Rotterdam of Antwerpen. Zijn voornemen stond dus geheel los van de vraag of de Fyra een succes zou worden. Het probleem was, en is, dat de miljarden kostende Hoge Snelheids Lijn (HSL) geen stop heeft in Den Haag en die ook nooit zal krijgen. Zee Hoongelach of niet, de wethouder week niet. Hij nodigde partijen uit met een bod te komen. Om zijn plannen voldoende rechtszekerheid te geven werd een speciale BV opgericht met de internationaal klinkende naam The Hague Trans Holding BV. Deze BV gaat ruimte reserveren op het spoor, maar het is niet de bedoeling dat de BV zelf treinen laat rijden. Dat blijft voorbehouden aan de vervoerder waarmee de gemeente Den Haag uiteindelijk in zee zal gaan. De NS, hoofdgebruiker van het spoornet en daardoor de eerste gegadigde, was één van de kandidaten
die zich met NS Hispeed in een vroeg stadium meldde bij de wethouder. De NS wil voorkomen dat een concurrent teveel reizigers inpikt, vandaar de vroege belangstelling. Er dienden zich echter ook andere gegadigden aan, waarvan de namen angstvallig geheim gehouden worden. Het wereldje van potentiële andere vervoerders is echter klein en de kans is daarom groot dat ook bedrijven als Veolia en Connexxion hun oog hebben laten vallen op de treinverbinding Den Haag-Brussel. Probleem voor hen is wel dat de NS Hispeed tot en met 2025 het alleenrecht heeft om op het hoofdrailnet reizigers te vervoeren. Uitzondering daarop is internationaal personenvervoer, want dat is geliberaliseerd. Daarvoor mogen ook andere railaanbieders, zoals een Veolia en Connexxion gebruikmaken van het spoor. Zij moeten dan wel voldoen aan een aantal regels, zoals de dienstregeling van NS Hispeed niet verstoren en een beperkt aantal reizigers tussen Nederlandse steden vervoeren. Het was de bedoeling van wethouder Smit dat vanaf december dit jaar de oude vertrouwde directe verbinding tussen Den Haag en Brussel in ere zou zijn hersteld. Smit kon indertijd echter niet vermoeden dat zijn wens nu al is gerealiseerd. De terugkeer van de Beneluxtrein heeft de druk voor hem van de ketel gehaald. Hetgeen echter niet wil zeggen dat zijn voornemens in de ijskast verdwijnen. Want er zal te zijner tijd hoe dan ook een snelle trein gaan rijden over het HSL-net vanuit Amsterdam naar Brussel, zonder halte in Den Haag. Dus blijft in de optiek van de liberale wethouder hoe dan ook een directe treinverbinding noodzakelijk tussen Den Haag en Brussel.
5
actueel<
Vrijdag 14 juni 2013 > Den Haag Centraal
De Vanhellenberghubar#1:
Fietsen in de overtreffende trap Door Casper Postmaa
Topsport, zeker als de hoogste pieken worden bereikt, legt al snel een claim op het predicaat legendarisch, maar in de wielrennerij is het nog een graadje erger. Bij elke grote beklimming in Tour of Giro roepen de commentatoren de renners al bij voorbaat uit tot iconen van de wielergeschiedenis, en dan zijn ze nog niet eens boven. En vol vuur halen ze de namen aan van gladiatoren uit het verleden: Bartali, Coppi, Van Est, Merckx natuurlijk, Zoetemelk; in de koers rijdt de herinnering altijd mee. De fiets die Jaap van Hellenberg Hubar (56) heeft ontworpen, en nu schittert aan de muur van Lola Bikes & Coffee aan het Noordeinde, vangt deze romantiek, die altijd is gekoppeld aan verfijnde techniek en elegantie, in één beeld: een gepolijst stalen frame (dat als de zon er op valt uit gouddraad lijkt te zijn gespannen), met houten stuur en velgen en een prachtig geboetseerd leren zadeltje. Kortom, een bloedmooie fiets, die – eenmaal bestegen – mens en techniek als natuurlijk verenigt. “Het is een baanfiets”, legt hij uit, “daar zitten behalve wielen, een zadel en een stuur niets op. Die kaalheid maakt hem zo mooi. Bovendien heeft hij dunne, slanke buizen, terwijl tegenwoordig alles oversized is”. ‘Bike artist’ noemt Van Hellenberg Hubar zich, en zijn stijl duidt hij liever aan als vintage dan als retro, want het luistert nauw in het hedendaags design. “Het liefst zou ik hebben dat hij ergens aan de muur komt te hangen, als een schilderij”. Hij grijnst er breed bij, alsof hij de onmogelijkheid daarvan al bij voorbaat inziet, of wellicht is dit exemplaar hem extra dierbaar, want het is zijn eerste. Het glimmende ijzerwerk is het gevolg van een onverwachte carrière-move. Tot 2005 was hij manager in de telecomindustrie, het tij keerde, hij vertrok, kwam moeilijk meer aan de bak, want bijna vijftig, en verzeilde ook nog eens in een echtscheiding. Zijn leven brak in tweeën. “Een enorme klap, die moeilijk te verwerken is, maar het geeft je ook de kans opnieuw te beginnen. Het is een interessante breuk, je raakt los van het idee dat je moet doen wat je altijd hebt gedaan, dat je moet kiezen voor de veiligheid van een eigen baan. Ook wilde ik iets met mijn handen doen”. Toeval gaf de richting aan. Hij kwam in contact met het in wielerkringen befaamde RIH Sport Amsterdam (‘Op onze fiet-
Van de mogelijkheid om oude elektrische apparaten bij de gemeentelijke milieustraten van Den Haag in te leveren wordt minimaal gebruikgemaakt. Dat blijkt uit een overzicht van Wecycle, de stichting die met elke gemeente in Nederland een afgiftecontract voor elektrische apparaten en spaarlampen heeft afgesloten. Den Haag draagt uitzonderlijk weinig bij aan de recycling van apparaten met een stekker, en spaarlampen. In 2012 werd per Haagse inwoner tot 1,9 kilo zogenoemde e-waste ingezameld bij de gemeentelijke milieustraten. Slechts elf andere gemeenten in Nederland behaalden ook zo’n slecht resultaat. Op de Waddeneilanden werd 21 kilo aan elektrische apparaten en spaarlampen per inwoner ingeleverd. Bij 180 gemeenten ging het om 2 tot 4,9 kilo per inwoner, bij 201 gemeenten om 5 tot 7,9 kilo e-waste per inwoner. De cijfers laten niet zien hoeveel afgedankte apparatuur bij winkels, stadsboerderijen, scholen of kringloopwinkels terecht komt. Ook om die reden, stelt woord-
De Vrienden van het Gemeentemuseum schenken € 85.000,– aan het museum. Het bedrag is bedoeld voor de geplande glazen overkapping van de binnentuin. De leden stemden in met een voorstel van het bestuur om het initiatief mede te financieren. Hoe hoog het totaalbedrag is en op welke manier de kosten gedekt moeten worden, weet het Gemeentemuseum nog niet. Volgens museumdirecteur Benno Tempel wordt de route door het museum verbeterd en levert de overkapping een mooie publieksruimte op waar walking dinners en modeshows gegeven kunnen worden. Tempel liet zich inspireren door het dak op de binnenplaats van het Amsterdamse Scheepvaartmuseum. Architect Job Roos heeft de opdracht gekregen een ontwerp voor de overkapping te maken.
Speciale pas voor kwaliteitstaxi
Jaap van Hellenberg Hubar aan het werk. > Foto's PR
sen zijn 63 olympische en wereldtitels behaald’), een gespecialiseerd bedrijfje dat topfietsen op maat bouwt voor grote namen in de wielersport. Bijna kwam het tot een overname, maar op het laatste moment ging de deal niet door. “Maar ik was wel in de ban geraakt van het vak, toen heb ik besloten voor mezelf te beginnen”. Verademing En de doelgroep is? Hij laat peinzend zijn hoofd in zijn handen zakken. “Moeilijk te zeggen, toch vooral mannen denk ik. Er zijn in Nederland meer fietsen dan inwoners, en dus zijn er mannen die – excusez le mot – het geil vinden om op een bijzondere fiets te rijden”. Van Hellenberg Hubar is zo’n fiets gaan ontwerpen. “Wat er zo anders aan is? De stijl, de materialen en het feit dat hij perfect op maat is gemaakt. Het is een verademing als je voor het eerst op zo’n fiets zit. Het rijdt zó lekker”. Het ambacht leerde hij van een fietsenbouwer in Noord-Italië waar hij in de leer ging en die hem alle finesses van het solderen met zilver en
De Vanhellenberghubar#1:
messing en de schoonheid van mooie verbindingen bijbracht. Daar zal hij zijn eerste fietsen bouwen. “Ik ben al met wat mensen in gesprek, maar het is niet iets dat je op een middag koopt, want letterlijk alles kun je uitkiezen, elke fiets zal uniek zijn”. Hij haalt een brochure van de Amerikaanse ontwerper Curtis Odom tevoorschijn, die op basis van nieuwe techniek vintage naven construeert. “Hij doet er geheimzinnig over hoe het precies werkt, maar als je hem een tik geeft draait hij over een half uur nog. Die kan ik ook leveren”. Het betekent ook dat de koper al snel in een prijsklasse belandt die ver uitstijgt boven die van fiets cash-and-carry’s, die nu
de markt bepalen. “Ja, dat is het weer het gevolg van het maatwerk, maar je hebt directe invloed op de prijs. Je hebt naven van Gipiemme uit de jaren zeventig die drie tientjes kosten en digitale versnellingen van Campagnolo van vierduizend euro. Ook op dit gebied kan dus alles, maar ook voor 3500 euro heb je een complete fiets op maat”. De Haagse ontwerper overweegt ook de productie van een standaardfiets, die dus goedkoper zal zijn. “Ik denk dan aan baanfietsen, wel met rem, echte baanfietsen hebben dat niet, maar verder een kale fiets met dezelfde vintagekenmerken. Baanfietsen zijn in bij jonge mensen die ze kennen van de koeriers-scene in New York, jongens die spectaculair door het verkeer racen. Filmpjes op youtube, stimuleren de vraag naar zulke fietsen”. En hij kan ze maken. De Vanhellenberghubar#1 is te zien bij Lola Coffee & Bikes, Noordeinde 91 (koffie, wielerboeken en vintage fietsen) en op www.vanhellenberghubar.com.
Hagenaars dumpen weinig elektrisch afval
Door Saskia Herberghs
Steun voor overkapping
voerder Milja de Zwart van de gemeente, gaat de vergelijking met andere gemeenten mank. “Wecycle heeft geen goed zicht op wat hier gebeurt”. Wecycle heeft nu voor de derde keer op rij in kaart gebracht hoeveel elektrische apparatuur via de milieustraten van gemeenten wordt ingezameld. Om een vergelijking te maken worden steden met dezelfde stedelijkheidsklasse met elkaar vergeleken. Ook daar zijn winkels, kringloopwinkels en scholen die apparatuur inzamelen dat via distributiecentra bij Wecycle terecht komt. Woordvoerder Ted van Hintum van Wecycle: “Den Haag scoort desondanks onder het gemiddelde”. Om gemeenten te stimuleren meer apparaten voor recycling aan te bieden, verstrekt Wecycle vergoedingen. “Het is dus in ieders belang dat gemeenten zoveel mogelijk containers e-waste aanbieden”. Laagdrempelig Om het recyclen van elektrische apparaten te stimuleren heeft een adviseur van Wecycle zijn diensten aangeboden aan de gemeente Den Haag. Volgens Van Hintum is in eerste instantie beke-
ken of de milieustraten laagdrempelig genoeg zijn. “Milieustraten moeten ruime openingstijden hebben en er moet worden gewerkt aan hun bekendheid. Het is bemoedigend dat Den Haag hieraan wil werken”. In zijn algemeenheid gaat het inzamelen van grote apparaten gemakkelijker. “De leverancier van de nieuwe wasmachine neemt het oude apparaat mee. Bij het inzamelen van de föhn of elektrische tandenborstel ligt onze uitdaging. 35 Miljoen kilo kleine apparaten gaan verloren in het Nederlandse restafval”. Ook de gemeente Den Haag meet hoeveel elektrische en elektronische apparatuur in het Haagse restafval wordt teruggevonden. In 2010 werd nog 1,6 kilo per inwoners e-waste in het huisvuil aangetroffen. In het vorig jaar vastgestelde Huishoudelijk Afvalplan 20122015 werd bepaald dat dit in 2015 moet zijn teruggebracht tot 1,2 kilo per inwoner. Uit een onlangs uitgebrachte voortgangsrapportage blijkt die doelstelling ruimschoots te zijn behaald. In 2012 zou 0,8 kilo aan elektronische apparatuur in het huisvuil zijn aangetroffen. Het inzamelen moet na de zomer verbeteren
met nieuwe inzamelmogelijkheden in zogenoemde mini recyclestations voor kleine elektrische apparaten, waarvan elk stadsdeel er ten minste één krijgt toebedeeld. Papier Ook het gescheiden inzamelen van gft, papier, textiel, kunststof en klein chemisch afval is in de afgelopen twee jaar verbeterd, stelt de gemeente in de rapportage. Alleen glas is in 2012 minder ingezameld. Het verstrekken van inzamelcontainers stimuleert Hagenaars om meer afval te scheiden. Dit kan bij uitstek in buurten waar meer ruimte is, zoals Loosduinen en Haagse Hout. Om het inzamelen van papier te stimuleren zijn deze maanden in Benoordenhout, Escamp en Haagse Hout papierbakken van 240 liter verstrekt, die maandelijks worden geleegd. Eerder kregen huishoudens in Leidschenveen en Ypenburg deze afvalcontainers. Sommige bewoners ontvingen vooraf geen informatie. Volgens de gemeente betreft het een misverstand. De Zwart: “Als bewoners geen brief hebben ontvangen, kunnen ze contact opnemen met de gemeente”.
Vanaf 1 april volgend jaar mogen alleen taxichauffeurs met een speciale groengele pas klanten oppikken in het centrum, Scheveningen, de Internationale Zone en rond de stations. Chauffeurs die zijn aangesloten bij een zogenaamde Toegelaten Taxiorganisatie die voldoen aan de kwaliteitseisen van het Haags Taxikeurmerk krijgen een dergelijke pas. Met deze Taxiverordening volgt Den Haag Amsterdam en Rotterdam in het toezicht op de kwaliteit van het taxivervoer. “Het is aan de branche zelf om de kwaliteit te verbeteren. Het is aan de gemeente om hierop te controleren, bij uitgifte van vergunningen en natuurlijk op straat”, aldus verkeerswethouder Smit (VVD). Met de pas kan de chauffeur binnen het aangewezen gebied werken en gebruik maken van de met pollers afgesloten standplaatsen.
Nieuwe top op ministeries De departementen van Economische Zaken en Veiligheid en Justitie krijgen beide een nieuwe topambtenaar. Maarten Camps (1964) wordt op voordracht van minister Blok (VVD, Wonen en Rijksdienst) benoemd tot secretaris-generaal van Economische Zaken. Econoom Camps werkt momenteel als directeur-generaal Werk bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hij volgt Chris Buijink op die de functie tot 1 juni vervulde. Jurist Sandor Gaastra (1962) is per 15 juni de nieuwe directeurgeneraal Politie bij het ministerie van Veiligheid en Justitie. Ook hij werd door Blok voorgedragen. Gaastra vervult de functie op dit moment als plaatsvervanger. Zijn voorganger Dick Schooff is benoemd tot Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid.
Ingezonden mededeling
100 jaar Vredespaleis
Cantamus Alati 18 september 2013 Misa por la Paz y la Justicia Ariel Ramírez
PROJECTKOORLEDEN GEZOCHT Vooral TENOREN en BASSEN Repetities 29 juni, 5, 12, 19 juli, 6, 7, 13 september. Kosten: € 50,-. Informatie en aanmelden: w w w . c a n t a m u s a l a t i . n l
6>Varia terugblik
Den Haag Centraal > Vrijdag 14 juni 2013
foto’s uit het haags gemeentearchief
Poppodium Bazart hangt gitaar aan de wilgen In de eerste helft van de vorige eeuw kenden enkele Europese landen zogenaamde openlucht- of buitenscholen. Op deze scholen vond het lesgeven zoveel mogelijk plaats in de buitenlucht. Men meende dat dit een gunstige invloed zou hebben op de gezondheid van kinderen met onder andere tuberculose.
