Ebbenhorst (1) De stamreeks Ebbenhorst verscheen eerder in Veluwse Geslachten. Sindsdien zijn er een aantal verbeteringen en aanvullingen. Die zijn in onderstaande genealogie verwerkt. Willem Cornelissen Ebbenhorst dient apart vermeld te worden. Hij is een zoon van Cornelis Jans Ebbenhorst. Het probleem is dat hij een halfbroer heeft die ook Willem Cornelissen Ebbenhorst heet. Daarbij komt dat beiden vaak verward worden met een derde Willem Cornelissen, namelijk Willem Cornelissen van Spickhorst. Op Internet wordt deze fout keer op keer van elkaar overgenomen. Hieronder zal duidelijk worden dat het om verschillende personen gaat. Daarvoor is de stamreeks Spickhorst gemaakt. Willem Cornelissen van Spickhorst wordt gezien als de stamvader van de Renswoudse families Van Ravenhorst en De Koning. Ook dit klopt niet. Ik hoop een duidelijk beeld te geven van de belangrijke Scherpenzeelse familie Ebbenhorst en een aantal raadsels rond de familie Spickhorst te hebben opgelost.
I. Henrick van Ebbenhorst, geb. ca. 1415, tr. NN Zijn zoon Gerrit wordt als Gerit Henricksz van Ebbenhorst genoemd in een akte uit 1500 (RGA; Leenboek Huis Scherpenzeel 107, fol. 14,32vo; 30-05-1500).
Uit dit huw.: 1. Gerrit van Ebbenhorst, volgt II II. Gerrit van Ebbenhorst, geb. ca. 1440, tr. NN Van 1467-1520 wordt Gerit/Gart van Ebbenhorst genoemd als leenman van Huis Scherpenzeel (Leenboek Huis Scherpenzeel 107, fol. 23; 21-03-1467, fol. 16; 25-09-1470, fol. 8vo; 13-10-1472, fol. 4,5,5vo; 12-111473, fol. 11; 14-12-1473, fol. 19; 26-01-1480, fol. 24; 1485, fol. 27; 05-03-1489, fol. 27vo; 25-03-1489, fol. 27vo; 06-05-1489, fol. 28vo; 19-02-1491, fol. 29; 13-03-1491, fol. 7,29; 20-03-1491, fol. 29; 30-031491, fol. 1; 06-06-1491, fol. 29vo; 12-11-1491, fol. 27vo; 22-09-1494, fol. 30; 10-11-1495, fol. 31; 12-031498, fol. 32vo; 29-11-1499, fol. 34vo; 1521, fol. 34; 14-11-1520). In 1500 moet Gerit Henricksz van Ebbenhorst zijn zoon Henrick van Ebbenhorst een jaarlijkse rente van 8 ½ Rijnse guldens betalen uit een lening aan zijn zoon van 150 posthulaats guldens vanwege de erfenis van zijn moeder, volgens huwelijkse voorwaarden. Gerrit mag dit bedrag binnen tien jaar aflossen. Onderpand: Ebbenhorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 107, fol. 14,32vo; 30-05-1500).
Uit dit huw.: 1. Henrick van Ebbenhorst, volgt III 2.? Geryt van Ebbenhorst In 1536 wordt Geryt van Ebbenhorst onthoofd en gevierendeeld te Amersfoort wegens zijn betrokkenheid bij de aanslag op Amersfoort (Scarpenzele jg. 2 (1994) nr. 3, blz. 80 ev.) Zijn bekentenis op 14 sept. 1536 is gepubliceerd in: Utrecht voorheen en thans; tijdschrift voor de geschiedenis, oudheden en statistiek van Utrecht, 2e serie, 3e jaargang, 1846, blz. 227.
3.? Lubbert van Ebbenhorst, geb. ca. 1491 In 1540 en 1541 is Lubbert van Ebbenhorst leenman van Huis Scherpenzeel (HUA; St. Paulus 34, fol. 157; 23-06-1540). In 1558 verklaart Lubbert van Ebbenhorst (ca. 67 jr.) dat de Heer van Scherpenzeel de schout van Scherpenzeel benoemt en dat Willem van Scherpenzeel gelastte om de bomen rond de molen te kappen (Recht. Arch. Scherpenzeel 12; 1558)
III. Henrick van Ebbenhorst, geb. ca. 1475, tr. NN In 1500 verklaart Henrick van Ebbenhorst Geritsz dat als zijn vader Gerit Henricksz van Ebbenhorst eerder sterft dan hij, dan zal hij van de erfgenamen 100 posthulaats guldens krijgen. Mocht Henrick eerder sterven dan zijn vader dan zal Gerit 50 posthulaats guldens aan zijn erfgenamen moeten uitkeren (Leenboek Huis Scherpenzeel 107, fol. 14,32vo; 30-05-1500). In 1500 verklaart Henrick van Ebbenhorst dat zijn vader hem al 20 postulaats guldens heeft betaald van de honderd die hij na de dood van zijn vader zal erven. (Leenboek Huis Scherpenzeel 107, fol. 32vo; 3005-1500).
Uit dit huw.: 1. Willem Hendricksz (van Ebbenhorst), volgt IV 2. Johan Henricxsz In 1592 wordt Johan Henricxsz namens zijn onmondige neef Jan Cornelisz beleend met Ebbenhorst na dode van zijn vader Cornelis Willemsz "zoe dat tho same mit eggen, mit eijnden, hooge ende lege, heijde, water ende weijde, turff ende twijge ende voorts mit alle zijnen toebehooren". Belast met een jaarlijkse tijns aan Huis Scherpenzeel op St. Martinus in de winter (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 57vo; 06-11-1592).
3.? Gijsbert van Ebbenhorst Van 1529-1569 vicaris van de vicarie van St. Barbara in de Grote Kerk van Scherpenzeel (Gesch. Grote Kerk Scherpenzeel, blz. 19,22,23). In 1575 woont heer Gijsbert in een huis naast de Barbarakampen, eigendom van Willem Jansz, smid (Westerholt 276, fol. 27; 14-11-1578).
IV. Willem Hendricksz (van Ebbenhorst), geb. ca. 1510, tr. NN In 1578 betaalt Willem Hendricksz, eigenaar en bruiker van Ebbenhorst, 1 out claucken of 1 1/2 stuiver tins aan Huis Scherpenzeel (RGA; Archief Westerholt 276 nr. 3, fol. 39; 1578).
