5.3.3 Een patiënt verplaatsen A
Verplaatsen in het bed: een patiënt op de zij draaien (omkeren) Zachtjes het gebogen been en de schouder van de bedlegerige patiënt vastnemen om hem makkelijk op de zij te leggen.
52
Er kan ook een laken (steeklaken) gebruikt worden om de patiënt om te draaien.
Als de patiënt niet dichterbij getrokken kan worden, moet hij gedraaid worden door te duwen en niet door te trekken.
53
Als de taak te moeilijk is voor één verzorger, moeten twee mensen deze handeling uitvoeren. Concentratie en coördinatie zijn heel belangrijk als twee verzorgers samenwerken.
54
B
Een patiënt verplaatsen naar de rand van het bed (verleggen) Als de patiënt op de rand van het bed ligt en hij weer naar het midden of de andere kant verplaatst moet worden, moeten eerst de benen, dan het bekken en tot slot de schouders en het hoofd verlegd worden. Het gewicht van de verzorger die naar achteren leunt, is voldoende om de patiënt te verschuiven. Door met de knieën tegen de kant van het bed te steunen, kan meer kracht gezet worden.
55
Twee verzorgers kunnen deze handeling samen doen als de patiënt moeilijk te verplaatsen is.
56
Een glad laken kan het verleggen vergemakkelijken.
57
C
Een patiënt naar de bovenkant van het bed verplaatsen (oplichten) Een patiënt die lange tijd in bed ligt, heeft soms de neiging om naar het bedeinde af te glijden. Hem helpen zich weer op te richten is niet makkelijk. Eerst moet het bed zo vlak mogelijk gelegd worden (kussens en hoofdkussens wegnemen) en zelfs gekanteld worden (in Trendelenburg). Hierbij wordt best de hulp van de patiënt ingeroepen door hem te vragen de benen te plooien en zich op te duwen met de voeten en de armen. De verzorger legt de handen en onderarmen onder het bekken en de romp en verschuift dan zijn lichaamsgewicht van een been naar het andere om de patiënt te helpen weer aan de bovenkant van het bed te gaan liggen. Als boven het bed een steun hangt, kan aan de bedlegerige patiënt gevraagd worden om die vast te grijpen en zich naar boven te trekken terwijl hij kracht zet met de benen (op voorwaarde dat het handvat boven het hoofd wordt geschoven en daarna weer teruggezet).
58
Deze techniek kan toegepast worden door twee verzorgers.
Als de patiënt dat kan, kan hij de steun vastgrijpen om bij de verplaatsing te helpen.
59
Is er geen steun, dan kunnen de armen van de verzorgers als steun dienen.
Deze handeling wordt makkelijker door een glad laken (easyglide) te gebruiken om de patiënt met minder inspanning te kunnen oplichten. De verzorger hoeft dan enkel de onderste ledematen van de patiënt te bewegen.
60
61
Als de patiënt kan helpen, kan hij de steun vastgrijpen met een arm en de verzorger kan hem helpen zich te verplaatsen door een zijdelingse beweging te maken.
62
D Een liggende patiënt laten zitten (rechten) De verzorger buigt eerst de benen van de patiënt en helpt hem dan op zijn zij te draaien. Als zijn voeten buiten het bed staan, duwt de patiënt met een hand (en de tegenovergestelde elleboog) op de matras, terwijl de verzorger met twee handen helpt om de romp op te richten. Dit gaat makkelijker als het bed eerst schuin gezet wordt.
63
Een andere mogelijkheid is de patiënt bij de benen nemen (zo ver mogelijk) en onder de schouders. Door eerst de arm onder de benen op te tillen en daarna de hand onder de schouders, kan de patiënt gedraaid en opgericht worden.
64
Als de patiënt te zwaar is of moeilijk kan bewegen, kan deze techniek toegepast worden door twee verzorgers, elk aan één kant van het bed.
65
Door een soort touwladder aan het uiteinde van het bed te bevestigen, kan de patiënt zich rechttrekken vanuit een liggende houding.
Flexigrip-systeem om makkelijker recht te zitten
66
E Een zittende patiënt laten liggen (neerleggen) In bed leggen gebeurt op dezelfde manier, maar dan in omgekeerde volgorde.
Een patiënt in bed leggen
67
Een patiënt in bed leggen met twee verzorgers
68
F De patiënt rechtzetten in de zetel Een patiënt die onderuitgezakt in een zetel of op een stoel zit, heeft hulp nodig om weer recht te gaan zitten. De verzorger zet eerst de punten van de tenen in een loodrechte hoek op de knieën, gaat dan achter de patiënt staan (op voorwaarde dat de rugleuning niet te hoog is), omvat de bovenkant van de romp en verplaatst het bekken van de patiënt naar achteren (en niet naar boven) met zijn armen.
Een patiënt rechtzetten in de zetel
69
Als de rugleuning te hoog is, moet de verzorger voor de patiënt gaan staan en hem naar voren buigen. De verzorger duwt dan met zijn knieën tegen die van de patiënt en verplaatst met zijn handen het bekken van de patiënt naar achteren.
Verzorgers kunnen ook kiezen voor een “bilbeweging” door de patiënt naar opzij te buigen, zijn bekken zijdelings naar de rugleuning te schuiven en dan hetzelfde te doen aan de andere kant.
