EXCURSIE
LUXEMBURG
2 2 - 2 9 A U G U S T U S '64
o.l.v. de heer Koenderink door T. Bult Lijst 1 -2 3 4- 5 6 7 8 9- 10 11- 12 13- 14 15 16 17 18 19 20 21- 22 23- 24 25 26 27-•28 29
van deelnemers. De Hr. en Mevr. W.F. Anderson De Hr. B. Boelens De Hr. en Mevr. T. Bult Mej. L. Bult Mevr. Y. Frijlink-Stienstra Mevr. Barsse M.C. v.d. Feltz Lutjens De Hr. en Mevr. P.G. Heinhuis-Truksel De Hr. en Mevr. J . Hutchinson-Mesdag De Hr. en Mevr. A.G. Koenderink De Hr. Kortenbout v.d. Sluys Mevr. H.P. Lenderink-Roenhorst De Kr. A. Lunshof De Hr. F.H.J.H. Modderman Mej. B. Muller De Hr. S. Oenema De Hr. en Mevr. R . J . Prinsen-Geerlings De Hr. en Mevr. A.P. Schuddebeurs De Hr. H.G.W. Snel Mej. J.C. van Tunteren De Hr. en Mevr. C. Wijdooge Mevr. J . Zetsma-Reyne
Oldenzaal• Groningen. Groningen. Vlaardingen. Schiedam. Epe. Wormerveer. Den Haag. Bilthoven. Warmond• Wekerom. Groningen. Haarlem. Deventer. Leeuwarden. Amsterdam. Hoogezand. Apeldoorn. Baarn Heemstede. Zoutkamp.
We vertrokken 22 augustus 1964 met de bus vanaf het Stationsplein van Arnhem. Het deed ons veel genoegen het zo bekende gezicht van de heer Rekers weer te zien. De eerste dag zijn we niet verder gegaan dan tot Valkenburg. In Houthem hebben we onder l e i ding van de heren Felder een bezoek gebracht aan de groeve Curffs in het Maastrichts k r i j t (zie foto). We vonden er zeeëgels,zwarte haaietanden en roggeplaatjes, bryozoën en stekels van de zeeëgels• Nadat wij in Hotel Limburgia overnacht hadden, vertrokken we de volgende morgen naar Luxemburg. We gingen over de grens bij Le Planck. Bij Aubel kregen we gelegenheid uit te stappen. Het is het gebied van het zand van Herve (Vaalser groenzand). We vonden er soorten van Inoceramus, Nautilus, verschillende kernen van b i valven (Lima), gastropoden en belemnieten. Deze vindplaats was zo i n teressant, dat we die op de terugtocht weer aangedaan hebben. In de loop van de middag kwamen we in Luxemburg aan. Groeve Curffs Houthem. foto L. Buit. 20
Onze geologische vaarnemingen in Luxemburg. Door de Caledonische plooiing werden Cambrium en Siluur geplooid. Door de Hercynische Devoon en Carboon. Door de Alpine plooiïng op het eind van het Tertiair werden mesozoische en tertiaire lagen geplooid en gebroken. In Luxemburg werd door de A l pine plooiïng de Oesling sterker opgeheven dan Gutland. Dit had tot gevolg dat de mesozoische lagen op de Oesling werden weggeerodeerd, terwijl die i n Gutland bleven behouden. Een profiel van Luxemburg vertoont het volgende beeld van Noord naar Zuid ( f i g . 1).
In de Oesling komen Siegenien en Emsien voor. In Gutl; achtereenvolgens Bontzandsteen, Muschelkalk, Keuper, Lias,Dogger. Deze opvolging wordt begrijpelijk als men zich alle genoemde lagen naar het zuiden hellend voorstelt. Oorspronkelijk hebben alle lagen boven elkaar gelegen.Toen ze aan het eind van het Tert i a i r werden geheven, heeft de erosie bewerkt dat de lagen in Luxemburg achtereenvolgens aan het oppervlak kwamen. In het zuidoosten van Luxemburg komt er nog dit verschijnsel b i j , dat na de Lias de drie lagen van de Trias in omgekeerde volgorde weer voorkomen. Men ziet dit verschijnsel optreden bij een synclinale. (fig. 2).
