1
2
E:
[email protected]
Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
3
-
Inhoudsopgave Leeswijzer
……………………………………………………………………. 3
Hoofdstuk 1 Methodiek ….. …………………………………………………… 4 Hoofdstuk 2 Inleiding ………. ………………………………………………… 9 Hoofdstuk 3 Doelstelling ……………………………………………………… 11 Hoofdstuk 4 Betrokken instanties en organisaties ………………………….. 13 Hoofdstuk 5 Taken en verantwoordelijkheden ……………………………... 14 Hoofdstuk 6 Deelgemeentelijke specifieke zaken …………………………... 18 Hoofdstuk 7 Afspraken vanuit de pilots …………………………………….. 21 Hoofdstuk 8 ……………….. 25
Conclusies en aanbevelingen vanuit de pilots
Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
4
Pilot WE en tnburgerlng SL
....* -...................
--
........
.
........
Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
5
Leeswijzer Dit document bestaat uit twee delen: in hoofdstuk 1 wordt de methodiek beschreven zoals die in uw gemeente kan worden toegepast. In hoofdstuk 2 t/m 8 staat beschreven op welke manier de gemeente Rotterdam tot deze methodiek gekomen is. Tot slot zijn de volgende bijlagen opgenomen: Bijlage A: vragenlijst Bijlage B: inschrijfformulier kinderopvang Bijlage C: taakomschrijving makelaar en coördinator Bijlage D Werkproces kinderopvang gemeente
Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
6
Hoofdstuk 1
Methodiek
Algemeen
Een gemeente heeft baat bij het aantrekken van een externe projectleider indien er intern niemand volledig vrij gemaakt kan worden die voor kinderopvang stadsbreed verantwoordelijk wordt gemaakt. Deze projectleider krijgt een opdracht voor één tot twee jaar. De opdracht luidt: ‘ Zorgt dat voor alle klanten van de gemeente kinderopvang met VVE mogelijk wordt’. In Rotterdam is gekozen voor het naadloos aansluiten van VVE in combinatie met kinderopvang/voorscholen en inburgerings/reintegratietrajecten. In het evaluatieverslag van de pilot ‘Meedoen door Maatwerk’ kunt u lezen hoe de pilot is opgezet en wat de resultaten en aanbevelingen zijn. Deze methodiekbeschrijving helpt u de stappen te zetten om inburgering/re-integratie en kinderopvang aan elkaar te koppelen. Gebiedsgerichte aanpak Een gemeente moet m.b.t. de kinderopvang uitgaan van een gebiedsgerichte aanpak. Binnen de gemeente heeft elke wijk zijn eigen gebiedskenmerken. In kleinere gemeentes kunnen meerdere wijken indien gewenst of mogelijk bij elkaar getrokken worden. Per wijk/gebied gaat de projectleider het gesprek aan met de betrokkenen: 1. klantmanagers inburgering en re-integratie van de gemeente; 2. taalaanbieders; 3. re-integratiebedrijven; 4. coördinatoren voorscholen/peuterspeelzalen; 5. kinderdagverblijven; 6. VVE-functionaris binnen de gemeente. De projectleider maakt afspraken met alle betrokkenen. Indien er sprake is van wachtlijsten bij de kinderopvang worden er afspraken gemaakt met een partij die de flexibele kinderopvang gaat regelen binnen dat gebied. In eerste instantie is dat het kinderdagverblijf dat al in de wijk gevestigd is. Mocht deze geen belangstelling/mogelijkheden hebben dan wordt contact gezocht met een andere partij. Flexibele kinderopvang Indien er bij de gemeente sprake is van wachtlijsten bij kinderdagverblijven en er weinig tot geen mogelijkheden zijn om bestaande locaties van kinderdagverblijven uit te breiden dan kan het concept ‘flexibele kinderopvang‘ uitkomst bieden. De flexibele kinderopvang moet dan gezien worden als een tijdelijke opvangmogelijkheid geboden door reguliere kinderdagverblijven in aparte kindgroepen. Het kind dat van deze vorm van opvang gebruik maakt, moet zo snel mogelijk doorstromen naar een reguliere groep op een kinderdagverblijf of naar de voorschool. Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
7
De flexibele kinderopvang moet aan een aantal voorwaarden/afspraken voldoen: - is gevestigd in de wijk waar er wachtlijsten zijn bij andere instellingen; - is VVE-gecertificeerd of wordt dit op afzienbare termijn; - heeft een vast aanspreekpersoon benoemd waarmee contact is; - heeft afspraken met voorscholen en peuterspeelzalen in de wijk voor het doorplaatsen van de 2 tot 4-jarigen op een VVE-plek aldaar. - heeft afspraken over de overdrachtsmomenten met kinderdagverblijven in de wijk voor het doorplaatsen van kinderen die op de wachtlijst staan; - heeft afspraken met taalaanbieders en re-integratiebedrijven over dagdelen en tijden; - heeft minimaal 12 flexibele kindplaatsen beschikbaar; - biedt de mogelijkheid van halve dagopvang aan; - zorgt voor het invullen van alle benodigde documenten om in aanmerking te komen voor vergoeding fiscus kinderopvang. Een open communicatie tussen alle partijen is van groot belang. Betrokken partijen moeten elkaar niet zien als concurrenten, maar als ketenpartners die kwalitatief goede opvang van de kinderen van klanten van de gemeente mogelijk maken. De projectleider speelt in dit proces een belangrijke rol en fungeert als smeerolie tussen de partijen. De makelaar kinderopvang Voor ieder werkplein, afdeling inburgering en afdeling die de Wet WIJ uitvoert, is een medewerker werkzaam met kennis van de kinderopvangsector, de inburgering en de re-integratie. Deze medewerker noemen we ‘makelaar kinderopvang’. Hij/zij is onder andere verantwoordelijk voor het bemiddelen van klanten naar kinderopvang en/of voorschool. Voor de functiebeschrijving van makelaar kinderopvang, zie bijlage C. Het heeft de voorkeur om deze ‘makelaars kinderopvang’ grotendeels fysiek op één afdeling op een Werkplein te stationeren. De makelaars zullen verschillende dagdelen in de week op andere werkpleinen/afdelingen zoals inburgering werkzaam zijn. De makelaars krijgen een projectaanstelling voor de duur van het project (vier jaar in Rotterdam). Het inwerkprogramma van de makelaars verzorgt de projectleider VVE en inburgering. Om doorstroom in de kinderopvang mogelijk te maken is het belangrijk dat de relatie en afspraken met bestaande reguliere kinderdagverblijven verbeterd worden. Dit kan door: kinderopvanginstelling verleent aan gemeente/ ‘kinderopvangmakelaar’ inzicht in wachtlijsten; kinderopvanginstellingen onderling maken goede afspraken over de doorstroom vanuit de flexibele opvang naar reguliere opvang, de ‘kinderopvangmakelaar’ coördineert;
Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
8
de ‘kinderopvangmakelaar’ draagt zorg voor een goede overdracht richting kinderopvangopvanginstelling; hierdoor zijn eventuele problemen van klanten al op voorhand bekend.
Behoefte-inventarisatie voor kinderopvang Om zo vroeg mogelijk in het inburgerings of re-integratietraject de behoefte aan kinderopvang duidelijk te krijgen neemt de klantmanager tijdens het intakegesprek een vragenlijst kinderopvang af. Hierbij gaat het om een inventarisatie m.b.t. de behoefte aan kinderopvang dan wel de noodzaak om kinderen van 2 tot 4 jaar op een VVE-plek te plaatsen. De klantmanager mailt de ingevulde vragenlijst van inburgeraars (plichtig en behoeftig) zonder uitkering direct door naar de makelaar kinderopvang. De inburgeringsbehoeftigen zonder uitkering (vallen als doelgroep niet onder de Wet Kinderopvang) worden centraal aangemeld bij het UWV Werkbedrijf. Het UWV Werkbedrijf is er verantwoordelijk voor om binnen vijf werkdagen deze inburgeringsbehoeftigen zonder uitkering in te schrijven als nugger. Deze klanten blijven twee jaar ingeschreven staan. Daarna vervalt de inschrijving automatisch. De inschrijving is dus alleen een formele inschrijving om ook deze groep onder de regels van de Wet Kinderopvang te laten vallen. Klanten met een uitkering vallen als doelgroep onder de Wet Kinderopvang op het moment dat zij een getekend trajectplan hebben. Met dit plan kunnen zij via het Loket Kinderopvang de bijdrage van de gemeente voor kinderopvang aanvragen. Dit kan ook via hun klantmanager lopen. Aanmelding De 2 tot 4-jarigen worden door de makelaar kinderopvang aangemeld bij de voorschool indien het traject van de klant dit toelaat. Voor WWBklanten zal het traject in het algemeen intensiever zijn. In dat geval wordt het kind aangemeld bij een kinderdagverblijf. De 0 tot 2-jarigen worden door de makelaar altijd geplaatst bij een kinderdagverblijf. Indien er sprake is van een wachtlijst, wordt het kind op de wachtlijst geplaatst. Het kind gaat naar de flexibele kinderopvang tot het moment dat er een plek vrijkomt in de reguliere kinderopvang. Plaatsing Taalaanbieder en voorscholen/peuterspeelzalen passen hun lesdagen en lestijden op elkaar af. De makelaar voert hier de regie over.
