ER SET 2013-2014
Examenreglement TU/e De examencommissie voor de masteropleiding Sustainable Energy Technology van de Technische Universiteit Eindhoven, TU/e gelet op artikel 7.12, 7.12a, 7.12b, 7.12c, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) besluit vast te stellen het Examenreglement van de masteropleiding Sustainable Energy Technology, geldig van 1 september 2013 tot en met 31 augustus 2014 luidende als volgt:
Hoofdstuk 1
Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsbepalingen 1. In deze regeling wordt verstaan onder: wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; OER: de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding; STU: het Onderwijs en Studenten Service Centrum van de TU/e; Vaste wetenschappelijke staf: professoren, UHD’s en UD’s in dienst van de TU/e 2. Voor de overige begripsbepalingen wordt verwezen naar de OER van de betreffende opleiding(en). Artikel 1.2 Samenstelling Examencommissie 1. Het faculteitsbestuur van de penvoerende faculteit stelt de examencommissie voor de masteropleiding Sustainable Energy Technology in. 2. De examencommissie wordt als volgt samengesteld: - één voorzitter - één plaatsvervangend voorzitter - twee leden - één ambtelijk secretaris De leden als ook de voorzitter (plv) dienen voort te komen uit wetenschappelijk stafleden die een substantieel aandeel leveren aan de bovenbedoelde opleiding. Eén staflid is van de penvoerende faculteit1 en de overige leden van de medeverzorgende faculteiten2. De leden van de examencommissie worden benoemd door het bestuur van de penvoerende faculteit, met dien verstande dat de drie leden van medeverzorgende faculteiten door de besturen van de medebesturende faculteiten worden voorgedragen. 3. Het bestuur van de penvoerende faculteit benoemt, met instemming van de medeverzorgende faculteiten, de voorzitter van de examencommissie. Deze functie kan niet samen vallen met de
1
Werktuigbouwkunde Technische Natuurkunde, Scheikundige Technologie, Electrical Engineering, Bouwkunde en Industrial Engineering and Innovation Sciences. 2
1
ER SET 2013-2014
4. 5. 6. 7.
functie van voorzitter van de opleidingscommissie van de opleiding of de functie van programmaleider van de opleiding. Als ambtelijk secretaris fungeert een afgevaardigde van het onderwijsbureau. De opleidingsdirecteur wordt als adviseur aan de examencommissie toegevoegd. De benoeming is voor de duur van 2 jaar. Herbenoeming is maximaal 2 keer mogelijk. De taken van de examencommissie zijn beschreven in het faculteitsreglement van de penvoerende faculteit.
Artikel 1.3 Examinatoren 1. Voor het afnemen van tentamens/eindtoetsen en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de examencommissie (externe) examinatoren aan. 2. De examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen, waaronder in elk geval inlichtingen ten aanzien van tentamens/eindtoetsen. Artikel 1.4 Werkwijze van de examencommissie 1. De examencommissie komt tweemaal per jaar bijeen, en vergadert daarnaast regelmatig virtueel. De vergaderdata waarin de afsluitende examens behandeld worden, worden voor het begin van het studiejaar via de opleidingsgids, te vinden op de website van de opleiding, bekend gemaakt. 2. De examencommissie kan bepaalde taken mandateren. 3. De secretaris is belast met de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie. 4. De vergaderingen zijn niet openbaar. 5. Van de vergaderingen wordt een verslag gemaakt, waarin genomen besluiten worden vastgelegd. De stukken zijn voor leden in te zien in het archief waartoe de leden van de examencommissie zijn geautoriseerd. Als verslag kan ook worden gelezen: het verzoek en de verzamelde reacties daarop van de commissieleden per sharepoint of email. 6. De examencommissie besluit bij gewone meerderheid van stemmen. 7. De examencommissie geeft genomen besluiten terstond schriftelijk (of per email) door aan de facultaire onderwijsadministratie en aan de student als genomen besluit een reactie is op een door de student ingediend verzoekschrift. 8. Staken de stemmen, dan geeft de stem van de voorzitter van de examencommissie de doorslag. 9. Indien een student bij de examencommissie een verzoek of een klacht indient, waarbij een examinator betrokken is die lid is van de examencommissie, neemt de betrokken examinator geen deel aan de behandeling van het verzoek of de klacht. 10. Daar waar de OER van de opleiding dit voorschrijft, vraagt de examencommissie advies aan de studieadviseur, de centrale commissie persoonlijke omstandigheden of de centrale adviescommissie examens. Artikel 1.5 Taken van de examencommissie De examencommissie heeft de volgende algemene taken: 1. De examencommissie legt de regels en richtlijnen rond de uitvoering van haar taken vast binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling, om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen (artikel 7.12b, onder b, van de wet). Deze regels en richtlijnen zijn verder vastgesteld in dit examenreglement. 2. Het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens (artikel 7.12b, onder a, van de wet)
Enkele van de taken die nader worden uitgewerkt door middel van dit reglement zijn: 2
ER SET 2013-2014
a) Het verlenen van goedkeuring om een vrij onderwijsprogramma te volgen (artikel 7.12b, eerste lid, onder c, van de wet) b) Het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens (artikel 7.12b, eerstel lid, onder d, van de wet) c) Het verlenen van goedkeuring voor het volgen van keuzevakken d) Het verlenen van toestemming voor een alternatieve of extra tentamenkans. e) Het uitvoeren van de hardheidsclausule in het kader van de ‘harde knip’. f) Het goedkeuren van de samenstelling van de beoordelingscommissie voor afstudeerprojecten. g) Het uitreiken van getuigschriften (zie onderwijs- en examenregeling) h) Het goedkeuren van de samenstelling van de beoordelingscommissie voor afstudeerprojecten i) Het uitoefenen van overige bevoegdheden waar in de OER naar verwezen wordt.