Uit dit huw.: 1. Cornelis Willemsz (van Ebbenhorst), volgt V 2. Hendrick Willemsz (van Ebbenhorst), ov. voor 1591 V. Cornelis Willemsz (van Ebbenhorst), geb. ca. 1545, ov. ca 1592, tr. NN In 1589 pacht Cornelis Willemsz Ebbehorst de tiend van Klein Moorst van het St. Pieter te Utrecht (Wageningen; Deel I, blz. 85)
Uit dit huw.: 1. Jan Cornelisz (van Ebbenhorst), volgt VI VI Jan Cornelisz (van Ebbenhorst), geb. ca. 1577 (1602 mondig), ov. ca. 1654, tr. voor 1609 Neeltgen Egbert Jordensdr In 1592 wordt Johan Henricxsz namens zijn onmondige neef Jan Cornelisz beleend met Ebbenhorst na dode van zijn vader Cornelis Willemsz "zoe dat tho same mit eggen, mit eijnden, hooge ende lege, heijde, water ende weijde, turff ende twijge ende voorts mit alle zijnen toebehooren". Belast met een jaarlijkse tijns aan Huis Scherpenzeel op St. Martinus in de winter (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 57vo; 06-11-1592). In 1602 wordt Johan Cornelisz, mondig geworden, beleend met Ebbenhorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 58vo; 04-12-1602). In 1609 wordt Neeltgen Elbert Jordensdr x Jan Cornelisz gelijftocht met f 40,= per jaar uit Ebbenhorst, door Jan in het huwelijk gebracht. Jan Cornelisz wordt door zijn vrouw Neeltgen Elbert Jordensdr, geassisteerd door haar vader Elbert Jordensz, gelijftocht met f 40,= per jaar uit een bedrag van f 1200,=, door Neeltgen in het huwelijk gebracht, volgens huwelijkse voorwaarden (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 103vo; 20-05-1609). In 1612 pacht Jan Cornelisz Ebbehorst de tiend van Klein Moorst van het St. Pieter te Utrecht (Wageningen; Deel I, blz. 85) In 1616 genoemd als schepenen van Scherpenzeel: Anthonis Albertsz, op Glashorst en Jan Corneliszoon, op
Ebbenhorst (HGA; Leenhof Gelre 27, fol. 22; 12-08-1616). In 1625 lijftochten Jan Cornelisz Ebbenhorst x Neeltgen Egbers, momber: Goessen van Ommeren, schout van Ede, elkaar met Ebbenhorst. Na hun dood krijgen de kinderen een gelijk deel met dien verstande dat de oudste zoon f 500,= extra krijgt (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 156; 27-071625). In 1627 is Jan Cornelisz Ebbenhorst borg van de pachter van de tiend van Ronselaer van het St. Pieter te Utrecht (Wageningen; Deel II, blz. 85). In 1628 eist Jan Cornelisz Ebbenhorst betaling van een paard van Wouter Petersen (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 27vo; 19-05-1628). In 1628 eist de oude schoutinne betaling van f 6,= van Jan Cornelisz Ebbenhorst. Mocht Jan niet willen betalen dan zal Rick Aelbersen hem daarover aanklagen. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 28vo; 14-071628). In 1630 eist Jan Cornelisz Ebbenhorst betaling van f 3,= van Rickt Aelbertsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 31vo; 18-01-1630) In 1635 eist Jan Cornelissen Ebbenhorst betaling van f 10-10 van Evert van Deventer, borg: Willem Cornelissen Wildeman (zijn zwager) voor een koe (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 19,22; 16-02-1635. fol. 24vo,25; 09-03-1635). In 1635 hoeven Jan Cornelisz Ebbenhorst, Peter Rijcksen, op de Haer, Rijck Aelbers en Arrijs Jansz geen extra dorpsbelasting te betalen wegens een obligatie aan de gemeente (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 134; 23-11-1635). In 1637 eist Geurt Jansz betaling van f 105-10 van Jan Jacobs, borg: Geurt Jansz, brouwer of Jan Cornelisz Ebbenhorst, vanwege schapen die Jan uit de boedel van zal. zoon Harmen Geurtsz x Joachumken had genomen. (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 67vo-68vo; 12-11-1637, fol. 69vo,70; 11-12-1637). In 1639 eist Jan Cornelisz Ebbenhorst een restbetaling van f 11-10 van Jan Willemsz, tollenaar in Amerongen, borg: Henrick den Orbaer, voor een paard. (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 84, nr. 2, fol. 94,94vo; 11-11-1639). Grafsteen nr. 7 in de Grote Kerk van Scherpenzeel: JAN CORNELISZ VAN EBBENHORST Ao 1650.
Uit dit huw.: 1. Cornelis Jansen Ebbenhorst, volgt VIIa 2. Egbert Jansen van Ebbenhorst, volgt VIIb 3. Jorden Jans Ebbenhorst, volgt VIIc 4. Lijsbeth Jans (van Ebbenhorst), tr. ca. 1638 Willem Dircksz, zn. van Dirck Willemsz In 1638 worden huw. voorw. gemaakt tussen Willem Dircksz, geass. door Dirck Willemsz, vader; Rijck Jacobs, schepen van Hoevelaken en Lijsbeth Jans, geass. door Jan Cornelisz, vader x Neeltje Ebberts; en Evert Jansz, won. Scherpenzeel. Willem: inboedel en vee van een erf te Hoevelaken. Lijsbeth: f 700,=. (AE; Notarieel Amersfoort 002b011 fol. 79; 13-03-1638).
Uit dit huw.: 1.? Weimtje Willemsen, geb. Scherpenzeel, tr. Hoevelaken (otr. Scherpenzeel) 01-111674 Hendrick Jansen, wed. Aeltje Jacobs, van Amersfoort Getuige bij dit huw. is oom(?) Ebbert Jansen van Ebbenhorst.
5. Emmeken Jans (van Ebbenhorst), tr. ca. 1645 Gerrit Evertsz In 1645 worden huw. voorw. tussen Gerrit Evertsz, molenaar te Hoevelaken, geass. door zijn schoonvader(?) Reier Gerritsz, molenaar aan de Ham x Aeltgen Egberts en Emmeken Jans, geass. door Jan Cornelisz Ebbenhorst x Neeltgen Ebberts, won. Scherpenzeel. Gerrit 1/4? deel van 7 morgen met huis aan de Ackersteeg te Hoevelaken, door hem en zijn broers van hun vader geërfd, belast met f 500,= koopsom. Emmeken: f 500,=. (Notarieel Amersfoort 002b011, fol. 298; 15-03-1645).
6. Willem Jansen van Ebbenhorst, smid, tr. Rhenen 10-01-1655 Hester Metman, dr. van Bastiaan Metman en Agnietje NN In 1684 staan Willem Janssen Ebbenhorst x Hester Metman, geass. door zoon Bastiaen Ebbenhorst, allen won. Veenendaal, garant voor de proceskosten van Helena van Stavenissen, wed. Juriaen Vosch tegen Jacob van Holten, brouwer te Veenendaal (HUA; U111a001, nr. 71; 23-04-1684). Willem Jansz Ebbenhorst, weduwnaar van Hester Metman, wonende in Stichts Veenendaal, machtigt zijn zoon Bastiaen Ebbenhorst om in naam van hem en voor zijn broers en zusters, Neeltje, Agnietje, Lijsbeth, Jan, Catharina, Saartge, Dirck en Abraham Ebbenhorst, als erfgenaam van hun moeder voor het gerecht van Rhenen te bekennen 400 gulden mede schuldig te zijn aan Beernt Struijvingh en zijn vrouw Grietje Willems van Hengelaer. Als onderpand dient een huis gelegen in Stichts Veenendaal, erfpachtplichtig aan vrouwe Vosch van Sevenhoven, en een boomgaardje groot een halve morgen dat erfpachtplichtig is aan de Agnietten Convent in Rhenen. Gelegen ten oosten Willem Jansen Ebbenhorst
met zijn andere huis en Jacob van Holten, ten westen de weduwe van Jacob Boumeister, ten zuiden de Grift en ten noorden de grens met Gelderland. (Notarieel Veenendaal; 27-04-1690). In 1712 machtigen Dirk van Ebbenhorst, wonende te Amersfoort, en Aris van Romen, wonende te Hoevelaken, voogden over Hestertje Ebbenhorst, dochtertje van Jan van Ebbenhorst en Elisabeth van Halma iemand om gelden uit de nalatenschap van Willem van Ebbenhorst x Hester Metman en berustende onder Dirk Ebbenhorst, wonende in 't Reenseveen, te innen (AE; not. E. van Goudoever, AT028a001, fol.9, 4e prot.; 11-06-1712).
