E-BRIEF Brugs Ommeland
Jaargang 2014
vzw - KONINKLIJKE HEEMKUNDIGE KRING MAURITS VAN COPPENOLLE
Verantwoordelijke: Yvette Kemel www.geschiedenisbrugge.be
[email protected]
E-BRIEF
NUMMER 34 ● januari 2014
Brugs Ommeland vzw KONINKLIJKE HEEMKUNDIGE KRING MAURITS VAN COPPENOLLE CONTACT E-BRIEF: Yvette Kemel Vestingstraat 71/17 8310 Brugge
[email protected] www.geschiedenisbrugge.be
Het bestuur van de heemkundige kring wenst iedereen een gezond en gelukkig 2014 Een goed jaar allemaal Een goed jaar allemaal! Aan het einde van het jaar komt alles weer bij elkaar als in een film blik je terug naar wat 2013 bracht de prima plussen, de mindere minnen weer heel even, even bezinnen kijken wat van het oude jaar is uitgekomen of bleef het maar bij dromen maak van het nieuwe jaar een mooi verhaal voor iedereen..., een goed jaar allemaal!!
Het identificeren van technische voorwerpen: ID-DOC helpt Wat is dat werktuig? Dit is de eerste vraag die zowel de leek als de specialist stelt wanneer hij een onbekend werktuig tegenkomt. Niet zelden is de vorm het enige dat verder kan helpen. Er bestaan evenwel weinig of geen middelen om systematisch te werk te gaan om zo'n werktuig te identificeren. Sinds 2000 werkt het Museum voor de Oudere Technieken aan het databestand "Identificatie Documenten" (afgekort tot "ID-DOC"), een on line hulpmiddel bij het identificeren van technische voorwerpen, i.c. handwerktuigen. Op dit moment bevat enkel de Nederlandstalige versie van ID-DOC volledige werktuigfiches. De Franse en Engelse versie zijn in opbouw, maar je kan hier ook al de
namen, synoniemen en gebruikers terugvinden. Dit bestand wordt permanent aangevuld en verbeterd. http://www.mot.be/w/1/index.php/IDDOCNl/IDDOC Willen we de geschiedenis van de technieken bij een ruimer publiek bekend maken, dan hebben de musea hier een belangrijke taak te vervullen. Zij kunnen hun bezoekers het verhaal van de techniek in het verleden brengen, aan de hand van de technische voorwerpen in hun collectie. Vele musea in Vlaanderen bezitten heel wat stukken die met techniek te maken hebben. Vandaag is het evenwel zo dat de technisch-historische kennis vaak ontbreekt om die voorwerpen te inventariseren, Laarzenknecht uiteraard een voorwaarde om ze in het museumverhaal te kunnen gebruiken. Vele blijven dan ook onbekend en dus onbemind op een stoffig rek in het depot achter. De inventarisatie van technische en wetenschappelijke voorwerpen veronderstelt vooreerst de identificatie ervan (wat is dat?), vervolgens de naamgeving (hoe noem je dat?) en tenslotte de documentatie (waartoe dient dat, hoe werkt dat, wie gebruikt dat en wanneer, enz.?). Het eerste probleem bij technische en wetenschappelijke collecties rijst echter al bij de identificatie. Er bestaan immers weinig of geen middelen om systematisch te werk te gaan. Vanuit deze vaststelling is het project Identificatie-Documenten, afgekort in ID-DOC, gegroeid, waarvan het MOT in 2000 een prototype op het web lanceerde. Vaak is de vorm van het voorwerp het enige dat de onderzoeker in een eerste fase bij de identificatie kan helpen. Afbeeldingen van de voorwerpen vormen dan ook het uitgangspunt voor ID-DOC. Het principe ervan is dat die afbeeldingen zo samengebracht worden dat het zoeken in twee stappen kan gebeuren. Vooreerst vindt men alle "hamervormige", "mesvormige" of "beitelvormige" werktuigen samen. Gelijkt het te identificeren stuk op een hamer, dan klikt men daarop verder en krijgt men een lange reeks afbeeldingen van voorwerpen die een hamer kunnen zijn maar ook wel iets anders. Denkt men het type herkend te hebben, dan klikt men er op en krijgt men de individuele fiche met een beschrijving (vorm, grondstoffen, afmetingen, gewicht, werkingswijze enz.) en nog afbeeldingen van de verschillende modellen.
Leidekkershamer
Aan de hand van die gegevens en van verwijzing (met door-klik systeem) naar de valse vrienden, d.i. de wektuigen waarmee verwarring mogelijk is, kan men besluiten tot de identificatie van het stuk, of beslissen dat verder onderzoek nodig is. In de z.g. fiches krijgt elk type een algemeen gangbare benaming, die wanneer mogelijk overeenstemt met de termen uit de "Art and Architecture Thesaurus". Dank zij de literatuuropgave beschikt de lezer bovendien over een basis-documentatie over het voorwerp. Het eindresultaat maakt dus meteen werk van de eerste drie hindernissen inzake inventarisatie: je kan een voorwerp
identificeren door te zoeken op vorm, je vindt de benaming van dat voorwerp en je krijgt extra informatie aangeboden. Daarnaast kun je zoeken vanuit de naam van een voorwerp ("wat is een boorschaaf?") en vanuit de gebruiker of het ambacht ("welke werktuigen gebruikt de kuiper?" of met andere woorden "kan het bedoeld voorwerp een kuiperswerktuig zijn en zo ja, hetwelk?"). Links met het net maken het zelfs mogelijk te vernemen waar bepaalde werktuigen nu nog te koop aangeboden worden. Aangezien de technische sector zo ruim is dat het bij elkaar brengen van alle voorwerpen onbegonnen werk lijkt, werkt ID-DOC per deelsector (b.v. houtbewerking, metaalbewerking, werktuigen van de chirurg of van de kapper). Elke deelsector kan apart afgewerkt worden en biedt een identificatiesysteem voor het desbetreffende onderdeel van de technieken. Er kan telkens een specialist aangezocht worden om een sector te beschrijven en telkens wanneer een sector beschreven is, kan hij in het databestand opgenomen worden, zodat er steeds meer Splitpentrektang technische voorwerpen beschikbaar zijn om op te zoeken. ID-DOC helpt dus voor de historicus of museumwerker essentiële problemen oplossen en is volkomen haalbaar omdat de realisatie opgedeeld kan worden en omdat het medium, namelijk internet, voordurende aanvulling en verbetering mogelijk maakt. Hoewel dit een stuk eenvoudiger lijkt dan het in de praktijk soms is, biedt deze aanpak toch de meeste kans op het ontwikkelen van een succesvol identificatiedatabestand voor technische voorwerpen. In 1999 ontving het Museum voor de Oudere Technieken een toelage van de provincie Vlaams-Brabant om de haalbaarheid van dergelijke opzet te onderzoeken. Een test werd uitgevoerd met het houtbewerkingsgereedschap. De werktuigen van de schrijnwerker, de wagenmaker, de kuiper, de houthakker, de klompenmaker, de mandenmaker en de lattenklover werden zo goed als volledig verwerkt en door de verwijzing naar andere werktuigen komen vele andere Schrijnwerkersguts ambachten aan bod, zij het niet zo uitvoerig. Er werden digitale afbeeldingen van de verschillende werktuigen gemaakt en elk type werd beschreven (kenmerken, gebruik enz.). Om reeds een duidelijk beeld te krijgen van de mogelijke problemen die zich zouden stellen bij uitbreiding en vertaling van het project werden meteen ook de Nederlandse synoniemen opgenomen, samen met de Franse benamingen en synoniemen en voor enkele voorwerpen ook hun Engelse equivalent. Deze lijsten gaan gepaard met bronverwijzingen en een uitgebreide bibliografie die het de vorser mogelijk maakt dieper op een bepaald onderwerp in te gaan. Een -reeds uitvoerig- basis- glossarium werd opgesteld. Dank zij een tweede toelage van de Provincie Vlaams-Brabant werd een deel van de rijke verzameling tangen van het Museum voor de Oudere Technieken aan het eerste bestand gevoegd. Al die informatie is terug te vinden in het ID-DOC-prototype dat u op de website van het MOT kan raadplegen en uitproberen. Deze site is ook handig voor heemkundigen en genealogen voor beschrijvingen van ambachtsmateriaal in staten van goed, arresten of wezerijakten.
Beeldbank Zeeuws Archeologisch Depot In het Zeeuws Archeologisch Depot (ZAD) - van de SCEZ zijn de Zeeuwse bodemvondsten van de afgelopen 150 jaar opgeslagen. De collectie bevat ruim 3.000 dozen met archeologische vondsten die in ouderdom variëren van circa 100.000 jaar tot 100 jaar oud. De meeste vondsten zijn van keramiek. Minder groot is de collectie glas, metaal en organisch materiaal. Het ZAD beheert de archeologische collectie van de Provincie Zeeland en het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (KZGW). Het archiveert ook de door archeologen verzamelde gegevens van opgravingen en onderzoek, zoals de documentatie over de exacte vindplaats, de vondstomstandigheden, de tekeningen, foto’s en de rapporten van archeologisch onderzoek. Zo blijft alle informatie centraal behouden en toegankelijk voor verder wetenschappelijk onderzoek. Zoeken in de Beeldbank Archeologie In de Beeldbank Archeologie zijn de 3.500 meest aansprekende Zeeuwse bodemvondsten ontsloten met informatie over de herkomst. Een groot aantal van deze voorwerpen leent het ZAD aan musea en instellingen uit om een breder publiek in aanraking te brengen met de archeologie en de bewoningsgeschiedenis van Zeeland. De omvang van de beeldbank neemt maandelijks toe; nieuwe aanwinsten uit recente opgravingen worden dan hieraan toegevoegd. In de Beeldbank Archeologie kan worden gezocht op periode, vindplaats, voorwerp en materiaal. Ook zijn de twee collecties die in beheer van de SCEZ zijn, 'Zeeland' en 'KZGW', afzonderlijk te raadplegen. Bij ‘Topvondsten’ is een selectie van de meest opmerkelijke bodemvondsten van Zeeland te zien. http://www.scez.nl/beeldbankarcheologie
Schotel Majolica vondst uit beerputten, bouwterrein Lange Bellingstraat Hulst, 1992
Vuurklok, grijsgebakken aardewerk, gelijmd en incompleet, periode Middeleeuwen uit opgraving in Aardenburg
Deze databank is perfect bruikbaar voor het identificeren van archeologische vondsten in Vlaanderen. Ook als voorbeeld van voorwerpen uit staten van goed, arresten en wezerijakten.
Gezelleboeken: eerste hulp bij negentiende-eeuwse gevallen De Openbare Bibliotheek Brugge, partner van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek, bewaart in haar Guido Gezellearchief een duizendtal boeken uit de persoonlijke bibliotheek van Guido Gezelle, samen met een verzameling bijzondere drukken van en over Guido Gezelle. De boeken vertonen vaak duidelijke sporen van gebruik. Een speciale verpakking moet de kwetsbaarste werken uit deze collectie beter beschermen. Verzuring Veel van de werken uit de Gezelle-collectie dateren uit de negentiende eeuw. De massaproductie van boeken in die periode had als gevolg dat men overschakelde op andere papiersoorten, die meer aan verval onderhevig waren. Papier werd steeds meer van houtpulp gemaakt en de aanwezigheid van lignine zorgt voor verzuring. De boeken beginnen een bruine kleur te vertonen, worden broos en brokkelen af. Vaak zijn ze er veel slechter aan toe dan werken uit eerdere eeuwen, die op kleinere schaal en met duurzamer materialen vervaardigd werden. Gewoon op het rek staan kan al een probleem vormen. Optimaliseren van de bewaring De Openbare Bibliotheek Brugge probeert deze werken onder ideale omstandigheden te bewaren, bij een aangepaste temperatuur en relatieve luchtvochtigheid. Dat vertraagt het verzuringsproces. Ook bij het vastnemen worden de drukken zeer zorgvuldig behandeld. Het technisch team dat achter de schermen van de bibliotheek werkt, volgt geregeld opleiding met betrekking tot conservatie. De boekbinderij van de bibliotheek ontwierp bewaaromslagen op maat, in stevig zuurvrij karton, waarin kwetsbare werken worden verpakt. Hierdoor kunnen de boeken kunnen weer gemakkelijk op het rek geplaatst worden, krijgen ze meer steun, wordt manipulatie gemakkelijker en gaan afbrokkelende stukken niet meer verloren. Bron: Openbare Bibliotheek Brugge. Twee stukken uit het Gezellearchief
Gesigneerd exemplaar van Horatius Carmina van Guido Gezelle, hij schreef hierin zijn eigen ode en voegde er tekeningen aan toe
Scheldblad van Guido Gezelle uit zijn studententijd
Porseleinkaarten Het Liberaal Archief kwam in het bezit van meer dan 6.000 porseleinkaarten, een schenking van mevrouw Rosa De Vriendt-Mores. 5.000 ervan werden intussen geïnventariseerd en de inventaris van deze unieke verzameling, een van de grootste van het land, is vanaf nu te raadplegen op de website. Porseleinkaarten ontlenen hun naam aan hun witte glans en uitzonderlijke textuur, waardoor ze een beetje op porselein lijken. De kaarten werden via lithografie of steendruk op een heel specifieke ondergrond gedrukt: op fijn karton werd een dunne laag porseleinaarde gemengd met loodwit aangebracht, waardoor de kaarten hun specifieke glans kregen. Het glanzend karton werd daarna bedrukt met tekst en afbeeldingen. Dit procédé blijkt bijzonder duurzaam, want de kaarten hebben nog niets van hun oorspronkelijke glans verloren. Een porseleinkaart had dezelfde functie als het huidige visitekaartje, maar was voor veel industriëlen, handelaars en burgers ook een statussymbool. Men wilde een kaartje dat mooier was dan dat van de concurrentie, met meer kleur of een ingewikkelder motief. Reeds in de negentiende eeuw waren de kaarten gegeerde verzamelobjecten. Vandaag zijn het echte collector's items, waarvoor vaak veel geld wordt neergeteld. België was tussen ca. 1825 en 1890 het onbetwiste centrum van de porseleinkaartenproductie. Drukkers als Daveluy en De Lay-De Muyttere uit Brugge, Jacqmain en Van de Steene uit Gent, Bevernaege uit Oudenaarde, Hannotiau en Carbote uit Brussel, Vanderghinste en Blanchet uit Kortrijk of Hahn uit Verviers hadden een ijzersterke reputatie en een internationaal cliënteel. Het einde van de porseleinkaart kwam er om drie redenen. Ten eerste was het procedé door het gebruik van loodwit enorm toxisch, waardoor drukkers op zoek gingen naar een procédé met minder gezondheidsrisico’s. Daarnaast was er de opkomst van goedkopere druktechnieken zoals de rotatiepers én ten slotte was er de commerciële doorbraak van de fotografie. Lokale historici, heemkundigen en vorsers zullen in deze online inventaris een enorme bron aan 19de-eeuwse informatie vinden over handelaars, industriëlen en nijveraars uit hun streek, stad of gemeente. De afbeeldingen zijn ook dankbaar illustratiemateriaal. Er zijn heel wat kaarten uit Brugge. De inventaris is te raadplegen via deze link: http://www.liberaalarchief.be/iconografie-porseleinkaart.html Liberaal Archief Kramersplein 23 9000 Gent tel + 32 9 221 75 05 fax + 32 9 221 12 15
[email protected]
Nieuw op Historische Bronnen Brugge Op bedevaart naar Jeruzalem. Een praktische reisgids door Rombout de Doppere Handschrift, 1491-1492, papier, 72 f° http://www.historischebronnenbrugge.be/ OCMW-Archief Brugge, Reg. 1 van ‘Stukken met onbekende herkomst’ In het Brugse OCMW-archief bevindt zich een bescheiden maar boeiend 15de-eeuws handschrift. Auteur is Rombout de Doppere (Brugge, circa 1432 – 1502), clericus en notaris, van wie ook (of: vooral) een kroniek van de periode 1482-1498 bekend is. Het gaat om een praktische reisgids voor de Rome- maar vooral Jeruzalembedevaarder, geschreven in het Middelnederlands. De gids bevat vier delen. Een reisverslag van de bedevaart van Anselm en Jan Adornes naar Jeruzalem (1470-1471) vormt het grootste deel (f. 1r-53r). De reisroute van de bedevaarders wordt nauwkeurig beschreven, met aandacht voor de lokale bevolking en haar gewoonten, fauna en flora en de verhoudingen tussen de verschillende godsdiensten. Uiteraard is er ook veel aandacht voor de beschrijving van de heilige plaatsen die bezocht worden in en rond Jeruzalem. Het verslag eindigt met een korte samenvatting van de reis. In een tweede deel noteert De Doppere een aantal praktische tips voor wie een bedevaart naar Jeruzalem wil aanvatten vertrekkend vanuit Venetië (f. 54v-56v). Nuttige wenken voor de onderhandelingen met de kapitein en voor het aankopen van de reisuitrusting en proviand staan netjes opgelijst, samen met tips over de te kiezen plaats op de boot en het geld dat men moet voorzien. Het derde en het vierde deel sommen de aflaten op die men kan verdienen met een bedevaart naar de heilige plaatsen in Palestina en de kerken in Rome. Het was een pelgrim immers te doen om zijn zielenheil (f. 57r-61v en f. 62r-72r). Er zijn heel wat middeleeuwse verslagen van pelgrimsreizen overgeleverd, maar het handschrift van De Doppere is zeker een van de interessantere. Er is veel aandacht voor wat er tijdens de reis te zien is en ook de moeilijkheden onderweg worden beschreven. De lezer kan de reis als het ware mee beleven. Tegelijk biedt het handschrift ook een blik op de politieke situatie en op het samenleven van de drie godsdiensten in en om het Heilig Land. Via de site wordt het handschrift voor het eerst digitaal ontsloten, met naast elke folio een transcriptie van de tekst.
Nieuws van Raakvlak Een opmerkelijke vondst: een bronzen grape uit de 15de eeuw De opgraving Raakvlak voerde in 2010 een archeologisch onderzoek uit op de site van het voormalig Kadaster langs de Langerei te Brugge. Hierbij kwamen de funderingen aan het licht van een deel van het
gebouw dat dienst deed als leenbank vanaf de 13de eeuw tot in 1457. In 1530 werd er opnieuw een bank in onder gebracht nl. De Grote Caorcijnen-leenbank. In 1628 werd het pand als “Berg van Barmhartigheid” ingericht. Na 1920 werd het gebouw gebruikt als hospitaal en als hotel. Kort na de Tweede Wereldoorlog werd het met de grond gelijk gemaakt.
De 15de eeuwse grape
Er werden drie goed bewaarde bewoningslagen blootgelegd. Tot het oudste bewoningspakket uit de 14de- 15de eeuw behoren funderingen, vloeren en haarden van het gebouw. Tegen een van die funderingen, werd een zeer mooie vondst blootgelegd, namelijk een complete 15de eeuwse grape. In de directe omgeving van de kookketel werden er meerdere muntjes gevonden, te dateren in de 13de eeuw tot ca.1550.
Het voorwerp
De gevonden grape in situ
De kookpot of kortweg de pot was één van de belangrijkste onderdelen van het vol- en laatmiddeleeuws kookgerei. Ze bestonden in allerlei maten. De gewone mensen hadden exemplaren in aardewerk en de beter gegoede burgers soms duurdere in brons. Hij wordt door archeologen abusievelijk aangeduid met het Noord-Duitse woord grape, een woord dat in deze streken onbekend was. In oude boedellijsten vinden we diverse namen terug: kookketel, kookpot, papketel, goteling, messinger pot, kaperen pot, Spaanse pot enz. De oudste exemplaren waren kogelvormig en evolueerden naar buidelvormig in de 16de – 17de eeuw. Ook de oren evolueerden mee van rond naar eerder haakvormig. De drie pootjes zijn een typisch onderdeel van de grape.
Bronzen kookpotten werden meestal gegoten door een potgieter of geelgieter. De naam “bronzen” pot is vaak onjuist omdat de meeste exemplaren eigenlijk uit een koperlegering bestaan. De gevonden grape is in zijn geheel gegoten en heeft duidelijk een gietnaad. Er zijn ook nog enkele sporen van de gietnaalden te zien. Hiermee werden de kern en de mantel op hun plaats gehouden tijdens het gieten. Na het gieten werd de kern weggehaald en de gietmantel stuk geslagen. Vanaf de 16de eeuw werden ook gipsen vormen gebruikt waardoor de oorspronkelijke gietvormen behouden bleven. Een restant van de gietprop en een cirkelvormige uitgedraaide profilering maken de pot wel zeldzaam. Op de onderzijde van de romp is een eigentijdse originele herstelling van een gat en een barst te zien. De pot rust op drie vrij korte onversierde poten. De aanhechtingspunten van de oren op de buik bevatten een zeldzaam voorkomend De grape in detail gefotografeerd knobbeltje. De doorsnede van de oren is rond. Het in doorsnede rechthoekig smeedijzeren hengsel draait in twee ogen in de oren. Er werd geen deksel op de grape gevonden. Waarschijnlijk waren deze van aardewerk of hout. Deze grape bezit geen gietersmerk of eigenaarsmerk. We vermoeden dat deze kookketel gegoten werd in de Noordelijke of Zuidelijke Nederlanden.
De haard De grape of kookpot hoorde uiteraard bij de haard te staan. Ook dit exemplaar werd gevonden in de nabijheid van een haard. Met een haardhaal kon de kookpot op de gewenste hoogte worden geschoven zodat deze hoger of lager in het haardvuur hing. Met een “koude hand”, een handvat met een haak aan, kon men het warme hengsel vastpakken om de kookpot van de haal te tillen zonder de handen te verbranden. De haard- of brandvloer bestond meestal uit leem en in het beste geval was die opgebouwd uit tegel- en dakpanresten. De driepoot stond op deze oneffen vloer vrij stabiel.
De grape werd gevonden in de nabijheid van een haard
Dr. J. Weyns citeert in zijn “Volkshuisraad in Vlaanderen” een oud volksraadseltje: Een holle möjer ( moeder = ketelholte) Een kromme vaäer (vader = hengsel) Een houten Machiel (= deksel) En drij kinderen zonder ziel (= drie pootjes) Weldra te bezichtigen Vanaf 21 december maakt de grape deel uit van de opstelling in de tentoonstelling: 100% ambachtelijk. Meesterlijke objecten uit de Gruuthusecollectie. Deze tentoonstelling is te zien tot 29 juni 2014. http://www.raakvlak.be/ Tekst: Roland Decock, Stefan Decraemer & Jan Huyghe
SNAPSHOT WINNAAR Erfgoedprijs Provincie West-Vlaanderen. Erfgoedcel Brugge 3 x genomineerd. Op zondag 15 december 2013 werd voor de tweede keer de Erfgoedprijs van de Provincie West-Vlaanderen uitgereikt. Het provinciebestuur bekroont hiermee enerzijds organisaties of personen die in de periode 2011-2013 in het oog sprongen met een initiatief rond ‘publiekswerking over erfgoed’ en anderzijds organisaties of personen die in de periode 2009-2013 zich
onderscheidden op vlak van ‘onderzoek rond erfgoed’. Het ruime publiek kon via de website de genomineerde initiatieven mee helpen bepalen. Er kwamen meer dan 400 inzendingen binnen. Erfgoedcel Brugge kwam met drie projecten op de shortlist van 18 laureaten voor de categorie publiekswerking. Souvenirs. Foto’s, filmpjes en Elixir voor een namiddag vertelplezier bestaat uit 5 koffers rond evenveel thema’s en helpt ouderen herinneringen ophalen. De koffers werden in november 2012 gelanceerd en werden al 64 maal ontleend voornamelijk aan rusthuizen en seniorenverenigingen. Ook de vele initiatieven van het project Sportverhalen trok de aandacht van de jury. Dit bestond onder meer uit: een traject mondelinge geschiedenis en oude foto’s digitaliseren als basis voor de publicatie ’50 X Trofee voor Sportverdienste’, een panelenparcours met oude en nieuwe foto’s en verhalen op sportgerelateerde locaties, een expo rond sporthelden in de Snapshot-reeks, een causerie tussen sporthelden op Erfgoeddag 2012, een ontmoetingsavond waarbij sportverenigingen werden ingelicht over hoe om te gaan met hun sporterfgoed en de brochure ‘Scoor met de sportverhalen van je club!’ De fotoreeks SNAPSHOT mocht met de hoofdprijs weglopen. Eind 2011 sloegen Erfgoedcel Brugge, het Bruggemuseum en het Fotohuis (Stedelijke Academie voor Schone Kunsten DKO) de handen in elkaar voor een reeks fototentoonstellingen rond het Brugse immaterieel cultureel erfgoed (ICE). ‘Snapshot’ was geboren. De tuin van het Volkskundemuseum werd de uitvalsbasis om het rijke en diverse Brugs immaterieel cultureel erfgoed in de kijker zetten. Vooraanstaande fotografen en aanstormend talent uit Vlaanderen (Daphne Titeca, Nele Van Canneyt, Jimmy Kets, Zaza Bertrand, Nick Hannes, Titus Simoens) en de studenten van het Fotohuis Brugge kregen de kans om acht bijzondere Brugse tradities in beeld te brengen. De expo’s bleven niet beperkt tot de fotoreportages in de tuin, maar groeiden uit tot nieuwe collectiepresentaties passend bij het thema. En nog belangrijker, de gemeenschappen die in beeld werden gebracht, lieten al snel zelf hun interesse blijken om hun eigen erfgoed nieuw leven in te blazen. Zo kwam niet alleen het verborgen erfgoed opnieuw in de belangstelling, maar groeide de erfgoedgemeenschap achter de traditie sterk aan. De Erfgoedprijs van de Provincie West-Vlaanderen, die tweejaarlijks wordt uitgereikt is een mooie erkenning voor de vele erfgoedgemeenschappen die meewerkten aan Snapshot. De prijzenpot van 5000 euro wil Erfgoedcel Brugge investeren in een publicatie over de 8 edities van Snapshot. Meer info: Contacteer Erfgoedcel Brugge
Erfgoedcel Brugge V.l.n.r. Lieven De Visch, Katrien Steenlandt, Lothar Casteleyn en Ina Verrept
E-BRIEF
NUMMER 035● februari 2014
Brugs Ommeland vzw Koninklijke Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle CONTACT E-BRIEF: Yvette Kemel Vestingstraat 71/17 8310 Brugge
[email protected] www.geschiedenisbrugge.be
Even herinneren Brugs Uurtje in ‘t Oud Handbogenhof, Baliestraat 6, Brugge op zondag 09 februari van 11.00 tot 12.00 uur. Moderator: Nico Blontrock. Leiding: Werkgroep Brugs Uurtje: Freddy Clevers, Frank De Velder, Leo de Vlam, Eric Gallet, Eddy Pollet, Ronny Vanaelst en Ewald Vancoppenolle. Gast: Bernadette De Bouvere vertelt over haar thuis en haar ervaring bij de Maricolen, waar zij de opleiding plastische kunst volgde en over haar belevenissen als lerares in het buitengewoon onderwijs. Als kunstschilder kon zij haar creaties uitwerken. Haar zoon is David Van Reybrouck, auteur van het boek Congo. Ook hij komt langs. Leden gratis, niet-leden steunen ons met € 3.
Voordracht Over kalenders en tijdrekeningen In ons lokaal De Zorge Moerkerkse Steenweg 194, Brugge Sint-Kruis op maandag 24 februari om 20.00 uur. Spreker: Pieter Donche. Leden gratis, niet-leden steunen ons met € 3. In deze voordracht vertelt Pieter Donche over de kalenderhervorming van 1582 (van Juliaans naar Gregoriaans), over de oude gewoonte om een nieuw jaar te starten op Pasen, 25 maart of kerstdag, de oude manier om de schrikkeldag 4 dagen eerder in te lassen, de Republikeinse kalender en al de vreemde gevolgen, de soms Babelse verwarring en de moeilijkheden die het naast elkaar gebruiken van deze afwijkende systemen hebben op een correcte datering en hoe dat op te lossen. Geïllustreerd met veel anekdotes. In samenwerking met Familiekunde Vlaanderen regio Brugge.
Tentoonstelling: Kinderen van toen Vorig jaar kwam ik in contact met Frieda De Koninck provinciemedewerkster en projectcoördinator Kinderen van toen, senioren van nu in de regio Tielt. Ze was op zoek naar documentatie over retrokledij voor kinderen uit de periode 1930-1960. Toeval wil dat ikzelf een kleine collectie kinderkledij bezit die ik dan ook graag te beschikking wou stellen voor de tentoonstelling. Tijdens het
gesprek sprak ik over het documentatiecentrum van de heemkring en de grote collectie vrouwentijdschriften die het centrum bezit. Ik verwees haar naar de website en de in inventaris van een groot gedeelte van de inhoud van deze tijdschriften. Het betreft Beatrijs, Libelle, Panorama, Rijk der Vrouw en Vrouw en huis van 1930 tot 1988. Sommige jaargangen zijn niet volledig maar ze geven een mooi beeld van de mode, eetgewoonten en tradities van toen. Korte tijd nadien nam Frieda contact op en werd de heemkring één van de vele medewerkers aan het project. Naast een rondreizende tentoonstelling (zie flyer) werden er tal van andere activiteiten georganiseerd. O.a. een kinderverkleedkoffer waarvan de kledij werd gemaakt op basis van patronen uit de tijdschriftencollectie. Er was ook een modedefilé met retrokledij voor kinderen, deze werd gefilmd. Andere onderwerpen zijn wonen, media, school, vrijetijd, eten en drinken. Dit project is gerealiseerd vanuit het project Kinderen van toen – senioren van nu. Meer informatie vindt u op: http://www.west-vlaanderen.be/provincie/gebiedenbeleid/externe_relaties/samenwerkingsakkoord en/leader/kinderenvantoen/Pages/default.aspx (YK)
Tentoonstelling 100% ambachtelijk. Meesterlijke objecten uit de Gruuthusecollectie. Brugge is sinds de middeleeuwen een bloeiend ambachtelijk productiecentrum. Ambachten toverden er de materialen om tot prachtige functionele voorwerpen of sierobjecten. De afgewerkte producten werden er over de hele - toen gekende - wereld verspreid. Door de eeuwen heen ontstonden nieuwe contacten, invloeden, producten en technieken. Ook vandaag is Brugge nog steeds een bloeiende stad van ambachten. De onderwerpen zijn: steen, keramiek, metaal, hout, textiel en kant. Het Gruuthusemuseum Brugge brengt in deze collectiepresentatie een verhaal van zowel materialen als ambachten. Nog te bezoeken tot en met 29/06/2014
O.a. deze grape, voorgesteld in de vorige nieuwsbrief, en deze vuurklok zijn te zien op de tentoonstelling.
Bibliotheek Raphaël de Mercatellis op Topstukkenlijst
De bibliotheek van Raphaël de Mercatellis werd op 4 november 2013 definitief opgenomen in de Topstukkenlijst van de Vlaamse Gemeenschap. De verzameling is door zijn samenhang uiterst zeldzaam: relatief weinig werken van een middeleeuwse verzamelaar hebben als ensemble de eeuwen getrotseerd, en kunnen ondubbelzinnig aan hun eigenaar worden toegeschreven. Bij de boekencollectie van de Mercatellis is dat echter wel het geval.
Raphaël de Mercatellis (1437 – 1508) was een buitenechtelijke zoon van de Bourgondische hertog Filips de Goede. Na een abtsfunctie te Oudenburg, werd hij vanaf 1478 abt van de Sint-Baafsabdij te Gent, en later ook nog hulpbisschop van Doornik. Hij is in de eerste plaats bekend om zijn bibliofilie en meer bepaald voor de serie handschriften die hij liet vervaardigen. Oorspronkelijk bestond zijn bibliotheek uit een tachtigtal handschriften, waarvan er nog 60 bewaard zijn in de wereld. In Vlaanderen worden nog een deel van zijn bibliotheek in Gent op twee verschillende locaties bewaard: deels in de Universiteitsbibliotheek Gent (22 handschriften en één boek) en deels in privébezit. Van de handschriften in de Gentse Universiteitsbibliotheek werden er al een aantal gedigitaliseerd. De collectie vormt een rijke bron voor de studie van middeleeuwse privébibliotheken. Bijzonder interessant is ook dat de collectie tot stand kwam in de ontstaansperiode van de boekdrukkunst en als dusdanig de verbanden tussen de handschriftproductie en drukproductie van die tijd illustreert. Het feit dat alle handschriften van de verzameling in een beperkte tijd en ruimte tot stand kwamen, maakt de collectie uitermate geschikt voor een kunsthistorische stijlstudie, maar ook voor een chemische analyse van de gebruikte pigmenten. Vlaamse Topstukken Het Topstukkendecreet regelt de bescherming van cultuurgoederen die omwille van hun uitzonderlijke archeologische, historische, cultuurhistorische, artistieke of wetenschappelijke betekenis voor de Vlaamse Gemeenschap bewaard moeten blijven. Cultuurgoederen op de Topstukkenlijst worden als zeldzaam en onmisbaar voor de Vlaamse Gemeenschap bestempeld. Bron: Agenschap Kunsten en Erfgoed
Voorbeeld van een van de 15de eeuwse gedigitaliseerde handschriften. Expositio problematum Aristotelis - Expositio physionomiae Aristoteles
Nieuws van onze collega’s heemkundigen Uniek project Eerste Wereldoorlog in Gistel De toneelkring de Gulden Toren uit Gistel pakt uit met de theaterwandeling Frontzicht. Op diverse locaties wordt een telkens één scene gebracht die een gebeurtenis uit de Eerste Wereldoorlog oproept. De afstand tussen de verste punten bedraagt ongeveer 300 meter. De locaties werden met zorg uitgezocht en passen bij de gebeurtenis die tot leven wordt gebracht. Het geheel wordt doorweven met muziekfragmenten en multimedia. De regie is in handen van Griet Spanhove bijgestaan door Jos Quintyn. De tekst werd geschreven door Fernand Vanhee, bestuurslid van De Gulden Toren Gistel en lid van de heemkring Gestella. Naast het theatergedeelte brengt de heemkundige kring Gestella een tentoonstelling over het dagelijkse leven tijden de Eerste Wereldoorlog in Gistel en omstreken. De voorstellingen vinden plaats op vr.16, za.17, zo.18, vr.23, za.24 en zo.25 mei 2014. Op vrijdag en zaterdag starten de groepjes tussen 19.30 en 20.30 uur. Op zondag tussen 15.00 en 16.00 uur. De verzamelplaats is de oude toonzaal bij het tegelbedrijf Marc Boudolf Vaartstraat 8 in Gistel. Deelnemersprijs: voorverkoop 8euro, aan de start 9 euro. Kaarten reserveren vanaf 1 april via de reservatiepagina op de site http://www.guldentoren.be of op nummer 059/27.47.74. Reservatie aanbevolen. Het wordt in elk geval een unieke, informatieve en artistieke kijk op 'Den Grooten Oorlog'.
Maak kennis met de collectie van de Koning Boudewijnstichting Over de collectie De collectie van de Koning Boudewijnstichting bestaat uit topstukken en werken die een bijzondere betekenis hebben voor het Belgisch erfgoed. Ze hebben een groot historisch of artistiek belang en zijn vaak referentiewerken van de kunstenaar, stijl, periode of type werken die ze vertegenwoordigen. Tot de omvangrijke en gevarieerde collectie behoren een 7000tal cultuurgoederen van verschillende kunstvormen, stijlen en periodes. Ze werden individueel, of als onderdeel van een groter geheel, verworven door de Stichting. Het gaat om objecten die op de nationale of internationale kunstmarkt te koop aangeboden werden, of die afkomstig zijn uit privébezit. Zowel aankopen als schenkingen maken deel uit van de collectie. Aanvragen tot aankoop komen van beheerders van openbare verzamelingen, maar ook van particulieren. Het Erfgoedfonds houdt daarnaast de kunstmarkt in het oog en kan op eigen initiatief handelen. Iedere aanvraag wordt grondig bestudeerd. Onafhankelijke, Belgische of buitenlandse, experts worden geconsulteerd over het belang van het werk voor ons erfgoed en zijn plaats in de kunstgeschiedenis. De collectie ontdekken Via de topstukkengalerij krijgt u in een oogopslag een idee van onze collectie. Wij selecteerden voor u een vijftigtal werken. http://www.erfgoed-kbs.be/topstukkengalerij Indien u een uitgebreider beeld wenst van onze collectie of u op zoek bent naar een specifiek werk kunt u het collectieoverzicht raadplegen. http://www.erfgoed-kbs.be/collectieoverzicht Enkele grote deelcollecties hebben een eigen gedetailleerde online inventaris die toegankelijk is via een afzonderlijke site. http://www.erfgoed-kbs.be/online-inventarissen
Voorbeeld uit de topstukken Kamerscherm van de beroemde art nouveau architect Paul Hankar (1859-1901) verschenen in 2004 terug op de kunstmarkt en werden aangekocht door de Koning Boudewijnstichting. Paul Hankar is, samen met Victor Horta en Henry Van de Velde, op het einde van de 19de eeuw een van de spilfiguren van de moderne architectuur. Zijn eigen huis dat in 1893 gebouwd werd in de Defacqzstraat in Brussel wordt beschouwd als het eerste art nouveau gebouw, samen met het Hôtel Tassel dat Victor Horta datzelfde jaar bouwde. Paul Hankar is wereldberoemd als architect, maar zijn talent als interieurarchitect is minder gekend. Hij richtte namelijk ook winkels, huizen, hotels en restaurants in en ontwierp hiervoor vaak het volledige interieur, waaronder het meubilair, het textiel of het behangpapier.