Hoofdstuk 2 Nadere regels Artikel 2.1 Regels in verband met de borging van kwaliteit van de tentamens en examens 1. Voor elk schriftelijk tentamen/eindtoets is naast de eerst verantwoordelijke docent ten minste één andere docent betrokken bij het opstellen van het tentamen/de eindtoets. Hetzelfde geldt voor het nakijken. Welke docenten dit zijn, wordt vooraf vastgelegd. 2. Studenten hebben recht op inzage van het tentamen en kunnen wanneer ze het niet eens zijn met de beoordeling een tweede beoordeling aanvragen bij de examencommissie. Na deze tweede beoordeling bepaalt de examencommissie de definitieve beoordeling. 3. De examencommissie onderzoekt op reguliere basis door middel van onderwijseenheid - en tentamenevaluaties de kwaliteit van de tentamens/eindtoetsen. Dit reguliere onderzoek wordt steekproefsgewijs en op grond van eventuele overige informatie (bijvoorbeeld specifieke klachten) aangevuld met nader onderzoek. Zo nodig verzoekt de examencommissie de opleidingsdirecteur adequate actie te ondernemen. Een en ander wordt gerapporteerd in het jaarverslag. 4. De examencommissie kan een kwaliteitsmedewerker inschakelen voor het proces rondom de onderwijseenheid - en tentamenevaluaties. 5. Bij mondelinge tentamens/eindtoetsen heeft de student recht op de aanwezigheid van een tweede examinator. 6. Bij mondelinge tentamens/eindtoetsen wordt niet meer dan één student tegelijk getentamineerd/getoetst. 7. Slagingspercentages beneden de 60% en boven de 90% zijn voor de examencommissie in ieder geval aanleiding voor nader onderzoek. 8. Overschrijding van de nakijktermijn is voor de examencommissie aanleiding de opleidingsdirecteur te verzoeken adequate actie te ondernemen. 9. De student dient gedurende zijn specialisatietraject te worden begeleid door een afstudeerdocent. De afstudeerdocenten die met naam zijn genoemd op het formulier «Registration Specialisation MSc SET« moeten eindverantwoordelijk zijn. Op verzoek van de student, kan de examencommissie toestemming geven om een andere persoon te laten optreden als afstudeerdocent. De afstudeerdocent dient lid te zijn van de vaste wetenschappelijke staf van een van de verzorgende faculteiten De samenstelling van de lijst van afstudeerdocenten gebeurt onder verantwoordelijkheid van de examencommissie.
3
ER SET 2013-2014
10. De examencommissie legt de primaire verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de tentamens bij de docenten. De commissie borgt de kwaliteit door de toekenning van examenbevoegdheden aan docenten onder strikte voorwaarden en door toezicht te houden op het uitvoerend werk van de docenten. De nadere werkwijze van de examencommissie is vastgelegd in een protocol. Dit is als bijlage bij dit reglement gevoegd. Artikel 2.2 Richtlijnen en aanwijzingen om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen.
De docenten zijn primair verantwoordelijk voor de correcte vaststelling van de uitslag van de tentamens. Studenten hebben na vaststelling van de resultaten recht op inzage bij de docent (OER MSET, artikel 11), waarbij ze eventuele onjuistheden kunnen betwisten. De examencommissie behandelt eventuele klachten van een student naar aanleiding van de vaststelling van een uitslag. Voor het afsluitend masterexamen ziet de door de examencommissie goedgekeurde beoordelingscommissie toe op de beoordeling en vaststelling. Indien daartoe aanleiding is (bijvoorbeeld naar aanleiding van vakbeoordelingen) zal de examencommissie nader onderzoek instellen. De examencommissie houdt vast aan het gestelde in artikel 5.1 betreffende vaststellen uitslag van het examen en uitreiking getuigschrift.
Artikel 2.3 Regels in verband met vrij programma 1. Een verzoek tot toestemming voor het volgen van een vrij onderwijsprogramma als bedoeld in art. 7.3c van de wet, artikel 16 van het OER, wordt tenminste 12 weken voor de aanvang van het desbetreffende onderwijs ingediend bij de examencommissie van de opleiding waaraan de student staat ingeschreven. 2. Een verzoek voor goedkeuring van een vrij programma moet worden ingediend vergezeld van een compleet overzicht van het te volgen programma (inclusief vakcodes) en met redenen omkleed. In de redenen moet tenminste worden aangegeven waarom de student het voorgestelde programma wil volgen, waarom de student wenst af te wijken van het reguliere programma en waarom dat als vrij programma van de opleiding SET wordt voorgesteld en niet van een andere opleiding. 3. De examencommissie besluit binnen vier weken na ontvangst van het verzoek. Indien nodig wijst het College van Bestuur op verzoek van die examencommissie een examencommissie van een andere opleiding aan die met deze beslissing is belast. 4. Een besluit tot het niet verlenen van de toestemming wordt door de examencommissie niet genomen dan nadat de student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. 5. Het besluit vermeldt de opleiding waartoe het vrije programma behoort. 6. De examencommissie kan van de onder lid 3 gestelde termijn afwijken.
