Bureau de dépôt : 7500 Tournai
ECHO Maandelijks tijdschrift van NSPV vzw - niet in juli
België – Belgique P.B. - P.P. 7500 Tournai 5/118 Autorisation de fermeture: 5/182
MAART 2005 - Nr. 663
Afz.: Gen. Bernheimlaan, 18/20 - 1040 Brussel
STANDPUNT MR (Mouvement Réforme) Een interview met Olivier Chastel. Olivier Chastel is volksvertegenwoordiger en is vice-voorzitter in de Kamer. Hij is tevens gemeenteraadslid in Charleroi. In 2004 was hij Minister bij de Franstalige Gemeenschapsregering.
OMBUDSDIENST PENSIOENEN Onbekend is onbemind. Sinds 1997 kunnen gepensioneerden, personen die een aanvraag hebben ingediend tot het bekomen van een pensioen of personen die een aanvraag om raming van hun pensioenrechten bij de Infodienst Pensioenen hebben ingediend, met hun klachten terecht bij de Ombudsdienst Pensioenen.
Beste vrienden, Kort voor Pasen is de Regering zowaar zijn ei kwijtgeraakt, namelijk, het voorstel van Wet VESALIUS genaamd. Rond dezelfde periode verleden jaar was het bijna zover doch toen bleek het fameuze ei niet legklaar. Ondanks een tumultueuze onderhandelingsronde die een NIET-akkoord opleverde bleef het Vesalius-ei steken. En het is bijna één jaar blijven steken! Velen dachten een mooi paasei te vinden, mooi verpakt met een heerlijke inhoud maar wij stelden vast dat éénmaal de verpakking verwijderd was er niets anders meer overblijft dan een stinkend verrot ei. Wij overlopen even het resultaat (in willekeurige volgorde) : Voor de mensen van de ex-gerechtelijke politie : De laureaten 99 worden NIET gedegradeerd. Dit was ook geen eis van ons. Een benoeming “op hun stoel” zonder meer schept echter wel een probleem. Enerzijds zijn er mensen benoemd op een stoel van niet-officier en anderzijds vallen zij buiten de mobiliteit. Als men dit principe aanvaardt voor de laureaten dan moet men die techniek ook toepassen op de brevethouders officier van de ex-gemeentepolitie. Ongetwijfeld zullen hiervoor procedures aangespannen worden. De voormalige inspecteurs 2D en 2C zitten allemaal in de rode loper en hebben de garantie dat ze allemaal, vroeg of laat officier zullen worden. De voormalige officieren 1C van de gerechtelijke politie krijgen de nieuwe graad van commissaris eerste klasse. Dit levert echter geen hoger weddenbarema op. Zij kunnen postuleren voor plaatsen van hoofdcommissaris en als zij die krijgen worden zij aangesteld in die graad doch niet verloond. Men blijft dus aanmodderen met aanstellingen! Ook zal men een nieuwe graad in het leven roepen voor het middenkader afkomstig van de ex-GPP die zou moeten het verschil duidelijk maken met de middenkaders die niet afkomstig zijn van de ex-GPP. Die graad zou echter niet hiërarchisch hoger zijn dan de graad van Hoofdinspecteur en verwijst enkel naar het niveau 2+. Hoewel niet iedereen van de ex-GPP dit diploma 2+ heeft of had, krijgt toch iedereen die speciale graad. Krijg het maar uitgelegd! 1
HET WERD REEDS LANGE TIJD AANGEKONDIGD – MISSCHIEN VOOR BINNENKORT ?? De regering heeft op de bijzondere ministerraad veiligheid en justitie van 30 en 31 maart 2004 een reeks maatregelen genomen om de aanwezigheid van de politie in het straatbeeld te verhogen. Met het interventiekorps zal de zichtbare aanwezigheid van de politie op het terrein inderdaad verhogen. Het interventiekorps zal bestaan uit leden van de federale politie die zullen worden ingezet ten behoeve van de lokale zones. Het kernkabinet heeft de wijze vastgelegd waarop een eerste schijf van 300 federale politiemensen zal worden aangewezen voor het interventiekorps.
De wedde en de vaste elementen van de verloning van de leden van het interventiekorps worden door de federale politie gedragen. De toelagen voor nacht- en weekendwerk, de nabijheidstoelage of andere functionele toelagen of vergoedingen worden door de federale politie betaald, maar worden terugbetaald door de zones ten voordele waarvan de prestaties uitgevoerd werden. LEDEN VAN HET INTERVENTIEKORPS BIJ DE DIRCO’S
De verdeling van de eerste 300 leden van het interventiekorps gebeurt lineair over de 10 provincies en het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad. 60% van het interventiekorps (180 politiemensen) wordt ter beschikking gesteld van bepaalde politiezones (de gastzones) en werken onder het gezag van de korpschef. 20% van het interventiekorps (60 politiemensen) wordt ter beschikking gesteld van de DirCo van de hoofdplaats van elke provincie en van Brussel om een deel van de gehypothekeerde capaciteit die nu door de lokale politiezones geleverd moet worden, op te vangen. 20% van het interventiekorps (60 politiemensen) wordt ter beschikking gesteld van dezelfde DirCo’s om steun te verlenen aan politionele acties in de zones. DE LEDEN VAN HET INTERVENTIEKORPS IN DE GASTZONES De toewijzing van de 60% (180 politiemensen) van het interventiekorps dat rechtstreeks ter beschikking gesteld wordt van de politiezones, zal in iedere provincie en in het administratief arrondissement Brussel gebeuren door een beheersstructuur bestaande uit de DirCo’s en de voorzitters van de politieraden. De krachtlijnen die bij deze toewijzing gevolgd zullen worden, zijn onder meer: • er kan bijzondere aandacht uitgaan naar de hoofdplaats van de provincie; • bij de verdeling wordt rekening gehouden met de inspanningen die de zones gedaan hebben om hun minimaal effectief te bereiken en hun kader in te vullen ; • met het oog op een structurele versterking van de zones, moet bij de toewijzing zoveel mogelijk versnippering vermeden worden. Dit gebeurt door: - het aantal gastzones te beperken (er moeten minimum 5 politiemensen per zone toegewezen worden) ; - te werken met toewijzingen van langere duur. De basisuitrusting van de politiemensen van het interventiekorps wordt door de federale politie geleverd (uniform, individuele bewapening). De uitrusting eigen aan de opdrachten in de zones, wordt door de zones geleverd (voertuigen, radio’s). Het personeel wordt ondergebracht in de gebouwen van de lokale politie. De kost van die huisvesting valt ten laste van de zone (meubilair, werkingskosten). De opleiding van het personeel van het interventiekorps valt onder de organisatorische en financiële verantwoordelijkheid van de gastzone. 2
De helft van de capaciteit die bij de 11 DirCo’s beschikbaar is (dus 60 politiemensen), dient ingezet te worden voor gehypothekeerde capaciteit uit de politiezones overeenkomstig de richtlijn MFO2 betreffende de gehypothekeerde capaciteit. Dit betekent een belangrijke verlichting van de verplichtingen die de zones vandaag moeten leveren. De andere helft van die capaciteit (dus eveneens 60 mensen) dient ingezet te worden in de politiezones voor punctuele, in de tijd beperkte acties zoals: - de strijd tegen onveiligheidsfenomenen (plaag van diefstallen met braak, drugoverlast, …); - grootschalige politieoperaties (onder andere FIPA’s); - seizoensacties; - het beheren van onvoorzienbare gebeurtenissen van een zekere omvang. De DirCo van de provinciehoofdplaats staat in voor het dagelijks beheer van dit politiepersoneel en voor de inzet van het interventiekorps in de provincie. Het personeel wordt ook geïnstalleerd in de lokalen van de DirCo. De DirCo is ook verantwoordelijk voor de opleiding van deze mensen. Wanneer het interventiekorps ingezet wordt ter vervanging van gehypothekeerde capaciteit, moeten de middelen (voertuigen, materieel, radio’s) door de federale politie geleverd worden. De wedde en de vaste elementen van de verloning van deze leden van het interventiekorps worden door de federale politie gedragen. De toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van dit deel van het interventiekorps die voortvloeien uit opdrachten ter vervanging van gehypothekeerde capaciteit, worden door het budget van de federale politie gedragen. De extra personeelskost die voortvloeit uit de andere opdrachten en die exclusief ten voordele van één zone verricht worden, wordt door de betrokken politiezones betaald (facturatie). De minister van Binnenlandse Zaken zal nu aan de federale politie opdracht geven het personeel volgens de overeengekomen principes vrij te maken. Er komt ook een omzendbrief die de werkwijze en de inzet van het interventiekorps in de praktijk regelt. Naast de eerlang vrijgemaakte schijf van 300 federale politiemensen, zullen er nog twee volgende schijven van telkens 200 agenten komen. De aanwijzingsmodaliteiten van deze 400 politiemensen voor het interventiekorps, alsmede de nadere regels betreffende hun verdeling over de provincies, zullen later worden vastgesteld.