Uit dit huw.: 1. Bastiaen Ebbenhorst, tr. (1) Anneken Bronkhorst, tr. (2) (3e gebod Veenendaal 1604-1719) Catharina Castelein, wed. Peter van Dort 2. Neeltje Ebbenhorst 3. Agnietje Ebbenhorst 4. Lijsbeth Ebbenhorst 5. Jan Ebbenhorst 6. Catharina Ebbenhorst 7. Saartje Ebbenhorst 8. Dirk Ebbenhorst, tr. Sloterdijk (3e gebod Veenendaal 14-11-1723) Geertruida Schaats, van Wageningen 9. Abraham Ebbenhorst VIIa Cornelis Jansen Ebbenhorst, geb. ca. 1610, tr. Trueytge Goosens van Spickhorst, ov. ca. 1654, dr. van Goosen Jacobsz, tr. ? (2) ca. 1655 NN In 1635 eist Cornelis Jansz Ebbenhorst betaling van f 5,= van Gijsbert Gerritsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 27,29; 27-04-1635). In 1638 wordt Cornelis Jans van Ebbenhorst als man en voogd van Trijntje van Spikhorst beleend met een deel van Spikhorst (Laansma, blz. 69). In 1640 worden Henrick den Orbaer en Cornelis Ebbenhorst aangesteld als controleurs van de kramers, brouwers, bakkers en tappers van de maten en gewichten (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 89; na 04-111640). In 1646 wordt Jacob Gerretsz door Cornelis Jansz Ebbenhorst voor het gerecht gedaagd (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol.:224,224vo; 01-06-1646). In 1646 eist Henrick Thonisz Colffschoten inning van het zout- en botergeld van de koeien van Roeloff Sarren/Sanders, op 't Willer, Sander Arresz, op 't Willer, Anthoni, op Renes, Cornelis Jans van Ebbenhorst en Brandt Gijsbers, f 0-5 per koe (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 239vo; 21-12-1646. fol. 242vo,244,244vo; 01-02-1647. Nr. 1, fol. 108. Nr. 2, fol. 245vo-246vo; 22-02-1647). In 1651 is Cornelis Jansz Ebbenhorst schepen van Scherpenzeel (HGA; Archief Westerholt 275-5; 03-111651). In 1654 wordt Cornelis Jansen Ebbenhorst beleend met Ebbenhorst na dode van zijn vader Jan Cornelissen (Leenboek Huis Scherpenzeel 142:4vo; 30-10-1654). Cornelis Jansen Ebbenhorst x Trueytge Goosens, momber: Milchior van Wolfswinckell, schout. Lijftocht op de langstlevende. Na hun dood moet de oudste zoon, of bij gebrek daaraan de oudste dochter, f 5000,= betalen aan de andere kinderen, met aftrek van zijn/haar kindsdeel. Bij verkoop hebben de andere kinderen recht van voorkoop (Leenboek Huis Scherpenzeel 142:5vo; 30-10-1654). Testament Cornelis Jansen Ebbenhorst. Na zijn dood moet de oudste zoon, of bij gebrek daaraan de oudste dochter, f 5000,= betalen aan de andere kinderen, met aftrek van zijn/haar kindsdeel. Bij verkoop hebben de andere kinderen recht van voorkoop. Mogelijk is Truijtje Goossens hier overleden, anders was zij in dit testament genoemd (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 6vo; 17-01-1655). In 1663 eist de schout betaling van f 1715-7 uitzettingsgeld van de setteren Cornelis Huijbertsz van Wolfswinckel, Jacob Gerritsz, Cornelis Ebbenhorst en Sander Aerrisz, wegens het beroepen van de predikant (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 05-10-1663). In 1668 leent Cornelis Jansen van Ebbenhorst f 3300,= van zijn broer Egbert Jansen van Ebbenhorst, kerkmeester (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 39vo; 16-11-1668). In 1670 leent Cornelis Jansen Ebbenhorst f 1700,= van zijn broer Egbert Jansen van Ebbenhorst. Onderpand: Ebbenhorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 43; 05-01-1670). In 1670 verzoekt Rijcktgen Wijllems, weduwe van Gerrit Cornelijssen van Langelaer, geassisteerd door haar zoon Hendrijck Gerritsen van Langelaer om te mogen procederen tegen Cornelijs Jansen van
Ebbenhoerst. Cornelis heeft beslag gelegd op haar goederen wegens achterstallige betaling van rente uit een lening van f 200,= (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 45vo; 18-04-1670). In 1670 verzoekt Annijtgen Jans, weduwe van Jan Jansen Bos, geassisteerd door Gerrit Cornelijssen de Jong om te mogen procederen tegen Cornelijs Jansen van Ebbenhoerst. Cornelis heeft beslag gelegd op haar goederen wegens achterstallige betaling van rente uit een lening van f 150,= (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 46; 19-04-1670). In 1670 leent Cornelijs Jansen Ebbenhoerst f 75,= van Jan Evertsen uit Scherpenzeel. Geroyeerd 11-041671 (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 50; 20-04-1670). In 1671 wordt Wulfert Francken uit Hoevelaken beleend door opdracht van Cornelis Jansen van Ebbenhorst met Ebbenhorst. Het goed blijft belast met f 3300,= en f 1700,= die geleend waren van Egbert Jansen van Ebbenhorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 51; 11-04-1671).
Uit dit huw.: 1. Gosen Cornelissen van Ebbenhorst, ged. Renswoude 15-09-1639, ov. Scherpenzeel 22-041686, tr. Scherpenzeel 21-03-1669 Cornelissien Willemsen van Heintjeskamp, ov. Scherpenzeel 18-01-1699, dr. van Willem Jansen van Heintjeskamp Lidm. Scherpenzeel 11-04-1669: Gosen van Ebbenhorst. Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Goosen Cornelissen van Ebbenhorst en Cornelisje Willems, won. op Heintjeskamp.