In het Provinciaal Archief opgezocht Ook het provinciaal archief heeft heel wat interessante documentreeksen. Een voorbeeld: Tuchtstraffen tegen lokale onderwijzers en onderwijzeressen. Het archief van de voormalige 4de Afdeling uit de periode 1875-1940 bevat onder meer documenten over de organisatie van het onderwijs, de schoolgebouwen, het schoolpersoneel, enz. Er zijn ook heel wat tuchtdossiers. De leerkrachten in het gemeentelijk onderwijs konden om allerlei redenen sancties oplopen: wegens onvoldoende inzet, het mishandelen van leerlingen, zedenfeiten, het miskennen van het overheidsgezag, collaboratie, enz. Soms werden onderwijzers of onderwijzeressen echt gezocht en ging het om politieke of godsdienstige afrekeningen of nog om persoonlijke vetes. In het gemeentelijk onderwijs beschikte de overheid over een waaier van sanctiemogelijkheden: de schorsing, de terbeschikkingstelling of de afzetting. De bestraffing was steeds aan de Provinciale goedkeuring onderworpen. Omdat onderwijzers of onderwijzeressen een zeker prestige hadden en veelal tot de hoogst gestudeerde personen in een dorp behoorden, waarop een gemeentebestuur zelf dikwijls een beroep moest doen, werden ze soms ontzien. Het kwam dan ook geregeld voor dat nalatigheid en allerlei mistoestanden in het onderwijs heersten. Gemeentelijke leerkrachten werden gelukkig ook opgevolgd door onderwijsinspecteurs, die niet alleen verslagen opstelden over de toestand van de materiële voorzieningen in de scholen, maar ook over de vorderingen van de leerlingen, de tucht, de netheid en dergelijke meer. Bij zware tekortkomingen kon de inspectie via de Gouverneur een gemeentebestuur vragen om op te treden. In Beselare was de verstandhouding tussen hoofdonderwijzer Victor Hollevoet en het gemeentebestuur in 1904 duidelijk al een tijdje zoek. De gemeenteraad legde hem een hele resem van fouten ten laste: het toebrengen van slagen aan leerlingen, gebrek aan gezag en het nemen van verlof zonder toestemming. De druppel die de emmer deed overlopen, was het sluiten van de school op 14 juni 1904, toen de bisschop van Brugge het vormsel kwam toedienen in de plaatselijke parochiekerk. Hollevoet had aan burgemeester Bayart gevraagd om naar aanleiding van dit gebeuren verlof te verlenen aan de leerlingen. Dit was hem geweigerd, maar Hollevoet beweerde dat er op die dag gewoon geen leerlingen waren opgedaagd. Op basis van deze feiten besloot de gemeenteraad op 14 juli 1904 een berisping te geven hopende dat deze maatregel voor dezen ogenblik voldoende zal zijn om hem in het kwijten zijner plichten te houden, alhoewel de menigvuldige punten ten zijnen laste genoegzaam zijn om eenen strengeren maatregel te nemen. Hollevoet, duidelijk op de hoogte van zijn rechten, stuurde meteen een verweerschrift naar de Gouverneur waarbij hij meldde het gemeentebestuur ervan te verdenken op politieke wraakzucht uit te zijn. Hij verwees ook naar de onwettelijkheid van de genomen maatregel: de raad zou niet bevoegd zijn om die berisping te geven volgens de dan geldende regelgeving. De Gouverneur vroeg een advies op bij de onderwijsinspectie, waaruit bleek dat zowel de kantonnale inspecteur als de hoofdinspecteur geen al te hoge pet bleken op te hebben van de capaciteiten van de hoofdonderwijzer. Ze verweten hem nalatigheid, gebrek aan gezag en zware tekortkomingen op het gebied van respect en gehoorzaamheid. Ook bevestigden de inspecteurs dat het gemeentebestuur met de berisping haar bevoegdheid te buiten was gegaan. De Gouverneur schorste de uitvoering van de raadsbeslissing. Na weigering om de eerste raadsbeslissing in te trekken, volgde bij Koninklijk Besluit van 22 november 1904 de vernietiging. Op 13 februari 1905 besliste de gemeenteraad om Hollevoet een dag te schorsen. Opnieuw legde de hoofdonderwijzer prompt klacht neer bij de Gouverneur en vroeg de vernietiging van de beslissing omdat ze niet genomen was bij geheime stemming. Uiteindelijk werd op 7 april 1905 de eerste
beslissing hernomen, maar nu wel met gesloten deuren. Bij brief van 3 juni 1905 bevestigde de Gouverneur de raadsbeslissing. Archiefreferentie: BE PAWV A/1875-1940/A.4./P.B./724g. (Marc De Vos) – 20 januari 2014
Boekvoorstellingen Achter Brugse muren Eind januari verscheen een nieuwe publicatie van de werkgroep huizengeschiedenis van de vzw Levend Archief. Achter Brugse muren. Op zoek naar materiële cultuur in Brugge, 1600-1800 is het achtste boek in de reeks Leven in oude huizen. De redactieploeg van deze publicatie was Jan Anseeuw, Brigitte Beernaert, Dirk Heyns, Yvette Kemel, Bart Roose en Ludo Vandamme. In 2010 startte binnen de werkgroep Huizengeschiedenis van het Stadsarchief Brugge een groep vrijwilligers een project rond materieel erfgoed. Het project voer onder de vlag: Materiële cultuur in de stad: de materiële en culturele leefwereld van Bruggelingen in het verleden. Deze titel klonk ambitieus; het traject dat werd bewandeld, was experimenteel, spannend en onzeker, en bijgevolg niet gemakkelijk. De algemene doelstelling betrof de kennis vergroten van de materiële cultuur in het historische Brugge en vooral, een handleiding aanreiken en mensen enthousiasmeren om deze onderzoekspiste verder te bewandelen. De methode kreeg vorm, met vallen en opstaan. Over die methode en de voortgang lees je meer in het stevige inleidende artikel van Jan Anseeuw. Het jarenlange werk gebeurde steeds vanuit een wetenschappelijk sérieux. Toen het project van start ging, was er nauwelijks inzicht over de mogelijkheden voor onderzoek naar materiële cultuur in Brugge. Nu, bij de afronding, kan gesteld worden dat het pad is geëffend en dat de mogelijkheden niet eindeloos, maar toch bijzonder interessant zijn. Voor het boek zijn 15 boedels geselecteerd gekoppeld aan een huis en bewoner. Bijzondere aandacht is voorzien voor de voorwerpen. Een aantal wordt uitgebreid verklaard en geïllustreerd. Ook “onbekende” materialen en kleuren worden verklaard. Per huis zijn er drie basis teksten uitgewerkt, één met de beschrijving van de woning, één met informatie over de bewoners en één met de beschrijving van de boedel (indeling, interieur, voorwerpen). Zo veel mogelijk is er bij ieder huis een supplementair kadertekstje waarin bijzondere aspecten zoals een kleurrijke eigenaar of een eigenaardig voorwerp wordt belicht. Het was een werk van velen, over lange jaren. Medewerkers aan het onderzoek waren Jan Anseeuw, Brigitte Beernaert, Eric Brinckman (†), Agnes Carpentier, Jan Delfosse, Eddy Gilté, Dirk Heyns, Yvette Kemel, Eddy Lecomte, Robert Neels, Bart Roose, Caroline Terryn, Ludo Vandamme, Marcella Vandebroek (†) en Luc Verstraete. De twee blijvers van dit project, een database “materiële cultuur Brugge” waar Yvette Kemel van meet af aan haar schouders heeft ondergezet, en een boek, zijn het resultaat. De rijk geïllustreerde
publicatie telt 120 pagina’s en kost 15 euro. De database waarin intussen 86 boedelbeschrijvingen zijn ingevoerd, goed voor meer dan 98.000 voorwerpen gekoppeld aan 4780 hedendaagse woorden, zal ter beschikking zijn in het stadsarchief en in het documentatiecentrum De Zorge Moerkerkse Steenweg 194 Brugge Sint-Kruis.
Van kikvors tot droomprins Tweehonderd jaar geleden werd het eerste deel van de Kinder- und Hausmärchen van Jacob en Wilhelm Grimm gepubliceerd. Sprookjes zouden volgens de gebroeders teruggaan tot mythologische verhalen uit een heidens-Germaanse, pre-christelijke voortijd en de verhalen zouden tot in onze tijd mondeling zijn overgeleverd. Deze romantische Germaans-mythologische theorie is inmiddels verlaten. Er zijn geen harde bewijzen voor allerlei mythes als voorlopers van sprookjes, alleen twijfelachtige reconstructies en wilde veronderstellingen. Ook moeten er vraagtekens worden geplaatst bij de rol van een 'pure' overlevering. Volgens een recente theorie is de oorsprong van veel hedendaagse sprookjes eerder te vinden bij novellebundels uit de zestiende eeuw en later. Het genre sprookjes is springlevend: ze worden mondeling naverteld, (voor)gelezen en uitgebeeld, voor en door kinderen en volwassenen. Van Kikvors tot Droomprins belicht vanuit moderne wetenschappelijke inzichten ontstaansgeschiedenis, receptie en voortbestaan van het sprookje. Met kikkersprongen door de historie. Te bestellen bij Uitgeverij Verloren: http://www.verloren.nl/boeken/2086/261/5386/algemeen/van-kikvors-tot-droomprins
Gids voor de WO I-begraafplaatsen in West-Vlaanderen Stille Steden van Flanders Fields bevat boek + bezoekersgids. Meer dan 500 individuele graven worden apart behandeld: deze soldaten komen als het ware opnieuw tot leven, hun graven krijgen een gezicht. Het geheel wordt gelardeerd met ontroerende levensverhalen van beroemde gesneuvelden, zoals de ‘winnaars’ van het Victoria Cross (hoogste Britse militaire onderscheiding), of de soldaat die model stond voor ‘Peter Pan’. Uitmuntend fotomateriaal van toen en nu maakt het plaatje van ‘Stille Steden van Flanders Fields’ compleet. EXTRA: gratis handige bezoekersgids 256 pag. met o.a. alle routes en plannetjes van de begraafplaatsen!
Nieuws uit het Stadsarchief Sinds eind 2013 kunnen de akten van de burgerlijke stand van de deelgemeenten Assebroek, Dudzele, Koolkerke en Lissewege digitaal geraadpleegd en gekopieerd worden in de leeszaal van het stadsarchief. Ook de registers van de stad Brugge voor de periode 1890-1900 zijn digitaal raadpleegbaar. Het aantal digitale beelden is met deze aanvulling uitgebreid tot 400.000 beelden.
Informatie gezocht over fotograaf Marco Marcovici Dirk Michiels uit Brugge is bezig met een onderzoek naar het leven en werk van Marco Marcovici (1873-1938). Vanaf 1901 tot aan zijn dood werkte hij in Brussel als uitgever van toeristische prent- en fantasiekaarten. Daarnaast publiceerde hij ook heel wat reisgidsen, albums en boekjes over evenementen, zoals de wereldtentoonstellingen in Brussel (1910) en Gent (1913). Na de Eerste Wereldoorlog speelde de onderneming van Marcovici ook in op de opkomt van het fronttoerisme. De productie van Marcovici was bijzonder groot: hij gaf duizenden prentkaarten uit, met afbeeldingen uit heel België. Marcovici's uitgaven vormen dan ook een belangrijke bron voor de geschiedenis van het toerisme en voor de iconografie van ons land in het begin van de 20ste eeuw. Desondanks zijn er nauwelijks archieven of documenten te vinden met betrekking tot de productie van Marcovici. Wie meer informatie heeft over mogelijke bronnen en archieven rond de productie van Marco Marcovici, kan contact opnemen via
[email protected]. Alle tips zijn van harte welkom.
Onbekende foto In de schenking Jos De Smet zit deze foto. Wie herkend deze locatie in Brugge?
[email protected] of 050/36.02.62.
Cursus Oud schrift en Latijnse terminologie De vzw Levend Archief richt een cursus in Oud Schrift en Latijnse terminologie. Deze vindt plaats op dinsdagavond 11, 18 en 25 maart van 18.30 tot 20.30 uur in het Stadsarchief Burg 11A in Brugge. Het inschrijvingsgeld voor de cursus bedraagt 25 euro en wordt contant betaald tijdens de eerste cursusavond. Voorwaarde is echter lid zijn of worden van de vzw Levend Archief. Meer informatie
[email protected] of telefonisch 050/44.82.61.
Inventaris Immaterieel Erfgoed Vlaanderen Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege voegt, na gunstig advies van de experten commissie, de Belgische Frietkotcultuur toe aan de Inventaris Vlaanderen voor Immaterieel Cultureel Erfgoed. http://immaterieelerfgoed.be/de-belgische-frietkotcultuur. Deze inventaris draagt bij tot de zichtbaarheid en stimuleert het bewust omgaan met en het borgen van immaterieel cultureel erfgoed. De lijst telt nu 38 elementen. De Vlaamse Gemeenschap riep in 2008 de Inventaris van Immaterieel Cultureel Erfgoed Vlaanderen in het leven. Deze Inventaris maakt het immaterieel cultureel erfgoed in Vlaanderen en een kwaliteitsvolle omgang ermee zichtbaar. De inventaris geeft inzicht in: de erfgoedgemeenschappen die actief betrokken zijn bij het immaterieel cultureel erfgoed koesteren en de verantwoordelijkheid opnemen om het door te geven. De maatregelen die de erfgoedgemeenschap neemt om het immaterieel cultureel erfgoed te borgen en door te geven aan toekomstige generaties de erfgoedgemeenschap, dragers van het erfgoed, en experten en cultureel erfgoedorganisatie die, in overleg met de gemeenschap, ondersteuning verlenen en begeleiden. Opname op de inventaris is geen doel op zich. Het verhoogt echter wel de zichtbaarheid van het immaterieel cultureel erfgoed en brengt goede voorbeelden op het vlak van borging in beeld. De Inventaris is een onderdeel van het platform www.immaterieelerfgoed.be. Dit interactief platform werd in september 2012 door minister Schauvliege gelanceerd als een ontmoetingsplaats voor immaterieel cultureel erfgoed in Vlaanderen. Via dit medium maken organisaties en personen zich bekend. Immateriële cultureel-erfgoedelementen worden zichtbaar en erfgoedgemeenschappen delen de hieraan gekoppelde borgingsmaatregelen. Het is met andere woorden een inspiratiebron, kennisbank en contactforum voor al wie immaterieel cultureel erfgoed mee een toekomst wil bieden. Documentatie van het element van immaterieel cultureel erfgoed op www.immaterieelerfgoed.be verhoogt de zichtbaarheid en is een criterium bij de aanvraag. De zichtbaarheid op het platform staat echter los van een al dan niet opname op de inventaris Vlaanderen. http://www.kunstenerfgoed.be/ake/view/nl/4782518-Inventaris%20Vlaanderen.html
Deel je acties! Wil je het immaterieel cultureel erfgoed (ICE) van je gemeenschap zichtbaar maken voor Vlaanderen via deze website? Willen jullie hier als gemeenschap tonen hoe jullie dit erfgoed levend houden ('borgen'), ervaringen delen en anderen zo inspireren? Neem een kijkje op: http://immaterieelerfgoed.be/deel-je-acties
André De Meulemeester: vliegenier, ondernemer en schilder 7 – 23 maart 2014, Garemijnzaal, Belfort, Markt Brugge
In een realisatie van de vzw Kunstroute, waarbij het Comité voor Initiatief zich heeft aangesloten, kan je van 7 tot 23 maart 2014 terecht in de Garemijnzaal van de stadshallen voor een tentoonstelling rond André De Meulemeester. André De Meulemeester behoort tot het selecte clubje van illustere Bruggelingen. Onder zijn bijnaam ‘De Arend van Vlaanderen’ was hij een van de Belgische toppiloten tijdens de Eerste Wereldoorlog, wat hem tal van zeldzame nationale en internationale onderscheidingen opleverde. Daarnaast was hij echter ook een dynamisch industrieel – hij had ooit de leiding over de brouwerij Aigle Belgica – met een sociaal voelend hart. En in zijn vrije tijd ontpopte hij zich tot een getalenteerd aquarellist die in het Brugge uit de eerste helft van de vorige eeuw inspiratie vond voor een oeuvre dat in totaal ruim 1400 werken omvat. Een selectie daarvan wordt op de tentoonstelling voor het eerst getoond aan een breed publiek, want tijdens zijn leven gaf De Meulemeester zelf amper ruchtbaarheid aan zijn schilderwerk. André De Meulemeester werd op 28 december 1894 in Brugge geboren. Zijn vader Victor was geruime tijd Belgisch senator, zijn grootvader Leon – eigenaar van de brouwerij De Arend – was getrouwd met Virginie Verstraete. Zij was de zuster van de stichter van de stokerij Verstraete, de latere Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek. Hij huwde in 1925 met Cécile Graux en nam toen zijn intrek in het statige rococohuis aan de Sint-Annarei. André De Meulemeester behaalde op zijn 21ste zijn burgervliegbrevet en werd na zijn opleiding tot militair vlieger ingedeeld bij het 1ste Escadrille. Als oorlogspiloot zou De Meulemeester in 1917 zijn eerste van in totaal elf officiële overwinningen behalen. Het leverde hem de bijnaam ‘De Arend van Vlaanderen’ op. Daarnaast werd hij ook al eens ‘Mystère’ genoemd, een ‘verbastering’ van zijn familienaam, want Franstaligen hadden het moeilijk met de uitspraak van zijn familienaam… Later, tijdens de Achttiendaagse Veldtocht in mei 1940, zou hij opnieuw dienst nemen in de Belgische Luchtmacht. Na de Eerste Wereldoorlog verliet hij evenwel de luchtmacht om zich toe te leggen op het familiebedrijf, de brouwerij De Arend, die later een fusie zou aangaan met de Gentse
brouwerij Belgica. Van deze nieuwe vennootschap Aigle-Belgica werd André De Meulemeester de voorzitter van de raad van bestuur. Sinds het begin van de jaren dertig ging De Meulemeester zich toeleggen op de kunst en werd hij een bijzonder productief tekenaar en aquarellist. Jan Hoet omschreef ooit het met James Ensor verwante oeuvre als ‘de ontdekking van zeer sterk werk, gekenmerkt door fantastische composities en een sterke verbeeldingskracht’. De veelzijdige interesse van André De Meulemeester mag blijken uit het feit dat hij ook hiërogliefen leerde ontcijferen en lezen. André De Meulemeester overleed te Brugge op 7 maart 1973. De begrafenis had in strikte intimiteit plaats. Wel droeg het Festival van Vlaanderen dat jaar een concert op aan André De Meulemeester, die jarenlang een trouwe luisteraar en mecenas van dit hoogstaande muziekevenement was geweest.
Jacques Gersdorff, liberaal verzetsman van het eerste uur In zijn collectie sluikbladen uit de Tweede Wereldoorlog bewaart het Liberaal Archief enkele exemplaren van Le Précurseur, één van de vroegste liberale anti-Duitse pamfletten. Het blad werd in Antwerpen gedrukt en verspreid door een handvol gelijkgestemden. Gezien de snelle arrestatie van de groep in de winter van 1940-41 bleef het blad beperkt tot een vijftal uitgaven op een 500-tal exemplaren. Spilfiguur in de groep rond Le Précurseur was Marcel Alexandre, voor de oorlog redactiesecretaris bij de liberale krant Le Matin. Recent verwierf het Liberaal Archief de oorlogsdocumenten van één van zijn medestanders, de Antwerpse doctoraatsstudent Jacques Gersdorff. Naast de verspreiding van Le Précurseur liet Gersdorff zich vanaf juli 1940 ook in met spionage in de Antwerpse haven. Op 8 januari 1941 werd hij gearresteerd, en in mei van dat jaar voor het Kriegsgericht in Antwerpen wegens spionage tot vier jaar dwangarbeid veroordeeld. Het was het begin van een lange lijdensweg langs de gevangenissen van Antwerpen, Merksplas, Vorst en Sint-Gillis, en vanaf medio 1942 in Duitse strafkampen in de omgeving van Dortmund. Daar werd hij ingeschakeld in de aanleg van spoorwegen, tot een tyfusepidemie in het najaar van 1943 hem bijna fataal werd. Uiteindelijk werd Jacques Gersdorff eind januari 1944 na drie jaar gevangenschap vrijgelaten. Hij was fel verzwakt, maar overleefde de oorlog en vestigde zich in het Brusselse. Minder goed verging het Marcel Alexandre, die na zijn repatriëring als gevolg van de ontberingen in de kampen in 1946 overleed. Het archiefbestand bestaat voornamelijk uit correspondentie gevoerd tijdens zijn gevangenschap, en bevat daarnaast onder meer ook zijn dagboek bijgehouden in het Kriegslazarett 4/614 Antwerpen (augustus 1941 - januari 1942), reglementen van Belgische strafinrichtingen, oorkonden, getuigenissen en foto's. Voor een overzicht van dit achiefbestand: http://www.liberaalarchief.be/archief-jacques-gersdorff.pdf
E-BRIEF
NUMMER 36 ● maart 2014
Brugs Ommeland vzw Koninklijke Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle CONTACT E-BRIEF: Yvette Kemel Vestingstraat 71/17 8310 Brugge
[email protected] www.geschiedenisbrugge.be De Heemkundige Bijdragen voor Brugge en Ommeland valt een dezer dagen in de bus.
Oproep Het thema voor erfgoeddag 2014 is Grenzeloos. De heemkundige kring pakt dit jaar uit met drie activiteiten: twee tentoonstellingen en een causerie. Dit in samenwerking met de heemkundige kring Arsbroek. Er wordt gewerkt rond bedevaarten, over de grens gaan naar een ander streek of land. Maar ook grenzeloos geloven in genezing, vergeving door boete of het verkrijgen van een gunst. Meer informatie volgt later. Voor de tentoonstelling zijn wij op zoek naar “souvenirs” meegebracht uit bedevaartplaatsen. Een Mariabeeldje gevuld met water uit Lourdes, scapulieren, bedeltjes, kaarsen enz. Wilt u deze in bruikleen geven of was u al lang op zoek naar een plaatsje om ze weg te doen, neem dan contact met Yvette Kemel
[email protected].
Even herinneren Brugs Uurtje met als gast Martine Maene Waar: Het Oud Handbogenhof, Baliestraat 6 Brugge. Wanneer: zondag 09 maart om 11.00 uur. Moderator: Nico Blontrock. Leiding: Werkgroep Brugs Uurtje: Freddy Clevers, Frank De Velder, Leo de Vlam, Eric Gallet, Eddy
Pollet, Ronny Vanaelst en Ewald Vancoppenolle.
Voordracht: Oude Vlaamse kookboeken doorbladerd Waar: In ons lokaal De Zorge Moerkerkse Steenweg 194 Brugge Sint-Kruis. Wanneer: maandag 31 maart om 20.00 uur. Spreker: Hugo Jacobs, voedingsdeskundige Uitzonderlijk moet men voor deze voordracht vooraf inschrijven bij Ronny Vanaelst. Tel. 0477 35.74.97of e-mail
[email protected]. Bijdrage: 3 euro voor leden, 5 euro niet leden. Dhr. Hugo Jacobs, kok en kenner van de hedendaagse en de historische keuken, brengt een interessante lezing over de Vlaamse kookboeken van 1514 tot eind de 18de eeuw. Zijn ze opgesteld zoals de kookboeken van vandaag en bevatten ze opmerkelijke recepturen? Daarnaast wordt ook verteld welke voedingswaren er toen waren en welke er nog niet gekend waren. Waardoor werd de voeding bepaald? Hugo Jacobs probeert een antwoord te formuleren op deze vragen en de geheimen van onze oude Vlaamse kookboeken te ontsluieren. U kunt er kennis maken met Hipocras een oude drank op basis van wijn, honing of suiker en specerijen. Deze drank was populair in middeleeuws Europa. Uitzonderlijk wordt er aan de leden een kleine bijdrage gevraagd van 3 euro, niet leden 5 euro. In samenwerking met onze werkgroep Brugs Kokkerellen en Familiekunde Brugge.
Passie van Christus Tentoonstelling: Schilderkunst en grafiek Groeningemuseum van 01/03/14 tot 15/06/14 zo, di, woe, do, vrij, za van 09:30 tot 17:00 (ma gesloten) In 2012 verwierf het Groeningemuseum een hele reeks prenten van Johannes Stradanus (1523-1605). De meeste herdenken Bijbelse feestdagen zoals Palmzondag, Witte donderdag, Goede vrijdag, Pasen, O.-L.-Heer-Hemelvaart en Pinksteren. Zesendertig prenten hebben als onderwerp het passieverhaal (lijdensverhaal) van Christus. Prenten van Marcus Gheeraerts, Jan Collaert, Abraham de Bruyn en Boëtius Adamsz. Bolswert
vullen deze tijdelijke collectiepresentatie aan.
Oproep tentoonstelling september 2014 Naar jaarlijkse traditie organiseert de heemkundige kring een tentoonstelling met Sint-Kruis kermis. Dit jaar vindt deze plaats op zaterdag en zondag 20 en 21 september. Deze maal willen we onze leden de gelegenheid geven om hun verzameling voor te stellen. Hebt u een collectie waar u fier op bent en wil u deze eens aan de buitenwereld tonen? Stelt u dan kandidaat. De verzameling moet een heem-, volks- of geschiedkundige inhoud hebben. Wie wil meewerken kan zijn voorstel indienen voor 30 april bij Ewald Vancoppenolle. E-mail:
[email protected] of schriftelijk: Eikenlaan 25, 8200 Brugge. De plaatsen zijn beperkt.
IJstijd: een andere blik op het Louvre Roel Daenen | 03-02-2014 IJstijd (c) Nicolas de Crécy Midden december nam de Nederlandse stripmaker Typex de Willy Vandersteenprijs in ontvangst voor zijn lijvige stripbiografie over het leven en werk van Rembrandt. Die prijs bekroont het beste Nederlandstalige boek van de voorbije twee jaar. Zopas verscheen IJstijd, de Nederlandse vertaling van Période glaciaire van de Franse cultstripauteur Nicolas de Crécy, waarin de maker in opdracht van het Louvre een bevroren blik werpt in de
toekomst van het grootste museum ter wereld. Ook het (eveneens Nederlandse) Van Goghmuseum schakelde de voorbije jaren stripmakers in. Zo maakte Barbara Stok Vincent, een verhaal “[dat je] meeneemt naar de korte maar intense periode die Van Gogh in Zuid-Frankrijk doorbracht,” aldus de website van het museum. Daarnaast kwam er ook (het veeleer educatieve) Vincent van Gogh: De worsteling van een kunstenaar van onze landgenoot Marc Verhaegen op de markt, eveneens in opdracht van het museum. Pioniers Het dateert echter al van 2002 dat het Louvre scheep ging met de Franse uitgeverij Futuropolis. Dat kwam zo: directeur Henri Loyrette wilde de vaste collectie van het Louvre steviger op de kaart zetten, onder meer door bruggen te slaan naar andere media. Daarbij dacht hij in de eerste plaats aan stripmakers. Het Louvre gaf onder de veelzeggende titel Un autre regard vier stripauteurs carte blanche om te reflecteren over de instelling. De strips werden voor een keer eens niet gepositioneerd als een ‘educatief glijmiddel’, louter bedoeld om het museum op te leuken voor kinderen. Gerenommeerde auteurs als Nicolas de Crécy, Marc-Antoine Mathieu, Eric Liberge en Yslaire gaven hun lezing van de collecties van het prestigieuze huis. De Crécy beet in 2005 met (in het pas naar het Nederlands vertaalde) Période glaciaire de spits af. Gevraagd naar zijn aanpak, vertelt De Crécy in De Standaard het volgende: “Na een bezoek aan het Louvre had ik het gevoel dat ik eigenlijk niks wist. Dus toen heb ik personages bedacht die nóg minder wisten dan ik. Zij betreden het Louvre nadat het eeuwenlang in de vergetelheid is geraakt. Ze dwalen door de museumzalen en proberen te begrijpen wat ze zien.” In die verre toekomst speelt Hulk, een genetisch gemanipuleerde hond met een bijzondere reukzin, de hoofdrol bij een archeologische expeditie op het verloren ijscontinent Euro. Het gezelschap waar Hulk deel van uitmaakt stuit in het pakijs op de resten van het Louvre (zie de cover) - een fris opstapje voor het betere gefilosofeer over de zin, aanpak, werking en betekenis van (schilder-)kunst en musea. De Crécy maakt van de gelegenheid gebruik om het verhaal te brengen van de ‘redding’ van de collectie uit de handen van de nazi’s bij het begin van de Tweede Wereldoorlog. Een aantal van de topstukken komt heel letterlijk tot leven en maakt zijn opwachting in een verrassende, nieuwe en prettig gestoorde, associatieve narratologie. Voor wie benieuwd is naar welke voorwerpen worden opgevoerd, vermeldt de auteur alle aangehaalde objecten netjes in een overzichtelijke lijst, met hun inventarisnummers en precieze locatie in het museum. Meer info over deze vertaling vindt u op de website van Stichting Zet.El. http://institutfrancais.nl/nl/culturele-agenda/in-het-instituut/tentoonstellingen/expositie-em-ijstijdem.html U kunt nog t/m 29 maart terecht in het Institut français des Pays-Bas in Amsterdam voor een tentoonstelling met een selectie van de originele tekeningen van 'IJstijd'.
Boekvoorstelling Verhaal van Red Star Line te boek Het Davidsfonds realiseerde het boek dat hoort bij de permanente tentoonstelling van het Antwerpse Red Star Line Museum. Het vertelt het verhaal van miljoenen Europeanen die alles durfden achterlaten en vertrekken, op zoek naar geluk en een beter leven. Het is een verhaal over hoge verwachtingen en diepe teleurstellingen, over hoop en slapeloze nachten. Je treedt in de voetsporen van mensen die je voorouders hadden kunnen zijn. Of die dat misschien ook zijn. Je reist met hen mee, van overal in Europa, met de trein naar Antwerpen, door de stad naar Amerika. Het verhaal van het Red Star Line Museum is een Antwerps verhaal en bij uitbreiding een Belgisch, Europees en Amerikaans verhaal. Bovenal vertelt het museum een universeel verhaal over dromen van een beter leven, over afscheid nemen, over het ontdekken van het onbekende, over de zoektocht naar een nieuwe thuis. Meer info over dit prachtige boek, dat ook aandacht besteedt aan Eugeen Van Mieghem, op de website van het Davidsfonds. http://www.davidsfonds.be/publisher/edition/detail.phtml?id=3203
Beleef elke dag uit de Eerste Wereldoorlog Auteur :
Declerck Robert 17/02/1917: Een Duitse onderzeeboot torpedeert het Franse schip Athos. Opmerkelijk: er waren zo’n 900 Chinezen aan boord. 10/04/1915: het blijft maar koud aan het front: “Beroerd weer, koud, regenachtig. In de loopgraven is er 30 tot 40 cm slijk en water,” schrijft een Duitse soldaat in een brief. 13/06/1917: vanop een vliegveld in het Gentse stijgen Duitse vliegtuigen op voor een eerste zwaar bombardement op Londen.
Met deze unieke kalender volg je dag na dag, vijf jaar lang, wat er precies een eeuw geleden gebeurde tijdens de Eerste Wereldoorlog. Van 2014 tot en met 2018 ontdek je hoe het er 100 jaar geleden aan toeging in talloze Vlaamse dorpen en steden, aan de IJzer, aan het Russische front, in het Midden-Oosten. Je leest over veldslagen en bombardementen, maar ook over het dagelijkse leven en de grote rol die het weer speelde in het conflict. Deze kalender laat je meeleven met gewone soldaten in ondergelopen loopgraven, maar ook met onverwachte helden, geëxecuteerde deserteurs, spionnen en gevangenen. Deze jaarkalender is een originele manier om de Eerste Wereldoorlog te herdenken. De inhoud werd samengesteld uit oude kranten, brieven, dagboeken van onbekende soldaten en verpleegsters tot bekende auteurs als Stijn Streuvels en Tolkien en politici als Winston Churchill. Daarnaast toont de kalender je de weg naar de monumenten, musea en kerkhoven die vandaag nog herinneren aan de grote oorlog. ISBN nummer : 9789063066581. Prijs: 24,95 euro.
Vernieuwd museum Käthe Kollwitz in Koekelare Het vernieuwde museum rond de Duitse kunstenares Käthe Kollwitz in Koekelare is officieel geopend. Dat gebeurde in het bijzijn van de Vlaamse minister voor Toerisme Geert Bourgeois. Het museum herbergt een apart verhaal. Het belicht een Duits en menselijk verhaal over de gebeurtenissen rond de Eerste Wereldoorlog. Käthe Kollwitz verloor er haar zoon Peter aan het Belgische front. Later maakte ze wereldbekende beeldhouwwerk "Het Treurend Ouderpaar", een symbolisch beeld dat nog steeds te zien is op het Duitse kerkhof in Vladslo. Dat werk wordt uiteraard belicht het museum, naast haar rol als moeder, als oorlogsslachtoffer. Ook haar sociaal geëngageerde werken worden belicht. En dit alles in een interactief en toegankelijk kader. Dankzij het impulsprogramma rond de Groote Oorlog kon Koekelare het museum opfrissen. CC De Brouwerij Sint-Maartensplein 15b Koekelare. http://www.koekelare.be/product.aspx?id=32 Een andere belangrijke toeristische attractie in Koekelare is het Lange Max Museum. Je krijgt er kwalitatieve informatie gecombineerd met moderne presentatietechnieken over het voormalige grootste Duitse kanon dat voornamelijk vuurde op Duinkerke. De indrukwekkende geschutbedding van het kanon is op wandelafstand bereikbaar. TO THE POINT HET NEO-IMPRESSIONISTISCHE PORTRET, 1886-1904 Tentoonstelling van 19.02.2014 tot 18.05.2014 Denkt u alles te weten over het neo-impressionisme? Dan vergist u zich: voor de eerste keer stelt ING België in haar Cultuurcentrum in Brussel een tentoonstelling voor die volledig gewijd is aan het pointillistische portret: TO THE POINT! ING Cultuurcentrum Kunstberg/Koningsplein 6 B-1000 Brussel
De neo-impressionistische stroming De neo-impressionistische stroming, die in Parijs ontstond en een waar keerpunt betekende in de geschiedenis van de schilderkunst op het einde van de 19e eeuw, heeft zich in Brussel op een unieke manier ontwikkeld. In 1886 stelt Georges Seurat in Parijs zijn schilderij "Un dimanche après-midi à l’Ile de la Grande-Jatte" tentoon. Zijn Belgische tijdsgenoten, die de moderniteit van dit meesterwerk hadden opgemerkt, nodigen Seurat uit om het schilderij het jaar daarop te exposeren op het Salon des XX. Het werk inspireert zowel de leden-kunstenaars van deze Brusselse kring als de uitgenodigde kunstenaars, die uit heel Europa waren gekomen. De revolutionaire theorie van het
neo-impressionisme wordt in Brussel enthousiast onthaald en de stad wordt al snel een platform om progressieve ideeën uit te wisselen. De neo-impressionistische stroming groepeert zich vanaf dan rond twee assen. Enerzijds de Franse school, met als protagonisten Georges Seurat, Paul Signac, Lucien Pissarro, Maximilien Luce, Henri Delavallée, Henri-Edmond Cross en Achille Laugé, die deze techniek gebruiken in hun zoektocht naar licht en objectieve kleuren, waarbij de naast elkaar geplaatste zuivere gekleurde stipjes pas in het oog van de toeschouwer worden vermengd. Wat portretten betreft, draagt de Franse school het idee uit van het portret als zuivere afbeelding, neutraliteit en nauwkeurige objectiviteit. Anderzijds, de internationale en Belgische school, vertegenwoordigd door William Jelley, Henry Van de Velde, Georges Lemmen, George Morren en Theo Van Rysselberghe, die aantoont dat deze divisionistische kleurtechniek perfect toepasbaar is op de realisatie van intimistische, psychologische portretten met een grote diepgang en zoektocht naar helderheid om een driedimensionaal beeld te creëren. Prominente figuren uit verschillende artistieke disciplines laten zich portretteren door neo-impressionistische kunstenaars, die zelf worden gevraagd om deel te nemen aan literaire kringen ... Zo worden de modernistische ideeën via alle mogelijke culturele evenementen verspreid
Birds of Paradis. Veren & Pluimen in de Mode Tentoonstelling van 20 maart tot 24 augustus 2014 ModeMuseum Provincie Antwerpen – MoMu Nationalestraat 28 2000 Antwerpen T +32 3 470 27 70 e-mail
[email protected] Deze tentoonstelling is een ode aan de elegantie en verfijning van het gebruik van pluimen en veren in de mode en haute couture. In een mix van accessoires, kledingstukken en couturejurken komen de verschillende karakteristieken van pluimen en veren aan bod: raffinement, vrouwelijkheid, rijkdom, luxe, maar ook donkere romantiek. Verfijnde accessoires met struisvogel-, fazanten- of maraboeveren benadrukken de elegantie van de belle epoque mode aan het einde van de 19de eeuw. In de jaren 1920 is het gebruik van veren erg populair in accessoires als boa’s en hoeden voor de flapper girls. Ook Gabrielle Chanel gebruikt pluimen als motief en in borduurwerk voor haar creaties en filmkostuums. De iconische zwanendonsjas van Marlène Dietrich is een topstuk binnen het thema van de zwarte en witte zwaan in avondkledij. Ook vandaag de dag is de veer niet weg te slaan uit de nieuwste catwalk creaties van zowel Belgische als internationale modeontwerpers. Het oeuvre van de Belgische ontwerpster Ann Demeulemeester is daarvan één van de meest poëtische voorbeelden. Met werk van o.a. Chanel, Cristóbal Balenciaga, Alexander McQueen, Christian Dior, Yves Saint Laurent en Ann Demeulemeester.
Bevolkingsregisters en burgerlijke stand
Regelmatig krijgen we binnen de heemkundige kring vragen over de toegankelijkheid van documenten. Onlangs werd de wet op het raadplegen van de bevolkingsregisters verlengd van 100 naar 120 jaar.
5 JANUARI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het vreemdelingenregister 5 JANUARI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het vreemdelingenregister FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, artikel 2, derde lid; Gelet op het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het vreemdelingenregister; Gelet op het advies nr. 14/2012 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 2 mei 2012; Overwegende het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 januari 2013; Gelet op het advies nr. 54.077/2 van de Raad van State, gegeven op 23 oktober 2013; Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het vreemdelingenregister wordt aangevuld met volgende leden, luidende : « De beperkingen op de afgifte aan derden van uittreksels en getuigschriften uit de registers gelden niet wanneer ze bestemd zijn voor genealogische, historische of andere wetenschappelijke doeleinden en voor zover de registers meer dan 120 jaar geleden afgesloten zijn. In afwijking van artikel 4 kan het aldus bekomen uittreksel of getuigschrift ook de afstamming in opgaande lijn vermelden. De afgifte aan derden van uittreksels en getuigschriften uit de registers die minder dan 120 jaar geleden afgesloten zijn, voor genealogische, historische of andere wetenschappelijke doeleinden, is toegelaten met schriftelijke toestemming van de betrokken persoon. De toestemming vermeldt de doeleinden. Indien de betrokken persoon overleden is of niet meer gezond van geest is, dient deze toestemming te worden gegeven door diens langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende partner. Voor minderjarigen wordt de toestemming gegeven door de ouders of voogd. Indien de betrokken persoon overleden is en geen langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende partner heeft nagelaten of deze laatste niet meer gezond van geest is, dient de toestemming te worden gegeven door ten minste één van de afstammelingen in de eerste graad van de desbetreffende persoon. Zijn er geen afstammelingen in de eerste graad, of zijn deze niet gezond van geest of overleden, dan komt het aan het College van Burgemeester en Schepenen toe om te beslissen of de uittreksels of getuigschriften worden afgeleverd.
Voorbeeld bevolkingsregister Assebroek 1827-1840
Voormelde toestemming moet voorgelegd worden door de aanvrager. De toestemming kan eveneens de machtiging inhouden om de afstamming in opgaande lijn te vermelden. Indien de aanvrager het adres niet kent van de persoon die de toestemming dient te geven, kan een brief gericht worden aan de persoon waarvan de toestemming vereist is bij de aanvraag gericht om deze te verkrijgen. De gemeente zendt dan deze brief door aan de bestemmeling, die vervolgens zelf beslist al dan niet in te gaan op het verzoek van de aanvrager. Het adres van de bestemmeling wordt door de gemeente niet medegedeeld aan de aanvrager. Uittreksels en getuigschriften kunnen door de gemeenten afgeleverd worden tegen kostprijs. » Art. 2. In hetzelfde besluit worden de artikelen 5bis en 5ter ingevoegd, luidende als volgt : « Art. 5bis. De raadpleging door derden van de registers, die meer dan 120 jaar geleden afgesloten zijn, is toegelaten voor genealogische, historische of andere wetenschappelijke doeleinden, ongeacht het gaat om papieren registers of registers, die met het oog op een duurzame bewaring, op een andere informatiedrager zijn overgezet. De wijze waarop de raadpleging gebeurt wordt vastgesteld door het College van Burgemeester en Schepenen. Art. 5ter. De gemeenten kunnen de registers, met het oog op een duurzame bewaring, op een andere informatiedrager overzetten. De gemeenten kunnen de reproducties van de registers, die meer dan 120 jaar geleden afgesloten zijn, tegen kostprijs aan derden ter beschikking stellen wanneer deze bestemd zijn voor genealogische, historische of andere wetenschappelijke doeleinden. Deze derden mogen de verkregen reproducties evenwel niet verder verspreiden. » Art. 3. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een bepaling onder e) luidende : e) aan onderzoekers die uitdrukkelijk doen blijken van een duidelijk historisch of ander wetenschappelijk belang. In dat geval mag de lijst ook de afstamming in opgaande lijn vermelden, dit in afwijking van hetgeen is bepaald in het eerste lid. Art. 4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 10bis ingevoegd luidende als volgt : « Art. 10bis. Het verzoek tot het bekomen van informatie uit de registers die minder dan 120 jaar geleden afgesloten zijn, dit met het oog op genealogische, historische of andere wetenschappelijke doeleinden, hetzij door middel van uittreksels of getuigschriften, hetzij door middel van personenlijsten, dient te worden gericht aan het College van Burgemeester en Schepenen aan de hand van een gemotiveerd verzoekschrift.