‘De uitstraling van de Bazart reikt tot ver buiten de stad’ In Nederland werd de eerste openluchtschool in 1913 gesticht in de wijk Belgisch Park in Den Haag. De school kreeg de toepasselijke naam “Eerste Nederlandse Buitenschool”. In 1928 vestigde de gemeente Den Haag op de hoek van de Loosduinsekade en de Volendamlaan een tweede openluchtschool. Met een flinke stap in de tijd blijkt dat in 1980 de gymzaal van de voormalige tweede openluchtschool een nieuwe bestemming kreeg. Aan de Loosduinsekade 725 opende toen het Muziekcentrum O.L.S. zijn deuren. Een van de eerste programmeurs van de
‘Oo-eL-eS’, zoals het poppodium in de volksmond werd genoemd, was René Bom, die tegenwoordig bekend is als de Nachtburgemeester van Den Haag. Bom gaf veel beginnende bandjes de kans te spelen voor publiek. Ook wist hij door zijn contacten in de muziekwereld tevens bekendere namen te strikken voor de O.L.S. Toen Bom echter het management van de Haagse groep Urban Heroes op zich nam, nam hij ‘met pijn in zijn hart’ afscheid van ‘zijn’ O.L.S. In 2000 werd de O.L.S. heropend onder de naam Bazart. Op de website staat de volgende wervende tekst te lezen: ‘Bazart is hét podium voor alternatief Den Haag. Van rock tot punk, metal tot dubstep, dance, hardcore en zelfs games: you name it we’ve got it!’ Dat dit niet zomaar loze woorden zijn, is terug te lezen in het Advies Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2013-2016 getiteld ‘Het Cultureel Kapitaal van Den Haag’ dat in 2012 door een Adviescommissie onder leiding van Ernst Hirsch Ballin werd uitgebracht in opdracht van het college van de gemeente Den Haag. De Commissie rapporteerde: ‘de uitstraling van de Bazart reikt tot ver buiten de stad’, ‘De Commissie is enthousiast over Bazart als niche-podium voor popmuziek’ en ‘Bazart heeft zich bewezen als
Nieuw: complimenten van PVV voor veiligheidsbeleid Door Jan van der Ven
De wijze waarop de fractie van de PVV in de Haagse gemeenteraad politiek bedrijft, verandert niet echt. De harde toon waarvoor drie jaar geleden gekozen werd, is in al die tijd niet veranderd. Raadsleden van andere partijen krijgen te horen dat ze de weg kwijt zijn. Dat ze stopverf in hun oren hebben. Of dat ze kramp in hun nek krijgen van het wegkijken van de problemen in de stad. Het taalgebruik van de PPV’ers went niet echt, al lijkt de verontwaardiging er over na drie jaar wat minder te zijn geworden. De regel is dat de PVV bijna altijd alleen staat en daardoor geen voet aan de grond krijgt bij de overige politieke partijen. Dat bleek twee weken geleden nog eens tijdens een debat in de gemeenteraad over de vergeten driehoek van de Schilderswijk en de vermeende mini-sharia daar. Als vanouds trok de PVV fel van leer. Fractievoorzitter Machiel de Graaf bespeelde de gemeenteraad met harde woorden over de islam. Maar soms, heel soms, valt de PVV uit haar rol. Dat bleek een week geleden ineens tijdens een debat met burgemeester Van Aartsen over de veiligheid in Den Haag. Wie grove woorden en harde beschuldigingen had verwacht, kwam deze keer bedrogen uit. Ineens was daar een vriendelijke PVV. PVV-raadslid Brands ging zelfs zo ver burgemeester Van Aartsen en de wethouders te complimenteren met het gevoerde veiligheidsbeleid. “De complimenten voor het college. We hadden een achterstand in te halen. Er gaat nu veel goed, dat kunnen we niet ontkennen. De complimenten dus. Ga zo door”, aldus Brands. Voordat de gemeenteraad het veiligheidsbeleid van het college besprak, kreeg de raad een cijfermatig onderbouwd overzicht van de bereikte resultaten. Hoofdofficier Korvinius en plaatsvervangend korpschef Van Mus-
scher legden uit dat het goed gaat met de aanpak van de onveiligheid. Jeugdbendes worden steeds effectiever aangepakt, het aantal overvallen en inbraken daalt. De aanpak van de massagesalons blijkt effectief. Kortom, Den Haag wordt leefbaarder en steeds veiliger. Onheil Normaal gesproken vindt de PVV in zo’n geval wel een minpuntje dat vervolgens wordt opgeblazen tot een levensgroot onheil. Maar nu klonken louter goedkeurende geluiden over het gevoerde veiligheidsbeleid. PvdA-raadslid Marieke Bolle, die doorgaans zichtbaar krampen krijgt als ze een PVV’er het woord hoort voeren, zei: “De heer Brands is vandaag complimenteus. En wanneer de PVV pleit voor meer weerbaarheid van de burgers, dan vindt die partij de PvdA aan haar zijde”. VVD-raadslid Ibo Gülsen haalt zijn schouders een beetje op over de meegaande opstelling van de partij. “Och, de feiten over de effecten van het veiligheidsbeleid spreken voor zich”. Fractievoorzitter Rachid Guernaoui van D66 knipperde wel met zijn ogen van verbazing. “Ik ben blij dat ook de PVV de positieve ontwikkeling eindelijk eens ruiterlijk toegeeft”. De welwillende houding van de PVV bracht burgmeester Van Aartsen in de verleiding meteen zaken te willen doen met de partij. Het is de burgemeester al lang een doorn in het oog dat de PVV geen steun geeft aan het verbod om overdag schroevendraaiers te dragen. Want schroevendraaiers vormen ideaal gereedschap voor inbrekers. De PVV is wel voor preventief fouilleren maar weigert de stap naar de schroevendraaier te zetten. Van Aartsen probeerde het nog een keer. Maar Brands was aardig genoeg geweest die dag en handhaafde zijn verzet in wat Van Aartsen inmiddels de schroevendraaier-discussie noemt.
Loosduinsekade, de O.L.S. omstreeks 1990. >Foto: Paul Kempff
een initiatiefrijke organisatie’. In het rapport deed de Commissie de aanbeveling dat de kerntaak van de Bazart zou moeten worden, het programmeren van bands waarbij de Bazart ‘niet reguliere muziekstromingen waarborgt en in deze sector als pionier en aanjager een actieve rol blijft vervullen’. De uiteindelijk toegekende jaarlijkse subsidie van € 85.000,– bleek echter te weinig om de Bazart open te houden, aangezien het gebouw nogal wat ge-
breken kent. De huidige programmeur Faye Soeters zei hier kortgeleden over: “Het onderhoud van het pand is te duur geworden”. Dit betekent dat het gebouw onlangs is gesloten. In het weekend van 7 en 8 juni jongstleden werd een heuse bandmarathon gehouden, waarbij 93 bands binnen 24 uur optraden, een wereldrecord! De Haagse AC/ DC tribute band Rosie was als afsluiter van de marathon de allerlaatste band die op de planken van de Bazart stond.
Hoewel het pand nu gesloten is, zal de geprezen ‘Bazart-filosofie’ nog voort blijven bestaan. Met de toegekende subsidie zullen jaarlijks 88 concerten worden gehouden, waarvan er 55 gaan plaatsvinden in Musicon, 22 in Haags Pop Centrum en 11 op andere locaties in de stad. De Bazart is dood, leve de Bazart! Koen Bakker www.gemeentearchief.denhaag.nl
Literair theater Branoul stort zich op hiphop Literair theater Branoul slaat een onverwachte weg in. Even geen aandacht voor Couperus of Elsschot, maar een avond vol hiphop. Niemand minder dan rapper Sticks van onder meer Great Minds, Fakkelbrigade en voorheen Opgezwolle, zal dinsdag 25 juni verschijnen in Branoul in het programma ‘Alleen Maar Lyrics’. Tijdens deze avond – mede mogelijk gemaakt door Fonds 1818 – wordt Sticks geïnterviewd over zijn teksten, zijn inspiratiebronnen en zijn werkwijze als één van de voornaamste boegbeelden van het genre, door Nederlands hiphopschrijver bij uitstek Saul van Stapele. Branoul richt zich met deze avond ook nadrukkelijk op een jonger publiek dan gebruikelijk.
Rapper Sticks. > Foto: Siese Veenstra/ Hollandse Hoogte
“Rap wordt vaak in een verdomhoekje geplaatst”, aldus Bob Schwarze, artistiek leider van Branoul. “Maar net als bij singer-songwriters die momenteel immens populair zijn, is rap een kunstvorm waarbij de teksten de diepe gevoelens en verlangens weergeven van hun schrijvers. Vele rapteksten zijn op hun eigen manier een vorm van woordkunst en poëzie die nog onbekend is bij het grote publiek”. Met het programma ‘Alleen Maar Lyrics’ wil Literair Theater Branoul een licht laten schijnen op teksten die er toe doen. “Met de komst van Sticks zijn we enorm blij, zijn teksten zijn eerlijk en hebben diepgang”. Saul van Stapele vult aan: “Sticks is één van de meest productieve en creatieve rappers van Nederland. Hij is een ware woordkunstenaar en zijn rapteksten blijven vaak ook sterk overeind op papier”. Naast het interview dat Saul van Stapele met Sticks zal hebben,
kan ook het publiek de rapper ondervragen. “Door het kleine theater dat we hebben zal de sfeer informeel zijn en krijgen geïnteresseerden alle mogelijkheid met Sticks over zijn werk te praten”. Sticks (Junte Uiterwijk) verwierf bekendheid als lid van de hiphopformatie Opgezwolle waarmee hij op alle grote festivals van Nederland stond. Na drie albums met Opgezwolle, waarvan ‘Eigen Wereld’ zelfs de vierde plek van de album top 100 wist te bereiken, besloten de leden elk een eigen weg op te gaan. Sindsdien brengt Sticks eigen albums uit – waaronder ‘Alledaagse Waanzin’ en ‘Sticks Bukowski’, beide verwijzingen naar de Amerikaanse schrijver Charles Bukowski – en heeft hij vele rappers ondergebracht bij zijn label FTG dat onderdeel is van Top Notch (Nederlands grootste hiphop-platenlabel). Samen met nationaal gewaardeerde collega’s Winne, Jiggy Djé en Dr. Moon vormt Sticks de nieuwe rapgroep Great Minds waarvan het het eerste album op 8 juni is verschenen. Saul van Stapele publiceert al jaren over rap en hiphop. In 2002 heeft hij het boek ‘Van Brooklyn naar Breukelen – 20 jaar hiphop in Nederland’ geschreven. Hij kreeg voor zijn jarenlange journalistieke verslaggeving over rap en hiphop begin 2013 de Pop Media Prijs tijdens het Eurosonic Noorderslag Festival. Deze eerste editie van Alleen Maar Lyrics is onderdeel van het I Love HipHop festival. Voor meer informatie over het festival zie www.ilovehiphop.nl
7
varia<
Vrijdag 14 juni 2013 > Den Haag Centraal
Tussen designmeubel en beeldende kunst Door Jasper Gramsma
In 2008 portretteerde deze krant het duo Onno Schelling en Marjolijn Borsboom met hun eerste ‘dominokabinet’. Het designmeubel heeft voor een waar domino-effect gezorgd. Letterlijk, want inmiddels zijn er al vijf van verkocht. De meubelmakers zijn erdoor tot kunstenaars verheven. Het wachten is op een laatste opdracht, dan is de limiet voor de dominokasten bereikt. Intussen zijn er ideeën te over voor nieuwe projecten die vanaf nu alleen nog onder Schelling’s naam worden uitgevoerd. “Alsof er een bommetje ontplofte”. Zo omschrijft Schelling het moment dat hij de wereld kennis liet maken met zijn interpretatie van een zeventiende-eeuws kruisvoetkabinet vol dominostenen. Sinds het eerste prototype is er veel aan het ontwerp geschaafd: getorste poten, een gerasterd binnenwerk en een nieuw ladesysteem. De meeste kasten uit de gelimiteerde oplage verschillen van elkaar. “Ik heb het ontwerp doorontwikkeld en het is steeds beter geworden, ook al is daar weinig aandacht voor”, vertelt de meubelontwerper. Bij het laatst gebouwde exemplaar is niets aan het toeval overgelaten. Schelling heeft veel studie gedaan naar de klassieke meubelen, waardoor de kasten historische verwijzingen bevatten. “Het ontwerp is gebaseerd op het allermooiste meubel dat ik ken: een kabinet in Museum Boijmans van Beuningen uit 1680. Het is een heel sobere schrijfdoos op een tafeltje, het kapitaal zit in de uitgewerkte huid. Bij het dominokabinet is dat net andersom. De huid van dominostenen heeft wat weg van ebbenhout en ivoor, maar is juist heel goedkoop. Het geld zit in de constructie”, legt de kunstenaar uit. Wolkenkrabber Ook voor het binnenwerk diende de zeventiende eeuw als inspiratiebron. Schelling: “Er zaten vaak verwijzingen in naar de architectuur. Met het rasterpatroon in de kast ontstaat de abstracte façade van een wolkenkrabber”. De wijziging die Schelling in zijn nieuwste kast heeft aangebracht, is een ingenieus uitschuifmechaniek. “Van de laatste opdrachtgever kreeg ik carte blanche. Een centraal uitschuifbaar middenstuk hoorde er eigenlijk wel in”. Omdat Schelling zich voorgenomen heeft slechts zes kabinetten te maken en twee artist’s proofs, maakt het eerstvolgende dominomeubel de serie compleet. Hoewel zich nog geen opdrachtgever heeft gemeld voor het laatste object, heeft Schelling al wel ideeën voor de uitvoering die iets te maken heeft met geheime vakken. Hoe dat zit, wil hij niet kwijt: “Dan klopt het meubel helemaal. Bij het ontwerpen let ik op de aanwezigheid van vijf elementen: grondvorm, huid, constructie, functie en interactie. De huid is in dit geval het meest aansprekend, maar door de andere elementen komt geheel goed tot z’n recht. De combinatie van een ouderwets ambacht en de hang naar conceptdenken maakt deze meubels krachtig en eigentijds. Het is me tot op heden niet gelukt die samenhang in andere ontwerpen te evenaren”. De dominokast heeft Schelling steeds meer in de hoek van de beeldende kunst gedreven: “Sommige kasten
verreck
Sterrenkijken
Het binnenwerk van het dominokabinet zit vol met onzichtbare vakken en lades.> Foto’s: PR.
opzoeken. Schelling: “Met de projecten ‘À la recherche’ en ‘De stelling van Schelling’ probeer ik verdieping te zoeken in de vraag wat nu beeld is en wat een meubel. Voor ‘À la recherche’ heb ik twee kuis verrotte meubels gebruikt van vierhonderd jaar oud. Ze stonden in een lekkende opslag en zijn half opgegeten door de houtworm. Nu zijn ze in een frame gezet dat refereert aan het lijnenspel van de kruisvoetkabinetten. De objecten appelleren wel aan meubels, maar ze hebben geen functie meer. Althans, men durft er zijn fantasie niet op los te laten. Ik zou er een goede fles wijn in leggen of een spijkerbroek”.
Eén van de twee kasten uit het project ‘À la recherche’. De naam is afgeleid van Prousts roman ‘À la recherche du temps perdu’, op zoek naar de verloren tijd.
worden echt gebruikt, andere zijn aangekocht door galerieën of als object in een collectie. Die combinatie is precies hoe het is bedoeld. Ik vind het een compliment aan de veelzijdigheid van de kast”. Het is daardoor voor Schelling wel moeilijker geworden om
zich te profileren. “Op de Salone del Mobile kan men niets met mijn nieuwe werk, omdat het voornamelijk beeld is”, vertelt de meubelmaker annex kunstenaar die met zijn nieuwe projecten het snijvlak van beeldende kunst en gebruiksvoorwerpen blijft
Lollig Met ‘De stelling van Schelling’ wil de kunstenaar een vergelijkbaar effect bereiken: “Die naam vond ik al lollig. Ook hierin komt dat frame terug. De stelling heeft wel iets weg van Arts and Crafts en Rietveld, zonder dat het een letterlijke vertaling is. Het prototype van hout is klaar. Uiteindelijk moet het in een onverwoestbaar materiaal gemaakt worden, van gietijzer, brons of koper, zodat de stelling als sculptuur in een beeldentuin past”. Tegelijk is Schelling bezig met een project dat het tegenovergestelde is van kunst: een massaproduct. “Het moet een soort industriële secretaire worden die beeldend is als object en toch heel bruikbaar. De uitdaging is dat het meubel zo geconstrueerd is dat het gemakkelijk in een grotere serie gemaakt kan worden”, licht Schelling toe. De kunstenaar werkt vanaf nu onder de nieuwe naam Atelier Onno Schelling, dus zonder de vermelding van zijn partner Marjolijn Borsboom. “Voor ons is die naam nooit belangrijk geweest, het was een kwestie van eerlijk delen. We merken dat het onnodig vragen oproept over wie wat eigenlijk doet. Aangezien Marjolijn nu haar eigen pad kiest, is het tijd om de naam te veranderen”, aldus Schelling.
Je leest altijd meer recensies dan dat je boeken leest, films ziet of voorstellingen bijwoont. Er is zoveel, de tijd is beperkt, je moet een selectie maken. En sommige besprekingen zijn kunstwerken op zich. Vaak beter dan het besprokene. Maar het is toch jammer dat je het oordelen uitbesteedt aan een ander. Ten einde de haastige mens tegemoet te komen, wordt in de pers steeds vaker het sterrensysteem gehanteerd. Een rapportcijfer dus, niet zelden een gemiddelde van allerlei plussen en minnen. De kans is groot dat de bijbehorende overwegingen na het sterrenkijken niet meer worden gelezen. Mijn vriend Wiep Idzenga schreef een prachtig boek over de innige relatie tussen reggae-icoon Bob Marley en het voetbalspel. In het Parool kreeg hij de maximale vijf sterren. Hij werd genomineerd voor de Nico Scheepmaker Beker, de prijs voor het beste sportboek van het jaar. Afgelopen maandag werd in het schitterend gerestaureerde Olympisch Stadion (architect Jan Wils bouwde ook ‘ons’ Papaverhof) de uitslag bekend gemaakt. Wilfried de Jong won, Wiep werd derde. Ook mooi, al hadden we op meer gehoopt. Hij werd ook al een keertje tweede. Met wat vrienden ontplooiden we enige bescheiden Stichting Correlatie-achtige activiteiten, waarin het concept ‘bier’ een belangrijke rol speelde. En uiteraard ontvouwden wij troostrijke complottheorieën waaruit zou moeten blijken, dat hij eigenlijk .... Maar ja, zo moesten we concluderen, dit was ook een keihard sportmoment: soms win je, veel vaker verlies je. En de wegen van een jury zijn ondoorgrondelijk, er worden immers appels met peren vergeleken. Zelf heb ik een aantal keren in cabaretjury’s gezeten, dat ging er heel integer aan toe, maar opgewonden reacties waren niet altijd te vermijden. We wezen Wiep erop dat hij winnaar van de derde prijs was, meer dan verliezer van de eerste prijs. Afijn, zo leuter je je vriend uit zijn tijdelijke dipje. Tenslotte confronteerde ik hem met het onbegrijpelijke maar hem ongetwijfeld troostende feit dat ikzelf niet eens genomineerd was voor de Schaduwprijs, een onderscheiding voor debuterende thrillerschrijvers. Ik meende met mijn ‘Moordopera’ een heel aardig boekje te hebben geschreven en koesterde een aantal goede recensies. De Gouden Strop hoefde ik niet meteen te krijgen, met een nominatie voor zo’n debuutprijs was ik, als ultiem bescheiden persoon, ruim tevreden. Onlangs verscheen de Detective en Thrillergids van Vrij Nederland. Ik had drie sterren en werd ‘veelbelovend’ genoemd. Even kijken: meer dan de genomineerden! Ergo, de winnaar is (eigenlijk) .... Marcel Verreck www.marcelverreck.nl
8>varia
Den Haag Centraal > Vrijdag 14 juni 2013
Boek over Gerard Scheurleer
Leven en mysterieuze dood van Nederlands eerste tenniscoach op de Leidsche Straatweg werd geschept door een auto, met als gevolg dat zijn rechterbeen boven de knie werd afgezet. Alles waarvoor hij had geleefd, zijn sport, een Nederlandse Davis Cup overwinning, was nu onbereikbaar.