Uit dit huw.: 1. Cornelis Goossens van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 01-08-1669, op Ebbenhorst 2. Jan Goossens van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 19-11-1671 3. Willemijn Goossens van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 01-03-1685 2. Willem Cornelisz, won op Ebbenhorst, tr. Scherpenzeel 08-10-1676 Jacobje Arissen, won op ’t Voort In 1683 eist Antonis Petersen Verhoef x Jantjen Cornelissen betaling van f 112,= van Willem Cornelissen, op Ebbenhorst, volgens akkoord tussen Antonis en Lijsjen Aris (zuster van Jacobje Arissen), wed. Jan Willemsen (Heintjeskamp) (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 31-07-1683). Oudschildgeld Woudenberg nr. 115a, hofstede aan de Holevoet; 1696-1745: Willem Cornelisz Ebbenhorst. In 1691 wordt Willem Cornelisz beleend door opdracht van Hendrik Gosensz (Verhoef) namens de erfgenamen van Goosen Hendriksz met de helft van een huis en hofstede aan de Holevoet, koop 26-011690 (Huis Amerongen 1184; 23-02-1691. Beleningen Holevoet nr. 27). Willem Cornelissen Ebbenhorst wordt vaak verward met Willem Cornelissen van Spickhorst en gezien als de stamvader van de familie De Koning en Van Ravenhorst in Renswoude. Beiden zijn dat niet. In het lidmatenboek van Renswoude staat: Aangenomen als lidmaat 28-05-1664: Grietie Jans, huijsvrouw van Willem Corneliss op Wagensfelt Willem Cornelissen op ´t verste Wagensfelt en Otie (Jans) sijn huijsvrouw, gekoomen in de gemeente met attestatie van Scherpenzeel den 11 aprill 1668. In het lidmatenregister van 1669 staat: Willem Cornelis, obijt 1670, en Grietjen Jans, obijt. Dit zijn de stamouders van de Van Wagensvelden. Het is overigens zeer de vraag of Willem Willemsen van Ubbelschoten/de Koning een zoon is uit dit gezin. Bewijs hiervoor is er niet. Integendeel, geen van zijn dochters heet Grietje, naar zijn moeder.
Uit dit huw.: 1. Truijtje Willems, ged. Scherpenzeel 26-08-1677, op Ebbenhorst, jong ov. 2. Teunis Willemsz, ged. Scherpenzeel 25-08-1678, op Ebbenhorst, jong ov. 3. Jantje Willems Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 06-02-1681, op Ebbenhorst, tr. Woudenberg 04-04-1723 Aert Lauwen van Hardevelt, ged. Woudenberg 13-12-1691, zn. van Lauw Willemsz en Marritje Willems. Aart, tr. (2) Scherpenzeel 19-02-1736 met Gijsbertje Jans van Lambalgen, ged. Scherpenzeel 05-06-1698, dr. van Jan Aertsen van Lambalgen en Hendrickje Willemsen van Romseler Lidm. Scherpenzeel 01/08-04-1725: Aard Louwen van Hardevelt, man van Jantje Willems van Ebbenhorst. In 1700 wordt Cornelis Willemsz Ebbenhorst mede namens zijn zusters Jantje, Johanna en Arisjen beleend na erfdeling met hun vader Willem Cornelisz Ebbenhorst met de helft van een huis en hofstede aan de Holevoet (Huis Amerongen 1185, fol. 31vo,33; 14-04-1700. Beleningen Holevoet nr. 27). Oudschildgeld Woudenberg nr. 115a, hofstede aan de Holevoet; 1745: Aart Louwen aan de Holevoet.
Uit dit huw.: Jakobje van Hardeveld, ged. Scherpenzeel 05-04-1725, aan den Holevoet 4. Johanna Willems Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 04-11-1683, op Ebbenhorst 5. Cornelis Willemsz Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 05-09-1686, op Ebbenhorst, tr. ? Rhenen 26-10-1718 als Cornelis Willemsen van Ebbenhorst, jm. won. Remmerden, van Scherpenzeel en Deliana Jacobs van de Klinckhamer, jd. won. Elst onder Rhenen Uit dit huw.: 1. Willem Cornelisz Ebbenhorst, ged. Rhenen 26-07-1719 6. Arisje Willems, ged. Scherpenzeel 29-09-1689, op Ebbenhorst 3. Clara Cornelissen van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 12-07-1646, op Ebbenhorst, tr. (1) Hoevelaken 20-04-1684 (att. van Scherpenzeel) Teunis Petersen Verhoef, won. onder Scherpenzeel, tr. (2) Scherpenzeel 13-05-1691 Jan Ariens, jm. van Meerkerk ´een wijle gewoond hebbende alhier tot Scherpenzeel´ Testament Claertgen Cornelis van Ebbenhorst, jd. Erfgenaam: Jannitgen Cornelis Ebbenhorst, momber: Evert de Jongh, secretaris (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 121,121vo; 08-08-1678). Getuige bij haar huw. in 1684: haar broer Goossen Cornelissen van Ebbenhorst. Op 04-04-1690 wordt Klaartje Cornelis, wed. Tonis Verhoef Pietersz, bij dode van Pieter Verhoef, zijn vader en haar man, beleend met de helft in de tiende van Zorchstam in het kerspel Barneveld, waarna overdracht aan Hendrik Gerritsz (Kort, blz. 51). Lidm. Scherpenzeel 11-10-1691: Jan Ariens en Claertje Cornelissen van Ebbenhorst. Getuige bij haar huw. in 1691: haar broer Willem Cornelissen van Ebbenhorst. In 1691 eist Jan Arissen van Meerkerck en Claertjen Cornelissen van Ebbenhorst betaling van 4 gl. 5 st. van Jacobus Hendricksen, voor leerlooien en een paar schoenen (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 15-10-1691).
4. Aelbert Cornelissen van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 29-10-1648, op Ebbenhorst, tr. Barneveld 23-06-1678 (att. van Scherpenzeel) Claertje Hendriks, ged. Barneveld 10-08-1651, van Wessel onder Barneveld, dr. van Hendrick Hermansz In 1675 eist Aelbert Rijcktsz, op Schaijck betaling van f 500,= smartegeld van Hendrick Willemsz en Thonis Willemsz, broers op Vheenschoten, Hendrick Claessen, Aelbert Cornelisz, op Ebbenhorst en Wulff Arissen, op Cleijn Oordel, wegens schieten op hem en zijn langdurig herstel (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 10-05-1675. 09-08-1675).
Uit het 2e huw.?: 5. Jantje Cornelissen van Ebbenhorst, ov. voor 1685, tr. Scherpenzeel 17-09-1676 Teunis Anthonissen van Renes. Teunis tr. (2) Scherpenzeel 25-10-1685 Aeltje Teunissen, van Achterberg, op Dashorst In 1675 eist de schout betaling van 4 herenponden boete van Anthonis, op Renes, wegens vechten met Engel (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 09-08-1675). In 1675 eist de schout betaling van boete van mr. Willem, barbier en Anthonis, op Renes wegens vechten op de Amersfoorder weg, eerst op Sniddelaer, daarna op Donckelaer en toen op de dam van ’t Willaer (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 09-08-1675). In 1675 eist de schout betaling van 2 herenponden boete van Anthonis, op Renes en Cornelis Jansz wegens vechten (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 09-08-1675). In 1676 eist de schout betaling van 6 herenponden boete van Cornelis Jansz Ouwens en Anthonis Thonisz, op Renes wegens vechten ten huize van Anthonij van de Vliert, op den Holevoet en later op 's Heerenstraet oproer gemaakt (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 24-04-1676 en 05-06-1676). Testament Claertgen Cornelis van Ebbenhorst, jd. Erfgenaam: Jannitgen Cornelis Ebbenhorst, momber: Evert de Jongh, secretaris (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 121,121vo; 08-08-1678). In 1679 eist Willem Jansz, smid betaling van f 18-18 schulden en f 2-9 smeeloon van Thonis Thonisz, op Renes (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 20-01-1679).