Vervolg van blz 1
Voor allen die de hoedanigheid van officier gerechtelijke en administratieve politie hebben: Die mensen worden allen ingeschaald in het middenkader als zij dit al niet waren (o.a. luchtvaartpolitie). Bovendien kunnen al deze mensen postuleren voor iedere vacante plaats van officier en als zij die plaats verkrijgen worden zij benoemd tot officier. De benoeming gebeurt dus via de mobiliteit. Voor de houders van brevetten van commissaris ex-gemeentepolitie en inspecteur-OGP van de ex-gemeentepolitie: De mensen met het brevet van commissaris die in het middenkader zijn ingeschaald : Zij kunnen postuleren voor vacante bedieningen van officier en als zij de plaats verkrijgen worden zij benoemd. Voor diegenen die in het basiskader zijn ingeschaald : Idem als zij ofwel 12 jaar anciëniteit bezitten of in het bezit zijn van een universitair diploma. Hebben zij geen van beiden dan kunnen zij postuleren voor een vacante plaats in het middenkader en als zij die verkrijgen worden zij benoemd als Hoofdinspecteur. Belangrijk is wel dat die mensen slechts kunnen worden benoemd via de mobiliteit (geringe kansen) daar waar het Arbitragehof stelde dat er geen reden was om hen anders te behandelen dan de laureaten 99. Dus hier voert men het arrest niet uit !!! Voor de lokale recherche : Die mensen KUNNEN de cursus OGP gaan volgen als zij willen (of zullen mogen van hun Korpschefs?) waarna zij de titel van rechercheur zullen kunnen voeren maar slechts nadat het politiecollege daarmee akkoord is! Het Arbitragehof wordt hier flagrant genegeerd !!! Er mocht geen onderscheid zijn tussen de federale en de lokale recherche !!! Voor de federale recherche : Er worden twee titels gehanteerd rechercheur voor de niet-officieren en gerechtelijk officier voor de officieren. De aanstellingen tot hoofdinspecteur van de mensen van de ex-BOB zijn overbodig geworden vermits men de graden niet hanteert maar de titel van rechercheur! De wachttoelage : Op 01.04.2001 konden sommige officieren van de ex-gemeentepolitie de wachttoelage van ongeveer 2100 € inbrengen in hun inschaling. Het arbitragehof oordeelde dat iedereen in feite recht had op de keuze deze toelage al dan niet in te brengen. De overheid geeft toe dat men in feite iedereen die keuze moest laten maken, en nu stelt ze voor om deze keuze te maken dus het bedrag van ongeveer 800 Euro in rekening te brengen! Van een gelijke behandeling gesproken dit is nogmaals een flagrant negeren van het arrest !!! De rode loper : Dit systeem laat dus toe om tot het officierenkader toe te treden voor sommige mensen. Wie juist werd reeds in een vorige editie uiteengezet. De periode wordt echter gespreid over 7 jaar in plaats van over 5 jaar zoals aanvankelijk voorzien. Bovendien wordt de volgorde nog wat overhoop gehaald zodat bepaalde mensen plots twee tot mogelijks zelfs vijf jaar later aan de bak komen. Het betreft hier dus duidelijk een woordbreuk !!! Vele mensen hadden hun carrière reeds uitgestippeld en dit alles komt aldus te vervallen. Andere brevetten etc… Dit maakt geen deel uit van de Vesalius en wordt dan ook niet behandeld door dit wetsvoorstel.
SYNDICAL ECHO
COLOFON De “ECHO” is het maandelijks tijdschrift van het Nationaal Syndicaat van het Politie- en Veiligheidspersoneel. Alle leden ontvangen een exemplaar. Niet-leden en geïnteresseerden kunnen intekenen op een jaarabonnement door het storten van € 75 op rekeningnummer 068-2101000-07 van het NSPV. De adresgegevens worden behandeld overeenkomstig de Wet op de Privacy (08/12/1992). Verantwoordelijke uitgever : Philip Van Hamme Eindredactie : Eddy De Blaere Tekeningen : Dirk Van Der Auwera De redactie staat open voor vragen en suggesties van lezers. U kan ze sturen naar : Redactie Echo, Generaal Bernheimlaan 18/20 1040 Brussel tél. : 02.644.65.00 fax : 02.644.67.93 Breng tevens een bezoek aan onze website : http://www.nspv.be Mail :
[email protected]
Tot hier een beknopte samenvatting van hetgeen werd overgemaakt aan de Kamercommissie. Hopelijk zijn er voldoende parlementairen die zullen inzien dat er voor sommige aspecten werkelijk een loopje wordt genomen met het Arrest van het Arbitragehof en zullen zij dan ook de moed hebben om via amendementen de zaken op het juiste spoor te zetten. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Gelijkheidstraat 61 7700 Moeskroen Tel.: 056.85.75.15 Fax : 056.85.75.17
3
STANDPUNT MR – Interview met Olivier Chastel Welke kritische blik heeft u op de ontwikkelingen (inplaatstelling) van de reorganisatie van de politie ? Globaal genomen, gaat het de positieve kant uit, maar er deden zich problemen voor omdat de hervorming te snel werd doorgevoerd. De grootste kritiek die ik nu tijdens ons gesprek kan formuleren, is de niet aflatende druk van de administratie, die nu te zwaar weegt op de politie.
OLIVIER CHASTEL Luik° 22 november 1964 Gemeenteraadslid te Charleroi Volksvertegenwoordiger Vice-Voorzitter in de Kamer Voorzitter Federatie MR Henegouwen
De grote papierberg van de federale politie heeft een enorme weerslag op de lokale instanties. De organisatie van de politie is onvermijdelijk gekoppeld aan een bepaalde gradatie van administratie, maar dit kan niet bijdragen tot de efficiëntie en de goede werking van de politie. Een audit die in 2001 heeft plaatsgehad door het bureel Price –Waterhouse – Coopers heeft dit probleem naar voor gebracht. Ingevolge dit rapport werd een werkgroep opgericht en de commissaris-generaal, Herman FRANSEN, werd belast met het uitwerken van een procedure die de administratieve werklast moet vereenvoudigen. In het raam van het meerderheidsakkoord heeft de regering zich er toe verbonden de inzet van de politie te verhogen. De voltallige regering heeft beslist de nodige maatregelen te nemen om de administratieve taken van de politie te verminderen en de strikt administratieve taken over te hevelen naar het burgerpersoneel. Op het vlak van de lokale politie worden een belangrijk aantal administratieve taken vervuld ten voordele van de gerechtelijke instanties.
Hieronder enkele voorbeelden : • De recuperatie van de niet-betaalde overtredingen zijn een last op de schouders van de politiediensten. Deze opdracht betekent voor de politieman een herhaaldelijke verplaatsing naar de woning van de overtreder enkel om hem te vragen waarom hij niet heeft betaald. Deze situatie wordt onrustbarend gelet op de jaarlijkse verhoging van de vaststellingen. Het dient ook genoteerd dat de politiemensen van de lokale politie meer en meer moeten optreden als tussenpersoon in de betalingsprocedures. • Een nog zeer zware administratieve last ten voordele van de gerechtelijke instanties zijn de exploten die door de deurwaarders bij de politie worden afgegeven. Tevens wordt vaak beroep gedaan op de politie voor het betekenen van een vonnis of om een – niet altijd gerechtvaardigde – bijstand te leveren bij het uitvoeren van een vonnis. Dienaangaande heeft de groep MR in de Kamer constructief deelgenomen aan de oplossing van deze problematiek en heeft zij een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van de artikels 37 en 38 van het Strafwetboek evenals de artikels 172, 203 en 373 van het Wetboek van Strafvordering betreffende de betekening van een vonnis. Het toepassen van dit wetsvoorstel zou bijdragen tot een aanzienlijke vermindering van de administratieve taken van de politie door de procedure te wijzigen van de betekening in het strafrecht. Wat betreft de kantschriften, zijn sommige cijfers representatief. Bijvoorbeeld. : In een gemeente van 75.000 inwoners, behandelt elke politieman 4.500 kantschriften per jaar op de 28.000 jaarlijks toevertrouwde. In een andere gemeente met méér dan 106.000 inwoners noteren we 86.000 kantschriften in 2003 tegen 76.000 in 2001. Het aantal, aan de plaatselijke politie gevraagde onderzoeken is dus gestegen met 14 % in twee jaar, niettegenstaande het parket beloofde om te stabiliseren. Dit fenomeen verklaart zich door de verhoging van het aantal overschrijvingen van het parket wat betreft het wegverkeer Het is ook verrassend vast te stellen dat sommige kantschriften handelen over naturalisaties, burgerlijke stand, familiale dossiers of moraliteitsonderzoeken. Een groot aantal van de kantschriften betreffen ook het uitnodigen van getuigen en het copiëren van de processen-verbaal. De lokale politie is ook belast met juridische onderzoeken inzake financiële en economische misdrijven, wetende dat deze zeer specifieke en complexe dossiers een gespecialiseerd niveau vereisen. De autonome politionele afhandeling. Vanaf de invoegetreding vergt dit insgelijks een verhoging van het aantal politiemensen die bureeldienst moeten verrichten. Als de lokale politie een dossier heeft ontvangen moet het dit behandelen in alle opzichten en alle onderzoeksdaden vervolledigen. Deze opdracht houdt in dat er een onderzoek moet gebeuren van de vertalingen, de onderzoeksdaden, het dossier volledig moet worden doorgenomen, post moet worden verzonden, beroep moet worden gedaan op andere eenheden, enz… 4