Inhoudelijk Lesprogramma’s Tijdens het inburgeringstraject worden de thema’s die centraal staan binnen het VVE-programma zoveel mogelijk afgestemd en behandeld in de inburgeringslessen OGO. Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
9
Dit zelfde geldt voor de thema’s die op de basisschool worden besproken. Deze worden ook in het inburgeringstraject behandeld op het zelfde moment als op de scholen van hun kinderen. Op deze manier kunnen de ouders thuis met de kinderen hierover doorpraten. Dit is belangrijk voor: - de taalontwikkeling van ouders en hun kinderen; - de betrokkenheid van de ouders bij de school; - de kennis van ouders over wat hun kinderen leren. Zij kunnen hier thuis ook mee bezig te zijn en op die manier de onderlinge band met hun kinderen versterken. Professionaliseringsbijeenkomsten klantmanagers De klantmanagers zijn de eersten die de opvangbehoefte of –noodzaak inventariseren. Zij moeten kennis hebben van: - de Wet Kinderopvang; - de afspraken gemaakt in de stad/de wijken m.b.t. reguliere kinderopvang, flexibele kinderopvang en voorscholen; - de kosten die eventueel door ouders gemaakt moeten worden voor goede kinderopvang. Tijdens korte workshops gegeven door de makelaars kinderopvang wordt hierin voorzien. Professionaliseringsbijeenkomsten in de wijk Ter vergroting van de kennis en om misvattingen over inburgering en reintegratietrajecten te vookomen kunnen workshops in de wijken worden verzorgd. Deze workshops zijn bestemd voor gebiedsmanagers of andere voor gebiedsgericht werken verantwoordelijke ambtenaren. Onderwerpen zijn o.a.: - inburgering (taal en participatietrajecten); - kinderopvang regulier en flex; - VVE-programma’s op voorscholen en kinderdagverblijven; - Werven, verwijzen en toeleiden van mensen die behoefte hebben aan taal- en participatieprogramma’s. Klantmanagers van het Centraal Inburgeringsloket en de makelaar kinderopvang geven deze workshops.
Organisatorisch Vestigingen flexibele kinderopvang (flexlocaties) De flexlocatie bestaat uit een groep met minimaal 12 kindplaatsen. Deze kan geopend worden bij een al bestaand kinderdagverblijf als extra groep of op een hele nieuwe locatie. Een flexlocatie die bestaat uit één groep is financieel risicovoller dan een groep die toegevoegd wordt aan een al geopende locatie. Dit i.v.m. de personeelskosten. Een gemeente kan dit risico voor de aanbieder van flexibele kinderopvang verkleinen door een vorm van financiële risicoafdekking. Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
10
Les- en opvangtijden De lestijden van de taalaanbieders worden afgestemd op de openingstijden van de peuterspeelzalen/voorscholen. Afspraken werving bij peuterspeelzaal en voorschool Samen met de peuterspeelzaal en de voorschool wordt een intensieve wervingscampagne opgezet door de taalaanbieder van de basisscholen om ouders te werven voor een inburgeringstraject waarvan de kinderen al op een VVE-plek zitten. Overleg De makelaar organiseert maandelijks een overleg met alle betrokken partijen in de wijk. Doorstroom Bij dreigend vollopen van flexibele kinderopvang worden kinderen op voorhand en in ieder geval tijdig aangemeld bij andere kinderdagverblijven in de wijk. Ketenaanpak Alle partijen moeten ervan doordrongen zijn dat het samenwerken in een keten meerwaarde oplevert voor alle betrokkenen. De makelaar speelt in dit bewustwordingsproces een hele grote rol. Hij/zij is degene die continu met alle partijen in gesprek is en ervoor zorgt dat alle gemaakte afspraken nagekomen worden. Werkproces Om alle betrokkenen op gemaakte afspraken aan te kunnen spreken, is er een werkproces vastgesteld, zie bijlage II. .
Hoofdstuk 2
Inleiding
Het Rotterdamse uitvoeringsprogramma inburgering en educatie ‘Meedoen door taal’ benadrukt dat het beheersen van de Nederlandse taal een belangrijke voorwaarde is om mee te kunnen doen in Rotterdam. Het is van belang dat ouders/opvoeders de Nederlandse taal beheersen omdat dit de taalvaardigheid van hun (jonge) kinderen beïnvloedt en daarmee de schoolprestaties van de kinderen. Veelal gaat het hier om inburgeraars. Daarnaast kent het Rotterdamse uitvoeringsprogramma ‘Maatwerk op school; meer leertijd door kinderen’ een doelstelling dat zoveel mogelijk doelgroepkinderen deelnemen aan de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Te veel kinderen beginnen aan de basisschool met een taalachterstand Dit leidt al snel tot een leerachterstand, die later moeilijk is in te halen. Een effectieve manier om peuters een goede start te geven is de Voor- en Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
11
Vroegschoolse educatie (VVE). Rotterdam voert hier al jaren een actief beleid in. De collegedoelstelling is dat 90% van de doelgroepkinderen in 2010 een VVE-programma volgt. Vooral de groep 2- tot 3-jarigen neemt nog onvoldoende deel aan een VVE-programma. Jonge kinderen van inburgeraars nemen nog onvoldoende deel aan de VVE-programma’s. Daarnaast nemen ouders met een taalachterstand die hun kinderen wél in de VVE geplaatst hebben, niet automatisch deel aan een inburgeringstraject. Ook zijn er nog veel ouders (inburgeringsplichtigen dan wel –behoeftigen) die én niet deelnemen aan een inburgeringstraject én waarvan de kinderen niet in de VVE geplaatst worden. Om al deze koppelingen beter te kunnen leggen én om ouders met jonge kinderen beter te bereiken is de pilot ‘Meedoen door Maatwerk’ opgezet. Het werkt immers stimulerend voor de taalontwikkeling van die ouders en hun kinderen als ouders en kinderen tegelijkertijd de Nederlandse taal leren. Om deze pilot uit te voeren werd eind december 2008 een projectleider VVE-Inburgering aangesteld, Laura van der Baan van Alsare ontwikkeling en advies. De opdracht is, te onderzoeken óf en zo ja hoe het mogelijk is de deelname van kinderen aan VVE naadloos aan te laten sluiten op de inburgeringstrajecten die bezocht worden (of nog bezocht moeten worden) door de ouders van die kinderen. De projectleider diende een dusdanig project vorm te geven dat er meer kinderen geplaatst worden in VVE-programma’s en meer inburgeraars aan inburgeringstrajecten gaan deelnemen dan bij de start van het project. Maatwerk is hierbij het sleutelwoord. Alleen door het leveren van maatwerk worden programma’s, mogelijkheden en verantwoordelijkheden op elkaar afgestemd. Kinderopvang is in Rotterdam geen ‘eigen’ beleidsterrein. Niemand is verantwoordelijk voor het koppelen van klanten in een inburgerings-/reintegratietraject aan kinderopvang. De re-integratieklanten moeten hun kinderopvang zelf regelen en voor de klanten in een inburgeringstraject werd kinderopvang geregeld door de taalaanbieders zelf. Taalaanbieders deden dit door het aanbieden van informele kinderopvang door vrijwilligers op hun eigen locaties. In de gemeente Rotterdam is kinderopvang bij verschillende diensten is ondergebracht: De dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving : Voor- en Vroegschoolse Educatie De dienst SoZaWe : loket kinderopvang, verzorgen de aanvragen van doelgroepouders voor de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang door de gemeente. De dienst SoZaWe : Sociaal Wetenschappelijke Afdeling heeft onderzoek gedaan in 2009 naar de wachtlijsten bij de kinderopvanginstellingen. GGD : is verantwoordelijk voor de handhaving. Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
12
Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) : is het aanspreekpunt voor economische en ruimtelijke ontwikkeling van Rotterdam, de regisseur van de gemeentelijke inzet en de uitvoerder. DS+V : geeft advies op het gebied van (ver)bouw en geeft eventuele benodigde vergunningen. Brandweer : geeft brandveiligheidvergunningen af.