Gerard Scheurleer was Nederlands eerste tenniscoach, vond voor het hockey de Scheurleer-bal uit en leidde de vooroorlogse tennistop naar talloze titels. Theo Bollerman (1949) schreef een boek over hem, met een bittere verrassing aan het eind: Scheurleer ging niet vanzelf dood. Door Casper Postmaa
De namen uit de oertijd van de Nederlandse sport hebben nog slechts weinig weerklank. Jaap Eden is bekender van de schaatsbaan in Amsterdam dan van zijn eigen daden op het ijs en wie kent nog Piet Moeskops, vijfvoudig wereldkampioen sprint uit Loosduinen, in de jaren twintig en dertig lag zijn naam op ieders lippen, nu is hij niet meer dan een straatnaam, ergens in een buitenwijk. Maar nog erger is het gesteld met de nagedachtenis aan een generatiegenoot van hem. Gerard Scheurleer (1886-1948) was, en is nog steeds, Nederlands succesvolste tenniscoach, terwijl hij zelf als dubbelspeler negen titels binnenhaalde. Daarnaast bracht hij als captain Nederland naar de uitdagersfinale van de Davis Cup, de winnaar mocht bekerhouder Engeland uitdagen. Maar wat het hoogtepunt had moeten worden in de toenmalige tennisgeschiedenis, mondde uit in een schandaal waarin de eigenzinnige Scheurleer blauwe plekken opliep. Nederland trok zich terug omdat de voorzitter van de tennisbond vond dat de Nationale Kampioenschappen voor gingen. Scheurleer woedend, de kranten buitengewoon opgewonden en NLTB-voorzitter jonkheer Feith moest zijn positie opgeven. Het is een illustratief moment uit het leven van Gerard Scheurleer, ogenschijnlijk zat alles hem mee, maar uiteindelijk was de afloop steeds weer dramatisch. De Haagse sporthistoricus Theo Bollerman verwerkte zijn fascinatie voor Scheurleer in een geromantiseerde biografie, ‘Scheurleer. Voltooide volharding’. Het is een genre dat de afgelopen jaren populair is geworden, want het leest meestal lekkerder dan een droge weergave van de historische feiten, maar er kleeft ook een bezwaar aan; de lezer weet niet wat de schrijver erbij heeft verzonnen, en wat waarheid is. In dit boek is dat van extra belang omdat het leven van Scheurleer op een nogal
Gerard Scheurleer (links) en zijn pupil Arthur Diemer Kool. >Archieffoto
bizarre wijze afloopt. Een einde dat bovendien tot nu toe onbekend was. Toch is het meeste dat Bollerman heeft opgeschreven te achterhalen en heeft hij uitgebreid bronnen vermeld, wat die te vertellen hebben is al opmerkelijk genoeg. Het begon allemaal zo goed voor Scheurleer. Als zoon uit het bekende Haagse bankiersgeslacht Scheurleer zag zijn leven er buitengewoon comfortabel uit: leren, sporten, reizen en later nog een beetje studeren in Leiden. Nooit voelde hij in zijn jonge leven zorgen over de toekomst. Zijn sportieve besognes bestonden niet alleen uit tennissen, Gerard was ook een begenadigd hockeyer, onder meer voor het Haagse TOGO. Zijn belangstelling voor die sport had als resultaat dat Nederland in tegenstelling tot alle andere landen een stick met twee platte kanten gebruikte en met een grotere bal speelde, de zogeheten Scheurleerbal. De hockeybond gaf die excentrieke materialen pas op toen het daardoor de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam dreigde te missen. Grandslam Maar het grootst was ongetwijfeld zijn invloed op de tenniswereld. Hij schreef uitgebreid over techniek en tactiek en hij was de eerste coach die elementen
uw mening
uit filosofie, zenboeddhisme en wetenschap met elkaar in verband bracht om spelers beter te laten presteren. Zijn bekendste pupillen, Arthur Diemer Kool, Henk Timmer, Kea Bouman, Madzy Rollin Couquerque en Bubi van Meegeren waren goed voor een oogst van meer dan tachtig nationale titels. Bouman won in 1927 zelfs de Open Franse Kampioenschappen, de eerste grandslamtitel ooit voor een Nederlander. Met duidelijk ontzag verhaalt Bollerman over het misschien wel aansprekendste resultaat van Scheurleer als coach. In 1910 maakte hij een afspraak met de dan 14-jarige Arthur Diemer Kool, dat deze twee jaar met hem zou trainen en in die tijd tegen niemand anders mocht spelen. Aldus geschiedde, en twee jaar later won Diemer Kool de Nederlandse titel. De 16-jarige ‘Thuur’ was, en is, daarmee nog steeds de jongste Nederlands kampioen ooit. Toch zouden al die successen in de schaduw komen te staan van de tragische gebeurtenissen in het leven van Scheurleer, waarbij de steeds weer terugkerende ruzies in het tenniscircuit slechts rimpelingen in het water waren. De rampspoed diende zich voor het eerst aan toen hij op terugweg van de wedstrijd Nederland-België in Amsterdam
Haagse Harry
Die Norder forum. Dan wordt wonen in één van die torens een stuk aantrekkelijker, als dat Spuiforum er komt. Maar, denk ik dan, als je er nu woningen van maakt, dan kun je nu toch gewoon ook naar de Philipszaal of het Lucenttheater? Dan hoef je die zalen toch niet eerst af te breken? Of gaan de bovengenoemde beoogde bewoners dan wel opeens naar de voorstellingen in al die zalen? Valentijn van Koppenhagen
Den Haag Centraal verwelkomt ingezonden brieven van maximaal 200 woorden. De redactie behoudt zich het recht voor deze te redigeren. Vermeld altijd uw adres (en liefst ook uw telefoonnummer), ook wanneer u e-mailt.
© Marnix Rueb
Bijna wekelijks lukt het wethouder Norder wel een opmerking te maken die tot weerwoord noopt. Vorige week, in het artikel van Jan van der Ven in DHC, staan er zelfs twee. Dat hij kantoren wil laten verbouwen tot woningen, helemaal mee eens, dat het een plezier moet worden om daar te wonen, lijkt mij ook een goed plan. Maar vergelijk dat dan niet met een Vinex-wijk. Er moeten, volgens Norder, studenten, starters op de woningmarkt en arbeidsmigranten in al die lege kantoren gehuisvest worden. Leuk idee, maar dat zijn toch niet de typische bewoners van Vinex-wijken? Dus wat wil de wethouder nu echt? In zijn enthousiasme om te proberen voor minder dan 75 miljoen het schip in te gaan met de lege torens van Biza en Justitie, meldt hij als positief verkoopargument de komst van het Spui-
Fantoompijnen Het kon nog erger, want in 1932 ging ‘Scheurleer & Zoonen’ met veel rumoer failliet en raakte ook zoon Gerard zijn vermogen kwijt. Als coach, verkoper bij Dunlop en als sportverslaggever voor Het Vaderland en de radio scharrelde hij een inkomen bij elkaar, daarbij steeds geplaagd door ondraaglijke fantoompijnen aan zijn rechterbeen. Toen het bestuur van de Haagse tennisvereniging Leimonias hem, na dertig jaar!, het voorzitterschap ontnam, verloor hij de moed. Nu telde hij in geen enkel opzicht meer mee. Zou het boek van Bollerman in het Engels zijn verschenen, dan was ‘A Dying Season’ een passende titel. Want het leven van Gerard Scheurleer eindigde, volgens Bollerman bewust gekozen, op 11 oktober 1948, aan het einde van het seizoen. Volgens de kranten stierf hij in het Roode Kruis Ziekenhuis, maar dat is slechts de helft van de waarheid. Over de ware toedracht tilt Boller-
‘Ze hebben nog de hele dag met zijn lichaam door de stad gesjouwd’ man een tipje van de sluier op. De opening daarvoor werd geboden in een opmerkelijk gesprek dat de auteur in het voorjaar van 2010 had met Jan de Soet (1925-2012), oud-Algemeen Directeur van de KLM. Ondergetekende was daar op verzoek van Bollerman bij aanwezig. De Soet was een beminnelijke, zacht pratende man, die met genoegen uitweidde over het leven van Scheurleer, die hij goed had gekend. Als talentvol lid van Leimonias had de coach hem indertijd onder zijn hoede genomen, en ook in de jaren daarna bleef een nauwe band tussen speler en nestor bestaan. Toen het gesprek vrijwel was afgelopen, zei De Soet onverwacht, nog zachter, als een soort bekentenis: “Ik weet ook hoe hij aan zijn einde is gekomen”. Toen ver-
telde hij over die fatale 11 oktober 1948. Het waren slechts enkele zinnen, meer wilde hij er niet over kwijt. Een vriend van hem, Frans de Stoppelaar, zenuwarts in opleiding, was op die dag naar de woning van Scheurleer in Marlot gegaan om hem op eigen verzoek van het leven te benemen. Althans, hij ondernam een poging daartoe. “De Stoppelaar had pillen bij zich”, zei De Soet, die even haperde, “maar het lukte niet. Hij ging niet dood”. Mogelijk was nog een tweede persoon bij de affaire betrokken, want volgens De Soet “hadden ze nog een dag met zijn lichaam door de stad gesjouwd”. De Soet had het verhaal persoonlijk van De Stoppelaar vernomen. Geschokt Wat daarna gebeurde, is onduidelijk. Bollerman geeft daarover in zijn boek zijn eigen lezing. Hij vermoedt dat een bekende, mogelijk een arts die lid was van Leimonias, de klus die avond in het Roode Kruis Ziekenhuis heeft afgemaakt, maar vanzelf zal Scheurleer niet zijn gestorven. Bollerman kon de feiten niet bij De Stoppelaar checken, want die was een jaar eerder overleden. Zelf vond ik wel zijn weduwe, die geschokt reageerde. “Mijn man is altijd tegen euthanasie geweest. Als het waar is, moet het een verschrikkelijke ervaring zijn geweest. Ik weet niets van die periode, want ik ben pas in 1970 met voor hem getrouwd. Mijn man was toen weduwnaar”. De Stoppelaar, die praktijk hield in Leidschendam, had na de oorlog stage gelopen bij het gemeenteziekenhuis Zuidwal, aan de rand van de Schilderswijk. Opvallend is dat het Roode Kruis Ziekenhuis, door de oorlog verdreven van zijn oorspronkelijke locatie, op het Om en Bij stond, recht tegenover ‘Zuidwal’. De Soet, een man van reputatie, kwam in het gesprek over als een betrouwbare boodschapper. Het kostte hem moeite het relaas te vertellen, maar hij deed het uit eigen beweging. Misschien omdat hij wist dat ook zijn tijd erop zat. Wie nu werkelijk Gerard Scheurleer uit het leven hielp zal wel altijd een raadsel blijven, maar een leven was het wel. Lees daarvoor het boek van Theo Bollerman. ‘Scheurleer. Voltooide Volharding’ Auteur: Theo Bollerman Uitgeverij U2pi Prijs: € 19,95 ISBN 978-90-8759-400-8
9
economie<
Vrijdag 14 juni 2013 > Den Haag Centraal
Met dank aan bakker Hessing
‘Het wordt tijd dat Den Haag kennis maakt met de Trees’ Een nieuw laagje asfalt, fraaie houten zitbankjes, een stoep om te flaneren. De Theresiastraat heeft een grondige opknapbeurt gekregen. De saaie grijze stoeptegel is vervangen door een warme klinker. Dé winkelstraat van het Bezuidenhout heeft daarmee weer iets van zijn koninklijke luister terug. Met dank aan een bakker. Door Marc Konijn
Het is twee uur in de middag. De zomer heeft zich voorzichtig neergevleid over de Theresiastraat. De rijen voor de viskraam en de loempiakar op het kruispunt met de Marialaan zijn opgedroogd. De rust na de drukke lunchtijd is weergekeerd. Maar de terrassen en de zitbanken zitten nog steeds vol. “Het is eindelijk weer een beetje lekker weer’’, verzucht Frouke van Mulligen, verkoopster van Mooi Parfumerie. “Het voorjaar was waardeloos. Dat helpt ons niet”. Van Mulligen staat buiten op de stoep, voor haar winkel. “Maar gelukkig schijnt de zon weer. Dat is goed. De mensen hebben vlinders in hun buik nodig om spullen te kopen”. Van Mullegen heeft reden tot tevredenheid. Want voor haar ogen ontvouwt zich een totaal nieuwe Theresiastraat. Wat direct opvalt: de stoep. De gewone, grijze stoeptegel heeft plaatsgemaakt voor een gebakken steentje, met een warme, rode kleur. Diezelfde klinkertjes zijn doorgetrokken in de parkeervakken. Tussen de parkeerplaatsen zijn nieuwe bomen geplant, 24 in totaal, wat als bijeffect heeft dat de brede straat smaller lijkt, en intiemer. Nog iets wat opvalt: de rust. De auto’s ‘glijden’ bijna door de straat, een gevolg van het nieuwe fluisterasfalt. Op markante plekken op de stoep staan prachtige zitbanken – de zogeheten Van Alff-banken – met fraaie houten latten in een soepele golfbeweging. De nieuwe Haagse prullenbak is nooit ver weg, en de lantaarnpalen kregen een lik verf, en een hanging basket vol roze en witte geraniums. Oppimpen Het is een opknapbeurt die wel vaker in de stad te zien is. Dat is niet zo vreemd, want Den Haag heeft de ambitie de winkelstad van Nederland te worden. Het oppimpen van de Theresiastraat lijkt in al dit geweld maar een kleine voetnoot. Toch is juist deze klus in het Haagse Hout een hele opmerkelijke. Het is namelijk niet de gemeente die de kar heeft getrokken. Dat hebben de winkeliers zelf gedaan. En aan de teugels van die kar zat bakker Stefan Hessing (32). “Een paar jaar geleden zaten we met alle ondernemers bij elkaar. Over één ding was iedereen het eens. Er moest iets gebeuren aan de openbare ruimte. Dat kon echt niet meer. Maar bij de gemeente stond het sein voor ons plan helaas op rood. Er was niet genoeg geld. Er liep gelukkig wel een ambtenaar rond met de gouden tip. Die zei: Jullie hebben zoveel expats. Probeer een potje te vinden in de Europese Unie”. Hessing weet als geen ander hoeveel expats er in zijn Bezuidenhout wonen en werken. “In de bakkerij heb ik ook
Winkelen en een terrasje pakken op de Trees. > Foto: Jurriaan Brobbel
hele goede koffie. Daar komen bergen Italianen op af, maar ook Fransen, Duitsers en noem maar op. Er zijn dagen dat ik bijna geen Nederlands spreek. Ik denk dat twintig procent van mijn klanten uit expats bestaat”. De tip over de zoektocht naar subsidie in Brussel viel dan ook in goede aarde. Hessing broedde op de subsidie-aanvraag, met als rode lijn: het versterken van het internationale karakter van de Theresiastraat, met als kers op de taart een jaarlijks terugkerend festival met een internationaal karakter. Op de dikke envelop gingen een hoop postzegels. Het antwoord uit Brussel kwam al een paar maanden later. De EU gaf bijna zes ton voor de aanpak van de Theresiastraat. De Haagse bakker rende met ‘zijn’ geldzak naar de gemeente, en die rolde de rode loper uit voor een grondige opknapbeurt, waarbij en passant de stoepen werden verhoogd, de panden nieuwe aansluitingen kregen op het
riool, bushaltes werden verbeterd en afvalcontainers ondergronds gingen. Wethouder Boudewijn Revis (VVD, stadsbeheer) roemt de houding van de ondernemers. “De straat heeft meer dan een half jaar open gelegen. Maar altijd was de houding positief, en hebben zij hun schouders eronder gezet. Dat is uniek”. Booming De crisis is overal voelbaar, maar lijkt geen grip te krijgen op de Theresiastraat. Samen met Revis denkt bakker Hessing dat de Trees ‘goede papieren’ heeft. “Op dit moment staan drie winkels leeg. Dat is extreem weinig. De bewoners in de wijk doen hier hun boodschappen. Maar we moeten het ook hebben van het kantoorpersoneel uit het Beatrixkwartier. En juist dat is booming. In de vitale gebieden van dit land is ons Beatrixkwartier de nummer twee van Nederland!’’ Het geeft volgens Hessing ook ver-
trouwen dat de winkeliers zich anders hebben georganiseerd. “Het ging hier zoals bij iedere winkeliersvereniging: er waren maar een paar ondernemers die betaalden voor de feestverlichting
‘De auto’s ‘glijden’ bijna door de straat, een gevolg van het nieuwe fluisterasfalt’
en de braderie. De rest profiteerde daarvan mee, vooral de grote winkelketens. Die hadden de policy niet voor zulke dingen te betalen. Dat moest anders. En dat is gelukt. Iedereen heeft
zijn handtekening gezet, iedereen betaalt mee. Dat geeft lucht om iets leuks te doen in de straat”. Dat leuke komt heel snel. Vrijdag en zaterdag vieren de winkeliers en de gemeente de transformatie van de Theresiastraat. “Het is prachtig geworden. We kunnen er weer jaren tegenaan. De Theresiastraat heeft weer allure. Vroeger kwam koningin Beatrix hier winkelen. We hopen natuurlijk dat het gezin van koning Willem Alexander straks ook in onze straat de boodschappen komt halen”. Om die nieuwe allure te onderstrepen, hebben Hessing en de zijnen de festiviteiten het Treesfeest genoemd. Hessing: “Het Statenkwartier heeft de Fred. Wij hebben de Trees. Dat willen we uitdragen. We liggen achter de binnenstad, dus mensen kennen ons niet goed. We hebben veel te bieden, met 124 winkels heel veel variatie, en hele leuke horeca. Het wordt hoog tijd dat Den Haag kennis maakt met Trees”.
10>interview Vilan
Den Haag Centraal > Vrijdag 14 juni 2013
Zeiler Thierry Schmitter doorklieft het leven
Genieten ondanks een handicap
Zorgelijk xxxxx
Daar gaan we weer met het ideVilan van de Looop gestoeld alisme dat nergens is en nergens toe zal leiden. De overheid vindt dat we naar elkaar moeten omkijken. Zorgen voor elkaar. Hoe mooi is dat, als idee tenminste. Zelf heb ik altijd gedacht: zorg, dat is net zoiets als onderwijs, het is er gewoon. Ik heb geen kinderen en ik werk thuis. Mijn leven is één lange vakantie, aan de buitenkant tenminste. De mensen in mijn straat denken dat ik geen klap uitvoer en de tijd aan mezelf heb. Doe ik in mijn schrijfpyjama de deur open voor de postbode, dan weten ze het zeker: ze is net uit bed. Dat ik die dag een halve roman heb bedacht en geschreven, is nergens aan te merken. Mijn hoofdpijn zien ze niet. Evenmin beseffen ze dat ik met een halve roman de huur niet betaal. Met andere woorden, wanneer er in mijn buurt een oudje van de trap valt, zal ik de pineut zijn. Want geen gezin, geen baan, altijd thuis, een pretleven. Nu al vrees ik het moment waarop ik aan iemand van voor de oorlog moet gaan uitleggen wat een schrijfpyjama is. Mijn leven en het uwe staan niet meer zo naar de mantelzorg. We hebben het allemaal druk-drukdruk. En natuurlijk willen we best een boodschap voor een oudje meenemen, maar een dergelijke welwillendheid is aan voorwaarden gebonden. Alleen naar die ene winkel, op een moment dat het ons past. Anders niet. We geven de boodschap aan de deur af, dat kopje thee komt een andere keer wel. Jawel, vroeger was alles anders, maar vroeger is voorbij. En als ik straks dat oudje ben, wat staat mij te wachten? Misschien moet ik dan voor alles dankbaar zijn: voor de vanillevla die de buurvrouw bracht (terwijl ik meer van hopjesvla hou) en voor de scholier die me onder de douche zet, een jongen die lacht over mijn verlegenheid voor zijn jeugd. Daar hadden we toch juist de zorg voor uitgevonden: omdat we menselijke waardigheid en welzijn belangrijk vonden. In de jaren 50 gaf Vadertje Drees de aanzet tot de AOW, misschien gaat die ook geschrapt worden. Dan zegt de overheid, dat we toch best de vanillevla voor elkaar kunnen betalen. Deden de mensen toen immers ook. Er moet zoveel van de overheid en er kan zo weinig. Net of de menselijke maat niet meer geteld wordt, alleen de begroting en wat ze in Brussel zeggen. Tijden vol zorg, zorgelijke tijden.
