Ecologisch werkprotocol voor het verplaatsen van een Tongvaren (Asplenium scolopendrium) in een kassencomplex te Strijen (Zuid-Holland)
Natuur-Wetenschappelijk Centrum, Noorderelsweg 4a, 3329 KH Dordrecht
Algemeen De eigenaar van een glastuinbedrijf, gelegen achter de woningen aan de Waleweg 10 t/m 18 te Strijen, is voornemens de kassen en bijbehorende opstallen te slopen en in het kader van de Ruimte-voor-Ruimteregeling vier nieuwe woningen op het perceel te bouwen. Tijdens onderzoek in 2011 is de beschermde Tongvaren (Asplenium scolopendrium), een soort van tabel 2 van de Flora- en faunawet, in het plangebied aangetroffen. In de Flora- en faunawet staat een aantal verbodsbepalingen voor beschermde soorten. In sommige gevallen kan er een vrijstelling gelden voor een deel van deze verboden als er aantoonbaar gewerkt wordt volgens een goedgekeurde gedragscode. Om op elk moment te kunnen aantonen dat er daadwerkelijk volgens de gedragscode gewerkt wordt, moet een ecologisch werkprotocol opgesteld worden. Dit document beschrijft hoe gewerkt dient te worden bij het verplaatsen van exemplaren van de Tongvaren bij uitvoering van het project „Waleweg 10 t/m 18‟ te Strijen. Locatie De onderzoekslocatie is gelegen aan de Waleweg 10 t/m 18 te Strijen (Zuid-Holland). Het perceel is bijna 2,4 hectare groot en wordt via een smalle toegangsweg naast de woning aan de Waleweg 10 ontsloten. De Waleweg verbindt de Oudendijk met de Trambaan. Aan de oostzijde van het plangebied loopt het veenstroompje de Keen. Alleen ten oosten van de watergang de Keen komt bebouwing voor. Het plangebied valt net buiten de polder “Het Oudeland van Strijen” die vooral uit grasland- en akkerbouwpercelen bestaat. De polder heeft een zeer open karakter en wordt omzoomd door besloten beplanting, die met name langs de dijken aanwezig is. Het plangebied bestaat uit 17.000 m² kassen, 567 m² bedrijfsgebouw en 470 m² waterbassins. Amersfoortcoördinaten 096.844-418.419. Van groeiplaats verwijderen en verplaatsen van de Tongvaren Bij het verplaatsen van de Tongvaren moet een deskundige betrokken zijn. Deze kan bepalen wat de juiste periode is om deze soort te verplaatsen. De deskundige gaat ook na binnen welke afstand de soort nog veilig verplaatst kan worden en hoe dit moet gebeuren. Tongvaren (Asplenium scolopendrium) De Tongvaren is een lage, soms middelhoge, ‟s winters groenblijvende plant die in de zomer rijpe sporen heeft. De bladeren staan in een kring ingeplant op de rechtopstaande wortelstok die als een kort stammetje boven het substraat uitsteekt. De bladschijf is enkelvoudig, tongvormig, gaafrandig, leerachtig en glanzend lichtgroen. Kenmerkend voor de Tongvaren zijn de sori (hierin bevinden zich de sporendoosjes) die twee rijen evenwijdige strepen op de onderkant van het blad (vaak met uitzondering van het onderste deel) vormen waarbij zowel langs de bladrand als langs de middennerf een strook vrij is. Elke streep bestaat uit twee aan elkaar grenzende sori. De Tongvaren is in Nederland vooral een muurplant die hoofdzakelijk op schaduwrijke plekken in vochtige muren, in putten en dergelijke groeit.