Artikel 2.4
Regels in verband met het verlenen van vrijstelling
1. Een verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een of meer tentamens, zoals bedoeld in artikel 14 van het OER, wordt schriftelijk bij de examencommissie ingediend, uiterlijk 8 weken voordat het tentamen wordt afgenomen. Een verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een praktische oefening wordt zo spoedig als mogelijk bij de examencommissie ingediend. Voor internationale studenten en zij-instromers kan van deze termijn worden afgeweken. 4
ER SET 2013-2014
2. Het verzoek gaat vergezeld van de bescheiden die redelijkerwijze nodig zijn voor de beoordeling of de desbetreffende student vrijstelling kan worden verleend. 3. De gronden waarop de examencommissie vrijstelling kan verlenen voor het afleggen van een bepaald tentamen hebben uitsluitend betrekking op het niveau, de inhoud en de kwaliteit van de eerder door de desbetreffende student behaalde tentamens of examens, dan wel van zijn buiten het hoger onderwijs opgedane kennis, inzicht en vaardigheden. 4. Er kan geen vrijstelling worden verleend voor een masteronderwijseenheid die als onderdeel van het curriculum in een bacheloropleiding is behaald, zoals bedoeld in artikel 1.4.4, van de OER van een TU/e bacheloropleiding in afbouw. Wanneer deze reeds behaalde masteronderwijseenheid als verplicht onderdeel van een bepaalde track of afstudeerrichting binnen een masteropleiding geldt, dient de examencommissie voor die reeds behaalde masteronderwijseenheid een vervangend onderdeel binnen de masteropleiding aan te wijzen. 5. Een besluit om de vrijstelling niet te verlenen wordt door de examencommissie niet genomen dan nadat de student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. 6. De examencommissie besluit binnen vier weken na ontvangst van het verzoek. 7. Het besluit tot het verlenen van vrijstelling van het afleggen van een tentamen of van deelname aan een praktische oefening wordt gelijkgesteld met de beoordeling “voldoende” en aangeduid met: VR. 8. De examencommissie kan van de onder lid 6 gestelde termijn afwijken. Artikel 2.5 Regels in verband met keuzeonderwijseenheden 1. Een verzoek tot goedkeuring van de door de student te volgen keuzeonderwijseenheden, als bedoeld in OER bijlage, article 4, wordt schriftelijk bij de examencommissie ingediend, uiterlijk acht weken voordat het onderwijs van de desbetreffende onderwijseenheden een aanvang neemt. 2. Een besluit om de goedkeuring niet te verlenen wordt door de examencommissie niet genomen dan nadat de student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. 3. De examencommissie besluit binnen vier weken na ontvangst van het verzoek. 4. De examencommissie kan van de in het eerste en derde lid gestelde termijn afwijken. Artikel 2.6
Regels in verband met tentamens
Deelname en aanmelding 1. Een student kan slechts deelnemen aan een tentamen van de opleiding indien hij is ingeschreven bij de opleiding, met inachtneming van de in OER bijlage 1, voorgeschreven volgtijdelijkheid. 2. De examencommissie kan een bachelorstudent toestemming verlenen om het onderwijs behorende bij specifieke masteronderwijseenheden van een volgend kwartiel te volgen, zonder voor die masteropleiding te zijn inschreven, wanneer voldaan wordt aan de eisen zoals gesteld in artikel 1.2.1.b, van onderdeel B van de OER van de Bacheloropleiding in afbouw. Voor deelname aan het tentamen is het volgende lid van overeenkomstige toepassing. 3. Een student die aan een centraal georganiseerd schriftelijk tentamen wenst deel te nemen meldt zich uiterlijk vijf werkdagen voor de desbetreffende tentamenperiode daarvoor aan bij het STU op de door het STU bepaalde wijze. De aanmelding voor onderwijseenheden is mogelijk vanaf 1 augustus. De aanmeld- en sluitdata worden jaarlijks door STU centraal bekend gemaakt. 4. De student is verplicht zich voorafgaand aan of tijdens het tentamen op verzoek van de examinatoren dan wel surveillanten te legitimeren met het voor dat studiejaar geldig bewijs 5
ER SET 2013-2014
5.
6.
7.
8.
9. 10. 11.
van inschrijving en zijn campuskaart. Bij gebreke van een campuskaart kan een student zich ook identificeren met een geldig legitimatiebewijs. Wanneer de student hiertoe niet in staat is, mag hij niet deelnemen aan het tentamen. Een student die reeds drie keer een tentamen zonder goed gevolg heeft afgelegd, dient voorafgaand aan de daarop volgende keer dat hij zich voor dat tentamen wenst aan te melden, met de studieadviseur afspraken te maken over zijn studieaanpak aan de hand van een door de student opgesteld studieplan. Het zich aanmelden voor een tentamen maar niet verschijnen of het gemaakte tentamenwerk/tentamenantwoordformulier niet inleveren wordt voor toepassing van het vijfde lid beschouwd als het niet met goed gevolg hebben afgelegd van het tentamen. Het werk van de student die zonder zich te hebben aangemeld deelneemt aan een tentamen, wordt niet beoordeeld. De student wordt beschouwd als niet te hebben deelgenomen aan het tentamen. Indien er sprake is van bijzondere persoonlijke redenen waarom de student zich niet tijdig heeft aangemeld voor deelname aan een tentamen, kan de examencommissie besluiten dat de examinator het ingeleverde werk toch moet beoordelen. De examencommissie stelt vast of de student voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot een tentamen. Ter vervanging van een centraal georganiseerd schriftelijk tentamen kan de examencommissie in bijzondere omstandigheden de student een vervangend tentamen toestaan. Aanmelding voor onderwijsactiviteiten, zoals praktische oefeningen en colleges, waar dat om organisatorische en/of educatieve redenen noodzakelijk wordt geacht, dient te geschieden volgens de regels zoals die gepubliceerd zijn in OASE. Voor studenten die zich niet volgens deze regels, voor de aangegeven sluitingsdatum, aanmelden voor een onderwijsactiviteit kan dit betekenen dat deelname aan de betreffende onderwijseenheid in die periode niet mogelijk is. De examencommissie kan uitzonderingen op dit lid toestaan.
Artikel 2.7
Terugtrekking
Een student kan zich na aanmelding tot uiterlijk vijf werkdagen voordat het tentamen plaatsvindt terugtrekken door middel van mededeling daarvan aan het STU op de door het STU bepaalde wijze. 1.
2.
Terugtrekking voor een tentamen korter dan vijf werkdagen voordat het tentamen plaatsvindt, wordt voor de toepassing van het vijfde lid van artikel 2.5, beschouwd als het niet met goed gevolg hebben afgelegd van een tentamen. De studieadviseur kan in bijzondere gevallen, na een schriftelijk verzoek daartoe van de student te hebben ontvangen, bepalen dat een terugtrekking, als bedoeld in het vorige lid, geen gevolgen heeft voor de toepassing van artikel 2.5, vijfde lid.
Artikel 2.8 Quarantaineregeling Binnen de masteropleiding Sustainable Energy Technology bestaat geen quarantaineregeling. Daarmee wordt een individuele regeling bedoeld, waarbij een student twee tentamens kan maken die op hetzelfde moment zijn ingeroosterd, door het ene tentamen voor of na het verroosterde tijdstip te maken, waarbij de tentamens onder persoonlijk toezicht (‘quarantaine’) worden gemaakt. . De examencommissie kan in uitzonderlijke situaties besluiten individuele verzoeken voor het toepassen van een quarantaineregeling te behandelen.