De vermindering van de administratieve taken en het dus vermeerderen van de politie in het straatbeeld hangt niet alleen af van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, maar ook op dat van Justitie. Een ander element dat het MR in vraag stelt, is het gebrek aan coördinatie tussen sommige magistraten en de ordehandhavers. Meer en meer politiemensen klagen hoe langer hoe meer over het dagdagelijks tijdsverlies en onvoldoende ondersteuning in de huidige context. Dit kan worden aangetoond door twee voorbeelden die het tijdsverlies, tengevolge een gebrekkige communicatie tussen sommige magistraten en de ordehandhavers aantonen : Een eerste voorbeeld : Op vraag van de jeugdrechtbank wordt een minderjarige door de ordediensten (zijnde twee personen) overgebracht naar de jeugdrechtbank. Zij worden daar verwacht om 11.30 uur. Op de gevraagde tijd arriveren de twee politiemensen, de minderjarige en diens moeder op het parket. Vanaf hun aankomst worden zij ingelicht dat de rechter die de minderjarige en diens moeder moest ontvangen, een ander dossier behandeld en er wordt gevraagd de minderjarige terug voor te leiden om 14.30 uur. Zij verlaten het gerechtshof en gelet het ondertussen middag is geworden, begeven de vier mensen zich naar het politiebureel om de minderjarige in verzekerde bewaring te plaatsen, in gezelschap van zijn moeder. Om 14.30 uur biedt het viertal zich weer aan bij de jeugdrechtbank. Het onderhoud met de rechter vond uiteindelijk plaats van 15.40 uur tot 16.50 uur. Om 17 u 10 beslist de rechter de minderjarige terug te geven aan de moeder. Om 17.30 uur keert het gezelschap terug naar de eenheid. Met lede ogen moet je vaststellen dat 4 man/uren verloren zijn gegaan in afwachting van de verschijning voor de rechter en in zijn totaliteit werden dus 06.30 uren gepresteerd (vertrek eenheid om 11.00 uur) voor een effectieve prestatie van 01.30 uur. Een tweede voorbeeld : De ordediensten ontvangen twee faxen met de vraag om een minderjarige op een bepaalde datum om 09.30 uur over te brengen. Op de voorziene datum begeven twee onderzoekers zich naar het adres van de minderjarige om hem op te halen. Ze staan voor een gesloten deur. Ze begeven zich dan naar het werk van de betrokkene, maar vangen ook daar bot. De werkgever van de minderjarige deelt de twee agenten mede dat de betrokkene afwezig is, daar hij een uitnodiging heeft ontvangen om zich aan te bieden bij de jeugdrechter. De jeugdrechter wordt hiervan in kennis gesteld en deze laatste beveelt de politiemensen
om de minderjarige, bij aantreffen voor te leiden. Het is dan 08.55 uur. Om 09.20 uur laat de gerechtsdeurwaarder verbonden aan de betreffende jeugdrechtbank, aan de agenten weten, dat de minderjarige in kwestie bij hem is. Niettemin eist de jeugdrechter dat de twee politieagenten naar de jeugdrechtbank komen in afwachting van een eventuele plaatsing. Om 10.45 uur kunnen de politiemensen terug naar hun bureel gaan en verlaat de minderjarige de jeugdrechtbank met eigen middelen. De overheid pleit eveneens om de in plaatsstelling van het veiligheidskorps af te ronden. In de loop van de laatste legislatuur, heeft de wetgever de Wet van 25 februari 2003 uitgevaardigd betreffende het veiligheidskorps, gelet op de uitvoering van de vele taken die de politiediensten van de gerechtshoven moeten uitvoeren en de verplaatsingen van de gedetineerden. Deze Wet is in voege getreden op 9 mei 2003. (K.B. 06/05/2003). Het probleem is welbekend: een zeker aantal taken die niet rechtstreeks verbonden zijn aan het politieambt werden door de lokale politie voor haar rekening genomen. Dit was onder andere het geval bij het vervoer van de aangehouden personen en de bewaking ervan in de gerechtshoven. Deze problematiek is geen anekdote, er zijn honderden mensen die haast dagelijks bezig zijn om deze opdracht tot een goed einde te brengen. Het spreekt dus voor zicht dat dit in verhouding talrijke effectieven zijn, die minder op straat zijn en ten dienste van de bevolking. Dit probleem is nog nijpender in de zones die een strafinrichting of een justitiepaleis op hun grondgebied hebben. Bent u een eerder actief uitvoerder of kijkt u toe op de hervorming ? In de hoedanigheid van federaal volksvertegenwoordiger, zelfs indien een belangrijk deel van de hervorming wordt uitgevoerd door de executieven, heb je nog een belangrijke rol te vervullen als verbindingspersoon tussen de verschillende politiezones. Anderzijds heb je de mogelijkheid mondelinge vragen te stellen, waardoor je de uitvoerders kunt controleren. Je kan nog tussenkomen in de uitwerking of het tot stand komen van het wettelijk kader van de politie. Ik denk daarbij vooral aan het wetsontwerp tengevolge het Arrest van het Arbitragehof dat sommige bepalingen in het politiestatuut vernietigt. Het wetsontwerp zal kortelings voorgelegd worden in de Kamer. Of het nu op federaal of op gemeentelijk vlak is, bent u genoodzaakt beslissingen te nemen inzake de politie ? Zo ja, hoe doet u dat ? Ik heb zojuist het federaal niveau aangehaald. Op gemeentelijk vlak, in mijn hoedanigheid van gemeenteraadslid, ben ik ook genoodzaakt beslissingen te nemen. Op het gebied van de organisatie van de lokale politie (mogelijkheid in het organiseren en beheren van de lokale politie), behouden de bestaande organen hun bevoegdheden : gemeenteraad en college van burgemeester en schepenen. In de meer-gemeentezones worden de bevoegdheden van de burgemeester en het college van burgemeester en schepenen uitgeoefend door het politiecollege. De bevoegdheden van de gemeenteraad worden uitgeoefend door de politieraad die bestaat uit een bepaald aantal leden welke deel uitmaken van de gemeenteraden van de verschillende gemeenten in de zone en die afhangt van het aantal inwoners van de zone. 5
In Charleroi hebben de leden van de gemeenteraad, leden van verschillende partijen, welke ook een parlementair mandaat uitoefenden ervoor gestreden in de jaren 2001 en 2002 opdat de federale regering de specifieke situatie van Charleroi zou erkennen op het vlak van de onveiligheid. Op die manier werden voor Charleroi, onder de unanieme druk van de besturen in de regio, bijzondere middelen toegekend teneinde de nodige maatregelen te kunnen nemen om de alarmerende cirminaliteitsstatistieken te verminderen. De politiebeambten klagen over de toegenomen politieke inmenging bij de politie. (aanwervingen, selectie, veiligheidsmaatregel, …..). Wat is uw mening ?
Deze hervorming houdt in principe ook belangrijke elementen in : het verduidelijken van de verantwoordelijkheden (de gerechtelijke taken van de politie behoren tot de bevoegdheden van de Minister van Justitie en de gerechtelijke overheden en de administratieve taken van politie gebeuren dus ook onder de verantwoordelijkheid van de administratieve overheden : burgemeesters, gouverneurs en de Minister van Binnenlandse Zaken), de verbetering in de verwerking van de politionele informatie, het noodzakelijke belang van de nabijheidspolitie, het bewaren van het eenheidsprincipe van de politie uitgaande van de aard van de te vervullen taken (fusie van de oud gemeentepolitie met de oude territoriale brigades van de rijkswacht en de fusie van de ex-BOB en de ex-GP), het eenheidsstatuut, enz... Deze hervorming was noodzakelijk en bevat fundamentele principes. Desalniettemin hebben we moeten vaststellen dat de concrete vertaling en overbrenging van deze principes, te kampen heeft gehad met veel tegenstand en moeilijkheden mijn inziens tengevolge van de snelheid waarmee een en ander werd uitgevoerd. We moeten toegeven dat deze “enorme” hervorming zeer recent is. De federale politie werd in plaats gesteld op 1 januari 2001, alle zones van de lokale politie zijn in plaats gesteld op 1 januari 2002. De hervorming is nog niet teneinde. Er moet een permanente evaluatie zijn en een constante bijsturing om die misbruiken die de politieke partijen wilden elimineren in het Octopusakkoord te vermijden.