70
Als de patiënt zich moeilijk kan verplaatsen, kan de techniek toegepast worden door twee verzorgers.
71
Een technisch hulpmiddel zoals een steeklaken kan hierbij helpen.
Een laken of steeklaken zorgt voor een betere grip
Om te vermijden dat de patiënt te vaak naar voren glijdt, kan een antislipsysteem gebruikt worden (onewayglide).
Antislipsysteem om te vermijden dat de patiënt voorover glijdt in de zetel) (onewayglide)
72
G Uit de stoel, zetel tillen Om een patiënt recht te helpen, moeten eerst zijn voeten naar achter gezet worden als die te ver naar voren staan. De verzorger vraagt eerst aan de patiënt om zich voorover te buigen (of buigt hem voorzichtig naar voren) en vraagt dan om kracht te zetten met zijn benen. De verzorger helpt de patiënt om de benen te strekken door hem vast te houden bij het bekken (eventueel bij de riem), bij de onderarm of bij de rug ter hoogte van de schouderbladen.
Zijdelingse houding voor lichte ondersteuning
73
Tegenover de patiënt staan die veel moeilijkheden heeft om recht te staan
Om een betere grip te krijgen, kan een brede stoffen band met handgrepen om de rug van de patiënt gedaan worden of een steungordel gebruikt worden. De patiënt kan een steungordel omgedaan worden om een betere grip te krijgen of verzorger kan de gordel omdoen zodat de patiënt zich kan vasthouden.
74
Touw met handgrepen
Steungordel rond de patiënt
75
Steungordel rond de verzorger
Systeem om te helpen bij het rechtstaan (Return) Als een patiënt niet rechtop kan worden gezet, kan hij toch verplaatst worden zonder uit de stoel te komen door een systeem om de stoel te verplaatsen.
Hulpmiddel om de patiënt te verplaatsen die op een klassieke stoel zit (Chairie)
76
H Op een stoel zitten Bij een natuurlijke zitbeweging wordt eerst het bekken naar achteren gekanteld (een buiging in de heupen) en daarna de knieën gebogen. Om een patiënt te helpen om te gaan zitten, moet de aanzet gegeven worden tot die kanteling van het bekken door er met de ene hand tegen te duwen en met de andere hand onderaan tegen het schouderblad te duwen om de romp tegen te houden. Verzorgers moeten tegelijk met de patiënt door de knieën buigen om altijd op dezelfde hoogte te blijven.
Een patiënt laten zitten: de rechterhand houdt de romp tegen Een patiënt laten zitten: hier wordt met de linkerhand tegen het bekken geduwd om de beweging in te zetten
I
Een patiënt van het bed naar de stoel brengen (verplaatsen) Sommige patiënten hebben moeite om uit bed te stappen en in een rolstoel te gaan zitten bijvoorbeeld. Als de patiënt zich recht kan zetten, worden de technieken voor recht te staan en op een stoel zitten gecombineerd. Een draaischijf kan van pas komen om de rechtopstaande patiënt te helpen zich te draaien als de verplaatsing zo kort mogelijk moet blijven. De verzorger moet de draaibeweging van de draaischijf met zijn voet controleren.
Een patiënt naar het bed brengen met een draaischijf
77
Een patiënt naar het bed brengen met een draaischijf
Voor patiënten die niet recht kunnen gaan zitten, wordt aangeraden om een steun te gebruiken zoals een transferbord dat tussen twee stoelen gelegd worden en waarmee de patiënt van een stoel naar de andere kan schuiven (de armleuning van de zetel moet dan opgeklapt worden).
Transferbord (Glider)
78
Een patiëntenlift blijft de veiligste oplossing om een patiënt te verplaatsen.
Verplaatsen met een patiëntenlift
79
J
Een patiënt verplaatsen van het ene bed naar het andere bed (of een draagbaar) Een patiënt die in bed ligt verplaatsen naar een ander bed of een draagbaar is een delicate handeling, zowel voor de rug van de verzorgers als voor het comfort van de patiënt. Met een transferbord wordt deze handeling voor beiden minder pijnlijk.
80
De liggende patiënt verplaatsen met een transferbord
Verstelbare zetel om van lighouding over te gaan in zithouding en daarna in verticale houding (Thekla)
81
K De patiënt en de douche Een aangepaste stoel voor in de douche en een steun helpen de patiënt om zijn evenwicht te bewaren of een comfortabele houding aan te nemen. Met een antislipmatje is de ruimte helemaal aangepast.
Douche met stoel en steun
L De patiënt en het bad Een ouder of gehandicapt persoon kan soms heel moeilijk in bad stappen. Er zijn verschillende aangepaste badkuipen waar de patiënt makkelijk in en uit kan stappen. Een patiëntenlift kan ook van pas komen. Bij gebrek aan een aangepaste badkuip, kan een transferbord helpen om makkelijk van de rolstoel in het bad te stappen. Door een badzitje in de badkuip te plaatsen, kan de patiënt op de juiste hoogte gaan zitten en makkelijker rechtstaan. Steunen kunnen nog extra helpen.
Aangepaste badkuipen
Gemotoriseerd badzitje
82
Badplanken en -zitjes
Steunen en rekken om makkelijker in de badkuip te stappen
Patiëntenlift voor de badkuip
83