6
ER SET 2013-2014
Hoofdstuk 3
Gang van zaken tijdens de tentamens
Artikel 3.1 Orde tijdens tentamens 1. De examencommissie wijst voor elk schriftelijk tentamen/eindtoets ten minste één inhoudsdeskundige examinator en zo nodig surveillanten aan. Deze examinator is tijdens het hele tentamen/de eindtoets aanwezig om inhoudelijke vragen te beantwoorden. Surveillanten worden aangewezen om te assisteren en toezicht te houden op het goede verloop van het tentamen/eindtoets. 2. De student is verplicht zich voorafgaand aan of tijdens het tentamen op verzoek van de examinatoren dan wel surveillanten te legitimeren met het voor dat studiejaar geldig bewijs van inschrijving en zijn campuskaart. Bij gebreke van een campuskaart kan een student zich ook identificeren met een geldig legitimatiebewijs. Wanneer de student hiertoe niet in staat is, mag hij niet deelnemen aan het tentamen/ de eindtoets. 3. De student is verplicht voorafgaand aan, tijdens of direct na het tentamen de aanwijzingen van de aanwezige examinatoren dan wel surveillanten op te volgen. Onder die aanwijzingen zijn in elk geval begrepen de aanwijzingen zoals opgenomen in bijlage 4. 4. Een student die niet voldoet aan het bepaalde in het tweede en derde lid wordt door de examinator terstond uitgesloten van verdere deelname aan het tentamen. 5. Uitsluiting zoals bedoeld in het vierde lid betekent dat voor de student geen uitslag van het desbetreffende tentamen wordt vastgesteld en het tentamen, voor de toepassing van artikel 2.5, vijfde lid, van de masteropleiding, als door hem niet met goed gevolg afgelegd wordt beschouwd. 6. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder tentamen tevens begrepen de tot de opleiding behorende praktische oefeningen. 7. Aanvullende bepalingen op dit artikel staan in bijlage 4 en maken integraal onderdeel uit van deze regeling. Artikel 3.2 Beoordeling van tentamens en praktische oefeningen 1. Beoordeling van tentamen en praktische oefeningen vindt plaats door de examinator(en). 2. De vaststelling van het resultaat van tentamens en praktische oefeningen geschiedt per individuele student, waarbij dit resultaat verdeeld kan zijn in een aantal componenten. 3. a..De beoordeling van een tentamen, alsmede van het onderzoek, genoemd in artikel 2.5 a lid 8 en 9, wordt uitgedrukt in hele getallen volgens de beoordelingsschaal 0 t/m 10 dan wel met een ‘vrijstelling’ (VR). b. De beoordeling van toetsen wordt uitgedrukt in hele getallen of op tienden op de beoordelingsschaal van 0 t/m 10. c. De beoordeling van praktische oefeningen wordt uitgedrukt in tienden, op halve getallen dan wel in Onvoldoende (ON), Twijfelachtig (TW), Voldoende (VO), Goed (GO), Zeer Goed (ZG) of Gedaan (GN). d. De beoordeling van het afstudeerproject wordt uitgedrukt in halve getallen op de beoordelingsschaal 1 t/m 10. 4. a. Een tentamen is met goed gevolg afgelegd, indien het is beoordeeld met een cijfer 6 of hoger, dan wel wanneer daarvoor een VR is verleend. b. Een praktische oefening is met goed gevolg afgelegd, indien het is beoordeeld met een cijfer 6 of hoger respectievelijk VO, GO, ZG of GN, dan wel wanneer daarvoor een VR is verleend. 5. Indien de student zich wel voor een tentamen heeft aangemeld, maar niet is verschenen of zich niet tijdig heeft teruggetrokken, wordt de tentamenuitslag voor de toepassing van artikel 2.5, 7
ER SET 2013-2014
vijfde lid van dit reglement beschouwd als het niet met goed gevolg hebben afgelegd van een tentamen en wordt de uitslag aangeduid met ‘niet verschenen’ (NV). 6. Indien een student heeft gefraudeerd, wordt de tentamenuitslag voor de toepassing van artikel 2.5, vierde lid van dit reglement beschouwd als onvoldoende (ON). 7. De beoordelingsnormen worden uiterlijk bij aanvang van het tentamen c.q. bij aanvang van de praktische oefening bekend gemaakt. Vooraf wordt de puntenverdeling bij de vragen bekendgemaakt. In uitzonderingsgevallen kan de docent de examencommissie verzoeken de normering achteraf aan te passen. 8. De wijze van beoordeling is zodanig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van zijn tentamen tot stand is gekomen. Artikel 3.3 Fraude en fraudemaatregelen 1. Onder fraude wordt in ieder geval verstaan ieder handelen of nalaten door of vanwege een student, waardoor het vormen van een juist oordeel van diens kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk voor de examinator onmogelijk wordt gemaakt. 2. Er is onder meer sprake van fraude als de student: a. werk ter beoordeling inlevert onder eigen naam, dat geheel of gedeeltelijk van anderen is overgenomen of door anderen is gemaakt: hieronder wordt mede begrepen het woordelijk overnemen of parafraseren van passages uit werk van anderen, zonder daarbij aan te geven dat het andermans woorden zijn of dat de gedachtegang door iemand anders is bedacht b. actief meewerkt aan het verstrekken van eigen werk aan anderen dat door die anderen ter beoordeling zou kunnen worden ingeleverd als eigen werk. c. wanneer een student niet zijn eigen clicker of meer dan één clicker tegelijkertijd tijdens een (tussen)toets of eindtoets gebruikt. 3. Indien voorafgaand aan, tijdens of na het tentamen door een examinator of surveillant fraude wordt geconstateerd of vermoed die het tentamen betreft, legt de examinator dit zo spoedig mogelijk in een schriftelijk verslag vast. De student dient op verzoek eventuele bewijsstukken beschikbaar te stellen. Van een weigering daartoe wordt in het verslag melding gemaakt. 4. De desbetreffende student wordt in de gelegenheid gesteld zijn schriftelijk commentaar bij het verslag van de examinator te voegen. 5. Het verslag wordt tezamen met het eventuele schriftelijke commentaar van de student zo spoedig mogelijk aan de examencommissie gezonden. 6. De examencommissie neemt die maatregelen die zij in het onderhavige geval passend acht. 7. De examencommissie kan de student het recht ontnemen één of meer tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste één jaar. 8. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de student definitief beëindigen (zie artikel 7.12b, van de wet). 9. Voordat de examencommissie een beslissing op grond van het zevende of achtste lid neemt stelt zij de student in de gelegenheid ter zake te worden gehoord. 10. Voor de toepassing van dit artikel worden onder tentamens tevens begrepen de tot de opleiding behorende praktische oefeningen.