Dit verzoekschrift omvat tevens de verbintenis van de verzoeker dat de verkregen gegevens enkel gebruikt zullen worden voor genealogische, historische of andere wetenschappelijke doeleinden met vermelding van de eventuele publicaties waarvoor deze gegevens zullen worden aangewend. Het College van Burgemeester en Schepenen, kan, alvorens de gevraagde informatie uit de bevolkingsregisters te bezorgen, aan de aanvrager alle bijkomende inlichtingen vragen ter staving van de gegrondheid van de aanvraag. » Art. 5. Tussen artikel 10 en artikel 10bis van hetzelfde besluit worden de woorden « Hoofdstuk V Diverse bepalingen » ingevoegd. Art. 6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 12bis ingevoegd, luidende als volgt : « Art. 12bis. De in artikel 10 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen bedoelde consulent inzake informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer die door de gemeente werd aangewezen, is belast met het toezicht op de raadplegingen van de bevolkingsregisters van de gemeente. Onder toezicht van voormelde veiligheidsconsulent wordt een logging bijgehouden van de raadplegingen van de bevolkingsregisters. » Art. 7. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 5 januari 2014. FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET Voor de burgerlijke stand geld nog steeds de 100 jaar regeling. In de registers van de burgerlijke stand worden de akten van burgerlijke stand bijgehouden: •geboorteakten •huwelijksakten •overlijdensakten Deze registers bestaan in tweevoud. Eén exemplaar wordt bewaard op de gemeente, een tweede exemplaar wordt jaarlijks overgemaakt aan de griffie van de Rechtbank van Eerste Aanleg. Informatie opvragen uit de registers van de burgerlijke stand De registers van de burgerlijke stand die minder dan 100 jaar oud zijn mag u niet rechtstreeks raadplegen. U kunt alleen een uittreksel of afschrift krijgen van uw eigen gegevens bij de gemeente die de registers bewaart. De dienst Bevolking van de gemeente die deze akten bijhoudt kan u deze documenten afleveren. Als u de gegevens van iemand anders wilt opzoeken, heeft u de toestemming nodig van de voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg van het arrondissement waar de registers worden bewaard. Registers die meer dan 100 jaar oud zijn kunt u wel rechtstreeks raadplegen.
E-BRIEF Brugs Ommeland vzw
NUMMER 37 ● april 2014
Volg ons
Koninklijke Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle CONTACT E-BRIEF: Yvette Kemel Vestingstraat 71/17 8310 Brugge
[email protected] www.geschiedenisbrugge.be
Even herinneren Wandeling Quartier Latin in Brugge Inschrijven: Ronny Vanaelst tel. 0477 35.74.97of e-mail
[email protected]. Om 14 uur bijeenkomen op het binnenplein van het Rijksarchief, Predikherenrei 4 te Brugge. Gids Leen Lietaer.
Op zaterdag 26 april verlaten we weer eens de platgetreden paden en maken we kennis met de oudste woonwijk van Brugge. Omwille van zijn talrijke luxueus ingerichte herenhuizen wordt Sint-Walburga ook wel de parochie van de rijken genoemd. Hier woonden baronnen en burgemeesters, voorzien van het nodige dienstpersoneel. Daarvan getuigen nog de zgn. witte straten, zoals de Ridderstraat. Daarenboven huisden hier ook prestigieuze onderwijsinstellingen zoals het voormalige jezuïetencollege en later de Dames van Hemelsdale. Van meer recente datum getuigt nog het Europacollege met zijn mix aan nieuwbouw en gerestaureerde kloosterlokalen. Maar er is nog zoveel meer. Kortom, het wordt weer een boeiende ontdekking.
Erfgoeddag 2014 Grenzeloos
Dit jaar hebben wij meerdere activiteiten in samenwerking met de heemkundige kring Arsbroek, de kerkfabriek van O.L.V. Onbevlekt Ontvangen en onze werkgroep Erfgoed Sint-Andries: een tentoonstelling, een causerie en een gidsbeurt in een tentoonstelling in de kerk van O.L.V. Onbevlekt Ontvangen in Ver-Assebroek. Tentoonstelling:
Al die willen ter bedevaart gaan.
In ons lokaal De Zorge Moerkerkse Steenweg 194 Brugge Openingstijden: zaterdag 26 april van 14.00 tot 18.00 uur zondag 27 april van 10.00 tot 12.00 uur en van 13.30 tot 18.00 uur Op bedevaart gaan betekent je grenzen verleggen. Letterlijk, dichtbij naar een naburige gemeente Onze-Lieve-Vrouw van ’t Boompje of van Assebroek, de Heilige Mauritius van Varsenare en vele andere. Soms ver weg naar Lourdes of Compostella. Maar ook figuurlijk, grenzeloos geloof tot het verkrijgen van een gunst, genezing of vergeving. Ontdek in deze expo hoe devotieprentjes, affiches van bedevaarten, bedevaartvaantjes, maar ook scapulieren of devotiekaarsen je bedevaart compleet maken. Voor de onderdelen over Assebroek wordt gebruikgemaakt van stukken uit het archief van de parochie en van de kerkfabriek van beide betrokken parochies, alsook uit het Hervé Stalpaertfonds en privécollecties. Door toedoen van E.H. Jules Faes, de eerste pastoor van de parochie Sint-Jozef in Assebroek, werd ook Sint-Christoffel als tweede patroon van de nieuwe parochie toegevoegd. Meteen organiseerde Faes een bedevaart naar Sint-Christoffel, de patroon van de reizigers, in de vorm van een jaarlijkse zegening van de voertuigen rond de feestdag van de heilige (25 juli). Zodoende was de parochie in 1936 de eerste in West-Vlaanderen met een dergelijke manifestatie, die zeer succesvol werd en in de jaren vijftig haar hoogtepunt kende. Causerie:
Op weg naar Compostella.
Zondag 27 april om 16 uur (duur: 45 minuten) In ons lokaal De Zorge Moerkerkse Steenweg 194 Brugge Sint-Kruis om 16.00 uur. Voor de causerie is reserveren vereist, dit kan van 21 tot en met 24 april vanaf 9 uur via www.erfgoedcelbrugge.be/erfgoeddag2014 of telefonisch op 050 44 50 48 telkens van 9 tot 12.30 uur. Onze voorzitter Ewald Vancoppenolle gaat in gesprek met Karel Dendooven, Dirk Heyns en Karl Vancoppenolle over het Compostellagenootschap en hun persoonlijke belevingen van de tocht naar Compostella. Waarom begonnen ze dit avontuur, hoe beleefden ze het en in welke mate heeft het hen ook verder beïnvloed? Dit alles vertellen ze je met leuke en minder leuke anekdotes. Boeiende getuigenissen over een grensverleggende tocht.
Rondleiding en tentoonstelling Waar: kerk O.L.V. Onbevlekt Ontvangen Ver-Assebroek Op zaterdagnamiddag 26 april van 14 uur tot 16 uur en op zondag 27 april vanaf 10.30 uur tot 12 uur en vanaf 13.30 uur tot 17 uur. Pastoor Petrus Verhaeghe van O.L.V. Onbevlekt Ontvangen (Ver-Assebroek) was rond 1720 de stichter van de plaatselijke Mariadevotie. Hij was in het bezit gekomen van een miraculeus Mariabeeldje, dat tot op heden in de kerk te zien is en waarvan het verhaal in de gebrandschilderde ramen van het kerkkoor uitgebeeld is. De tentoonstelling over de bedevaart naar O.L.V. van Assebroek is over twee locaties verdeeld: de kerk zelf en de Zorge. Het gedeelte in de kerk danken we aan de medewerking van Gerard Vanparys. In de kerk van O.L.V. Onbevlekt Ontvangen in Ver-Assebroek wordt een reeks affiches, bedevaartvaantjes, foto’s, ex voto’s, medailles, devotieprentjes, brandglasramen en beelden tentoongesteld die getuigen van devotie. Er was niet alleen de stille individuele pelgrimage, maar er was ook de publieke devotie: de congregaties, de processies, de novenen, de octaven, de aflaten. Getuigen daarvan de oude documenten, de prachtige liturgische kledij, de relieken, het liturgisch vaatwerk en zo veel meer.
Onze collega’s op Erfgoeddag Grenze(n)loos, op zoek naar verloren voorouders, demonstratie Duizenden Vlamingen trokken ooit naar Amerika, Canada, Zeeland en Noord-Frankrijk op zoek naar een nieuw leven. Voor wie zijn stamboom wil opmaken verloopt de zoektocht naar informatie niet altijd evident! Gelukkig bestaan er vandaag heel wat naslagwerken en digitale middelen: misschien vind je wel een spoor van jouw geëmigreerde familie terug. Breng ons een bezoek op de Erfgoeddag. Waar: in het provinciaal hof Markt Brugge Wanneer: zaterdag 26 april 2014 van 14.00 tot 18.00 uur zondag 27 april 2014 van 10.00 tot 18.00 uur Meer informatie over Erfgoeddag 2014: http://www.erfgoeddag.be/ https://www.facebook.com/erfgoeddagvlaanderenbrussel
Voordracht: Dieren als dragers van cultuur. Waar: in ons lokaal De Zorge, Moerkerkse Steenweg 194, Sint-Kruis. Wanneer: maandag 28 april maart om 20.00 uur. Spreker: Prof. Emeritus Marcel Decleene was verbonden aan de universiteit te Gent De dierenwereld is intens verweven met onze cultuur, maar al te vaak beseffen we dit niet. Wie kent nog de herkomst van namen of uitdrukkingen als ‘ongelikte beer’, ‘gazet’, ‘caprice’, ‘van de tongriem gesneden’, ‘Al moesten de kraaien het uitbrengen, de waarheid komt aan het licht’, ‘Tegen heug en meug iets beweren’, ‘zo bang als een wezel’, enzovoort? Waarom prijken weerhanen op onze
kerktorens en leeuwen of adelaars op talloze vlaggen en wapens van steden en families? Wat had de populaire Franse zangeres Edith Piaf te maken met een mus? Wie weet dat men ooit dieren voor de rechtbank daagde, ook in onze streken? Waarom eet men in Noordwest-Europa geen of nauwelijks paardenvlees, maar wel veel in Zuid-Europa? België ligt in het grensgebied van die twee eetculturen. Waarom offerde men vaak dieren en gebeurt dit nog steeds, en waar? Hoe keek men in de oudheid tegen dieren aan? Deze voordracht geeft een antwoord op zulke en vele andere vragen.
Boekvoorstelling Boekrecensie: Jeroen Walterus
Congo aan den Yser: tragiek en heroïek van de underdog Op de WOI-pagina van FARO posten we de volgende maanden geregeld recensies van een opvallend, inspirerend of innoverend boek over de Groote Oorlog. Voor deze recensies doen we een beroep op erfgoedwerkers van diverse pluimage, van de echte WOI-specialist tot de geïnteresseerde leek. De eerste bijdrage komt uit eigen huis. Aan het woord is Jeroen Walterus, over Congo aan den Yser van Griet Brosens. Ik had er nog nooit van gehoord, van het ‘Instituut voor Veteranen-Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers’ (IV-NIOOO). Het werd opgericht vlak na de Eerste Wereldoorlog, en “drukt de nationale erkentelijkheid van België uit voor alle personen die hun gezondheid, leven of tijd opofferden en opofferen voor de natie tijdens grote conflicten.” Conflicten die we allemaal kennen, zoals de twee wereldoorlogen, de Korea-oorlog, maar ook recente buitenlandse missies voor
België, de Europese Unie, de VN of de NAVO. Het Instituut voor Veteranen-NIOOO is een federale instelling en valt onder de minister van Landsverdediging. Het Instituut heeft drie basisopdrachten: terugbetaling van medische zorgen, morele en sociale ondersteuning, en "het doorgeven van Herinnering". Deze laatste opdracht uit zich in de werking rond herinneringseducatie, vooral voor scholen. Jaarlijks organiseert het Instituut voor Veteranen een herinneringsreis voor leerlingen naar Auschwitz. De auteur, Griet Brosens, werkt als historica bij het Instituut voor Veteranen waar ze zich bezighoudt met herinneringseducatie. In de hele herdenkingshausse rond de Eerste Wereldoorlog focust zij op een heel apart en wat verborgen thema: de Congolese soldaten die in België meevochten in de Groote Oorlog. Ze waren zeldzaam, een soort curiositeit, en net als vele Vlaamse jongens tuimelden ze als vrijwilligers en stoemelings in de hel van de loopgraven. Terwijl Frankrijk en het Britse rijk niet aarzelden om tienduizenden soldaten uit hun kolonies de loopgraven in te jagen, koos België daar niet voor. De door de auteur geciteerde redenen hiervan in een reflectie van de toenmalige Belgische minister van Koloniën, Jules Renkin, drukken op een subtiele manier de politieke en morele dubbelzinnigheid uit waarmee de blanke machthebbers naar de Congolezen keken: “(…) La Colonie a déjà fait un très grand sacrifice au cours de cette guerre … De plus, je répugne à associer nos noirs aux luttes entre Européens. Cela ne peut être que fatal à la civilization et au prestige de la race blanche en Afrique. (…)” (Congo aan den Yser, p. 5). ‘Onze zwartjes’ zouden wel eens op verkeerde ideeën kunnen komen … En toch heeft een handvol jongemannen uit Congo, die via allerlei wegen in België terecht gekomen waren, vanaf augustus 1914 vrijwillig dienst genomen in het Belgisch leger. Ze werden dus niet geweigerd. Het grootste deel van hen sneuvelde of kwam om door ziekte en ontbering. De auteur brengt in dit verzorgde boek met veel illustraties, hun verhaal, en heeft daarbij aandacht voor hun persoonlijke levensloop voor én (voor de overlevenden) na de oorlog. De verhalen worden ingebed in een (soms te) uitgebreid chronologisch relaas van de militaire strijd die het leven van de frontsoldaten bepaalde. Tegen deze achtergrond van de grote militaire geschiedenis wordt de dagelijkse strijd om te overleven van de ‘Congolese soldaten’ (maar ook van de andere) vakkundig geschetst. Het boek werd al enkele keren besproken, onder meer op Cobra.be en Knack, en kreeg de nodige media-aandacht. De recensies zijn mild, maar ook kritisch: te veel aandacht voor anekdotiek en voor de militaire kant van het verhaal. Wellicht om het verhaal meer leesbaar te maken en om de betrokkenheid van de lezer te versterken bij het lot van deze soldaten, gebruikt de auteur een semi fictionele verhaalstijl waarbij ze elk van de protagonisten een gezicht geeft en in hun hoofd probeert te kijken. Op deze manier tracht ze ook de hiaten in de archieven en het gebrek aan egodocumenten op te vangen. Een beproefd concept dat aansluit bij de aanpak van de media: vertel vooral een persoonlijk verhaal, of speel het desnoods na. De tragiek en de heroïek van de oorlog spreken dan pas echt aan. Niet alleen de media, ook musea als in Flanders Fields passen deze techniek toe in hun presentatie. Geen strak wetenschappelijke aanpak dus, maar hoe anders kan je een breed publiek bereiken met dit thema? Met een droog wetenschappelijk werk dat zich netjes binnen de lijnen van de historische kritiek beweegt? Geschiedschrijving voor het grote publiek dus. Want als je werk in de eerste plaats niet bedoeld is om je wetenschappelijke status bij een selecte groep van peers te verhogen, maar om een breed publiek een verhaal te vertellen, dan kan je kiezen voor een meer populariserende ‘jongens en wetenschap’- of ‘publiek geheim’-aanpak. Maar het zou de auteur onrecht aandoen om dit boek zomaar weg te zetten als populariserend. Zij is er wel degelijk in geslaagd om het evenwicht te bewaren tussen een wetenschappelijk verslag van een (indrukwekkend) bronnenonderzoek en de
verhalende slag eroverheen. Ja, soms glijdt het misschien wat uit naar anekdotiek, maar in dit rijke boek komt u toch heel wat te weten over wat minder bekende aspecten van de Eerste Wereldoorlog, of had u ooit gehoord van ‘Birtley Belgians’ (p. 184)? Doordat de auteur zich vastbijt in de persoonlijke levensloop van haar 32 protagonisten slaagt ze erin om soms verrassende en verborgen aspecten van de grote machinerie te onthullen, met soms pareltjes van verhalen. Het waren underdogs, terecht gekomen in een gruwelijk stukje geschiedenis. Griet Brosens, Congo aan den Yser: de 32 Congolese soldaten van het Belgische leger in de Eerste Wereldoorlog, Manteau, 2013, 304p., ISBN 978 90 02 25196 2
Romeinse waterput in de kustvlakte
20-03-2014
Dieter Verwerft, Luc Allemeersch en Koen Deforce Raakvlak Van juli tot oktober 2013 heeft een ploeg van Raakvlak, gesteund door vrijwilligers en stage-studenten, een opgraving uitgevoerd aan de Zonnebloemweg (of de N348) in Dudzele. Deze site ligt op het tracé van de toekomstige A11, de nieuwe snelwegverbinding tussen Westkapelle, Zeebrugge en Knokke-Heist. Het project wordt uitgevoerd in opdracht van het agentschap Wegen en Verkeer. Tijdens dit onderzoek is een zandrug over een afstand van meer dan 100 meter blootgelegd. Deze zandrug is bedekt door een dikke laag veen en klei. Op de zandrug zijn sporen uit de prehistorie en de Romeinse tijd aangetroffen. De sporen uit de Romeinse tijd houden verband met zoutwinning. Zoutwinning was zeer belangrijk in onze streek, maar er is nog steeds weinig over gekend. Het zout werd gewonnen door pekelwater te verwarmen in aardewerken containers. Momenteel hebben de archeologen vooral kleine scherven van deze containers gevonden, het zogenaamde briquetage aardewerk. Seizoensgebonden activiteiten zoals zoutwinning, de productie van vissaus en schapenteelt maken van de kustvlakte een belangrijke economische regio. Bovenop de zandrug hebben archeologen ook sporen van tijdelijke bewoning teruggevonden. In het zuidwestelijke uiteinde van de site liggen de sporen van een gebouw, bestaande uit vier palen in kruisvorm. Het relatief kleine gebouw (5,75 op 3 m) sluit aan bij andere voorbeelden die in Vlaanderen bekend zijn uit de 1e of de 2e eeuw. Naast dit gebouw hebben de archeologen een waterput teruggevonden. De waterput is slechts 1 m diep. Onderaan bestaat de waterput uit een gevlochten mand zonder bodem. De mand is origineel 40 cm hoog, maar is door de zijdelingse druk naar binnen geplooid. De wand van de bovenste helft van de Detailfoto van de gevlochten mand waterput wordt gevormd door blokken klei. De inhoud van de gevlochten mand werd zorgvuldig verzameld omdat deze waardevolle informatie verschaft over de vegetatie ten tijde van het gebruik van de waterput. Op basis van de macro botanische analyse, de studie van de plantenresten, blijkt dat er weinig organisch materiaal bewaard is. Toch zijn er meer dan 30 verschillende taxa herkend. In alle stalen is er vlas teruggevonden. Vlas
werd geteeld om te verwerken in textiel of touw. Daarnaast zijn ook fragmenten van granen, framboos en dille teruggevonden. Dille verschijnt pas tijdens de Romeinse periode in onze streken, wanneer het wordt geïntroduceerd als keukenkruid. Op basis van deze resultaten lijkt het alsof er geen akkers of moestuinen in de buurt liggen en dat er evenmin begrazing plaats vond. Dit kan er op wijzen dat de tijdelijke nederzetting volledig gericht was op zoutwinning. Stalen van de verschillende onderdelen van de gevlochten mand zijn eveneens onderzocht. Op basis van de houtidentificatie is duidelijk is dat de mand gemaakt is van wilgentwijgen, voornamelijk gekapt in de winter of de vroege lente, en latjes van hazelaar, wilg en gewone es. Zowel wat betreft het vlechtwerk als het materiaal sluit het exemplaar nauw aan bij twee gekende Romeinse manden uit Kluizen en Oudenburg. De verwerking van dit onderzoek is volop aan de gang. In de toekomst worden meer resultaten voorgesteld.
Landelijke sporen uit de vroege middeleeuwen
26-03-2014
Dieter Verwerft, Jan Huyghe, Griet Lambrecht, Jari Mikkelsen Raakvlak
Links: grondplan van een gebouw uit de Karolingische periode. Rechts: sfeeropname van het veldwerk.
Sinds maandag 24 april is een ploeg van Raakvlak aan de slag langs de Barrièrestraat in Brugge. Op die locatie plant de Hogere Beroepsopleiding voor Verpleegkunde Sint-Jan en Sint-Jozef (HBOV) nieuwe multifunctionele schoolaccommodatie.
Sporen van een eergetouw
Op het perceel hebben de archeologen enkele maanden geleden bij proefonderzoek sporen ontdekt uit verschillende periodes. Tijdens de komende weken worden deze sporen verder onderzocht.
Eerst en vooral zijn er de resten van een gebouw uit de vroege middeleeuwen. Het gaat om een drieschepige gebouwplattegrond van 12,5 op 5,5 m. Het gebouw, dat mogelijk als een boerderijgebouw kan geïnterpreteerd worden, was opgetrokken in hout en had wellicht een rieten dak. Het erf van de boerderij is afgebakend met een greppel, mogelijk voorzien van een palissade. De vondsten die met dit gebouw in verband kunnen gebracht worden, zijn voorlopig weinig talrijk, maar
toch voldoende kenmerkend om het geheel in de Karolingische periode te dateren (vermoedelijk 9de – 10de eeuw). Gelijkaardige vondsten kwamen al eerder aan het licht bij opgravingen op de terreinen achter de Refuge, het gebouw aan de Zandstraat waar momenteel de federale politie is ondergebracht. Toen werden verschillende drieschepige gebouwen onderzocht. In de onmiddellijke omgeving van de vroegmiddeleeuwse boerderij kwamen ook oudere lineaire sporen aan het licht. De sporen zijn het resultaat van het gebruik van een eergetouw, de oorspronkelijke vorm van de ploeg. Voor een goed resultaat is een bewerking in twee, loodrechte richtingen nodig, waardoor een ruitpatroon ontstaat. In onze streken werd het eergetouw in de Romeinse tijd vervangen door de keerploeg. Hieruit kan worden afgeleid dat de aangetroffen sporen wellicht uit de voor-romeinse periode dateren. Dergelijke sporen werden in deze regio nog niet eerder aangetroffen.
Heemkunde Vlaanderen gaat op zoek naar Ambassadeur Heemkunde Vandaag Annemie Vanthienen Kent u (een) vrijwilliger(s) of vrijwilligersvereniging die recent heemkunde op een positieve en eigentijdse manier bij een breed (nieuw) publiek heeft aangebracht? In het najaar lanceert Heemkunde Vlaanderen een nieuw eremerk: Ambassadeur Heemkunde Vandaag. Deze eretitel wil innovatieve methodes, originele projecten, inspirerende ideeën, maar ook begeesterende figuren of verenigingen uit het heemkundig veld in de kijker plaatsen. De eretitel zal uitgereikt worden tijdens de studienamiddag Heemkunde Actueel. De symbolische bekroning bestaat uit de titel van Ambassadeur die gedurende 1 jaar gedragen wordt, een diploma, een forum tijdens Heemkunde Actueel en een promotiefilmpje dat onder andere via een digitale eregalerij beschikbaar blijft. Personen of projecten voordragen kan via de leden van de algemene vergadering van Heemkunde Vlaanderen, tot uiterlijk 31 mei 2014. De contactgegevens vindt u hier. Een externe jury zal dan in de loop van juni over alle ingediende dossiers haar oordeel vellen. Meer informatie over de procedure vindt u, samen met een voordrachtformulier op de website van Heemkunde Vlaanderen. http://www.heemkunde-vlaanderen.be/images/Heemkunde-Vlaanderen-Eremerk-Ambassadeur-He emkunde-Vandaag.pdf
ENUMERATE brengt eindrapport over digitale erfgoedcollecties in Europa uit Jeroen Walterus
Bijna 1.400 Europese erfgoedinstellingen deden mee aan Core Survey 2, het vervolg op een begin 2012 gehouden eerste survey. Het Survey Report on Digitisation in European Cultural Heritage Institutions 2014 is de voorlopige afsluiting van het driejarig onderzoeksproject, waarvan ook FARO een van de partners was.
De recente resultaten lijken op veel punten de trends en kengetallen van het eerdere onderzoek te bevestigen. Enkele opmerkelijke bevindingen die uit het rapport naar voren komen: Het aantal instellingen met een ’vastgesteld digitaliseringsbeleid’ is met 36% iets hoger dan in 2012 (34%). Daar staat tegenover dat liefst 87% van de instellingen zegt een digitale collectie te hebben (83% in 2012). Over alle collecties gemeten is circa 17% gedigitaliseerd, terwijl circa 52% nog gedigitaliseerd zou moeten worden (30% van alle collecties komt niet in aanmerking voor digitalisering). Als we er voorzichtig van uitgaan dat 17% in de laatste 10 jaar is gedigitaliseerd, dan kost het - bij gelijkblijvende beschikbaarheid van middelen - nog zeker 30 jaar om tegemoet te komen aan de digitaliseringswensen van de instellingen. Steeds meer instellingen houden bij hoe vaak hun digitale collecties worden geraadpleegd: nu al 51% (in 2012 was dat 42%). Websitestatistieken zijn daarbij het meest populair. Ramingen van de kosten van digitale collecties laten zien dat de incidentele kosten - grof gezegd de kosten van het eenmalig opbouwen van digitale collecties - hoger worden ingeschat (53%) dan de structurele kosten - de kosten van het onderhouden en blijvend beschikbaar maken van de collecties (47%). Drie jaar ENUMERATE heeft een schat aan basisinformatie opgeleverd, maar ook een bruikbaar kader voor statistisch onderzoek naar digitale erfgoedcollecties. Het werk van ENUMERATE zal gecontinueerd worden onder de vlag van Europeana Professional. De verzamelde ruwe data zullen beschikbaar worden gemaakt via het ENUMERATE Data Platform. Meer info: ENUMERATE Newsletter nr. 6. http://www.enumerate.eu/fileadmin/ENUMERATE/newsletter/ENUMERATE-NL-06.pdf http://www.enumerate.eu/
Unieke historische kranten en boeken toegevoegd aan Belgische wetenschappelijke bibliotheekcatalogus
Unieke historische boeken en kranten zijn vanaf nu gemakkelijker te vinden voor onderzoekers en studenten dankzij de toevoeging van twee bibliografische databanken aan UniCat, de overkoepelende catalogus van wetenschappelijke bibliotheken in België. Abraham - Catalogus van
Belgische kranten en STCV - Bibliografie van het handgedrukte boek in Vlaanderen bevatten titels uit tientallen erfgoedinstellingen die voorheen niet in UniCat waren opgenomen. Bewaarcollecties van boeken en kranten zijn niet alleen in wetenschappelijke bibliotheken te vinden: ook openbare bibliotheken, religieuze instellingen, archieven en heemkundige verenigingen beschikken over (soms grote) collecties historische kranten en boeken. Met de databanken Abraham en STCV brengt de Vlaamse Erfgoedbibliotheek die zo breed mogelijk in kaart. Door de koppeling met UniCat wordt dit erfgoed nog toegankelijker. De opname van de databanken in UniCat wordt gefinancierd door de Vlaamse Erfgoedbibliotheek. Technische realisatie is in handen van Anet (Universiteitsbibliotheek Antwerpen) in samenwerking met de Deense firma SemperTool. Abraham - Catalogus van Belgische kranten Kranten uit de periode 1830-1950 zijn bedreigd erfgoed omdat ze vaak op heel slecht papier zijn gedrukt. De Vlaamse Erfgoedbibliotheek inventariseert deze kranten in de Abraham-databank, zodat ze systematisch kunnen worden gedigitaliseerd. Op dit moment bevat Abraham 6537 Belgische krantentitels uit bijna 100 bibliotheken en erfgoedinstellingen in Vlaanderen en Brussel. Ook gedigitaliseerde reeksen zijn opgenomen. www.abraham-online.be STCV - De bibliografie van het handgedrukte boek in Vlaanderen In de Short Title Catalogus Vlaanderen brengt de Vlaamse Erfgoedbibliotheek in kaart welke boeken in Vlaanderen zijn uitgegeven tot 1801. Sinds 2000 onderzochten we meer dan 35.000 exemplaren in zestien Vlaamse en enkele buitenlandse erfgoedinstellingen. Die behoren tot ruim 20.100 afzonderlijke boekedities. Via UniCat vindt u de 19.937 edities in Belgische bibliotheken, inclusief gedigitaliseerde exemplaren. www.stcv.be UniCat - Union Catalogue of Belgian Libraries Dankzij UniCat is het mogelijk om de holdings van de Koninklijke Bibliotheek, de bibliotheken van de Belgische universiteiten en een flink aantal Vlaamse hogescholen collectief te doorzoeken. Doordat de netwerkcatalogi Anet en LIBISnet in UniCat zijn opgenomen, bevat de catalogus ook de gegevens van de bibliotheken van een flink aantal erfgoedinstellingen. www.unicat.be Vlaamse Erfgoedbibliotheek Als netwerk van zes erfgoedbibliotheken richt de Vlaamse Erfgoedbibliotheek zich tot iedereen die een hart heeft voor de geschreven, gedrukte en digitale erfgoedcollecties van bibliotheken. Het samenwerkingsverband ontwikkelt expertise en verspreidt kennis over de ontsluiting, digitalisering en conservering van deze bewaarcollecties.
Vlaamse oude drukken Openbare Bibliotheek Brugge verwerkt in STCV
Midden mei 2012 startte de Short Title Catalogus Vlaanderen (STCV) met een projectfase in de Brugse Hoofdbibliotheek Biekorf. Op 31 januari 2014 werd de fase voltooid met mooie resultaten. Deze samenwerking met de Openbare Bibliotheek Brugge, een partner van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek, was een belangrijke vervolgstap in het ontsluiten van Vlaams gedrukt erfgoed. Resultaten De doelstelling voor deze projectfase was het verwerken van materiaal dat gedrukt werd binnen de huidige grenzen van Vlaanderen (en Brussel) vóór 1801. De volgende (deel)collecties en fondsen werden volledig verwerkt:
incunabelen of wiegendrukken (boeken gedrukt vóór 1501): 22 exemplaren Historisch Fonds (HF): 258 exemplaren fonds Guido Gezelle (GGB): 340 exemplaren fonds Achiel Van Acker (FAVA): 332 exemplaren collectie Brugensia (B): 654 exemplaren verzameling Eugène Sanders (S): 359 exemplaren lopende nummering: 1266 exemplaren Voor 1.721 werken werd een nieuwe beschrijving aangemaakt in de databank, de andere werden als bijkomend exemplaar toegevoegd aan een bestaande beschrijving. In totaal werden er dus 3.231 exemplaren verwerkt in 2.634 STCV-records.
Brugse drukken Dit is de eerste instelling in West-Vlaanderen waar STCV actief was, wat leidde tot een belangrijke toevoeging van lokaal drukwerk aan de databank. Zo vonden we in deze collectie o.a. drukken uit Ieper, Kortrijk, Oostende en zelfs Tielt. De grootste uitblinker is uiteraard Brugge. Vóór aanvang van deze fase bevatte de STCV-databank een kleine 200 beschrijvingen van Brugse drukken. Nu, na afloop, zijn dat er 1.281! De meest actieve Brugse drukkers waren Cornelis I De Moor, Pieter van de Cappelle, Petrus de Sloovere, Joseph van Praet, Jozef de Busscher, Nicolaes Breyghel en Andreas Wydts. Samen zijn zij verantwoordelijk voor 45% van alle Brugse drukken in STCV. Hiernaast werd er uiteraard ook drukwerk beschreven van vele kleinere drukkers, waaronder ook enkele die nog niet eerder in STCV werden aangetroffen, bijvoorbeeld Pieter de Clerck, Maximilaen Clouwet, Joannes de Cock, Macarius Lacroix en Pieter Parrain. De Short Title Catalogus Vlaanderen bevat momenteel meer dan 20.000 beschrijvingen, gebaseerd op nauwkeurig onderzoek van meer dan 35.000 exemplaren. Wat er al verwerkt is en waar, kan je vinden in het STCV-projectdossier. STCV-nieuws en updates vind je ook op de Facebookpagina.
Doorzoek een miljoen Nederlandse boeken, kranten en tijdschriften met Delpher Bij het zoeken op Brugge vindt men duizenden hits. Delpher is een portaal waar miljoenen gedigitaliseerde pagina's uit Nederlandse publicaties op één plek doorzoekbaar zijn. Delpher geeft toegang tot historische teksten uit de digitale collecties van Nederlandse wetenschappelijke instellingen, bibliotheken en erfgoedinstellingen. De online dienst werd ontwikkeld door de Nederlandse Koninklijke Bibliotheek (KB) en enkele universiteitsbibliotheken, en is bedoeld voor iedereen met interesse in Nederlands cultureel erfgoed. Bij lancering eind 2013 bevatte Delpher ruim 90.000 boeken, 1,5 miljoen pagina’s uit 80 tijdschrifttitels en bijna 100 miljoen artikelen uit kranten. Dit tekstmateriaal dateert uit de 17e tot en met de 20e eeuw. Het aanbod bij de start van Delpher bestond uit materiaal dat al via andere websites beschikbaar was, maar zal in de komende jaren groeien met nieuwe gedigitaliseerde publicaties. Deze dienst is eenvoudig in gebruik zodat zowel professionele onderzoekers als andere geïnteresseerden met het materiaal uit de voeten kunnen. De bronnen worden uniform gepresenteerd en zijn op een eenduidige manier doorzoekbaar. Het is mogelijk verschillende materiaalsoorten met elkaar te vergelijken, op woordniveau te zoeken, resultaten te delen en op te slaan. Delpher kent verschillende zoekfilters om snel tot resultaat te komen. Ook aan de functionaliteit wordt de komende jaren nog gesleuteld. Daarom werd Delpher als een 'bètaversie' gelanceerd: de dienst zal in wisselwerking met de eindgebruiker verder verbeterd worden. http://www.delpher.nl/ De site is soms traag, soms gebeurd het dat bepaalde functionaliteiten niet goed werken. De ontwerpers zijn daarvan op de hoogte en werken hard aan een oplossing.
Voorbeeld:
Vragen over heemkunde of familiekunde? Bezoek het gloednieuwe digitaal gespreksplatform Gregory Vercauteren | 19-03-2014
Hebt u een vraag over de geschiedenis van uw gemeente of stad? Of kan u wat hulp gebruiken bij het ontcijferen van oude handgeschreven bronnen? Dan kunt u vanaf nu terecht op een gloednieuw digitaal gespreksforum: www.forumheemkundefamiliekunde.be of www.forumfamiliekundeheemkunde.be.
Het forum is een initiatief van Familiekunde Vlaanderen en Heemkunde Vlaanderen. Het forum zit nog in een testfase, maar u kunt er al expertise delen met het brede publiek en ontdekken welke vragen er leven over uw eigen gemeente, streek of voorouders. Via het forum kan u ook snel en gemakkelijk vragen stellen of berichten plaatsen over alles wat te maken heeft met heemkunde en familiekunde. Zo kunt u bijvoorbeeld meedelen naar welke voorouder(s) u op zoek bent, of een foto plaatsen van een oud gebruiksvoorwerp waarvan u de vroegere functie niet kent. Op basis van uw reacties, zal dit forum in de loop van volgende weken en maanden nog verder worden uitgebouwd.
E-BRIEF
NUMMER 38 ● mei 2014
Brugs Ommeland vzw Koninklijke Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle CONTACT E-BRIEF: Yvette Kemel Vestingstraat 71/17 8310 Brugge
[email protected] www.geschiedenisbrugge.be
Even herinneren: Zaterdag 24 mei op 14.00 uur aan de ingang van het Gruuthusemuseum. Tentoonstelling: 100% ambachtelijk. Meesterlijke objecten uit de Gruuthusecollectie. Inschrijven bij Ronny vanaelst: tel. 0477/35.74.97 of per e-mail
[email protected]
Brugge is sinds de middeleeuwen een bloeiend ambachtelijk productiecentrum. Ambachten toverden er de materialen om tot prachtige functionele voorwerpen of sierobjecten. De afgewerkte producten werden er over de hele - toen gekende wereld verspreid. Door de eeuwen heen ontstonden nieuwe contacten, invloeden, producten en technieken. Ook vandaag is Brugge nog steeds een bloeiende stad van ambachten.
Materiaal centraal Het Gruuthusemuseum brengt in deze collectiepresentatie een verhaal van zowel materialen als ambachten. Ditmaal worden de objecten gegroepeerd per zaal, per type materiaal waaruit ze vervaardigd zijn: metaal (koper, zilver, tin, brons, goud .), glas en keramiek, been, ivoor en parelmoer, textiel (met kant en wandtapijten), hout (beelden en meubelen) en steen. Door deze collectiepresentatie krijg je een bijzonder boeiende overzicht van ambachtelijk werk, stijlverandering en gebruik over een periode van ruim 600 jaar. 100% ambachtelijk focust ook op de traditionele manier van werken onder streng toezicht van beroepsverenigingen of ambachten. Bakkers, timmerlieden, hoedenmakers, kaarsengieters, tingieters of beeldenmakers, allen waren ze verplicht lid van een ambacht. Dat ambacht zorgde voor opleidingen, kwaliteitsbewaking én politieke macht binnen het stadsbestuur. U krijgt er een boeiende uitleg van Leen Lietaer, stadsgids.
Boekenverkoop in De Zorge Moerkerkse Steenweg 194 Brugge Sint-Kruis Op zaterdag 7 juni van 14.00 tot 18.00 uur De heemkundige heeft een groot aantal tweede handsboeken die ze aan een spotprijsje te koop aanbied. Er zijn weer veel nieuwe titels beschikbaar, vooral Brugge-boeken die wij dubbel in de bibliotheek hebben. Maar ook streekgeschiedenissen en kunstboeken.
Cursus Hoe schijf ik mijn familiegeschiedenis
BiPS: grensoverschrijdend werken aan biodiversiteit in de stadsrand Het project BiPS (Biodiversité/Biodiversiteit Périurbaine / in de Stadsrand) werd in september 2009 gelanceerd in het kader van het Europees INTERREG IV A tripartiet programma dat tot doel heeft de grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen.
BIPS verenigt 7 partners uit België (Provincie West-Vlaanderen, Regionaal Landschap West-Vlaamse Heuvels, Provincie Henegouwen en de gemeentes Komen, Estaimpuis en Moeskroen) en Frankrijk (Espace Naturel Lille Métropole) om grensoverschrijdend te werken rond uitwisseling, demonstratie & evaluatie van methodes voor ecologisch beheer en inrichting van natuur- en landbouwruimtes de stadsrand. Om de verschillende projectacties samen te brengen en te kunnen vertalen in concrete terreinacties, wordt gewerkt met thematische campagnes. Op basis van een aantal criteria (doelgroep(en), grensoverschrijdende mogelijkheden, haalbaarheid- en werkbaarheid) werden drie werkthema’s voor de campagnes afgebakend: (1) de ecologische tuin, (2) methoden voor harmonisch beheer, (3) ecologische verdichting. Om de werkbaarheid te vergroten worden deze campagnethema’s opgehangen aan laagdrempelige, zeldzame, bedreigde en/of “aaibare”symboolsoorten, waaronder de eikelmuis, de kamsalamander, de sleedoornpage en zwaluwen. Op basis van verspreidingsgegevens en inventarisatieresultaten worden – samen met natuurverenigingen en vrijwilligers – verdere beschermingsmaatregelen uitgewerkt en willen we naar beheerders van natuur- en landbouwgebieden aanbevelingen doen om het behoud van deze soorten en hun biotopen te stimuleren. In de periode 2011-2013 zijn concrete terreinacties voorzien, waaronder het opschonen en graven van poelen en het aanplanten van houtkanten en boomgaarden. Naast de actie ‘campagnes’ die wordt getrokken door de Provincie West-Vlaanderen, omvat BiPS nog tal van andere acties: het opzetten van een gemeenschappelijk grensoverschrijdend geografisch informatiesysteem (GIS) met uitwisseling van methodieken, expertise en gegevens; het stimuleren van de tweetaligheid, onder andere door het organiseren van taalopleidingen en het uitbouwen van een tweetalig lexicon; het organiseren van tweetalig onthaal en het opzetten van grensoverschrijdende educatieve projecten. Tot slot willen we ook, aan de hand van brochures en een reeks televisie-uitzendingen op de regionale zenders, het breed publiek informeren en wijzen op het belang van biodiversiteit in een sterk verstedelijkt gebied. Meer info vind je alvast op www.bipsweb.eu. Contact: Leander Depypere Projectcoördinator BiPS, tel. 056 46 16 64. E-mail:
[email protected].