Er komt nog een tweede gevolg van de erosie b i j , n l . : tengevolge van de verschillende hardheid der gesteenten lopen er i n Luxemburg twee ruggen in oost-west richting, n l . de rug van de Luxemburger zandsteen en de rug van de Doggercuesta. Een cuesta is een rug in het landschap, die ontstaat als er een harde laag aan het oppervlak komt. Daar de erosie op deze harde laag het minste effect heeft, zal deze in het landschap uitsteken. Nu vormen de Luxemburger zandsteen en de gesteenten van de Dogger harde lagen, die zich daarom in twee ruggen uitstrekken. Op de straatweg van stad-Luxemburg naar Strassen (ten westen van stad-Luxemburg) ziet men in zuidelijke richting eerst de cuesta van de Luxemburger zandsteen en verder in het zuiden de dogger cuesta. Men kan zich dit verschijnsel als volgt voorstellen. Men vult een bak waarin zich twee tussenschotten bevinden met zand. Het zand l i g t op dezelfde hoogte als de tussenschotten. Houdt men nu de bak scheef en laat men water over het zand en de tussenschotten lopen, dan zullen na enkele ogenblikken de tussenschotten boven het zand uitsteken.De tussenschotten stellen de Luxemburger zandsteenrug en de doggerrug voor ( f i g . 3)» 21
We hadden ons logies in hotel Scharff in Berdorf, een vriendel i j k dorpje op enkele kilometers afstand van Echternach, dat aan de monding van de Süre, een z i j r i v i e r van de Moesel l i g t . Vanuit Berdorf maakten we tochten door Luxemburg. De benedenloop van de Sauer (Süre) gaat door mesozoische lagen (Bontzandsteen, Muschelkalk, Keuper en Lias)• Vanaf Erpeldingen bovenwaarts door devoonlagen, n l . Siegenien en Emsien. Het Gedinien komt in Luxemburg niet aan het oppervlak. De Süre kronkelt in het devoongebied zeer sterk. Bij Esch sur Süre loopt een meander om een harde rots; op de top van de rots l i g t een oude ruïne, vanwaar men een prachtig gezicht heeft op de meander. De heer Koenderink schreef mij dat we hier te doen hebben met een ingesneden meander. De r i v i e r heeft de laatste opheffing b i j gehouden en heeft zich tijdens de opheffing diep ingesneden. Dat is met alle Ardenner rivieren het geval, ook met de Maas. Een ander voorbeeld vormt de Rijn tussen Bingen en Koblenz. Vlak bij de Luxemburg-Belgische grens aan de Süre l i g t Martelange, waar een dakleifabriek i s . De dakleien, die gemaakt worden van de donkere leien van het Siegenien, zijn van hard materiaal. De donkere kleur wijst op de aanwezigheid van koolstof. Ook het veel voorkomen van pyriet of zwavelijzer wijst er op dat organismen aan de vorming van deze leisteen hebben meegewerkt.Veel pyrietkristallen hebben een prachtig blauwachtige iriserende kleur, die wijst op een oxydlaagje. Nergens was in het gesteente iets te zien van afzettingsgelaagdheid. Het zou natuurlijk kunnen zijn dat de drukgelaagdheid hier overeenkwam met de afzettingsgelaagdheid. In dit geval zou men het op z'n Engels a r g i l l i t e moeten noemen. Dat er druk geheerst heeft, bleek in elk geval uit de niet ronde, maar ovale orthoceren. Tussen Nothum en Wiltz, ten Noorden van de Sauer, was een groeve in het Emsien, en wel midden-Emsien. Het gesteente heet de bunte Schiefer van Wiltz. We hebben er heel wat brachiopoden in gevonden, vooral grote spiriferen, o.a. Acrospiriferen en een op spiriferen gelijkende soort, nl .Spirif erina. Ze waren bruin gekleurd door ijzeroxyd. Verder nog het staartstuk van een grote t r i l o b i e t : Homalonothus• Langs de zuidrand van het