Uit het 1e huw.: 1. Jantje Teunissen Renes, ged. Scherpenzeel 17-12-1676, op Renes 2. Truijtje Teunissen Renes, ged. Scherpenzeel 14-04-1678, op Renes 3. Gerritje Teunissen Renes, ged. Scherpenzeel 05-12-1680, op Renes Uit het 2e huw.: 4. Johanna Teunissen Renes, ged. Scherpenzeel 19-09-1686, op Renes 5. Antonij Teunissen Renes, ged. Scherpenzeel 06-01-1689, op Renes
6. Jan Cornelissen van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 08-04-1657, op Ebbenhorst 7. Rijck Cornelissen van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 29-08-1658, op Ebbenhorst, tr. Goudriaan 06-12-1696 (att. van Scherpenzeel) Grietje Ariaense Rijcken, jd. van Goudriaan In 1684 eist Rijck Cornelissen van Ebbenhorst betaling van f 45,= van Gerrit Willemsen Knoppert, borg: Jan Ebbertsen Ebbenhorst, voor een paar schoenen en linnen, voor een broek en voor verdiend loon (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 17-03-1684).
8. Willem Cornelissen van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 28-03-1660, tr. ? als jm. van Leusden (1) Maarsbergen 12-06-1686 Marrigje Gerrits, tr. (2) Woudenberg 13-10-1700 Lijsbeth Wulpherts, van de Dwarsweg, won. Emmikhuijsen Argumenten dat het hier om een andere Willem Cornelissen van Ebbenhorst gaat: 1. Bij zijn 1e huw. staat dat hij van Leusden komt 2. Hij een zuster Niesje heeft gehad. Zij is diverse keren doopgetuige. Van haar is niets bekend. Nakomelingen van dit echtpaar zie “Genealogie Ebbenhorst – tak te Soest, Baarn en Hoogland”, door G.J.M. Derks, Arnhem. In 1696 en 1716 wordt Willem Cornelissen genoemd als bruiker van een erf in Maarn. Eigenaar in 1696: de weduwe van jonker Carel Godin en in 1716 David Godin (Oudschildgeld Maarn, fol. 51, nr. 13). In 1700 huurt Willem Cornelisz, reeds huurder, de boerderij Eijkelenburg onder Maarn van David Godin, domheer van St. Marie te Utrecht (HUA; U122a002, nr. 174; 08-06-1700). In 1705 huurt Willem Cornelisse, reeds huurder, de boerderij Eijkelenburg onder Maarn van David Godin, domheer van St. Marie te Utrecht, en Johanna Louisa Godyn en Margaretha Elisabeth Godyn (HUA; U95a004, nr. 7; 17-10-1705). In 1724 huurt Willem Cornelisse van Ebbenhorst, reeds huurder, de boerderij Eijkelenburg onder Maarn van David Godin, Johanna Louisa Godyn en Margaretha Elisabeth Godyn te Utrecht, van 1725-1732, voor f 150,= per jaar (HUA; U159a003, nr. 30; 02-12-1724).
Uit het 1e huw.: 1. Cornelis Willems van Ebbenhorst, tr. Amersfoort 28-10-1718 Hendrikje Hendriks, won. Amersfoort, tr. won. Nimmerdor (2) Amersfoort (gerecht en RK ´t Zand) 29-091744 Maria Gerrits van Dorresteijn, wed. Evert Cornelissen Damen, won. Soest 2. Anna Willemsen, ged. RK Hamersveld 28-07-1695, op Eijckelenborgh, get. Niesje, tante vaderszijde 3. Antonia Willemsen, ged. RK Hamersveld 01-03-1700, op Eijckelenborgh, get. tante Uit het 2e huw.: 4. Marij Willems van Ebbenhorst, ged. Woudenberg 23-04-1702 5. Wulfrannus Willemsz van Ebbenhorst, ged. RK Hamersveld 08-03-1705, op Eijckelenburgh, get. Niesje Cornelis Vader heet Wilhelmi Joannis.
6. Joannes/Jan Willemsz van Ebbenhorst, ged. RK Hamersveld 03-03-1709, op Eijckelenburgh, get. Niesje Cornelis, tante vaderszijde, tr. Leusden (gerecht) 23-11-1736 Ariaantje Peters van Ruijtenbeek, geb. Leusden, dr. van Peter Hendriks van Ruitenbeek 7. Richardus/Rijk Willemsz van Ebbenhorst, ged. RK Hamersveld 23-10-1712, op Eijckelenburgh, get. Niesje Cornelis, buurvrouw 8.? Goossen Willemse Ebbenhorst, dood gevonden op het land in Soest 03-09-1760 9. Thruijtgen Cornelissen van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 30-11-1662 10. Gerrit Cornelissen van Ebbenhorst, tr. Woudenberg 12-10-1684 (att. van Scherpenzeel) Reijertje Wulpherts, van Woudenberg, dr. van Wulphert Reijersz en Cornelisje Thonis In 1684 wordt Reijertgen Wulpherts, gehuwd met Gerrit Cornelis Ebbenhorst bij testament van haar vader Wulpher Reijers, wed. Cornelisje Thonis, wonend tot Woudenberg beleend met de helft van een huis te Woudenberg tussen Henrick Geytenbeeck en Jorden Ghijsberts. Octroij (Hove van Utrecht): 0912-1684. (AE; (AT015a004, fol. 5vo; 05-12-1684). Gerrit van Ebbenhorst eigenaar en bruiker van nr. 49 (Haardstedegeld Woudenberg, 1693). Gerrit Ebbenhorst en Reijertje Wulpherts verkopen aan Johannis Bosch, getrouwd, een huis ten noorden van de Voorstraat. Oost: Hendrik van Geijtenbeeck, west: de ergenamen van de weduwe van Jorden Gijsbertsz, zuid: de gemeene Voorstraat, noord: Hannis Bosch, koper. Recht op drie schaar weidens op de meent. (Recht. Arch. Woudenberg 2346, fol. 10vo; 16-05-1719).