BIPSter - Educatief spel Een tuin van je dromen … maar dient die ook om dieren in te ontvangen? Hebben ze voedsel, onderdak, niet te veel gevaren en kunnen ze ergens hun eitjes of kleintjes kwijt? Dit ontdek je met het educatief spel de BIPSter! Je speelt gedurende 15 minuten twister als egel, spin, koolmees, pad of een ander dier. Linkervoet op voedsel van je dier, rechterhand op zijn onderdak, … en zo lang mogelijk op de mat blijven! De BIPSter is gratis te ontlenen voor activiteiten en speel je met gezinnen met kinderen vanaf 6 jaar, of groepen kinderen. (Waarborg 25 euro) Het bestaat uit twee matten van 2 op 2 meter, 8 reiskoffers behorende bij 8 dieren en een draaibord. Info: Regionaal Landschap West-Vlaamse Heuvels vzw, 057 23 08 57
[email protected].
Grensoverschrijdende campagnes Om de verschillende projectacties samen te brengen en te kunnen vertalen in concrete terreinacties,
wordt binnen het project BiPS gewerkt met thematische campagnes. Op basis van een aantal criteria (doelgroep(en), grensoverschrijdende mogelijkheden, haalbaarheid- en werkbaarheid) werden drie werkthema’s voor de campagnes afgebakend : (1) de ecologische tuin, (2) methoden voor harmonisch beheer , (3) ecologische verdichting. Om de werkbaarheid te vergroten worden deze campagnethema’s opgehangen aan laagdrempelige, zeldzame, bedreigde en/of “aaibare”symboolsoorten: •De eikelmuis: symboolsoort van (rand)stedelijk gebied die koppeling mogelijk maakt met acties rond ecologische verdichting (aanplant houtkanten en boomgaarden) en acties ikv de ecologische tuin (e.g. nestkasten) •Amfibieën (kamsalamander): concrete terreinacties (graven van poelen) vallen zowel onder het thema ‘ecologische verdichting’ als onder ‘beheer van natte gebieden’. De kamsalamander fungeert hier als doelsoort, terwijl amfibieën in het algemeen de drempel naar het brede publiek kunnen verlagen •Zwaluwen: aaibare soorten die aan de hand van eenvoudige en laagdrempelige acties (e.g. nestkastproject) biodiversiteit onder de aandacht brengt zowel in (rand)stedelijk als in landbouwgebied •Sleedoornpage: symboolsoort voor ‘ecologische verdichting’ (aanplant hagen en houtkanten).
Op basis van verspreidingsgegevens en inventarisatieresultaten worden – samen met natuurverenigingen en vrijwilligers – verdere beschermingsmaatregelen uitgewerkt en willen we naar beheerders van natuur- en landbouwgebieden aanbevelingen doen om het behoud van deze soorten en hun biotopen te stimuleren. In de periode 2011-2013 zijn concrete terreinacties voorzien, waaronder het opschonen en graven van poelen en het aanplanten van houtkanten en boomgaarden.
Wonderbaere teekenen gezien [...] den 8 april 1788': 36.000ste exemplaar in STCV Op 4 maart 1614 zou een zekere Gaspar Albanus, een franciscaanse monnik, de val van Keizer Jozef II (1741-1790) voorspeld hebben. Deze voorspelling werd later onder de titel 'Wonderbaere teekenen gezien in groot Rusland en in St. Petersbourg, den 8 april 1788' gedrukt door Jozef Bogaert in Brugge. De Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience bewaart een exemplaar hiervan in haar collecties. In het kader van een lopende samenwerking tussen de Vlaamse
Erfgoedbibliotheek en deze instelling, werden de 'Wonderbaere teekenen' eind vorige maand toegevoegd aan de Short Title Catalogus Vlaanderen (STCV), waar dit werk het 36.000ste exemplaar werd. Over STCV STCV is de online bibliografie van het handgedrukte boek in Vlaanderen. Op 31 maart 2014 bevatte de databank 36.050 exemplaren van 20.243 edities. Een volledig overzicht van wat er waar al werd verwerkt, is te vinden in het STCV-dossier. U kan STCV ook volgen op onze (Engelstalige) Facebookpagina.
Expertseminarie: Massadigitalisatie en de toegang tot cultureel erfgoed In de voorbije decennia zijn inspanningen ondernomen om het culturele erfgoed universeel toegankelijk te maken. Projecten zoals het Unesco Geheugen van de Wereld programma of Wikisource van Wikimedia zijn daar slechts twee voorbeelden van. Doordat de hedendaagse technologie steeds gesofisticeerder en toegankelijker wordt, heeft de manier waarop we inhoud digitaal opslaan en verdelen invloed op de eeuwenoude opvattingen over auteurschap, uitgeverijen, toegankelijkheid en auteursrecht. De Unesco Internationale Dag van het Boek en het Auteursrecht biedt de gelegenheid om van gedachten te wisselen over risico’s, uitdagingen en ontwikkelingen op het gebied van massadigitalisatie en de toegang tot cultureel erfgoed. Aan het debat nemen de volgende panelleden deel: De heer Marco Giorello, vice-voorzitter Auteursrecht, DG MARKT, Europese Commissie De heer Krzysztof Nichczyński, projectleider, DG CONNECT, Europese Commissie Mevrouw Anne Bergman-Tahon, voorzitter van de Europes Federatie van Uitgevers Mevrouw Rossitza Atanassova, expert digitalisatie, Britse Nationale Bibliotheek De heer Jean-Frédéric Berthelot, Wikimedia Frankrijk Mevrouw Gwen Frank, Open Access Belgium, leidt het gesprek. Het expertseminarie heeft plaats op donderdag 24 april 2014, 14u00-16u30, in de zaal Belgium III, Thon Hotel EU, Wetstraat 75, 1040 Brussel. U kan tot 18 april online inschrijven: http://www.vlaanderen.be/int/inschrijvingen-expertseminarie-unesco
Herdenking 100 jaar Groote Oorlog en 70 jaar Bevrijding te Sint-Joris Op 10 en 11 mei 2014 wordt Sint-Joris omgetoverd tot een oorlogsmonument, want op die dagen herdenkt men 100 jaar Wereldoorlog I en 70 jaar Bevrijding Wereldoorlog II. Het ganse programma ziet er indrukwekkend uit en bezoekers zullen zich zeker niet vervelen, want er is voor elk wat wils. Volgens Marino D’hondt, lid van de Cultuur Historische kring Sint-Joris is alles begonnen met het opkuisen van graven van oud strijders. “Sommige graven waren volledig verdwenen en onze werkgroep is erin geslaagd om alles in de originele staat te herstellen”, aldus Marino D’hondt. “Daarna vroegen we ons af wat we nog zouden kunnen organiseren voor de herdenking van honderd jaar oorlog. We starten vanuit een oude foto uit 1930, waarop 58 oud strijders 14-18 te zien waren. We hebben bij de betrokken instanties van allemaal een dossier kunnen opmaken. Dagboeken, foto’s, medailles hebben we bijeen gesprokkeld en dit alles zal tentoongesteld worden.
Uitrustingsstukken van de Slag bij Haelen zullen te zien zijn, naast Duitse uniformen en correspondentie. In totaal zullen gedurende die twee dagen drie tentoonstellingen plaats vinden. Zo zal men terecht kunnen in het zaaltje van Café De Brug, zaal Sinjo en Elliot. In zaal Sinjo leggen we het accent op de Tweede Wereldoorlog, waar men uniformen en Duits materiaal te zien zal krijgen. In zaal Elliot zullen we zaken vanuit Ierland laten overkomen. Het loont echt de moeite om dit alles te komen bekijken”, weet Marion D’hondt. Programma Op 10 en 11 mei wordt het dorp Sint-Joris volledig afgesloten. Rond 7 uur ’s morgens gaat het hekken dicht en op zaterdagavond wordt het hekken weer open gedaan. Op zondag wordt er een militaire beurs georganiseerd waarbij men boeken of medailles kan kopen, ruilen en verkopen. Standhouders kunnen er terecht en worden geacht het parcours proper te houden en hun afval in de daartoe voorziene vuilnisbakken te deponeren. Enkel militaria of militaire antiquiteiten en onderdelen van militaire voertuigen komen in aanmerking voor deelname aan de beurs. In de kerk houden we een grote herdenkingsdienst in samenwerking met het koor van Sint-Joris. Verder verwachten we gedurende de twee dagen mensen van het 6de Linie, een club van Duitse sidecars, mensen die het verzet uitbeelden uit Tongeren, Duitse Wehrmachttroepen, waarbij in het Galgeveld een kampement wordt uitgebouwd. Verder zal er een parade worden uitgevoerd van het muziekkorps Vrienden van Beernem, een demonstratie van een 25 Ponder van de Brigade Piron, vlucht met het uitwerpen van WO II-flyers, begeleide educatieve rondgang voor scholen en een heus bevrijdingsfeest ‘Bal Populair’ met Big Band & Groepen. Uiteraard zullen we veel vrijwilligers nodig hebben om dit alles in goede banen te leiden. De ingangsprijs zal amper 5 euro bedragen voor de twee dagen en 3 euro voor één dag. De opbrengst gaat integraal naar het kinderkankerfonds. Met deze organisatie willen we Sint-Joris op de kaart zetten en vooral de oud strijders in de spotlight stellen. Info op www.chkstjoris.be.
MAGIS Brugge Kennisplatform
De kaart van Marcus Gheeraerts (1521-1604) is de bekendste en meest gereproduceerde historische kaart van Brugge. Gheeraerts tekende het stadsplan in 1561-62 in opdracht van het Brugse
stadsbestuur. Zijn kaart werd een uniek meesterwerk: hij graveerde een minutieus driedimensionaal zicht op alle historische gebouwen, stadspoorten, windmolens, reien, straten, pleinen, woningen tot en met de bedrijvigheid langs de reien. Zijn kaart bevat ontelbare topografische details. Met het MAGIS Brugge-project wil het Bruggemuseum, in samenwerking met het Stadsarchief Brugge en met historici van de Katholieke Universiteit Leuven, de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel een stap verder gaan in het gebruik en de ontsluiting van de kaart. Via een recent ontwikkelde methode van digitale analyse – Digitaal Thematische Deconstructie – werd het statische beeld omgebogen tot een dynamisch werk-, beleids- en publieksinstrument. Met andere woorden: de uitdaging is de kaart laten evolueren van een illustratief beeld (mooi om naar te kijken) naar een dynamisch instrument (handig om mee te werken), manipuleerbaar door alle mogelijke belangstellenden: Bruggemuseum, stedelijke diensten, Brugse erfgoedpartners, wetenschappers en het grote publiek. MAGIS Brugge of MArcus Gheeraerts Informatie Systeem is een dynamisch kennisplatform voor de geschiedenis van Brugge. Welke plaatsen hadden een cruciale rol in de handel tijdens de middeleeuwen? Waar kon je de ambachten terugvinden? Dit soort gegevens kan in MAGIS Brugge een plaats krijgen en gevisualiseerd worden op de kaart. http://www.magisbrugge.be Voor het gebruik moet men zich registreren. Ik heb het even geprobeerd en voor het ogenblik zijn enkel het onderwerp kaart en straat te raadplegen. De invoer in de databank is nog volop aan de gang en verschillende onderwerpen blijven nog onderbelicht. Een deel van de kaart wordt op dit moment ook nog gedigitaliseerd. Voor optimaal resultaat en snelheid raad men aan Google Chrome of Mozilla Firefox te gebruiken. U kunt ook Internet Explorer gebruiken, maar dat zal trager zijn.
Bij het thema buitenlandse handelsnaties in het thema kaart krijgt men o.a. het Oosterlingenhuis maar ook heel wat kloosters. Zoals het Staelijzerbroederklooster.(zie voorbeeld) Bij straten komt men bij het klikken op Google streetview. Het project is nog maar gestart en zal steeds beter worden. Ik stel voor registreer u en bekijkt het eens, het is wel raadzaam om eerst de help te lezen.
Welk museum gaat dit jaar aan de haal met de Museumprijs? Breng nog tot en met 27 mei uw stem uit en bepaal mee de uitkomst. Voor de negende keer reiken Openbaar Kunstbezit Vlaanderen en Linklaters op 3 juni de felbegeerde Museumprijs uit aan drie musea (voor Vlaanderen, Brussel en Wallonië) die zich speciaal hebben ingezet om hun collectie of tentoonstellingen toegankelijk te maken naar een breed publiek en daarbij extra inspanningen leveren voor speciale doelgroepen. Stem op een Brugs museum. http://www.museumprijs.be/
Tentoonstelling: 'Zedelgems Kuifje in Congo'
Van 17 mei tot 15 juni loopt in het gemeentehuis een tentoonstelling over Amaat Vyncke. Met originele documenten en objecten uit private en openbare collecties tonen we het boeiende leven en werk van deze grote Zedelgemse figuur. Tegelijkertijd verschijnt er een boek over hem. Het is geschreven door Jef Bogaert, Veldegemnaar, gemeenteraadslid en groot Vyncke-kenner. Amaat Vyncke (1850-1888), zoon van een Zedelgemse kostersfamilie, was een flamboyant figuur. Als 17-jarige liet hij zich inlijven in het Zoeavenkorps, om in Italië te gaan strijden voor de verdediging van de Pauselijke Staten. Bij zijn terugkeer, twee jaar later, besloot hij om priester te worden. In het Klein Seminarie te Roeselare legde hij de basis voor de studenten-zoeavenbeweging en de Blauwvoeterie in onze provincie. Na een periode als onderpastoor in Dudzele trad Vyncke in bij de Witte Paters en trok hij naar Midden-Afrika, als het ware in de nog verse voetsporen van Stanley. Een risicovolle onderneming. Wie in die tijd naar ginder trok, had gemiddeld nog vijf jaar te leven. Bij Vyncke is het zes jaar geworden. In zijn missiepost in Kibanga aan het Tanganyikameer streed hij tegen de slavenhandelaars, ontfermde hij zich over weeskinderen en organiseerde hij als eerste een pokkenvaccinatie in het Afrikaanse binnenland. Zijn brieven aan het thuisfront en de vrienden werden meermaals in boekvorm uitgegeven en bezorgden Amaat Vyncke Vlaamse en internationale bekendheid. Hij is een monument dat te vergelijken is met Pater Damiaan.
TENTOONSTELLING Gemeentehuis Zedelgem - zaterdag 17 mei t.e.m. zondag 15 juni, tijdens de openingsuren (op zaterdag en zondag van 14 tot 17 u.) Gratis toegang.
BOEK ‘Amaat Vyncke: Zedelgems zoeaaf, blauwvoet-studentenleider en Witte Pater’ (auteur: Jef Bogaert) Verschijningsdatum: 16 mei 2014 Te koop in de vrijetijdswinkel (gemeentehuis) VOORDRACHT Zondag 18 mei - raadzaal gemeentehuis (om 10.30 u.) Gratis toegang, maar reservatie is nodig: 050/28.83.30 (onthaal) - 050/81.44.14
[email protected]. Voor wie er niet bij kan zijn: op 17 oktober zal Jef Bogaert deze voordracht hernemen in De Groene Meersen, in een organisatie van de openbare bibliotheek en het Davidsfonds Veldegem-Zedelgem.
Religieuze cultuurobjecten online http://www.religieuserfgoed.be/religieus-erfgoed/ De website www.religieuserfgoed.be is een gemeenschappelijk initiatief van het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur vzw (CRKC) en de provinciebesturen van Oost-Vlaanderen en Antwerpen en wordt beheerd door het CRKC. De website kadert in het project Religieus Erfgoed Online. Het digitaal erfgoedproject Religieus Erfgoed Online beoogt de registratie en ontsluiting van het roerend religieus erfgoed in Vlaanderen en wil zo meer zichtbaarheid geven aan het boeiend erfgoed dat maar al te vaak verborgen blijft in kerken en kloosters. Het project omvat de CRKC-databank voor de registratie van religieus erfgoed, waarin al meer dan 100.000 objecten werden geregistreerd, en deze website. Hier worden erfgoedobjecten uit parochiekerken publiek gemaakt zodat je ze vrij kan doorzoeken. Online tentoonstellingen zetten voorwerpen of thema’s in de kijker. Je vindt hier ook het laatste nieuws en activiteiten rond religieus erfgoed. Tenslotte kan je ook diefstallen van religieus erfgoed melden. Op de site staat een lijst met foto’s en omschrijving van gestolen voorwerpen. Haast elke menselijke activiteit gaat gepaard met het gebruik van voorwerpen. Het worden erfgoedobjecten van zodra deze objecten en de hieraan verbonden waarden en betekenissen worden doorgegeven aan volgende generaties. Het religieuze erfgoed, in het bijzonder het katholieke erfgoed, heeft op dit vlak een rijke en diepgewortelde traditie. Er zijn vooreerst de voorwerpen, die gebruikt worden voor de goddelijke eredienst, zoals het liturgisch vaatwerk (kelken, cibories, monstransen…) en de liturgische gewaden (koorkappen, kazuifels, mijters…) Omwille van hun hoogwaardige functie zijn ze doorgaans in de meest kostbare materialen vervaardigd. Andere waren of zijn voorwerp van verering of devotie. Bijzonder kostbaar zijn de relieken, die
vooral in de middeleeuwen tot diep in de twintigste eeuw een sterke verering kenden. Relieken zijn de stoffelijke resten van personen, die omwille van hun christelijke getuigenis door de Kerk als zalig of heilig worden erkend, maar het kunnen ook voorwerpen zijn, die met deze personen of hun stoffelijke resten in aanraking zijn gekomen. In de middeleeuwen werd de status van een kerk weerspiegeld in het bezit van belangrijke relieken. Relieken werden dan ook meestal in zeer kostbare reliekhouders geplaatst om ze ter verering van de gelovigen zichtbaar te maken en aan te bieden. Ook andere voorwerpen of voorstellingen, zoals heiligenbeelden of schilderijen, kunnen voorwerp van devotie zijn. Vele voorwerpen die in een religieuze context tot stand komen hebben voornamelijk een didactische of decoratieve functie. Ze verbeelden de heilsboodschap, het leven en de passie van Christus en de heiligen of bepaalde christelijke symbolen of begrippen. Ook voorwerpen die tot stand komen of gebruikt worden in een religieuze instelling of omgeving en getuigen van de specifieke spiritualiteit of levenswijze van een geloofs- of een religieuze gemeenschap worden tot het religieus erfgoed gerekend.
Belevingstentoonstelling Antwerpse Forten 1914 Van 28 maart tot en met 25 juni 2014.
Vanaf vrijdag 28 maart tot en met woensdag 25 juni loopt in de KBC Toren te Antwerpen de spectaculaire overzichtstentoonstelling “Antwerpse Forten in 1914”. Via een onvergetelijk en belevingsgericht concept ontdekken de bezoekers het uitbreken van de Groote Oorlog met een focus op de rol van de Antwerpse forten. De Duitse artillerie slaagde erin met de Dikke Bertha’s acht forten en drie schansen van de imposante Antwerpse buitengordel uit te schakelen. Eenmaal deze fortengordel doorbroken, was het lot van Antwerpen snel beslecht. Maar de weerstand in Antwerpen droeg uiteindelijk bij tot de Duitse nederlaag in de Westhoek. De gratis tentoonstelling start reeds in het straatbeeld met reuzeprojecties op de vitrines van de KBC-toren. Bezoekers ontdekken een indringend beeld van Antwerpen net voor het uitbreken van de Groote Oorlog, de Duitse inval, de belegering van Antwerpen, de capitulatie en de bezetting. Het sluitstuk van de tentoonstelling legt de nadruk op de forten vandaag als cultuur-toeristische attracties. De hoofdrolspelers zijn er immers nog allemaal. Ze hebben aan de bezoeker vandaag heel wat te bieden als stille getuigen van de dramatische gebeurtenissen bij het uitbreken van de Groote Oorlog. Belevingstentoonstelling Antwerpse Forten 1914 Van 28 maart tot en met 25 juni 2014. Simon Stevin V.V.C. in samenwerking met Provincie Antwerpen KBC-Toren- Schoenmarkt 35 2000-Antwerpen Ma, di, woe, vrijdag 09.00u - 16.30u Do 09.00u - 18.00u Za 10.00u - 18.00u. Toegang gratis. http://www.antwerpen14-18.be
HOE FUTUREPROOF ZIJN AMBACHTEN? DAT IS DE CENTRALE VRAAG. Als het stoffige imago wordt afgeschud en ambachten inhaken op allerlei actuele trends en uitdagingen, is de overlevingskans behoorlijk groot. Ambachten zijn perfecte bruggenbouwers tussen verleden en toekomst. De werkplaats van de maker is een gedroomde broedplaats voor innovatie. Bovendien kunnen ambachten ook ingezet worden om antwoord te formuleren op maatschappelijke, economische en ecologische uitdagingen die vandaag en zeker morgen onze aandacht eisen. Alleen een integrale benadering waarbij alle partijen (erfgoed, economie, onderwijs, design, toerisme...) samenwerken, kan leiden tot een duurzaam succes. Ontdek hoe uiterst actueel ambachten zijn op deze inspiratienamiddag met tal van praktijkvoorbeelden, concrete tools en innovatieve visies. De publicatie is zowel een wegwijzer en bron van informatie, als een warme oproep tot actie. Een hebbeding voor al wie van ver of van dicht met ambachten te maken heeft! Tapis plein vzw is met de projecten Quartier Bricolé, Handmade in Brugge en Design met Wortels reeds sinds 2009 actief rond de actualisering van ambachten. Deze inspiratienamiddag en de publicatie 'Een toekomst voor ambachten' vormen het sluitstuk van het traject Design met Wortels dat voorgesteld wordt tijdens het kick-offweekend van Handmade in Brugge op 8, 9 en 10 mei.
PROGRAMMA 13u 13u30 14u
Onthaal Het inspiratieboek 'Een toekomst voor ambachten' Ellen Vandenbulcke / tapis plein vzw / Handmade in Brugge Wat een museum kan betekenen voor hedendaagse ambachten en hoe designers zich op verschillende manieren tot de collectie kunnen verhouden. Kris Callens / Zuiderzeemuseum, Enkhuizen (NL) www.zuiderzeemuseum.nl
14u40
5 stemmen, 5 verschillende sectoren, 5 visies: 1. Erfgoed: Tijl Vereenooghe / ETWIE (Expertisecentrum voor Technisch, Wetenschappelijk en Industrieel Erfgoed) www.etwie.be 2. Design: Inge Vranken / Design Vlaanderen www.designvlaanderen.be 3. Ondernemen: Ilse Claes / Unizo Handmade in Belgium www.handmadeinbelgium.be 4. Onderwijs: Annick Denys / AKOV (Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/akov/ 5. Transitie: Elke De Beukelaer / Pulse (Transitienetwerk Cultuur) www.pulsenetwerk.be
15u30
Round up van de namiddag Annick Schramme / Hoogleraar en coördinator Master Cultuurmanagement
15u45
Universiteit Antwerpen www.ua.ac.be Drink met koekjes 'Handmade in Brugge'
ZIN IN MEER? 16u15
Atelierbezoek Huis Standaert (www.polstandaert.be) De kunst van het decoreren met gips zit familie Standaert al drie generaties lang in het bloed. Pol Standaert is expert in het vervaardigen met de hand van sierlijsten en moluren in gips, maar ook van antieke en nieuwe schouwen in natuursteen. In een bijzonder historisch pand in de Brugse binnenstad vind je niet alleen de toonzalen en het voormalig atelier, maar ook de zolder die tot de nok is gevuld met de mooiste ontwerpen verzameld in de voorbije 100 jaar. Een ware schatkamer!
vanaf 18u
Kick-off Handmade in Brugge Proef van ambachtelijk vakmanschap in de stad en laat je verrassen door een mix van gevestigde waarden en nieuw talent, eeuwenoude en hedendaagse technieken. Verschillende Brugse makers stellen hun atelier open voor het brede publiek. Er zijn demonstraties, workshops, wandelingen en een meetingpoint met 3D-printdemonstratie. Niet te missen! Meer info over het programma op www.handmadeinbrugge.be (vanaf half april).
PRAKTISCH vrijdag 9 mei 13u30 - 16u30 Vriendenzaal Musea Brugge, Groeningemuseum,Dijver 12 8000 Brugge Gratis toegang. Inschrijven is verplicht en kan hier via onze partner, In&Uit Brugge. Inschrijven kan tot 7 mei Deelnemers ontvangen een gratis exemplaar van het boek.
Wordt vriend van het Brugs Ommeland! https://www.facebook.com/pages/Brugs-Ommeland-Kon-Heemkundige-Kring-Maurits-Van-Coppeno lle-vzw/176772119024807 Op onze facebookpagina wordt u op de hoogte gehouden van de laatste nieuwtje van de heemkundige kring, fotoreportages van voorbije activiteiten en van wat er zich in het zich in het Vlaamse erfgoedveld afspeelt.
E-BRIEF
NUMMER 39 ● juni 2014
Brugs Ommeland vzw Koninklijke Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle CONTACT E-BRIEF: Yvette Kemel Vestingstraat 71/17 8310 Brugge
[email protected] www.geschiedenisbrugge.be
Even herinneren: Boekenverkoop in De Zorge Moerkerkse Steenweg 194 Brugge Sint-Kruis Op zaterdag 7 juni van 14.00 tot 18.00 uur De heemkundige kring heeft een groot aantal tweedehandsboeken die we aan een spotprijsje te koop aanbied. Er zijn weer veel nieuwe titels beschikbaar, vooral Brugge-boeken die wij dubbel in de bibliotheek hebben. Maar ook streekgeschiedenissen en kunstboeken.
Bezoek aan de neogotische site Vivenkapelle Op 14 juni 2014 om 14.30 aan de ingang van de kerk Vivenkapelle Bradericplein 11 8340 Vivenkapelle. Gids: Rita Bossuyt, Werkgroep Heemkunde Sint-Kruis. Inschrijven:Ronny Vanaelst: tel. 0477/35.74.97 of per e-mail
[email protected]. Prijs: 3 euro ter plaatse te betalen. Een unieke gelegenheid om deze site te bezoeken. Vivenkapelle vormt een kleine gemeenschap die vanaf de middeleeuwen gegroeid is rond een kapel ter ere van Onze Lieve Vrouw. Het bestaan van Vivenkapelle gaat terug tot de 14de eeuw. In 1350 krijgt Heindric Braderic, heer van Viven, de toelating om deze kapel te bouwen. In de 19de eeuw kocht de familie Verhulst, een kapitaalkrachtige familie uit Brugge, de kapel om ze te redden van dreigende afbraak. Deze familie realiseerde het neogotisch complex met baron Jean-Bapiste Bethune als architect. Het complex bestaat uit een broeder- en zusterklooster, een pastorie, een kerk en een jongens- en meisjesschool. Dit neogotisch complex is beschermd als monument.
Uitstap naar Antwerpen Samenkomst op de parking van het Sint-Lodewijkscollege Magdalenastraat 30 SintAndries. Op zaterdag 28 juni 2014 om 8.30 uur. Leiding: Werkgroep Brugs Kokkerellen, Monique Vandenabeele en Frank Develter. Inschrijven: Ronny Vanaelst: tel. 0477/35.74.97 of per e-mail
[email protected]. De plaatsen zijn beperkt tot 40 deelnemers. Prijs: 65 euro te storten op rekening BE23 0353 2834 0391. Vertrek om 8.30 uur aan de parking van het Sint-Lodewijkscollege te Sint-Andries. De gids wacht ons in Antwerpen op en wij wandelen naar de exotische markt, dit is hetzelfde plein waar de vogelmarkt plaats heeft op de zondag. Een hapje en een tapje onderbreekt de wandeling en een ogenblik vrije tijd om de markt te bezoeken. Omstreeks 11.15 uur gegidste rondleiding doorheen de oude haven en aankomst bij “Badboot” voor de lunch. Om 15 uur vrij bezoek aan het Red Star museum waarna wij omstreeks 17 uur per bus naar de gedempte Zuiderdokken rijden en bezoeken de huisbrouwerij “Het Pakhuis” waar wij bij een snak en een drankje even uitblazen. Thuiskomen voorzien wij omstreeks 20.00 uur.
Bibliografie Eerste Wereldoorlog in West-Vlaanderen Dit naslagwerk over de Eerste Wereldoorlog geeft een overzicht van alle publicaties in West-Vlaamse heemkundige en historische tijdschriften (in totaal ongeveer 1819 artikels). Auteur Valentin Degrande geeft bij alle artikels een korte inhoudelijke toelichting. Tevens is het boek geïllustreerd met een aantal minder gekende foto's uit de collecties van het "In Flanders Fields Documentatiecentrum" (Ieper) en van Jan Van Coillie. Om een vlotte toegankelijkheid te garanderen zijn er ook een aantal handige registers opgemaakt (plaatsnaam, tijdschrift, persoonsnaam, auteur). De eerste uitgave van deze bibliografische inventaris uit 1987 beantwoordde aan de nood om alle publicaties over WOI op een gestructureerde manier bij de lezer te brengen. Het historisch en maatschappelijk belang van de Eerste Wereldoorlog neemt niet af, integendeel. Vandaag, twintig jaar later, blijft deze oorlog wereldwijd een breed publiek aanspreken. Vandaar deze vernieuwde en (voorlopig) definitieve versie. Onmisbaar voor wie zich met WOI in West-Vlaanderen bezig houdt! Valentin Degrande (°1945) Al jarenlang, slijt Valentin Degrande menige uren voor opzoekwerk in de leeszaal van de Provinciale Bibliotheek. Deze voormalige leraar aan het Onze Lieve Vrouwcollege in Assebroek, betoont in zijn publicaties een zeer brede interesse voor historische onderwerpen, waarbij de geschiedenis van Assebroek en de Eerste Wereldoorlog zijn voorkeur genieten. Degrandes gedreven interesse voor de studie van de Eerste Wereldoorlog resulteerde in 1987 in de publicatie Bibliografie van de Eerste Wereldoorlog. Geannoteerde inventaris van de Westvlaamse Heemkundige Tijdschriften. Na twintig jaar publiceerde hij in 2007 een geactualiseerde versie van deze bibliografie. De geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog is ook een constante in de verschillende artikels die Valentin Degrande schreef voor het heemkundige tijdschrift Arsbroek.
Westflandrica Collectie Wereldoorlog I Ben je op zoek naar interessante bronnen omtrent de Eerste Wereldoorlog, in de Provinciale Bibliotheek kan je terecht voor enkele verborgen pareltjes. Voor een beknopt overzicht, raadpleeg alvast het Archievenoverzicht van het Rijksarchief betreffende de Eerste Wereldoorlog in België. Op blz. 667-669 vind je de WO I-stukken van de Provinciale Bibliotheek.
Aanvullende literatuur en uitgegeven bronnen over de eerste Wereldoorlog vind je met één klik in de catalogus van de Provinciale Bibliotheek. Waarom gaat de Provincie aan de slag met oorlogsaffiches? 1.300, dat is zowat het aantal tekstaffiches uit 19141918 dat de Provinciale Bibliotheek Tolhuis en de Provinciale Archiefdienst West-Vlaanderen samen in hun collecties beheren. Met de herdenkingsperiode 2014-2018 in het vooruitzicht loopt momenteel vanuit het Provinciale project GoneWest in de Provinciale Bibliotheek een jaar lang een onderzoeksproject rond deze verzamelingen. Tijdens die aanslepende en totale wereldoorlog creëerden de militaire en burgerlijke bezettende overheden een autoritair regime, gecombineerd met een ware uitbuitingseconomie. De hele samenleving was gefocust op de oorlogshandelingen en op het overleven. Affiches waren in die tijd het middel bij uitstek om de volledige bevolking te bereiken. Naarmate de oorlog vorderde, verschenen bijna dagelijks waarschuwingen, verordeningen en mededelingen die de (bewegings)vrijheid van de bevolking sterk inperkten. Nagenoeg alle aspecten van het economisch leven, in het bijzonder de voedselbevoorrading, kwamen in de affiches aan bod. Onderzoek van deze bron geeft dan ook een beeld van hoe het dagelijks leven tijdens de oorlogsjaren werd gereguleerd. De Provinciale collecties bevatten niet alleen affiches die in Brugge werden aangeplakt, maar ook exemplaren uit Emelgem, Izegem en De Panne. Het ligt in de bedoeling om de beide verzamelingen te digitaliseren en gezamenlijk te ontsluiten via de Beeldbank West-Vlaanderen (www.beeldbankwest-vlaanderen.be) voor een zo breed mogelijk publiek. Tijdens de herdenkingsperiode 2014-2018 zal de dienst Cultuur in het kader van GoneWest met dit erfgoedmateriaal een aantal artistieke projecten uitwerken. Daarnaast wil het project ruimer gaan door ook andere affichecollecties in WestVlaanderen te lokaliseren en beter toegankelijk te helpen maken voor lokale herdenkingsactiviteiten. Om lokale erfgoedactoren te helpen bij het ontsluiten en conserveren van hun affichecollecties uit de Eerste Wereldoorlog biedt de Provinciale Bibliotheek Tolhuis een praktische handleiding aan. Klik hier om deze te raadplegen.
Onverwachte vondst: WOII-schuilkelder
Raakvlak 07-05-2014
Tijdens wegenwerken aan de Astridlaan werd op maandag 5 mei 2014 aan het kruispunt met de Kerklaan te Ver-Assebroek onverwachts een schuilkelder uit WOII aangetroffen. Raakvlak kwam ter plekke dankzij een alerte buurtbewoner die de pers had verwittigd. Toen was de schuilkelder echter al voor meer dan de helft gesloopt. In overleg met het Agentschap Onroerend Erfgoed werd al snel duidelijk dat deze schuilkelder niet gekend is en werden de sloopwerken stilgelegd. Daarna werd met de Assebroek Astridlaan overzicht bouwheer (agentschap Wegen en Verkeer) en de werfleider van de aannemer (Verhegge) afgesproken dat Raakvlak de resterende structuren op een degelijke manier kon registreren zodat het bestaan van deze schuilkelder niet uit het collectieve geheugen verdwijnt. De schuilkelder was een volledig ondergrondse structuur, opgebouwd uit een lange smalle gang met aan beide uiteinden een trappenhal. Volgens ooggetuigen stond er boven beide trappentoegangen een overdekking, zodat het niet kon binnen regenen. Kort na WOII werd deze overdekking afgebroken, zodat er geen kinderen meer in de schuilkelder konden spelen. De noordelijke trappenhal die werd opgemeten bevatte een betonnen trap van 12 treden die een hoek van 90° maakte. De centrale gang was aan de binnenzijde 1,70m breed. Aangezien de zuidelijke helft reeds was afgebroken, is het onmogelijk om de exacte lengte te bepalen. Vermoedelijk had de bunker een totale lengte van 21 à 22m. De betonnen muren waren zwaar gewapend met gevlochten ijzerdraad en hadden een dikte van 19,5cm. Enkel bij het deurgat tussen de traphal en de centrale gang hadden de muren een dikte van 25cm. Detail van de trappenhal
Aan de oostelijke muur waren stevige ijzeren plaatjes bevestigd voorzien van een verticaal gat. Volgens een ooggetuige werden die ijzers gebruikt om houten banken aan te bevestigen. Vermoedelijk waren die ook aanwezig aan de westelijke muur, maar hier kon er maar één ijzer worden geregistreerd aangezien de muur
was afgebroken tot onder het niveau van deze ijzers. Opvallend was ook dat de oostelijke muur een dwarsmuur had die de centrale gang vernauwde tot een breedte van 70 cm. Deze schuilkelder moet bij vorige wegenwerken ook zijn aangetroffen. Volgens buurtbewoners vond dit plaats in 1956. Toen werd de dekplaat (gewapend beton van 19,5cm dik) van de schuilkelder verwijderd en de schuilkelder zelf volgestort met puin. Waarschijnlijk werd dit gedaan om mogelijke wegverzakkingen te vermijden. Enkele oudere buurtbewoners, die de oorlog als kind hebben meegemaakt waren nog op de Oostelijke muur van de schuilkelder hoogte van het bestaan van de schuilkelder en wisten nog enkele anekdotes te vertellen. Volgens hen werd de schuilkelder in 1940 aangelegd door een aannemer uit de Kerklaan zelf (een zekere dhr. Smet) in opdracht van het Duitse leger. De meeste herinneren zich dat de schuilkelder gebruikt werd door burgers die in de buurt woonden. Eén ooggetuige trok dit in twijfel en vermoedde dat de kelder oorspronkelijk bedoeld was voor de in Ver-Assebroek gestationeerde Duitse troepen en pas naar het einde van de oorlog ook door de plaatselijke burgers werd gebruikt. Een tweetal ooggetuigen wist te vertellen dat het grootste deel van de plaatselijk bevolking in hun eigen kelders ging schuilen, of bij die van de buren. De reden dat hier een schuilkelder werd aangelegd is volgens de ooggetuigen te wijten aan de nabijheid van de brug over het kanaal Brugge-Gent t.h.v. Moerbrugge. Tijdens de bevrijding van de geallieerden stonden de Canadezen en Duitsers tegenover elkaar aan het kanaal. Vanuit de Assebroekse Meersen werden de Canadezen beschoten en vice versa. Een ooggetuige wist te melden dat de bebouwde westzijde van de Kerklaan wonder boven wonder gespaard is gebleven. De oostzijde was ten tijde van WOII nog grotendeels weide en zat na de doortocht van de Canadezen vol bomkraters. Dergelijke onverwachte vondsten komen zelden voor bij wegenwerken. Meestal is de ondergrond bij bestaande wegen reeds zwaar verstoord. Zeer uitzonderlijk komt er toch een archeologisch vondst aan het licht zoals hier aan het kruispunt van de Kerklaan en de Astridlaan. Voor dergelijke onverwachte vondsten tijdens werkzaamheden bestaat er een speciale procedure, namelijk de vondstmelding. Stefan Decraemer Contacteer ons op
[email protected]
Huizenonderzoek Brugge vernieuwd! Met dezelfde inhoud, maar met meer mogelijkheden. Dat alles in een nieuw jasje en met een nieuwe naam: Kaart en Huis Brugge.