devoon van de Oesling l i g t een strook Bontzandsteen. Het ontbreken van ontsluitingen in dit gebied wordt ruimschoots vergoed door het gezicht op de prachtige golvingen van de heuvels.Waar de geploegde akkers de rode kleur van bontzandsteenaarde vertonen. De bontzandsteentijd doet ons niet denken aan vruchtbare akkers, maar aan woestijnen, waar winden en wolkbreuken v r i j spel hadden. Een enkele windkanter van bontzandsteen, gevonden b i j Nieder-Feulen, maakt het gemakkelijk zich voor te stellen, hoe eens de hete woestijnwind door dorre vlakten b l i e s . Met behulp van zand werden dan enkele vlakken aan de min of meer ruwe steenbrokken geslepen. De wet van Lyell zegt ons dat vroeger dezelfde krachten op aarde werkten als nu. Wat in de bontzandsteentijd gebeurd is,herhaalde zich in de WUrmijstijd. Toen van een groot deel van NoordWest Europa met materiaal bedekt uit de Rissystyd.De koude winden van de Würmijstijd hebben veel van dit materiaal tot windkanters geslepen. Bovengenoemde bontzandsteenstrook maakt deel uit van de synclinale die Lias in de kern heeft ( f i g . 2). De Bontzandsteen van Nieder-Feulen in het Noordelijk deel van de synclinale. De Bontzandsteen van het Zuidelijk deel komt b i j Rosport aan het oppervlak, even voorbij de grote bocht van Ralingen aan de Sauer. Daar is een schitterend profiel, waarvan de lagen iets Noord-waarts hellen ( f i g . 4). B = Bontzandsteen M = Muschelkalk 22
23
D u i d e l i j k s t e k e n de r o d e l a g e n b o n t z a n d s t e e n a f t e g e n de d a a r boven gelegen m u s c h e l k a l k l a g e n . A a n de v o e t v a n de B o n t z a n d s t e e n l i g g e n grote brokken met k r u i p s p o r e n v a n wormen u i t de M u s c h e l kalk ( f i g . 4a). In hetzelfde gebied ten zuid-westen van Rosport, b i j O s w e i l e r v i n d e n we een g r o e v e i n de T r o c h i e t e n k a l k (boven M u s c h e l k a l k ) ( f i g . 5 ) . De z e e l e l i e s t e l e n z i j n sterk geë^nHpprfi „ Gilsdorf, ten Oosten van D i e k i r c h , l i g t i n het muschelkalkgebied i n h e t N o o r d - W e s t e l i j k d e e l v a n de s y n c l i n a l e ( f i g . 2 ) . Daar i s een z a n d i g e facie van de H a u p t m u s c h e l k a l k , de z . g . G i l s d o r f e r zandsteen. In de groeve Brodebur is een s t e e n z a g e r i j en e e n s t e e n s l i j perij. We v i n d e n h e l e p l a t e n b e d e k t met schelpkernen van M y o p h o r i a en G e r v i l l e i a . Het i s wel zeker dat vande t r i a s l a g e n de . . e u p e r de m e e s t e i n d r u k gemaakt h e e f t . De e e r s t e k e n n i s m a k i n g was halverwege de weg s t a d L u x e m b u r g - E c h ternach, n l . b i j Junglinster. D a a r was een i d e a a l profiel l a n g s een a a n g e l e g d e w e g . H e t profiel a a n de w e s t k a n t van De heer Porte haalt een prachtstuk S vertoonde keuperlagen Muschelkalk met wormsporen naar beneden. schuine d i a k l a z e n ( f i g . 6 ) . fig. 4 A foto L . Bult. aklazen staken de dunne anhydrietplaatjes uit. J e " k o n ze e r zo u i t p l u k k e n . De a n h y d r i e t was op sommige plaatsen o v e r g e g a a n i n de w a t e r h o u d e n d e heldere gips. Het p r o f i e l a a n de O o s t k a n t v e r t o o n d e h a l v e r w e g e de h e l l i n g e e n conglomeraatbankje. Het bankje vertoonde een d u i d e l i j k e b r e u k ( f i g . 