Hoofdstuk 4
Tentamens, eindtoetsen, richtlijnen en aanwijzingen, voorwaarden
8
ER SET 2013-2014
Artikel 4.1 Vragen en opgaven 1. De vragen en opgaven van het schriftelijk of mondeling tentamen gaan het studiemateriaal waarop het tentamen betrekking heeft niet te buiten. Dit studiemateriaal wordt in hoofdzaak bij de aanvang van het onderwijs dat voorbereidt op het tentamen bekend gemaakt. Uiterlijk één maand voor het tentamen/eindtoets is de precieze inhoud van de tentamenstof bekend, alsmede welke hulpmiddelen de student bij het tentamen mag gebruiken en in hoeverre hij daarvoor zelf zorg dient te dragen. 2. De vragen en opgaven van het schriftelijk of mondeling tentamen gaan de vooraf geëxpliciteerde leerdoelen niet te buiten en zijn zo evenwichtig mogelijk over deze leerdoelen verspreid. De tijdsduur van het tentamen is naar redelijkheid voldoende om de gestelde vragen en opgaven te kunnen beantwoorden. 3. De vragen en opgaven van het schriftelijk of mondeling tentamen zijn duidelijk en ondubbelzinnig, en zijn zodanig opgesteld of bevatten zodanige aanwijzingen dat de student in redelijkheid kan vaststellen hoe uitvoerig of gedetailleerd de antwoorden moeten zijn. 4. De tentamenvragen en –opgaven van een schriftelijk tentamen kunnen door de student na afloop van het tentamen worden meegenomen, tenzij de examinator daartegen gemotiveerde bezwaren heeft, dan wel de aard van de tentamenvragen en -opgaven zich daartegen verzet. Artikel 4.2 Compensatieregeling en/of bonusregeling De opleiding heeft geen compensatieregeling en/of bonusregeling.
Hoofdstuk 5
Gang van zaken tijdens de examens
Artikel 5.1 Examen 1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast en reikt het getuigschrift als bedoeld in artikel 5.3 uit, zodra de student aan de eisen van het examenprogramma heeft voldaan tenzij de student op grond van het zesde lid de examencommissie heeft verzocht nog niet over te gaan tot uitreiking van het getuigschrift. De uitslag van het afsluitend examen is ‘geslaagd’ dan wel ‘afgewezen’ met behoud van de behaalde resultaten. Indien een student een tentamen meer dan eenmaal heeft afgelegd, neemt de examencommissie voor de vaststelling van de uitslag van het examen het hoogst behaalde resultaat in aanmerking. Indien een student voor een onderwijseenheid, waarvoor een vrijstelling (VR) is verleend, alsnog besluit het tentamen af te leggen of deel te nemen aan een praktische oefening wordt VR vervangen door de uitslag van het tentamen indien dit met goed gevolgd is afgelegd. 2.
3. 4.
Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen, kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding, indien en voor zover de uitslagen van de desbetreffende tentamens daartoe aanleiding geven. Beoordeling van het examendossier maakt deel uit van het afsluitend examen. Als datum voor het examen geldt de datum waarop de student de laatste onderwijsactiviteit heeft verricht. Voor het behalen van het examen geldt als voorwaarde dat voor alle onderdelen een voldoende is behaald, met inachtneming van de verleende vrijstellingen en de compensatieregeling uit artikel 4.2 van het Examenreglement. De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg hoeft te zijn afgelegd om vast te kunnen stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd.
9
ER SET 2013-2014
5. 6.
7.
8.
Voor het behalen van het examen en de afgifte van het getuigschrift geldt tevens als voorwaarde dat de student ingeschreven was voor de opleiding in de periode dat de tentamens zijn afgelegd. Degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd en aanspraak maak op uitreiking van een getuigschrift, kan de examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. Dit verzoek moet worden ingediend binnen twee weken nadat de student op de hoogte is gebracht van de uitslag van het examen. Bij dit verzoek geeft de student aan wanneer zij het getuigschrift wil ontvangen. De examencommissie willigt het verzoek in ieder geval in wanneer de student: a) een bestuursfunctie gaat vervullen waarvoor een bestuursbeurs van de Technische Universiteit Eindhoven beschikbaar is b) een stage of onderdeel in het buitenland gaat volgen De examencommissie kan het verzoek tevens inwilligen indien het niet inwilligen van het verzoek zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard vanwege de omstandigheid dat betrokkene in de studieplanning geen rekening heeft kunnen houden met het automatisch afstuderen. Bij de afronding van het afsluitend project van de masteropleiding is de afstudeerregeling van toepassing zoals opgevoerd in bijlage 1 bij dit reglement. De student dient te handelen overeenkomstig de daarin vastgelegde procedures.