Ik heb geen informatie over dit specifiek onderwerp om dit of dat initiatief te beschuldigen van inmenging. Sinds de politiehervorming wordt bijvoorbeeld de bijdrage aan het ACOD niet meer automatisch afgenomen van de wedde van de politiemensen in Charleroi … De hervorming en de enorme omwentelingen, zijn die gerechtvaardigd ? Met andere woorden, is de dienstverlening naar de bevolking betekenisvol verbeterd ? Het is nuttig te herinneren aan het feit dat de politiehervorming het gevolg is van de aanbevelingen van de parlementaire commissie “Dutroux – Nihoul en consoorten”. Deze commissie heeft vastgesteld dat het naast elkaar werken van verschillende politiekorpsen geleid heeft tot een ware politieoorlog. Zij heeft trouwens ook het voorstel gedaan tot het oprichten van een geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, met een functionele link tussen beiden. Deze politiehervorming beoogde meerdere doelen: een einde maken aan de onderlinge rivaliteit tussen sommige politiediensten dit ten nadele van de doeltreffendheid van de politiewerking en de gevoerde onderzoeken, het vergaren en het behandelen van de politionele informatie, het verbeteren van de democratische controle op het politieapparaat en tenslotte het tot leven roepen van een nabijheidspolitie. Om dit laatste doel te bereiken was het noodzakelijk om een eenheidsstatuut te creëren, het in plaats stellen van de federale politie en de lokale politie en het bepalen van hun bezoldiging. Belangrijke financiële middelen werden ook toegekend en overgemaakt aan de lokale politie teneinde deze te laten functioneren. Na een analyse van geval per geval inzake de belangrijke meerkosten, vastgesteld door de gemeentelijke overheden is de aanvankelijke enveloppe van 536 miljoen euro opgetrokken met méér dan 100 miljoen euro, zonder te spreken van de federale steun aan de lokale politie. 6
Er werden reeds positieve resultaten geboekt. Over het algemeen stelt men vast dat de criminaliteitscijfers gedaald zijn. Deze vermindering is te danken aan de politiehervorming. De lokale actieplannen en de samenwerking tussen de diensten van de federale recherche, de arrondissementele juridische diensten en de diensten van de lokale recherche, hebben geleid tot het dalen van de cirminaliteitscijfers in de grote steden. In Charleroi registreert men sinds twee jaar een daling van 6,8 % van de algemene criminaliteit, wat hoofdzakelijk te danken is aan een goed gevuld kader. In Antwerpen heeft men daarenboven 16 gemengde patrouilles ingelegd samengesteld uit leden van de federale- en de lokale politie. Het is ondermeer dank zij deze “task force”, gecombineerd met die van de gerechtelijke diensten en de medewerking van de opsporingen in aangrenzende zones dat resultaten werden geboekt zoals het aanhouden van de bende van “den dikke” die betrokken was in een golf van gewapende overvallen. In Brussel lopen de criminaliteitscijfers ook terug. Men bestrijdt een bijzonder crimineel fenomeen in het kader van de FIPA (Full Integrated Police Actions) in samenwerking tussen de lokale politie, de federale politie met de arrondissementele juridische diensten. Laat ons niet zeggen dat alles nu volmaakt is : de verhoudingen tussen de twee politieniveaus en hun geïntegreerde samenwerking moet nog verbeteren. Er is een vooruitgang geboekt en het kan nog beter. De gestructureerde politie op twee niveaus bestaat nog maar enkele jaren. Geef haar de tijd om de kinderziektes te overwinnen. Volgende initiatieven zouden bijvoorbeeld kunnen genomen worden : het evalueren en verbeteren van de financiering van de politiezones (de noodzaak om de financiering te koppelen aan een doorzichtig mechanisme, genuanceerd, geactualiseerd en rekening houdend met de specifieke noden van de gemeenten), verbetering van de integratie en een intensievere samenwerking tussen de federale en de lokale politie, maar tevens ook tussen de lokale politie van verschillende zones, het regelen van de middelen inzake de gehypotheceerde politie teneinde er operati-
onele voordelen uit te halen ten voordele van de nabijheidspolitie (sommige zones vragen maar al te veel en al te gemakkelijk hycap bijstand zonder evaluatie van de noodzaken), het verbeteren van het nationaal veiligheidsplan teneinde de dagdagelijkse veiligheid van de burger te verzekeren, het coördineren en harmoniseren van de zonale veiligheidsplannen ter verbetering van het hulpbetoon aan de bevolking, verbetering van de vlotheid van het verkeer met politionele informatie, enz… De regering heeft in deze zin trouwens verbintenissen aangegaan, maar ook in de zin van een verhoging van de inzetbaarheid van de politie: Inzake de vermindering van de administratieve taken van de politie, zijn de volgende initiatieven reeds genomen: • De strikt administratieve taken, zullen enkel door het burgerpersoneel uitgevoerd worden; • Er zullen maatregelen genomen worden ter verbetering van de gemeenschappelijke algemene diensten van de federale politie belast met de twee niveaus van de niet operationele ondersteuning (Human Resourses, Materiele middelen, Logistiek en het Sociaal secretariaat). • In de loop van de volgende legislatuur zal de lokale politie versterkt worden met 2500 eenheden dit zonder meerkost voor de lokale zones. Het zal namelijk verwezenlijkt worden door een versterking van de Algemene Reserve, met als doel een betekenisvolle en structurele versterking te kunnen bieden aan de lokale politie. Zodoende zou er minder beroep moeten gedaan worden op de hycap capaciteit van de lokale politie, wat op dit gebied meer capaciteit zal doen vrijkomen ten gunste van de basispolitiezorg. • De werktijdorganisatie zal versoepeld worden teneinde een grotere beschikbaarheid te hebben aan politiemensen, zonder meerkost voor de gemeenten en de Staat. Het mobiliteitssysteem zal ook vereenvoudigd worden in de hoop op het terrein voldoende en tijdige versterking te verzekeren. • Het veiligheidskorps zal in plaats gesteld worden en de bevoegdheden van de hulpagenten zullen uitgebreid worden om de politiemensen toe te laten zich te concentreren op de werkelijk specifieke politionele taken.
• De interzonale samenwerking zal aangemoedigd en versterkt worden, inzonderheid wat betreft de slachtofferbejegening, en ten voordele van meerdere zones; • De samenwerking tussen de federale politie en de lokale politie zal versterkt worden, de rol van de gerechtelijke directeurs coördinators (DirJud) op niveau van de arrondissementen zal herzien worden. Het verhogen van de samenwerking dringt zich op gelet de strijd tegen de zich verplaatsende criminele bendes. • De AIK’s (arrondissementele informatie kruispunten) en het communicatie en dispatching (CIC) zullen afgewerkt worden. Nog voor het einde van deze legislatuur, houdt de regering zich voor om wat er ook moge gebeuren, een enkel globaal communicatiemiddel in gebruik te nemen (ASTRID) waarbij het geheel van de spoeddiensten, de hulpdiensten, de politiediensten en de crisiscentra zullen aangesloten worden, rekening houdend met het medisch geheim. De gemeenten zullen gehouden zijn samen te werken met deze CIC’s door het sturen van personeelsleden van de lokale politie naar deze dispatching. De federale overheid zal de meerkost op zich nemen, eventueel gepaard gaande met investeringen in ASTRID. Anderzijds zal de federale politie de opleiding verzekeren van de leden van de lokale politie, gedetacheerd in deze CIC’s. • De nationale politionele gegevensbank zal geoptimaliseerd worden en toegankelijk gemaakt worden op de twee niveaus van de politie. De verwerking van de gegevens bezorgd door de lokale politie zal sneller afgewerkt worden.
7
UNIFORMEN Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over “de politie-uniformen en de wijzigingen aan de omzendbrief GPI 12” Dirk Claes (CD&V): Vier jaar na de inwerkingtreding van de geïntegreerde politie is er nog altijd geen duidelijkheid rond het nieuwe uniform. De invoering van de nieuwe basisuitrusting was gepland voor 1 januari 2005. In de rondzendbrief GPI 12 van 7 november 2001 stelde de minister de invoering van de basisuitrusting uit tot 1 januari 2008. Over het nieuwe uniform werden nog steeds geen wettelijke teksten gepubliceerd. Wanneer kunnen we de publicatie van het koninklijk en ministerieel besluit verwachten? Wat met de zones die nu reeds een uniform hebben aangekocht, ondanks de onzekerheid over de kleur? Minister Patrick Dewael (Nederlands): De circulaire betreft enkel een verlenging van de termijn van de overgangsfase waarin het oude uniform mag gedragen worden. De invoering van het nieuwe uniform gaat in 2005 onverminderd voort. De publicatie van de wettelijke en reglementaire teksten zal geschieden voor juni 2005. Het normeringsproces voor de nieuwe uitrusting is afgerond, behalve de kleur van de hoofddeksels voor de hulpagent. De technische normen zijn al maanden beschikbaar op de website van DGM. Alle kleuren liggen volledig vast. Initieel zou de federale politie instaan voor het nieuwe uniform. Vorig jaar heb ik de zones de mogelijkheid geboden zelf reeds het uniform aan te kopen, mits respect voor de technische normen. Het resultaat was al zichtbaar op het nationaal defilé van 21 juli. Dirk Claes (CD&V): Ik hoop dat alle korpsen dezelfde uniformen zullen dragen. De oude uniformen zouden nog tot 2007 kunnen worden gedragen. Dat vind ik wel een lange overgangsperiode. Minister Patrick Dewael (Nederlands): Ik vind het resultaat wel mooi. Het incident is gesloten. 8
Persbericht van de Ministerraad
EVALUATIE PERSONEEL POLITIEDIENSTEN Op voorstel van de heer Patrick Dewael, Minister van Binnenlandse Zaken, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed tot wijziging van bepaalde basisregels van de evaluatie van de personeelsleden van de politiediensten. Het voorontwerp heeft als doel het evaluatiesysteem van de personeelsleden van de politiediensten te rationaliseren en te vereenvoudigen. Daarnaast zal het de evaluatoren in het kader van hun personeelsbeheer een doelmatiger en doeltreffender instrument aanreiken, terwijl de basisfilosofie van het huidige systeem behouden blijft. Het voorontwerp biedt een antwoord op de vele vragen die gesteld worden over het evaluatiesysteem, zoals het nu in de wet van 26 april 2002 is opgenomen. De vragen hebben vooral te maken met de zwaarwichtigheid van het systeem, wat de procedure en het beschrijvende karakter betreft. De bedoeling van het nieuwe systeem is de beroepsbekwaamheid van het personeelslid te beoordelen, met als hoofddoel de bekwaamheden van iedereen te ontwikkelen. Het nieuwe evaluatiesysteem voorziet een evaluatieniveau minder. De taak van de eindverantwoordelijke voor de evaluatie werd opnieuw omschreven. Hij kan zich laten bijstaan door een evaluatie-adviseur. Zijn rol bestaat erin om de evaluatie-adviezen voor te bereiden en op te stellen. De evaluatoren, de eindverantwoordelijken en de evaluatie-adviseurs zijn verplicht een opleiding in evaluatie te volgen. Het principe van de verschillende gesprekken wordt grotendeels behouden. Om het systeem rationeler toe te passen, zijn de functioneringsgesprekken voortaan facultatief. De geëvalueerde kan een beroep instellen bij de raad van beroep tegen een eindvermelding ‘onvoldoende’ en tegen twee partiële vermeldingen ‘onvoldoende’. De inwerkingtreding blijft 1 april 2005. De daadwerkelijke toepassing wordt verlengd tot 12 maanden te rekenen vanaf die datum.