6a). Deze prof i e l e n behoren t o t de o n d e r s t e l a g e n v a n de H o o f d - o f g i p s k e u p e r , genoemd naar het v e l e voorkomen van g i p s . Junglinster l i g t ten Zuiden van het liasgebied v a n de s y n c l i n a l e . Diekirch l i g t ten Noorden e r v a n . B i j D i e k i r c h w e r d e n de w e n s e n v a n a l l e e x c u r s i e l e den v o l l e d i g v e r v u l d . I n de wand v a n de w e g k a n t z i t t e n de s c h o o n s t e g i p s l a g e n , e n w e l i n twee s o o r t e n . H o r i z o n t a l e l a g e n v a n blauwe spiegelende gips en v e z e l g i p s l a g e n , d i e met h u n v e z e l s l o o d r e c h t staan op de blauwe gipslagen. Ik kan geen literatuur vinden o v e r de o o r z a k e n van het o n t s t a a n van v e z e l g i p s , zo m i n a l s d i t h e t g e v a l i s met v e z e l c a l c i e t e n en v e z e l s e r p e n t i j n . Waar om i s de r i c h t i n g v a n de v e z e l s l o o d recht op de richting der lagen? Bestaat er v e r b a n d t u s s e n de r i c h tind der v e z e l s e n de in de tijden van het o n t s t a a n h e e r s e n d e druk? Bij p h y l l i e t en g l i m m e r s c h i s t r i c h t e n de m i c a kristallen zich juist loodrecht op de d r u k richting ( f i g . 7). Bestaat er een v e r klaring van dit verschijnsel? Overzichtsfoto Muschelkalkgroeve Osweiler Ook v i n d e n we bij D i e k i r c h de f r a a i e p s e u foto Koenderink. 24
d
e
m
e
I
n
w e
t
d
e
d i
Aan de arbeid i n de groeve te Osweiler foto Koenderink.
Muschelkalkgroeve te Osweiler foto Koenderink.
25
Diaklazen i n de Keuper b i j Junglinster. fig. 6
foto mej. L . B u l t .
Breuk i n een conglomeraatbankje b i j Junglinster. f i g . 6a
26
foto mej. L . Bult.
domorf osen naar keukenzoutkristallen.Keukenzout k r i s t a l l i s e e r t in de vorm van kuben. Het zout is later opgelost. De holte is toen opgevuld met fijn keuperzand. Dit zand is klaarblijkelijk harder dan het aangrenzende keuperzand, want de kuben steken buiten het oppervlak u i t . Sommige stukken met pseudomorfosen zijn geel, andere meer roodachtig, een kleuring veroorzaakt door ijzeroxyd. Als de hoeken tussen de vlakken der pseudokristallen goed zijn te bepalen, is het ook mogelijk uit te maken of er zich onder de keuken-r Vezelgips in een spleet met zoutpseudomorf osen ook gipspseudomorniet evenwijdige wanden. fosen bevinden. Bij gipskristallen zijn niet alle hoeken tussen de vlakken 90° zoals bij keukenzout. In het landschap steken de omgeploegde rode bontzandsteenakkers duidelijk af tegen de lichtpaarse akkers van de Keuper. Doch ook de begroeiing is verschillend. De groene weilanden van de bontzandsteen wisselen af met de spichtige grassen van de Keuper. Onze leider, de heer Koenderink,wijst op de kale keuperkoppen,een onvergetelijke a l l i t e r a t i e . Van de boven-Keuper of Rhat vinden we alleen het basisconglomeraat. Zoveel gelijkt dit kleurige conglomeraat op sommige soorten beton, dat de twijfel pas in zekerheid overgaat als we in het museum van stad-Luxemburg een geslepen exemplaar van het basisconglomeraat van de RhSt zien met de naam er b i j . Onze standplaats Berdorf ( f i g . 