VIIb Egbert Jansen van Ebbenhorst, smid, ov. Scherpenzeel 29-12-1680, tr. (1) Hendrikje Jansen, tr (2) Scherpenzeel 22-01-1665 Maeijtien Aelberts van ´t Willaer, ov. Scherpenzeel 05-051706 Van 1652-1680 is Egbert Jansz Ebbenhorst, smid, eigenaar van een huis in Scherpenzeel aan het westeind, sectie D 304,305. Dit huis gaat over op zijn schoonzoon Helmert Hendricksen. Lidm. reg. Scherpenzeel 1657: Elbert Jansen van Ebbenhorst (doorgehaald Hendrickien Jansen). Lidm. Scherpenzeel 11-07-1658: Henrickien Jansen, huisvrouw van Elbert Jansen van Ebbenhorst. In 1665 staat Egbert Jansz Ebbenhorst borg voor Jacob Janszen uit Leusbroek die f 2-14 moet betalen wegens een reis naar Blokzeil (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 12-02-1665). Egbert Jansen van Ebbenhorst diaken Grote Kerk Scherpenzeel 1650, 1651, 1660, 1674. Egbert Jansen van Ebbenhorst kerkmeester Grote Kerk Scherpenzeel 1667-1669, 1673. Egbert van Ebbenhorst speelt als kerkmeester een grote rol bij de protesten tegen het beroepen van dominee Steen in Scherpenzeel, 1673 (Gesch. Grote Kerk Scherpenzeel, blz. 96-100). Cornelis Jansen Ebbenhorst leent f 1700,= van zijn broer Egbert Jansen van Ebbenhorst. Onderpand: Ebbenhorst (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 43; 05-01-1670). Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Ebbert Jansen van Ebbenhorst en Maijken Aelberts van ´t Willer. In 1674 staat Ebbert van Ebbenhorst borg voor Willem Buijs, koster in Leusden, momber van Gijsbert en Weijntgen Woutersz, de twee voorkinderen van zal. Wouter Gijsbertsz, op Godswilligen (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 30-07-1674). Grafsteen nr. 56 in de Grote Kerk van Scherpenzeel dwars liggend, fragment tweederde rechterzijde: (EG)BERT IANS... EBBENHORST
Uit het 1e huw.: 1. Anneke Egbertsen van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 27-03-1642, ov. voor 1670, tr. Scherpenzeel 01-07-1666 Johannes Jansen van Steenhagen, wed. Aeltje Peters van Dorecamp, won. Amersfoort. Johannes Jansen van Steenhagen, tr. (3) Amersfoort 12-03-1672 Aeltje Thonissen van de Weerhorst Genoemd in lijst van contribuanten voor een kroonluchter aan de kerk te S. (Archief Grote Kerk Scherpenzeel nr. 1; 22-01-1663) Lidm. Scherpenzeel Pasen 1664: Annetien Ebbertsen van Ebbenhorst, met attestatie vertrokken naar Amersfoort. Lidm. Amersfoort 30-09-1666: Anneken Egberts van Ebbenhorst, met attestatie van Scherpenzeel. Genoemd in Notarieel Amersfoort (GAA; AT012b002; 05-03-1670, 29-03-1670, 24-12-1672, 03-03-1676).
2. Maes Egbertsen van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 17-12-1643 3. Dirck Egbertsen van Ebbenhorst, tr. (1) Scherpenzeel 27-03-1676 (att. van Amersfoort) Aeltje Thonissen van de Weerhorst, wed. Johannes Steenhagen (zijn zwager), tr. (2) Baarn (att. van Amersfoort) 18-05-1679 Annetje Goudoever, van Amersfoort, tr. (3) Amersfoort 0312-1696 Grietje van Lockhorst, van Amersfoort Dirck Egbertsz speelt een schelmenrol in de protesten tegen het beroepen van dominee Steen in Scherpenzeel, 1673 (Gesch. Grote Kerk Scherpenzeel, blz. 98). Huw. voorwaarden (GAA; AT012b003; 03-03-1676). In 1712 machtigen Dirk van Ebbenhorst, wonende te Amersfoort, en Aris van Romen, wonende te Hoevelaken, voogden over Hestertje Ebbenhorst, dochtertje van Jan van Ebbenhorst en Elisabeth van Halma iemand om gelden uit de nalatenschap van Willem van Ebbenhorst x Hester Metman en berustende onder Dirk Ebbenhorst, wonende in 't Reenseveen, te innen (AE; not. E. van Goudoever, AT 028a001 fol.9, 4e prot.; 11-06-1712).
Uit het 1e huw.: 1. Elbert van Ebbenhorst, ged. Amersfoort 26-12-1676 Nakomelingen in Amersfoort.
Uit het 2e huw.: 2. Erasmus van Ebbenhorst, ged. Amersfoort 20-04-1680 3. Erasmus van Ebbenhorst, ged. Amersfoort 19-06-1683, otr. Scherpenzeel 31-011712, otr. Amersfoort 25-01-1712 Maria van Koudijs Bij de ondertrouw staat ´Dewijl den Bruijdegom den 14 februari des savonds is overleden, soo is dit houwelick niet voltrocken´. Amersfoort: ´leste gebodt 14-2-1712, één van hen is gestorven´
Huw. voorw. (AE, AT028b003; 29-01-1712).
Uit het 3e huw.: 4. Elisabeth van Ebbenhorst, ged. Amersfoort 16-07-1696 5. Johannes van Ebbenhorst, ged. Amersfoort 12-12-1697 6. Pieter van Ebbenhorst, ged. Amersfoort 22-10-1700 4. Jan Egbertsz van Ebbenhorst, tr. Scherpenzeel 25-10-1685 Evertje Aelten van Huijckenhorst, wed. Lubbert van de Vliert, schout van Scherpenzeel Lidm. Scherpenzeel 04-06-1682: Evertje Aelten van Huikenhorst, hv. Willem Lubbertsen van de Vliert. Lidm. Scherpenzeel 04-06-1682: Jan Ebbertsen van Ebbenhorst. Jan Egbertsz van Ebbenhorst diaken Grote Kerk Scherpenzeel 1687,1688,1694,1696-1698. Jan Egbertsz van Ebbenhorst ouderling Grote Kerk Scherpenzeel 1703,1704,1714-1716. In 1684 eist Rijck Cornelissen van Ebbenhorst betaling van f 45,= van Gerrit Willemsen Knoppert, borg: Jan Ebbertsen Ebbenhorst voor een paar schoenen en linnen voor een broek en voor verdiend loon (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 17-03-1684). Lidm. reg. Scherpenzeel 1715: Jan Egbertsen van Ebbenhorst en Evertje Aelten van Huikenhorst.
5. Peter Egbertsen van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 05-12-1658 6. Grietje Egbertsen van Ebbenhorst, geb. Scherpenzeel 1661, tr. (1) Scherpenzeel 12-041680 (att. van Amersfoort) Herman Hendricksen Kraen, won. Amersfoort, tr. (2) Amersfoort 03-02-1684 Willem Breeker, won. Amersfoort Lidm. Scherpenzeel 31-03-1678: Grietje Ebbertsen van Ebbenhorst, met attestatie vertrokken naar Amersfoort. In 1681 laten Herman Craen, bakker en Grietgen van Ebbenhorst hun testament maken. Zij lijftochten elkaar met het en vruchtgebruik van alle goederen, zowel in Utrecht als in Gelderland gelegen (AE; not. A. van Brinckesteyn AT015 a004 folio 5; 20-03-1681). In 1727 legt Grietje van Ebbenhorst, wed. Willem Breker, 76 jr., won. Amersfoort een verklaring af m.b.t. de kinderen van Peter Jansen Knoot en Hendrikje Corssen (AT035a001; 10-02-1727).