ROKEN - BESCHERMING VAN DE WERKNEMERS TEGEN TABAKSROOK Velen onder ons hebben hierop gewacht. De Wet is er ! Voor de niet-rokers nog een beetje geduld en voor de anderen ….voor zover u nog wil roken op de burelen, doe het nu want het is bijna gedaan. Misschien de unieke gelegenheid om te stoppen met roken. 19 JANUARI 2005. — Koninklijk besluit betreffende de bescherming van de werknemers tegen tabaksrook) Art 1.. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werknemers en op de daarmee gelijkgestelde personen, bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, a) tot d) en 2°, van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Art. 2. Dit besluit is niet van toepassing op : 1° alle gesloten plaatsen waar voedingsmiddelen en/of dranken ter consumptie aangeboden worden en waar het toegelaten is te roken, met toepassing van de artikelen 2, § 2, en 3, § 1, van het koninklijk besluit van 15 mei 1990 tot het verbieden van het roken in bepaalde openbare plaatsen; 2° de als private vertrekken te beschouwen gesloten plaatsen van alle instellingen van maatschappelijke dienstverlening en van de gevangenissen, waar de bewoners en niet-bewoners mogen roken onder de voorwaarden die er voor hen zijn vastgelegd; 3° privé-woningen, behalve de ruimten die exclusief bestemd zijn voor professioneel gebruik en waar werknemers worden tewerkgesteld. Art. 3. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° de wet : de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk; 2° werkruimte : a) elke arbeidsplaats, ongeacht of deze zich binnen of buiten een onderneming of inrichting bevindt en ongeacht of deze zich in een gesloten of in een open ruimte bevindt, met uitzondering van de ruimte in open lucht; b) en elke open of gesloten ruimte binnenin de onderneming of inrichting waar de werknemer toegang tot heeft; 3° sociale voorzieningen : de sanitaire voorzieningen, de refter en de lokalen bestemd voor rust of eerste hulp; 4° rookkamer : lokaal waar gerookt mag worden en dat uitsluitend daartoe bestemd is; 5° het Comité : het Comité voor preventie en bescherming op het werk of, bij ontstentenis hiervan, de syndicale afvaardiging of, bij ontstentenis hiervan, de werknemers zelf overeenkomstig de bepalingen van artikel 53 van de wet. Art. 4. Elke werknemer heeft het recht te beschikken over werkruimten en sociale voorzieningen, vrij van tabaksrook. Art. 5. § 1. De werkgever verbiedt het roken in de werkruimten en de sociale voorzieningen, evenals in het vervoermiddel dat voor gemeenschappelijk vervoer van en naar het werk door hem ter beschikking wordt gesteld van het personeel. § 2. In afwijking van het verbod bedoeld in § 1, bestaat de mogelijkheid te voorzien in een rookkamer binnen de onderneming, na voorafgaand advies van het Comité. Deze rookkamer wordt afdoende verlucht. De regeling van de toegang tot deze kamer tijdens de werkuren wordt vastgelegd, na voorafgaand advies van het Comité. Deze regeling mag geen ongelijke behandeling van de werknemers veroorzaken. Art. 6. De werkgever neemt de nodige maatregelen teneinde erover te waken dat derden die zich in de onderneming bevinden, geïnformeerd worden omtrent de maatregelen die hij toepast overeenkomstig dit besluit. Art. 7. § 1. Tot de datum van inwerkingtreding van de artikelen 4, 5 en 6 van dit besluit, voert de werkgever, in het kader van het dynamisch risicobeheersingsysteem, een algemeen beleid in om het gebruik van tabak in de werkruimten en de sociale voorzieningen in te perken. § 2. Het algemeen beleid bedoeld in § 1 : 1° legt de maatregelen alsook de toepassingsregels vast nodig om het tabaksgebruik in de werkruimten en de sociale voorzieningen in te perken en neemt, zo nodig, de bijkomende materiële maatregelen om hinder te wijten aan omgevingstabaksrook uit te schakelen; 2° wordt ter kennis gebracht van alle werknemers. Art. 8. Art. 148decies 2. 2bis van het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 31 maart 1993, wordt opgeheven. Art. 9. De bepalingen van de artikelen 1 tot 7 vormen afdeling II van hoofdstuk I van titel III van de Codex over het welzijn op het werk met de volgende opschriften : « Titel III. - Arbeidsplaatsen. »; « Hoofdstuk I. - Basiseisen. »; « Afdeling II. - Bescherming van de werknemers tegen tabaksrook ». Art. 10. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, met uitzondering van de artikelen 4, 5 en 6 die in werking treden op 1 januari 2006. Art. 11. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 19 januari 2005. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE 9
FLUOVESTJES …WAT IS ER NU VAN AAN ? Momenteel lopen er geruchten als zouden de vestjes verplicht zijn in Frankrijk ... er circuleert zelfs een bericht via internet om mensen te waarschuwen voor controles en boetes tot €268. Nazicht omtrent dit item leert ons dat de fluovestjes NIET verplicht zijn in Frankrijk en u er bijgevolg zeker geen boetes voor zal moeten betalen. Landen waar de maatregel van kracht is: • Duitsland, voor Duitse vrachtwagenbestuurders • Finland, voor alle bestuurders • Italië, voor alle bestuurders • Portugal, voor alle bestuurders • Spanje, voor alle bestuurders • Tsjechië, voor alle bestuurders van bedrijfsvoertuigen; • Oostenrijk, voor alle Oostenrijkse vrachtwagens en bussen boven 3,5 ton. Vanaf 1 mei 2005 ook voor personenwagens. Wat moet u dan wel over die vestjes weten? • Te gebruiken buiten de bebouwde kom • - Van zodra de automobilist de auto verlaat en zich op de rijbaan of aan de rand van de rijbaan ophoudt. Bijvoorbeeld bij pech … • Er wordt geen verkeersboete gegeven als u het vestje niet bij hebt als u over de grens gaat of bij een wegcontrole, wel als u het niet gebruikt. • De verkeersboetes lopen tussen € 33 en € 92. De Spaanse regering heeft recent besloten, dat geen boetes zullen worden gegeven aan bestuurders van auto’s met buitenlands kenteken, als zij op gevaarlijke plaatsen zonder veiligheidsvestje rond hun auto lopen. • Inzittenden? Hierin voorziet de wet niets speciaals, maar het is logisch dat als die personen uit de wagen stappen, ook zij een fluovestje moeten dragen. • Kleuren : geel, groen of oranje. Let op de vermelding EN471 op het etiket. Intussen is de EU-commissie in Brussel hard aan het brainstormen om de maatregel een Europese dimensie te geven. Verdere ontwikkelingen (voorstel in het parlement) We stellen vast dat in het jaar 2001, 2322 voetgangers betrokken waren bij een verkeersongeval. De voetganger is per definitie de zwakste weggebruiker. 10
Ongevallen met die zwakke weggebruiker veroorzaken dan ook veel zwaargewonden en doden. Afhankelijk van het type weg wordt tot 50 % van dergelijke ongevallen mede veroorzaakt door de slechte zichtbaarheid van de voetganger. We stellen ook vast dat sinds een aantal jaren veel aandacht besteed wordt aan de zichtbaarheid van de fietser. Er zijn Europese richtlijnen in de maak voor fietsverlichting. Scholen, steden en gemeenten delen fluorescerende armbanden en vestjes uit om de zichtbaarheid te verhogen. We stellen eveneens vast dat men in de ons omringende landen veel aandacht besteedt aan veiligheidsvestjes in het verkeer. Er is een Europese richtlijn omtrent zichtbaarheidskledij voor professionele gebruikers. Spanje heeft voor alle autobestuurders de verplichting ingevoerd een retroreflecterend vestje in de wagen te hebben. Italië heeft in het technisch reglement een soortgelijke maatregel opgenomen voor chauffeurs in noodgevallen. In Oostenrijk zijn bestuurders van vrachtwagens van meer dan 3,5 ton verplicht een veiligheidsvestje bij te hebben. De Franse administratie is eveneens hevig pleitbezorger voor het bezit en gebruik van veiligheidsvestjes langs Franse wegen. Uit een enquête bij een duizendtal Belgische automobilisten tijdens de periode 2001-2002 omtrent het veiligheidsgevoel op pechstroken, blijkt dat een derde van de bestuurders al ooit halt heeft gehouden op de pechstrook. De gemiddelde verblijfsduur op de pechstrook was 51 minuten. De oorzaken hiervan zijn divers, gaande van een lege benzinetank, een lekke band of een panne tot het bieden van hulp bij een ongeval. Van al de personen die ooit gestopt zijn op een pechstrook ervaart 87 % die plaats als gevaarlijk tot levensgevaarlijk. Van de personen die nog nooit gestopt zijn op een pechstrook, vindt zelfs 92% het voorbijrazende verkeer gevaarlijk. Zowel overdag als’s nachts vindt men dat de zichtbaarheid van personen op de pechstrook te wensen overlaat. We weten ook dat het merendeel van de weggebruikers onderweg is tijdens de spitsuren. In de spitsuren is het vaak schemerachtig. Die overwegingen leiden ons ertoe geen tijdsbeperking in te bouwen wanneer we in ons wetsvoorstel de verplichting opnemen in bepaal-
de omstandigheden een veiligheidsvestje te dragen. Uit cijfers van het Belgisch Instituut voor verkeersveiligheid blijkt dat er in 2000 op de autosnelwegen 30 ongevallen met voetgangers gebeurden: 17 overdag en 13 ’s nachts. Dat vormt een bijkomend argument om in ons wetsvoorstel voor een retroreflecterend en fluorescerend veiligheidsvestje te opteren. Door zijn fluorescentie is dat vestje overdag goed zichtbaar. De retroreflecterende elementen zorgen ervoor dat de zichtbaarheid ook ’s nachts gegarandeerd wordt. Verder blijkt uit de studie over de veiligheid op pechstroken dat 85% van de ondervraagden van oordeel is dat een zichtbaarheidsaccessoire tot de standaarduitrusting van een voertuig moet behoren. Anderzijds heeft slechts 16% van de ondervraagden een dergelijk accessoire in zijn of haar wagen. Dit wetsvoorstel legt de verplichting op om een veiligheidsvestje in het voertuig te hebben en geeft aan wanneer dat veiligheidsvestje moet gedragen worden. Wij zijn van oordeel dat iedere auto, vrachtwagen of motorfiets een veiligheidsvestje aan boord moet hebben. Dat vestje moet de bestuurder van een voertuig dragen wanneer hij zich plotseling als voetganger onveilig op de rijbaan moet begeven. We denken hierbij aan een ongeval, een lekke band of het hulp bieden aan derden. Indien het voertuig niet op een reglementaire wijze geparkeerd kan worden of stil kan staan, is de bestuurder verplicht het veiligheidsvestje te dragen. Indien het voertuig wel reglementair geparkeerd is of stilstaat, moet de bestuurder het vestje enkel dragen indien hij hulp biedt aan derden waarvan het voertuig niet reglementair geparkeerd is of stilstaat.