8) l i g t op de Lias, en wel in de kern van de synclinale (fig. 2). Het is de onderste laag van de Lias: de Luxemburger zandsteen. Een wandeling van Berdorf naar Echternach door het dal van Aesbach is overweldigend. B i j de afdaling in het dal is voorzichtigheid geboden, het is een stappen van steen op steen. Aan weerszijden van de Aesbach, die in deze tijd. van het jaar weinig water bevat, verheffen zich de steil'e wanden van de Luxemburger zandsteen, die horizontaal gelaagd i s . Loodrecht op de lagen staan de di aki azen .Vanuit deze spleten werkt de erosie op het gesteente en geeft daaraan de zuilenvorm. Ook ziet men op talrijke plaatsen kris-krasgelaagdheid. De meeste holen in Kerkje van Berdorf. de Luxemburger zandsteen zijn ontstaan door erosie, maar er fig. 8 foto mej. L. Bult. zijn er ook, waar het materiaal gebruikt is voor molenstenen (Hollay).Sommige zandsteenzuilen vertonen een bedenkelijke helling. Na verloop van tijd zullen deze naar beneden komen. Het bewijs zien we in de geweldige brokken steen die langs het pad liggen. Een enorm stuk zandsteen, de Perékop, is van boven gegleden en l i g t als getuige van wat in het verleden gebeurd i s . Dit proces is werkelijk een glijden geweest, daar de Luxemburger zandsteen op kleiige keuperlagen l i g t , d i e als glijlaag dienst doen.Dat inderdaad de Luxemburger zandsteen direct op de Keuper l i g t , konden we aan een mooi profiel zien(fig. 9)» 27 r
Naast de paarse keuperlagen (k) l i g t de gele, verweerde Luxemburger zandsteen (Lz). De verklaring i s , dat de Luxemburger zandsteen boven de Keuper onzichtbaar is door de begroeiing, maar de Luxemburger zandsteen is langs de onbegroeide helling naar beneden gegleden over de Keuper. Bijzonder fraai is de Wabenverwitterung of honingraatverwering. De wand is over het oppervlak bedekt met onregelmatige ronde openingen ( f i g . 10).»Ik stel mij het proces als volgt voor: uit de poreuse Luxemburger zandsteen, is gips uitgebloeid, d.w.z.het gipshoudende water inde steenporiën is aan het oppervlak verdampt en de gips is achtergebleven.In deze gipslaag trad erosie op in de vorm van onregelmatige gaten. De openingen die we zien, zitten dus i n de gipslaag van enkele cm. dikte en niet in de Luxemburger zandsteen. Als we een stuk Luxemburger zandsteen doorslaan valt de steen soms in zand u i t een; dan weer is de steen hard en l i j k t meer op een conglomeraat: tussen het zand zitten kleine rolsteentjes en soms ook een klein slakkenhuisje. Tussen Waldbillig en Müllertal is een groeve waar we plantenhaksel (kleine ondetermineer. bare plantendelen)en een Limasoort vinden. In spleten z i t - fig. 10 fpto L. Bult. ten aragonietkristallen. Bij Radio-Junglinster vonden we de Psilonotenlagen, die ook tot de onderste lagen van de Lias behoren. We vonden er ammonieten, pentacrinusstelen, schelpen, waaronder prachtige Lima's, waarvan de schelp nog zeer fraai op de kern bewaard was, stukjes zandsteen met Psilonotus, een klein ammonietje. De heren Kortenbout v.d. Sluys, Wijdooge en Lunshof waren zo gelukkig enkele overblijfselen te vinden van de vishagedis, Ichthyosaurus, resp, een ribfragment, een stuk snuit en een teenkootje. Boven de Psilonotenlagen l i g t de Grypheazone, genoemd naar het gidsfossiel Gryphea arcuata. Deze zone hebben we gevónden b i j Sandweiler, een paar km. ten Oosten van stad-Luxemburg. De Gryphea s lagen er voor het oprapen. De meeste waren zonder deksel, hier en daar lag een los deksel. Een paar honderd m. verder was een tweede vindplaats ( f i g . 11). De schelpen lagen op de wegberm. Ze zaten ook 2e vindplaats van Gryphea's bij Sandweiler. rotswand.Het eigenaardige was, dat de fig. 11 foto L. Bult. schelpdeksels inde meeste 28 W a b e n v e r w i t t e r u n g
f
i n
d e
gevallen hoger lagen dan de staan met de stroomsnelheid.