Vilan van de Loo
>Foto: Diana Bogaards
Ooit droomde Thierry Schmitter van werken in zijn geboortestreek. De Franse bergen, waar vandaan hij als driejarig jongetje met zijn ouders naar Nederland emigreerde, bleven hem trekken. Geen uitdaging was te groot. Tot een lawine zijn leven voor altijd veranderde. Maar niet verwoestte. Schmitter ontdekte andere uitdagingen en blijft die vinden.
een ingenieursdiploma en kon daardoor nog steeds kiezen wat voor werk ik wilde doen. Dus lag mijn focus op wat er voor mij nog op sportgebied mogelijk was. Doordat ik in mogelijkheden dacht en niet in onmogelijkheden, ging het verwerkingsproces snel. Gelukkig kan ik zo denken. Ik ken niemand die vooruitgang boekt met piekeren; piekeren is stilstaan. Soms moet je wel even stilstaan, maar ik ben meer iemand die loslaat om verder te gaan”.
Door Hans Willink
Constatering Schmitter was gewend om uitdagingen in zijn sport te zoeken. Zijn ernstige ongeluk weerhield hem er niet van dat opnieuw te doen. Hij had in zijn jeugd al gezeild en vond in deze sport de ultieme uitlaatklep: “Zeilen is niet alleen een competitieve sport, maar ook een gevecht met de elementen. Je doet het buiten, in de natuur en hebt heel veel te maken met de omstandigheden om je heen. Dat maakt het interessant. Je moet de natuur lezen, om er doorheen te komen. Qua gedachtegang ligt het niet zo ver van het bergbeklimmen. Alle levenservaring die ik toen al had, kon ik direct toepassen in het zeilen. Zodra ik wedstrijden ging zeilen, kwam daar nog een nieuw aspect bij: de tactiek en competitie met de rest van het veld. Dat vond ik meteen interessant. Het was een geweldige mentale uitdaging”. Zeilen alleen was niet genoeg voor Schmitter. Voor hem telt alleen zo hoog mogelijk presteren. Dus zocht hij de een weg om dat ook te doen. “In mijn jonge jaren had ik al gewindsurft en op de catamaran gezeild. Hier op Scheveningen. De catamaran leek me bij uitstek geschikt voor het zeilen met een dwarslaesie. Het is een redelijk stabiel platform en je gaat
Het is merkwaardig om te luisteren naar Schmitter. Niet alleen zijn levensverhaal is boeiend. Ook zijn Franse tongval, met een onmiskenbaar vleugje Haags, klinkt in eerste instantie vreemd. “Thuis bij mijn ouders, de eerste achttien jaar van mijn leven, sprak ik Frans. Op de Franse school in Scheveningen sprak ik Frans. Op straat in Den Haag leerde ik Nederlands”, legt de nu 44-jarige Schmitter uit. “Ik voel me ook Hagenaar. Regelmatig vraagt men mij voor officiële dingen, openingen en zo. Maar alleen als het een Haagse band heeft, wil ik dit wel doen. Voor dingen buiten de stad voel ik doorgaans niet veel. Het is leuk om wat te doen voor de gemeenschap, maar ik voel me meer verbonden met Den Haag, dan met welke andere stad dan ook. Ze hebben me net gevraagd om de prijsuitreiking tijdens de Sneekweek te doen, maar ik voel me niet belangrijk genoeg om even naar Sneek te rijden, de prijsuitreiking te doen en weer terug te gaan. In Den Haag zou ik dat wel doen. Niet alleen omdat het dan om de hoek is, maar vooral omdat ik er meer gevoel heb bij de gemeenschap waarin ik woon”. Doordat zijn familie nog steeds in
de Haute-Savoie, vlak bij Grenoble, woonde, keerde hij er als jongen vaak terug. Hij is gek op de omgeving daar en wil er graag gaan werken. De bergsport trekt hem enorm en niet alleen maar skiën. Schmitter klimt graag in het hooggebergte en vergelijkt zijn passie met die van Haagse kinderen, die hun ouders zien surfen of windsurfen en het dan zelf ook oppakken. Daarnaast doet hij aan extreem skiën en ijsklimmen. Nadat hij in 1995 deel uitmaakte van de Nederlandse K2expeditie, bedwingt Schmitter drie jaar later de Shishapangma in Tibet. In datzelfde jaar, slaat het noodlot toe. Op 29 november 1998 gaat het tijdens het ijsklimmen mis. “Het was
‘Ik ken niemand die vooruitgang boekt met piekeren; piekeren is stilstaan’
een ongeluk in de bergen, met een onomkeerbaar gevolg”, blikt Schmitter terug. “Ik beklom een bevroren waterval en stapte op een instabiel sneeuwveld. Het hele sneeuwveld gleed naar beneden met mij erop. Ik viel zestig meter omlaag en heb daarbij mijn rug gebroken. Ik had een volledige dwarslaesie vanaf de twaalfde thoracale wervel, wat betekende dat ik nooit meer kan lopen. Mijn hele levensplan viel in duigen. Tot dat moment was ik bezig met mijn opleiding voor berggids en wilde met mijn gezin leven van mijn passie. Dat ging niet door”. Er volgden zeven maanden van revalidatie, een flinke tijd om na te denken. “Het fysieke herstel ging vanzelf. Ik had het geluk dat ik revalideerde in het Schweizer Paraplegiker Zentrum in Nottwil. Dat is het beste revalidatiecentrum op het gebied van dwarslaesies in de wereld. Maar mentaal moet je ook herstellen. In het begin is dat zwaar, maar doordat ze me lieten zien wat de mogelijkheden zijn, vooral op sportgebied, ging dat snel. Daarbij speelt ook, dat ik na mijn ongeluk niet hoefde te worden herschoold. Dat verschilt nogal van veel anderen, die bijvoorbeeld van bouwvakker worden omgeschoold tot computerprogrammeur. Ik had
11
interview<
Vrijdag 14 juni 2013 > Den Haag Centraal
langzaam overstag. Alleen het evenwicht houden is in het begin lastig. Ik vaar op de Dart 18. Natuurlijk heb ik gekeken naar de Scheveningse Nacra 17, de nieuwe Olympische klasse, maar daarbij moet je met twee man in de trapeze en dat kan ik niet. In de Dart 18 hoeft maar één man in de trapeze. Al snel koos ik ook voor zeilen in de 2.4mR, een boot die zowel op de Paralympische Spelen als op de Olympische Spelen kan worden gebruikt. Bovendien zijn er wedstrijden in voor zowel validen als invaliden. Het is de perfecte boot voor, wat ik noem, geïntegreerd wedstrijdzeilen. Dat lukte met een paar aanpassingen ook aardig. Ik was heel erg competitief ten opzichte van valide zeilers”. Wat heet competitief. Schmitter werd driemaal wereldkampioen: in 2009, 2010 en 2011. “Die titels heb ik behaald tegen uitsluitend gehandicapte zeilers. Maar de laatste paar jaren zijn de gemengde titels ook gegaan naar gehandicapte zeilers. Het niveauverschil is kleiner geworden. Zelfs de andere kant opgeslagen, omdat paralympiërs veel meer trainen dan de valide zeilers”. Met het noemen van de Paralympische Spelen, komen we in het stukje van zijn leven, dat Schmitter bekend maakte bij een groter publiek. Driemaal deed hij mee aan dit evenement. In Bejing 2008 werd hij vijfde, in Athene 2004 en Londen 2012 won hij het brons. “Tijdens de Spelen van Athene zat ik net in de steilste curve van mijn progressie als zeiler. Als outsider werd ik derde, terwijl ik pas drie jaar bezig was. Dat gaf veel mediaaandacht. Voor een sporter is dat fijn, maar het moet wel in dienst zijn van je verdere doelen, zoals financiële ondersteuning voor je zeilplannen. Deze bronzen plak hielp daar goed bij. Dat 2008 een tegenvallend resultaat
opleverde, kwam ook doordat ik op dat moment wat privéproblemen had op te lossen. Ik heb nog getwijfeld over deelname, omdat ik trainingstijd moest afwegen tegenover tijd doorbrengen met mijn gezin. Dit bewijst dat je omgeving helemaal rustig moet zijn, om tot topsportprestaties te kunnen komen. De ondersteuning van je naasten is van groot belang. Je moet alle ruis opzij kunnen zetten. Eigenlijk was de derde plek in Londen ook teleurstellend. Ik had al brons en was net driemaal op rij wereldkampioen geworden. Er stond heel wat op het spel en er werd veel van me verwacht. Vanuit het NOC*NSF en de zeilbond ontstond grote druk op mij. Het ging steeds vaker over de medailles. Het leek wel alsof je een medaille meer voor hen dan voor jezelf won. Eigenlijk zouden de bonden zich meer moeten bezighouden met de langdurige ontwikkeling van de sport. Vanwege de kosten, is het niet mogelijk om een brede top te hebben. Er wordt één medaillekandidaat gekozen en daar stoppen ze al hun geld in. Voor de rest blijft niets over. Als een bond een medaille wint, krijgen ze van het NOC*NSF heel veel geld terug. Zo simpel is het. Boven een bepaald niveau gaat het meer over geld dan over de sportieve uitdaging. Dat wordt niet zo gecommuniceerd. Dit is geen kritiek, maar een constatering”. Gunst We naderen de zomer na de Olympische Spelen. Het seizoen zou voor Schmitter al in volle gang moeten zijn, maar hij nam afscheid van de Paralympische klasse omdat hij een nieuwe uitdaging vond. “Ik wilde een andere sport ontdekken en kwam uit bij het zittend kitesurfen. Door het Paralympische programma kwam ik daar niet eerder aan toe. Nu wel.
Het geeft me heel veel voldoening, omdat ik weer onafhankelijk ben. Ik kan hier op de Noordzee onder alle omstandigheden varen en boek snel vooruitgang. Elke keer dat ik naar buiten ga, de zee op, word ik beter. Dat is een enorme motivatie. Deze sport kan ik bij wijze van spreken om de hoek doen, tussen de bedrijven door. In de ochtend kijk ik op het weerbericht wat voor wind er is en als dat gunstig is, ga ik ’s middags kiten. Zo simpel kan het leven zijn. Het NOC*NSF was natuurlijk wel wat teleurgesteld, toen ik ze vertelde dat ik ging stoppen. André Cats, mijn chef de mission, zei: ‘Dat kitesurfen is toch voor jongens van vijftien jaar oud, dat doe je toch niet als volwassen man?’ Hij zag dat goed, want ook dit was voor mij een reden om het te gaan doen. Ik voel me op mijn 44ste jong genoeg om deze uitdaging aan te gaan. Kitesurfen is helemaal niet alleen voor jonge gasten. Er zijn heel veel ‘ouwe lullen’ die het doen”. Schmitter doet het puur voor het plezier, maar bekruipt hem niet langzaam het gevoel aan wedstrijden te willen meedoen? “Dat wedstrijdelement is niet iets wat ik altijd heb gezocht. Toen ik begon met zeilen, was het ook puur voor de lol. Bovendien vond ik de technische aspecten interessant. Dit is precies hetzelfde. Tegelijk met de groei van mijn kunnen, ontwikkel ik materialen. Er is wereldwijd maar een handjevol mensen, dat aan zittend kitesurfen doen. De informatie is schaars, dus moet ik zelf ontwikkelen en tegelijkertijd ook leren. Dat is erg boeiend voor een techneut als ik, die ook van zeilen houdt. Er zijn geen wedstrijden speciaal voor zittende kitesurfers, omdat het niet voor iedere invalide is weggelegd om dit te kunnen doen. Het is afhanke-
lijk van je handicap. Ben je vanaf iets hoger verlamd dan ik, dan heb je al meer moeite met je evenwicht. Het is, zeker voor gehandicapten, wel een extreme sport. Je leert het ook niet in een week of zo. Ik heb hulp van een paar Nederlandse bedrijven. Vliegerop in Den Haag ontwikkelen kites en zij ondersteunen mij met materiaal. Mystique uit Katwijk is een merk zeilkleding en ook zij helpen me; dat deden ze al tijdens de Spelen en gelukkig ook nu nog. Max Blom, de eigenaar, en ik zijn bezig met een plan voor een kitesurfschool, voor mensen met een handicap. Daar is nog wat extra financiële ondersteuning voor nodig. We willen het niet gratis maken voor de beoefenaars, maar wel betaalbaar”. De bergen trekken nog steeds aan Schmitter. Elke winter keert hij terug naar zijn geboortestreek. Om te skiën, want ook dat kan hij nog, ondanks zijn handicap. Als een hart eenmaal klopt voor de sport, dan kan niets het tegenhouden. Zeker niet als dat hart eigendom is van Thierry Schmitter. “Ik heb altijd het idee dat ik te weinig tijd heb om alle leuke dingen in het leven te doen, dus geef ik negatieve zaken als ruzie geen tijd”, is één van zijn gevleugelde uitspraken. Er zijn mensen die hem verwijten dat hij hierdoor egoïstisch is. “Ik heb altijd gekozen voor mezelf, maar ik probeer daarbij anderen niet te benadelen. Mijn sport heb ik nodig om voor de rest goed te kunnen functioneren. Als ik een goede vader wil zijn of als ik mijn werk goed wil kunnen doen, dan moet ik sporten. Dat geeft een balans in mijn leven. Tot nu toe heb ik mijn omgeving ervan kunnen overtuigen om mij in mijn keuzes te volgen. Ook op mijn werk. Ik kan geen acht uur achter elkaar stil zitten. Het Europees Octrooi Bureau, mijn
‘Ik hoef er niet over na te denken of ik op latere leeftijd in een rolstoel zal belanden. Dat lijkt cynisch, maar ik zie het als een grote gunst’
werkgever, heeft me tijdens mijn Paralympische campagne heel goed ondersteund, door me extra tijd te geven. Daarvoor kan ik ze alleen maar dankbaar zijn. Ik heb een goed leven en kan niet zeggen dat ik zielig ben of zo. De dwarslaesie heeft me heel veel ontnomen, dat staat voorop. Maar het heeft me ook flink wat goeds gebracht. Ik heb uit mijn leven gehaald wat er uit te halen viel. Zonder die handicap had ik nu geleefd in de bergen, wat ik nog steeds heel erg fijn had gevonden. Maar ik geniet desondanks volop van het leven. Daarbij heb ik het geluk dat mijn lichaam en geest goed genoeg zijn om dit allemaal te kunnen doen. Over mijn gezondheid maak ik me geen zorgen. Ik hoef er niet over na te denken of ik op latere leeftijd in een rolstoel zal belanden. Dat lijkt cynisch, maar ik zie het als een grote gunst”.
12>gouden jubileum
Den Haag Centraal > Vrijdag 14 juni 2013
Wieteke van Dort, vee Altijd tekenen
Wieteke van Dort viert 24 juni haar 50-jarig artiestenjubileum. Collega’s als Aart Staartjes, Willem Nijholt, Yvonne Keuls en Hans van Willigenburg werken die avond mee aan een feestelijk tribuut in de Koninklijke Schouwburg, waar onder meer het Oebelekoor acte de présence zal geven. Tekstschrijver en componist Hans Steijger zit in de organisatie en schreef speciaal voor Wieteke, die onlangs haar 70ste verjaardag vierde, een aubade die we hierbij afdrukken. De etalages van Den Haag Centraal op de Plaats 25 zijn de hele maand juni gewijd aan het veelzijdig kunstenaarschap van Wieteke van Dort; niet alleen als tv- en theaterpersoonlijkheid, maar ook als beeldend kunstenaar. Op deze pagina’s belichten Wieteke’s echtgenoot Theo Moody, haar zaakwaarnemer Hanneke van de Graaf, Willem Nijholt, Yvonne Keuls en Hans van Willigenburg de verschillende facetten van deze bijzondere Haagse artieste.
Wieteke tekende altijd al. Ze vertelde mij dat ze vroeger in Soerabaja van school kwam, daarna ging balletdansen en daarna een half uur ging tekenen aan haar vaders bureau. Toen ik Wieteke leerde kennen had ze al met succes een driejarige tekencursus afgerond. Ze tekende Jazz-figuren voor een tijdschrift en programma’s en een enkele keer een affiche voor De Nieuwe Komedie/Toneelgroep Arena. Ik heb haar gesuggereerd om te gaan schilderen. Dat resulteerde in een expositie van peuken-schilderijen bij Galerie ORNIS van Albert Vogel. Zij haalde daarmee niet alleen de pers, maar kwam ook met haar schilderijen in de tv-show van Willem Duys. Ze werd schilderkundig lid van Pulchri Studio in Den Haag. Een groot peukenschilderij werd in 1978 uitgekozen voor de Biënnale voor beeldende kunst in Monte Carlo. Haar werk werd in 1975 uitgekozen voor een expositie in New York (Young Artists ’75). In Oostende bij de prijs voor de Europese schilderkunst won ze een bronzen medaille. Wieteke bleef schilderen, masculiene schilderijen: auto-/vliegtuigwrakken en asfalt. Daarnaast maakte ze abstract werk. De laatste jaren schildert Wieteke vol passie haar geboorteland Indonesië. Tenslotte is Wieteke sinds tien jaar bezig porselein te beschilderen. Twee jaar geleden had zij een grote overzichtstentoonstelling in Slot Zeist, waar vrijwel al het porselein verkocht werd. Theo Moody
Echtgenoot Theo samen met Wieteke.
Sprookjeselement
Yvonne Keuls onlangs signerend op de Tong Tong.