De pilot werd in 2009 in drie Rotterdamse focuswijken uitgevoerd. Op basis van de Sociale Index (Rotterdam sociaal gemeten 1e meting 2008) zijn deze drie wijken geselecteerd. In de deelgemeente Charlois zijn dit Tarwewijk en Pendrecht en in de deelgemeente Noord, het Kloostergebied in het Oude Noorden. Het project is gefinancierd vanuit de pilot ‘VVE en inburgering’ van het ministerie van VROM voor de G-4 en vanuit de gemeente Rotterdam.
Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
13
Hoofdstuk 3
Doelstelling
VVE en inburgering moeten naadloos op elkaar aansluiten waardoor het voor grote groepen kinderen mogelijk wordt om van deze voorziening gebruik te gaan maken. Door deze betere aansluiting wordt het tegelijkertijd voor inburgeraars mogelijk , die op dit moment geen kinderopvang hebben kunnen regelen, om een inburgeringstraject te volgen. Het kwaliteitsniveau van de kinderopvang gaat hierdoor omhoog in vergelijking met de opvang die nu vaak wordt geboden door taalaanbieders. Deze vorm van kinderopvang bestaat veelal uit het op kinderen laten oppassen door een vrijwilliger op de locatie waar ook de taallessen worden aangeboden. Omstandigheden en kennis en kunde van de vrijwilliger zijn niet van dien aard dat deze vorm van kinderoppas als volwaardig alternatief gezien kan worden voor reguliere kinderopvang. Door de huidige vorm van kinderoppas om te buigen naar kinderopvang met een VVE-programma, krijgen kinderen in achterstandssituaties meer kansen op een goede start in het basisonderwijs. De te behalen doelstelling bestaat uit twee componenten: 1. Ouders die deelnemen aan een inburgeringstraject plaatsen hun kind gelijktijdig in een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf met VVEaanbod. 2. Ouders waarvan de kinderen deelnemen aan een VVE-programma nemen deel aan een inburgeringsprogramma. Om deze situatie tot stand te kunnen brengen is een goede afstemming en informatie-uitwisseling tussen peuterspeelzaal/kinderdagverblijf, basisschool en taalaanbieder een belangrijke voorwaarde. Het wegnemen van (organisatorische) belemmeringen moet deelname aan zowel VVE en inburgering voor iedereen aantrekkelijk maken.
Uitgangspunten ‘Meedoen door Maatwerk’ 1. Zo vroeg mogelijk in het traject inventariseren of de inburgeraar
kinderen heeft in de leeftijd 0 tot 4 jaar en of de 2 tot 4-jarigen al op een VVE-plek zitten. De klantmanager van de klant inventariseert met behulp van een standaardvragenlijst of er behoefte is aan dan wel noodzaak is voor kinderopvang. 2. De klantmanager inburgering krijgt de mogelijkheden om aan de klant duidelijke uitleg te geven over het belang van VVE voor het kind en de mogelijkheden in de stad voor goede kinderopvang. 3. VVE- en inburgeringprogramma’s organisatorisch en inhoudelijk op elkaar afstemmen. 4. Tijdens de inburgeringslessen het belang van VVE benadrukken. Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
14
5. De taalaanbieder voert geen zelfgeorganiseerde
kinderopvangactiviteiten meer uit. 6. Inburgeringscursussen vinden in of in de directe omgeving van de
school plaats omdat de VVE-voorziening vaak in het schoolgebouw is. Efficiënt gebruikmaken van de leegstaande voorzieningen in en rondom de school ten behoeve van leslocaties voor inburgeraars is hierbij een voorwaarde. 7. Dagdelen en locaties overeen te laten komen. 8. Tijden VVE en inburgering op elkaar afstemmen door de VVE-opvang te verlengen. 9. Betrokken organisaties beter samen te laten werken. 10. Indien ouders daadwerkelijk de gelegenheid moeten krijgen om hun inburgeringstraject te volgen, is een bijkomende doelstelling het regelen van kinderopvang (met VVE) voor hun eventuele kinderen van 0 tot 2 jaar. 11. Inzet van de ouderconsulent van de school en de wijkfelicitatiedienst* en de leidsters van de peuterspeelzalen om de potentiële inburgeraars te leiden naar de inburgering en degenen met kinderen er van te overtuigen hun kinderen aan een VVEprogramma deel te laten nemen.
*Elk gezin in Rotterdam waar een kind twee jaar wordt, krijgt bezoek van de wijkfelicitatiedienst. Doel van deze huisbezoeken is ouders informeren over voorzieningen in de wijk voor jonge kinderen, waaronder peuterspeelzalen en voorscholen. Het bereik van de huisbezoeken is 80%, waaronder ook ouders die op een andere manier moeilijk te bereiken zijn.
Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
15
Hoofdstuk 4 organisaties
Betrokken instanties en
Op uitvoerend niveau zijn in de drie pilotwijken met de volgende organisaties en personen gesprekken gevoerd: 1. De taalaanbieders die vanuit de dienst JOS een contract hebben voor het uitvoeren van inburgeringstrajecten voor klanten zonder uitkering die hun trajecten uitvoeren in genoemde pilotwijken; 2. De directies en de voorschoolcoördinatoren van de basisscholen met voorschool in Pendrecht, de Tarwewijk en het oude Noorden; 3. De coördinatoren van peuterspeelzalen/voorscholen; 4. De coördinatoren van de kinderdagverblijven; 5. De kinderdagverblijven met en zonder VVE-certificering; 6. De verschillende coördinatoren die vanuit de deelgemeente aangesteld zijn in de wijk (brede school coördinatoren, wijkcoördinatoren, coördinatoren Jeugd Kansen Zone, buurtpedagogen et cetera); 7. Opbouwwerkers die vanuit Welzijn zijn aangesteld in de verschillende wijken; 8. Coördinatoren van al lopende wijkgerichte projecten in de pilotwijken. Op gemeentelijk niveau zijn met de volgende organisaties en personen gesprekken gevoerd: 1. De GGD; 2. Leidinggevenden en klantmanagers van het Centraal InburgeringsLoket; 3. Medewerkers vanuit verschillende verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving; 4. Medewerkers Regie Werk en Inkomen en coördinatoren Werkpleinen SoZaWe gemeente Rotterdam; 5. Medewerkers van de deelgemeente Charlois en Noord op verschillende terreinen; 6. Sociaal Wetenschappelijke Afdeling (SWA); 7. Managers UWV Werkbedrijf. Op adviserend niveau zijn gesprekken gevoerd met: 1. De bestuursdienst; 2. Het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR); 3. Betrokken medewerkers van DS+V; 4. Woningbouwverenigingen; 5. Brandweer; 6. Makelaars Kinderopvang
Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
16
Hoofdstuk 5 Taken en verantwoordelijkheden Per pilotgebied is gezocht naar een zelfde aanpak. Dit is niet volledig gelukt omdat: - In de drie wijken verschillende partners betrokken zijn. - De situatie t.a.v. wachtlijsten, beschikbare kinderopvangplekken, beleid deelgemeentes verschilt per pilotgebied. In de aanpak vormen de basisscholen met daaraan gekoppeld de voorscholen het centrale uitgangspunt bij het zoeken naar en het vinden van oplossingen. Hier is voor gekozen omdat deze scholen: - Centraal in de wijk liggen en daardoor makkelijk bereikbaar zijn; - Een vindplaats zijn van inburgeraars; - Een vindplaats zijn van broertjes/zusjes van 2 tot 4 jaar van al schoolgaande kinderen; - Bekend zijn bij de ouders die één of meerdere kinderen op die school hebben zitten; - Al heel veel organiseren voor en met de ouders; - Al heel veel organiseren en faciliteren met de deelgemeente en de dienst JOS binnen en om die scholen (ouderkamers, ouderconsulenten); - Het belang onderkennen van doorlopende leerlijnen voor de kinderen maar ook het onderkennen dat de taalbeheersing de betrokkenheid van de ouders met de school vergroot. Het vergroot ook de betrokkenheid van de ouders met hun kinderen in relatie tot hun schoolcarrière; - Bijna allemaal samenwerken binnen een wijk in de vorm van wijkarrangementen binnen het Brede-Schoolconcept. De Nieuwe Brede School heeft een belangrijke functie in de wijkgerichte aanpak van achterstandsbestrijding en stimuleert een betere afstemming tussen de leerprocessen binnen- en buiten school. In de Nieuwe Brede school worden scholen en het welzijnswerk in de wijk uitgedaagd om samen een pedagogische visie te ontwikkelen op wat kinderen nodig hebben om goed op te groeien en achterstanden te bestrijden. De deelgemeenten zijn verantwoordelijk voor de subsidiering van een basisaanbod peuterspeelzaal werk (2 dagdelen met beoogd bereik voorschoolse opvang- peuterspeelzalen en kinderdagverblijven- van 80%). Extra dagdelen en implementatie van VVE-programma’s worden stedelijk gefinancierd. De deelgemeente zorgt ervoor dat het basisaanbod toereikend is en blijft.
Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
17
De voor deze pilot meest in het oog springende kwaliteitseisen en randvoorwaarden aan VVE zijn: 1. De verordening Peuterspeelzaalwerk Rotterdam wordt door peuterspeelzalen gevolgd. Dit betekent dat: o Een VVE-programma binnen een groep wordt uitgevoerd op ambitieniveau 2 (spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen). o Per VVE-groep werken 2 tot 3 beroepskrachten. o De kind-leidsterratio is minimaal 1.8. Dus 1.8 FTE aan leidsters dat de zorg draagt voor één kind. 2. De beroepskrachten op een VVE-groep zijn geschoold op minimaal mbo niveau 3 en zijn gecertificeerd voor het VVE-programma waarmee zij in de groep werken of zijn daarvoor korter dan 2 jaar in opleiding. 3. Een VVE-programma wordt door een uitvoerende instelling in een peuterspeelzaalgroep gedurende 4 dagdelen uitgevoerd bij 50% of meer doelgroepkinderen in de groep of gedurende 3 dagdelen bij minder dan 50% doelgroepkinderen in de groep. 4. VVE-peuterspeelzalen betrekken ouders aantoonbaar bij de ontwikkeling van hun kind. De inspectie (GGD) rapporteert periodiek over de bevindingen van het toezicht aan de houder van een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf en aan het college van B&W. De onderwijsinspectie houdt toezicht op de kwaliteit van de gesubsidieerde voorschoolse educatie, waarover zij rapporteert aan PSZ/KDV en gemeente. De dienst Jeugd Onderwijs en Samenleving organiseert 2 keer per jaar een veldbijeenkomst met de VVE-peuterspeelzalen en VVEkinderdagverblijven. St. de Meeuw voert met medeweten van de dienst JOS overleg met peuterspeelzalen en kinderdagverblijven die VVE willen implementeren. Het Centraal Inburgerings Loket (CIL) op de Schiekade geeft voorlichting aan allerlei verschillende groepen op wijkniveau. Deze rol bestaat uit: 1. Het verzorgen van voorlichting over inburgering aan: consulenten van de wijkfelicitatiedienst; ouderconsulenten op de scholen; leerkrachten van de basisscholen; peuterspeelzaalleidsters; schoolmaatschappelijk werk; ambassadrices van het Rotterdams Ambassadrice Netwerk; wijkpedagogen; leidsters kinderdagverblijven; welzijnsorganisaties. Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
18
Daarnaast verzorgt het CIL intakes in de wijken op de verschillende uitvoeringslocaties. Werkplein Alleen in de deelgemeente Noord was de contactpersoon van het Werkplein Schiekade betrokken bij de pilot. Dit omdat de pilot Meedoen door Maatwerk gecombineerd werd met de pilot ‘Bij de hand’. In de pilot ‘Bij de hand’ kregen inburgeraars met en zonder uitkering op voorhand toestemming om hetzelfde traject te volgen. Alle deelnemers zaten dus ook in dezelfde groep op de voor hun vertrouwde locatie van de school van hun kind. SWA onderzoek JOS en SoZaWe maakten deel uit van de begeleidingscommissie ‘Wachtlijstonderzoek kinderopvang’ en het ‘Dienstenoverleg Kinderopvang en VVE. In navolging van conclusies voortkomend uit het onderzoek naar de wachtlijsten in de kinderopvang in Rotterdam, is er een stedelijke regiegroep gevormd waar behalve JOS en SoZaWe ook de GGD, de Bestuursdienst, en een afvaardiging van deelgemeenten en de branche bij aansluiten. In het SWA onderzoek naar de wachtlijsten in de kinderopvang in Rotterdam is gekeken naar de wachttijd. De wachttijd beslaat de periode dat een kind op de wachtlijst staat, gerekend vanaf de wensdatum tot de peildatum: 2 maart 2009. Op de peildatum stonden er ca. 2.400 kinderen op een wachtlijst bij buitenschoolse opvang (BSO), kinderdagopvang (KDV) en peuterspeelzalen (PSZ) in Rotterdam. Dit is een netto wachtlijst: alle inschrijvingen zijn gecontroleerd op basis van naam en geboortedatum. Dubbele inschrijvingen zijn verwijderd. Opvan g KDV BSO Pspz Totaal (=240 0)
Percenta ge kinderen 63% 27% 10% 100 %
Gemidd . duur 16 19 26 18
wkn wkn wkn wkn
Uit ditzelfde onderzoek blijkt dat deelgemeente Noord de meeste kinderen op een wachtlijst heeft staan, namelijk 28% van het totaal aantal kinderopvang op een wachtlijst. Andere deelgemeenten met lange wachtlijsten zijn Stadscentrum (16%), Delfshaven (15%), Hilligersberg/Schiebroek (13%), Feyenoord (12%).
Als oorzaken voor het ontstaan van wachtlijsten wordt genoemd: Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
19
De privatisering van de kinderopvang en de gewijzigde financieringsstructuur. Dit laatste heeft kinderopvang meer toegankelijk gemaakt en als gevolg hiervan maken meer verschillende groepen uit de samenleving gebruik van kinderopvang; Ook is geconstateerd dat binnen stedelijke ontwikkelingen weinig aandacht bestaat voor uitbreiding van kinderopvang.
Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
20
Hoofdstuk 6 zaken
Deelgemeentelijke specifieke
Deelgemeente Noord Bij de start van ‘Meedoen door Maatwerk’ is binnen de deelgemeente Noord gekozen voor de op de sociale index* op taal laag scorende wijk ‘Oude Noorden’. Dit in overleg met de deelgemeente Noord, die aangegeven heeft dat er alleen gestart kan worden als er aangesloten wordt bij de lopende pilot ‘Bij de hand’ op de Hildegardisschool. Kenmerken van de wijk het Oude Noorden: Op taal, inkomen en gezondheid laag scorend op de sociale index. Op inkomen zelfs zeer laag scorend. De wijk scoort zeer zwak op het gebied van passende huisvesting kunnen bieden; Het opleidingsniveau van bewoners is kwetsbaar; Het enige onderwerp waarop deze wijk voldoende scoort is ‘het ontbreken van discriminatie’; De meest inwoners zijn van Marokkaanse en Turkse afkomst. De twee doelgroepen (met en zonder uitkering) worden na intake door de klantmanager in dezelfde inburgeringsgroep geplaatst op de locatie van de school waarbij de uitvoering in handen is van één taalaanbieder. Ook deze taalaanbieder heeft de kinderopvang geregeld via de eigen oppasmoeder op de school. Deze oppasmoeder ontvangt een kleine vergoeding hiervoor van de taalaanbieder. Het vergt wat creativiteit om iedereen zo ver te krijgen dat deze situatie omgebogen wordt naar een situatie waarbij de kinderen worden opgevangen op een VVE-plek op de voorschool. In het hele gebied zit maar één kinderdagverblijf. Het plaatsen van de 0 tot 2-jarigen op een kinderdagverblijf was daarom niet mogelijk. Op een aantal voorscholen zijn wachtlijsten. De plaatsingscoördinator van Stichting Welzijn Noord plaatst in die gevallen de kinderen op een andere voorschool. Dit beleid wordt door een aantal basisischolen niet ondersteund. In die gevallen blijft het 2 to 4-jarige kind op een wachtlijst staan. Dit probleem is tot op heden nog steeds relevant. * De Sociale Index is in de maanden januari t/m mei 2009 voor de tweede maal en op een met 2008 vergelijkbare wijze uitgevoerd onder ruim 12.000 Rotterdammers. Deze tweede meting biedt de mogelijkheid veranderingen in het sociale klimaat op gemeente-, deelgemeente- en wijkniveau waar te nemen. Uitkomsten van de eerste twee metingen geven aanleiding tot het (willen) veronderstellen van een trend. Tevens ligt het voor de hand om uit de geconstateerde veranderingen verklaringen te willen destilleren en maatschappelijke effecten toe te schrijven aan investeringen en interventies. De monitor blijkt een robuust meetinstrument dat een bron van interessante gegevens en analysemogelijkheden in zich bergt.