schelpen.
Dit zal wel in verband
Een week lang hebben we bovenvermelde waarnemingen in het mooie Luxemburgse land kunnen doen. Zaterdag 29 aug. gingen we weer huiswaarts. Onvermoeid wees de heer Koenderink ons telkens weer op de bijzonderheden van het landschap* Op de terugweg dronken we Hollandse koffie in het "Hotel des Ambassade" even achter Spa. Even bevreemdde het ons dat de heer Vijdooge zo druk bezig was te schrijven. Na nog een pauze in Aubel reden we ineens door naar Nijmegen waar tegen 5 uur een diner besteld was. Aan het eind van het diner vertolkte de heer Kortenbout van der Sluys de dank van het gezelschap voor de uitstekende leiding van de heer Koenderink. Ook de heer Rekers werd bedankt voor zijn buitengewone chauffeurstalenten* De heer Porte bood de heer Koenderink een groot pak aan met waardevolle onderweg verzamelde herinneringen en bedankte voor z i j n bekwame maar volgens zijn jong gemoed soms wel wat strenge leiding. Nu werd het ons ook duidelijk waarom de heer Wijdooge zo ijverig had zitten schrijven in het restaurant achter Spa. Hij verraste ons met een schoon gedicht vol humor, waarbij de "kale keuperkoppen" nog eens extra werden beklemtoond. Daarna reden we verder naar Arnhem, waar we op het Stationsplein afscheid van elkaar namen met een hartelijk tot weerziens op een volgende excursie.
Ook w i l ik nog vermelden dat de Geologische excursiegids voor Luxemburg van de heer A.G. Koenderink verkrijgbaar is by Nautilus, Papenstraat te Deventer (prijs ƒ 4,50), een onmisbare gids voor hen, die de excursie ook nog eens willen maken.
P.S. Nadat ik met de heer Schuddebeurs over het verschijnsel van de vezelrichting van gips een gesprek gehad heb, is het mij duidelijk geworden dat de richting van de gipsvezels geen kwestie is van druk zoals b i j de glimmers i n een gneis. De zaak l i g t n l . anders. Door overschuiving van lagen kunnen n l . spleten ontstaan. In de dus reeds aanwezige spleten kan het bodemwater circuleren Is in dit bodemwater gips opgelost, dan zal de gips kunnen, u i t kristalliseren. Onder welke omstandigheden de gips als vezel u i t k r i s t a l l i s e e r t is mij niet bekend. Ook l i g t het niet voor de hand dat een enkele vezel loodrecht op het oppervlak van de spleet zal groeien, maar de groei van een groot aantal vezels kan alleen maar resulteren in vezels, die evenwijdig aan. elkaar liggen in een richting loodrecht op het oppervlak. Dit wordt overtuigend in het geval dat de spleet niet evenwijdige wanden bezit (fig.).Dan zullen de vezels van elke wand loodrecht op die wand groeien, tot ze elkaar ergens in het midden van de spleet ontmoeten. Dezelfde verklaring geldt natuurlijk voor de richting van de pyrietvezels, in de pyrietconcreties van het k r i j t van Noord-Frankrijk,
29