De website Huizenonderzoek is al jarenlang de plaats om meer informatie op te zoeken over je eigen huis of andere gebouwen in Brugge. Stelselmatig is de website gegroeid en konden we ook steeds meer informatie en kaarten aanbieden. Met de vernieuwing van de Huizenonderzoek Brugge tot Kaart en Huis Brugge willen we nu al deze informatie beter stroomlijnen, zodat de gebruiker gemakkelijker informatie zal terugvinden of en de historische kaarten zal kunnen raadplegen. Daarom hebben we niet enkel de structuur maar ook de look van de website aangepast en in een nieuw kleedje gestoken. Centraal op de website staan nu twee luiken. ‘Huis’ is de ingang om alle informatie over huizengeschiedenis in Brugge en ommeland op te zoeken. Naast de geschiedenis over huizen en gebouwen vind je ook informatie per categorie: archeologie, architecten, beschermingen, kunstwerken, cinema … Nieuw is dat je nu telkens twee kaarten op elkaar kunt leggen om te kijken hoe de situatie vroeger was. Hierbij is het aantal historische kaarten uitgebreid en kan je ook gebruik maken van luchtfoto. Met de transparantieschuiver kan je beide situatie vergelijken. Het luik Kaart is de toegang tot onze vernieuwde kaartenviewer. Niet alleen hebben we een aantal nieuwe historische kaarten toegevoegd, je kan nu ook twee kaarten naast elkaar leggen en vergelijken of gewoon elke kaart tot in het kleinste detail onderzoeken. Op de homepage vind je verder ook de nodige uitleg over onze werking, achtergrond bij de kaarten en kadaster, nieuws uit de sector en het contactforumlier. Welke historische informatie? De databank in het onderdeel Huis bevat de gegevens uit de registers van de Zestendelen of het oud kadaster van de stad (1580-1800), bewaard in het Brugse Stadsarchief. Per huis
werd elke verkoop, hypotheek, erfdienstbaarheid, inbeslagneming, enz. chronologisch bijgehouden. Voor elk huis waarvan de gegevens uit deze registers zijn verwerkt vind je: • Het oud kadasternummer: dit verwijst naar de registers van de zestendelen (1580-1800). De stad was bestuurlijk ingedeeld in zes secties: Sint-Jans, Sint-Donaas, Onze-Lieve-Vrouw, Sint-Jakobs, Sint-Niklaas en Carmers. Per zestendeel werd een reeks registers opgemaakt waarin elk huis één startpagina kreeg. Het oud kadasternummer verwijst naar deze startpagina. Bv. JAN/0245 is het huis in het Sint-Janszestendeel op pagina 245. • Het Oostenrijks huisnummer: dit was de eerste nummering van huizen in Brugge, ingevoerd in 1790. Dit gebeurde toen niet per straat maar per wijk. Een huisnummer bestond toen uit een sectieletter, een wijknummer en een huisnummer. Bv. B7/24 is het 24ste huis binnen de 7de wijk van de sectie B. Deze Oostenrijkse huisnummers waren tot 1866 in gebruik en staan vermeld op het kadastraal plan van Popp van 1865. • Het kadastraal perceelnummer van 1835, het moment waarop het hedendaags kadaster werd opgestart • Het huidig adres, met straat en huisnummer • De geschiedenis van het huis: verkoop, hypotheek, eigenaars, ... Naast de informatie uit de registers van de Zestendelen zijn ook de databanken met informatie over beschermingen, archeologische gegevens, kunstwerken, architecten, oude cinema's te consulteren. Welke historische kaarten? De 19de-eeuwse kadasterkaarten die betrekking hebben op het Brugse stadscentrum zijn allemaal getekend op een schaal 1/1000. De oudste kaart is het zogenaamde Plan Napoleon van 1811-1812, opgemaakt door vier Franse landmeters: Dabencourt, Gerbaulet, Maurel en Vasseur. De opmetingen werden in juni 1811 opgestart en in mei 1812 was de volledige stad in kaart gebracht. Daarna beschikken we over twee oorspronkelijke kadasterplannen opgemaakt naar aanleiding van de opstart van het Belgisch kadaster in 1830-1835. We hebben het dus over het primitief plan I van 1831 (onvolledig) en het primitief plan II 1835. De uitgegeven lithografische kadasterplannen van P.C. Popp omvatten voor Brugge twee edities, namelijk één van 1854 en één van 1865. Deze laatste is gebruikt om samengevoegd te worden met de Popp-kaarten van de deelgemeenten en de Brugse randgemeenten. De 'Popp-kaarten' van het stadscentrum zijn getekend op een schaal 1/1000 en dateren. Afhankelijk van de deelgemeenten zijn de oorspronkelijke kaarten getekend op een schaal van 1/5000 ofwel 1/7500 en dateren uit de periode 1842-1850. Het meest recente kadasterplan van de binnenstad, dat is gegeorefereerd, komt uit stadsbezit en dateert van 1889. In het onderdeel Kaart wordt deze set nog aangevuld met een uitgebreide en diverse set oudere historische kaarten vanaf de 16de eeuw tot later: o.a. de kaart van Marcus Gerards uit 1562 of Sanderus uit 1641. Korte geschiedenis van de kadastrale perceelsplannen Brugge werd in 6 kadastrale secties ingedeeld van A tot F. Deze indeling was gebaseerd op de middeleeuwse stadsindeling, met name de Zestendelen. De kadastrale perceelsplannen
zelf, werden opgesplitst in 20 kaartbladen waarbij de kaarten ingetekend werden op een schaal 1/1000. Door de steendrukker en oud controleur bij het kadaster P.C. Popp, werden de kadastrale perceelsplannen in 1854 gegroepeerd tot de zogenaamde 'Atlas Cadastral’ bestaande uit 10 kaartbladen elk op schaal 1/1000. Van deze atlas werden lithografische afdrukken gemaakt, met de bedoeling om deze zogenaamde 'Popp-kaarten' aan geïnteresseerden te verkopen. Een tweede herziene versie van de 'Atlas Cadastral' werd in 1865 uitgegeven. Korte toelichting over de Zestendelen In de Registers van de Zestendelen werd vanaf 1580 per huis alle informatie opgetekend over de opeenvolgende eigenaars en over de hypotheken die op elk huis rustten. Deze registers werden bijgehouden tot het eind van de 18e eeuw. Ze vormen het oud kadaster van Brugge, een unieke bron voor het Brugse historisch huizenonderzoek. Deze prekadastrale gegevens werden bijgehouden per zestendeel, dit was een bestuurlijke indeling in zes stadskwartieren. Op 21 november 1579 werd bij Hallengebod bekendgemaakt dat voortaan alle transporten van en lasten op onroerende goederen dienden te worden geregistreerd. Dit was niet het gevolg van een koninklijk plakkaat, zoals vroeger foutief werd aangenomen, maar het ging om een eigen initiatief van het Calvinistisch stadsbestuur (15781584). Het is duidelijk dat dit recente bestuur met nieuwe regels hun gezag wilde vestigen en een eind wilde maken aan de vele ongeregeldheden. Zo was het schering en inslag dat bij de verkoop van een huis de renten of hypotheken werden verzwegen. Met de aanleg van de Registers van de Zestendelen wilde men in een woelige periode de rechtszekerheid rond een eigendom waarborgen. Daarnaast creëerde het stadsmagistraat met deze registers een uitstekend werkinstrument om tot een betere inning te komen van verschillende belastingen op de huurwaarde of de verkoopprijs van huizen. Binnen ieder zestendeel kreeg elk huis, molen of heester een genummerde bladzijde in het register. De opsomming van de opeenvolgende gebouwen en gronden gebeurde op basis van de ‘cirkels’: dit waren wijken of huizenblokken binnen elk zestendeel, in totaal 119, die bestonden uit een aantal straten of delen van straten. Bovenaan het blad werd het huis gesitueerd met verwijzing naar de straat, straatzijde, de toen gekende eigenaar en huisnaam. Daaronder volgde dan de chronologische opsomming van alle akten van verkoop, schenking, inbeslagneming of hypotheek betreffende dit pand. Was een bladzijde volgeschreven, dan ging men verder op het eerstvolgende nog onbeschreven blad met verwijzing van de ene naar de ander bladzijde. Zo kan je door meer dan 200 jaar huizengeschiedenis bladeren. http://www.kaartenhuisbrugge.be/
Eerste 20 Brugse makers krijgen Handmade in Brugge Label Op het rendez-vous van Brugse makers & creatieve ondernemers, op 8 mei in de Brugse Magdalenazaal, werden de eerste 20 houders van het label ‘Handmade in Brugge’ bekend gemaakt. Het Label Handmade in Brugge honoreert makers uit Brugge die ambachtelijk en lokaal produceren. Een professionele jury beraadslaagde eerder dit jaar over een aantal bekende en minder bekende Brugse makers
die aan de criteria voldoen. Het hoofdaandeel van het werk moet met de hand gebeuren én het productieproces moet in de regio Brugge plaatsvinden. Met ronkende namen als Brody Neuenschwander, Hertog Jan en Dominique Persoone gaat Handmade in Brugge voor gevestigde waarden. Maar het label bekroont ook het sublieme vakmanschap van 17 andere Brugse makers, actief in zeer diverse disciplines. Met Bas Van Mullem wordt een restaurateur-meubelmaker en antiquair bekroond, en Slabbinck en Arte/Grossé krijgen ieder het label voor hun handmade liturgische gewaden. Pia Burrick ontvangt het label voor haar glaskunst, terwijl het Brugse koppel Ilse Acke en Jeffrey Vanhille het label wegkapen voor hun vakmanschap in het weefambacht en de zetelstoffering. Twee leden van de letter-familie Boudens, Kristoffel en Pieter, mogen het label dragen, net als Pol Standaert. Deze laatste staat voor de derde generatie van een Brugs huis dat zich specialiseert in ornamenten, sierlijsten, gipsen mouluren en schouwen in natuursteen. Papierschepper Piet Moerman en letterbeeldhouwster Maud Bekaert kregen het label ook toegekend, net als de veelzijdige Frederiek Van Pamel. De jury bekroonde ook het bijzondere vakmanschap van Dominique Dufait die tijdloze handtassen en accessoires produceert. En dat het in Brugge lekker eten en drinken is, bewijzen brouwerij Fort Lapin (van het gelijknamige bier) en Oud Huis Deman: makers van culinair erfgoed onder de vorm van Brugse beschuiten, achten en kletskoppen (dentelles de Bruges). De bekroonde makers kunnen het Handmade in Brugge-label gebruiken in hun communicatie. Zo maken zij het vakmanschap zichtbaarder in de stad.
Een Toekomst voor ambachten In 2001 besloot het Feestcomité van Sint-Kruis om de ambachten die elk jaar op de straatfeesten te zien waren af te voeren met als argument oud bollig, niet meer van deze tijd. Nu 13 jaar later zijn ambachten terug een hot item. De vzw Tapis Plein organiseerde in samenwerking met de stad Brugge, Handmade in Brugge, een evenement met workshops in diverse ateliers. Na één dag waren alle activiteiten volzet. Dit evenement is een vervolg op Café Bricolé. Op 9 mei werd in de Vriendenzaal van de musea een inspiratiedag gehouden met tal van lezingen. Daarnaast werd het boek voorgesteld Een toekomst voor ambachten. Hoe futureproof zijn ambachten? Da's de centrale vraag van het nieuwe boek van Handmade In Brugge. Als het stoffige imago afgeschud wordt en ambachten inhaken op allerlei actuele trends en uitdagingen, dan vormen ambachten de brug tussen verleden en toekomst. 'Een Toekomst voor
Ambachten' is een inspiratieboek en een boek dat doet nadenken. Het gaat over het grijpen van kansen, en het boek formuleert een pertinent antwoord op de vraag wat ieder van ons kan doen om ambachten te doen voortleven. In die zin is het een heel praktisch boek, met een pak praktische cases en een scherpe SWOT-analyse. Of je nu een consument bent, erfgoedwerker, ambachtsman of -vrouw, designer of ondernemer: dit boek verruimt je blik en verrijkt je inzicht.
Het archief van Raphaël Verwilghen Ingediend door Archiefbank Vlaanderen Hoewel ingenieur en stedenbouwkundige Raphaël Verwilghen (1885-1963) weinig bekendheid geniet bij het grote publiek, speelde hij een rol van formaat in de Belgische 20ste-eeuwse architectuur- en stedenbouwgeschiedenis. Hij wordt tot de grondleggers van de moderne stedenbouw in België gerekend. Verwilghens archief werd in de jaren 1980 door familieleden overgedragen aan de KU Leuven. Na bewaring in het Interfacultair Instituut voor Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening en de Campusbibliotheek Arenberg, kreeg het archief eind 2013 een definitieve plaats in het Universiteitsarchief van de KU Leuven. Het archief documenteert zowat het hele professionele leven van Verwilghen en omvat ook zijn waardevolle bibliotheek en beeldarchief (foto’s, dia’s en negatieven op glasplaat). Ook archief van Verwilghens vroeg gestorven collega Van der Swaelmen bevindt zich in dit archief. Het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven, dat bemiddelde bij de overdracht naar het Universiteitsarchief, stelde op basis van het archief een kleine tentoonstelling samen voor Erfgoeddag 2014, met als titel ‘Ontwerpen voor de wereld. Verwilghen en het Belgisch paviljoen in Parijs in 1937’ De tentoonstelling loopt van 27 april t.e.m. 25 juni 2014 in de Universiteitsbibliotheek Leuven. Als ontwerper en ingenieur associeerde Verwilghen zich met enkele klinkende namen van het Belgische Modernisme: Albert Van huffel, Jean-Jules Eggericx en Henry van de Velde voor het Belgische paviljoen op de Parijse wereldtentoonstelling in 1937. Met van de Velde onderhield Verwilghen gedurende dertig jaar een intensieve briefwisseling. Uit het archiefmateriaal komt Verwilghen naar voor als de ‘stille kracht’, die zijn uitgebreide technische en theoretische bagage bijdraagt maar de schijnwerpers niet opzoekt. Als ontwerper was Verwilghen eind jaren 1920 ook actief in Belgisch Congo, met plannen voor Uvira en Bukavu, gedocumenteerd met teksten, ontwerp- en presentatietekeningen en foto’s. Aan het Hoger Instituut voor Sierkunsten van Ter Kameren bouwde hij tussen 1929 en 1940 het stedenbouwkundig onderwijs uit. Foto’s van studentenwerk en studie-uitstappen, lesvoorbereidingen en notitieboekjes tonen hem als een geëngageerd lesgever. Verwilghen poogde ook binnen een aantal overheidsfuncties zijn moderne denkbeelden over een rationelere organisatie van de gebouwde omgeving te realiseren. Als hoofd van de Bouwdienst van de Dienst der Verwoeste Gewesten vanaf 1919 hoopte hij zijn kennis van de
Engelse tuinwijken, opgedaan tijdens een studiemissie in 1915, te kunnen inzetten, maar boekte slechts beperkte successen. De hoop om zijn voorbereidende werk ten uitvoer te kunnen brengen, bracht Verwilghen er wellicht toe om in 1940 opnieuw een overheidsdienst te gaan leiden bij het CommissariaatGeneraal voor ’s Lands Wederopbouw, dit keer evenwel onder de Duitse bezetter. Deze aanstelling zou hem na de oorlog zwaar worden aangerekend. Hij werd veroordeeld voor hulp aan de vijand in 1949, en enkele jaren uit zijn rechten ontzet. Op het einde van zijn leven zette hij zich in om de nalatenschap van zijn goede vriend Henry van de Velde levend te houden. Behalve in het universiteitsarchief zijn elders nog beperkte archiefbestanden van Verwilghen bewaard, waaronder in de Archives d’Architecture moderne, het Architecture Archive – Sint-Lukasarchief vzw, het archief van de Université catholique de Louvainla-Neuve, het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren en bij een aantal familieleden. Een archiefdeel dat Verwilghen als legaat aan het Gentse Sint-Lucasinstituut schonk, wordt bewaard bij KADOC-KU Leuven. Het archief Henry van de Velde in de Koninklijke Bibliotheek van België bevat brieven van Verwilghen aan van de Velde. In de school ENSAV-La Cambre is het archief van de Association Van de Velde bewaard, een vereniging waarvan Verwilghen een van de oprichters en bezielers was.
Noodwoning van het Koning Albertsfonds, na de Eerste Wereldoorlog.
Archief: Archief Raphaël Verwilghen. ca. 1900-1963.
50 jaar Marokkaans en Turks erfgoed in Vlaanderen Ingediend door Archiefbank Vlaanderen In Vlaanderen krijgt het erfgoed van etnisch-culturele minderheden de laatste jaren meer en meer aandacht. Naast tal van lokale initiatieven die vaak ontsnappen aan het oog van het brede publiek zijn er ook grotere projecten die niet onopgemerkt voorbijgaan. Twee van zulke initiatieven zijn Dakira van de Federatie van Marokkaanse Verenigingen (FMV) en Miras van de Unie van Turkse Verenigingen (UTV) en Kardelen. De erfgoedprojecten
herdenken respectievelijk een halve eeuw Marokkaanse en Turkse aanwezigheid in Vlaanderen. Het was namelijk in 1964 dat België met zowel Marokko als Turkije een verdrag sloot voor de werving van gast arbeiders. In 2014 is dat protocol 50 jaar oud. Dakira - 50 jaar Marokkaanse migratie Het project Dakira is een initiatief van de Federatie van Marokkaanse Verenigingen (FMV). Het project ambieert verschillende doelstellingen. Ten eerste kan in 2014 een overzichtstentoonstelling worden bezocht in Antwerpen, Brussel, Gent en Genk. In 2015 komt de tentoonstelling ook op andere locaties in Vlaanderen. De expo brengt het verhaal van de Marokkaanse migratie chronologisch in beeld. Binnen dit raamwerk wordt ingezoomd op tal van aspecten zoals oorzaken van de migratie, de demografie en vestigingspatronen, het beleid en de wetgeving en de ontwikkeling van de zelforganisaties. Een tweede product dat dit project heeft opgeleverd is een begeleidende en mooi geïllustreerde publicatie die het verhaal van de Marokkaanse migratie en de Marokkaanse gemeenschap in Vlaanderen op een toegankelijke wijze toelicht. Het derde instrument is een overzichtelijke en gebruiksvriendelijke website waar het project uitgebreid wordt toegelicht. Het vierde en laatste resultaat bestaat uit een educatief aanbod voor leerlingen. Naast de tentoonstelling maken ook diverse randactiviteiten zoals debatten, studiedagen, ontmoetingsmomenten, optredens en theatervoorstellingen deel uit van het project. Deze activiteiten worden ontwikkeld in samenwerking met partners binnen het project en uit het brede socio-culturele veld. http://dakira.be/ Miras - 50 jaar Turkse migratie Het project Miras is net zoals Dakira een veelzijdig erfgoedinitiatief. De organisaties UTV en Kaderelen willen in samenwerking met de Vlaamse erfgoedsector het erfgoed van de Turkse Belgen in kaart brengen, ontsluiten en presenteren. Miras focust hierbij op zowel materieel als immaterieel erfgoed. Vertrekkend vanuit deze bronnen brengen de twee verenigingen het verhaal van de Turkse migratie in beeld alsook de soms moeizame en dynamische integratie die daarmee gepaard gaat. Het erfgoedmateriaal documenteert het verhaal van de arbeidsmigratie maar ook de culturele tradities en de leefomstandigheden van Turkse gemeenschap zoals huisvesting, de integratie in buurt en stad, het verenigingsleven en de politiek. Aandacht gaat ook naar vrije tijd en religie. Met het verzamelde materiaal werd een rondreizende tentoonstelling gemaakt die in 2014 op verschillende locaties in Vlaanderen kan worden bezocht. Daarbovenop staan tal van informatieve en educatieve evenementen en diverse culturele activiteiten op het programma die de Turkse migratie en het daar bijhorende erfgoed centraal plaatsen. Uiteraard beschikt Miras ook over een website waar het project en het programma uitgebreid worden toegelicht. http://www.miras50.be/
Bewaring van erfgoed De drie organisaties werken in het kader van de projecten nauw samen met erkende archiefinstellingen. Zo krijgt het project van FMV ondersteuning vanuit KADOC-KU Leuven, terwijl UTV en Kardelen aansluiting vonden bij Amsab-ISG. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat het verzamelde materiaal - zoals verschillende foto’s uit privécollecties, boeiende interviews en bij wijlen ontroerende getuigenissen en levensverhalen - na afloop van het
project binnen de twee archiefstellingen zal worden bewaard. De initiatiefnemers hopen op die manier het erfgoed te kunnen verankeren binnen de reguliere erfgoedwerking in Vlaanderen. http://www.archiefbank.be
Mr. Dahrouch op de werkvloer in het textielbedrijf UCO (Gent).
Het erfgoed van eten en drinken in Vlaanderen en Brussel: stand van zaken en analyse Het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) wil het culinair erfgoed meer onder de aandacht brengen en maakte daarom via het project ‘Traject Voeding’ een stand van zaken op in Vlaanderen en Brussel. Het rapport van het 'Traject Voeding' is nu online beschikbaar. Wat wordt er bewaard en wat niet? Waarom zijn er zoveel collecties over brood en bier? Wat zijn de uitdagingen en kansen voor de collecties culinair erfgoed en hun beheerders? En wat brengt de toekomst? Dit onderzoek geeft een beter beeld, op collectieniveau, van wat er allemaal te vinden is over dit erfgoed van eten en drinken, alsook in welke omstandigheden en door wie het wordt bewaard. Het uitgebreide rapport van dit onderzoek is als bijlage meegestuurd. Voor meer informatie over het 'Traject Voeding' kan je contact opnemen met Sarah Luyten.
De Blauwe Doos: De verkiezingen van 24 mei 1914 Op zondag 25 mei 2014 stond de "moeder van alle verkiezingen" op de electorale agenda. Op zondag 24 mei 1914, op 1 dag na exact honderd jaar geleden dus, werd er ook gestemd in ons land. Het ging evenwel slechts om een gedeeltelijke vernieuwing van de Kamer. Alleen de provincies Luik, Henegouwen, Limburg en OostVlaanderen moesten nieuwe volksvertegenwoordigers aanduiden. Het ging om 88 van de 188 Kamerzetels. Na de val van de radicaal-liberale regering Frère-OrbanVan Humbeeck in 1884 kwam een katholieke meerderheid aan de macht die moeilijk te verslaan bleek. Bij de parlementsverkiezingen van 2 juni 1912 vormden de twee grote oppositiepartijen, liberalen en socialisten, een kartel in de hoop samen de meerderheid te kunnen breken en de liberaal Paul Hymans premier van België te maken. Maar het mocht niet zijn. Integendeel, de regering van Charles de Broqueville versterkte haar positie nog, zowel in Kamer als Senaat. In mei 1914 waren de verwachtingen van de oppositiepartijen dan ook niet zo hoog gespannen, hoewel de regering de voorbije jaren toch een aantal onpopulaire maatregelen had genomen, zoals de uitbreiding van de persoonlijke dienstplicht, de verhoging van de belastingen, en de goedkeuring van een nieuwe wet voor het lager onderwijs (met leerplicht tot 12 jaar). Het kartelexperiment vonden de liberalen niet meer voor herhaling vatbaar, omdat ze dachten dat dit de vorige keer hun gematigde kiezers afgeschrikt had. Liberalen en socialisten trokken dus deze keer apart naar de kiezer. Honderd jaar geleden kon men verkiezingen uiteraard niet volgen op radio of televisie. Voor de "proclamatie" van de uitslagen kwamen de Brusselse liberalen bijeen in de Brasserie flamande in de Auguste Ortsstraat, tegenover het beursgebouw. De informatie liep er binnen via telegrammen en per telefoon en werd voorgelezen door een paar liberale kopstukken. Het eerste nieuws kwam die dag uit het kanton Seraing. De zaal liep langzaam vol en toen de stemming er goed in zat, scandeerde men "A bas la calotte" en werden antiklerikale liedjes gezongen. Er was veel applaus toen bekend werd dat het conservatieve Katholieke kopstuk Charles Woeste veel stemmen verloren had in het arrondissement Aalst. Tot slot van de avond werd nog eens hard geroepen (maar dan in het
Frans): leve de liberale partij, weg met de klerikale partij, weg met de schoolwet, leve het algemeen stemrecht. Daarna vertrokken de liberale militanten in stoet achter hun blauwe vlaggen, net zoals de socialisten achter hun rode vaandels door de stad stapten, om te manifesteren aan de katholieke lokalen. Maar er deden zich geen incidenten voor. Na de verkiezingen kon iedereen relatief tevreden zijn. De regering verloor twee zetels in de Kamer, maar vond een meerderheid van twaalf zetels voldoende om verder te besturen. De liberalen waren gelukkig omdat ze in Limburg twee zetels van de katholieken teruggewonnen hadden, deze van Hasselt en Tongeren, al hadden de socialisten hun zetel in Huy afgepakt. De liberale pers legde er vooral de nadruk op dat de oppositie nu meer stemmen had dan de katholieken. Ze zag dit niet alleen als een veroordeling van de klerikale politiek, maar ook van het kiessysteem dat de zetels niet eerlijk verdeelde. Ze vond het niet langer aanvaardbaar dat een minderheid op die manier de baas bleef spelen over een meerderheid van de kiezers. Een herziening van het kiesrecht, met invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht en evenredige vertegenwoordiging, was daarom noodzakelijk. Tien weken later brak de Eerste Wereldoorlog uit. De volgende verkiezingen zouden pas plaats hebben op 16 november 1919. Dat betekende dat de gekozenen van 1914 vijf jaar lang hun mandaat konden behouden, terwijl hun collega's uit de andere provincies, die reeds in 1912 verkozen waren, zeven jaar van hun mandaat konden genieten. Maar in 1919 zorgde de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht voor een grondige herschikking van de Kamer. De liberalen verloren toen elf van hun vijfenveertig zetels.
1
E-BRIEF
NUMMER 40 ● juli 2014
Brugs Ommeland vzw Koninklijke Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle CONTACT E-BRIEF: Yvette Kemel Vestingstraat 71/17 8310 Brugge
[email protected] www.geschiedenisbrugge.be
Even herinneren Voordracht en boekvoorstelling: Van je toegewijde zus, Cécile Brieven over-leven tijdens de Groote Oorlog Maandag 28 juli 2014 om 20.00 uur in De Zorge Moerkerkse Steenweg 194 Brugge Een verhaal over patriottisme, maar vooral over een jonge vrouw die koste wat kost haar familie wil samenhouden in die vreselijke periode van de geschiedenis: de Eerste Wereldoorlog. Cécile schreef vanuit Aardenburg (Nl), waar ze heen gevlucht was met de adellijke familie bij wie ze werkte als gouvernante, naar haar broer die aan het front zat en naar haar ouders die in Brugge waren achtergebleven. Algauw maakte ze deel uit van een communicatiecircuit tussen frontsoldaten en hun families in Brugge. Ze vertelt over het dagelijkse leven in niet-bezet Nederland, de geplande verhuizing naar Engeland, haar pogingen om haar broer te zien, het dramatische voorval dat de familie treft. Het verhaal is opgebouwd uit laagjes: achter de oppervlakkige nieuwtjes, schuilt een verhaal van grote bezorgdheid en ongerustheid; een verhaal van het draagbaar willen maken van het dagelijkse leven voor elkaar. De brieven van Cécile werden teruggevonden door haar kleinzoon Paul Saelens. Samen met zijn vrouw Martine Mensaert, stelde hij dit boek samen. Het resultaat geeft de lezer een indringend beeld van het leven tijdens de Eerste Wereldoorlog. Een uniek, uit het leven gegrepen boek, toegespitst op 'gewone' leven tijdens een oorlog eerder dan op de algemene geschiedenis. Het verhaal wordt gebracht door Martine Mensaert en Paul Saelens de auteurs.
2
30 jaar Brugs Uurtje Misschien deze datum al noteren: zondag 12 oktober. De heemkundige kring organiseert, dat weten jullie, het Brugs Uurtje. Dat zijn Bruggelingen die in 't Brugs over hun leven, werk, hobby's e.d. een uur komen praten in het Brugs. Dat heeft al unieke verhalen opgeleverd, bij de viering van 25 jaar Brugs Uurtje hebben we een deel van de gesprekken op een dubbele cd gezet. Die is nu zo goed als uitverkocht. Intussen zijn we weer 5 jaar verder en vieren we in oktober 30 jaar Brugs Uurtje! Met een Brugs ontbijt en met een special rond Willy Lustenhouwer. Het boek met onuitgegeven teksten van Willy, bijeen gepend door vriend Koen De Brabander en uitgegeven bij Zorro Books, wordt dat weekeinde voorgesteld en te koop aangeboden. Details volgen, want we hebben ook voorzien in een toch wel apart en voor Lustenhouwerfans een opvallend optreden.(nb)
British Library verwerft uniek manuscript Filips de Goede De British Library is er in geslaagd om een uitzonderlijk verlucht manuscript (ca. 1465) van Filips de Goede, hertog van Bourgondië (1396-1467), aan te kopen. Het gaat om de enige volledig overgebleven tekst van het toneelstuk 'Mystère de la Vengeance' van Eustachius Marcadé. Een volledig gedigitaliseerde versie is inmiddels beschikbaar. Het stuk is geschreven in het Frans en behoort toe tot de traditie van de christelijke mysteriespelen. Een opvoering ervan werd over vier dagen gespreid. Mogelijk heeft Filips de Goede een van de opvoeringen in Bourgondië bijgewoond en is dit manuscript hiervan het luxueuse resultaat. Het bevindt zich in uitzonderlijk goede staat en bevat 20 miniaturen van de Zuid-Nederlandse kunstenaar Loyset Liédet, die ook lange tijd in Brugge werkzaam was. Belang Mystère de la Vengeance is het meest sublime verluchte Pagina uit de 'Mystère de la handschrift van een middeleeuws drama dat we kennen. Vengeance' van Eustachius Het is van groot belang voor het onderzoek naar het theater Marcadé van de vijftiende eeuw, waar verder weinig andere bronnen over bestaan. Ook de schoonheid van de vijhonderd jaar oude illustraties is uitzonderlijk, vooral ook omdat ze er uitzien alsof ze gisteren werden geschilderd. Waarde Het manuscript is sinds zijn creatie in het bezit van vooraanstaande boekverzamelaars en werd in 1792 door boekhandelaar Thomas Payne naar Londen overgebracht. Toen het in 1812 voor £493 10s werd verkocht, was het het duurste verluchte manuscript ooit. De laatste tweehonderd jaar was het in bezit van de 'Devonshire Collection at Chatsworth' in Derbyshire. De recente verkoop aan de Britse staat maakte deel uit van de afrekening van een belastingschuld. De totale overdrachtswaarde van het handschrift bedroeg maar liefst 3,3 miljoen euro. Bron: Persbericht British Library.
3
Tentoonstelling ZEESLAG: ‘14-‘18 op zee. Naast Flanders Fields bestaan ook Flanders Waters. “ZEESLAG: ‘14‘18 op zee”, een project van het NAVIGO-Nationaal Visserijmuseum en het Koninklijk Legermuseum, plaatst de relatie tussen mens, zee en oorlog centraal. In de tentoonstelling wordt het vaak onbekende verhaal verteld van de Belgische zeelui tijdens de Grote Oorlog. Ook de heldendaden van de vissersgemeenschap en de rol van Vlaamse havens en de binnenwateren worden niet vergeten. Uitvoerig gedocumenteerd en verrijkt in jarenlang onderzoek is ‘ZEESLAG’ een echte ontdekking zowel voor de liefhebbers van het maritiem verleden als voor families met kinderen. Ooit zei de Amerikaanse president Herbert Hoover, bekend in het bijzonder door voedselhulp aan het bezette België: “Volwassenen verklaren de oorlog. Maar de jeugd moet vechten en sterven.” Vandaag ervaren oud en jong deze tentoonstelling allicht als een eyeopener. Een speelse opstelling, met een knipoog naar het bekende gezelschapsspel ‘Zeeslag’, verzacht de harde oorlogsrealiteit. De tentoonstelling kan dus niet alleen worden bekeken, maar ook effectief gespeeld. De expo loopt van vrijdag 20 juni 2014 tot zondag 16 november 2014. € 5 | 6 - 26 jaar: € 1 | gezinsticket: € 10 | groepstarief: € 3 | Gratis rondleiding inbegrepen in het toegangsticket elke zaterdag om 16.00 uur. Uniek project: kindercuratoren helpen tentoonstelling ontwikkelen! Voor deze expo ‘Zeeslag: ’14-’18 op zee’ werkt het NAVIGO-museum o.a. samen met het Koninklijk Legermuseum. Maar hadden we u al verteld dat we dit jaar onze zomerexpo mee laten ontwerpen door een fijn team kindercuratoren? Samen met het museumteam en onder begeleiding van iMuseum consultancy zijn 13 jongeren enthousiast aan de slag gegaan! Zonder Mello, Lyssa, Franne, Saar, Daymon, Lizie, Noah, Cédric, Bo, Laura, Raf, Baptiste en Anouk zou deze expo nooit zo fris en vernieuwend kunnen zijn. NAVIGO-Nationaal Visserijmuseum Pastoor Schmitzstraat 5, 8670 Oostduinkerke Tel.: +32 (0)58 51 24 e-mail:
[email protected]
De Eerste Wereldoorlog in Torhout De Eerste Wereldoorlog, tussen 1914 en 1918, wijzigde grondig de geschiedenis van ons land en van de hele wereld. “Meer dan welke moderne oorlog ook, leeft ’14-’18 in de herinnering voort als het ultieme voorbeeld van een onevenwicht tussen inzet en kosten. Het is de oorlog van de ‘opgeofferde generatie’, opgeofferd voor iets dat achteraf niet meer zo goed te achterhalen is” (Sophie De Schaepdrijver). Ondanks het feit dat de laatste menselijke getuigen overleden zijn, blijft deze oorlog voortleven in het collectieve geheugen van ons land. België speelde een belangrijke rol in deze oorlog, niet in het minst door de moedige weerstand van onze soldaten bij de Duitse invasie. “Poor little Belgium” had de bewondering van de hele wereld verdiend.
4
België zal dan ook een centrale plaats innemen in de herdenking van de 100ste verjaardag van deze oorlog. Deze herdenking zal onder meer gebeuren door enkele nationale herdenkingsplechtigheden met internationale uitstraling. Daarnaast zullen gedurende de hele periode 2014-2018, culturele, artistieke, historische en wetenschappelijke initiatieven genomen worden. • De collectieve herinnering: alle lagen van de maatschappij die de oorlogsinspanning hebben gedragen - militairen, verzetsleden en burgerlijke slachtoffers; hierbij dient de overdracht naar de volgende generaties een centrale bekommernis te zijn • Het gezamenlijk streven naar een vreedzame toekomst: België heeft over de jaren een internationaal imago opgebouwd van neutrale bruggenbouwer • Solidariteit en partnerschap: België lag mee aan de basis van de oprichting van krachtige instellingen zoals de Verenigde Naties, de NAVO en de Europese Unie. Tijdslijn Grote Oorlog Torhout In 2013 werd een samenwerking opgezet tussen de Heemkundige Kring Het Houtland en de stad. De Heemkundige Kring werkte aan een uitgebreid informatiebestand rond 1914-1918 waar gedacht werd aan een leuke en hedendaagse ontsluiting. Daarvoor werd gekozen voor een tijdslijn waarop alle info rond WOI wordt gebundeld. Vanaf heden kan je de tijdslijn raadplegen en ook actief zaken indienen De tijdslijn wordt voortdurend aangevuld en zal de volgende jaren een schat aan informatie aanbieden! Met dank aan de Heemkundige Kring Het Houtland.
Klik op raadplegen om de tijdslijn te bekijken Klik op indienen om gegevens en nieuwe gebeurtenissen te melden Indien de link niet werkt klik op dit adres: http://www.tiki-toki.com/timeline/entry/219411/De-Groote-Oorlog-in-Torhout1914#vars!date=1913-12-14_09:08:02!
Tentoonstelling: Een verbrokkeld verhaal. Erfgoed en de Eerste Wereldoorlog 28 juni - 6 september Ooit gedacht dat een kindertekening ons iets kan leren over de wijze waarop we met het verleden omgaan? Dat is nochtans het geval voor de tekening van een bloedende Duitse soldaat uit 1917 in de collectie van KADOC. Hoe dat precies in elkaar zit, kunt u zelf ontdekken op de tentoonstelling Een verbrokkeld verhaal. Erfgoed en de Eerste Wereldoorlog. De tekening bevindt er zich naast andere bijzonderheden, zoals geurend
5
IJzerwater, Duitse ‘droombeelden’, gecensureerde dagbladen en een (onbedoeld) bedrieglijke affiche uit augustus 1914. Dat erfgoed blijkt zich uitstekend te lenen voor een bijzonder verhaal, waarvoor we de bezoeker uitnodigen mee te kijken door de bril van archivarissen, bibliothecarissen en historici. Horen verkiezingspamfletten bij het ‘oud papier’? Wat te doen met een nitraatfilm die zichzelf vernietigt? Kan de betekenis van een boek schuilen in de beschadiging ervan? Wat voegt een driekleurige boekband toe aan een clandestien tijdschrift? En brengen bloemen geplukt aan de IJzer ons dichter bij de oorlogservaring? Naar aanleiding van de tentoonstelling verschijnt een boekje in de reeks KADOC/EXPO. Een verbrokkeld verhaal. Erfgoed en de Eerste Wereldoorlog loopt van 28 juni tot 6 september en is vrij toegankelijk elke werkdag van 9 tot 17 uur en zaterdag van 9 tot 12.30 uur. Gesloten van 11 tot 13 juli, van 19 tot 21 juli, op 2 en 9 augustus en van 15 tot 17 augustus. Adresgegevens KADOC. Vlamingenstraat 39 B-3000 Leuven Tel. 0032 16 32 35 00 e-mail:
[email protected]
Opnamen Middelnederlandse liederen digitaal ontsloten
Door een bijdrage van NWO zullen alle 900 opnamen van Middelnederlandse en vroegmoderne liederen die Camerata Trajectina in veertig jaar tijd opgenomen heeft te beluisteren via de Liederenbank van het Meertens Instituut. Dit komt in november online. De markt voor de cd’s waarop de opnames oorspronkelijk zijn verschenen is aan het krimpen. In de drukbezochte Liederenbank (www.liederenbank.nl) kunnen de nog steeds
6
waardevolle opnames worden afgespeeld, aangeschaft en voor een nieuw publiek ontsloten worden.
Liederenbank In de Nederlandse Liederenbank zijn meer dan 150.000 Nederlandse liederen ontsloten, van de Middeleeuwen tot de twintigste eeuw. Het gaat om liefdesliederen, spotliederen, geuzenliederen, psalmen en andere religieuze liederen, volksliederen, kinderliederen, sinterklaas- en kerstliedjes en nog veel meer. Bronnen van de liederen zijn liedboeken, liedbladen, liedschriften en veldwerkopnamen. Van elk lied is de bron aangegeven waar de tekst en eventueel de melodie is te vinden. In een aantal gevallen kan direct worden doorgeklikt naar de gehele tekst van het lied of naar de melodie of een geluidsopname. Probeer het eens uit wanneer u onderstaande link volgt kan je het liedje Drie schuin tamboers beluisteren. Na het klikken op mp3 trans. eventjes wachten tot het geluid start. http://www.liederenbank.nl/resultaatlijst.php?zoek=11542&actie=incipitnorm&broncode=O PN&lan=nl
In het Provinciaal Archief opgezocht Documenten in verband met bodemvervuiling. Sinds de invoering van het bodemsaneringsdecreet in 1995 wordt in Vlaanderen de historische bodemvervuiling zoveel mogelijk in kaart gebracht en een beleid gevoerd om vervuilde gronden te saneren. Sommige industriële bedrijven hielden en houden veel risico's in op vervuiling van de bodem: gasfabrieken en gasopslagplaatsen met cyanide; drukkerijen en droogkuisbedrijven met solvents; garages of tankstations met minerale oliën; enz. Milieuadviesbureaus, projectontwikkelaars en notarissen zijn sinds het decreet ijverig op zoek naar informatie over mogelijke historische vervuiling in de dossiers 'gevaarlijke, hinderlijke en ongezonde bedrijven', die bewaard worden in het Provinciaal Archief. Aanvragen om een hinderlijk bedrijf van de 1ste klasse te mogen uitbaten moesten immers bij de Provincie gebeuren. De aanvrager en de Provinciale administratie stelden daartoe een dossier samen met een aanvraagformulier, gegevens over het productieproces en de te gebruiken producten, stukken in verband met het onderzoek 'de commodo et incommodo' (naar 'kommer en baat'), een advies van het College van Burgemeester en Schepenen, een verslag van de Provinciale Technische Dienst, enz. De belangrijkste documenten voor het onderzoek naar mogelijke bodemvervuiling in die dossiers zijn de kadastrale plannen en liggingsplannen. Daarop is niet alleen de ligging van de percelen terug te vinden, maar ook informatie over de correcte locatie van opslagtanks, afvoerleidingen, voorraadplaatsen, machines, enz. Aan de hand van deze gegevens kan op het terrein zeer gericht gesaneerd worden.
7
Om de milieuonderzoekers en ook anderen snel te kunnen helpen heeft de Provinciale Archiefdienst alle dossiers 'gevaarlijke, hinderlijke en ongezonde bedrijven' gedetailleerd beschreven in het archiefbeheerprogramma 'Probat' en er alle gedigitaliseerde plannen en technische tekeningen (tot en met 1970) aan gekoppeld. Deze databank is online raadpleegbaar op www.west-vlaanderen.be/probat.
