Thema
5
Ondersteunen bij het verplaatsen zonder hulpmiddelen
5.1 Inleiding Als zorghulp assisteer je een cliënt bij zijn dagelijkse bezigheden. Daarbij hoort ook dat je de cliënt helpt bij het verplaatsen. In dit thema gaan we in op het ondersteunen bij het verplaatsen zonder hulpmiddelen. De inhoud van dit thema: 5.2 Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddelen 5.3 Traplopen 5.4 Tips voor de praktijk
1
Zorghulp DC 5 Ondersteunen bij het verplaatsen zonder hulpmiddelen
1
5.2 Ondersteunen bij het lopen zonder hulpmiddelen Soms heeft een cliënt hulp nodig bij het lopen, omdat hij zich onzeker voelt of omdat hij een wankel evenwicht heeft. Als je zo iemand een arm geeft, is dat vaak al genoeg. Er zijn ook cliënten die echt steun nodig hebben bij het lopen. Hawa komt op de kamer van mevrouw Beke. ‘Goedemorgen, mevrouw Beke’, zegt ze, ‘ík zie dat u klaar bent voor de koffie in de huiskamer, zullen we dan maar?’ Mevrouw Beke staat op en Hawa geeft haar een arm. Gezellig kletsend lopen ze samen naar de huiskamer.
Soms is een arm genoeg
Je ziet dat Hawa weinig hoeft te doen, een arm is genoeg. Maar als je echt moet ondersteunen, doe je dat als volgt. Je laat de cliënt rechts van de gang lopen. In de meeste instellingen zit daar een reling voor houvast. Ga zelf links naast de cliënt staan. Ga met je rechterarm achter zijn rug langs onder de rechteroksel door. Pak je cliënt met je rechterhand aan zijn rechteronderarm vast. Houd hierbij je duim náást je vingers. Leg je hand nooit zo om de arm van een cliënt dat je duim tegenover je vingers ligt. Je kunt de cliënt op die manier pijn doen. Met je linkerhand pak je de linkerhand van je cliënt.
2
Zorghulp Digitale Content
Hier zie je afgebeeld hoe je ondersteunt.
Zeg tegen de cliënt met welk been hij kan beginnen te lopen. Let op: • bij mensen met een slecht been op, dat ze het ‘slechte been’ goed optillen. • dat je cliënten goed hun voeten optillen bij het lopen. Loop in hetzelfde tempo als de cliënt; ga niet aan hem trekken om hem harder te laten lopen. Bij cliënten die een goede en een slechte kant hebben, loop jij altijd aan de goede kant van de cliënt. Jij kunt dan steun bieden op het moment dat de cliënt zijn goede been moet verplaatsen.
Zorghulp DC 5 Ondersteunen bij het verplaatsen zonder hulpmiddelen
3
5.3 Traplopen Cliënten die zelfstandig in een huis wonen, moeten de trap op en af kunnen gaan. Een cliënt die na ziekte, een ongeval, een herseninfarct, of iets dergelijks, tijdelijk opgenomen is in een verpleeg- of verzorgingshuis, moet dan ook weer oefenen met traplopen. Mijnheer Bakker is 72 jaar. Hij woont samen met zijn vrouw nog zelfstandig. Dat gaat prima, alleen heeft mijnheer Bakker pas een nieuwe heup gekregen. De operatie is goed geslaagd en omdat mijnheer Bakker verder niet ziek is, is hij uit het ziekenhuis ontslagen. Hij verblijft nu al een tijdje in een verzorgingshuis om te oefenen met lopen. Mijnheer Bakker krijgt dagelijks een half uur fysiotherapie. De medewerkers op de afdelingen wandelen hebben veel met hem door de gangen gelopen en sinds een paar weken maken ze korte wandelingen in het park. Mijnheer Bakker vindt de wandelingen wel leuk, maar hij wil meer. Hij wil ook traplopen. Want hij moet thuis de trap op naar zijn slaapkamer. En hij moet de trap op naar de voordeur, die iets hoger ligt dan de weg. Jos, het afdelingshoofd, bespreekt dit met de fysiotherapeut. Die vindt dat mijnheer Bakker de trap wel weer op en af mag. Hij moet rustig beginnen en Maaike, de zorghulp, zal met hem meelopen.
Bij de meeste trappen is een trapleuning. De cliënt kan dan aan die kant de leuning vastpakken voor steun. Als beide benen en voeten ongeveer even sterk zijn, maakt het niet uit welk been eerst verzet wordt.
De trapleuning vastpakken voor steun
4
Zorghulp Digitale Content
Heeft een cliënt een goed been en een slecht been, dan moet de cliënt als hij de trap oploopt, eerst het goede been een trede omhoog zetten. Daarna kan hij het slechte been op die trede erbij zetten. Dan weer het goede been een trede omhoog, en dan het slechte been naast het goede been zetten. Gaat de cliënt de trap af, dan moet hij eerst weer het goede been een trede omlaag zetten. Dan het slechte been bij het goede been zetten. Ook hier dus steeds weer beginnen met het goede been en dan het slechte been erbij trekken. Op deze manier komt het gewicht van de cliënt steeds op het goede been.
Zorghulp DC 5 Ondersteunen bij het verplaatsen zonder hulpmiddelen
5
5.4 Tips voor de praktijk Tip 1 Lopen na lang op bed liggen Iemand die lang op bed gelegen heeft, zal weer erg moeten wennen om een stukje te lopen. Blijf uit voorzorg dicht bij het bed of de kamer van de cliënt en zorg dat er iets in de buurt is, waarop de cliënt kan gaan zitten als het nodig is.
Tip 2 Zeg wat je gaat doen Als je iemand gaat ondersteunen, zeg dat altijd wat je gaat doen. Zeg ook waarom je iets gaat doen. Pak nooit een cliënt zonder iets te zeggen vast.
Tip 3 Duim naast vingers Leg je duim bij het vastpakken altijd naast je vingers, niet tegenover je vingers. Je kunt een cliënt pijn doen en een kneuzing bezorgen als je je duim tegenover je vingers legt. Je oefent dan verkeerde druk uit.
Tip 4 Traplopen oefenen Om zelfstandig te kunnen wonen, moeten cliënten vaak ook kunnen traplopen. Het is goed om dit met ze te oefenen en ze erbij te helpen.
6
Zorghulp Digitale Content