De pilot VVE en inburgering ‘Meedoen door Maatwerk’ moest, in samenspraak met de uitvoerders van de pilot ‘Bij de hand’ een groter gebied gaan beslaan en dus meer scholen gaan omvatten. Niet alleen het Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
21
Kloostergebied maar het hele Oude Noorden. De projectleider heeft in overleg met de accountmanager Noord van de dienst JOS en medewerkers van de deelgemeente afgesproken dat de andere scholen in het Oude Noorden eerst worden benaderd vanuit de deelgemeente. De deelgemeente Noord heeft een duidelijke regierol op zich genomen m.b.t. VVE en ontwikkeling van kinderen in het kader van armoedebestrijding binnen bepaalde deelgemeente specifiek gebieden. Het Oude Noorden is één van die gebieden. Dit omdat dit gebied laag scoort op de sociale index.
Deelgemeente Charlois Binnen de deelgemeente Charlois is gekozen voor de uitvoering van de pilot binnen de op de sociale index laag scorende wijken Pendrecht en Tarwewijk. De twee pilotgebieden kennen overeenkomsten maar ook verschillen. Overeenkomsten: op taal, inkomen, gezondheid en opleiding laag scorende wijken op de sociale index; op taal en inkomen zelfs zeer zwak; er is in beide wijken voldoende inzet op sociale activiteiten; in beide wijken wonen veel mensen van Marokkaanse en Turkse afkomst. Verschillen: de Tarwewijk scoort op de sociale index hoger dan Pendrecht op sociale en culturele activiteiten; in de Tarwewijk zijn meer scholen en lijkt er meer communicatie tussen de verschillende scholen te zijn; in de Tarwewijk lijken er meer georganiseerde activiteiten plaats te vinden vanuit allerlei buurtinitiatieven en vanuit het welzijnswerk. in De Tarwewijk woont een grote groep MOE-landers; in Pendrecht woont een grote groep Antilliaanse tienermoeders en een behoorlijke groep hoog opgeleide Afrikaanse vrouwen; In Pendrecht worden bepaalde straten volledig gesloopt t.b.v. nieuwbouw woningen; In de Tarwewijk blijken weinig woningen verhuurd te worden door de woningcorporaties; veel woningen zijn in handen van private personen wat illegale verhuur en daardoor verpaupering van woningen in de hand werkt; In de Tarwewijk worden subwijken straat voor straat aangepakt door hele welzijnsteams (straatcoaches) t.b.v. het bevorderen van het vergroten van de leefbaarheid in de wijk. De doelstelling van het college dat 90% van de achterstandskinderen een VVE-programma volgt lijkt voor de deelgemeente Charlois voor dit moment niet haalbaar. Uit de 3e monitor VVE blijkt dat alle beschikbare Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
22
VVE-plekken binnen de deelgemeente Charlois bezet zijn en er zijn ook al wachtlijsten. Uit gesprekken gevoerd met verschillende personen binnen de deelgemeente Charlois, is gebleken dat uitbreiding in 2009 financieel niet haalbaar was. Er wordt gesteld dat het deelgemeentebestuur niet aan de collegedoelstellingen kan voldoen. Een voorlopige oplossing lijkt te liggen in de samenwerking bewerkstelligen tussen kinderdagverblijven (met VVE-programma’s) en peuterspeelzalen op strategische locaties. In tegenstelling tot het oude Noorden waren er tot het derde kwartaal van 2009 in de focuswijken Pendrecht en de Tarwewijk nauwelijks (alleen voor alfabetiseringstrajecten) tot geen taalaanbieders operationeel. Uit de gesprekken met basisscholen, voorscholen en peuterspeelzalen kwam naar voren dat men graag met alle scholen gezamenlijk met één taalaanbieder wilde werken. Er is binnen dit project daarom gekozen voor het starten van nieuwe groepen inburgering met van te voren gekozen samenwerkingspartijen (scholen, voorscholen, taalaanbieder, nieuw kinderdagverblijf).
Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
23
Hoofdstuk 7
Afspraken vanuit de pilots
Ketenpartners
Om alle partijen binnen de keten inburgering en VVE, binnen voorschool/peuterspeelzalen/kinderdagverblijven, goed met elkaar te kunnen laten samenwerken moet er aan aantal voorwaarden worden voldaan: 1. Alle partijen moeten elkaar kennen en contactpersonen moeten over een weer bekend zijn. Deze partijen zijn: Klantmanagers van het CIL Contactpersoon UWV Werkbedrijf Taalaanbieders Stichting Welzijn Noord en Stichting Charlois Welzijn (peuterspeelzalen/voorscholen) Kinderdagverblijven van De Droomplaats en SKSR 2. Inhoudelijk moeten bovenstaande partijen op de hoogte zijn van elkaars mogelijkheden en onmogelijkheden. Daarom moeten er expertiseworkshops komen over: De noodzaak van Voor- en Vroegschoolse Educatie voor kinderen van 2 tot 4 jaar voor medewerkers van het CIL en de taalaanbieders. Er wordt een brochure ontwikkeld met veel beeld en in eenvoudig Nederlands als hulpmiddel. Kosten voorscholen/peuterspeelzalen en kinderdagverblijven voor medewerkers van het CIL en de taalaanbieders in de wijk. Inburgering voor medewerkers voorscholen/peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Na de zomer is gestart met het geven van workshops door de klantmanagers van het CIL.
Iedereen onder de Wet Kinderopvang Voor WWB’ers en verplichte inburgeraars wordt de opvang bij kinderdagverblijven gefinancierd vanuit de Wet Kinderopvang. De financiering bestaat uit een inkomensafhankelijke rijksbijdrage via de Belastingdienst, een gemeentelijke tegemoetkoming (de gemeente treedt hier op als werkgever) en een inkomensafhankelijke ouderbijdrage. De gemeente compenseert deze eigen bijdrage voor WWB’ers. Inburgeraars met een werkende partner betalen wel een eigen bijdrage. Inburgeringsbehoeftigen zonder uitkering vallen als doelgroep niet onder de Wet Kinderopvang. Het administratief inschrijven van deze doelgroep als nugger bij het UWV-Werkbedrijf zorgt dat deze mensen een doelgroep worden onder de Wet Kinderopvang. Dit geeft hen recht op gemeentelijke en fiscale bijdrage. Met het UWV Werkbedrijf in Rotterdam zijn hier afspraken over gemaakt. Alle NAW-gegevens van de inburgeringsbehoeftige zonder uitkering die kinderopvang nodig heeft wordt gemaild, vast format, naar een Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
24
postbusnummer van het CIL. Degenen die deze mailbox beheert, geeft deze gegevens door aan de contactpersoon bij het UWV-Werkbedrijf op de Dwarsdijk. Daar worden de gegevens doorgemaild naar die Werkpleinen die horen bij de postcode van de klant. Bij het juiste Werkplein wordt de klant administratief voor twee jaar ingeschreven als nugger. Na twee jaar vervalt deze inschrijving automatisch.