We beschouwen het retroreflecterend en fluorescerend veiligheidsvestje als een noodzakelijk toebehoren van iedere auto en motorfiets. We roepen constructeurs op om dat vestje op te nemen in de verplichte uitrusting van dergelijke voertuigen. Leasing- en verzekeringsmaatschappijen kunnen eveneens het goede voorbeeld geven door een dergelijk veiligheidsvestje ter beschikking van gemotoriseerde weggebruikers te stellen. Het zorgt voor eenieders veiligheid. De veiligheidsvestjes moeten met een winkelwaarde van maximaal vijf euro vrij te koop zijn in zo veel mogelijk winkels. Flor KONINCKX.
Kan de tijd besteed aan de diploma-uitreiking voor de nieuwe personeelsleden van het operationeel kader worden aangerekend ? De pas afgestudeerde personeelsleden van het operationeel kader willen aanwezig zijn bij de officiële diploma-uitreiking van hun respectievelijke politieschool. Geen enkele dienstvrijstelling of geen enkel uitzonderlijk verlof is voorzien voor dit soort activiteiten waarop de betrokkenen zijn uitgenodigd. De deelname aan een officiële diploma-uitreiking, waarbij het uitreiken van het diploma aan een laureaat van de opleiding het doel is, moet beschouwd worden als een normale dienstprestatie en als zodanig gepland worden. Bijgevolg is het niet denkbaar de desbetreffende personeelsleden te verplichten een dag jaarlijks vakantieverlof op te offeren noch overuren te recupereren om deze ëmissieí uit te voeren. Betreffende de arbeidstijdorganisatie en de aanrekening van de uren, moeten de werkelijk gepresteerde uren effectief gewijd aan de diploma-uitreiking worden aangerekend, weliswaar strikt gelimiteerd tot de tijd die noodzakelijk is voor de diploma-uitreiking, en met uitsluiting van de tijd besteed aan een eventuele receptie nadien.
VEELGESTELDE VRAGEN (Bron DPS) Kan de gemeente- of politieraad, in het raam van de mobiliteit, een door de selectiecommissie geschikt bevonden kandidaat weigeren te benoemen? De gemeente- of politieraad kan een door de selectiecommissie geschikt bevonden kandidaat enkel weigeren indien deze niet voldoet aan de in artikel VI.II.10 RPPol (ST6) bedoelde algemene voorwaarden voor mobiliteit (nl. aanwezigheidstermijn, de vereiste graad bekleden/houder zijn van het gevraagde brevet, geen evaluatie met eindvermelding “onvoldoende” en zich in de administratieve stand van dienstactiviteit of disponibiliteit bevinden) of indien diens kandidaatstelling niet voldoet aan de voorwaarden van artikel VI.II.19, §1, tweede lid, RPPol (nl. de formaliteiten voor de kandidaatstelling: modelformulier gebruiken, indieningsdatum respecteren, …). De gemeente- of politieraad vergelijkt vervolgens, overeenkomstig de bepalingen van artikel VI.II.31, eerste lid, RPPol, de respectieve aanspraken en verdiensten van de door de selectiecommissie geschikt bevonden en aldus niet geweigerde kandidaten. Is er slechts één kandidaat die door de selectiecommissie als geschikt werd bevonden of blijft er slechts één geschikte kandidaat over nadat alle andere geschikten zich hebben teruggetrokken uit de mobiliteitsprocedure (omdat zij bijvoorbeeld voorrang geven aan een andere gepostuleerde betrekking), dan is de gemeente- of politieraad bijgevolg gehouden die kandidaat te benoemen. In het geval waarbij er slechts één geschikte kandidaat is, kan er aldus niet worden overgegaan tot een vergelijking van de aanspraken en verdiensten en is de gemeente- of de politieraad noodzakelijkerwijze gehouden tot de benoeming van die kandidaat. Het betreft in deze een gebonden bevoegdheid. Enkel een marginale toetsing (manifeste vergissing van de selectiecommissie bij de beoordeling van de geschiktheid van de kandidaat) biedt de gemeente- of politieraad alsnog de mogelijkheid om de benoeming van een door de selectiecommissie geschikt bevonden kandidaat te weigeren. In dat geval moet die weigering niettemin afdoende worden gemotiveerd. De raad mag bovendien niet beslissen om de betrekking uiteindelijk niet aan de enige geschikte kandidaat te begeven. Een omgekeerde beslissing blijft niettemin om grondige redenen mogelijk. Deze beslissing moet toch afdoende worden gemotiveerd. Hoe kunnen de personeelsleden vanaf vijf jaar voor de vervroegde pensioenleeftijd van nachtprestaties worden vrijgesteld? Vanaf de leeftijd van 53 jaar (hulpagenten, basiskader en middenkader) of vanaf de leeftijd van 55 jaar (officierenkader en de CALOG’ers), kan het personeelslid een aanvraag indienen om vrijgesteld te worden van nachtprestaties (cfr. art. VI.I.11 RPPol). Het personeelslid dient hiertoe een schriftelijk verzoek in bij de bevoegde overheid (namelijk wat de federale politie betreft : de commissaris-generaal, de directeursgeneraal of de door hen aangewezen overheden – cfr. art. VI.I.1er, 1°, b) die over een termijn van drie maanden beschikt om eventueel aan het personeelslid schriftelijk een arbeidsregeling voor te stellen die alleen dagprestaties omvat en die overeenstemt met zijn graad en ambt. Indien een dergelijke arbeidsregeling niet mogelijk is, kan het personeelslid beslissen zijn huidige betrekking te behouden of vragen herplaatst te worden in een betrekking waarvan de arbeidsregeling uitsluitend voorziet in dagprestatie (cfr. art. VI.I.11, vierde lid, RPPol). Nadruk dient gelegd te worden op het feit dat artikel VI.I.11 RPPol slechts een “genuanceerd recht” inhoudt voor het personeelslid. Het recht van het personeelslid om een aanvraag tot vrijstelling van nachtprestaties in te dienen, impliceert voor de overheid om zo willig mogelijk, maar met inachtneming van de dienstprestatie, na te gaan of aan zijn wensen kan voldaan worden. Zo de bevoegde overheid, in de mate van het mogelijke (cfr. de organisatie van de dienst), moet ingaan op het verzoek van het personeelslid, heeft deze laatste geenszins de absolute garantie, vrijgesteld te worden van nachtprestaties. Het volstaat echter niet de aanvraag van een personeelslid te weigeren omwille van het feit dat men anders alle toekomstige gelijkaardige aanvragen zou moeten goedkeuren. Het is inderdaad perfect mogelijk dat de organisatie van de dienst vrijstellingen van nachtprestaties toestaat aan de eersten die het vragen, maar dat dit daarna niet meer mogelijk is, gezien het aantal personeelsleden dat reeds een dergelijke vrijstelling geniet. Er is geen sprake van een ongelijke behandeling tussen de personeelsleden, voor zover de verleende weigering of de toestemming van een werkregime zonder nachtprestaties, gemotiveerd wordt door objectieve overwegingen in het raam van de dienstorganisatie. Het opstellen van een wachtlijst met alle aanvragen tot vrijstellingen die niet onmiddellijk kunnen worden toegekend biedt een mogelijke oplossing. Deze lijst kan opnieuw geactualiseerd worden wanneer de personeelsleden die deze vrijstelling genoten hebben, op pensioen gaan. 11
INHOUDING VAN BEPAALDE VERSCHULDIGDE BEDRAGEN ZONDER VERWITTIGING Voorafgaande opmerking : Dit is enkel een weergave van de tekst zoals hij verschenen is. Het NSPV is geenszins akkoord met het feit dat bepaalde sommen zonder verwittiging worden ingehouden. Het NSPV blijft eisen dat het personeel voorafgaandelijk in kennis wordt gesteld. Wij zullen de nodige stappen ondernemen !. Hoe komt het dat het secretariaat GPI soms overgaat tot de inhouding van bepaalde verschuldigde bedragen (bijvoorbeeld naar aanleiding van een negatieve herberekening ten gevolge van een foutieve inschaling), zonder dat het personeelslid hierover werd ingelicht en zonder dat er een aflossingsplan werd overgemaakt (conform de nieuwe werkwijze die geldig is vanaf 11-10-2004 voor wat betreft de inschalingen en vanaf 01-11-2004 voor wat betreft de herberekening van andere geldelijke rechten)? Het secretariaat GPI gaat momenteel over tot de vaststelling van de inschalingsdossiers van de ex-gemeentepolitieagenten, op basis van de gegevens die zijn overgemaakt door de gemeente en/of de politiezone. Eens deze vaststellingen voor alle personeelsleden van een bepaalde politiezone werden uitgevoerd, wordt het resultaat, ter goedkeuring, overgemaakt aan de gemeente en aan de korpschef. Het resultaat kan negatief zijn (indien het personeelslid te hoog werd ingeschaald) of positief (indien het personeelslid te laag werd ingeschaald). De redenen hiertoe kunnen zeer verschillend zijn: te veel / te weinig anciënniteitsjaren, een foutieve