Uit het 2e huw.: 7. Maes Egbertsen van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 05-11-1665 8. Johannes Egbertsz van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 25-08-1667, tr. Scherpenzeel 17-051691 (att. van Harderwijk) Geurtje Martensen van Daetselaer, ged. Scherpenzeel 04-03-1666, ´een wijle gewoond hebbende tot Harderwijck´, dr. van Marten Huijbertsen van Daetselaer en Gijsbertjen Aelberts Lidm. Scherpenzeel 11-10-1691: Johannes Egbertsen van Ebbenhorst en Geurtje Martensen van Daetseler. Verklaring van o.a. Johannis van Ebbenhorst over een vechtpartij (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 18-11-1690). In 1701 eisen de kinderen van zal. Willem Martensen van Wolfswinkel betaling van de helft van 504 gl. en 12 st. van Johannis van Ebbenhorst uit Amersfoort x Geurtje Martensen van Daetselaar als halve erfgename van haar ouders, wegens een borgstelling in 1670 (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 21-02-1701, 28-02-1701). In 1725 is Jan van Ebbenhorst borg voor Evertje van ´t Willaer, onmondig (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 04-08-1725). In 1727 legt Johannes van Ebbenhorst, ca. 60 jr., won. Amersfoort een verklaring af m.b.t. de kinderen van Peter Jansen Knoot en Hendrikje Corssen (AT035a001; 10-02-1727). Grafsteen nr. 7 in de Grote Kerk van Scherpenzeel: JAN CORNELISZ VAN EBBENHORST Ao 1650. Eronder staat: JOHANNIS EGBERTSEN VAN EBBENHORST
Uit dit huw.: 1. Gijsbertje Jans van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 21-02-1692 2. Ebbert Jansz van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 08-10-1693 3. Jantje Jans van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 04-08-1695 4. Hendrikje Jans van Ebbenhorst, ged. Amersfoort 28-02-1697 5. Maaijtje Jans van Ebbenhorst, ged. Amersfoort 20-09-1698 6. Martinus Jans van Ebbenhorst, ged. Amersfoort 01-09-1700 7. Anna Jans van Ebbenhorst, ged. Amersfoort 25-08-1702 8. Neeltje Jans van Ebbenhorst, ged. Amersfoort 12-08-1704 9. Willemijntje Jans van Ebbenhorst, ged. Amersfoort 26-07-1707 10. Martinus Jans van Ebbenhorst, ged. Amersfoort 10-01-1710
9. Lijsbeth Egbertsen van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 06-06-1669, tr. Scherpenzeel 27-051688 Helmert Hendricksen Coudijs, ged. Scherpenzeel 16-02-1659, zn. van Hendrick Helmertsz Lidm. Scherpenzeel 15-04-1688: Lijsbetje Ebbertsen van Ebbenhorst, jd. Van 1652-1680 is Egbert Jansz Ebbenhorst, smid, eigenaar van een huis in Scherpenzeel aan het westeind, sectie D 304,305. Dit huis gaat over op zijn schoonzoon Helmert Hendricksen.
10. Arris Egbertsen van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 02-04-1671, op Ebbenhorst De schout eist 4 herenponden boete van Aris van Ebbenhorst en Willem Jansen Druijf, wegens vechten (Recht. Arch. Scherpenzeel 4; 28-07-1690).
11. Jantje Egbertsen van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 11-01-1674 12. Aelbert Egbertsen van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 27-12-1674 13. Maes Egbertsen van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 08-04-1677 14. Willem Egbertsen van Ebbenhorst, ged. Scherpenzeel 02-11-1679 VIIc Jorden Jans Ebbenhorst, ov. Renswoude 15-07-1700, otr. Renswoude 16-10-1642 Jantje Cornelissen Spickhorst Soene/Wagensveld, van Renswoude, ov. Renswoude 31-12-1694, dr. van Cornelis Willemse Spickhorst Soene en Ariaengen Albertsen (zie onder) Lidm.. Renswoude ca. 1654: Jorden Janssen en Jantie Cornelis, op Spickhorst. In 1655 koopt Jorden Jansz een deel van Spikhorst (Laansma, blz. 69) Lidm. reg. Renswoude 1657: Jorden Janszen en Jantjen Cornelis, op Spickhorst. Jorden Jansen van Ebbenhorst leenman van Huis Scherpenzeel (Huis Scherpenzeel, Leenboek 141,250vo; 10-10-1675). (vgl. Veluwse Geslachten 1989, nr. 2, blz. 97. Hier wordt hij Jorden Jansz Swart genoemd, maar dat is ws. een ander die op 01-08-1652 in Renswoude trouwt met Jantje Philips van Westeneng). In 1695 treedt Jorden Cornelissen Ebbenhorst op als grootvader en momber over Jacob Aelbertsz van Ebbenhorst. De schrijver maakt een fout en noemt hem geen Jorden Jansz Ebbenhorst, maar Jorden Cornelissen Ebenhorst, die in dezelfde tijd leefde (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 18; 04-091695).
Uit dit huw.: 1. Aelbert Jordensen van Ebbenhorst/Spickhorst, ged. Renswoude 05-11-1643, ov. Renswoude 25-05-1694, tr. Renswoude 14-02-1675 Truijtjen Jacobs, ged. Scherpenzeel 28-04-1650, dr. van Jacob Claesz en Geertje Cornelissen Lidm. Renswoude 1663: Aelbert Jordenszen, jm. van Spickhorst. Lidm. reg. Renswoude 1669: Aelbert Jordensz, obijt den 25 maij 1694. Lidm. Renswoude sinds 1669: Truijtje Jacobs, huijsvrouw van Aelbert Jordensz. In 1675 wordt Aelbert Jordensz beleend door opdracht van Jan Cornelissen Spickhorst met de helft van Nijburg en twee morgen heetveld onder Renswoude (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 250; 10-101675). In 1684 wordt Albert Jordensz beleend met Klein Spikhorst (Laansma, blz. 70). Truijtje Jacobs wed Aalbert Jordense, heeft bij krachte van octrooi dd 26-08-1715 op 28-08-1715 getesteerd voor notaris Elias Verschuijr. Zij verwerpt dat testament en wil dat haar goederen sullen gaan en devolveren bij successie ab intestato. Dorpsgerecht Renswoude 1803; 13-03-1731). Jacob Ebbenhorst Aalbertsz, oud-schepen, heeft op zijn verzoek een quitantie ontvangen van schout Jansonius over de ongelden van zijn goederen en landerijen genaamd Spikhorst en Nieuwburg, opdat hij bij het doen van de vestenisse eerstdaags door hem te passeren tbv dhr van Renswoude zou kunnen tonen dat hij zijn belasting betaald heeft. Compareerde mede Truijtje Jacobs wed Aalbert Ebbenhorst Jordensz, en Hendrik Bouwman Petersz, mede oud-schepen. Zij stellen zich borg voor Jacob. (Dorpsgerecht Renswoude 1804; 28-08-1733).