Werkwijze verplaatsen Tongvaren Alle werkzaamheden met betrekking tot het uitsteken en het verplaatsen van tongvarens dienen te worden uitgevoerd door of onder begeleiding van een deskundige op het gebied van planten (in dit geval een medewerker van het Natuur-Wetenschappelijk Centrum). Dit ecologisch werkprotocol dient op de locatie (in dit geval het terrein Waleweg 10 t/m 18 te Strijen) aanwezig te zijn en onder betrokken werknemers bekend te zijn. Alle werkzaamheden dienen conform dit protocol uitgevoerd te worden. Meest gunstige periode De beste tijd om de Tongvaren te verplaatsen is in de periode tussen 1 november en 1 april. De planten zullen dan het minst nadelige effecten (uitdroging, beschadiging en dergelijke) van het uitsteken en verplaatsen ondervinden. Uitsteken De muur uit de beregeningstank, waarin de Tongvaren groeit, wordt zoveel mogelijk in zijn geheel uitgenomen. Het deel van de muur met de Tongvaren wordt in een zo groot mogelijk blok verplaatst. De hoeveelheid zaagsneden moeten beperkt blijven. Met ijzeren banden wordt deze bij elkaar gehouden en indien nodig vorstvrij op een beschaduwde plaats opgeslagen (direct terugplaatsen heeft echter de voorkeur). Indien er opgeslagen moet worden, moet het uitgenomen deel van de muur met de Tongvaren aan de achterzijde van grond voorzien worden die vochtig gehouden wordt. Als ondanks alle voorzorgsmaatregelen, planten toch vrijkomen van hun substraat, moeten ze bewaard worden onder vochtige omstandigheden (bijvoorbeeld tussen jutezakken of kranten) en met oude mortel. Terugplaatsen Op de nieuwe locatie, een schaduwrijke plaats, wordt de grond voor een deel afgegraven. De oude muur en de muurdelen met de Tongvaren worden op deze locatie herplaatst en opgebouwd. De groeiplaats van de Tongvaren is op het oosten of noordoosten gericht. Voorkomen moet worden dat de Tongvaren op de nieuwe locatie overgroeid raakt door kruiden en grassen. Ook moet ervoor gezorgd worden dat de Tongvaren buiten het bereik van de grondwaterspiegel blijft. De mortel die bij het verplaatsen van de muur en de muurdelen vrijkomt zal verzameld en bewaard worden om hiervan met water een papje te maken waarmee de losse plant(en) handmatig ingemetseld wordt. Voor het heropbouwen van de muur kan het beste mortel van tras gebruikt worden. Indien nodig, moet de heropgebouwde muur enige tijd vochtig gehouden worden.
Geschikt biotoop De nieuwe locatie moet beantwoorden aan de biotoopeisen van de Tongvaren. De kenmerken op de nieuwe locatie moeten zoveel mogelijk overeenkomen met die van de oorspronkelijke groeiplaats. Daarbij moet op de volgende standplaatsfactoren gelet worden; - vocht; te weinig vocht is funest; - beschaduwing; teveel zon leidt tot uitdroging, teveel schaduw, bijvoorbeeld doordat kruiden of grassen de planten overgroeien leidt tot verstikking; - kalk; in kalkrijk cement kunnen de wortels van muurplanten zich beter hechten; - zuurgraad. Uitvoering verplaatsen tongvarens uit de beregeningstank aan de Waleweg 10 t/m 18 te Strijen Het verplaatsen van de Tongvaren wordt uitgevoerd door ecologisch medewerkers van het Natuur-Wetenschappelijk Centrum. De Tongvaren zal, indien het in zijn geheel verplaatsen van de muur met de groeiplaats niet mogelijk is, stuk voor stuk met ruim voldoende substraat uit de oude muur gehakt of gestoken worden. De nieuwe muur wordt opgebouwd uit de oude muurdelen en stenen uit de oude muur met behulp van speciale mortel (tras). De Tongvaren zal in de nieuwe muur verwerkt worden. De nieuwe muur wordt in de directe omgeving op een geschikte locatie met gelijkblijvende en vergelijkbare condities als de oude locatie opgebouwd.