Soerabaja, de geboorteplaats van Wieteke. Soerabaja zou de naam van een verre planeet kunnen zijn, of van een Javaanse prinses met ogen als bladen van lotusbloemen. Een prinses, rechtstreeks afkomstig uit Wieteke’s sprookjesschilderijen voor kinderen. Maar zo poëtisch is het maar ten dele, want Soerabaja is samengesteld uit de sura (haai) en de baya (krokodil), die beide – zo zegt de mythe – in gevecht waren in de rivier de Kalimas. Op de plaats van het gevecht is de stad Soerabaja gesticht. Van beide elementen – het sprookje met de naam van de Javaanse prinses, en het gevecht van de sura en de baja – heeft Wieteke haar deel gekregen. Haar vroegste Indische jeugd werd gekenmerkt door familiewarmte, zwoele namiddagen, droomspelletjes op het erf van haar geboortehuis en haar altijd aanwezige baboe Tattoe, waardoor ze zelfs van de Japanse bezetting weinig te lijden had. De confrontatie met de realiteit van de sura en de baja kwam in de ‘Bersiaptijd’, toen een groot deel van de Indonesische bevolking in opstand kwam tegen de Nederlanders. Rebellen – ze noemden zichzelf ‘extremisten’ – trokken rond in bendes en één zo’n bende overviel in 1946 de suikerfabriek waar Wieteke’s vader werkte. Hij werd gevangen genomen en een paar dagen later op gruwelijke wijze vermoord. De grote kracht van Wieteke is, dat ze het sprookjeselement, dat zo bij Indië hoorde, heeft weten te behouden toen ze naar het nuchtere Nederland repatrieerde. Daar groeide ze uit tot een fenomeen, een mens met een geschiedenis, een product
van haar tijd en haar milieu,van een heel scala van omstandigheden en invloeden die haar vormden en uiteindelijk maakten tot wie en wat ze nu op haar zeventigste jaar is. Ze kwam in 1963, na de toneelschool, bij de Nieuwe Komedie en speelde Julia in ‘Romeo en Julia’. Ze stapte over naar Wim Kan, de televisie ontdekte haar. ‘Oebele’, ‘Stratemaker’, ‘J.J. de Bom’, ‘Het Klokhuis’. Ze zong de prachtige liedjes van Willem Wilmink. Succes alom. Haar ‘Tante Lien’, bedoeld als éénmalige creatie, werd door haar Indische publiek verder gedragen. Met Tante Lien bracht ze de Indische tante tot leven, op een onschuldige manier, alsof Tante Lien het kind was dat wij allemaal in ons dragen, maar dat we zelden laten zien. Wieteke doet dat wel. Zij toont zich als geheel, inclusief het kind dat ze in zich heeft bewaard tezamen met haar imaginaire sprookjeswereld. Daarnaast gaf Nederland haar de kans om een tastbare wereld te creëren, een wereld die in handen kon worden gehouden. Ze begon te schilderen, schildert nu ook porselein, borden die je vast kunt houden, waarvan je kunt eten. Aanwezige kleuren: zwart, rood, grijs, afstekend tegen wit. En een enkele maal verliest ze zich in Oost-Indisch sepia, neemt ze afstand van Nederland en wordt ze weer even kind, het transparante, o zo tedere Indische kind. Yvonne Keuls
Je denkt bij Wieteke Je denkt bij Wieteke aan weemoed en verlangen Aan arm Den Haag – in juni veteranendag Aan Willem Nijholt en aan blossen op de wangen Aan zacht en zuiver en een stem van toverslag Je denkt bij Wiet aan onvergetelijke namen Willem Wilmink en de Stratemaker-tijd Met Aart Staartjes Erik Engerd – en de deftige dame Aan Frans Boelen en Oebele met name Harry Bannink zoveel muzikaliteit
Die melodieën raken wij ook nooit meer kwijt Je denkt bij Wieteke aan vriendschap voor het leven Vanaf Wim Kan de jaren 60 tot vandaag Een trouw publiek dat steeds een lach wordt meegegeven De Pasar Malam elke zomer in Den Haag Met Yvonne en met Aïs de volle zalen Van Beetsterzwaag tot Bronbeek steeds het volle pond
En telkens weer het beste uit jezelf halen Voorbij het punt van ‘Wiet is dit nog wel gezond’ Een niet te stuiten creatieve dadendrang In combinatie met het toverwoord ‘senang’ Inspiratie en plezier steeds wederkerig Discipline vakmanschap en zoveel moois Ze kan baldadig zijn doortastend sóms kleinzerig De gouden dagen met de Saté babi boys
13
gouden jubileum<
Vrijdag 14 juni 2013 > Den Haag Centraal
elzijdig artieste Bijzondere stemmen
Hans van Willigenburg in de tijd dat hij met Wieteke samenwerkte.
Het is niet zo moeilijk een stukje te schrijven waarin je uitlegt dat Wieteke van Dort bijzonder is, luister alleen maar weer eens naar haar vele platen of denk terug aan al haar verschillende creaties in spraakmakende televisieseries, en het is overduidelijk. Ik ben heel gevoelig voor stemmen: voor mooie stemmen, maar ook, helaas, voor minder mooie stemmen en over de stem, of eigenlijk de ontelbaar vele stemmen, van Wieteke wil ik het met u hebben. Inmiddels wel heel veel jaren, heb ik Wieteke vaak te gast gehad in veel van mijn radio- en televisieprogramma’s. Ze kwam daarin altijd als zichzelf, zonder de hulp van verkledingen, sfeerverhogende decors en, precies op het te brengen type, aangepaste make-up en pruik. Maar ze bracht dan natuurlijk wel een of meerdere nummers uit haar repertoire, vaak gloednieuw en nog niet comfortabel ingebed in de routine van het optreden. In wezen had zij dan haar stem als enig attribuut ter beschikking en wat heb ik vaak met verbazing, maar vooral bewondering, staan kijken en luisteren naar wat ze met die stem allemaal wist te doen. Wanneer ze de befaamde deftige dame uit de Stratemaker op Zee Show deed had zij natuurlijk de beschikking over goede teksten. Maar een goede tekst komt pas tot leven als hij uitgesproken wordt en de deftige dame kwam bij haar van binnenuit. Haar stem stak, als het ware, de lichtjes in haar tekst aan. En zo was het bij alles wat zij deed: Tante Lien, met name, werd ontroerend omdat het gebruik van haar stem duidelijk maakte over wie en wat zij sprak. Zei ze ‘kassian’ dan had je ook werkelijk te doen met degene over wie ze het had. Een grote gave, maar ook het bewijs van een groot inzicht en inlevingsvermogen en, vooral, heel veel talent! En wat heerlijk dat ik dit niet in de verleden tijd hoef te schrijven, want Wieteke is gelukkig nog steeds actief en hopelijk nog heel lang. Hans van Willigenburg
Serieus, maar met veel humor In het midden van de jaren zestig zocht televisiemaker René Sleven naar een Romeo-en-Julia-achtig duo om de hoofdrollen te spelen in een kinderprogramma. Nu wilde het toeval dat in die tijd twee theatergezelschappen dat beroemde stuk van Shakespeare op de planken brachten. Wieteke speelde in één van die voorstellingen de rol van Julia en ik Romeo in de andere. René zag de twee voorstellingen en vond ons geschikt om die rollen te spelen. Romeo en Julia ruilden hun gewezen partners in en werden Aagje en Koen in ‘Oebele’, een fictief dorpje bevolkt door kinderen die heel wat avonturen beleefden. Meteen bij kennismaking op de eerste repetitie voelden Wiet en Willem zich senang bij elkaar; ook omdat wij alle twee een Indische achtergrond hadden. Dat tjotjokt altijd. Ik vond haar een schattig en bedeesd meisje, zij vond mij een vrolijk ventje. Tijdens die eerste repetitie werd me al meteen duidelijk dat ik met een zeer vakkundige collega met een heel apart talent, een heldere en zuivere stem, maar ook met een no-nonsense instelling te maken kreeg. Maar Jeetje wat konden haar ogen fonkelen van de binnenpretjes. En speelplezier. En door haar humor werd er Willem Nijholt: ‘Aagje, wil je alsnog met ook heel veel gelachen bij vooral de opnames van de schit- mij trouwen? Koen’.
terende liedjes van Harry Geelen en Joop Stokkermans. Wij waren meteen klaar om er een feestje van te maken, alleen was het kinderkoor iets te straf gedrild door de koorleiders en kwam het nogal stijfjes en afzijdig en bangig over, maar Wieteke nam meteen het initiatief: “Ajo dan Willem, daar gaan we wat aan doen. We gaan ze op hun gemak stellen en overal in laten delen en ook knuffelen”. In een mum was het meteen hupsakee, zoals we in het openingslied al meteen zongen. De kinderen kwamen los en speelden en zongen dan ook veel natuurlijker en spontaner vanaf de eerste uitzending. Wiet en ik hebben ook eens een keer in een uitzending uitsluitend met een Indisch accent gesproken. Wat heel hilarisch werkte en waardoor bij Wiet de kiem gelegd werd voor haar latere Tante Lien creatie, waarmee zij nog altijd met succes door stad en land toert. Wieteke van Dort: een uniek artieste in Nederland. Met smaak en vakkennis en een prachtig repertoire, iemand die zeer serieus, maar met veel humor en zelfspot al vijftig jaar lang theateren televisiepubliek vermaakt. Adoe adoe. Ik drink je toe mijn kleine prientil! Willem Nijholt
Samenwerking In november 1973 ben ik bij Wieteke van Dort komen werken. ’s Zondags gesolliciteerd, maandag meteen aan het werk. Wieteke was al naar de studio in Hilversum om de ‘Stratemakeropzeeshow’ op te nemen, toen ik om acht uur op de stoep stond. Haar man Theo heeft mij het een en ander uitgelegd en om negen uur vertrok ook hij naar zijn werk. Wieteke is altijd aan het werk. In het begin waren het de radio en tv-shows, de kinderprogramma’s, Dat ik dit nog mag meemaken, ‘Late Late Lien shows’ etc. Toen de kinderen groter waren trad ze tussendoor op in het land en als ze even een vrij uurtje had dan ging ze schilderen of werkte ze aan haar boeken. Even rustig zitten was er niet bij, alhoewel, als er een fan een cd of boek kwam kopen dan nam ze alle tijd om een praatje te maken. Wieteke heeft zich ook ingezet tegen het onrecht in de wereld. Zij heeft in 1979 in de Tweede Kamer tijdens de hoorzitting over de achterstallige KNIL-soldij het ‘Lied van de schuld’ van Willem Wilmink gezongen. De KNIL militairen hebben nog steeds de achterstallige soldij niet ontvangen. Wel een soort smartengeld voor de kille ontvangst. Zo heeft zij ook een lied gezongen als steun aan de Dwaze moeders van het plein. De moeders van vermiste kinderen uit Argentinië die elke week rondjes op het plein liepen om aandacht te vragen voor hun vermiste kinderen en mannen. Toen de Dwaze moeders ook in Nederland, in Amstelveen, protesteerden, zong Wieteke het lied in het Spaans. Zelfs lijsttrekker is Wieteke geweest voor de Natuurwetpartij, een partij voor een beter mi-
Thuis is Theo er in turbulente tijden Alexander Bas Larissa ze is moeder oma Wiet Lily Hanneke en Jo de trouwe meiden En de vriendschap met Joop Stokkermans en Jef en Rien en Iet Ze kan een dame zijn als Titia Konijn Ze vindt haar vorm in schilderkunst en
porselein Ze is van doorgaan en ‘mij krijgen ze niet klein’ En wat ons betreft nog een keer het refrein: Want ook al hebben we haar honderd maal gezien ’t Blijft genieten – mooi die omslag – Wieteke – Tante Lien
lieu. Ze stond als vijfde op de lijst, maar de partij haalde helaas maar een halve zetel. Al jarenlang zet zij zich in tegen genetische manipulatie. Aan diverse grote protestacties deed zij mee en liet van zich horen tijdens hoorzittingen. Een hele leuke tijd maakten we ook mee toen we Wieteke Design hadden opgericht en samen met Wieteke’s broer Maurits beurzen bezochten. Wieteke tekende in hoog tempo kinderdesigns en ik kleurde ze in. We verkochten veel ontwerpen: voor behang, dekbedovertrekken en stoffen. Op een gegeven moment konden we de opdrachten niet eens aan. Met het overlijden van haar broer eindigden deze werkzaamheden. Nu is zij naast haar voorstellingen voornamelijk bezig met schilderijen en porselein. Maar er zijn stapels plannen! Deel 2 en 3 van haar trilogie Kind in Soerabaja. Een tweede veteranen-cd. Een kinderconcert met muziek van Joop Stokkermans en in de kast liggen wel vijf manuscripten voor kinderboeken, die nog afgerond kunnen worden en geïllustreerd. Wieteke gebruikt mij als spiegel en klankbord. Alles, letterlijk alles bespreekt ze met mij. Dat heeft ze nodig en we hebben veel gelachen. Met werken voor zo’n veelzijdige vrouw zijn de jaren omgevlogen. Hanneke van de Graaf al veertig jaar steun en toeverlaat.
Hanneke van de Graaf
Als ze zingt klinkt ons verleden in de dorpen en de steden Surabaya – Den Haag en Enschede Van ‘geef mij maar nasi goreng’ tot het Klokhuis op TV En zo zingen we nog jaren met haar mee En zo zingen we nog jaren met haar mee Hans Steijger
Hans Steijger schreef voor Wieteke ook al ‘Vlieg met me mee naar Bali’.
14>cultuur
Den Haag Centraal > Vrijdag 14 juni 2013
Jan Dibbets en Raquel Maulwurf in Livingstone gallery
Wervelstormen, koepels, kleur Jan Dibbets heeft vanaf het moment dat hij de camera tot zijn belangrijkste werktuig maakte, laten zien dat de fotografie een weergave van de werkelijkheid is die zijn eigen beperkingen kent. Raquel Maulwurf gebruikt andermans foto’s en corrigeert dat beeld weer, zodat het in haar houtskooltekeningen past.
nares is verwijderd van de plekken waar de werkelijke rampen plaatshebben. Jan Dibbets (1941) zoekt de calamiteiten niet op – en hij maakt zijn eigen horizonten wel. Zijn perspectiefcorrecties uit de jaren 60, zwart-witfoto’s die bijvoorbeeld een vierkant laten zien dat samenvalt met het beeldvlak van de afdruk, toonden dat wat de lens ziet ook maar een conventie is. We hebben geleerd een foto als betrouw-
deraf op een koepel, met licht van bovenaf. Hier speelt ook de architecturale omgeving een rol. Foto’s van een wateroppervlak of foto’s van details van auto’s. Oplage van veertig stuks en op groot formaat afgedrukt. Livingstone biedt ze los aan. De oorspronkelijke map is wel heel prijzig. De ‘Colour studies’, foto’s van glanzende autolak met alle weerspiegelingen en met de glimplekken en schadu-
Door Egbert van Faassen
Wanneer je de werkelijkheid door de cameralens van je telefoon bekijkt, besef je niet altijd dat ook het fotografische beeld de werkelijkheid vertekent. Raquel Maulwurf (1975) houdt daar rekening mee wanneer ze – vaak ’s nachts – aan haar tekeningen werkt. Niet dat de onbetrouwbaarheid van fotografie haar thema is. Wanneer je dat samenvat, is het eerder de onbetrouwbaarheid van de natuur. In deze tentoonstelling zijn het vooral foto’s van vernietigende wervelstormen. Eerder koos ze andere vormen van verwoesting. Rond 2007 maakte ze de serie ‘Flak’. In het hier getoonde ‘Gibraltar 20 XI 1942’ benutte ze inmiddels ontdekte technieken om een zee bij nacht weer te geven, zoals ook blijkt uit de daartegenover gehangen wolkbreuk. Een langgerekte tekening met ook een lage horizon, een imposante wolkenlucht en schitteringen op een duister zeeoppervlak. Een horizon die op haar voorbeeldfoto perspectivisch verdwijnt, trekt ze recht. Een skyline past ze aan het gewenste resultaat aan. Niet veel anders dan de aanpassingen die de zeventiende-eeuwse meesters aanbrachten om een kloppend beeld te krijgen. Onder de titel ‘The Wake’ maakte ze studie van bruisend water – het kielzog, met de sombere bijbetekenissen van wat daarin meegesleept kan worden of zelfs de ‘dodenwake’. Een titel die iets oproept en tegelijk feitelijk het onderwerp van de tekening dekt. Dat kun je niet zeggen van de vernietigende wervelstormen die met regelmaat de Verenigde Staten teisteren. ‘Sandy’, ‘Anaïs’ of ‘Claudette’ zijn namen die het stuk voor stuk zouden doen als naam voor een parfum, maar het zijn stormen, waarvan de satellietfoto’s een welkome bron vormen voor Maulwurf. Tot zover de onderwerpen die ze kiest. Ze liggen dicht bij elkaar en de reden is, dat ze alle de mogelijkheid bieden om virtuoos toonverschillen aan te brengen met houtskool en wervelende en kronkelende vormen neer te zetten. De laatste tijd haalt de tekenares het witte oppervlak van het karton dat ze gebruikt open. Daardoor ontstaan kleine verhogingen die het licht kunnen vangen en ook hun eigen lichte schaduw werpen. Vanwege deze technische vondst heet haar tentoonstelling ‘scratching the surface’. Dat krabbelen aan de oppervlakte geeft misschien ook aan hoe ver het atelier van de kunste-
V.l.n.r. Marguerite de Brauw, Isabella Chapel, Bob Schwarze en David. > Foto: Leo van Velzen
‘Bagdad café’ en ‘Liquid Town’
Karikaturen bij De Appel Door Bert Jansma
Raquel Maulwurf: ‘Hurricane’, 2013. >Foto: Peter Cox.
baar document van de werkelijkheid te lezen, maar we weten dat wat we zien feitelijk een trapezium was. Dibbets heeft de fotografische blik veelvuldig en op verschillende manieren – ook met geschilderde monochrome vlakken – gemanipuleerd. Hij hergebruikt ook onderdelen van zijn niet te onderschatten œuvre, onder andere door de foto’s die hij voor eerdere werken heeft gebruikt in een kleine oplage te laten uitgeven. Zo verschenen mappen met foto’s van koepels. Zicht van on-
wen die nu eenmaal ontstaan in de gevormde huid van een auto, zijn echt nog steeds boeiend. Ze sluiten ook naadloos aan bij de bekende, museale versies. Alle series, die hier niet meer compleet kunnen worden getoond, zijn directe, onbewerkte afdrukken van het oorspronkelijke negatief.
In 1988 had Percy Adlons film ‘Bagdad café’ (oorspronkelijk ‘Out of Rosenheim’ getiteld) een soort ‘Flodder’-effect op de Duitse cinema. Tijdens het Berlijnse filmfestival van dat jaar stonden er rijen voor de bioscoop op de Kurfürstendamm, in Nederland werd door twee filmdistributeurs gestreden om de rechten en de film werd internationaal een cult-hit. Percy Adlon en zijn echtgenote zouden er vele jaren later nog een musical van maken met muziek van componist Bob Telson die voor de film al het succesnummer ‘Calling you’ had gescoord. Bij Toneelgroep De Appel duikt ‘Bagdad café’ weer op, nu in de regie van Saskia Mees die eigenzinnig aan de haal ging met de kern van Adlons werk. Die film werd overigens vooral een hitje door de dikke actrice Marianne Sägebrecht die met Tiroler hoedje terechtkomt in een Amerikaans café langs Route 66 dat een ‘junkyard’ voor mensen is. Frau Jasmin Münchgstettner heet ze, ze is evenals de caféhoudster in de steek gelaten door haar man en zal een soort grote schoonmaak houden in café-annex-motel. Ze werkt als een katalysator op de aanwezige figuren, lijmt, luistert, ontbloot zelfs een borst voor de inwonende schilder (in de film Jack Palance) en er onstaat iets van harmonie en medemenselijkheid. Saskia Mees ontkleedt het verhaal tot op het geraamte, houdt de ‘camp’-achtige werking overeind en maakt er een kapstok van voor een aantal liedjes. Hildegard Knefs ‘Ich brauch’ Tapetenwechsel’ bijvoorbeeld en haar al uit de jaren vijftig stammende hit ‘Illusionen’.