Artikel 5.2 Tijdvakken en frequentie examen Tot het afleggen van het examen wordt ten minste vier maal per jaar de gelegenheid gegeven. De data van de zittingen van de examencommissie worden voor aanvang van het studiejaar door de examencommissie bekend gemaakt. Artikel 5.3
Getuigschrift en supplement
1. De uitreiking van het getuigschrift geschiedt in het openbaar, tenzij de examencommissie in bijzondere gevallen anders bepaalt. 2. Op het getuigschrift worden de gegevens vermeld als genoemd in artikel 7.11, tweede lid van de wet, alsmede de kwalificaties van artikel 5.4 (indien van toepassing). 3. Aan de student wordt bij de uitreiking van het getuigschrift tevens een supplement uitgereikt. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt. 4. Op het supplement worden de gegevens vermeld als genoemd in art. 7.11, derde lid van de wet, alsmede de cijfers behaald voor de onderdelen van het examen, en desgevraagd tevens andere niet tot het examen behorende onderwijseenheden, mits de student de tentamens die aan die onderwijseenheden zijn verbonden met goed gevolg heeft afgelegd vóórdat de examencommissie de uitslag van het examen heeft vastgesteld. Artikel 5.4
Bijzondere kwalificaties
1. De examencommissie kan het getuigschrift “met grote waardering’ uitreiken wanneer het rekenkundig gemiddelde, van de door student afgelegde onderwijseenheden die tot de opleiding behoren, 7,50 of hoger is, met uitzondering van het afstudeerproject, dat met een cijfer 8,0 of hoger moet zijn beoordeeld. Verder mag geen van de afgelegde onderwijseenheden die tot de opleiding behoren beoordeeld zijn met een cijfer lager dan een 6,0. 2. De examencommissie kan het getuigschrift “cum laude’ uitreiken wanneer het rekenkundig gemiddelde, van de door student afgelegde onderwijseenheden die tot de opleiding behoren, 8,00 of hoger is, met uitzondering van het afstudeerproject, dat met een cijfer 9,0 of hoger 10
ER SET 2013-2014
moet zijn beoordeeld Verder mag geen van de afgelegde onderwijseenheden die tot de opleiding behoren beoordeeld zijn met een cijfer lager dan een 6,0. 3. Voor studenten vanaf generatie 2013-2014 geldt dat om in aanmerking te komen voor een bijzondere kwalificatie, de student de masteropleiding binnen 3 jaar dient te hebben afgerond. 4. In uitzonderlijke gevallen kan de examencommissie, op verzoek van de afstudeerbegeleider, van bovenstaande richtlijnen afwijken.
Hoofdstuk 6
Slotbepalingen
Artikel 6.1 Beveiliging De examencommissie draagt zorg voor een zodanige verwerking van schriftelijke en, voor zover van toepassing, op andere wijze afgenomen tentamens dat deze tentamens voldoende worden beveiligd tegen verlies, diefstal of onrechtmatig handelen. Artikel 6.2 Beroep CBE Tegen een besluit van de examencommissie dan wel van examinatoren op grond van dit examenreglement kan de belanghebbende binnen zes weken nadat het besluit aan hem of haar bekend is gemaakt, beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens bedoeld in artikel 7.60, van de wet. Het beroepschrift dient te worden ingediend bij STU. Artikel 6.3 Klacht over een examinator 1. Een student kan over een examinator een klacht indienen via de website van STU, zoals bedoeld in het vorige artikel. 2. Klachten worden niet in behandeling genomen wanneer reeds eenzelfde klacht is ingediend en afgehandeld, dan wel de mogelijkheid van bezwaar of beroep heeft opengestaan. 3. Algemene klachten over beleid en/of onderwijs of over beleids- of onderwijsuitvoering worden niet in behandeling genomen. Ook wanneer de klacht onderdeel is van een strafrechtelijk traject, wordt de klacht niet in behandeling genomen. 4. Wanneer het belang van betrokkene dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is, hoeft de klacht niet behandeld te worden. Artikel 6.4 Wijziging reglement Wijzigingen van dit examenreglement kunnen slechts gedurende het lopende studiejaar van kracht worden voor zover de belangen van studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Artikel 6.5 Jaarverslag De examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden, welk verslag zij aan het faculteitsbestuur dan wel het college van bestuur verstrekt. Artikel 6.6 Overgangsregeling/bepaling 1. De judicia zoals opgenomen in de OER gelden voor de studentengeneratie die op of na 1 september 2007 zijn begonnen met het eerste jaar van een masteropleiding. 2. Voor studentengeneraties van daarvoor gelden voor de judicia de Regels en Richtlijnen/Examenreglement van het jaar waarin zij met een opleiding zijn begonnen. Artikel 6.7 Inwerkingtreding Dit examenreglement vervangt alle vorige versies en treedt in werking op 1 september 2013 11
ER SET 2013-2014
Aldus vastgesteld door de examencommissie Sustainable Energy Technology op 31 augustus 2013
12
ER SET 2013-2014
Bijlage 1 bij artikel 4.4, van het Examenreglement Sustainable Energy Technology van 2013-2014 In iedere fase van de opleiding in het mastersprogramma Systems and Control dient de student zich in elk geval te houden aan de administratieve verplichtingen zoals geformuleerd in de onderstaande bijlagen. Mogelijk gelden nog aanvullende verplichtingen. Indien een student zich niet aan deze richtlijnen houdt, kan het bestuur van de opleiding niet garanderen dat de opleiding zonder vertraging kan worden afgerond. 1a Administratieve verantwoordelijkheden van de student tijdens het programma Formulieren zijn online beschikbaar op http://w3.wtb.tue.nl/en/education/a_z/forms/ Aktie
Toelichting
Tijdplanning
Aanvullende regels
Registreren specialisatie
Formulier « Registration Specialisation SET« inleveren bij Educational Office (Gem-Z 1.126)
Voor de start van het kwartiel waarin student begint met specialisatie gerelateerde keuzevakken
OER bijlage art.4
Vastleggen keuzeruimte Master programma
Formulier “Graduation program SET”
Voor de start van het kwartiel waarin student begint met keuzevakken
OER bijlage art. 4
Toestemming vragen aanvang stage
DEADLINE: 1 week voor de start van de stage
OER bijlage art. 5
Na afronding van de stage
ER artikel 3.2
inleveren bij Education Office.
Afsluiting stage
Formulier « Registration internship SET« inleveren bij Education Office Examencommissie controleert ingangseisen Stageverslag inleveren bij de begeleider Indien van toepassing: tenminste ¶e¶en exemplaar inleveren bij de externe stagebegeleider (dus niet van de TU/e).
13
ER SET 2013-2014
1b Afstudeerregeling
Formulieren zijn gedeeltelijk online beschikbaar op http://w3.wtb.tue.nl/en/education/a_z/forms/ Aktie
Toelichting
Deadlines
Regels
Toestemming vragen om te starten met het afstudeerproject
Formulier “Admission graduation program” invullen en laten tekenen bij de Onderwijsadministratie.
Voorafgaand aan de start van het afstuderen
OER bijlage art. 6
Registreren Afstudeerproject
Getekend “Admission graduation program” formulier en ingevuld “Registratieformulier Afstudeerproject” laten tekenen door afstudeerdocent.