Wie meer informatie wenst over de dossiers en hun bruikbaarheid voor milieu- en ander historisch onderzoek kan dit vinden in het boek van M. Marin, 'Dossiers van gevaarlijke, hinderlijke en ongezonde bedrijven: kritiek en bruikbaarheid voor historisch onderzoek. Een analyse aan de hand van 1ste klasse vergunningen in het Provinciaal Archief WestVlaanderen, 1863-1970', (Historische Economie en Ecologie), Gent, 2010. (Marc De Vos) Gecoördineerde versie 'Selectielijst Provinciaal Archief West-Vlaanderen' gepubliceerd Door juridische wijzigingen aan bewaartermijnen, door taakverschuivingen of vanuit de archiveringspraktijk is het nodig regelmatig de afspraken rond permanente of tijdelijke bewaring en vernietiging van Provinciale documenten te herzien. Dit gebeurt steeds aan de hand van een jaarlijks gebundelde lijst van voorstellen tot wijziging vanuit de Archiefdienst, die voor advies voorgelegd wordt aan de Provinciale Archiefcommissie en uiteindelijk voor goedkeuring aan de algemene rijksarchivaris, zoals wettelijk vereist is. Die jaarlijkse aanpassingen worden geïntegreerd in de bestaande 'Selectielijst Provinciaal Archief West-Vlaanderen' en gepubliceerd voor gebruik door alle ambtenaren die met de archivering te maken hebben.
8
Onlangs werden op de website www.west-vlaanderen.be/archiefdienst archiefoverdrachten selectielijst (pdf) de wijzigingen van 12 november 2012 en 20 november 2013 ingevoegd zodat de 'Selectielijst' nu geactualiseerd en volledig bijgewerkt te raadplegen is. (Johan Vannieuwenhuyse)
Vélo Baroque, een muzikale fietstocht door het Brugse Ommeland Vélo Baroque combineert oude muziek met een fietstocht door het Brugse Ommeland. Op het programma staan onder andere de historische kopers van het Mengal Ensemble, acapella-acrobatie van Touchant en pure vroegbarokke pracht uitgevoerd door Capriola di Gioia. Zeven verrassende concerten op unieke locaties die een lus van 30 km vormen langs Brugge, Male, Vivenkapelle, Damme en Koolkerke. De concerten duren een halfuurtje en worden drie maal herhaald. Een uniek en fel gesmaakt concept! Het volledige programma en parcours kan je raadplegen op www.velobaroque.be.
Documentatiecentrum De Zorge Moerkerkse Steenweg 194 Het documentatiecentrum is elke donderdagnamiddag open telkens van 14.00 tot 17.00 uur, met uitzondering van de feestdagen. Ook tijdens de zomermaanden. Onze bibliotheek bevat ongeveer 1500 boeken. Vrijwilligers zijn druk aan het werk om de bibliotheek te ontsluiten. Ook de documentatie wordt ontsloten. Op onze website kunt u onder de rubriek “documentatiecentrum” onze inventarissen raadplegen en via het zoekformulier onderaan de homepagina zoeken in de tijdschriftendatabank. Zit je met een vraag over geschiedenis of heemkunde kom eens langs, misschien vindt je het bij ons het antwoord.
Genver gegevens overgenomen door Zoekakten.nl In één van de vorige nieuwsbrieven had ik het over de site GenVer waar men akten van de burgerlijke stand kon raadplegen, opslaan of afprinten. Vorige maand kwam het bericht dat GenVer de site zou opgeven wegens te hoge kosten. Gelukkig werd een oplossing gevonden en kan alles verder geraadpleegd worden op dezelfde manier. Zoekakten.nl heeft begin juni 2014 het stokje overgenomen van GenVer. Vrijwel alle gegevens zijn van GenVer overgenomen en op zoekakten.nl verwerkt. Daarnaast zijn er in de tussentijd veel nieuwe collecties toegevoegd die nog niet op GenVer aanwezig waren. Zie hiervoor Nieuwe aanwinsten. Ook is bij alle nog niet geïndexeerde films, waar mogelijk, de mogelijkheid tot 'snel zoeken' toegevoegd. Zoekakten.nl is net als GenVer was, een privé-initiatief. Gratis en voor niets toegankelijk. Zie website. U kunt ze ook volgen op Twitter.
9
SOS papier Op zolders, kelders en zelfs schuren wordt allerlei documentatie en boeken bewaard waarvan de eigenaar soms zelf niet meer weet dat hij ze heeft. Vaak zijn ze bewaard in zeer slechte omstandigheden waardoor de schade onherstelbaar is en er waardevolle informatie verloren gaat. Er zijn 22 soorten schade in vijf categorieën onderverdeeld: band- en boekblokschade (zoals versleten naaiwerk en rug beschadiging), chemische schade (onder andere brandschade, inktvraat, kopervraat, verzuring), mechanische schade (door gebruik en geweld), plaagschade (insecten en knaagdieren) en vochtschade (bijvoorbeeld vervilting en schimmel). Onlangs kreeg onze kring een waardevolle schenking waarvan gelukkig heel wat materiaal in redelijke tot goede toestand was. Jammer genoeg zijn er ook een aantal boeken die zo erg beschadigd zijn dat ze totaal verloren zijn. Oproep Heeft u ergens in huis oude boeken of documenten controleert deze en probeer ze in goede omstandigheden te bewaren. U kunt ze natuurlijk ook schenken aan onze kring of een andere instelling waarvan u vindt dat ze beter op hun plaats zijn. Ook bij het opruimen van inboedels van overleden personen of ouderen die naar een rusthuis gaan, gooi niet zomaar alles in een container, vaak zitten er echt waardevolle dingen tussen. Prenten, boeken, foto’s, documenten, voorwerpen enz… ze zijn waardevoller dan men vaak denkt. Indien u iets kwijt wilt of niet goed weet wat ermee aan te vangen neemt dan contact met de heemkundige kring. Indien wij het niet kunnen bewaren dan kunnen wij u doorverwijzen naar andere instanties.
[email protected]
10
Laat het niet zo ver komen!
EX SITU 5 is verschenen Tijdschrift voor Vlaamse archeologie Het vijfde nummer van dit veelbelovende nieuwe magazine wil archeologie op een boeiende en vooral toegankelijke manier presenteren aan een breed publiek. Met een waaier van korte en lange reportages, opiniestukken, interviews en fotoverslagen, vormt Ex Situ een schakel tussen de onderzoekers en alle geïnteresseerden. Via toegankelijke teksten, kwaliteitsfotografie én een mooie verpakking. Kortom, een glossy blad, met inhoud.
11
De focus ligt op archeologisch onderzoek in Vlaanderen. Maar ook aan Vlaamse vorsers in het buitenland besteedt Ex Situ aandacht. Ex Situ is een uitgave van het Forum Vlaamse Archeologie, verschijnt halfjaarlijks en kost 12,5€. Het magazine bevat 96 rijk geïllustreerde pagina’s. Meer info op: http://exsitu.be/ Ook te volgen op de website van RADAR.
Voor het eerst Brueghel uit privécollectie te zien Museum Mayer van den Bergh Lange Gasthuisstraat 19 2000 Antwerpen Info: http://www.museummayervandenbergh.be/ Voor het eerst in 100 jaar kan het publiek ‘Christus en de overspelige vrouw’ van Jan I Brueghel zien. Dit schilderij uit privébezit wordt de komende 3 jaar in de Bruegelzaal getoond. Het grote publiek kan voor het eerst in 100 jaar Christus en de overspelige vrouw van Jan I Breughel bekijken. Het schilderij bevindt zich al sinds 1903 in particuliere verzamelingen. De huidige eigenaar geeft het voor 3 jaar in bruikleen aan het museum. Nadien verdwijnt het terug in de privécollectie. Het kleine olieverfschilderij gaat terug op een origineel werk van Pieter I Bruegel uit 1565. Het is een grisaille, een techniek waarbij enkel grijstinten gebruikt worden. Hierdoor ontstaat de indruk dat het een uit steen gebeeldhouwd reliëf is in plaats van een geschilderd paneel. Het verhaal van Christus en de overspelige vrouw is gebaseerd op een passage uit het Evangelie. In de tempel brengen de farizeeën een vrouw die op overspel betrapt is tot bij Christus. De farizeeën vragen wat Christus vindt van de wet van Mozes waarin staat dat zulke vrouwen moeten worden gestenigd. Christus schrijft met zijn vinger op de grond “DIE SONDER SONDEN IS / DIE” moet maar de eerste steen werpen. Op de grond liggen enkele stenen voor het grijpen. Toch beginnen links en rechts achteraan sommige toeschouwers al af te druipen.
12
Databank Eerste Wereldoorlog Tussen het uitbreken van de oorlog en de ondertekening van de vrede vielen mondiaal miljoenen doden te betreuren, waarvan honderdduizenden in België. De lijst van Belgische gesneuvelde soldaten is digitaal te doorzoeken via volgende link: http://www.inflandersfields.be/nl/wo1-in-vlaanderen/dodenregister/belgischemilitairen/search Heb u in uw familie nog bijkomende informatie over iemand die gestorven is tijdens de Eerste Wereldoorlog, dan mag u deze informatie altijd naar ons opsturen. E-mail:
[email protected]. Op die manier willen wij deze namen een gezicht te geven. Gesneuvelde soldaten werden op een heel diverse wijze begraven. Een 500-tal werden tijdens WO1 begraven onder een Heldenhuldezerkje, zoals deze nu nog in de crypte van de oude Ijzertoren te zien zijn. Wilt u weten of een soldaat ooit begraven werd onder een Heldenhuldezerkje, dan kan dit op eenvoudige vraag via:
[email protected] Resultaat zoeken op Vancoppenolle
1
E-BRIEF
NUMMER 41 ● Augustus 2014
Brugs Ommeland vzw Koninklijke Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle CONTACT E-BRIEF: Yvette Kemel Vestingstraat 71/17 8310 Brugge
[email protected] www.geschiedenisbrugge.be
Even herinneren Funerair patrimonium in de Sint-Salvatorskathedraal Deze activiteit is volzet maar er komt een tweede bezoek op zaterdag 25 oktober. Bezoek aan de Sint-Salvatorskathedraal, Brugge op zaterdag 23 augustus. Samenkomst om 14 uur aan de ingang van de kathedraal (kant Steenstraat). Onze gids is Benoit Kervyn. De Brugse hoofdkerk bezit een heel rijk en divers patrimonium, waarin het funerair erfgoed een bijzondere plaats neemt. ‘Rijke stinkerd’ en ‘Over lijken lopen’ herinneren nog aan de tijd voor Jozef II zijn edict uitvaardigde waarbij het voortaan verboden werd om (rijke) parochianen in de kerk een laatste rustplaats te geven of, in de steden, rond het bedehuis te begraven. Tijdens dit bezoek gaat onze aandacht naar een voor Brugge unieke reeks koperen grafplaten en leren we meer over de beschilderde middeleeuwse graven ontdekt tijdens de restauratiewerken. Afkomstig uit de Sint-Donaaskathedraal en thans bewaart in de huidige kathedraal zijn enkele praalgraven van prelaten maar eveneens een interessante reeks obiits van de Spaaanse en Oostenrijkse Habsburgers, later aangevuld met koninginnen van België. De diverse bewaarde epitafen herinneren eeuwen later aan die vermogende families (en hun concurrentiestrijd om het mooiste, duurste of indrukwekkendst geheel), sommigen konden zich, zoals de Brugse burgemeester De Decker, een familiekapel veroorloven. Als kathedraal is de kerk ook de laatste rustplaats voor de Brugse bisschoppen van het in 1834 heropgericht bisdom. Hun crypte zal uitzonderlijk geopend zijn voor ons bezoek. We ronden af met de directe (en heraangelegde) omgeving verwijzend naar het voormalig kerkhof (straatnaam, calvariekruis, Passiekapel, epitafen, opgravingen). (bk) Inschrijven: bij Ronny Vanaelst.Beperkt tot 25 deelnemers tot 20 augustus tel.0477 35.74.97 of e-mail
[email protected]. leden 2 euro, niet leden 3 euro ter plaatse betalen.
DE BRUGSE BELOFTE 15 augustus 2014 Historische situering Naar jaarlijkse gewoonte trekt op donderdag 15 augustus aanstaande de Brugse Belofte opnieuw door de straten van het middeleeuwse Brugge. Dit jaar vermoedelijk voor de 710de maal. Inderdaad, het is meer dan 700 jaar geleden dat de Vlaamse en specifiek de Brugse krijgers ten strijde trokken tegen de Franse koning en zijn leger om hun vrijheid en hun rechten te verdedigen nabij de Pevelenberg (nu in Frans-Vlaanderen). Het was een woelige periode. Het verhaal is voldoende gekend en verwijst naar het eeuwenoude Vlaams-Franse conflict dat op het einde van de dertiende en in het begin van de veertiende eeuw werd uitgevochten. Het embryo zit vervlochten in feodale rechten en plichten. Het is uiteraard niet alleen een feodaal geschil, maar evenzeer een sociaaleconomisch conflict geweest. De ruzie tussen de toenmalige graaf van Vlaanderen, Gwijde van Dampierre (circa 1226 - 1305) en zijn petekind de koning van Frankrijk, Filips IV de Schone (1268-1314), mondde uit in een reeks twisten, veld- en zeeslagen, waarvan die van de Gulden Sporen de meest bekende is en die uiteindelijk met het verdrag van Athis-sur-Orge (23 juni 1305) vrij nadelig voor onze lage landen zou eindigen. Hierbij mogen we gerust veronderstellen dat door de toenmalige overwinning van de Vlamingen op de Fransen Vlaanderen verder op de wereldkaart bleef bestaan. Op 15 augustus aanstaande wordt eigenlijk de laatste van die reeks veldslagen in dit verband herdacht, meer bepaald die op de Pevelenberg van 18 augustus 1304. Tijdens die veldslag stonden opnieuw twee legerscharen tegenover elkaar. Het valt moeilijk uit te maken wie de strijd eigenlijk won, daar beide partijen zich nu als overwinnaar bestempelen, want er bestaat nu eenmaal een Franse en een Vlaamse versie. Wie overwonnen heeft, doet er eigenlijk niet toe. Wat voor ons wel belangrijk lijkt, is het feit dat tijdens die slag de Brugse vrouwen devoot aan de Moeder Gods beloofden jaarlijks een kaars van zesendertig ponden te offeren als hun zonen en echtgenoten heelhuids uit die strijd terug kwamen. Sedert die periode dragen de Brugse vrouwen dan ook zo'n kaars naar O.-L.-Vrouw-van-de-Potterie. Dit
3 was al in de middeleeuwen een bekend bedevaartsoord. Geen wonder dat ze deze bidplaats voor hun offer uitkozen. Telkens was er een grote volkstoeloop. Volgens mondelinge overleveringen — archiefdocumenten bestaan er niet of bleven in elk geval niet bewaard — zou Blindekens in dit historische kader zo’n zevenhonderd jaar geleden zijn gesticht. Graaf Robrecht van Bethune liet volgens de traditie deze kapel met het bijhorende gasthuis oprichten uit dankbaarheid omdat hij in de aangehaalde veldslag was gespaard gebleven. Mogelijk was hij het die samen met zijn strijdmakers deze belofte uitsprak. Bruggelingen houden die belofte nog steeds in ere en ook dit jaar zal op 15 augustus omstreeks 9.30 uur de processie van O.-L.-Vrouw-van-Blindekens vanuit die kapel vertrekken richting de Potterie en zullen Bruggelingen de geciteerde kaars met veel schroom en eerbied offeren. We mogen dan ook terecht spreken van de Brugse Belofte. Daarmee behoort de processie tot de oudst in ere gehouden beloften van Europa De processie bestaat uit bijna tweehonderd figuranten die verschillende taferelen uitbeelden. Na de openingsgroep en de ruiters, richt de stadsomroeper zich tot de kijklustigen en leidt de processie in. Dan volgt de Confrérie van Blindekens in lange blauwe toga's. Ze schrijden statig vooruit en geven de processie een enorm cachet. De banieren en schilden van Vlaanderen en Brugge symboliseren de strijders van weleer. Hun vlaggen wapperen in de wind. Dan volgt het miraculeus Mariabeeld. Pelgrims en het Brugse volk vereren O.-L.-Vrouw. Het beeld wordt gevolgd door een grote groep Brugse vrouwen. Eerst komt de gravin van Vlaanderen, dan volgen de hofdames en de burgervrouwen. Uiteindelijk wandelen de volksvrouwen en kinderen al prevelend voorbij. Iedereen weet dat de figuranten getooid zijn in middeleeuwse kledij passend in de vroege veertiende eeuw. Ze vormen het hoofdbestanddeel in de processie. Dan volgt de beloftekaars, gedragen door twaalf maagdekens. Jaarlijks wordt met veel zorg en met historische juistheid aan die kledij gewerkt. Een praalwagen, die de stichting van de kapel en een miraculeus voorval toont, sluit de historische evocatie af. Vervolgens kan iedereen mee opstappen, al zingend en al biddend naar de kapel van de Potterie.
Vooravond Ter gelegenheid van deze uitgang wordt op de vooravond om 18 uur een plechtige misviering in de Kapel van O.-L.-Vrouw-van-Blindekens opgedragen. Dit gebeurt in aanwezigheid van de confréries van Blindekens en de Potterie. Proost en pastoor Jan Tilleman gaat in die eucharistieviering voor. De dienst wordt muzikaal met het gerestaureerde orgel opgeluisterd.
Feestdag zelf Op 15 augustus zelf zal de misviering om 9 uur worden opgedragen in de SintSalvatorskathedraal. De genodigden, geestelijkheid en pelgrims worden daartoe
uitgenodigd en sluiten dan vervolgens bij de processie in de Steenstraat aan (omstreeks 9.45 uur) om vervolgens te pelgrimeren in de richting van de kapel van O.-L.-Vrouw-ter-Potterie, waar omstreeks 11.00 uur het offeren van de kaars zal gebeuren, gevolgd door een korte gebedsdienst. Na de gebedsdienst keert de processie terug naar de kapel van O.-L.-Vrouwvan-Blindekens.
Praktische gegevens De processie vertrekt dit jaar traditioneel omstreeks 9.20 uur, wandelt via de Smedenstraat, waar het miraculeus Mariabeeld in de processie word topgenomen, voorbij de SintSalvatorskathedraal in de Steenstraat waar iedereen mee kan aansluiten. Omstreeks 11.00 uur komen we aan in de kapel van het voormalige gasthuis O.-L.-Vrouw-van-de-Potterie waar op de parochiegrens de overhandiging en een korte gebedsdienst zal worden gehouden. Omstreeks 11.30 uur keert de processie naar de kapel van Blindekens, door het centrum van Brugge, terug. De belofte is volbracht. Mogen we een dringende oproep doen aan de bevolking om de huizen op het parcours te bevlaggen. Het parcours We vertrekken om 9.20 uur aan de Smedenpoort en gaan vervolgens door de Smedenstraat over het Zand naar de Zuidzandstraat en de Steenstraat en dan over de Markt (kant Belfort) naar de Vlamingstraat en de Academiestraat naar het Jan van Eyckplein, langs de Spiegelrei over de Carmersbrug naar de Potterierei. Omstreeks 11.00 uur aankomst aan de voormalige parochie van O.-L.-Vrouw-ter-Potterie. Daar zal de kaars worden geofferd. Omstreeks 11.30 uur vertrekt de processie vanuit de kapel van O.-L.-Vrouw-ter-Potterie langs de Potterierei naar de Carmersbrug. Vervolgens langs het Genthof naar het Jan van Eyckplein en de Academiestraat langs het theater. We volgen de Vlamingstraat naar de Markt (kant hotels) naar de Steenstraat, de Zuidzandstraat en het Zand naar de Smedenstraat en de Beurshal. (J.L.M)
Bezette stad, start een milieu vriendelijke guerrilla De Nederlandse dichter Remco Campert schreef in één van zijn gedichten “verzet niet begint met grote woorden, maar met kleine daden”. Een van die mogelijke daden is het avontuurlijke maar romantische ‘Guerrilla Gardening’. Begonnen in New York in de jaren zeventig, maar intussen ook present in het Vlaamse straatbeeld. Het is een soort tuinieren in miniatuur, dat begint bij een zaadbom die gegooid wordt op onverwachte plekken. Ideaal voor een workshop, of om zelf eens uit te testen. Fleur je wijk, straat, speelplaats... op met vrolijke bloemen of planten waarvan jullie later nog ‘de vruchten kunnen plukken’. Gooi de zaadbommen niet op plekken waar het gras regelmatig gemaaid wordt, daar hebben jouw
5 bloemen natuurlijk geen schijn van kans. Zoek kale, onbenutte stukjes in de stad: een leeg plekje aarde onder een boom, een braakliggend terrein tussen twee huizen of een kale spoorberm. Hou bij waar je je bommen hebt gedropt en ga over twee maanden kijken naar het resultaat. Hoe je een zaadbom maakt, dat leer je bijvoorbeeld hier: http://www.een.be/programmas/groenland/zaadbommen) http://www.weekvandesmaak.be/
Fin-de-Sièclemuseum - Een museum voor een wereldverzameling Toeval kan mooi zijn: honderd jaar na het hoogtij van de belle époque is de meest memorabele kunst uit die periode weer aangespoeld op de plek waar het allemaal gebeurde de Brusselse Kunstberg, in de gouden driehoek tussen de Albertina bibliotheek, Warandepark en Muziekconservatorium. Vandaag huist het Fin-desièclemuseum er in de ondergrond van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten. Je hebt er niet veel verbeelding voor nodig om de lokale beau monde omstreeks 1900 te zien toestromen op de trappen van het statige gebouw dat twintig jaar eerder als Paleis voor Schone Kunsten was ingehuldigd. Daar werden elk jaar spraakmakende salons georganiseerd met de nieuwste en de beste kunst uit West-Europa in een glansrol. Daar is de artistieke moderniteit uitgevonden: in het hart van een middelgrote stad waar het goed leven was. Je kon er in de Muntschouwburg naar Wagner gaan luisteren, heerlijk dineren, uitstekend bier drinken en tussendoor de wereld veranderen. Of over kunst discussiëren, maar dat is ongeveer hetzelfde. Als je de concentratie aan kunstgenot en maatschappelijke relevantie per vierkante meter zou kunnen berekenen, behoort Brussel omstreeks 1900 zeker tot de wereldtop. Natuurlijk komen de kunststromingen die wij doorgaans associëren met het begrip fin-de-siècle niet uit de lucht vallen. De Franse nieuwlichter Gustave Courbet (1819-1877) is een van de eersten om zijn atelier te verlaten en met zijn schildersezel de natuur in te trekken. Een ‘realist’ is hij, die waarachtige kunst wil maken – geen historische figuren in toneelkleren maar mensen van vlees en bloed, en landschappen waarin je kan verdwalen. In Brussel is het de Société libre des Beaux-Arts die Courbets revolutionaire inzichten vanaf 1868 in de praktijk brengt. Op hun beroemde groepsportret door Edmond Lambrichs staan de leden te glimmen, aangevoerd door Félicien Rops, Constantin Meunier en figuren als Dubois, Artan en Baron – mindere goden die vaak
sublieme landschappen hebben afgeleverd, doorgaans klein van formaat en gevat in massieve, brede lijsten. Hun verhoudingen herinneren aan Japanse prenten, en dat is geen toeval. Met de Wereldtentoonstellingen waait de Oosterse kunst op de salons naar binnen. In Courbets spoor komt het leven zelf in beeld, al dan niet rechtstreeks met het paletmes in de materie gehouwen. Daar begint het verhaal van de moderniteit dat het Fin-desièclemuseum wil vertellen. Een weids geborsteld overzicht is het geworden, met de nadruk op realisme, impressionisme, pointillisme, postimpressionisme, symbolisme, fauvisme, aarzelend expressionisme en alles wat de kunst onderweg op zijn weg tegenkwam, van precieuze burgertaferelen tot arbeid en armoede in verf of brons. Bovendien gooide de artistieke wereld omstreeks 1900 de deuren open voor interieurdesign, architectuur, muziek en fotografie. Zo krijgt de bezoeker meteen een ambitieus programma voorgeschoteld, in een ondergronds parcours met een collectie van wereldniveau. Bekende beeldende kunstenaars zoals Constantin Meunier, James Ensor, Henri Evenepoel, Fernand Khnopff, Léon Spilliaert of Georges Minne weerspiegelen de opwinding van deze periode, die ook tot uiting kwam in alle andere creatieve gebieden: literatuur, opera, muziek, architectuur, fotografie of poëzie (Maurice Maeterlinck, Emile Verhaeren, Octave Maus, Victor Horta, Henry Van de Velde, Maurice Kufferath, Guillaume Lekeu,...). De Art Nouveau-architectuur wordt belicht via de reconstructie in 3D van zes Art nouveau gebouwen. Musée Fin-de-Siècle Museum Regentschapsstraat 3 1000 Brussel Telefoonnummer: +32 (0)2 508 32 11 E-mailadres:
[email protected] Website http://www.fin-de-siecle-museum.be
Tentoonstelling Kroniek van een huis: Het Lijsternest van Stijn Streuvels in woord en beeld Stijn Streuvels bouwde in 1905 het Lijsternest, een eigen stek in Ingooigem. Hij zou er zijn leven lang aan blijven werken. De Provincie West-Vlaanderen kocht de schrijverswoning in 1977 en ontsloot ze voor het publiek. De fotocollectie, een deel van de boeken en talrijke documenten werden toen naar de Provinciale Bibliotheek overgebracht. Naar aanleiding van de opening van het gerestaureerde Lijsternest vertelt de Provinciale Bibliotheek met collectiestukken en foto’s het verhaal van het Lijsternest en de lotgevallen van de inboedel. Foto’s van Stefan
7 Dewickere, gemaakt in opdracht van de Provincie, gunnen de bezoeker een kijk in het gerestaureerde huis. De tentoonstelling loopt nog tot 30 augustus 2014. Je kunt de tentoonstelling bezoeken van maandag tot vrijdag tussen 9.00 en 12.30 u. en van 13.30 tot 17.00 u., op zaterdag tussen 9.00 en 12.00 u. Provinciehuis Tolhuis Jan van Eyckplein 1 Brugge. Meer info: www.westvlaanderen.be/bibliotheek. Jeroen Cornilly - 050 40 35 76 -
[email protected]
Parochieverslagen 1914-1918 online Gelijk de eerste schrik de menschen naar de kerk joeg, zoo hield hij er hen later van weg. Er waren te veel voorbeelden geweest dat de menschen opgesloten werden in de kerken, daarom durfden velen het niet wagen ’s zondags naar de mis te gaan. Uit: verslag van Jacobus De Vel, pastoor van Geel, Sint-Dymphnaparochie, z.d. In december 1918 richtte kardinaal Mercier een interdiocesane commissie op die hij belastte met een drievoudige opdracht: een waarheidsgetrouw relaas brengen van wat zich in België tijdens de oorlogsjaren had afgespeeld, het verankeren van de oorlogsgebeurtenissen in het collectief geheugen en het in de verf zetten van het aandeel van de Belgische kerk in het verzet tegen de Duitse agressor. Voorjaar 1919 kregen alle Belgische pastoors een vragenlijst toegestuurd die als leidraad voor hun oorlogsverslag moest dienen. Na een schets van de bestuurlijke en geografische ligging van hun parochie moesten ze de Duitse inval in 1914 beschrijven. Vervolgens werd gepeild naar diverse aspecten van het bezettingsregime, met nadruk op de weerslag van de Duitse bezetting op het religieuze leven, maar ook vragen over de verplichte tewerkstelling, de wegvoering van arbeiders naar Duitsland en het lot van politieke gevangenen. Het einde van de oorlog, de terugtrekking van het Duitse leger en de terugkeer van krijgsgevangenen en politieke gevangenen vormden het sluitstuk van de verslagen. De verslagen werden per bisdom ingezameld en zouden tot stof van een gedenkboek dienen, maar discussies over opzet en indeling van het boek, ontbrekende of zeer onvolledige verslagen, gebrek aan financiële middelen, desinteresse van de bisschoppen (enkel Mercier toonde zich echt betrokken), … beletten dat het gedenkboek er ooit kwam. De originele verslagen worden anno 2014 verspreid over heel België bewaard. Voor Vlaanderen en Brussel zitten verslagen in de bisschoppelijke archieven van Brugge, Gent, Mechelen en – in beperkte mate – Antwerpen. Voor Franstalig België gaat het om de archieven van het bisdom Luik, het bisdom Namen, het Rijksarchief Namen en het kathedraalarchief in Doornik. Het digitaliseringsproject De parochieverslagen over de Eerste Wereldoorlog zijn voor lokale historici geen onbekende bron. De afgelopen jaren werden heel wat verslagen uitgegeven. De herdenkingsgolf naar aanleiding van 100 jaar Eerste Wereldoorlog heeft de vraag naar raadpleging van de
parochieverslagen 14-18 echter exponentieel doen toenemen. Om aan deze vraag tegemoet te komen, sloegen de Belgische bisdommen en het Rijksarchief de handen in elkaar. Het ontsluitingsproject verloopt in fasen. In 2013 werden de verslagen van het aartsbisdom Mechelen en het bisdom Gent gedigitaliseerd door het Rijksarchief. Voorjaar 2014 volgden de verslagen van het bisdom Luik (met daarbij ook de parochieverslagen uit de provincie Limburg) en het bisdom Brugge. Het bisdom Doornik staat als volgende op de planning. Voor het bisdom Namen stelt zich een probleem. De verslagen werden er in de naoorlogse jaren thematisch verknipt en reconstructie ervan blijkt een enorme klus. De toekomst zal moeten uitwijzen of dit haalbaar is.
Hoe een parochieverslag terugvinden? U kan in onze zoekrobot Zoeken in archieven nagaan welke verslagen online beschikbaar zijn. Uiteraard kan u ze ook raadplegen in de leeszalen van de verschillende rijksarchieven. •Tik in het zoek veld van de zoekrobot Zoeken in archieven de zoekterm ‘oorlogsverslagen’ •Onder de tab ‘Archieven’ krijgt u 1 zoekresultaat: ‘Archief van het Bisdom. Oorlogsverslagen WO I.’ Klik hierop •Onderaan het volgende scherm ziet u de lijst van de zes Belgische bisdommen die in 19141918 bestonden. Door op één daarvan te klikken vindt u de lijst van de bewaarde verslagen voor dat specifieke bisdom. Om een verslag terug te vinden dient u te weten tot welk bisdom uw parochie of gemeente tijdens de Eerste Wereldoorlog behoorde. De verslagen zijn alfabetisch gerangschikt per gemeente (gemeenten uit 1918, niet de huidige fusiegemeenten). Naast de naam van de gemeente staat tussen haakjes de naam van het decanaat vermeld waartoe de parochie(s) uit die gemeente behoorde(n).
9 •Voor elke gemeente zijn de beschikbare parochieverslagen (voor grotere gemeenten en steden gaat het om meer dan één parochie), de kloosterverslagen en de verslagen van kloosterscholen en bisschoppelijke colleges opgesomd. Daarnaast zijn voor 1915 ook een aantal decanale verslagen bewaard die door de dekens werden opgesteld. Die bevatten informatie over alle parochies van het decanaat. Via het Rijksarchief kan tegen betaling een afdruk worden besteld. Contacteer hiervoor een Rijksarchief in uw buurt.
EXPO: fotografie uit de loopgrachten Toen WOI in 1914 uitbrak, stond de fotografie nog in haar kinderschoenen. De camera's waren log en pas later werden kleinere toestellen beschikbaar. Beide types werden aan het front en in de periferie ervan veelvuldig gebruikt.
Dat fotografie een waarheidsgetrouw beeld van de realiteit toont is nooit vanzelfsprekend geweest. Fotografie is interpreteren volgens de specifieke inzichten van de beeldenmaker met de technische en artistieke middelen waarover hij beschikt. Maar welbepaalde motieven kunnen ook de realiteit een ander en subjectiever gezicht te geven. Neem nu een van de betere case studies hierover, de interpretatie en impact van de beeldgeschiedenis tijdens de Eerste Wereldoorlog. Toen die in 1914 uitbrak, stond de fotografie nog in haar kinderschoenen, de camera's waren log en pas later werden kleinere toestellen beschikbaar. Beide types werden aan het front en in de periferie ervan veelvuldig werden gebruikt.
Waarom en waarvoor, is een vraag die op een tentoonstelling in het Antwerpse FoMu wordt gesteld en voor zover mogelijk beantwoord. "Het is geen eenduidig verhaal en het gaat niet louter om illustraties bij de geschiedenis" stelt Rein Deslé, mede-curator van deze expositie. "Het loont de moeite om verder te kijken dan wat een foto afbeeldt." Het gaat dan om wie de foto's nam en waartoe ze dienden. Nogal wat soldaten, langs beide kanten van het front, waren in het bezit van een eenvoudige camera, een Kodakje bij de geallieerden of een Ernemann bij de Duitsers. Dat waren meestal fotoamateurs die al in vredestijd een camera hanteerden om familie- of vakantie beelden te verzamelen in albums. Het waren onder meer zij die in de loopgrachten en er achter het leven van de frontsoldaat vast legden. Dergelijke foto's dienden om het thuisfront een zicht te geven op zijn levensomstandigheden en waren allerminst bedoeld om de brute realiteit te tonen. Daar waren andere kanalen voor geschikt zoals de graag bekeken en gelezen geïllustreerde bladen die er in beide kampen propagandistische bedoelingen mee hadden. Zo van "kijk eens hoe moedig wij zijn en hoe gruwelijk de vijand te werk gaat". Dat er daartoe stevig gemanipuleerd werd blijkt uit het feit dat nogal wat beelden duidelijk in scène werden gezet, gefingeerde aanvallen, stormlopen met de bajonet op het geweer, gesimuleerde doden en gewonden. Het lezerspubliek lustte dat blijkbaar gretig en een bepaalde pers speelde daar lustig op in. Zoals het Franse fotomagazine "Le Miroir" dat er niet voor terugdeinsde om al in december 1914 een oproep te plaatsen waarin lezers werd gevraagd alle interessante, men leze schokkende, beeldmateriaal tegen betaling, nota bene, in te sturen. Dit blad, dat louter op sensatie uit was, verkocht als zoete broodjes met een miljoen exemplaren op het einde van de oorlog. In Groot Brittannië tapten de Daily Mail en de Daily Mirror uit hetzelfde vaatje. Daar staat tegenover dat er van officiële zijde over gewaakt werd dat het fotomateriaal moest dienen, niet om de horror te tonen maar wel om de honneur, de eer die langs beide kanten hoog moest gehouden worden. Liefst met beelden die heldhaftige soldaten toonden of geruststellende situaties zoals een trio Duitse soldaten die vaderlijk poseren met twee kinderen voor hun schamele hoevetje of frontsoldaten die in loopgraven de tijd vinden om een boek te lezen. De oorlogsfotografie had niet uitsluitend een herinnerings-of propagandistisch doel. Andere foto's schuwen dan weer niet om de realiteit van het oorlogsgebeuren te tonen en zelfs in boekvorm uit te geven zoals het werk van de Duitse fotograaf Franz Schauwecker "So war der Krieg, 250 Kampfaufnahmen an der Front" of "Das Antlitz des Weltkrieges: Fronterlebnisse deutscher Soldaten" van Ernst Jünger die beide het échte frontleven in beeld brachten. Propagandistisch waren ongetwijfeld ook de beelden van krijgsgevangenen, die al dan niet achter prikkeldraad hun verdere lot afwachtten. En zo gaat het maar door met portretten die gebruikt werden als doodsprentjes en foto's van familieleden rond de graven van gesneuvelden. Een aspect tonen de beelden van de "verwoeste gewesten" met een opvallende reeks foto's van het bombardement op Antwerpen van de bekende amateurfotograaf Jozef Emiel Borrenbergen, een uniek document van de aangerichte vernietigingen ook in Lier, Mechelen en Duffel. De oorlogsfotografie had niet uitsluitend een herinnerings-of propagandistisch doel maar, in sommige gevallen ook een utiliteitsfunctie. Vanuit vliegtuigen werden opnamen gemaakt die voor de legerleiding zowel de vijandelijke stellingen als de troepenverplaatsingen duidelijk
11 zichtbaar moesten maken. De inslag van zware granaten kon minutieus worden gevolgd en zo werd overzichtelijk welke schade er aan gebouwen en monumenten werd aangericht. Maar de fysieke schade die bij de soldaten werd aangericht werd onder meer door de Duitse fotograaf Ernst Friedrich haast systematisch afgebeeld. De afschuwelijke letsels die opgelopen werden documenteerde hij bewust als een deconstructie van de officiële oorlogsretoriek. Het was een antipropaganda die hem dan ook niet in dank werd afgenomen. Maar de reeks afbeeldingen die als boek werden verspreid met een inleiding en bijschriften in verscheidene talen hebben ook een medische functie gehad. De opnamen van de verwoeste gelaten van sommige soldaten "Les gueules cassées" zouden de medische wereld studiemateriaal bezorgen voor latere reconstructiemethodes. Dat was niet de aanvankelijke bedoeling geweest maar als afgeleide zou het zijn nut hebben gehad. Zo is deze tentoonstelling over de eerste wereldoorlog een divers panorama geworden van alle aspecten die de fotografie in die periode kon en wou behandelen. Wat museaal in haar nadeel uitvalt is dat het materiaal in vele, zo niet in de meeste gevallen bestaat uit kleine en middelgrote formaten die slechts in vitrinekasten kunnen getoond worden. Alle blow-ups ten spijt en de aanwezige film- en videoreconstructies blijft het een vermoeiende aangelegenheid om het beeldmateriaal grondig te "lezen". Gelukkig is er de uitstekende boek-catalogus die een intenser zicht geeft op het onderwerp. Ludo Bekkers Tentoonstelling Shooting Range, Fotografie in de vuurlinie. Deze tentoonstelling loopt nog tot 11 november. Dinsdag tot en met zondag doorlopend open van 10 tot 18 uur. FoMu - FotoMuseum Provincie Antwerpen Waalsekaai 47 2000 Antwerpen T: +32 (0)3 242 93 00
[email protected] http://www.fotomuseum.be
De kunst van het breien volgens Dave Cole Dit clipje toont dat breien hard labeur kan zijn, een echt mannenwerk. Dave Cole breit met een groot gebaar. Zijn reusachtige installatie The Knitting Machine bestaat uit twee bouwkranen uitgerust met twee 50 cm grote breinaalden die de Amerikaanse vlag breien. Cole combineert naar eigen zeggen de feministische ontwikkelingen in de Amerikaanse breitraditie met een groots gebaar naar de veelal masculine wereld van de bouw. De Amerikaanse werd bekend door het breien van levensgrote objecten met onverwachte materialen. De Knitting Machine aan het werk zien? Volg zijn verrichtingen in deze video.
Binnen een uur je eigen trui breien? Men heeft het steeds over langer werken, het stimuleren van de economie maar na het zien van dit clipje moet men zich toch de vraag stellen hoe we dat gaan doen. Na 3D-printers voor speelgoed, chocolade en protheses is er nu een 3D-printer voor het breien van je eigen kleding. Knitic is volgens bedenker Gerard Rubio hét antwoord op massaproductie. De Spaanse ontwerper kwam op het idee voor de printer tijdens zijn afstudeerperiode waarin
hij zich bezighield met 3D-printen, textiel en mechaniek. Een onverwacht uitje? Met Knitic print je razendsnel een hippe outfit. De werking van de wondermachine zie je in deze clip.
Op zaterdag 18 oktober 2014 om 10.00 uur organiseert de Edele Confrérie van het Heilig Bloed, in het grote auditorium van de campus VIVES in Brugge:
Het "dispuut" over de aankomst en herkomst van het Heilig Bloed in Brugge tussen Noël Geirnaert hoofdarchivaris Stadsarchief Brugge en Rinaldo Neels KULublin, Polen. De vragen zijn: Over welke betrouwbare bronnen beschikken we in verband met de aankomst en de herkomst van de Heilig Bloedreliek? Kwam de relikwie reeds in 12e of maar in 13e eeuw in Brugge aan? Kwam het Heilig Bloed uit Jeruzalem of uit Constantinopel naar Brugge? Wie bracht het Heilig Bloed naar onze stad? Om capaciteitsredenen is elektronische inschrijving wel noodzakelijk via :
[email protected] De toegang is gratis. Lokalisatie: Katholieke Hogeschool VIVES Xaverianenstraat 10, 8200 Brugge Parking via expresweg N31 of via de Astridlaan rotonde (volg Vives - hogeschool). Deze activiteit kadert binnen de onderzoeks - samenwerking omtrent erfgoed, tussen de Katholieke Hogeschool VIVES en de Katholieke Universiteit Lublin. 10.00 uur - Verwelkoming: Joris Hindryckx - Algemeen directeur Vives Géry van Outryve d’Ydewalle - Proost Edele Confrérie Heilig Bloed Brugge 10.15 uur - William De Groote - Inleiding tot - en situering van “Het dispuut” 10.30 uur - Stellingen: Rinaldo Neels - de aankomst van het Heilig Bloed in de 12e eeuw in Brugge. Noël Geirnaert - de aanwezigheid vanaf de 13e eeuw van de relikwie in Brugge.