Raquel Maulwurf: ‘scratching the surface’ en foto’s van Jan Dibbets. Livingstone gallery, Anna Paulownastraat 70 A/B. Tot en met 30 juni.
Ritmesectie Adlons film had een Bach studerende zoon, hier zit Frank van Bommel achter de piano waar hij ook nog steun krijgt van een niet zichtbare ritmesectie. Ze
kracht, in vaak subtiel-eenvoudig opgezette liedjes. De zondagmiddag daarna zingt in de Regentenkamer Machteld Cambridge in ‘Ladies First’, wél helemaal in het idioom van de jazz en zijn ‘standards’, bij een band geleid door drummer Ben Schröder. Op 20 juni is in die Regentenkamer het Dybbuk trio te gast. Die opvallende naam komt uiteraard van leider en tenorsaxofonist Ben Weiss-Levi die hem ontleende aan de jiddische folkore. Die ‘dybbuk’ – beroemd door het toneelstuk van de Pools-jiddische schrijver An-Ski uit 1920 – is de geest van een overledene die zich aan een levende hecht. Weiss-Levi wordt begeleid door Willem Wijngaarden (bas) en René de Hilster (drums). Op loopafstand aan de Emmakade op 14 juni een optreden van het orkest van Dr Bernard die nu één keer per
maand een vaste plek heeft in de jazzen bluessociëteit van Charlie Engels. Klarinettist en huisarts Bernard Berkhout speelt muziek waarin de pure swing en het voetjes-van-de vloer de kleur bepalen. Feestje dus. De bar van het nieuwe Hilton hotel is sinds kort wat gestroomlijnd, met zitjes geschikt gemaakt voor een jong publiek en Prospero mocht er de passende ‘loungy’ jazz gaan programmeren. Op 15 juni speelt er de groep ‘Bruut!’ De bezetting is saxofoon, hammond B3, bas en drums en de inmiddels twee jaar bestaande groep brengt muziek tussen sixtiespop, surfmuziek en jazz in. Niet voor de puristen onder ons, ben ik bang. Den Haag heeft een échte jazzpianist die we hier veel te weinig horen. Het afgelopen seizoen was hij diverse malen bij De Twee Spieghels in Leiden de vaste trekker,
leveren de begeleiding van enkele niet onverdienstelijke brokken blues en soul van de actrices. Was de film destijds al flink overschat, er zat tenminste gevoel in de verhouding tussen de caféhoudster en de Beierse nieuwkoomster. Hier is de eerste een irritant-slonzige, veel armzwaaiende Trudi Klever, Judith Linssen zet wel een grappig Beiers tutje-met-een-Knix neer maar veel ontstaat er niet tussen die twee. Linssen zingt haar Knef-songs prachtig, maar het zijn eilandjes in een weinig vormgevoelige regie waarin je af en toe kan lachen om de intonaties van Hugo Maerten, waarin Bob Schwarze als de locale sheriff dwaas langs komt op de fiets. Daar blijft het bij. Dit ‘Bagdad Café is een karikatuur van de film die ook al niet vies was van karikaturen. In het nieuwe Appel-programma volgt daarna ‘Liquid town’. Een stuk en een regie van Judith de Rijke die er een voorkeur voor heeft haar acteurs de richting te laten kwijt raken. In haar aandeel in Appels ‘Volle Maan’ liet zij ze vruchteloos zoeken naar een manier om het verhaal van avonturierster Isabelle Eberhardt te vertellen, hier zet ze haar acteurs neer in een impasse waar ze evenmin uitkomen. Die acteurs zijn hier ‘saltimbanques’, circusartiesten en potsenmakers die niet meer weten wat ze moeten spelen. Af en toe wordt er op de deur gebonkt door toeschouwers die binnen willen, er klinkt een stukje ‘King Lear’, er wordt gejeremieerd over de overleden muze van de groep, Carolientje, en er fladderen zelfs stukjes zelfportret van De Appel voorbij: spelers in een spagaat tussen wat publiek en geldverstrekker willen, we horen iets over toneel dat onder water wordt gezet (een Appel-specialiteit), over subsidie die gekort wordt, over cultuurverschraling. Losse flodders zonder veel richting en dat geldt voor alles wat De Rijke haar acteurs hier laat doen: letterlijk en figuurlijk aanmodderend in een voorstelling om snel te vergeten.
jazz
Jara, Dybbuk, Rook en Rugile
De diverse agenda’s waaruit ik ‘mijn’ jazz mede-distilleer (van René Laanens Jazzmasters tot en met Victor Heemskerks Jazzkalender) beginnen wat Den Haag betreft al dunner te worden. Equinox Jazz Promotion heeft zijn laatste concerten gegeven in Pavlov en Studio 3 (maar bassist Johnny Daly belooft me dat ze in september zeer sterk gaan terugkomen), Prospero organiseerde z’n laatste seizoenconcert woensdag in
Chizone. Alleen de Regentenkamer is nog volop bezig. Dus daar beginnen we met Jara Holdert & Band op 15 juni. Jara Holdert is een zangeres die in mei j.l. haar ‘bachelor’-examen deed aan het Haags conservatorium. Ze is door de jazz beïnvloed, maar ze past eerder in de categorie singer/ songwriter en met wat ik van haar hoorde – ze begeleidt zichzelf op ukelele – kan ze daar hoge ogen gooien. Muzikale originaliteit, veel zeggings-
ik heb hem hier voor het laatst in De Pater gehoord. Ik bedoel Robert Rook. Wat Rook aan intensiteit, bevlogenheid en jazz laat horen is goed voor een volle zaal. Hij zal het op 22 juni toch met wat minder doen, want dan begeleidt hij in de Bodega Est Est Est aan het Wagenpleintje zangeres Rugile Daujotaite. Ook een bijzondere jongedame die het aandurft Coltrane te zingen, met eigen teksten in het Engels en in (haar moedertaal) het Litouws. Ze won er dit seizoen de persprijs mee op het Leidse jazz festival. Een dag eerder in die kleine bodega van Patrick McGough de gypsy jazz van Basily.
Bert Jansma
15
cultuur<
Vrijdag 14 juni 2013 > Den Haag Centraal
Karel de Rooij klautert uit burn out opgewekt de Nach van Bach in
Mini zonder Mineur
strand en kwam daar op een morgen Paul van Vliet tegen. “Hij monterde me op, zei dat we er allemaal wel eens door worden overvallen, depressies bij heldere hemel. Hij had een paar goeie opmerkingen. Een ervan hield ik vast: ‘Stop gedachten weg en houd je bij de feiten. Gedachten achtervolgen je: het gaat me echt niet lukken, daar heb je niks aan, Karel. Feiten hebben houvast’ ”. Feit is dat we even later bij het prachtige oude kerkje in de Keizerstraat arriveren. Hij schrikt zich een hoedje (als hij er één op had) als hij ziet dat de toren in de steigers staat. Hij gelooft zijn ogen niet, want zijn Nach van Bach begint aanstaande vrijdag op 14 juni precies daar. Aan het begin van het Festival Classique 2013. Maar de domper komt niet. Hij klimt voor de fotografe met plezier behendig in de steigers.
Door Jan Paul Bresser
“Ik zit op een morgen met een nieuwe tekst voor mijn neus, op een A-viertje, en er komt geen letter uit mijn mond”. “Ik kom de volgende dag op de repetitie en ik ben de draad kwijt”. “Diezelfde week word ik gevraagd voor een rol en ik durf het niet aan”. In de eerste dagen van december overkomt Karel de Rooij iets wat hij niet kent. Of beter gezegd het overvalt hem. Zomaar. Op die morgen zit hij samen met Olga Zuiderhoek, Jeroen Krabbé en zijn zoon Martijn met een script op tafel voor een nieuwe dramaserie. ‘De man met de hamer’ is de werktitel. Hij kan de tekst niet vatten. Bij een repetitie voor de voorstelling van Dial M for Murder een dag later, is hij als de beroemde inspecteur al een eind op dreef, maar hij trekt het niet meer. Hij moet er mee stoppen. En als diezelfde week een aanbod langskomt voor een rol samen met Peter de Jong in de voorstelling To Be or Not to Be, twijfelt hij en haakt af. Maxi moet het zonder Mini doen. Jarenlang als theaterduo ongeëvenaard en dan niet mee durven doen. “Het is een gevoel dat ik nog nooit heb meegemaakt”, vertelt hij, gelukkig weer aardig opgeklaard, terugkijkend: “Alles kwijtraken. Alles blokkeert. Niet alleen een tekst of een rol of een plan, maar het gemak en de durf, het plezier en de geestdrift, de natuurlijke drive die in je zit. Het is alsof alles wat zo bij je hoort van je wordt afgepakt. De lef was er niet meer. Ik zag overal tegenop, twijfelde over van alles en nog wat. Helemaal niets voor mij, maar het gebeurde gewoon”. Ongeveer een half jaar later zit ik bij hem thuis tegenover een montere Karel de Rooij en merk ik terloops op: “’De man met de hamer’, tegelijk met ‘Dial M for murder’ en dan ook nog ‘To be or Not to be’. Een ‘Burn Out’ past er wel bij, als een gedwongen pauzenummer”. Vioolkistje Hij schiet in de lach, zoals alleen Karel de Rooij kan lachen. Later tijdens onze ont-
Karel de Rooij. > Foto: Eveline van Egdom
moeting van zijn huis naar de Oude Kerk in Scheveningen, zie ik het weer. Een glimlach die op zijn eigen toonladdertje met gemak het lachen bereikt. Het komt van binnenuit en herkenbaar te voorschijn. Door flitsjes licht in zijn ogen. Zoals muziek uit een vioolkistje. “Maar het ging niet vanzelf, dat begrijp je. Je moet wel de doorgedraaide knop stil
kunnen zetten en beseffen wat je altijd het liefst hebt ontkend of genegeerd: Je wil veel te veel, je doet veel te veel, het gaat maar door. Je weet het, maar je rent er achteraan en dan loop je plotseling met je kop tegen een onverwachte muur en even later met je ziel onder je arm”. Het ging even helemaal niet meer. Hij wandelde veel, fietste, liep uren langs het
Verrassing Feit is dat hier in de toren zaterdagavond Bach met een ongewoon orgelspel zijn voorstelling begint, die daarna als een fanfare met kamermuziek door het vissersdorp trekt. Met het publiek er achteraan, gelokt van de ene verrassing naar de andere, zoals dat al vier jaar overal in de stad gebeurt. Terug op de grond zegt hij: “Zonder Aart Bergwerff en Krijn van Driel was het me niet gelukt. Aart is een meester-organist, hij is de Haagse Bach achter de Nach en Krijn is al jaren mijn artistieke steun en toeverlaat. Hij heeft de regie met me opgepakt. Met die twee til ik het weer”. En het feit dat hij dit jaar het Hofvijverconcert van het Festival Classique aan een ander overlaat, zit hem niet dwars. Hij beseft het, een tandje minder, als hij wegfietst, de Keizerstraat uit: ‘Minder is toch meer’. En ach, het feit dat hij altijd maar weer ‘die kleine’ wordt genoemd, het ergert hem niet meer. En gelijk heeft hij. De grote kleine is een raskomediant, die al meer dan een halve eeuw het theater in zijn klassieke vorm de zaal in slingert, als hogeschool-varieté: van Mini &Maxi naar Vladimir&Estragon, het dra-
ma als circusnummer, de clown als violist, de volle zaal met virtuoze stilte plat krijgen. Het aangeboren spelplezier. En niet te vergeten de leraar die jonge talenten kweekt, koestert en schoolt. En een Scala met ze bouwt, als een circuswonder in de Lourdeskerk van Scheveningen.
Blijvend Applaus Prijs Karel de Rooij heeft net gehoord dat hij samen met Peter de Jong de Blijvend Applaus Prijs 2013 heeft gekregen. Uit het juryrapport wordt al summier aangegeven waarom: ‘Bij Mini & Maxi zag je humor, muziek en melancholie. Neem twee zwijgende komieken, een kleine en een lange. Laat ze diverse instrumenten bespelen en elkaar niet begrijpen. Heb je dan een succes-act? Nee dan begint het pas. Bij Mini & Maxi ging het over de liefde voor het vak, de zorgvuldigheid, de concentratie, de menselijkheid en het spelplezier’. Mini&Maxi staan in een stoet illustere voorgangers zoals Paul van Vliet, Ellen Vogel, John Kraaijkamp, Piet Noordijk, Elisabeth Andersen, Herman Krebbers, Theo Olof en Ramses Shaffy. De Blijvend Applaus Prijs 2013 wordt op zaterdag 24 november in de Kleine Komedie in Amsterdam uitgereikt.
Twee weken geleden redde de buurt het wegbezuinigde theater De Regentes in de Weimarstraat. Een actie waar Karel de Rooij vrolijk van wordt: bij de heropening stond hij weer op het podium en vroeg of één van de dames in het publiek een oogpotloodje had. Hij kreeg het en samen met een luciferdoosje toverde hij er muziek uit. “Zo simpel is het, met het kleine houvast. Je brengt de zaal mee aan het lachen. En dan heb je het prettige gevoel dat er iets is opgeklaard in plaats van opgebrand”. ‘Een burn in, bestaat die ook?’, vraag ik tenslotte? Hij lacht. ‘Ja, ik ben weer in’. Ik zie het. Het aanstekelijke binnenbrandje. Mini zonder Mineur.
De kracht van het onnadrukkelijke
Anneloes Timmerije schrijft ijzersterke verhalen Door Thijs Kramer
Was het niet Renate Dorrestein die in haar boek ‘Het geheim van de schrijver’ vertelde dat ieder verhaal bestaat uit een denkbeeldige stijgende lijn, die vervolgens overgaat in een dalende? Waaruit die lijnen opgebouwd zijn? Ja, dat is aan de schrijver. En ook om te variëren en te experimenteren met die lijnen om zo ieder verhaal een eigen dynamiek en spanningsboog te geven. Het schoot me te binnen toen ik het eerste verhaal las van de nieuwe bundel van Anneloes Timmerije. ‘De smaakmaker’ heet het en het begint met een steile klim van opgeworpen vragen. Lees maar mee, bij de eerste zinnen is het al raak. ‘Mijn naam is Maya Mees. Ik heb een kat uit het asiel en een broer die op sterven ligt’. Na zo’n opening wil je weten waarom die broer op sterven ligt. Zo trekt Timmerije ons haar verhaal in. Maar ze peinst er niet over om uit te leggen wat er aan de hand is. Integendeel, ze komt met meer vragen over deze broer Karel. Even verderop schrijft ze: ‘Ik kan me weliswaar niet beroepen op bijzondere kwaliteiten of prestaties, zoals Karel, maar ik heb er ook geen zootje van gemaakt’. Aha, Karel is dus niet alleen stervende, hij heeft kennelijk bijzondere kwaliteiten, én hij heeft er een zootje van gemaakt. En Timmerije blijft de lezer
maar met vragen opschepen. Ze schrijft: ‘Mijn broer stond voor de deur met een koffer tussen zijn benen en keek alleen maar. Toen ik opzij stapte, raakte hij even mijn schouder aan, gebaarde dat het hem niet meer lukte, liep naar binnen en liet zich behoedzaam op de bank zakken – zo hadden we dat afgesproken’. Wat lukte niet meer? Wat hadden die twee afgesproken? We weten nog maar een paar minuten überhaupt van het bestaan van deze Karel, maar we willen nu al alles van hem weten. De stijgende lijn in dit verhaal bestaat dus uit groeiende verwachtingen dat we meer te weten zullen komen over Karel. De dalende lijn bestaat uit het inlossen van die verwachting. Het lijkt zo eenvoudig, maar dat is het niet. Want als het niet goed geschreven is, blijft de lezer onverschillig. Waarom werkt het hier wel? Waarom was ik vanaf de eerste zin nieuwsgierig hoe het met dit personage zit? De crux zit volgens mij in het onnadrukkelijke. Timmerije zet niet de schijnwerpers vol op Karel, maar op de vertelster. Lees dezelfde zin nog maar eens: ‘Ik kan me weliswaar niet beroepen op bijzondere kwaliteiten of prestaties, zoals Karel, maar ik heb er ook geen zootje van gemaakt’. Het lijkt alsof de vertelster iets over zichzelf mededeelt, maar het gaat natuurlijk om dat ‘zoals Karel’. Terwijl ze iets over zichzelf praat, zegt ze vooral iets over haar broer.
Anneloes Timmerije. >Foto: Eveline Renaud
Timmerije grossiert in deze verhalen met zulke achteloze, maar ijzersterke zinnen. Het verhaal getiteld: ‘Een vos voor de deur’, begint zo: ‘Daar heb je Herman, zo te zien in een nieuwe spijkerbroek’. Wat doet dat er nou toe, ben je geneigd te denken, of iemand een nieuwe spijkerbroek heeft? Het heeft in dit verhaal zeker een functie, maar belangrijker is dat de schrijfster ons met deze zin di-
rect al in de juiste leeshouding zet. We kijken met haar mee naar het personage dat zij heeft geschapen. Als een cameraman volgen we Herman in zijn doen en laten. En natuurlijk is kijken niet betrouwbaar. Je weet niet wat je ziet en je weet niet wat er echt gebeurt. Pas op het eind lezen we bijvoorbeeld waarom deze gewezen zakenman en nu bibliothecaris met uiterst vreemde klachten in het zie-
kenhuis belandde. En Timmerije geeft wel uitsluitsel over de raadsels die ze opwerpt, maar er blijft genoeg te raden over. Een van de verhalen eindigt met de zin: ‘Hij en Fernando begroeten elkaar en maken een praatje, alsof ze elkaar kennen’. Door dat woord ‘alsof’, komt het hele verhaal weer op losse schroeven te staan. Timmerije laat met deze verhalen zien een begenadigd auteur te zijn op de korte baan. Ze schrijft glashelder en toch raadselachtig. In ieder verhaal is iets bijzonders aan de hand. Heel sterk vond ik Het schaatswater, waarin de lezer meegenomen wordt naar een bijna Van Warmerdam-achtig Nederland ergens in de jaren 60. Een nieuwbouwkijk met daarachter weilanden die binnenkort ook nieuwbouwwijk zullen zijn. Een incompleet gezin waarin ‘een nieuwe vader’ zijn intrede doet. Aan de ene kant fijn voor de dochter omdat moeder ‘nu niet meer zoveel dronk’, aan de andere kant een ramp. Een verhaal over uitsluiting en isolement, dat op het einde volledig kantelt, waardoor de voorafgaande gebeurtenissen opeens een geheel nieuwe betekenis krijgen. Het zwiept van beklemmend naar alarmerend. Razend knap, deze verhalen van Anneloes Timmerije. Anneloes Timmerije, Slaapwandelen bij daglicht. Uitgeverij De Geus. ISBN 9789044526240 Prijs € 18,95
16>sport
Den Haag Centraal > Vrijdag 14 juni 2013
Laatste kunststukje De Visch Eijbergen bij DKC
Nog één keer vlammen
die zeker bij de Haagse vereniging erg leeft. De Visch Eijbergen denkt dat DKC een goede kans maakt om door te gaan. “In de Eredivisie haalden we dertien punten meer dan VELO. Wat dat betreft zijn we licht favoriet. Toch wordt het zeker geen ‘eitje’. Helemaal als Dicky Palyama (negenvoudig Nederlands kampioen red.) bij hen meedoet. Dat is nog even afwachten. Doordat in de beker ook maar maximaal vijf partijen per wedstrijd worden gespeeld, kan het alle kanten op gaan”.