Voorafgaand aan de start van het afstuderen
Getekend formulier “Registratie” inleveren bij de Onderwijsadministratie. Onderzoeksvoorstel laten goedkeuren
A- Afstudeercommissie laten
Het onderzoeksvoorstel moet worden goedgekeurd door de afstudeerdocent. Daarna levert de student het goedgekeurde voorstel in bij de Onderwijsadministratie.
Project in Nederland: Binnen één maand na de start van het afstudeerproject
Het onderzoeksvoorstel omvat een inhoudelijk voorstel voor het afstudeeronderzoek en een planning, rekening houdende met het aantal te besteden uren per week en eventuele andere (studie)activiteiten.
Project in het buitenland: voorafgaand aan begin van het afstudeerproject.
Formulier “Registration final presentation” ophalen bij Onderwijsadministratie. Op dat 14
Tenminste 2 weken voor de eindpresentatie van het
Nadere bepalingen staan onder dit schema.
Conform de aanwijzingen
ER SET 2013-2014
goedkeuren B- Registratie voor afstudeerpresentatie
Aanmelden vergadering Examencommissie
Inleveren afstudeerrapport
moment wordt gecontroleerd of alle cijfers zijn ingevoerd en de formulieren zijn ingeleverd.
onderaan deze tabel.
4 weken voor de vergaderdatum, zie de data in http://owinfo.tue.nl/ , exams.
ER hoofdstuk 5
2 weken voor de mondelinge prsentatie
De vorm van het rapport dient conform de aanwijzingen onder deze tabel te zijn.
Formulier invullen, laten tekenen door afstudeerdocent en inleveren bij het Education Office. Via internet
een afstudeerverslag en een samenvatting van het afstudeerverslag inleveren bij alle leden van de afstudeercommissie Een pdf-file van het afstudeerrapport en van de samenvatting inleveren bij de Onderwijsadministratie
Eindpresentatie en verdediging van het afstudeerwerk
Beoordeling van het afstudeerwerk
afstudeerwerkstuk inleveren
Beoordeling door de afstudeercommissie door het beoordelingsformulier in te vullen, inclusief evt. voordracht voor bijzondere kwalificatie
15
1 week voor de vergadering van de examencommissie Ten minste 2 weken voor de vergadering van de examencommissie
Voorafgaand aan de afstudeerpresentatie dient student alle overige onderwijseenheden (totaal minimaal 75 EC) afgerond te hebben
Een week voor de zitting van de examencommissie
ER art. 3.2 en ER art. 5.1
ER SET 2013-2014
Afronding van alle procedures
Onderwijsadministratie controleert of alle vakken zijn afgerond, alle formulieren zijn ingeleverd en goedgekeurd door de examencommissie en het afstudeerverslag en een samenvatting digitaal zijn ingeleverd.
Een week voor de zitting van de examencommissie
Inleveren eindbeoordelingsformulier bij de Onderwijsadministratie
Het originele eindbeoordelingsformulier wordt door de voorzitter van de afstudeercommissie ingeleverd bij de Onderwijsadministratie van SET. Een kopie wordt voor registratie van het cijfer ingeleverd bij de Onderwijsadministratie van de faculteit waar het afstudeerwerk onder valt.
Een week voor de zitting van de examencommissie
Vergadering examencommissie
Wanneer de student zijn/haar afstudeerproject heeft afgerond, voert de examencommissie een Master's Degree Audit uit. Daarnaast besluit de commissie of een student die daarvoor evt. is voorgedragen een bijzondere kwalificatie krijgt.
1
Als richtlijn geldt dat de begeleiding wordt geregeld volgens de regels/tradities van de betreffende onderzoeksgroep.
16
ER art. 5.1 en 5.4
ER SET 2013-2014
Nadere bepalingen bij de afstudeerregeling. 1 Afstudeerrapport Het afstudeerrapport dient een verslag van werkzaamheden te zijn met een duidelijke vermelding en beschrijving van:
probleemformulering van het onderzoek
methodologische aspecten van het onderzoek
literatuuronderzoek
verkregen resultaten
discussie en interpretatie van de resultaten
conclusies en aanbevelingen
ten aanzien van het afstudeerwerk. Er is geen minimum of maximum lengte van het rapport. De eerste pagina van het rapport dient de volgende informatie te bevatten:
titel naam onderzoeksgroep en faculteit naam van de masteropleiding (Systems and Control) namen van de afstudeerdocent en begeleiders datum
2 Beoordelingscriteria afstudeerproject Het afstudeerproject wordt beoordeeld door middel van een beoordelingsformulier. Op dat formulier worden cijfers gegeven voor de volgende onderdelen:
Approach and execution of the thesis work Autonomy of the student during the project Analytical ability of the student Inventive and creative abilities of the student Report quality Quality of the defence Quality of the presentation
Tenslotte wordt een eindcijfer toegekend. Eventueel wordt de student door middel van het formulier voor een judicium voorgedragen bij de examencommissie. 3 Samenstelling afstudeercommissie De afstudeercommissie bestaat uit tenminste drie leden die deel uit maken van de vaste wetenschappelijke staf van een Nederlandse of buitenlandse universiteit. De commissie wordt 17
ER SET 2013-2014
voorgezeten door de afstudeerdocent van de student. Bovendien dient één lid van de commissie afkomstig te zijn van een andere faculteit dan de faculteit waar de student afstudeert. 4 Afstudeerproject in een ander land Studenten die hun afstudeerproject in het buitenland willen uitvoeren, dienen met hun begeleider te overleggen of dit mogelijk is binnen het bepaalde onderzoeksgebied. Voor studenten die besluiten, met goedkeuring van de begeleider, om in het buitenland hun afstudeerproject te doen, gelden twee additionele voorwaarden: 1. Gedurende het verblijf in het buitenland dient de kwaliteit en begeleiding gewaarborgd te worden, zoals door de examencommissie bepaald. 2. De student kan pas vertrekken nadat het onderzoeksvoorstel is uitgewerkt en goedgekeurd door de examencommissie.
5 Afstuderen binnen een bedrijf Extra aandacht zal worden gegeven aan de kwaliteitsborging van afstudeerprojecten binnen bedrijven. Over het algemeen is dit alleen mogelijk wanneer er een directe relatie is met lopend onderzoek van de gekozen onderzoeksgroep. 6 Vertrouwelijkheid verslag Indien een afstudeerrapport vertrouwelijk van aard is, moet er altijd een volledig afstudeerrapport in PDF-format worden ingeleverd bij het onderwijsbureau en de afstudeercommissie. Op verzoek kan het rapport daar vertrouwelijk worden bewaard.