loonschaal die werd toegekend, het ten onrechte in aanmerking nemen van de wachttoelage, … Indien de ploeg ‘controle inschalingen’ tot de vaststelling is gekomen dat de inschaling van een personeelslid op datum van 1 april 2001 niet correct is verlopen en het betrokken personeelslid te hoog werd ingeschaald, resulteert dit in een negatieve herberekening met terugwerkende kracht van zijn geldelijke rechten: De herberekening door het secretariaat GPI zal in twee periodes worden uitgevoerd. De eerste periode betreft de periode van 1 april 2001 tot 31 december 2001. Gedurende die periode is de werkgever de oorspronkelijke gemeente. Voor deze periode gebeurt de herberekening van de rechten tijdens de uitvoering van de regularisatie van de geldelijke rechten van 2001. De tweede periode gaat van 1 januari 2002 tot op het moment van de herberekening. Gedurende die periode is de werkgever de politiezone. Anderzijds lijkt het niet onbelangrijk te wijzen op de omzendbrieven van de FOD Financiën van 20 februari 1996 en 12 juli 1996 die het secretariaat GPI dient toe te passen bij de herberekening van negatieve bedragen in een ander fiscaal jaar: “de ten onrechte betaalde som moet worden terugbetaald ten belope van het belastbaar bedrag, wanneer de terug te betalen inkomsten worden teruggevorderd na 1 maart van het fiscaal jaar dat volgt op het fiscaal jaar voor hetwelk de bezoldigingen zijn verschuldigd”. Het verschil tussen het nettobedrag dat een personeelslid heeft verkregen en het belastbaar bedrag dat moet worden terugbetaald, zal pas later kunnen worden terugbetaald, namelijk bij de vestiging van de definitieve belasting door het Ministerie van Financiën.(zie dienaangaande ook de nota DMFS_T_Helpdesk-43(1707)-2005 van 14-03-2005) Tot slot, door het feit dat het in deze twee periodes gaat over verschillende werkgevers, zal, in het geval dat het één een positief en het ander een negatief saldo zou geven, geen enkele compensatie tussen beiden mogelijk zijn. Het is in deze belangrijk op te merken dat in bepaalde omstandigheden het principe van de “automatische compensatie” (= schuldvergelijking) zal worden toegepast bij de aanzuivering van een negatief bedrag. Dit principe is inherent aan het weddesysteem van de Centrale Dienst der 12
Vaste Uitgaven (CDVU) en houdt in dat, indien er in een bepaalde maand, voor eenzelfde soort betaling, zowel een negatieve als een positieve regularisatie gebeurt, dit onmiddellijk gecompenseerd wordt. In het weddesysteem CDVU zijn er twee soorten betalingen voorzien: (1) de wedde en alle vaste toelagen en vergoedingen (telefoonvergoeding, toelage nabijheidspolitie, ...), én (2) de prestatiegebonden toelagen en vergoedingen (weekenduren, overuren, ...). Laten we dit verduidelijken aan de hand van een voorbeeld: Op datum van 02-11-2004 stellen mijn diensten vast dat personeelslid X foutief werd ingeschaald en hierdoor een bedrag van € 1 200 dient terug te betalen aan de zone. Dit bedrag is als volgt samengesteld: € 900 voor de wedde en € 300 voor de prestatiegebonden toelagen, berekend op basis van de wedde. Eind maart 2005 krijgt het betrokken personeelslid zijn overuren (€ 250) uitbetaald voor de referentieperiode januari-februari 2005. De uitbetaling van prestatiegebonden toelagen (in dit voorbeeld de overuren) worden steeds beschouwd als een ‘regularisatie’ (hetzij een positieve regularisatie), aangezien zij nooit worden uitbetaald in de maand waarop zij betrekking hebben. Het weddesysteem CDVU zal automatisch het negatief bedrag, tengevolge van de foutieve inschaling, aanzuiveren met het positieve bedrag, tengevolge van de berekening van de overuren. Dit betekent dat personeelslid X einde maart 2005 geen overuren uitbetaald krijgt en hij hiervan niet op de hoogte gebracht werd door het secretariaat GPI. Nadien zal het betrokken personeelslid een schuldbrief ontvangen voor het resterende saldo, zijnde € 950. Dit bedrag wordt als volgt verkregen: Totaal negatief bedrag = € 1 200 (900+300) ; reeds gerecupereerd bedrag = € 250; resterend saldo = € 950. Indien het positief bedrag van de onregelmatige prestaties groter is dan het negatief bedrag dat ontstaan is tengevolge van de nieuwe inschaling, zal het resterende saldo van de onregelmatige prestaties uitbetaald worden aan het betrokken personeelslid.
AFDELING DENDERMONDE Algemene Ledenvergadering 2005 Deze gaat dit jaar door in Het Cultureel Centrum van de Gemeente HAMME 9220 HAMME, Kaaiplein nr 34 Op vrijdag 13 mei 2005 Aanvang : 13.30uur tot 17.30 uur. De aanwezige leden krijgen een dienstvrijsstelling van vier uur
Ombudsdienst Pensioenen Onbekend is onbemind. Sinds 1997 kunnen gepensioneerden, personen die een aanvraag hebben ingediend tot het bekomen van een pensioen of personen die een aanvraag om raming van hun pensioenrechten bij de Infodienst Pensioenen hebben ingediend, met hun klachten terecht bij de Ombudsdienst Pensioenen De ombudsman is er voor u Zonder afbreuk te doen van onze eigen gepensioneerdenwerking binnen het NSPV die u met raad en daad bijstaat wanneer pensioenproblemen zich komen aanmelden, willen wij deze dienst toch even ter sprake brengen. Het is geen wondermiddel, of men kan niet buiten de wet treden, maar het is toch nuttig te weten dat deze dienst bestaat en wat ze doet. Wettelijke basis Daarvoor verwijzen wij naar het desbetreffende Koninklijk besluit: Koninklijk besluit van 27 april 1997 tot instelling van een Ombudsdienst Pensioenen met toepassing van artikel 15, 5° van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. B.S. van 16.5.1997 Artikel 1 en 2 van dit K.B. bepalen dat er een Ombudsdienst Pensioenen wordt opgericht dat gesorteerd bij het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. Deze dienst bestaat uit twee leden één van de Nederlandstalige taalrol en één van de Franstalige taalrol. Er wordt natuurlijk het nodige personeel ter beschikking gesteld. Taak van de Ombudsdienst. Art. 3. De taak van de Ombudsdienst Pensioenen bestaat erin: 1 - klachten te onderzoeken die betrekking hebben op de handeling of werking van de pensioendiensten belast met het toekennen en de uitbetaling van wettelijke pensioenen; 2 - klachten te onderzoeken in verband met : - de vaststelling van de rechten van de gepensioneerden en toekomstige gepensioneerden op een pensioen lastens een wettelijke pensioenregeling; - de uitbetaling en het bedrag van die uitkeringen; 3 - te bemiddelen en verzoening na te streven tussen de burger en de pensioendienst; 4 - op basis van de bevindingen gedaan bij de uitvoering van de opdrachten bedoeld in 1° en 2° aanbevelingen te doen en verslag uit te brengen; Indien de ombuds personen onbevoegd zijn, wordt de klager hiervan onmiddellijk in kennis gesteld en verwijzen zij zo mogelijk door naar de persoon, instelling of dienst die terzake bevoegd is. De ombudspersonen treden op als college. Wat doet de ombudsdienst pensioenen nog ? • Hij doet aanbevelingen aan de pensioendiensten als de dienstverlening of de toepassing van de pensioenwetgeving kan verbeterd worden. 13
• Elk jaar brengt hij uitgebreid verslag uit bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Minister van Pensioenen en het Raadgevend comité voor de Pensioensector. In het jaarverslag, vindt u onder meer de resultaten van zijn werking en zijn aanbevelingen. • Hij streeft naar verzoening tussen de burgers en de pensioendiensten. En dan ? Wat doet de ombudsman ? • Hij zoekt naar oplossingen voor uw concrete klachten in verband met de wettelijke pensioenen. • Hij gaat na of de dienstverlening door de pensioendiensten op een behoorlijke en zorgvuldige wijze is gebeurd. • Hij verwijst u door naar de juiste diensten als hij uw klacht niet kan behandelen. • Hij onderzoekt uw klachten in alle onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Daarbij gaat hij op een objectieve en discrete manier te werk. • Hij stelt een dossier samen op basis van uw grieven en de inlichtingen die hij ontvangt van de betrokken pensioendiensten. • Hij onderzoekt uw klacht op basis van uw pensioendossier dat hij kan inkijken bij de pensioendienst en gaat na of ze gegrond is. Is er iets fout gelopen? Waar ziet de knoop? Bij welke dienst kunt u aankloppen voor meer informatie of bijstand? • Indien de Ombudsman oordeelt dat uw klacht gegrond is, zoekt hij naar een oplossing. • Klachten die niet rechtstreeks