Nog altijd beseffen de badmintonners van het Haagse DKC dat ze in februari tegen BC Amersfoort een unieke kans lieten liggen om beslag te leggen op de landstitel. Deze week wordt de finaledag gehouden van de Carlton GT Cup, de nationale beker. Vertrekkend kopvrouw Soraya de Visch Eijbergen wil graag in stijl afscheid nemen. Door Joey Gardien
De beker, het wordt vaak als een troostprijs beschouwd. Zeker na de verloren eindstrijd om de landstitel lijkt het voor DKC slechts een pleister op de wonde. De Visch Eijbergen (20) ziet dat anders. “In 2011 pakte ik met Duinwijck de beker. Daar was ik toch wel erg blij mee. Natuurlijk is een landskampioenschap net even wat mooier. Maar zeker voor een club als DKC, dat nog nooit iets heeft gewonnen, is het een volwaardige prijs. En het zou natuurlijk een prachtig afscheid voor me zijn bij DKC”. De Visch Eijbergen kwam afgelopen zomer over van het Wateringse VELO. Mede dankzij de andere aankoop Dennis van Daalen de Jel (ook van VELO) werd het een ongekend succesvol jaar voor DKC, dat resulteerde in een finaleplek. Voor De Visch Eijbergen, Haags Sporttalent van 2012, was het persoonlijk ook een mooi seizoen. “Ik heb geen enkele wedstrijd in de single verloren. Vreemd genoeg ligt daar ook de reden voor mijn vertrek. De uitdaging in de Nederlandse competitie was voor mij eigenlijk verdwenen. Ik heb de ambitie de olympische Spelen van Rio te halen en moet daarvoor in een sterkere competitie spelen”. Na veel wikken en wegen besloot De
Soraya de Visch Eijbergen in actie. >Foto: Creative Images
Visch Eijbergen haar carrière in de Duitse Bundesliga voort te zetten. Deze week tekende ze een éénjarig contract bij BC Düren. Een moeilijk besluit. “Ik voel me erg thuis bij DKC. Het is echt speciaal voor die club te spelen. Er zijn altijd zoveel supporters
die langs de kant staan. Dat zie je nergens anders in Nederland. Daardoor ging ik altijd met veel plezier naar wedstrijden. Maar ik moet aan mijn eigen ontwikkeling denken. In Duitsland is er voor mij veel meer tegenstand. Daar kan ik alleen maar beter
van worden. Ooit wil ik wel weer terugkeren bij DKC”. Tijdens de finaledag, die in Alphen aan den Rijn wordt gehouden, staan de kwartfinales, de halve finales en de finale op het programma. DKC treft in de kwartfinale direct VELO. Een derby
Stiekem Stiekem kijkt De Visch Eijbergen al verder dan de kwartfinale. Een ronde later zou DKC het op kunnen nemen tegen BC Victoria of BV Slotermeer, twee teams die respectievelijk als laatste en één na laatste eindigde in de Eredivisie. “We zullen ze niet onderschatten, maar in principe moeten we van die teams winnen,” vertelt de inwoonster van Arnhem. “In de finale kan Amersfoort of Almere de tegenstander worden. Ondanks dat we tegen Amersfoort revanche kunnen nemen voor de verloren finale, speel ik liever tegen Almere. Bij die club ligt toch iets meer mijn sympathie en ik denk dat het leukere wedstrijden zijn”. Uiteindelijk gaat het gewoon om de winst. Voor De Visch Eijbergen is dat zo belangrijk dat ze afgelopen weekend een toernooi liet schieten. “Ik had een lichte blessure en heb twee weken niet op de baan gestaan. Ik wilde geen risico nemen met het oog op de finaledag. Maandag heb ik voor het eerst weer getraind en dat ging goed. Ik geloof er oprecht in dat DKC de beker kan winnen. We willen wat terug doen voor onze supporters. Het hele team is erop gebrand nog één keer te vlammen”.
Marieke Alberts traint mee met elite
Kijkduin even op zijn kop door WK Triatlon voorover leunen, anders heb je teveel weerstand van het zand. Wanneer je de toppers allemaal achter op de fiets ziet zitten, dan weet ook jij weer dat dat de juiste techniek is”.
Over een kleine maand gaat op Kijkduin het WK triatlon van start. De crème de la crème van de internationale triatlonwereld gaan dan strijden voor de medailles. Het organiserende RTC (Residentie Triathlon Club) is niet van de partij bij de deelnemers bij de elite. De Rijswijkse Marieke Alberts (29), al zes jaar lid van RTC, is in de leeftijdklasse 25-30 jaar wel van de partij. Door Ronald Mooiman
Van 10 tot en met 13 juli is Kijkduin het toneel van honderden triatleten die de duinen, het zand en het zeewater als een natuurlijke vijand zullen zien om de verschillende afstanden zo snel mogelijk af te leggen. Afgelopen weekeinde trainde de nationale selectie (elite) op Kijkduin om het parcours te verkennen. Niet behorend tot de elitegroep, maar wel WK deelneemster binnen RTC, is de Rijswijkse Marieke Alberts, die met de nationale selectie mocht meetrainen. “Het was zwaar. Loodzwaar. Maar dat wist ik vooraf. Maar het was ook een unieke gelegenheid om met de beste triatleten in ons land mee te trainen. Een perfecte voorbereiding op het WK. In mijn agegroup van 25 tot en met 30 jaar zal ik niet voor een podiumplek gaan, maar ik zal wel mijn ui-
‘Inmiddels had Marieke Alberts de kopgroep moeten laten gaan’. >Foto: Wim de Hilster
terste best gaan doen. En de training van afgelopen zondag kan me daar bij helpen. Bij het fietsen hebben we alle
lastige stukken gereden. Ik raakte de groep kwijt. Is niet erg, omdat ik het parcours toch wel ken. Maar het was
wel goed om even wat extra aandacht te geven aan de techniek van het fietsen. In het mulle zand niet te veel
Leuker “Bij het lopen was het een stuk leuker. Ik kon goed bijblijven en dat geeft dan toch weer een goed gevoel. De elitelopers hebben me ook verschillende tips gegeven waar ik zeker wat aan had. In de voetsporen van je voorganger lopen en meer met je armen zwaaien. Het was een gave ervaring. Dat is met het lopen bij kon blijven is misschien wel omdat zij nog moesten zwemmen en ik dat onderdeel aan me voorbij liet gaan. Zwemmen is mijn minste onderdeel. Ik was bang om met die al die snelle zwemmers figuurlijk kopje onder te gaan”. Alberts ontdekte de triatlonsport nadat ze bij het hardlopen geblesseerd raakte en zij haar heil zocht bij het rijden op de fiets. “De combi vond ik steeds leuker worden. Ik werd lid van RTC. Nu na zes jaar trainen en wedstrijden is mijn deelname aan het WK helemaal te gek. Het voorproefje van het meetrainen met de elite stimuleert mij meer om ook bij het WK zelf alles van mezelf te geven en voor een goede klassering te gaan”. Voor meer informatie over het WK triatlon: www.beach-challenge.nl
17
sport<
Vrijdag 14 juni 2013 > Den Haag Centraal
André
Cricket is niet saai
Lex Bouwer: ‘The Hague Beach Stadium is veel meer dan een verzameling van stoeltjes waar je passief naar sport kunt kijken’. >Foto: Creative Images
Beach Stadium steeds belangrijker voor breedtesport
‘Met The Hague Beach Club gaan we de sportconsument dienen’ Het beachseizoen is van start gegaan met het grootste evenement dat deze zomer op het Noorderstrand zal plaatsvinden. De Grand Slam beachvolleybal houdt een week lang de gemoederen in het internationale beachvolleybal bezig. Managing director Lex Bouwer van The Hague Beach Stadium blikt vooruit op een mooie sportzomer. Door Ronald Mooiman
Op een bank gezeten op een steenworp afstand van ‘zijn’ Hague Beach Stadium neemt Lex Bouwer het woord. ”Wij verzorgen de beheerders- en exploitatierol voor The Hague Beach Stadium en zijn bij topsportevenementen, zoals nu de Grand Slam, de faciliterende partij, maar wij exploiteren nu ook zelf in en rond het stadion sportieve en culturele evenementen, met name voor de breedtesport”. De laatste jaren heeft de ontwikkeling van beachsporten, maar ook van het gebruik van het semi-permanente beachstadion een geweldige vlucht genomen. “Dat de gemeente de beachsport tot speerpunt van het sportbeleid heeft gekozen, is natuurlijk een goede en logische keuze geweest”, vervolgt Bouwer. “Eindhoven heeft het zwemmen, Heerenveen (nog) het schaatsen en Den Haag en haar stadion staat voor strandsporten. Beachvolleybal en beachsoccer zijn leidend in de aandacht. Het is een proces van enkele jaren geweest. In 2005 stond er een klein stadion. Nu staat er een stadion met een hoofdletter S. We
zijn natuurlijk blij met deze ontwikkeling en het gemeentelijk beleid dat daarachter steekt. Sinds 2008 zijn we partner van de gemeente Den Haag waarbij we mogen meedenken en sinds 2010 ook een rol spelen in het doorontwikkelen van de marktpositionering”. Behalve de topsport zal de breedtesport dit zomerseizoen een (nog) prominentere rol gaan spelen. De verdere exploitatie van het Hague Beach Stadium speelt in de toekomst een steeds grotere rol. Bouwer legt uit. “We starten deze zomer met The Hague Beach Club. Op verschillende semi-permanente velden in en naast het beach stadion kunnen sporters veldjes reserveren. Daarbij wordt er gebruik gemaakt van het bekende ‘afhang-principe’ zoals dat bij het tennis gebeurt. We werken daarbij samen met de beachvolleybalschool van Tijmen Companjen. Na dit seizoen zal deze school ook worden geïntegreerd in The Hague Beach Club. Liefhebbers kunnen dan naast het lidmaatschap trainingen inkopen. Ook is er gelegenheid op verschillende velden recreatief aan beachvolleybal te doen. Je ziet vooral in de avonduren dat liefhebbers materialen meenemen om veldjes uit te zetten. Wij voorzien in het aanleggen van onze veldjes en het beschikbaar stellen van materialen in een behoefte. Maar ook sporten als beach tennis en beach footvolley moeten de sportconsument het gehele zomerseizoen kunnen uitoefenen. Wij zijn dit seizoen nog een beetje aan het pionieren. Eind juni, wanneer de Grand Slam Beach Volleyball en het Beach
Hockey Festival zijn afgelopen, kunnen wij pas echt goed van start met The Hague Beach Club. The Hague Beach Club wordt geen sportvereniging waarbij de leden moeten meewerken achter de bar, bestuursfuncties moeten bekleden of waar ledenvergaderingen plaatsvinden. Leden kunnen zich opstellen als veeleisende sportconsument. Het
‘Dat de gemeente de beachsport tot speerpunt van het sportbeleid heeft gekozen, is natuurlijk een goede en logische keuze geweest’ gaat eigenlijk conform het sportschoolprincipe: je betaalt een sympathiek bedrag per zomer waarvoor je, behalve als er grootschalige topsportevenementen zijn, kunt komen sporten op momenten die jou goed uitkomen en dat op een aansprekende locatie waar alles klaar voor je staat: velden, kleedkamers en douches. Vooruitstrevend “Ook op Beach Soccer gebied zijn er positieve ontwikkelingen. We starten samen met de KNVB en SVV Scheveningen deze zomer een pilot in de vorm van een Beach Soccer Academy,
waarmee Den Haag opnieuw vooruitstrevend is op het gebied van beachsportontwikkeling”. Het hoogseizoen voor het beach stadion ligt in de zomer. Daar ziet Bouwer graag verandering in komen. “Als het mogelijk willen we graag het hele jaar door een rol van betekenis spelen. Er liggen verschillende kansen voor Haagse sportverenigingen. De huidige sportconsument wenst het hele jaar te kunnen sporten en niet alleen tijdens het reguliere seizoen dat van september tot mei loopt. Beachsporten bieden een enorme kans om twaalf maanden per jaar met sport bezig te zijn. Het is gebleken dat de beachsporten goed zijn voor de conditie en de kracht van de sporters waaraan ze in de normale competities veel hebben”. “We richten ons ook op andere doelgroepen. Steeds meer Haagse scholen brengen hun sportdagen onder bij The Hague Beach Stadium en er is een samenwerking met de Stichting Welzijn Scheveningen die wekelijks met bepaalde doelgroepen komt sporten. Maar we willen ook andere wijken bij het stadion betrekken om steeds maar weer meerdere doelgroepen interesseren voor de beachsporten. Het strand heeft een vrolijk karakter en kan in meerdere opzichten meewerken aan maatschappelijke doelen”. Terug naar het heden en de organisatie van de Grand Slam beachvolleybal. “Organisator TIG Sports heeft met het eerste Grand Slam toernooi op Scheveningen iets heel moois gerealiseerd”, vertelt Bouwer met gepaste trots.
Er zijn van die momenten dat ik intens blij ben dat ik een Hagenaar ben. Dat is een goed gevoel, dat ik vaak ervaar aan het einde van een voetbalseizoen of moet ik zeggen aan het begin van weer een cricketseizoen. Ik heb dan wat meer vrije tijd door gebrek aan voetbalbesognes, de temperatuur is aangenaam aan het worden en de dames dragen weer rokjes. Dan ga ik als het even kan cricket kijken bij HBS, Quick of natuurlijk HCC. Alle drie prachtige clubs met veel aardige mensen en mooie accommodaties. Vooral als de Haagse clubs tegen elkaar spelen, is de sfeer altijd bijzonder. Soms dat kleine beetje animositeit, maar altijd het gezond verstand en ook veel heerlijke humor. Allemaal ingrediënten voor een typisch Haags sfeertje. Ooit ben ik met het cricketvirus geïnfecteerd door mijn vriend Phillip Nijgh die mij zelfs meenam naar The Lords in Londen. Kijken naar cricket en praten over voetbal is eigenlijk voor mij een betoverende combinatie gebleken. In Nederland heeft cricket helaas nog steeds een saai imago. “Hoe kan iets waar 60.000 mensen 4 dagen lang geboeid naar kijken saai zijn”, zou Phillip zeggen. En hij heeft natuurlijk gelijk. Op de eerste lekkere dag van dit jaar was ik bij Quick om te zien of het eerste voetbalteam zich in een degradatieduel kon handhaven in de hoofdklasse. Daar kwam ik hem tegen, onze Daryl Janmaat, ontspannen wandelend met zijn schoonvader. Met een hand in zijn zak en zijn kind op zijn schouders kwam ook deze Haagse jongen even lekker naar amateurvoetbal kijken. Mijn rol in zijn carrière is bescheiden geweest, maar na een blik van herkenning beende hij onmiddellijk op mij af. Hoe gaat het met u trainer? Dat vinden we in Den Haag dus normaal, maar dat is het op andere plekken in Nederland niet. Geen kapsones en als gevierd international gewoon mensen die je kent even begroeten. En dan op het trapje gaan zitten en naar amateurtjes kijken. In eerste instantie vond ook ik het ook niets bijzonders, totdat mijn zoon van 11 zenuwachtig, opgewonden en met open mond naar mij toe liep. Pap dat is toch …? Inderdaad, dat is Daryl Janmaat, zo’n typisch Haagse jongen die zich lekker voelt in de stad waar hij is opgegroeid en groot geworden. Ik blijf genieten van cricket in Den Haag en wens Daryl nog 10 jaar in Oranje toe.
André Wetzel Oud-voetballer en trainer
DRINKLAND = goed + goedkoop
www.drinkland.nl
Acties
WHISK(E)Y SPECIAL
GEDISTILLEERD RODE WIJNEN Fr. Chateau St. Christophe Medoc A.C. 2006 van 12,50 voor € 8,95 Chateau Haut Balastard Bordeaux A.C. 2006 van 8,25 voor € 6,50 Bourgognes Hospice de Beaune 2009 en 2010 op alle varianten 25% korting!
Iers – Jameson
Arg. Familia Barberis Mendoza 2009 Cabernet Sauvignon of Malbec van 13,20 voor € 9,95
Amerikaans – Jack Daniels
Chili. Tierra Alta Gran Reserva’s. Varieteiten; Cabernet Sauvignon, Carmenère en Merlot van 14,65 voor € 9,98
Vast Laag in prijs. 1 liter voor € 23,80 Nu extra laag. 0,7 liter 26,75 voor € 19,98
Famous Grouse
Bols Jonge Graanjenever
1 liter 19,95 voor € 16,98
De zuivere. 1 liter 14,95 voor € 10,95
Johnnie Walker Black Label 0,7 liter 30,20 voor € 24,95
Bols Vieux De Vieux met dat Franse vleugje. 1 liter 15,45 voor € 11,45 Coebergh Classic Bessenjenever De klassieke met 20%. 1 liter 11,75 voor € 9,98 Vodka Parliament Met de groeten uit Moskou. 1 liter 20,95 voor € 17,50 Rasputin Vodka Wel 70% dus veel bijmengen! 1 liter 24,45 voor € 19,98 Aguardiente–licor anijslikeur met tequila uit Colombia. 0,7 liter 15,75 voor € 12,50
Mac Killop’s Choice Lorne MacKillop is een onafhankelijke Malt-Whisky handelaar die de beste vaten van de distillery’s opkoopt, opslaat, behandelt en bottled. Drinkland houdt een breed assortiment van MacKillop’s malt Whisky’s op voorraad aan.