18
ER SET 2013-2014
Bijlage 2 bij artikel 1.1.4a lid 3 en lid 4 van het Onderwijs- en Examenreglement 2013-2014 Bachelor Werktuigbouwkunde in afbouw Ad. Lid 3 De schakelstudent die een beroep doet op artikel 1.1.4a lid 3 dient naast de genoemde voorwaarden in het artikel, rekening te houden met het volgende: -
Ofwel maximaal 6 ECTS is niet voltooid; Ofwel het schakeleindproject is niet voltooid.
De student dient in een gesprek met de beoogd afstudeerhoogleraar vast te stellen welke masteronderwijseenheden aan het schakelprogramma toegevoegd mogen worden, en dient een ondertekend voorstel in bij de examencommissie. De masteronderwijseenheden die tijdens het schakelprogramma zijn behaald, worden als vrijstelling opgenomen op de cijferlijst van de masteropleiding. Indien men na het afronden van de 20 ECTS van het masterprogramma het schakel programma nog niet heeft afgerond, is er geen mogelijkheid meer om mastervakken te volgen totdat het schakelprogramma is afgerond. Pas nadat alle onderwijseenheden van het schakelprogramma zijn behaald, is de student officieel toelaatbaar tot de door hem gekozen masteropleiding. De 20 ECTS aan masteronderwijseenheden tellen niet mee voor het bindend studieadvies voor schakelstudenten.
Ad. Lid 4 Ter uitzondering op lid 4 krijgt de student die zich in een schakelprogramma inschrijft na het afronden van een HBO-minor, en voor wie het restprogramma tijdens de inschrijving voor het schakelprogramma minder dan 20 ECTS is, geen voortgangsnorm voor het schakelprogramma opgelegd.
19
ER SET 2013-2014
Bijlage 3 bij artikel 4 lid 5 van de OER SET 2013-2014]
De student die een beroep doet op OER artikel 4.5 dient rekening te houden met het volgende. De masteronderwijseenheden die tijdens het bachelorprogramma zijn behaald, worden als vrijstelling opgenomen op de cijferlijst van de masteropleiding. Daarbij stelt de examencommissie SET een maximum van 6 EC waarvoor student kan worden vrijgesteld op grond van masteronderderwijseenheden die gevolgd zijn terwijl student stond ingeschreven aan de bacheloropleiding en die geen onderdeel uitmaken van het bachelorprogramma (ook niet als extra vakken). Pas nadat alle onderwijseenheden van het bachelorprogramma zijn behaald, is de student officieel toelaatbaar tot de door hem gekozen masteropleiding.
20
ER SET 2013-2014
Bijlage 4 bij artikel 3.1 van het Examenreglement
Aanwijzingen bij schriftelijke tentamens/eindtoetsen 1. Gedurende 15 minuten na aanvang van de zitting kunnen nog studenten worden toegelaten. Aan deze studenten wordt geen extra tijd ter beschikking gesteld. 2. De student kan niet eerder dan na 15 minuten na aanvang van de zitting de zaal verlaten. 3. De student mag 15 minuten (of minder) vóór het einde van de zitting de zaal niet meer verlaten. 4. De student vult bij aanvang van het schriftelijk tentamen/eindtoets op de uitgereikte presentiekaart zijn identiteitsnummer, zijn opleiding en zijn volledige naam en adres in. Ter controle door de examinator of surveillant legt de student de ingevulde presentiekaart met zijn collegekaart en zijn bewijs van inschrijving zichtbaar op tafel. Wanneer blijkt dat de student zich niet heeft aangemeld voor het tentamen/eindtoets dan wel wanneer hij zich niet kan legitimeren door middel van zijn collegekaart dan wel een ander geldig legitimatiebewijs, wordt hij niet toegelaten tot de tentamen ruimte (zie artikel 2.5, derde lid) dan wel wordt hij uit de tentamenruimte verwijderd. Wanneer de student zich niet kan legitimeren, kan hij zich wenden tot STU voor een duplicaat van zijn inschrijvingsbewijs. De termijn, zoals bedoeld in punt 1, wordt hierdoor niet verlengd. (zie artikel 2.5, derde lid). 5. De student vult op elk door hem in te leveren vel papier de bovenaan gevraagde gegevens duidelijk, met blokletters en volledig in. Bij de naam dienen alle voorletters te worden vermeld. De vellen papier worden doorlopend genummerd. 6. De TU/e verstrekt alle benodigde papier; de student draagt zelf zorg voor schrijf- en tekenmateriaal. Gebruik van liniaal, passer en driehoek, met hoeken van 30 en 45 graden, bij het maken van tekeningen is toegestaan. 7. Het is de student niet toegestaan andere dan de ter plaatse uitgereikte papieren, boeken, rekenapparaten etc. te gebruiken of te raadplegen, tenzij zulks nadrukkelijk op het uitgereikte tentamenformulier is vermeld. 8. Het is de student niet toegestaan een mobiele telefoon of andere elektronisch apparatuur ter plaatse te gebruiken tenzij een en ander uitdrukkelijk door of vanwege de examencommissie is toegestaan. 9. De student dient bij het einde van de zitting te wachten totdat al het schriftelijk werk door de surveillanten is ingenomen, voor hij zijn zitplaats mag verlaten of onderlinge gesprekken mag voeren. 10. De student zorgt er voor dat hij al het schriftelijk werk samen met de presentiekaart persoonlijk inlevert bij de surveillanten. Niemand mag de ruimte verlaten, zonder dat het schriftelijk werk, inclusief de presentiekaart, is ingeleverd. De surveillant tekent de presentiekaart in aanwezigheid van de student af. Wanneer tentamens/eindtoetsen digitaal worden getoetst, geldt aanvullend: 11. De student neemt zijn eigen notebook (met OS) en oplaadkabel mee. De student zorgt ervoor dat zijn notebook is opgeladen. 12. De student is verantwoordelijk voor het op zijn notebook aanwezig zijn van de benodigde programma’s om het tentamen/eindtoets te kunnen maken.
21