Uit dit huw.: 1. Geertje Aelberts Ebbenhorst, ged. Renswoude 04-03-1677, tr. Renswoude 29-10-1699 Jan Aertsz 2. Jacob Aelbertsz Ebbenhorst/Spickhorst, ged. Renswoude 25-04-1680, ov. voor 1751, tr. Renswoude 18-11-1703 Niesje Hendriks In 1695 wordt Jacob Aelbertsz van Ebbenhorst, minderjarig, beleend na dode van zijn vader Aelbert Jordensz van Ebbenhorst met de helft van Nijburg en twee morgen heetveld onder
Renswoude (Leenboek Huis Scherpenzeel 143, fol. 18; 04-09-1695). In 1695 wordt Jacob Albertsz Ebbenhorst beleend met Klein Spikhorst. Hij verkoopt het in 1740 (Laansma, blz. 70). In 1702 wordt Jacob Aelbertsz, minderjarig, beleend na dode van zijn vader Aelbert Jordensz met een deel van Spikhorst (Laansma, blz. 69). In 1704 wordt Jacob Aelbertsz, mondig geworden, beleend met een deel van Spikhorst. In 1751 worden zijn drie dochters er mee beleend (Laansma, blz. 69). Lidm. Renswoude ca. 1703: Jacob Albertsz, jm. Lidm. Renswoude ca. 1705: Niesje Hendrickx, hv. Jacob Albertsz. Lidm. reg. Renswoude 1722: Jacob Aalbertze en Niesje Jacobzen, op Spikhorst. Jacob Ebbenhorst Aalbertsz, oud-schepen, heeft op zijn verzoek een quitantie ontvangen van schout Jansonius over de ongelden van zijn goederen en landerijen genaamd Spikhorst en Nieuwburg, opdat hij bij het doen van de vestenisse eerstdaags door hem te passeren tbv dhr van Renswoude zou kunnen tonen dat hij zijn belasting betaald heeft. Compareerde mede Truijtje Jacobs wed Aalbert Ebbenhorst Jordensz, en Hendrik Bouwman Petersz, mede oudschepen. Zij stellen zich borg voor Jacob. (Dorpsgerecht Renswoude 1804; 28-08-1733). In 1743 laten Jacob Albersen van Ebbenhorst x Niesije, registratie van hun testament maken. Bepaald wordt dat hun kinderen: Neeltijen, Alet, Geertije en Hendrickije hun erven Speckhorst, Nieborg met twee morgen heetveld zullen erven, ieder voor hetzelfde deel (Leenboek Huis Scherpenzeel 144, fol. 78; 19-02-1743).
Uit dit huw.: 1. Truijtje Jacobs van Ebbenhorst, ged. Renswoude 19-10-1704 2. Neeltje Jacobs van Ebbenhorst, ged. Renswoude 31-10-1706, tr. Bernt van Kel In 1751 wordt Bernt van Kel namens zijn vrouw Neeltije Jacobs van Ebbenhorst beleend na dode van haar vader Jacob Albersen van Ebbenhorst met Nieburg en twee morgen heetveld "rontom afgegraven met een wal met een koeij en een kalf weijdens" (Leenboek Huis Scherpenzeel 145, fol. 7; 07-10-1751).
3. Geertje Jacobs van Ebbenhorst, ged. Renswoude 18-03-1708 4. Aeltje/Alet Jacobs van Ebbenhorst, ged. Renswoude 23-02-1710 5. Hendrikje Jacobs van Ebbenhorst, ged. Renswoude febr. 1713, tr. Renswoude 14-11-1745 Jan Fransen Velthuizen, geb. Renswoude nov. 1719, zn. van Frans Jansz Velthuizen en Rijkje Reijers. Jan Fransen Velthuizen, tr. (2) Renswoude 21-04-1782 Cornelia Jacobse van Meerveld, dr. van Jacob Teunissen van Meerveld en Grietje Faassen In 1766 wordt Jan Fransen Velthuijsen namens zijn vrouw Hendrickije Jacobsen van Ebbenhorst, volgens maaggescheid beleend met Nieborg en twee morgen heetveld met een wal met het recht om een koe en een kalf te weiden (Leenboek Huis Scherpenzeel 145 fol. 68; 16-03-1766).
3. Oth Aelbertsen van den Brul, van Spickhorst, tr. Renswoude (otr. Scherpenzeel) 0111-1711 Marrijtje Erris Zie genealogie Van den Brul.
4. Jan Aelbertsen van den Brul, tr. Renswoude 11-04-1706 Aeltje Hendricks van den Veenbrinck Zie genealogie Van den Brul.
2. Willem Jordensz van Groot Daatselaar, tr. Renswoude 04-01-1685 Aeltje Claes Hendrina Johanna Maes, weduwe van Frederick van Beeck, in leven oud raad in de vroedschap van Utrecht, machtigt Jacobus Woertman, procureur voor het hof van Utrecht, om Willem Jordensen Swart, huurder van Engeler gelegen onder Renswoude en Emmickhuijsen, bij te staan voor het hof van Utrecht. (Notarieel Veenendaal; 16-01-1704). Frans Cornelissen Floor, won. op de Rouwe Hofstede contra Willem Jordensz won op den Engelaer. Zij zijn overeengekomen om in de herfst van 1703 en lente 1704 en herft 1704 en lente 1705 de schapen weij te genieten op de landen die Frans bij sijn hofstede is gebruijkende. Willem houdt zich hier niet meer aan. Voortgezet 14-11-1704. (Dorpsgerecht Renswoude 1799; 12-11-1704). Quirinus Pacriio, drossaard van Renswoude, contra Willem Jordens Swart en Frans Cornelisz Floor. Hij eist boete van 150 gl omdat zij op 20-10-1704 hebben gevochten ten huize van Willem (Dorpsgerecht Renswoude 1799; 12-11-1704).
Uit dit huw.: 1. Jorden Willemsz, ged. Renswoude 18-10-1685 2. Jantje Willems, ged. Renswoude 10-07-1687, jong ov. 3. Claas Willemsz van Groot Daatselaar, ged. Renswoude 15-09-1689, tr. Evertje Teunissen Uit dit huw. o.a.: Willem Claasz van Daatselaar, tr. (1) Woudenberg 02-04-1762 zijn nicht Wilhelmina/Willempje Willemsen van Voorthuijsen/van de Glinthorst, ged. Barneveld 02-12-1736, ov. Woudenberg 21-01-1820, dr. van Willem Teunissen van Voorthuijsen en Jantje Willems van Groot Daatselaar/van Engelaar. Wilhelmina, tr. (2) Woudenberg 09-04-1775 Cornelis Gijsbertsen Pater, geb. Doorn 1733, ov. Woudenberg 18-10-1830, zn. van Gijsbert Willemsz Pater en Jantje Cornelissen van Huijgenbosch 4. Jan Willemsz, ged. Renswoude 29-03-1691, jong ov. 5. Jan Willemsz, ged. Renswoude 06-11-1692 6. Jantje Willems van Groot Daatselaar/van Engelaar, ged. Renswoude 11-11-1694, tr. Voorthuizen (otr. Leusden) 12-05-1715 Willem Teunissen van Voorthuijsen, ov. De Glind 03-02-1766, begr. Barneveld 10-02-1766, zn. van Teunis Willemsen van Voorthuijsen en Geertje Heimens van Harselaar 7. Wouter Willemsz, ged. Renswoude 10-11-1700 3. Jantje Jordens, tr. Renswoude 31-10-1686 Rijck Cornelisz 4.? Wouter Jordensz, van Ravenhorst, tr. Renswoude 21-05-1682 Cornelia Cornelissen, van Renswoude Zie genealogie Ruwinkel (5)
Samengesteld door: Henk van Woudenberg,