Wettelijk kader Recht op kinderopvang vanuit de Wet Kinderopvang Artikel 6, eerste lid, onderdeel f luidt: "Een ouder heeft voor een berekeningsjaar aanspraak op een kinderopvangtoeslag, indien de ouder in dat jaar als nietuitkeringsgerechtigde werkzoekende is geregistreerd bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, en gebruik maakt van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Wet werk en bijstand." Dan ook meteen maar even de Wet werk en bijstand, artikel 7, eerste lid, onderdeel a erbij gepakt: "Het college is verantwoordelijk voor het ondersteunen van personen die algemene bijstand ontvangen, personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en niet-uitkeringsgerechtigden bij arbeidsinschakeling en, indien het college daarbij het aanbieden van een voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling noodzakelijk acht, voor het bepalen en aanbieden van deze voorziening." Er moet dus sprake zijn van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling. De inburgeringsvoorzieningen in 2010 ‘Taal en Participatie’ worden beschouwd als voorziening gericht op arbeidsinschakeling en de uiteindelijk breedste zin van het woord.
Samenwerkingspartijen Binnen de drie wijken is gekozen voor verschillende samenwerkingspartijen. Dit omdat de projectleider uitgegaan is van de partijen die al in een wijk gevestigd zijn en daar ook hun werkzaamheden uitoefenen. Op het moment dat een partij aangeeft niet in dit project te willen participeren dan pas wordt door de projectleider naar een vervangende partij gezocht, eventueel buiten de wijk. In elke wijk wordt intensief samengewerkt met de deelgemeente. Dit levert het volgende beeld op: Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
25
Oude Noorden I. Voorscholen en peuterspeelzalen van St. Welzijn Noord II. Nieuwland als de taalaanbieder III. De Droomplaats als de kinderopvangorganisatie die flexibele kinderopvang het Kwetternest in december heeft geopend in de Hildegardisschool Tarwewijk I. Voorscholen en peuterspeelzalen van St. Charlois Welzijn II. Ooverbruggen als taalaanbieder III. SKSR als de kinderopvangorganisatie die flexibele kinderopvang gaat openen in de Wieldrechtstraat Pendrecht I. Voorscholen en peuterspeelzalen van St. Charlois Welzijn II. Ooverbruggen als taalaanbieder III. SKSR als de kinderopvangorganisatie die mogelijk flexibele kinderopvang gaat openen. Er zijn in deze wijk hernieuwde besprekingen gaande met de kinderdagverblijven: KSH en ’T Koningsnestje. Beiden zijn voornemens hun huidige locaties uit te breiden in de wijk.
Gemaakte werkafspraken met samenwerkingspartijen Door de projectleider zijn met alle betrokken en/of te betrekken partijen in de pilotgebieden gesprekken gevoerd. Naar aanleiding van deze gesprekken is geconcludeerd welke partijen in dit project willen en ook kunnen samenwerken. Een goede samenwerking staat of valt met een goede communicatie en een duidelijke bereidheid om flexibel te willen opereren. Snel werd duidelijk dat het alleen plaatsen van kinderen van 2 tot 4 jaar op de voorschool of de peuterspeelplaats met VVE geen oplossing was om ook die ouders naar de inburgeringcursus te krijgen. Dit heeft de volgende oorzaken: 1. ook de 0 tot 2-jarigen moeten professioneel opgevangen worden. 2. Op sommige voorscholen of peuterspeelzalen is een wachtlijst. 3. Op vrijwel alle kinderdagverblijven is een wachtlijst. Binnen de te vormen keten van samenwerkingspartners moet dus ook een kinderdagverblijf komen. Het gaat dan om een kinderdagverblijf dat het kind direct kan plaatsen en flexibele kinderopvang aanbiedt.
Opzet flexibele kinderopvang De flexibele kinderopvang moet aan een aantal voorwaarden/afspraken voldoen: - Is gevestigd in de wijk. - Is VVE-gecertificeerd of wordt dit op afzienbare termijn (uiterlijk december 2012). Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
26
-
-
Heeft een vaste aanspreekpersoon benoemd waarmee contact is. Heeft afspraken met voorscholen en peuterspeelzalen in de wijk voor het doorplaatsen van de 2 tot 4-jarigen op een VVE-plek aldaar. Heeft afspraken over de overdrachtsmomenten met kinderdagverblijven in de wijk voor het doorplaatsen van kinderen die aldaar op de wachtlijst staan. Heeft afspraken met taalaanbieders en re-integratiebedrijven over dagdelen en tijden. Heeft minimaal 12 flexibele kindplaatsen. De mogelijkheid van het afnemen van halve dagopvang is mogelijk. De kinderopvangorganisatie zorgt voor het invullen van alle benodigde documenten om in aanmerking te komen voor kinderopvang. De Wet kinderopvang stelt de ouder centraal. De ouder ontvangt de tegemoetkoming in de kosten en is verantwoordelijk voor de afronding van het administratieve proces én voor de betaling aan de kinderopvangorganisatie. Juist voor reintegratieklanten en inburgeraars is de administratieve afwikkeling en de financiële verantwoordelijkheid een enorme opgave. Het afbreukrisico is dan ook hoog.
Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
27
Hoofdstuk 8 vanuit de
Conclusies en aanbevelingen pilots
Het CIL staat ver (letterlijk en figuurlijk) af van de doelgroep. De medewerkers van het CIL moeten een nadrukkelijker rol gaan spelen in de voorlichting aan brede doelgroepen. Het moet potentiële inburgeraars gemakkelijker gemaakt worden om de eerste stap naar inburgering te zetten. Intakes dienen niet altijd en voor iedereen op de Schiekade afgenomen te worden. Het houden van intakes in de wijken is daarom een prima alternatief gebleken.
Resultaten algemeen
1. De drie focuswijken beschikken over een VVE-voorziening waar
kinderen van inburgeraars, die een inburgeringsprogramma volgen, direct geplaatst kunnen worden. In eerste instantie zijn dit de plekken in een voorschool (peuterspeelzaal). De openingstijden van de voorschool dienen aan te sluiten op de tijden van de inburgeringsprogramma’s. Dit kan door de openingstijden van de voorschool te verruimen of doordat de taalaanbieder haar tijden per dagdeel beperkt en mogelijk 1 dagdeel meer les geeft om aan het totaal aantal uren te komen. Met de betrokken organisaties van Stichting Welzijn Noord en Charlois, die over de VVE-plekken gaan op de voorscholen in die twee deelgemeentes is afgesproken dat binnen de pilots gestart gaat worden met uitbreiding van de uren in de ochtend waardoor de inburgeraars ’s ochtends gedurende 3 uren hun lessen kunnen volgen. Voor de middag wordt een oplossing gezocht bij de flexibiliteit van de taalaanbieders die 4 dagdelen, 2 tot 1 ½ uur per dagdeel hun inburgeringslessen aanbieden. Indien een wachtlijst bestaat, onderzoekt de dienst Jeugd Onderwijs en Samenleving in overleg met de deelgemeente of uitbreiding van de VVE-plekken mogelijk is. Deze situatie doet zich momenteel voor in Charlois en incidenteel in Noord. Omdat er enige tijd overheen zal gaan voordat er uitbreiding is gerealiseerd én omdat er wachttijden zijn voor inburgeraars die hun kind willen plaatsen op een voorschool is tijdelijke flexibele professionele opvang een alternatief. 2. Twee kinderopvangorganisaties (SKSR en De Droomplaats) zijn bereid gevonden om deze vorm van kinderopvang verder uit te werken in de focuswijken. Het uitgangspunt hierbij is kinderopvang gecombineerd met een VVE-programma dat aansluit bij het VVEprogramma van de basisschool. Daarnaast vindt de opvang plaats gedurende de lestijden van het inburgeringsprogramma en is de Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
28
3.
4.
5.
6.