te maken hebben met de wettelijke pensioenen, bijvoorbeeld de aanvullende pensioenen, de brugpensioenen, verwijst hij zoveel mogelijk door naar de bevoegde Ombudsman of dienst. Welke klachten kunnen niet behandeld worden ? De ombudsdienst zal uw klacht in sommige gevallen niet in behandeling nemen. Zij zijn niet bevoegd wanneer : • het een klacht is over een pensioendienst die behoort tot de Gemeenschappen, de Gewesten, de provinciale of de lokale overheden; • het een klacht is over een buitenlands pensioen waarin geen Belgische pensioendienst betrokken is; • het een klacht is over uitkeringen die niet uitgaan van een Belgische pensioendienst (bijvoorbeeld het brugpensioen, het aanvullend pensioen, het extralegaal pensioen) of uw klacht gaat over de personenbelasting als gepensioneerde;; • uw klacht gaat over het algemeen pensioenbeleid. Uw klacht is onontvankelijk wanneer : • u zelf nog geen contact heeft opgenomen met de pensioendienst waarover u zich beklaagt; • u een nieuwe klacht indient waarvan de inhoud dezelfde is als die van een reeds eerder door de Ombudsman behandelde klacht en u geen nieuwe feiten aanbrengt. Zij kunnen beslissen uw klacht niet te behandelen wanneer : • U anoniem wil blijven • U klaagt over feiten die zich meer dan een jaar geleden hebben voorgedaan. Zij schorten de behandeling van uw klacht op wanneer : • u voor dezelfde klacht beroep instelt bij de rechtbank. • wanneer wij niet bevoegd zijn om uw klacht te behandelen of indien uw klacht niet ontvankelijk is, verwijzen wij ze door naar de bevoegde ombudsdienst of overheidsdienst en brengen u daarvan op de hoogte. Bereikbaarheid Franstalige ombudsman pensioenen Nederlandstalige ombudsman pensioenen De heer Guido Schuermans De heer Jean-Marie Hannesse Simon Bolivarlaan 30 bus 5 Av. Simon Bolivar 30 bte 5 1000 Brussel 1000 Bruxelles Tel.: +32 (0)2 274 19 80 Tel.: +32 (0)2 274 19 90 Fax: +32 (0)2 208 31 43 E-mail:
[email protected] Openingsuren: van maandag tot vrijdag, van 09.00 tot 17.00 uur, na telefonische afspraak op een ander tijdstip. Marcel De Loof Nationaal Afgevaardigde gepensioneerden (N)
14
NECROLOGIE
ANTWERPEN • De Heer BECKX Leopold, echtgenoot van Constance BIERENS, geboren te Dessel op 20 augustus 1926 en overleden te Antwerpen op 20 februari 2005. Rouwadres: Ooststatiestraat 178, 2550 Kontich. • Mevrouw PLOMPEN Louisa, geboren te Kapellen op 11 april 1921 en overleden te Brasschaat op 13 februari 2005. Rouwadres: Mevrouw Leenaerts, Rietweg 3, 2235 Houtvenne – Hulshout. • De Heer PIETERS René, echtgenoot van Albertina WINKELEER, geboren te Chicago (Verenigde Staten van Amerika) op 19 maart 1921 en overleden te Beveren op 30 januari 2005. Rouwadres: Lijsterbessenlaan 23, 9120 Beveren-Waas. ASSE • De Heer DILLEN Petrus, echtgenoot van Anna HEUVINCK, geboren te Lebbeke op 07 april 1926 en overleden te Aalst op 22 februari 2005. Rouwadres: Tuinwijk 81, 1730 Asse. BERGEN • De Heer HAUTIER Thierry, echtgenoot van Janique VANDEKERCKHOVE, geboren te La Hestre (Manage) op 27 februari 1963 en overleden te Brussel op 08 februari 2005. Rouwadres: Rue de Tournai 28 D, 7011 Mons – Ghlin. BRUGGE • Mevrouw DE VOS Maria, weduwe van De Heer BILLIET, overleden te Gent op 29 januari 2005. Rouwadres: Didier Billiet, Molenlei 112, 2640 Mortsel. • De Heer KERREBROUCK Gilbert, echtgenoot van Marie-Therese VAN BELLE, geboren te Sint-MichielsBrugge op 15 mei 1927 en overleden te Brugge op 09 maart 2004. Rouwadres: Wilgenlaan 29, 8400 Oostende. • De Heer NEIRINCK Andre, echtgenoot van Simonne STROBBE, geboren te Pittem op 12 oktober 1934 en overleden te Ardooie op 10 februari 2005. Rouwadres: Zandstraat 11, 8740 Pittem.
BRUSSEL • De Heer BASTIN Andre, echtgenoot van Raymonde, DUCHAMPS, geboren te Laken op 01 mei 1915 en overleden te Habay (Habay-la-Neuve) op 27 september 2004. Rouwadres: Square de Leopoldville 17 / 13, 1040 Bruxelles. • Mevrouw VAN EVEN Josephien, weduwe van Frans JACOBS, geboren te Webbekom op 20 augustus 1924 en overleden te Leuven op 20 februari 2005. Rouwadres: Gemslaan 61 B, 3090 Jezus-Eik-Overijse. • Mevrouw MOREAU Irène, echtgenote van Fernand HANSENNE, geboren te Wardin op 25 september 1944 en overleden te Evere op 11 februari 2005. Rouwadres: Allées de Provence 48, 1140 Evere. • De Heer VAN GENECHTEN Jozef, echtgenoot van Margaretha DEBRUYN, geboren te Balen op 22 april 1921 en overleden te Evere op 27 januari 2005. Rouwadres: Cicerolaan 25 / 80, 1140 Brussel. DENDERMONDE • De Heer SMET Gerardus, weduwnaar van Simonne FRISSYN, geboren te Sint-Niklaas op 18 juli 1916 en overleden te Ninove op 09 januari 2005. Rouwadres: François Smet, Aalstersesteenweg 40, 9400 Ninove. DINANT • De Heer RUSSELLE Louis, echtgenoot van Madeleine PIRSON, geboren te Harre op 23 april 1927 en overleden te Dinant op 12 februari 2005. Rouwadres: Rue de Biron 80, 5590 Ciney. DOORNIK • Mevrouw HOTTON Mariette, weduwe van Maurice DENHAENE, geboren te Melles op 22 maart 1924 en overleden te Flobecq op 22 februari 2005. Rouwadres: M. Pétein – Denhaene, Place André Nouille 44, 7880 Flobecq. GENT • De Heer VAN BELLEGHEM Marcel, weduwnaar van Suzanne Callant, geboren op 07 juni 1921 en overleden te Gent op 31 januari 2005. Rouwadres:Polfliet Van Belleghem, Eendrachtstraat 109, 9000 Gent. • De Heer SERGEANT Roger, echtgenoot van Alina DE MEYER, geboren te Lotenhulle op 27 april 1919 en overleden te Aalter op 01 februari 2005. Rouwadres: Kasteelsetraat 7, 9880 Aalter.
HASSELT • Mevrouw GOOSSENS Mariette, weduwe van Pierre FRENSSEN, geboren te Hoboken op 04 juli 1911 en overleden te Hasselt op 18 februari 2005. Rouwadres: Karel Ledeganckstraat 9, 9000 Gent. LEUVEN • De Heer D’HOOGHE Joseph, echtgenoot van Julia AERTS, geboren te Deventer (NL) op 13 juni 1917 en overleden te Leuven op 08 januari 2005. Rouwadres: Populierenhof, Populierenlaan 10 B 11, 3001 Heverlee. • De Heer JANSSENS Roger, echtgenoot van Waltraud PAUL, geboren te Rillaar op 10 juli 1940 en overleden te Rillaar op 21 januari 2005. Rouwadres: Tieltseweg 150, 3202 Rillaar. • De Heer WYNEN Jos, echtgenoot van Jenny VAN BUGGENHOUT, overleden op 04 februari 2005. Rouwadres: Balkenstraat 8 A, 3071 Erps-Kwerps. • Mevrouw DELVAUX Sylvie, weduwe van Henri THIRANT en van Joseph BEX, geboren te Kessel-Lo op 26 september 1912 en overleden te Herent op 03 februari 2005. Rouwadres: Naamsesteenweg 94, 3001 Heverlee. • De Heer VAN WELDE Ludovicus, weduwnaar van Josphina COLIN, geboren te Scherpenheuvel op 22 mei 1922 en overleden te Leuven op 06 februari 2005. Rouwadres: Jenny Van Welde, Ramberg 23, 3000 Leuven. LUIK • De Heer SCHREDER Henri, echtgenoot van Georgette GALLEZ, geboren te Lierneux op 17 april 1917 en overleden te Luik op 19 februari 2005. Rouwadres: Rue des Tawes 106, 4000 Liège. TURNHOUT • De Heer VOS Marcel, echtgenoot van Yvonne VANDEPERRE, geboren te Retie op 17 januari 1943 en overleden te Geel op 31 januari 2005. Rouwadres: Hagelstraat 1; 2400 Mol. VERVIERS • Mevrouw DELHAES Monique, echtgenote van Jean-Claude RICHARD, geboren te Verviers op 25 juni 1945 en overleden op 04 februari 2005. Rouwadres: Champ au Doyare, 4970 Stavelot. 15
BETALING VAN DE SYNDICALE PREMIES !! De aanvraag tot terugbetaling van de syndicale premies voor de jaren 2003 en 2004 moet gericht worden aan volgend adres : NSPV – Syndicale premie Generaal Bernheimlaan 18/20 BRUXELLES Wij vragen u volgende uit te voeren : 1) invullen van de aanvraagformulieren (één voor het jaar 2003 en één voor het jaar 2004) welke u overhandigd worden door uw werkgever (politiezone of federaal)). 2) Aan ELK formulier een ‘verklaring op eer » toevoegen. Deze documenten zijn beschikbaar in de echto van de maand februari of op de website : http://www.nspv.be Deze documenten moeten ons toegezonden worden voor 01 juli 2005. De formulieren die nadien toekomen zijn NIET GELDIG !!!. GELIEVE NA TE KIJKEN OF DE VIER FORMULIEREN CORRECT EN VOLLEDIG ZIJN INGEVULD : - De vermelding «gelezen en goedgekeurd», - Datum - Handtekening op elk document !! - Rekeningnummer - Waarmerking overheid - Formuliernummer -… op de aanvraagformulieren ! Info : Vor elke bijkomende vraag of Inlichtingen kan u bellen met één van onderstaande nummersx 02/650 01 31 (Eddy DE BLAERE) (Nl en Fr) 02/650.01.32 (Bénédicte PONCELET) (Fr) Lees eveneens de Echo Van de maand februari Op bladzijde 7
T W E E D O C U M E N T E N P E R J A A R