In het kader van ons 20 jarig jubileum geven wij op onderstaand MacKillop’s assortiment 20% korting op elke fles! De DeeLNeMeNDe MaLt’s ziJN:
WITTE WIJNEN Fr. Les Vigneaux Chardonnay of Sauvignon Blanc van 4,98 voor € 3,98 Per doos à 6 flessen € 22,50 Marques de Castilla blend van Chardonnay/ Sauvignon Blanc van 6,55 voor € 5,50 Per doos à 6 flessen € 29,50 Willm Gewurtztraminer Gran Cru 2003 Kirschberg de Barr Gruwelijk lekker! van 26,45 voor € 19,98
TOMATIN 1975 - 26Y PORT ELLEN 1979 - 31Y COAL ILA 1990 - 17Y SCAPA 1991 - 19Y ROAYAL BRACKLA 1976 - 34Y GLENROTHES 1990 - 20Y
Spaanse koffielikeur Lagar de Pedra 30%. 0,7 liter 17,45 voor € 14,95 Amaretto di Saronno orginale 1 liter 21,75 voor € 17,50 Armagnac Sempe VSOP
TOMINTOUL 1966 - 41Y LINKWOOD 1985 - 25Y GLENGARIOCH 1990 - 20Y BEN NEVIS 1991 - 19Y
Mooie 8 jaar oude armagnac. 0,7 liter 29,80 voor € 24,95
APERITIEVEN
Rum Havana Club anejo blanco Vast Laag in prijs. 1 liter voor € 18,50
den haag Prinsestraat 57 070 364 29 25
*
Voorhout
Jacoba van Beierenhof 28 0252 222 202 08
Port Quinta de Ventozelo vintage 2001 of 2005 nu met € 10 korting en bij elke fles een portglas gratis.
*
noordwijk Maarten Kruytstraat 24 071 361 21 82
*
oegstgeest Lange Voort 19 071 301 55 83
Cava Torreblanca Brut € 13,15 Bij elke fles een prachtig spiraalglas (waarde 4,50) cadeau.
Aanbiedingen t/m 30 juni
19
varia<
Vrijdag 14 juni 2013 > Den Haag Centraal
Wladimir (‘Dim’) Kesber (1930-2013)
Een leven lang swingen Door Bert Jansma
“Ik kan me geen leven voorstellen zonder muziek”, zei hij in 1995, bij zijn 50-jarig jubileum als muzikant, “ik blijf spelen. Het mooiste zou zijn om gewoon op het podium ter aarde te storten”. Hoe vreemd dat ook moge klinken: je had het Wladimir (‘Dim’) Kesber van harte gegund. Hij heeft tot het allerlaatst gespeeld, tot het echt niet meer ging, de pijn te groot werd en er een eind moest komen aan dat leven vol muziek. Hij maakte naam bij de Dutch Swing Collegeband van Peter Schilperoord die hem in 1946 vroeg als klarinettist. Dim liep nog in korte broek, vertelde hij later. Van Schilperoort had hij tijdens de hongerwinter klarinetlessen gehad. Die in natura betaald werden: “Een zakje bonen per les of zoiets”. Hij bleef tot 1960 bij het orkest dat toen ‘beroeps’ werd. Dim Kesber was afgestudeerd als scheikundig ingenieur, wilde verder in dat vak en vond dat de muziek toch wel zou blijven. En zo was het. De Reunion Jazz Band kwam (ex-leden van de DSC), er zouden nog veel meer bands volgen. Want Kesber was niet alleen Dixieland. Hij had niets met Geleerde Heren die vonden dat dit wél en dat niet kon. Toen het tv-programma Nova
>Foto: Rob Hogeslag
hem eens vroeg of hij die DSC band niet te gladjes vond, zei hij minzaam: “Dat werd ook al gezegd toen ik er speelde. Door mensen die vonden dat je bij Dixieland fouten moet maken, anders was het niet echt. Het soort mensen dat ook vindt, dat een 78-toeren plaat met een diepe kras mooier klinkt dan een cd”. Van behoudzucht moest hij niets hebben. Hij hield van bebop, Parker, Gillespie, blues en soul. “Mijn belangstelling voor muziek is zwart”, zei
hij dan. “Ik ben wit, maar ik ben zwart. Ik ben een blues- en gospelman”. Hij ging ook saxofoon spelen, koesterde zijn oude Conn (“een echt scheurijzer, maar je kan er ook een prachtige toon uit halen”), speelde met coryfeeën als Rob Agerbeek, Rob van Kreeveld, Johnny Engels, maar omringde zich in latere kwartetten en kwintetten ook graag met jonge jazzmusici van kaliber. Zoals met trompettisten Jarmo Hoogendijk of Ellister van der Molen of gitarist Vincent Koning. Ze hielden hem jeugdig. In bands als Dim Kesber & Friends. Of in Dim Kesber & the Augmenters. Woordgrapje, dat ‘verhogers’, omdat de ‘dim’ uit zijn naam (Russische vader) in de jazz voor een ‘verlaagd’ akkoord staat. Als leider van een chemisch bedrijf gespecialiseerd in het productief maken van residuen van olie reisde hij de wereld rond. En als het even kon zorgde hij ergens ver weg wel voor concerten of cd-opnames. Japan, Maleisië. Mét die jonge muzikanten. Bij Dims weduwe Mia kwamen er na zijn overlijden op 6 juni al honderden reacties binnen. Onder andere van trompettist Jarmo Hoogendijk die schreef: “Zeventig jaar swingen. Wat een fijne kerel. Ik denk met heel warme gevoelens aan hem terug”.
Coffeeshop past niet in ‘jazzy’ woonwijk Door Adrie van der Wel
Hoewel drugsgebruik onder jazzmuzikanten niet te onderschatten valt, vindt de gemeente Den Haag het toch beter dat coffeeshop Happy Smile verdwijnt voor de bouw van een woonwijk langs de Calandkade. Het moet volgens de gemeente een ‘jazzy’ woonwijk worden en in dit geval passen jazz en drugs blijkbaar niet bij elkaar. De bouw van de wijk met maximaal 900 woningen rond de Laakhaven en de Petroleumhaven wordt geregeld in een nieuw bestemmingsplan. Dat plan lag vorige week onder vuur bij de Raad van State. Niet alleen de eigenaar van twee bedrijfsschepen waarvan het ene schip de coffeeshop herbergt, maakte tegen het plan bezwaar. Ook de nu in het gebied gevestigde bedrijven stapten naar de Raad, omdat de woningbouw hun activiteiten gaat beperken.
De gemeente wil er een gemengd gebied van maken waar wonen, werken en studeren aan de nabijgelegen hogeschool samengaan. De bedrijfsschepen worden ‘wegbestemd’. De bedrijven aan de wal kunnen blijven. Maar volgens hun raadsman krijgen ze een strakke jas aan. Bedrijfsuitbreidingen kunnen ze vergeten, tenzij het milieu er niet slechter van wordt. Waarom de bedrijven niet weg hoeven, heeft waarschijnlijk te maken met de financiële positie van de gemeente. Onteigenen kost de gemeente een kapitaal en het plan leidt al tot een tekort van 45 miljoen euro, dat door reserves moet worden gedekt. De twee bedrijfsschepen moeten wel verdwijnen, omdat de Calandkade een aantrekkelijk verblijfsgebied moet worden. Men moet kunnen flaneren langs het water, aldus een woordvoerder van de gemeente. Dat aan de overzijde van het wa-
ter langs de Neherkade ook bedrijfsboten liggen, is voor de gemeente geen probleem. De rechters van de Raad leken niet erg overtuigd door de argumenten van de gemeente. “Waarom zouden die twee schepen daar niet passen”, vroeg één van de rechters. Hij zette daarnaast vraagtekens bij de belangenafweging. Het is echter de vraag of dit tot een vernietiging van het bestemmingsplan leidt. De gemeente mag de boten ‘wegbestemmen’, zolang dit redelijk wordt afgehandeld. Voor de boot met de coffeeshop lijkt een andere plek in de buurt voorhanden, maar zekerheid daarover is er nog niet. De andere boot krijgt geen nieuwe ligplaats. De eigenaar krijgt daarvoor een schadevergoeding. Toch blijven de boten een lastig obstakel voor de gemeente. De eigenaar staat juridisch sterk en de gemeente weet nog niet of de ligplaatsen onteigend worden. De Raad oordeelt over zes weken.
stadsgroen
Gladioooool!
Bloemen, groenten en fruit hebben zich vaak met een extra betekenis in onze vocabulaire gewurmd. Rare druif, ui, snijboon, pisang, rotte appel, bonenstaak, eikel en heilig boontje, je kent ze wel. In de stad waar mijn wieg stond, was het met name een bloem die ter belediging werd ingezet. Een woord met een heerlijk harde ‘g’, algemeen bruikbaar in situaties van allerlei kunne, soms zelfs in huiselijke kring. Stootte je een glas om, struikelde je over een traptreetje of pikte je het laatste koekje, dan werd er door broer of zus subiet een ‘achterlijke gladioooool!’ naar je hoofd geslingerd.
In de stad waar mijn wieg stond, was het met name een bloem die ter belediging werd ingezet De gladiool is een bloemrijke vaste plant uit de lissenfamilie en omvat wel 260 soorten. Karakteristiek zijn de onvertakte bloemstengels, die wel anderhalve meter lang kunnen worden. De botanische, meer sierlijke soorten kennen wij feitelijk niet, in ons land worden sinds jaar en dag gekweekte, ietwat harkerige hybriden in rood, roze en wit verhandeld. Stuk voor stuk goede, stevige snijbloemen
met twee rijen kelkjes die allemaal dezelfde kant opkijken. Elke bloem net iets hoger aan de steel dan zijn voorganger. Maar. Met gladiolen hoef je al een tijdje niet meer aan te komen. Ze worden oubollig, stijf, en te hard van kleur gevonden en zijn altijd te groot voor de vaas. Toch voorspel ik: ze zijn aan een revival begonnen. Verbeterd, verfijnd, vernieuwd en in veel meer kleuren. Het ‘maken’ van nieuwe gladiolen vergde een lange adem en pas na een jaar of tien terugkruisen naar de botanische soorten zijn twee planten geschikt gebleken om mee te gaan kweken. De reputatieschade, onder meer dat ‘een gladiool niks mag kosten’, verdwijnt als sneeuw voor de zon nu de stijve witte, roze en rode bloem plaatsmaakt voor de elegante donkerviolette, violette, lichtgroene, roodbruine en abrikozen gladiolen. Het fraaiste exemplaar is er één met zwarte knoppen en bijna fluweelzwarte bloemen. Samen met violette en witte soorten een tres chique boeket, maar ook als tuinplant een groot succes. Wordt er in de toekomst dus ooit een keer ‘gladioooool!’ naar je geroepen, voel je dan vooral gestreeld. We staan op de drempel van de herontdekking van de glorieuze gladiool. Wendy Hendriksen >Meer columns en een boek op www.wendyhendriksen.nl
juridisch
Op vakantie
Zoals ieder jaar valt het voor mij niet mee om op vakantie te gaan. Aangezien sommige cliënten geen dag zonder hun advocaat kunnen, moet het vertrek zorgvuldig worden voorbereid. De waarneming en overdracht van de lopende zaken ligt gevoelig. Je wilt tenslotte niet als zorgeloze flierefluiter te boek komen te staan. Maar toch moet het er van komen, aangezien de accu af en toe moet worden opgeladen, en het thuisfront natuurlijk niet te negeren valt.
mij gespotte kantoren en vraag mij dan hardop af met welk soort zaken de in het pand werkzame anonieme collega’s zich bezig zouden houden. Begrijpelijkerwijs is aanbellen en het gewoon vragen geen optie.
Het kiezen van de bestemming wordt bij mij thuis niet zelden bepaald door een vergaande mate van beroepsdeformatie. Zo bezoek ik graag juridisch relevante plekken, zoals bijvoorbeeld het Forum in Rome, waar Julius Caesar ooit als advocaat zaken probeerde binnen te halen, of in Cambodja het VN project dat tot doel heeft de lokale balie weer op te zetten, die onder het Rode Khmer-regime geheel was verdwenen. In buitenlandse steden wijs ik mijn echtgenote (die dat heel leuk vindt) op opvallende advocatennaamborden aan de muur van de door
Nogal wat bestemmingen worden bovendien afgekeurd op juridische gronden. Zo zou ik graag landen als Iran, Myanmar of Tibet bezoeken, maar mijn te vergaande kennis over de mensenrechtensituatie staat daarbij steeds in de weg. Zelfs in Duitsland voel ik mij soms nog enigszins unheimisch, maar daar staat dan tegenover dat ik in Neurenberg het voormalige tribunaalgebouw kan bezoeken, waar in 1945 de fameuze processen werden gehouden tegen de Nazi-leiders. Iets te verleidelijk om te laten lopen. En dan is er nog de reis zelf. Ik ben voorzien van een reis- en annuleringsverzekering, maar vraag mij
altijd af of er wel voldoende dekking is. Dus lees ik de polissen door en ontdek vaagheden die je bij voorkeur niet zou willen weten. Bij vertragingen van de vliegmaatschappij zoek ik op internet naar de meest recente jurisprudentie over schadeclaims van boze passagiers. Niet lang geleden miste ik een vlucht door een wel heel erg strakke planning van mijn reisbureau. Daardoor moest ik onverwacht een hotel zoeken in een ijskoud en pikdonker Stockholm. Een ticket voor de volgende dag was alleen nog beschikbaar in de business class en peperduur. Ik maakte in gedachten al de dagvaarding, maar na een vriendelijk telefoontje van mijn geliefde wederhelft met het reisbureau werd de schade zonder tegensputteren gek genoeg meteen geheel vergoed. Weg zaak. Eenmaal aangekomen geniet ik volop van de moderne technieken, waarbij
ik de mail meermalen per dag kan beantwoorden en zelfs vakbladen rustig kan doornemen op het strand. Het is voorgekomen dat collega’s helemaal niet wisten dat ik weg was geweest. Bij terugkeer ligt er echter altijd een flinke stapel post te wachten, en tevens een bijna overspannen secretaresse. Die gaat daarna altijd dan meteen zelf op vakantie, waardoor er die periode sprake is van een goochelact om alle juridische bordjes in de lucht te houden. Pas eind september is alles weer bij het oude. Daarna begint het warmdraaien om de wintersport in goede banen te kunnen leiden. Heerlijk. Michael van Basten Batenburg Delissen Martens advocaten belastingadviseurs mediation www.delissenmartens.nl
20>society
Den Haag Centraal > Vrijdag 14 juni 2013
vilan, renate & de residentie
Meezwemmen met die grotere vis Gedwongen door de alomaanwezige morele druk van het Louis Couperus Jaar, besloten we ook iets aan Couperus te doen. Nu het nog leuk is, zullen we maar zeggen. Nu we Couperus nog kennen als schrijver, en niet als garantie voor entertainment, als een Disneylandfactor in het Haagse. Literair gestemd en denkend aan noodlot en andere fijne melancholisch stemmende levensessenties, togen we naar zijn geboortehuis aan de Mauritskade alwaar een gedicht onthuld zou worden. Dat stond op een plaatje, en dat plaatje bevond zich achter een lila lapje. Nu denkt u natuurlijk: een gedicht van Couperus. Hoe voor de hand liggend dat ook geweest zou zijn – een schrijver moet gelezen worden – het was van een ánder. Iemand die moderner was, helemaal van nu, en vooral: een levende dichter. Daar heeft men qua toerisme en marketing meer aan dan aan een dode, en u weet, dat is in onze tijd een factor van belang. Eigenlijk kon het wegtrekken van een lila lapje geen grote gebeurtenis zijn, tenzij men er wat van weet te maken. Daarover hadden de betrokken organisaties goed nagedacht. U leest het goed: een meervoud. De Haagse Poëzieroute, het Letterkundig Museum, het Louis Couperusgenootschap en er was een samenwerking genoemd met het Louis Couperus Museum. Voeg daarbij de bekende acteur Thom Hoffman en nieuwe dichters, bedenk dat burgemeester Van Aartsen ingeschakeld werd en u heeft meteen een idee van hoe lang en veelvuldig er in het Haagse vergaderd moest zijn. Wie er ook was: een vrouw verkleed als Eline Vere. Ze straalde gezondheid en emotionele stabiliteit uit, duidelijk genietend van de frisse wind en daarna van de doorbrekende zon, ze schiep genoegen in de voorbijrazende auto’s, de fietsers, de tientallen bezoekers, eigenlijk vond ze alles fijn. Elien was alles wat ze niet had moeten zijn. Ook signaleerden we heel wat heren die een violette stropdas droegen, wat ons intrigeerde. U kent vast de code van de grijze stropdas, die – we leggen het voor de zekerheid even uit – het volgende inhoudt. In de SMtrilogie ‘Fifty Shades of Grey’ komt een sadistische meneer voor die altijd grijze stropdassen draagt. Dat gingen mannen met vergelijkbare gevoelens dus dragen, om daarmee masochistische vrouwen aan te trekken. SM staat niet voor Stedelijk Museum, maar voor Sado-Masochisme. Wij in het Haagse hebben dus de violette stropdas, waarmee de drager ook iets over zijn identiteit en verlangens de wereld in seint. Maar wat? Getrouwd en op zoek naar jongensliefde? De middag verliep overzichtelijk. We werden naar de overkant van de straat gedirigeerd, daar was meer ruimte. Voor de deur van het geboortehuis stond een geluidsinstallatie opgesteld. Drie auto’s verderop poseerde een politieagent met fietshelmpje als beschermer. Door de Mauritskade schalde de welkomstspeech. Daarna kwam het voorlezen door twee dichters uit eigen werk, dat natuurlijk wel over Couperus ging, zodat ze als klein visje gunstig met die grotere vis konden meezwemmen. Thom Hoffman las gevoelvol voor wat hij had ingesproken op de Couperus-app en onderbrak zichzelf alléén om te vragen of iedereen wel wist wat een app was. Daarna kwam de burgemeester die het lila lapje wegtrok, en breeduit en enthousiast over het œuvre van Couperus filosofeerde. De eerste mensen waren intussen al de kade overgestoken, om het plaatje van dichtbij te bekijken.
Alle bezoekers bij de onthulling was gevraagd een lila accent te dragen, omdat Couperus altijd met lila inkt schreef. Maar de burgemeester is meer van het blauw op straat. > Foto’s: Otto Snoek
En dan loopt er toch weer een verdwaald Oranje hoedje tussen.
Als chique bewoners van het geboortehuis van Couperus wil je natuurlijk niet al die rotzooi van de huis-aan-huisbladen en andere reclamefolders in je bus.
Lady-killer Thom Hoffman is eraan gewend te worden belaagd door vrouwen en de acteur Thom Hoffman is vaak doelwit van fotografen. Maar fotograferende vrouwen…
Auto’s moesten soms abrupt stoppen. Fietsers met kinderen achterop raakten klem in het gezelschap. Er kwam een rondvaartboot voorbij. De politieagent
Eline genoot volop van deze fántástische dag. Iedereen fotografeerde elkaar. Het was een event, zonder meer, goed voor de stad, goed voor de literaire uitstraling,
groeide in zijn rol en gebaarde ‘links!’ en ‘rechts!’ Daarna kwam natuurlijk de speech met elementen als ‘hartelijk dank’ en ‘we vieren het Couperus jaar’.
en toch waren we een beetje droevig gestemd. Vilan van de Loo