13
11.10 uur - “Het dispuut” 11.30 uur - Discussie en rondvraag
Boekvoorstelling De medische renaissance van de twaalfde eeuw: zoektocht naar kennis en vernieuwing in de ziekenzorg Begin juli 2014 verscheen bij uitgever Garant (Antwerpen) een nieuw boek van Dr. Johan Boelaert, Brugge, lid van de Werkgroep Montanus. Dit is het derde boek dat verschijnt in de reeks Cahiers Geschiedenis van de Geneeskunde en Gezondheidszorg. Deze publicatie richt zich niet alleen tot (para)medisch of historisch geschoolden maar ook tot een ruimer publiek. Dit themanummer uit de reeks Cahiers Geschiedenis van de Geneeskunde en Gezondheidszorg is gewijd aan de belangrijke vernieuwing die zich in de twaalfde eeuw in WestEuropa, met Vlaanderen als kerngebied, voltrok op het vlak van de geneeskundige kennis en de ziekenzorg. Dank zij Latijnse vertalingen van Arabische teksten kwam de oudGriekse medische leer opnieuw aan het licht, wat voor het eerst sinds de oudheid een theoretisch kader bezorgde aan de Westerse medische gedachtegang. Naast de ziekenzorg in de handen van de clerus, begonnen leken zelf stadshospitalen te stichten en de zorg van de zieken op zich te nemen. Dit ging gepaard met een begin van medische specialisatie. Het boek belicht vanuit een medischhistorisch standpunt infectieziekten die in de twaalfde eeuw ophef maakten – lepra en scrofulose – en voedingsziekten – hongersnood en het Sint- Antoniusvuur. Treffende voorbeelden uit die tijd focussen op ziektepreventie en -behandeling.
Markante vrouwen in de geneeskunst Auteur: Michel Deruyttere ISBN: 9789089243164 Verschijnt 15 september 2014 Prijs: 24,99 euro. Lang konden vrouwen geen arts worden, want ze hadden geen toegang tot de universiteit. Sommige werden heks, andere verkleedden zich als man om dat beroep te kunnen uitoefenen. Pas eind 19de eeuw komt daar bij ons verandering in. Isala van Diest en Aletta Jacobs werden toen de eerste vrouwelijke arts, respectievelijk in België en Nederland. Deze baanbrekers slaagden erin het mannenbastion van de geneeskunde eindelijk te doorbreken.
Markante vrouwen in de geneeskunst verhaalt over een tachtigtal opmerkelijke vrouwen die een spoor hebben getrokken in de geschiedenis van de geneeskunst en -kunde. Dankzij hen vinden wij vrouwelijke artsen normaal. De vrouwelijke winnaars van de Nobelprijs geneeskunde en topvrouwen als Christine Van Broeckhoven tonen dat er vandaag veel veranderd is en dat de vrouwelijke arts, de verpleegster en de vroedvrouw eindelijk de erkenning krijgen waar ze recht op hebben. Michel Deruyttere vertelt een verhaal over krachtige, inventieve vrouwen die op de barricades hebben gestaan om hun levensdroom -‘hun medemens verzorgen’ - waar te maken, niet alleen thuis, maar in de hele samenleving.
Tentoonstelling: De kruidengeneeskunde van Vesalius Als voorsmaakje op de activiteiten rond '500 jaar Vesalius' focust een tentoonstelling in de Leuvense Kruidtuin momenteel op de activiteiten van Andreas Vesalius als kruidendokter. De tentoonstelling is een initiatief van Farmaleuven, de alumnivereniging van de apothekers aan de KU Leuven. Iedereen kent Vesalius als grondlegger van de anatomie en de moderne geneeskunde, maar weinigen weten dat hij ook een enorme kennis van planten en kruiden had. Met de expo wil Farmaleuven hier verandering in brengen. In de Oranjerie van de Kruidtuin werd een 16de-eeuwse kruidenapotheek nagebootst. Je leert er hoe de vele geneeskrachtige kruiden verwerkt werden tot geneesmiddelen. Ook in de Kruidtuin zelf worden de kruiden aangeduid waarmee Vesalius in de 16de eeuw werkte. De tentoonstelling 'De kruidengeneeskunde van Vesalius' werd volledig uitgewerkt door vrijwilligers van Farmaleuven en van HistarUZ, het historisch archief van de universitaire ziekenhuizen. Ook een groot deel van de rijke collectie die Farmaleuven sinds 1970 verzameld heeft - van oude instrumenten voor het bereiden van geneesmiddelen, oude verpakkingen, standflessen tot de apotheekmeubelen uit 1880 - is op deze tentoonstelling voor het eerst te zien. Naar aanleiding van de expo verscheen de brochure ‘Kruidengeneeskunde ten tijde van Andreas Vesalius, Nederlandse vertaling en ontsluiting van de gebruikte plantaardige geneesmiddelen in de Consilia (1542-1562) van Andreas Vesalius’, geschreven door Guy Gilias. Hij beschrijft Vesalius als kenner van medicinale planten en belicht de passages waarin hij een behandeling met planten aanraadt. Voor gezinnen met kinderen ontwikkelde Mooss vzw een gratis zoek- en doeboekje. ‘De kruidengeneeskunde van Andreas Vesalius’ loopt nog tot en met 28 september 2014 in de Oranjerie van de Kruidtuin (Kapucijnenvoer, Leuven) en is gratis te bezoeken van dinsdag t.e.m. zondag, telkens van 14 tot 18 uur. Bron: Erfgoedcel Leuven.
15
Kinderworkshops Tijdens de zomer is het leuk om de kinderen of kleinkinderen iets educatief te laten doen. In Bulscampveld in Beernem worden allerlei activiteiten georganiseerd. Wonderzalfjes met kruiden Woensdag 6 augustus van 14.00 tot 16.30 uur Met kruiden en planten uit het bos en de kruidentuin kun je wonden sneller genezen. Maak je eigen zalfjes om brandwonden, kneuzingen en andere kwaaltjes te verhelpen. Met de jongste groep maken we ook producten om gekwetste bosdieren te verzorgen. Iedereen gaat naar huis met zijn mini-apotheekje. Voor wie: 1 groep kinderen van 4 t.e.m. 6 jaar en 1 groep kinderen van 7 t.e.m. 9 jaar Maximum 25 kinderen per groep! Prijs: € 5 (drankje en koekje en extra materiaal incl.) – schrijf hier in vóór 3 augustus (nog enkele plaatsen vrij) Afspraak/Org.: Bezoekerscentrum (kasteel) Bulskampveld Word weerman of weervrouw Woensdag 13 augustus van 14.00 tot 16.30 uur Wat hebben het weer en het klimaat met elkaar te maken? Dat zoeken we al spelend uit. We maken zelf eenvoudige toestellen om het weer te meten: de snelheid van de wind, de windrichting, de hoeveelheid regen, een zonnewijzer, een thermometer… en gaan daarmee aan de slag. Voor wie: 1 groep kinderen van 6 t.e.m. 8 jaar en 1 groep kinderen van 9 t.e.m. 12 jaar. Maximum 25 kinderen per groep! Prijs: € 5 (drankje en koekje en extra materiaal incl.) – schrijf hier in vóór 10 augustus Afspraak/Org.: Bezoekerscentrum (kasteel) Bulskampveld Maak zelf energie en zuiver water Woensdag 20 augustus van 14.00 tot 16.30 uur Als we ’s avonds het licht, de TV of onze computer aansteken, dan denken we er meestal niet bij na waar al die energie vandaan komt en dat die soms niet zo ‘proper’ is. Ook als we ons wassen of het toilet doorspoelen, dan staan we er niet bij stil wat er met het vuile water gebeurt. Vandaag zoeken we dit allemaal uit. We bouwen zelf een waterzuivering, een windmolentje en met een mini-zonnepaneeltje maken we een toestel dat echt werkt! Iedereen gaat naar huis met een toestel dat werkt op zonne-energie! Voor wie: 1 groep kinderen van 6 t.e.m. 8 jaar en 1 groep kinderen van 9 t.e.m. 12 jaar. Maximum 25 kinderen per groep! Prijs: € 10 (drankje en koekje en extra materiaal - o.a zonnepaneeltje incl.) – schrijf hier in vóór 17 augustus. Afspraak/Org.: Bezoekerscentrum (kasteel) Bulskampveld
Infostandjes op zondag Voor ouders, grootouders en kinderen. Elke zondagnamiddag vind je in de buurt van het bezoekerscentrum (kasteel) tussen 15 en 17 uur een infostandje met informatie rond een bepaald thema. Er zijn
demonstraties, onderzoeken, spelletjes of korte actieve workshops. De deelname is vrij en u hoeft zich niet vooraf in te schrijven. Fascinerende bloemen (3 augustus) Proef van het klimaat (10 augustus) Een beestenpoel (17 augustus) Lekker gekruid (24 augustus) Mysteries van het bos (31 augustus) Voor alle informatie en hulp bij inschrijvingen: neem contact op met Bezoekerscentrum Bulskampveld 050 55 91 00 of
[email protected]. Website: www.west-vlaanderen.be/bulskampveld
In ons documentatiecentrum zit deze foto. Wie weet waar hij genomen is? Alle informatie:
[email protected]
1
E-BRIEF
NUMMER 42 ● september 2014
Brugs Ommeland vzw Koninklijke Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle CONTACT E-BRIEF: Yvette Kemel Vestingstraat 71/17 8310 Brugge
[email protected] www.geschiedenisbrugge.be
Tentoonstelling Waar: De Zorge Moerkerkse Steenweg 194 8310 Brugge Sint-Kruis Wanneer: zaterdag 20 en zondag 21 september van 10.00 tot 18.00 uur. Gesloten van 12.00 tot 13.00 uur. Inkom gratis. Naar jaarlijkse traditie organiseert de heemkundige kring een tentoonstelling met SintKruis kermis. Daar het lokaal van de kring in SintKruis gevestigd is, is het evident dat het Brugs Ommeland een activiteit organiseert tijdens het kermisweekend. In een beurtrol met onze werkgroepen Heemkunde Sint-Kruis en het Brugs Kokkerellen is het dit jaar het Brugs Ommeland zelf die voor de organisatie instaat. Vorig jaar zorgde de werkgroep Heemkunde Sint-Kruis voor een mooie tentoonstelling over vlaggen van verenigingen op twee locaties, De Zorge en de kerk Heilig Kruisverheffing. Twee jaar geleden werden we verwend door de Brugse Kokkerellers met een tentoonstelling over appels en peren. Dit jaar gaan op zoektocht in huisraad van onze voorouders. Aan de hand van originele voorwerpen uit een privécollectie wandelen we door het dagdagelijkse leven door de eeuwen heen.
Huisraad door de eeuwen heen Organisator: Brugs Ommeland/Kon. Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle vzw In de tweedaagse tentoonstelling Huisraad door de eeuwen heen kan je kennis maken met alledaagse voorwerpen uit het dagelijks leven van onze voorouders van de 15de tot de 20ste eeuw. Voorwerpen zoals een keerssnuiter, een doopspuit, een spinsteen, een traanflacon, een wendepanne of een treeft je kunt ze allemaal ontdekken op de tentoonstelling. Daarnaast kan je zien hoe men in de vorige eeuwen kookte en hoe de ontdekkingsreizigers het dagelijkse leven van onze voorouders heeft beïnvloed.
Impressies van vroegere september tentoonstellingen
2013 Met de vlag voorop. Organisatie Werkgroep Heemkunde Sint-Kruis.
2012 Dames en heren 't is van d' appels en de peren. Organisatie Brugs Kokkerellen.
2010 Trends uit grootmoeders tijd. Organisatie Brugs Ommeland.
2011 Herbergen in Sint-Kruis. Organisatie Werkgroep Heemkunde Sint-Kruis.
Foto’s Yvette Kemel & Eddy Dubruqué
3
De "Groote Oorlog" was niet om te lachen, maar toch... Honderd jaar geleden viel het Duitse leger België binnenviel. Het begin van vier jaar oorlog. Ondanks de barre oorlogsellende werd er nog af en toe gelachen. Cartoonisten bleven proberen de mensen een glimlach te ontlokken of het vaderland te dienen door met hun spotprenten het eigen gelijk te verdedigen en de vijand belachelijk te maken. Het Europees Cartoon Centrum (ECC)in de Brugsstraat te Kruishoutem bracht een indrukwekkende selectie cartoons uit de "Groote Oorlog" samen in de tentoonstelling Humor als wapen. Ze is nog tot en met 21 september te bezoeken, elke zondag van 10 tot 12 en van 14 tot 17 uur. Groepen zijn ook op andere dagen welkom, maar dan wel op afspraak. Alle verdere informatie over deze tentoonstelling vind je op http://www.ecc-kruishoutem.be. Ook het Liberaal Archief in Gent leverde prenten voor deze tentoonstelling. Om een idee te geven van dit destijds erg populaire genre bieden we hier een kleine bloemlezing aan, met een woordje uitleg, want honderd jaar later is het niet altijd gemakkelijk om alle figuren te herkennen en alle toespelingen te begrijpen. Klik hier voor de selectie van de oorlogscartoons van het Liberaal Archief.
Duitse postkaart, getekend door Wally Fialkowska. Ook de aardappelen worden in de strijd geworpen en beloven dapper: “wij houden vol”.
Franse postkaart. De Franse generaal Joffre heeft de oorlog (bijna) gewonnen en Napoleon geeft hem strategische tips. Terwijl hij nog veel reservetroepen achter de hand houdt, drijft hij de Duitse keizer Willem II meer en meer in het nauw op het (militaire) schaakbord.
Voor wie interesse heeft in industrieel erfgoed en verhalen.
Bombardier Transportation Belgium viert 25-jarig bestaan Campagne op sociale media “Bombardier, 25 jaar en meer” eert medewerkers voor hun inzet.
Goed 25 jaar geleden deed Bombardier Transportation haar intrede in Brugge. De aanleiding om terug te blikken op een rijke geschiedenis: een avontuur vol verhalen van mensen die een aantal dingen gemeen hebben: passie, vakkennis, goesting en oog voor kwaliteit. Het
zijn diezelfde ingrediënten die Bombardier ook een bloeiende toekomst zullen blijven verzekeren. Met een website gewijd aan de Brugse vestiging, die wordt versterkt door een Facebook fanpagina en een Twitter account, brengt Bombardier 25 verhalen die telkens een deel van de geschiedenis, maar ook de vakkennis en expertise van haar medewerkers belichten. De Brugse vestiging is één van de grootste industriële sites voor de productie van rollend spoorwegmaterieel in Europa. Het team van meer dan 750 medewerkers bouwt elke dag milieuvriendelijke, comfortabele en energiezuinige oplossingen voor vervoer over het spoor. Zo werd het leeuwendeel van het huidige rollend materieel in België geproduceerd in Brugge, waarbij steeds werd vertrokken bij de veiligheid en het comfort van de passagier: de AM96, I11 en M6 treinen en ook de Brusselse trams zijn de trendsetters. Met meer dan 150 jaar expertise is de Brugse site toonaangevend in de technologische ontwikkelingen binnen de spoorwegsector en is zij een onmisbare schakel in het productienetwerk van Bombardier Transportation. De geschiedenis van de Brugse vestiging is nauw gekoppeld aan de evolutie van het spoorvervoer: het is een belevenis van gekwalificeerde vakmannen en van spoorwegingenieurs, die gehecht zijn aan hun regio. Praktisch Website: http://belgium.transportation.bombardier.com/ Facebook fanpagina: Bombardier Transportation Belgium Twitter feed: @BombardierR_BE
In 1957 bouwde de firma La Brugeoise de PCC serie 1101-1200 voor de N.V. Haagsche Tramweg-Maatschapij (HTM). De wagens waren op bijna alle lijnen van de HTM zien. De gehele serie werd tussen 1972 en 1974 totaal gerenoveerd. Hierbij kregen de wagens de standaard "hardgele" openbaar vervoer kleur. Foto: Wouter Adriaanse.
5
KANT anders! Een originele kijk op kant - Symposium - 11 oktober 2014 Voordrachten - Kantwandeling - Bezoek Kantmuseum - Workshop Kant Brugge en kant. Het roept beelden op van godshuizen, bouwvallige forten en oude vrouwtjes die voor hun deur zitten te klossen. Is kant dan zo oubollig geworden? Zeker niet! De hedendaagse kant ontleent haar technieken aan de klassieke kantsoorten, maar dan met nieuwe uitdrukkingsvormen en veel creativiteit. Tijdens het symposium ontdekken we hoe klassieke kant evolueert naar moderne kant, met nieuwe materialen en driedimensionale vormgeving. VOORMIDDAG Martine Bruggeman en Jan Walgrave loodsen ons door de fascinerende wereld van de kant. Kant en mode, kant en muziek, kant en parfum… het komt allemaal aan bod. We ontdekken de linken tussen kant en jugendstil. Honderd jaar na datum staan we stil bij het fenomeen ‘war lace’ en we verkennen de evolutie naar moderne kant. De twee voordrachten vinden plaats in Theaterzaal Biekorf (St-Jacobsstraat 8, Brugge), van 9u30 tot 12u30 (onthaal vanaf 9u). NAMIDDAG In de namiddag heb je de keuze tussen twee activiteiten, die allebei plaatsvinden in en rond het Kantcentrum met het nieuwe Kantmuseum. Je kunt deelnemen aan een Kantwandeling in het Sint-Annakwartier, gecombineerd met een bezoek aan het nieuwe Kantmuseum (met gids).
De tweede activiteit is een Workshop Kant, waarbij je de knepen van het klossen leert. Voor beide activiteiten: afspraak aan het nieuwe Kantmuseum (Balstraat 16, Brugge), om 14u30. De namiddagactiviteiten (Kantwandeling + bezoek Kantmuseum en Workshop) worden hernomen op zondag 12 oktober 2014. Afspraak op zondag om 10u aan het nieuwe Kantmuseum. Zo heb je de mogelijkheid om van alle activiteiten te proeven! Info www.bruges-guides.com Deelnameprijs Symposium . Voordrachten: € 15 (leden Gidsenbond € 12), drankje inbegrepen. . Wandeling + bezoek Kantmuseum: € 8 (leden Gidsenbond € 6), gids en toegang museum inbegrepen. . Workshop Kant: € 15 voor iedereen. Hoe inschrijven? . via
[email protected] met vermelding van je naam, aantal personen en de gewenste activiteiten (leden Gidsenbond kunnen rechtstreeks inschrijven via www.brugesguides.com). . Voor iedereen: vermeld voor de wandeling + museumbezoek en de workshop telkens of je inschrijft voor zaterdagnamiddag of zondagvoormiddag. De voordrachten vinden enkel plaats op zaterdagvoormiddag. Je kunt voor alle activiteiten afzonderlijk inschrijven. Uiterste datum: 5 oktober 2014. Hoe betalen? Stort het gepaste bedrag op rekeningnummer BE 26 2800 2002 0029 (nieuw rekeningnummer Gidsenbond Brugge). De inschrijving is pas definitief na betaling. Het symposium wordt georganiseerd door de Koninklijke Gidsenbond van Brugge, in samenwerking met het Kantcentrum.
KADOC
Het Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving, beter bekend als KADOC (Katholiek Documentatie- en Onderzoekscentrum), te Leuven werd opgericht in 1976 en is een onderdeel van de Katholieke Universiteit Leuven. Het centrum heeft als doelstelling het bewaren en onderzoeken van de wisselwerking tussen religie, cultuur en samenleving in Vlaanderen vanaf 1750, maar ook vaak in een Belgisch of internationaal kader. De archiefcollectie van het KADOC omvat christelijke werknemers- en werkgeversorganisaties, scholen en jeugdbewegingen, religieuze orden en congregaties,
7
landbouwersorganisaties, politieke partijen, ngo's, actiecomités, politici, adellijke families, priesters, architecten (onder wie Marc Dessauvage) en kunstenaars. http://kadoc.kuleuven.be ERFGOEDCATALOGI Bibliotheek KADOC is aangesloten bij LIBIS-Net. LIBIS-Net is een samenwerkingsverband van meer dan 20 instellingen die allemaal gebruik maken van dezelfde ALEPH 500 installatie voor de automatisering van hun bibliotheek. Alle boeken en tijdschriften Actuele documentatie (nieuwe publicaties) Aanwinstenlijsten Elektronische tijdschriften Lopende tijdschriften Audiovisuele documentatie http://kadoc.kuleuven.be/nl/coll/index.php Archief In de OPAC van scopeArchiv kan u zoeken naar archieven en archiefbestanddelen via de boomstructuur, op elk veld, full text of via trefwoorden. Klik hier voor een thematisch overzicht. http://kadoc.kuleuven.be/nl/coll/coll.php http://bib.kuleuven.be/
ANDERE DATABANKEN EN WERKINSTRUMENTEN ODIS http://www.odis.be/ned/opc/databankframe.htm ODIS (Onderzoekssteunpunt en Databank Intermediaire Structuren in Vlaanderen) creëert een databank van personen, organisaties, archivalische eenheden, publicaties en verkiezingsuitslagen m.b.t. de intermediaire structuren in Vlaanderen. In ODIS participeren naast KADOC ook ADVN, AMSAB-Instituut voor Sociale Geschiedenis en Liberaal Archief. Een goeie site voor het vinden van informatie over geestelijken, kloosters en kloosterorden. Archiefbank Vlaanderen http://www.archiefbank.be/ Het Brugs Ommeland is ook aanwezig op deze databank. In opdracht van de Vlaamse overheid brengen ADVN, AMSAB-Instituut voor Sociale Geschiedenis, KADOC en Liberaal Archief het Vlaamse private archivalische erfgoed in kaart.
Archiefbank vlaanderen bevat een globaal overzicht van de private archieven in Vlaanderen (van personen, organisaties en families). Vlaanderen en het Vaticaan http://www.vaticana.be/ Deze website bevat een databank van de archieven die het Vaticaan herbergt over de Vlaamse en Belgische geschiedenis, levensverhalen van de pausen die in de afgelopen 250 jaar de troon van Petrus hebben ingenomen en pittige anekdotes en straffe verhalen over hoe de Vaticaanse diplomatie werkt en waarmee zij zich bezighoudt. Kapellen, kapelletjes, grotten, kruisen, nisjes en andere vormen van volksdevotie in Vlaanderen http://kadoc.kuleuven.be/kapelletjes/ http://www.kapelletjesinvlaanderen.be/ Hier vindt u de verzameling foto's van Dries Clauwaert en Marieke Van Heukelom. Ze is geordend per provincie. Op deze site vindt u enkel lijsten met kapelletjes geen foto’s.
Op zaterdag 18 oktober 2014 om 10.00 uur organiseert de Edele Confrérie van het Heilig Bloed, in het grote auditorium van de campus VIVES in Brugge:
Het "dispuut" over de aankomst en herkomst van het Heilig Bloed in Brugge tussen Noël Geirnaert (Hoofdarchivaris Stadsarchief Brugge ) en Rinaldo Neels (KULublin, Polen). De vragen zijn :
-
Over welke betrouwbare bronnen beschikken we in verband met de aankomst en de herkomst van de Heilig Bloedreliek?
-
Kwam de relikwie reeds in 12e of maar in 13e eeuw in Brugge aan?
-
Kwam het Heilig Bloed uit Jeruzalem of uit Constantinopel naar Brugge?
-
Wie bracht het Heilig Bloed naar onze stad?
Deze activiteit kadert binnen de onderzoeks - samenwerking omtrent erfgoed, tussen de Katholieke Hogeschool VIVES en de Katholieke Universiteit Lublin. 10.00
10.15 10.30
11.10 11.30
- Verwelkoming : Joris Hindryckx - Algemeen directeur Vives Géry van Outryve d’Ydewalle - Proost Edele Confrérie Heilig Bloed Brugge - William De Groote - Inleiding tot - en situering van “Het dispuut” - Stellingen: - Rinaldo Neels - de aankomst van het Heilig Bloed in de 12e eeuw in Brugge. - Noël Geirnaert - de aanwezigheid vanaf de 13e eeuw van de relikwie in Brugge. - “Het dispuut” - Discussie en rondvraag
-
De toegang is gratis. Om capaciteitsredenen is elektronische inschrijving wel noodzakelijk via :
[email protected] Lokalisatie: Katholieke Hogeschool VIVES - Xaverianenstraat 10, 8200 Brugge Parking via expresweg N31 of via de Astridlaan - rotonde (volg Vives - hogeschool ).
1
E-BRIEF
NUMMER 43 ● oktober 2014
Brugs Ommeland vzw Koninklijke Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle CONTACT E-BRIEF: Yvette Kemel Vestingstraat 71/17 8310 Brugge
[email protected] www.geschiedenisbrugge.be Even herinneren
Funerair patrimonium in de Sint-Salvatorskathedraal. Wat: Waar: Wanneer:
Tweede kans op een bezoek. Sint-Salvatorskathedraal, Brugge zaterdag 25 oktober om 14 uur aan de ingang van de kathedraal (kant Steenstraat). Leiding: Benoit Kervyn de Volkaersbeke. Omdat wij iedereen willen tevreden stellen herhalen wij dit bezoek. De Brugse hoofdkerk bezit een heel rijk en divers patrimonium, waar het funerair erfgoed een bijzondere plaats inneemt. ‘Rijke stinkerd’ en ‘Over lijken lopen’ herinneren nog aan de tijd voor Jozef II zijn edict uitvaardigde waarbij het voortaan verboden werd om (rijke) parochianen in de kerk een laatste rustplaats te geven of, in de steden, rond het bedehuis te begraven. Tijdens dit bezoek gaat onze aandacht naar een voor Brugge unieke reeks koperen grafplaten en leren we meer over de beschilderde middeleeuwse graven ontdekt tijdens de restauratiewerken. Afkomstig uit de Sint-Donaaskathedraal en thans bewaard in de huidige kathedraal, zijn enkele praalgraven van prelaten maar eveneens een interessante reeks obiits van de Spaanse en Oostenrijkse Habsburgers, later aangevuld met die van koninginnen van België. De diverse bewaarde epitafen herinneren eeuwen later aan die vermogende families en hun concurrentiestrijd om het mooiste, duurste of indrukwekkendste geheel. Sommigen konden zich, zoals de Brugse burgemeester De Decker, een familiekapel veroorloven. Als kathedraal is de kerk ook de laatste rustplaats voor de Brugse bisschoppen van het in 1834 heropgerichte bisdom. Hun crypte zal uitzonderlijk geopend zijn voor ons bezoek. We ronden af met de directe (en heraangelegde) omgeving, verwijzend naar het voormalige kerkhof (straatnaam, calvariekruis, de Passiekapel, epitafen, opgravingen). (bk) Inschrijven: bij Ronny Vanaelst. Beperkt tot 25 deelnemers, inschrijven tot 20 oktober 2014. tel. 0477 35.74.97 of e-mail
[email protected]. Leden 2 euro, niet-leden 4 euro ter plaatse betalen
Voordracht: Ontstaan van de Brugse parochies. Wat: Wanneer: Waar: Spreekster:
Het ontstaan van de Brugse parochies in de vroege middeleeuwen herbekeken. Maandag 27 oktober 2014 om 20.00 uur De Zorge, Moerkerkse Steenweg 194 te Brugge Sint-Kruis Brigitte Meyns
Leden betalen 2 euro, niet-leden 4 euro ter plaatse te betalen. I.s.w.m. Familiekunde Vlaanderen regio Brugge. De vorming van het religieuze landschap tijdens de vroege Middeleeuwen staat de laatste decennia volop in de wetenschappelijke belangstelling. Nieuwe inzichten uit de landschapsgeschiedenis en nederzettingsarcheologie gecombineerd met een hernieuwde lezing van de historische bronnen nopen echter tot een herziening van de traditionele visie op de totstandkoming van de parochies. Voor het ontstaan van de parochies in Brugge en omgeving is de hypothese gelanceerd door prof. E.I. Strubbe in 1952 nog steeds de alom aanvaarde voorstelling. Maar houdt deze hypothese stand in het licht van de nieuwe wetenschappelijke inzichten? Is het nog langer aannemelijk dat de voornaamste parochiekerken van Brugge, Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Salvator gesticht werden vanuit de domeinkerken van respectievelijk Sijsele en Snellegem met de Reie als grens tussen hun parochiale ressorts? In deze lezing worden de nieuwe inzichten toegepast op de Brugse situatie en worden de vertrouwde historische bronnen aan een nieuwe analyse onderworpen. Brigitte Meijns is hoofd van de Onderzoeksgroep ‘Geschiedenis van de Middeleeuwen’ Onderzoekseenheid Geschiedenis KU Leuven.
Brugse Zwanen Brugge is was enkele weken in de ban van de zwarte zwaan. Het dier zou niet passen tussen de witte zwanen die al eeuwen op de Reitjes vertoeven. Maar waarom zijn de zwanen zo onlosmakelijk verbonden met de stad? De eerste zwanen in Brugge gaan terug naar de Middeleeuwen. In het begin van de 15e eeuw had Brugge immers het recht om zwanen te houden afgekocht van de graaf van Vlaanderen. Zwanen werden in deze tijd gezien als een distinctiesymbool en mochten niet geroofd of gedood worden. In de stadsrekeningen van 1403 wordt er voor het eerst een vermelding gemaakt van zwanen in Brugge. De zwanen vertoefden toen nog op de vesten, want de Reien waren als watersnelwegen van de stad immers te druk bevaren voor de zwanen. Pieter Lanchals Toch zijn er ook heel wat legendes die de oorsprong van de Brugse zwanen beschrijven. De meest bekende legende kadert in het verhaal van de Brugse opstand in 1488 tegen Maximiliaan van Oostenrijk. In deze tijd was Pieter Lanchals de schout van Brugge een onvoorwaardelijk medestander en vertrouweling van de aartshertog. Zijn gezag voerde hij
3
uit met ijzeren hand, wat hem allesbehalve graag gezien maakte bij de Bruggelingen. Tijdens de bewuste Brugse opstand van 1488 werd Maximiliaan gevangen gezet in huis Craenenburg op de Markt en werd voor zijn ogen Lanchals gemarteld, onthoofd en gevierendeeld. Zijn hoofd werd bovenop een lans geëxposeerd aan de Gentpoort, waar vandaag nog steeds een replica hangt. Volgens de legende die hier later aan gekoppeld werd eiste Maximiliaan, bij wijze van eerherstel voor de dood van Lanchals, dat Brugge tot het eind van haar dagen moest zorgen voor de zwanen of ‘langhalzen’ op haar wateren. Belofte van een jonkvrouw Een andere minder bekende Brugse legende vertelt het verhaal van een jonge vrouw die in de dertiende eeuw door haar vader werd opgesloten in de kelder van haar huis aan de Spiegelrei omdat ze niet wilde trouwen met de door hem uitgekozen man. In haar kelder aan de waterkant kreeg ze dagelijks het bezoek van twee witte zwanen. Toen ze vrijkwam liet ze de stad een groot fortuin na, met de belofte altijd te blijven zorgen voor de nakomelingen van de zwanen. Meer verhalen lees je op http://vigorclius.weebly.com/. Bron: Nieuwsblad 4 september 2014. Foto: Fotografie vdb.
Intussen is de zwarte zwaan een hot item geworden. Dit getuigen de vele foto’s, cartoons en grappen over onze Brugse politici op de sociale media. Ook de reclamewereld ziet er intussen brood in.
Gezocht: vrijwilligers met een hart voor religieus erfgoed Functieomschrijving Erfgoedcel Brugge beheert zelf geen erfgoed, maar creëert een erfgoednetwerk in Brugge. De erfgoedcel ondersteunt Brugse erfgoedspelers in haar werking en maakt het cultureel erfgoed (roerend en immaterieel) toegankelijk voor een zo breed mogelijk publiek. In samenwerking met Musea Brugge, de consulent religieus erfgoed van de Stad Brugge en de Provincie West-Vlaanderen start Erfgoedcel Brugge een project rond collectieregistratie in de Brugse kerken. Voor het behoud, beheer en de ontsluiting van dit religieus erfgoed is een duidelijk zicht op de omvang, de locatie en de toestand van dit patrimonium essentieel. Erfgoedcel Brugge wil de Brugse kerkfabrieken hierin ondersteunen. Maar we kunnen dit niet alleen. Daarom zijn we op zoek naar vrijwilligers met een hart voor religieus erfgoed en zin om de handen uit de mouwen te steken. Word jij deel van ons team collectieregistratoren?
Wat betekent dit voor jou? Samen met andere vrijwilligers: - noteer je afmetingen, type object, materiaalsoorten, opschriften op een fiche - fotografeer je de collectiestukken - voer je de gegevens en foto’s in het collectieregistratiesysteem in en dit telkens vertrekkend vanuit de reeds aanwezige inventaris en gegevens. Profiel: - je hebt interesse in erfgoed en (kerk)geschiedenis - je bent enthousiast en gemotiveerd - je werkt graag in teamverband - je kan met de computer werken en een digitaal fototoestel bedienen - je bent minstens een halve dag per week beschikbaar Aanbod: - je krijgt een opleiding met de nodige achtergrondinformatie - je kiest zelf de dagen waarop je werkt, in overleg met de coördinator - je komt terecht in een team van enthousiaste vrijwilligers - je wordt uitgenodigd voor alle activiteiten vanuit Erfgoedcel Brugge - eventuele reiskosten worden vergoed
Interesse? Stuur een mail met korte motivatie naar
[email protected]. We nodigen je graag uit voor een gesprek.
5
Bezoek ook eens de digitale verhalenbank Brugge Welke verhalen worden in deze Verhalenbank opgenomen en voor wie zijn ze bedoeld? De verhalen zijn van allerlei aard, maar de Brugse connectie is steeds duidelijk aanwezig. Het doel is om een mondelinge documentatie samen te brengen over hoe het was en is om in Brugge te leven, over hoe de Bruggeling belangrijke momenten uit de recente of minder recente geschiedenis heeft beleefd. Welke grote en kleine gebeurtenissen zijn in het bijzonder blijven hangen in het geheugen van de Bruggeling? De Digitale Verhalenbank is bedoeld voor de nieuwsgierige Bruggeling en voor iedereen die geïnteresseerd is in het verleden van de stad en haar bewoners. Het project mikt enerzijds op een breed publiek van nieuwsgierigen en daarom werd veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van een eenvoudige en gebruiksvriendelijke website. Anderzijds worden belangrijke contextgegevens over de geluidsopnames in deze gegevensbank opgenomen, zodat ze voor historici en volkskundigen een nuttig werkinstrument kan worden. Voor hen kunnen de verhalen een nieuwe bron worden voor historisch, sociologisch en antropologisch onderzoek, naast de bestaande schriftelijke en visuele bronnen waarover ze op het Stadsarchief reeds beschikken. Daarnaast zullen theatermakers, kunstenaars en creatieve projectontwikkelaars inspiratie kunnen putten uit de Brugse verhalen en deze kunnen verwerken in nieuwe artistieke creaties. En nog vele anderen zullen verwonderd zijn over hoeveel er over Brugge nog te ontdekken valt! Geluidsopnames die in het bezit zijn (en blijven) van diverse partner-organisaties worden op een doordachte en degelijke manier ontsloten voor een breed publiek. Momenteel participeren het Stadsarchief, de Universiteit Gent, de Stedelijke Dienst Monumentenzorg, de VBRO, Brugs Ommeland- Kon. Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle vzw en een aantal privé-verzamelaars. Eenmaal gedigitaliseerd en opgeslagen in de Verhalenbank kunnen geluidsopnames voor altijd bewaard worden zonder enig verlies van geluidskwaliteit en zonder de nood aan een grote fysieke opslagruimte. Via deze website kan door middel van een snelle en krachtige zoekmachine heel precies gezocht worden naar specifieke verhalen, door het invoeren van een periode, een plaatsnaam, een trefwoord, etc. Bezoekers van deze website kunnen door middel van een eenvoudige muisklik meteen luisteren naar verhaalopnames of naar verhaalfragmenten. Het is de bedoeling dat de Digitale Verhalenbank in de toekomst zal blijven groeien tot een heus digitaal klankarchief van de Brugse herinnering. Hiertoe zullen naast bestaande geluidsopnames ook nieuwe verhalen worden opgenomen. Deze zullen verzameld worden in het kader van thematische deelprojecten. De structuur van de gegevensbank voorziet dat institutionele en individuele partners en vrijwilligers maximaal kunnen participeren in de uitbouw van de Verhalenbank. Door middel van een login en een paswoord zullen medewerkers vanaf om het even welke computer mét internetaansluiting toegang kunnen hebben tot de gegevensbank om zelf informatie over hun verhaalopnames in te voeren. Wie heeft nog oude opnames met verhalen over Brugge? En wie wil graag meewerken aan het verzamelen van nieuwe verhalen? http://www.verhalenbankbrugge.be/project/index.php
Een voorbeeld: zoeken op Eerste Wereldoorlog
De strandwijk of de môle en de landing van de Engelse troepen in april 1916
Eugène vertelt over zijn grootvader Jozef Gheyle en zijn boerderij De haven voor wereldoorlog I (Raoul Hoornaert, Freddy Slabbinck en Noël Vandenberghe) Duitse duikboten in Zeebrugge (Eugène Gheyle) Duitse radiomast in 1914-18 (Jacques Maes) Algemene inleiding bij zijn terugblik op zijn lange carrière (Jan Lantsoght)
Kantmuseum Brugge
Foto: Willy Vereenooghe
In Brugge heropende dit weekend ook het vernieuwde Kantmuseum zijn deuren. Op de nieuwe locatie, de voormalige kantschool van de zusters apostolinnen, maak je op een interactieve manier kennis met de Brugse kantgeschiedenis en de hedendaagse toepassingen van kant. De vzw Kantcentrum hoopt in het vernieuwde museum jaarlijks zo'n 25.000 bezoekers te mogen verwelkomen. Brugge kent sinds de 16de eeuw een rijke traditie op het vlak van kantwerk. Ook nu nog is het kantklossen een belangrijke troef voor het toerisme in de stad. Het Kantmuseum toont de verschillende aspecten van dit levende ambacht: de basistechnieken en -slagen, de kanttypes en hun geografische oorsprong, de kantnijverheid vroeger en nu, het Brugse kantonderwijs... Er gaat aandacht naar de waardering van handwerk, de esthetiek van kant, en de hedendaagse en internationale uitstraling.
7
Interactiviteit staat voorop in het vernieuwde museum. Er zijn touchscreens waarop de bezoeker uitleg krijgt over het verschil tussen handgemaakte, machinale en naaldkant. Je kunt op de computer zelf enkele basisslagen van het kantklossen leren of bladeren in een replica van een stalenboek. In de namiddag kunnen bezoekers ook een kantklosdemonstratie bijwonen. De vzw Kantcentrum werd in 1970 gesticht, met als doelstelling het verderzetten van de kantopleiding die in 1717 door de zusters apostolinnen werd opgestart. De vereniging geeft kantcursussen, heeft een eigen gespecialiseerde uitgeverij in kantboeken en patronenmappen, exploiteert een kantatelier, geeft sedert 1978 een viertalig kantmagazine uit en organiseert een docentenopleiding. www.kantcentrum.eu
Buren bij kunstenaars Buren bij kunstenaars wordt op vrijdag 17, zaterdag 18 en zondag 19 oktober 2014 voor de elfde maal georganiseerd. In heel de provincie West-Vlaanderen stellen kunstenaars hun atelierdeuren open: amateurs en professionelen. De disciplines grafiek en tekenkunst, schilderkunst, beeldhouwkunst/installatie, fotografie, video, kunstambachten, mixed media… komen aan bod. Dit jaar nemen ruim 2.000 kunstenaars deel in West-Vlaanderen alleen. Dit project loopt opnieuw gelijktijdig in de Provincie West-Vlaanderen, het Departement Nord en het Departement Pas-de-Calais in Noord-Frankrijk. De wegwijsbrochure is gratis beschikbaar in culturele instellingen en ook in het Provinciaal Informatiecentrum Tolhuis, Jan Van Eyckplein 2, 8000 Brugge.