7.
opvang ook mogelijk voor kinderen van 0 – 2 jaar. Deze opvang valt onder de Wet kinderopvang. Zodra er plaats is binnen de reguliere voorschool/peuterspeelzaal met VVE wordt het kind overgeplaatst. Deze opvang wordt gerealiseerd op locaties waar ook de inburgering plaatsvindt of daar direct in de buurt. Met Kinder Service Hotels worden nog gesprekken gevoerd. Dit omdat de scholen in Pendrecht hebben aangegeven graag met dit kinderdagverblijf samen te willen werken. Iedere betrokkene (klantmanagers CIL en werkpleinen, ouderconsulenten op basisscholen, peuterspeelzaal/kinderopvangleidsters, leerkrachten enz.) in dit proces is inhoudelijk op de hoogte van inburgeringsprogramma’s combinatie met opvang in een VVE-voorziening, hetzij een voorschool hetzij een flexibele opvang met VVE. Door middel van workshops over inburgering, VVE en wet kinderopvang wordt de expertise over dit onderwerp vergroot bij alle betrokken organisaties en mensen. Elk half jaar wordt deze workshopcyclus herhaald. De relatie tussen gemeente en reguliere kinderopvang moet zodanig goed en transparant zijn dat het nieuwe concept ‘flexopvang’ niet als concurrentievervalsing wordt gezien in de markt van kinderopvang. De doorplaatsing van flexopvang naar reguliere opvang moet continu mogelijk zijn. Dat kan alleen als een vast contactpersoon vanuit de gemeente de regie voert. Peuterspeelzaalleidsters benaderen gericht ouders, die het Nederlands beperkt beheersen, om deel te gaan nemen aan een inburgeringstraject. Deskundigheidsbevorderende workshops en train-detrainerprogramma’s gericht op inburgering, VVE en kinderopvang, speciaal voor klantmanagers. Deze zijn in december 2009 gereed gekomen. Methodiekbeschrijving waar bovenstaande punten deel van uitmaken, die overdraagbaar is aan andere gemeenten in het land.
Resultaten gebiedsgericht Oude Noorden 1. Op de Hildegardisschool is één taalaanbieder gestart met (nieuwe)
groepen inburgeraars. De voorscholen trekken hierin gezamenlijk op met het kinderdagverblijf dat flexibelele kinderopvang aanbiedt tot het moment dat een plek op de voorschool vrij komt. Er is: - voorlichting gegeven over VVE en wet kinderopvang; - voorlichting gegeven over inburgering; - de tijden zijn op elkaar afgestemd; - de ruimtes zijn aangepast voor het realiseren van kinderopvang op de school. De Droomplaats (kinderdagverblijf) heeft het kinderdagverblijf met de naam ‘Het Kwetternest’ gerealiseerd in leegstaande ruimtes op de school. Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
29
2. Kinderdagverblijf Het Kwetternest is in december 2009 geopend. Dit
kinderdagverblijf krijgt uiteindelijk drie groepen. Eén van deze groepen is een flexible kinderopvanggroep. In deze groep komen de kinderen die op een wachtlijst staan voor de voorschool/peuterspeelzaal of het reguliere kinderdagverblijf in de wijk. 3. In het Oude Noorden zijn allerlei taalaanbieders actief. Na een goede inventarisatie (kinderen, leeftijden en wel/niet al op de voorschool/KDV) zal zoveel mogelijk aansluiting gezocht worden bij dit project.
Resultaten gebiedsgericht Pendrecht 1. Met SKSR is continu gezocht naar een locatie voor flexiblele kinderopvang. Het enige enigszins geschikte pand voldeed absoluut niet aan de wettelijke voorgeschreven eisen gesteld aan kinderopvang. Met de deelgemeente Charlois is op alle mogelijke manieren en niveaus overleg geweest. Aan hun flexibiliteit en inzet heeft het niet gelegen. Toen de kogel bijna door de kerk was t.a.v. verbouwingen en het betrekken van het stuk algemene buitenruimte bij het pand, bleek dat er nauwelijks nog taalaanbieders in de wijk actief waren. Vanaf dat moment is er besloten om de acties rond het te verwerven pand in de ijskast te zetten tot het moment dat duidelijk wordt welke taalaanbieder vanaf 2010 in het gebied Pendercht trajecten gaat uitvoeren. 2. Voor de incidentele oppas van kinderen kan men nu terecht bij het mobiele kinderopvangteam van Alsare dat opereert vanuit de portocabin in Pendrecht voor de kinderen van de moeders die een introductietraject volgen.
Resultaten gebiedsgericht Tarwewijk 1. De deelgemeente heeft direct toen zij van dit project hoorden aangegeven dat zij de flexibele kinderopvang graag gehuisvest willen zien aan het pand in de Wieldrechtstraat. Hier zat voorheen een peuterspeelzaal in. Ook hier gaat SKSR de flexibele kinderopvang organiseren. 2. Nadat de brandweer de vergunning had afgegeven bleek dat DS+V geen vergunning kon verlenen vanwege een oude verordening waaruit bleek dat het pand een woonruimtebestemming heeft. Woningontrekking moet plaatsvinden. 3. Na bemoeienis van de deelgemeente had er gestart kunnen worden met het aanbrengen van de juiste voorzieningen. SKSR heeft daar tot op heden vanaf gezien omdat er nauwelijks aanmeldingen waren vanuit taalaanbieders voor kinderopvang. 4. Taalaanbieders waren niet of nauwelijks vertegenwoordigd in deze wijk. Door de taalaanbieders expliciet uit te nodigen bij de besprekingen met scholen, voorscholen en peuterspeelzalen zijn er Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
30
in 2009 toch nog groepen gestart. Dit komt zeker ook door de vele acties van het CIL met buurtwerkers om mensen persoonlijk te benaderen voor het deelnemen aan taaltrajecten en hun dan ook direct in te taken. 5. Nieuwland heeft zelfs een eigen pand geopend in de Tarwewijk. 6. De flexopvanglocatie in de Wieldrechtstraat wordt nu in mei 2010 geopend.
De drie pilotwijken Met alle in de pilotgebieden opererende taalaanbieders zijn werk- en procedureafspraken gemaakt. Op het moment dat er nieuwe groepen geworven worden (door taalaanbieders, het CIL en via de introductiecursussen) en starten wordt er gewerkt in de volgende volgorde: 1. Projectleider op de hoogte stellen van wervingsactiviteiten en afspraken met scholen en/of andere organsiaties. 2. Na werving aanmelden bij het CIL voor intakes door de klantmanager. 3. Tijdens intake inventarisatie door klantmanager CIL van kinderen, leeftijden, wel/niet op school, welke school, wel of geen opvang nodig, zie bijlage A. 4. Deze inventarisatie doorgeven aan taalaanbieder die met deze inburgeraars aan de slag gaat, zie bijlage B. 5. Taalaanbieder neemt contact op met St.Welzijn Noord/Charlois voor de kinderen van 2 tot 4 jaar die nog niet naar de voorschool gaan. 6. Kinderen van 0 tot 2 jaar en de kinderen die nog niet op een voorschool geplaatst kunnen worden aanmelden bij deelnemend kinderdagverblijf in de buurt met VVE. 7. Afspraken maken over dagdelen, tijden met opvang. 8. Indien er ook geen plaats is op het kinderdagverblijf met VVE dan worden de kinderen geplaatst bij de flexopvang in de buurt. De flexopvang zorgt voor doorstroom naar regulier kinderdagverblijf en/of de voorschool. 9. Starten.
Bijlage C Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
31
De makelaar kinderopvang: is het eerste aanspreekpunt voor klantmanagers van de werkpleinen, het jongerenloket, het
CIL en Loket Kinderopvang is het eerste aanspreekpunt voor (flexibele) kinderopvanginstellingen en voorscholen tbv
plaatsingen; is zodoende de schakel tussen klantmanagers van werkpleinen, het jongerenloket, het CIL en
de kinderopvanginstellingen/voorscholen; heeft overzicht met betrekking tot wachtlijsten bij kinderopvanginstellingen en voorscholen; onderhoudt een netwerk binnen de kinderopvang/voorscholen in de wijken en legt indien nodig nieuwe relaties; maakt met kinderopvanginstellingen/voorscholen afspraken over dagen, dagdelen en tijden; zorgt dat taalaanbieders en voorscholen op elkaar aansluiten mbt het aanbieden van VVEthema’s; signaleert behoefte aan uitbreiding en communiceert dit naar de coördinator kinderopvang; spreekt met klantmanagers en teamchefs over de behoeften aan kinderopvang van het Werkplein; is op de hoogte van veranderingen in de Wet Kinderopvang; informeert en adviseert de klant over wet- en regelgeving m.b.t. kinderopvang; verwijst de klant voor administratieve handelingen ten aanzien van bijv. inschrijving, beschikkingen, et cetera naar het kinderdagverblijf; bemiddelt de klant naar flexibele, ofwel reguliere kinderopvanginstellingen en voorscholen; onderhoudt zorgvuldige contacten met het Loket Kinderopvang
Het profiel van ‘de makelaar kinderopvang’: HBO- opleiding, bijvoorbeeld MWD, P&O of SPH; kennis van relevante wet- en regelgeving: Wet Inburgering, Wet Werk en Bijstand en Wet Kinderopvang; affiniteit met sociale wetgeving en kinderopvang; kennis van de Rotterdamse situatie met betrekking tot kinderopvangorganisaties, voorscholen en peuterspeelzalen; Goede communicatieve vaardigheden; Klant- en dienstverleningsgericht, samenwerkingsgericht, Zelfstandig kunnen werken, initiatiefrijk en creatief.
De coördinator makelaar kinderopvang: Coordineert de werkzaamheden van de makelaars kinderopvang; werkt zelf ook mee, als
meewerkend voorman/vrouw heeft overzicht met betrekking tot wachtlijsten bij kinderopvanginstellingen en voorscholen in heel Rotterdam; bouwt en onderhoudt een netwerk binnen de kinderopvang/voorscholen in heel Rotterdam en bouwt daarbij voort op de reeds ingezette lijn;
Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
32
signaleert een behoefte aan uitbreiding VVE-plaatsen en locaties en communiceert dit naar JOS; houdt contact met JOS over veranderingen in de wet ten aanzien van VVE; communiceert veranderingen in wet-en regelgevinghoudt mbt kinderopvang naar de werkpleinen; neemt (ws) deel aan de Regiegroep Kinderopvang en bespreekt daar belemmeringen en stagnaties in het proces; heeft contacten met managers Werkpleinen, het CIL en het Jongerenloket; is verantwoordelijk voor een bestandsoverzicht met aanvragen en plaatsingen rapporteert per maand gerealiseerde plaatsingen aan het verantwoordelijk management zet een site op op intranet tbv klantmanagers en klanten en is verantwoordelijk voor het onderhoud.
Het profiel van de coördinator makelaar kinderopvang: HBO werk- denkniveau; Relevante opleiding; kennis van, en ervaring met bedrijfskundige en bestuurlijke processen; kennis van relevante wet- en regelgeving: Wet Inburgering, Wet Werk en Bijstand en Wet Kinderopvang; affiniteit met kinderopvang; kennis van de Rotterdamse situatie met betrekking tot kinderopvangorganisaties, voorscholen en peuterspeelzalen; Goede communicatieve vaardigheden; Klant- en dienstverleningsgericht, samenwerkingsgericht, initiatiefrijk en creatief. Het inwerkprogramma: Het inwerkprogramma van de ‘makelaar en coördinator kinderopvang’ zal verzorgd worden door de huidige projectleider VVE en inburgering bij de dienst JOS. Dit programma bevat in ieder geval de volgende elementen: Kennisoverdracht vanuit implementatieplan project ‘Meedoen door Maatwerk’. Kennismaking met alle betrokken partijen. Wet- en regelgeving. Beleidskaders. Begeleiding tijdens start project (vraagbaak en achtervang)
Alsare ontwikkeling en advies VVE en inburgering Pilot Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Maart 2010 Methodiekbeschrijving
Bijlage D Werkproces kinderopvang gemeente Rood = primaire proces. Blauw = administratief proces om doelgroep te worden binnen de Wet Kinderopvang. Intake (start WWB/WIJ-klant/ Nugger) Aanvraag KO
Intake door klantmanager: Vragenlijst KO* afnemen en Aanmeldingsformulier KO** invullen Aanmeldingsformulier KO** mailen naar makelaars kinderopvang Werkpleinen:
[email protected]
Inburgeringsbehoeftigen en laaggeletterden zonder uitkering aanmelden bij:
[email protected] Bij ‘onderwerp’ vermelden:
Kinderopvang-CWI
(t.b.v. administratieve registratie om doelgroep te worden binnen de Wet Kinderopvang) CIl mailt de lijst naar: Werkplein
Makelaar KO: Plaatsing 2-4-jrg. aanmelden bij (afhankelijk van traject klant bij voorschool/peuterspeelzaal indien passend bij traject KDV/PSZ/ klant voorschool)
Makelaar KO: 0-2-jrg. aanmelden bij regulier KDV
Bij geen plaats: Aanmelding bij flex-KDV
Inschrijving met ouders t.b.v. belastingdienst en SoZaWe door
Mailt naar Werkplein postcode klant Administratie ve inschrijving nugger voor 2 jaar
Makelaar zorgt voor doorplaatsing naar regulier KDV of voorschool
Terugmelding resultaat naar klantmanager
Inschrijfformulier
Flexibele kinderopvang
Klantmanager Naam E-mailadres Telefoonnummer Werkplein/Jongerenloket/CIL
Makelaar Kinderopvang Naam E-mailadres Telefoonnummer Werkplein
Deel 1 - Algemene gegevens ouders en kind A. Ouders/Verzorger 1 Achternaam
dhr/mvr*
voorletters:
Adres Postcode en woonplaats Telefoon privé Telefoon nummer werk/studie/mobiel E-mailadres Burgelijke staat
Gehuwd
Samenwonend
Alleenstaand
Wat is van toepassing?
Werkgever
Opleiding/school -> welke school ?
Inburgering
inburgeringsplichtig
Co-ouderschap
Bank- / gironummer Bank-/gironummer op naam van Burgerservicenummer/sofinummer
inburgeringsbehoeftig
Geboortedatum Land van herkomst en opleidingsniveau
B. Ouders/Verzorger 2 Achternaam
dhr/mvr*
voorletters:
Burgerservicenummer/sofinummer Wat is van toepassing? Geboortedatum Land van herkomst en opleidingsniveau
Werkgever
Opleiding/school -> welke school ?
uitkering
C. Gegevens kind 1· Achternaam
Voorletters:
Roepnaam:
Geboortedatum
jongen
meisje
jongen
meisje
Burgerservicenummer/sofinummer Kind maakt al gebruik van kinderopvang bij Het kind staat op de wachtlijst bij
C. Gegevens kind 2· Achternaam
Voorletters:
Roepnaam:
Geboortedatum Burgerservicenummer/sofinummer Kind maakt al gebruik van kinderopvang bij Het kind staat op de wachtlijst bij
Deel 2 - Inschrijving D. Gewenste locatie, opvangdagen en ingangsdatum Inschrijving voor welke Locatie Flexibele opvang? Dagdelen
O maandagochtend
O dinsdagochtend
O woensdagochtend
O donderdagochtend
O vrijdagochtend
O maandagmiddag
O dinsdagmiddag
O woensdagmiddag
O donderdagmiddag
O vrijdagmiddag
Gewenste ingangsdatum Einddatum
Dit formulier mailen naar:
[email protected]
pagina 2 van 2
1
Basisvragen Voor: Klantmanagers inburgering
Inventarisatie
• Heeft u kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar? • Hoe oud is/zijn uw kind(eren)? • Kunt en gaat u de kinderopvang voor uw kinderen van 0 tot 2 jaar zelf regelen? • Zo ja, hoe gaat u dat regelen en vanaf wanneer?
Kinderopvangbehoefte
2
Voor 2 tot 4-jarigen: voorschool/peuterspeelzaal
A. Met behulp van het ondersteunend voorlichtingsmateriaal • Zitten uw kinderen al op een voorschool/ peuter speelzaal? • Zo ja, op welke voorschool/peuterspeelzaal zitten uw kinderen? - Op welke dagdelen? - Van hoe laat tot hoe laat? • Zo nee, heeft u al een idee naar welke voor school/peuterspeelzaal u uw kind(eren) wilt brengen als u met uw inburgeringstraject start?
3
Voor 0 tot 2-jarigen: kinderdagverblijf (bij wachtlijsten voorscholen ook 2 tot 4-jarigen)
B. Deze vragen alleen stellen aan de ouders die de opvang van 0 tot 2-jarigen niet zelf kunnen regelen • Zitten uw kinderen tussen de 0 en 2 jaar al op een kinderdagverblijf? • Zo ja, op welk kinderdagverblijf zitten uw kinderen? - Op welke dagdelen? - Van hoe laat tot hoe laat? • Zo nee, wilt u uw kind(eren) van 0 tot 2 jaar naar een kinderdagverblijf brengen? • Heeft u al contact met een kinderdagverblijf? • Zo ja, staan uw kinderen daar op een wachtlijst?
december 2009