Rome, Mekka en Jeruzalem in Antwerpen EXPO Heilige Plaatsen, Heilige Boeken 19 september 2014 - 18 januari 2015 in MAS | Museum aan de Stroom 19 september 2014 - 21 december 2014 in Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience ‘Heilige Plaatsen, Heilige Boeken’ brengt Rome, Mekka en Jeruzalem naar Antwerpen. Ontdek de verschillen en gelijkenissen tussen het jodendom, het christendom en de islam. Ontdek meer dan 200 kunsthistorische en religieuze topstukken en ga op zoek naar de betekenis van de heilige boeken en plaatsen, vroeger en nu. In de rand van de tentoonstelling vindt een rijk cultureel programma plaats in de stad: wandelingen, theater, ontmoetingen in een kerk, synagoge of moskee, lezingen, muziek en meer. Klik hier voor informatie over openingstijden, tickets, tickets reserveren, adres, bereikbaarheid en toegankelijkheid
Over de expo Het MAS belicht de pelgrimstocht naar heilige plaatsen. U treedt in de voetsporen van de pelgrims en leert heiligdommen kennen die sinds eeuwen een aantrekkingskracht op hen uitoefenen. Volg hun belevenissen in zeldzame documenten en waardevolle kunstwerken uit de hele wereld. Heilige Plaatsen MAS | Museum aan de Stroom Het MAS biedt een venster op de traditie van de pelgrimstochten. Joden, christenen en moslims voelen zich sterk verbonden met hun heilige plaatsen. Pelgrims leggen een lange reis af om er goddelijke krachten te ervaren. De tentoonstelling volgt hun reis van het vertrek en het bezoek aan het heiligdom tot aan hun thuiskomst. Wat maakt plaatsen als Jeruzalem, Rome of Mekka zo bijzonder? Waarom bezoeken mensen het graf van heiligen of rabbijnen? Reis met de pelgrims mee door de tentoonstelling en beleef hun gevoelens van hoop, extase en loutering. Catalogus Heilige Plaatsen Heilige Boeken - Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience De drie heilige boeken, Tenach, Bijbel en Koran, geven elk op hun manier zin aan de relatie tussen God en mens. De goddelijke openbaringen werden eeuwen geleden in boekvorm gegoten. Deze tentoonstelling toont u de complexe verbondenheid van de drie boeken en vertelt wat hun betekenis is voor miljarden gelovigen. De intieme sfeer van de Nottebohmzaal biedt het ideale kader voor de eeuwenoude, sacrale teksten, manuscripten en gedrukte boeken. Catalogus Heilige Boeken Cultureel randprogramma In de rand van de tentoonstelling vindt u in de stad tal van culturele evenementen. U kan naar een concert van Graindelavoix, of de voorstelling Jeruzalem van theatergezelschap Berlin. Neem deel aan de wandelingen of bijzondere ontmoetingen waarbij u Antwerpens’ mooiste kerken, synagogen en moskeeën leert kennen. Of geniet van de kleinere tentoonstellingen in het Museum Plantin-Moretus, de Monumentale Kerken van Antwerpen en het Ruusbroecgenootschap.
Topstuk de Bijbel van Anjou - Dit prachtig handschrift op perkament bevat de integrale bijbeltekst en kwam tot stand in de eerste helft van de 14de eeuw. Robert I van Anjou, koning van Napels (1275–1343), bestelde het als geschenk voor zijn kleindochter Johanna en haar verloofde Andreas van Hongarije.
9
Schildering uit 1469 ontdekt bij restauratie kerk Bij de start van de restauratie van de Onze-LieveVrouwkerk in Brugge is een gotische schildering ontdekt. Het interieur van de kerk is aan grondige restauratie toe. "Tijdens het vooronderzoek is op het gewelf in de kooromgang ter hoogte van de bidkapel van Gruuthuse, een gotische schildering gevonden. Deze schildering wordt verder vrijgelegd. We hebben recent de datum 1469 teruggevonden", zegt schepen van Patrimonium Hilde Decleer. De kerk bevindt zich in sterk vervuilde toestand, veroorzaakt door stof en roet. In de muren en gewelven zijn enkele barsten en ook het koorgestoelte en de biechtstoelen zijn aan herstelling toe. "Daarom zullen we de komende maanden en jaren geleidelijk aan de kerk weer aantrekkelijker maken", zegt Hilde Decleer. In een eerste fase worden onder meer de kooromgang, zijkapellen en de oude sacristie aangepakt. De totale kostprijs van de werken bedraagt meer dan Foto: Benny Proot. anderhalf miljoen euro, waarvan de stad slechts een klein gedeelte zelf moet betalen. Onroerend Erfgoed Vlaanderen telt de rest neer. Pas in het najaar van 2015 zal het interieur klaar zijn. Daarna start onder meer de restauratie van het orgel. (BHT)
In primeur: het Rijksarchief lanceert 10 e-books Met de lancering van 10 e-books zet het Rijksarchief een belangrijke stap in zijn publicatiebeleid. Om de doelgroep voor onze publicaties te verbreden, wagen we de sprong richting digitale uitgaven. Andere argumenten zijn duurzaamheid en drukken van de drukkosten. Waarom kiest het Rijksarchief voor digitale uitgaven? Als wetenschappelijke instelling moet het Rijksarchief inspelen op een snel evoluerende wetenschappelijke wereld, waarin internationalisering en digitalisering centraal staan. Digitale uitgaven maken een snelle en wereldwijde verspreiding van wetenschappelijke publicaties mogelijk. Dankzij digitale uitgaven kan het Rijksarchief bovendien een tweede leven geven aan oudere publicaties die het niet meer in voorraad heeft en waarvan een herdruk economisch niet haalbaar is, maar die nog wel gegeerd zijn bij onderzoekers. Wat zijn de voordelen van een e-book voor u als lezer? Voor referentiewerken zoals archiefgidsen, vaak zeer volumineuze publicaties, biedt een euitgave volgende voordelen/mogelijkheden:
•Full-text Search •gebruik van digitale bladwijzers •markeren van passages •toevoegen van opmerkingen •eigen inhoudstafel opstellen Onze eerste 10 e-books •Archievenoverzicht betreffende de Eerste Wereldoorlog in België / Pierre-Alain TALLIER (dir.) Herwerkte uitgave! •"We who are so cosmopolitan". The War Diary of Constance Graeffe, 1914-1915 / Sophie DE SCHAEPDRIJVER •Gids van bedrijfsarchieven in de provincie Oost-Vlaanderen / Sigrid DEHAECK •De geschiedenis van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (17962006) / Pieter DE REU •Guide des fonds et collections des Archives de l’État à Liège / Bruno DUMONT •De gewestelijke en lokale overheidsinstellingen in Vlaanderen tot 1795 / Walter PREVENIER & Beatrijs AUGUSTYN (o.l.v.) •De gewestelijke en lokale overheidsinstellingen in Brabant en Mechelen tot 1795 / Raymond Van UYTVEN, Claude BRUNEEL, Herman COPPENS & Beatrijs AUGUSTYN (o.l.v.) •Les institutions publiques régionales et locales en Hainaut et Tournai-Tournaisis sous l'Ancien Régime / Florian MARIAGE (coord.) •Les institutions publiques de la principauté de Liège (980-1794) / Sébastien DUBOIS, Bruno DEMOULIN & Jean-Louis KUPPER (dir.) •Les archives du Grand Conseil des Pays-Bas à Malines (vers 1445 - 1797) / Dirk LEYDER Hoe bestellen? De e-books van het Rijksarchief zijn te koop via www.arch.be/ebookshop, maar ook via bekende spelers zoals Amazon. De betaling gebeurt volledig online en na betaling kan u uw bestelling onmiddellijk downloaden. De prijzen zijn bewust zeer democratisch gehouden.
29.000 kaarten en plannen raadpleegbaar in de digitale leeszaal van het Rijksarchief Het Rijksarchief bewaart een schat aan cartografisch materiaal, maar originele kaarten en plannen in raadpleging geven in de leeszaal is niet zonder risico. Ontvouwen/ontrollen en weer opvouwen/oprollen van dikwijls grote formaten kaarten en plannen eiste zijn tol, zodat een grootschalige digitaliseringscampagne zich opdrong. De voorbije jaren werden bijna 46.000 kaarten en plannen gedigitaliseerd. Een aantal dat nog steeds toeneemt. Hiervan zijn er bijna 29.000 in digitale vorm beschikbaar voor onderzoek. Voorlopig kunnen deze digitale kaarten enkel in de digitale leeszaal van het Rijksarchief (het intranet van het Rijksarchief, waarop u in elke leeszaal van het Rijksarchief toegang hebt) geraadpleegd worden, niet online. Lezers kunnen bij het Rijksarchief waar het origineel wordt bewaard ook een digitale reproductie van een kaart of plan bestellen. Om welke kaarten en plannen gaat het? • Algemeen Rijksarchief (Brussel)
11
◦Militaire kaarten in 1934 door de Nederlandse regering aan België overgedragen ◦Kaarten en plattegronden in handschrift. Reeks I. (nrs. 1-2185) ◦Kaarten en plattegronden in handschrift. Reeks I. (nrs. 2186-3329) •Rijksarchief Antwerpen ◦ Verzameling (kadastrale) kaarten en plannen • Rijksarchief Brugge ◦ Verzameling kaarten en plannen • Rijksarchief Eupen ◦Kaarten van de Duitstalige gemeenschap ◦ Kaarten van het district Malmedy ◦ Kaarten en plannen van de stad Eupen •Rijksarchief Gent ◦ Verzameling kaarten en plannen •Rijksarchief Kortrijk ◦ Verzameling kaarten en plannen • Rijksarchief Luik ◦ Verzameling kaarten en plannen
Figuratieve kaart van de Maldegemse polder bewaard in het Rijksarchief in Brugge
Volgt het Brugs Ommeland op Facebook! Wees als eerste op de hoogte van de onze activiteiten, bekijk de fotoreportages van voorbije activiteiten of wees interactief.
Stad Oudenburg
APERITIEFVOORDRACHT MUURSCHILDERINGEN IN HET ROMEINSE CASTELLUM VAN OUDENBURG
Oudenburg behoort tot de oudste sties van ons land. Dankzij het archeologisch onderzoek (2001-2005) van de zuidwesthoek van het Romeinse castellum van Oudenburg weten we dat er maar liefst vijf opeenvolgende forten zijn gebouwd tussen de late tweede eeuw en het begin van de vijfde eeuw na Chr. Deze opgravingen leverden ook heel wat informatie op over hoe het kamp er binnen de muren uitzag en evolueerde. Bovendien brachten ze een gigantische collectie vondsten voort die tot veel nieuwe inzichten leidt over het reilen en zeilen van de legereenheid. Dit geldt zeker ook voor de pleisterfragmenten waarvan er maar liefst ca 53.500 zijn ingezameld op de site. De studie van de muurschilderingen leverde verrassende resultaten op en brengt het gebouw waartoe ze ooit behoorden tot leven. Op zondagochtend 19 oktober 2014 nodigt de Dienst Cultuur van de Stad Oudenburg iedereen om 10 uur uit om meer te vernemen over deze muurschilderingen in het Romeinse castellum van Oudenburg. Archeoloog Sofie Vanhoutte en onderzoeker muurschilderingen Lara Laken lichten toe wat de muurschilderingen ons allemaal kunnen vertellen in een boeiende voordracht met illustraties. En nadien kunt u genieten van een aperitief. Praktische gegevens Plaats: Romeins Archeologisch Museum Datum: zondag 19 oktober 2014 Uur: 10.00 uur Toegangsprijs: 4,00 euro (aperitief inbegrepen) Inschrijven is wenselijk Inlichtingen, inschrijven en organisatie Dienst Cultuur Stad Oudenburg Romeins Archeologisch Museum Marktstraat 25 in Oudenburg T 059 56 84 00 E
[email protected]
13
Huisraad door de eeuwen heen in De Zorge 20 & 21 september Reportage
De opbouw
Tentoonstelling
De afbouw
E-BRIEF
NUMMER 44
● november 2014
Brugs Ommeland vzw Koninklijke Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle CONTACT E-BRIEF: Yvette Kemel Vestingstraat 71/17 8310 Brugge
[email protected] www.geschiedenisbrugge.be
Voordracht Nieuwe ex(r)otische dranken achttiende-eeuwse Vlaanderen
in
het
Dinsdag 25 november 2014 om 20.00 uur De Zorge Moerkerkse Steenweg 194 Sint-Kruis. Spreker: Jean Luc Meulemeester. Leden 5 euro, niet leden 8 euro. Maximum 40 deelnemers In de prijs zijn drie drankjes met bijpassende versnaperingen voorzien. Deze worden vervaardigd door Monique Vandenabeele van de Werkgroep Brugs Kokkerellen en Yvette Kemel naar originele 18de eeuwse recepten. Vooraf inschrijven en betalen voor 17 november is vereist. Dit kan bij Ronny Vanaelst:
[email protected] of 0477 /35.74.97. Betalen kan op nummer: BE 23 0353 2834 0391. Uw inschrijving is pas definitief na betaling. Al in de zestiende eeuw waren thee, koffie en chocolade in Europa bekend. Ze kwamen alle uit diverse werelddelen. Koffie werd hoogstwaarschijnlijk in Ethiopië (of Jemen) op een legendarische wijze ontdekt, thee werd uit het verre oosten ingevoerd en ontdekkingsreizigers kregen chocolade van de Azteken. Maar toen vielen ze blijkbaar niet onmiddellijk in de smaak, chocolade zeker niet want de cacaobonen werden in water opgelost. Ze werden pas 'in' tijdens de achttiende eeuw. De intrede van deze exotische dranken zorgde ook voor nieuwe recipiënten. Vanaf dan behoorden warme dranken drinken tot de geplogenheden tijdens feestje, gesprekken en ontvangsten in het salon. Ook in Brugge.
2
De Stadsbode. Een stem uit WOI in bezet Brugge Oorlogskrant en bestuursdrukwerk, 1917-1919 Brugge, Stadsarchief, documentaire verzameling Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt Brugge op 14 oktober 1914 bezet door de Duitse troepen. De stad ligt in oorlogsgebied en wordt het hoofdkwartier van het Marinekorps Flandern. Dit heeft zo zijn effect op het dagelijkse leven: nieuwe regels, opeisingen en beperkingen door het militaire bestuur bepalen het wel en wee van de Bruggeling. Om vlotter en efficiënter met de bevolking te communiceren beslist het Stadsbestuur om een officieel orgaan uit te geven met medewerking van de uitgever Hendrik De Zeine. In deze context verschijnt vanaf augustus 1917 de oorlogskrant de Stadsbode. Het is geen krant zoals wij die vandaag kennen, maar eerder een journalistiek administratief bestuursdocument, gecontroleerd door de bezetter zoals de kop van de Stadsbode – ‘met bemachtiging der Duitse Overheid’ – duidelijk maakt. De Stadsbode is een stem uit de ‘Grote Oorlog’ over aspecten van het dagelijkse leven in Brugge in oorlogstijd. Het geeft een beeld over de manier waarop de bevolking moest omgaan met schaarser wordende basismiddelen. Centraal staan de aankondiging van rantsoeneringen, informatie over verschillende comités en instellingen die zorgden voor voedsel- en kolenbedeling, bepaling van maximumprijzen voor brood en groenten, opeisingen . Tegelijk geeft het rechtstreeks, door de vele opeisingen en verboden allerhande in de krant, en onrechtstreeks, door het ontbreken van gecensureerde informatie over de oorlog, ook een beeld over de impact die de bezetter heeft gehad op de bevolking in die periode. De Stadsbode was een informatiebron voor de burger, aanvullend op de vele plakkaten die de bevolking in het keurslijf van de bezetter dwongen. Het is een belangrijk document over het leven in Brugge tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op www.historischebronnenbrugge.be zijn nu alle verschenen nummers online raadpleegbaar. Op elk woord in de krant kan gezocht worden. Enkele verhelderende artikels plaatsen bovendien de bron in een context die de betekenis en het belang van de historische bron voor deze periode duidt.
STUDIEDAG - ARCHEOLOGIE EN ONDERWATERLANDSCHAP Maandag, 24 november 2014 Provinciaal Hof, Markt 3, Brugge
Begraven & verdronken getuigen uit een ver Noordzee-verleden
Tijdens de ijstijden was de Noordzee nog een droog liggend rivierenlandschap waarin mammoeten en prehistorische mensen zich thuis voelden. Later, toen de zeespiegel ging stijgen, raakte dit landschap en alle sporen van bewoning geleidelijk bedolven en bedekt met zand en Noordzeewater, een rijk archief toedekkend. Uit recentere tijden getuigen dan weer vondsten van scheepswrakken, amforen, baardmankruikjes en allerlei militaire restanten. Die worden met de regelmaat van de klok opgevist of door baggeraars of toevallige strandwandelaars ontdekt. Elk van die sporen vertelt een boeiend verhaal en voegt iets toe aan de kennis van ons eigen rijke verleden. Vanuit het IWT-project SeArch (www.sea-arch.be) werken wetenschappers en andere zeegebruikers nu actief samen om deze kennis optimaal te ontsluiten. Tijdens de SeArchstudiedag krijg je in een notendop de huidige kennis van zaken, zowel in het Belgisch deel van de Noordzee als in onze buurlanden. En uniek, als bezitter van allerlei zeevondsten krijg je ook de kans om je ‘zeeschatten op zolder’ aan kenners voor te leggen! Nadien neem je, gewapend met heel veel extra kennis, je schat gewoon weer mee naar huis. Voorlopig programma 08.30 Onthaal & registratie 09.00 Welkom Sessie 1 – Algemeen kader 09.15 Voorstelling van het SeArch project 09.30 Bedolven landschappen en marien erfgoed in een internationale context 10.00 Wetgevend kader in België: wat zegt de wet over dit erfgoed? 10.30 Het BCP door een geologisch/archeologische bril 11.00 Koffiepauze Sessie 2 – Case studies 11.30 Het Nederlands perspectief: de 2de Maasvlakte en zijn archeologische schatten 12.00 The UK experience in underwater heritage management 12.30 Recente steenvondsten in het Belgische deel van de Noordzee 13.00 Broodjeslunch Sessie 3 – Vondsten 14.00 Scheeps- en andere wrakken 14.20 Fossielen 14.40 Strandvondsten 15.00 Zeeschatten op zolder - interactief forum waarbij bezitters van zeevondsten informatie kunnen bekomen van diverse expertenpanels 16.30 Afsluiting en receptie Online inschrijven is mogelijk uiterlijk tot 15 november 2014. Na uw online registratie ontvangt u een bevestiging via e-mail. Vlugge actie is de boodschap, het aantal plaatsen is immers beperkt. http://www.sea-arch.be/nl/content/registratie-studiedag-archeologie-enonderwaterlandschap
4
Topstukken in het MOT In het kader van het Topstukkendecreet besliste de minister van cultuur op 12 mei 2014 twaalf landbouwwerktuigen, -voertuigen en -machines op te nemen in de lijst van het roerend cultureel erfgoed van de Vlaamse Gemeenschap. Een hooischudder en een spuitmachine uit de collectie van het MOT behoren nu samen met een maaidorsmachine, een locomobiel, een tractor, een aardappelrooimachine, een vlasslijtmachine, een wanmolen, een landbouwwagen, een driewielkar, een ploeg en een fruitsorteermachine tot de topstukken van ons agrarisch erfgoed.
Hooischudder Hooi was tot na de Tweede Wereldoorlog van ontzettend groot belang voor de voeding van het vee. Een groot deel van het land was dan ook hooiland dat minstens eenmaal per jaar werd gehooid. Om het gemaaide gras goed te laten drogen moest het geregeld gekeerd en opgeschud worden. Dit gebeurde aanvankelijk met een hooivork of een hooihark, maar vanaf de 19de eeuw trachtte men dit arbeidsintensieve proces te mechaniseren. Om het hooi op te schudden werd een machine uitgedacht waarbij een reeks harken op een as ronddraaiden. Wanneer de machine werd voortgetrokken, zorgden de wielen voor de aandrijving van deze harken. Het gras werd zo in de lucht geworpen. Dit type hooikeerder noemen we een trommelschudder en is ouder en zeldzamer dan de vorkjesschudder. Op een tekening uit 1859 wordt het een Engelsche hooischudder genoemd. Het exemplaar in de collectie van het MOT werd door de firma Dening in Engeland geproduceerd, hoogstwaarschijnlijk in 1937. Een Vlaams topstuk met Engelse roots? http://www.mot.be/w/1/index.php/MuseumNl/Museum
De hooischudder in collectie van het MOT
de
Engelsche hooischudder
Gebruikersgids voor het archief van de Raad van Vlaanderen Het Gentse Rijksarchief bewaart het archief van de Raad van Vlaanderen (1386-1795), het hoogste gerechtshof van het voormalige graafschap Vlaanderen. De inventaris van zo’n 34.000 archiefbeschrijvingen werd recent online doorzoekbaar gemaakt via de website van het Rijksarchief (http://search.arch.be/nl, zoekterm ‘Raad van Vlaanderen’). Het archief is inhoudelijk enorm rijk, maar jammer genoeg is zoeken in dat archief niet altijd zo evident. Het bevat veel specifieke rechtstermen (‘enkwest’, ‘tripliek’, ‘solutiën’, …). Ook de ingewikkelde gerechtelijke procedures, de eigenheid van en samenhang tussen types archiefstukken en reeksen registers maken voorkennis soms noodzakelijk. Die voorkennis is
nu te vinden in een nieuwe ‘Gids voor de gebruiker’. De inleiding is een korte introductie tot de instelling en haar archief, en een literatuurlijst met verwijzingen naar hulpinstrumenten zoals gespecialiseerde woordenboeken. De eigenlijke ‘Leidraad voor de gebruiker’ bevat een stappenpatroon waarin de verschillende procedures van de Raad aan bod komen, inclusief verwijzingen naar de bijhorende archiefreeksen en – ter verduidelijking – enkele uitgewerkte procedureschema’s. De gids wordt afgesloten met thematische zoektips en een index op trefwoorden. Het archief van de Raad van Vlaanderen (1386-1795): Gids voor de gebruiker, 2014, Algemeen Rijksarchief, Gidsen 86, Publ. 5356, € 8,00.
Te koop via: http://webshop.arch.be,
[email protected] of
[email protected].
Project over de Verlichting Het project is georganiseerd door de Cultuurbibliotheek in samenwerking met het SintLodewijkscollege, de oudleerlingen van het college, Davidsfonds Brugge, UDL Brugge en met steun van de Stad Brugge. De 18e eeuw is de eeuw van de Verlichting. Bekende figuren zijn Voltaire, J.J. Rousseau en D. Diderot. De tentoonstelling biedt echter een veelzijdiger beeld. Blikvanger op de tentoonstelling is de volledige editio princeps (de oorspronkelijke uitgave, met aanvullingen en platen) van de Encyclopédie van Diderot en d’Alembert. Verder exposeren we kaarten en reisverslagen van James Cook, Antiquités Etrusques, Grecques et Romaines van d'Hancarville. Leçons de physique expérimentale van J.-A. Nollet, een chronologie met de belangrijkste figuren, pamfletten uit de Brabantse Omwenteling, enz. Tentoonstelling in de Agora Donderdag 6 november opening tentoonstelling, te 19.00 uur in de filmzaal van het SintLodewijkscollege Sprekers: - Andries van de Abeele over Vrijmetselarij - Marc Franchoo ‘Brugge in de Verlichting’ - Jo Berten over woordenboeken in de 18e eeuw. Receptie Inkom 5 euro (geen inschrijving nodig). De tentoonstelling is te bezoeken •Door het publiek: op afspraak en op vrijdag 7 nov. en zaterdag 8 nov. van 18 tot 21 uur. •Zondag 9 november 2014 is de tentoonstelling open van 10 tot 12 en van 14 tot 18 uur.
6
La Fonderie opent nieuwe permanente opstelling In La Fonderie, het Brussels Museum voor Arbeid en Industrie, werd vrijdag 17 oktober de nieuwe permanente opstelling aan het publiek voorgesteld. De tentoonstelling in de 'Halle des Tourneurs' werd de voorbije maanden in een volledig nieuw jasje gestoken. Niet alleen een selectie van collectiestukken, maar ook documenten, kaarten en computerschermen laten je kennismaken met verschillende sectoren van de Brusselse industrie, en met de mensen die deze industrie in de loop der eeuwen vorm gaven. De nieuwe opstelling focust op vier sectoren die belangrijk waren voor de industriële ontwikkeling van Brussel: de metaal-, hout-, textiel- en voedingsnijverheid. Voor elk van deze vier sectoren werd een aparte module uitgewerkt, rondom enkele 'iconische' machines. Telkens komen verschillende aspecten aan bod: de technieken, de arbeidsomstandigheden, de fabrieks- of huisnijverheid, bedrijfsgeschiedenissen, de handel... De diversiteit van elke sector wordt geïllustreerd aan de hand van de afgewerkte producten. In elke module wordt ook gefocust op een specifieke productie, zoals bijvoorbeeld de autoconstructie of de hoedennijverheid. La Fonderie wil niet enkel een beeld geven van het verleden, maar legt ook de link met het heden. Zo wordt iedere module afgerond met een film over de huidige situatie in de sector: wat eten de Brusselaars vandaag? En vervaardigt men nog steeds hoeden in Brussel? De stukken in de permanente opstelling komen grotendeels uit de eigen collectie van La Fonderie, maar er worden ook bruiklenen getoond uit andere instellingen of privé-collecties. Zo wordt een deel van de indrukwekkende verzameling hoeden van Didier Deprez getoond. Het is de bedoeling dat de vaste opstelling toch ook een zekere dynamiek zal kennen. Zo zullen in de komende jaren geregeld andere collectiestukken getoond worden en kunnen ook andere thema's aan bod komen. Ook de jongste bezoekers komen aan hun trekken; voor hen staat een reeks spelletjes klaar. De permanente tentoonstelling ondersteunt ook een hele reeks educatieve activiteiten. Naast een aanbod van gegidste rondleidingen en schoolbezoeken, werden ook programma's uitgewerkt die de lokale ontwikkeling van de buurt moeten ondersteunen. Ten slotte pakt het museum ook uit met een nieuwe publicatiereeks, 'Les Carnets de la Fonderie', waarin de collectie van het museum belicht zal worden. Ieder jaar zullen ook twee tijdelijke tentoonstellingen georganiseerd worden, die focussen op een specifiek thema. Tegelijk met de vernieuwde permanente opstelling, opende vrijdag ook de tijdelijke tentoonstelling 'Attention précieux! Molenbeek s'expose'. Voor deze tentoonstelling werd een beroep gedaan op de bewoners van Molenbeek, die zelf hun belangrijkste 'erfgoedobject' konden selecteren.
La Fonderie - Brussels Museum voor arbeid en industrie - 27 Ransfortstraat - 1080 Sint-JanMolenbeek. www.lafonderie.be
Texture Kortrijk opent zijn deuren Dit weekend opende in Kortrijk het gloednieuwe vlasmuseum Texture zijn deuren. Een imposant vlasverzendhuis aan de oevers van de Leie, werd verbouwd tot een modern museumgebouw. In drie kamers ontdek je de revolutionaire ontwikkeling die de vlasnijverheid in de streek teweeg bracht. Al sinds de middeleeuwen is Vlaanderen befaamd om zijn textiel. Linnen speelde een glansrol in die geschiedenis. Luxeproducten als kant en damast waren erg in trek bij de adel, burgerij en clerus. Anderen kleedden zich in het basislinnen dat hier massaal geweven werd. In het midden van de 19de eeuw ontstond langs de boorden van de Leie een industrie die de wereld zal veroveren: de vlasbewerking. ‘Courtrai flax’ staat al snel bekend als het beste vlas dat je krijgen kan en is internationaal erg gegeerd. Een bezoek aan Texture start echter bewust in het heden. De 'Wonderkamer' op het gelijkvloers is een speels laboratorium over vlas in je dagelijkse leven. Vlas is namelijk ook vandaag nog springlevend en een inspirerend materiaal voor designers, wetenschappers en ondernemers. In deze kamer ontdek je in welke producten vlas allemaal is verwerkt. Kijken,
8
voelen, proeven, uittesten en ontdekken is de boodschap. Zo is er bijvoorbeeld een 'weefselbank', met microscopische beelden van verschillende stoffen.
De Leiekamer brengt vervolgens het verhaal van de vlas- en linnennijverheid, aan de hand van authentiek beeldmateriaal, warme getuigenissen en intrigerende objecten. Je ontdekt op een interactieve manier hoe de streek is geëvolueerd van een agrarische naar een industriële en verstedelijkte regio. Je maakt kennis met de passie van de vlassers, en je komt het ware verhaal achter de 'Golden River' te weten. Het topstuk uit de collectie – een zwingelturbine uit 1937 – krijgt een ereplaats in de opstelling. Animaties introduceren de gebroeders Vansteenkiste, de gedreven uitvinders en tonen hoe de turbine werkt. De vlassector verschafte aan veel mensen werk en inkomen. Veel bedrijven uit de streek wijzen dan ook met de nodige fierheid op hun vlasroots. In de 'bedrijvenwand' krijg je een dynamisch overzicht. Met een klik op de foto’s hoor je fijne verhalen en leuke weetjes. Die wand is een ‘work in progress’: met aanvullingen en actuele berichten blijft het museum de levende realiteit van de streek volgen. Onder de gouden kroon ligt ten slotte de 'Schatkamer'. Hier is het vooral genieten van de selectie schitterende damasten, kant, handwerk en fijne weefsels die de uitzonderlijke textielcollectie rijk is. Het kwetsbare textiel zorgt ervoor dat de opstelling regelmatig zal veranderen. Texture zet ook in op een reeks creatieprojecten waarbij kunstenaars aan de slag gaan rond de museumcollectie en/of het museumverhaal en waarbij de kennis en het vakmanschap van familiebedrijven in de regio centraal staat. De eerste twee projecten zijn een samenwerking tussen Wim Opbrouck en Verilin en tussen Christien Meindertsma en Jos Vanneste.
Texture Kortrijk Noordstraat 28, 8500 Kortrijk, +32 56 27 74 70 www.texturekortrijk.be
3e ETWIE-ontmoetingsdag: het programma
Op zaterdag 29 november organiseert ETWIE een derde ontmoetingsdag in Mechelen, met als titel 'Het werk prijst de meester. Uitdagingen voor het doorgeven van technieken en vaardigheden'. Deze dag richt zich op iedereen die geïnteresseerd is in technisch, wetenschappelijk en industrieel erfgoed.
10
Programma 9.15u Onthaal met koffie 9.45u Overzicht van de ETWIE-werking in 2014. Peter Scholliers - voorzitter ETWIE 10.00u Schoenmaker, blijf niet bij je leest! Kennisdeling voor ambachten in de praktijk. Joeri Januarius - Schatten van & in Mensen 10.25u 750 jaar havenkranenkennis in Antwerpen. Jef Vrelust - MAS Antwerpen 10.50u Nostalgie of innovatie? Aan de slag met houten toneelmachinerie. Chris Van Goethem - Kenniscentrum Podiumtechnieken RITS 11.15u Korte pauze 11.25u De werking van het Centre des Métiers du Patrimoine' in Wallonië. Anne-Françoise Cannella - Institut du Patrimoine Wallon 11.50u Panelgesprek met enkele jongeren over hun motivatie om een bepaalde techniek/ambacht aan te leren. Moderator: Luc Verachtert 12.20u Discussiemoment 12.45u Afsluitende beschouwingen en een blik op de toekomst. Daniëlle De Vooght en Tijl Vereenooghe - ETWIE 13.00u Broodjeslunch 14.00u Facultatief namiddagprogramma: geleid bezoek aan het Instituut voor Kunst en Ambacht (IKA) of de brouwerij Het Anker. Praktisch De ontmoetingsdag vindt plaats op zaterdag 29 november 2014 in Congres- en Erfgoedcentrum Lamot (Van Beethovenstraat 8-10, 2800 Mechelen). Deelname aan de ontmoetingsdag is gratis (incl. lunch). Voor het facultatieve namiddagprogramma wordt een bijdrage van 5 euro gevraagd (ter plaatse te betalen). Inschrijven kan tot en met 23 november via het formulier op de website. Deelnemers kunnen tijdens deze ontmoetingsdag ook hun eigen activiteiten promoten aan de hand van flyers, affiches, publicaties... Hiervoor wordt de nodige ruimte voorzien. Wens je van deze mogelijkheid gebruik te maken, meld dit dan even via
[email protected] http://www.etwie.be/nieuws/3e-etwie-ontmoetingsdag-het-programma
Archiefverwerving: de schenking Alfons Sevens Op 18 september 1916 schreef Virginie Loveling een bemoedigende postkaart aan de Gentenaar Alfons Sevens (1877 - 1961), één van haar literaire vrienden in een Duits gevangenenkamp. "Wellicht zal het u aangenaam wezen een vriendschappelijk aandenken in den vorm van een portret te krijgen" - Virginie Loveling
Hoewel Alfons Sevens radicaal flamingant was en voor de oorlog actief ijverde voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit, had hij zich in 1915 sterk uitgesproken tegen het activisme. Zijn Belgisch loyalisme moest hij bekopen met een deportatie naar Duitsland als politiek gevangene. De postkaart van Virginie Loveling kreeg een ereplek in het oorlogsalbum van Alfons Sevens, dat in een recente schenking werd overgemaakt aan het Liberaal Archief, samen met tal van andere stukken uit het bezit van de familie SevensVerschoore. Hierin zijn ook Alfons' vader Theodoor Sevens (1848 - 1927), een bekend schrijver en historicus, en zijn broer Constantin Sevens (1886 - 1972) vertegenwoordigd.
Terwijl zijn oudere broer Alfons in Duitsland werd geïnterneerd, vocht Constantin Sevens tijdens de Eerste Wereldoorlog als officier aan de IJzer. In het voorjaar van 1917 werd hij naar een opleidingscentrum gestuurd in het Franse Ault-Onival, gelegen aan de Picardische kust. Stukken uit het archief Constantin Sevens werden door het Liberaal Archief uitgeleend voor de tentoonstelling La Grande Guerre à Ault, die gekoppeld werd aan een herdenkingsweekend op 5 en 6 september 2014. Klik hier om enkele foto's te bekijken uit het oorlogsalbum van Alfons Sevens. http://www.liberaalarchief.be/Alfons%20Sevens%20Beelden%20uit%20een%20oorlogsalbu m/album/slides/5a.html De oorlogsbrieven van Alfons Sevens, oorspronkelijk gepubliceerd door zijn kleindochter Nicole Verschoore in het tijdschrift Boek en Bibliotheek zijn vanaf nu online beschikbaar op de website van het Liberaal Archief. http://www.liberaalarchief.be/nieuwsbrief.html#artikel2
12
Oproep funerair erfgoed In het voorjaar van 2015 organiseert het Liberaal Archief een tentoonstelling rond funeraire cultuur. In het kader van het Museum van de Vlaamse Sociale Strijd van de Provincie OostVlaanderen worden de rituelen en tradities die doorheen de tijd zijn ontstaan rondom sterven, begraven en herdenken in herinnering gebracht. Voor deze tentoonstelling, die zal plaatsvinden in het Provinciaal Cultuurcentrum Caermersklooster te Gent, zijn we nog op zoek naar allerlei soorten materieel en immaterieel erfgoed rond de dood. Misschien kunt u ons helpen? Kent u verzamelaars van rouwkledij? Of weet u waar nog een oude doodskist staat? Of was uw grootvader kistenmaker of beeldhouwer van grafzerken? Of heeft u mooie herinneringen aan oude rituelen rond het sterven? Alle informatie is zeer welkom. Indien u ons wil helpen, kan u contact opnemen met het Liberaal Archief door een email te sturen naar
[email protected].
In het spoor van trams en bussen De documentaire verzameling van het Vlaams Tram- en Autobusmuseum Vlaams Tram- en Autobusmuseum Diksmuidelaan 42, 2600 Berchem In 1945 werden steden en dorpen in België verbonden door zo’n 4769 km buurtspoorwegen. De buurtspoorwegen werden aangelegd als aanvulling op het ‘grote spoornet’ van de NMBS. Een eerste wet op de tramwegen (9 juli 1875) rekende op privaat kapitaal voor het inrichten van buurtspoorlijnen. In de steden betekende deze wet de start van de stadsvervoersmaatschappijen. Op het platteland, waar het rendement van de aangelegde lijnen niet verzekerd was, kende de wet weinig tot geen succes. In 1884 nam de staat het heft in eigen handen met de oprichting van de NMVB, Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen. Deze maatschappij voorzag in een ingenieus systeem van financiering, waardoor lijnen met een hoog rendement minder rendabele lijnen compenseerden. In sneltempo werden tramlijnen
op het Belgische platteland aangelegd. In de grote steden bleef het openbaar vervoer in handen van private stadsvervoersmaatschappijen. De eerste trams in België werden door paarden getrokken, later werd overgeschakeld op stoom- en dieseltrams en nog later werd het net geëlektrificeerd. Rond het midden van de 20ste eeuw, wanneer de concurrentie van ‘koning auto’ en de vele private busmaatschappijen te hevig werd, werden meer en meer tramlijnen opgebroken en vervangen door autobusdiensten. In de grote steden verliepen in diezelfde periode de concessies van de stadsvervoersmaatschappijen. De wet van 22 februari 1961 voorzag in overeenkomsten tussen de steden en de staat waarbij de stadsvervoersmaatschappijen MIVA, MIVG, MIVB/STIB, STIC en STIV werden opgericht. Zij namen de concessies van de vroegere stadsvervoersmaatschappijen over. In 1989 werd het openbaar vervoer een gemeenschapsaangelegenheid. In Vlaanderen fuseerde het Vlaamse deel van de NMVB met MIVG en MIVA tot de Vlaamse Vervoersmaatschappij – De Lijn. Aan Waalse zijde ontstond de TEC (Transports en Commun) door het fuseren van het Waalse deel van de NMVB en de Waalse stadsvervoersmaatschappijen. In Brussel bleef het openbaar vervoer in handen van MIVB. In 2008 werd in de schoot van De Lijn de vereniging Mobiliteitserfgoed Tram en Autobus (META vzw) opgericht als koepelorganisatie die zich in Vlaanderen bezighoudt met de geschiedenis van openbaar stads- en streekvervoer. META beheert mee de archieven en collecties van haar leden. In 2009 werd een door de Vlaamse Overheid gesubsidieerd registratie- en inventarisatieproject van de collectie mobiliteitserfgoed gestart. In de eerste twee fases werden respectievelijk de collectie rollend materieel, de museale objecten en de wisselstukken geregistreerd. In de derde, en laatste, fase kwamen de archieven en documentaire collecties, bewaard in het Vlaams Tram- en Autobusmuseum (VlaTAM), aan de beurt. De collectie van om en bij de 50.000 foto’s, dia’s en films bevat beelden van trams, bussen, spoor- en reizigersinfrastructuur, personeel, evenementen, enz., gemaakt tussen ca. 1900 en 2014. Deze verzameling heeft zijn oorsprong in de foto- en diacollectie van de NMVB en de MIVA, die later aangevuld werd met foto’s uit schenkingen. Bijzonder zijn de foto’s van trams en bussen in het ‘straatbeeld’. De foto’s tonen niet alleen het ‘oude’ rollend materieel van de verschillende vervoersmaatschappijen maar geven ook een beeld van de (nu verdwenen) tramlijnen en stadsaanzichten. Daarnaast bezit het VlaTAM documentaire verzamelingen over MIVA, NMVB en VVM-De Lijn. Deze verzamelingen zijn ontstaan uit de privé-verzameling van Eric Keutgens (huidig conservator VlaTAM) en zijn vader. Later werden ze naar het museum overgebracht en aangevuld met schenkingen van ex-personeelsleden van de vervoersmaatschappijen. Ze bevatten documenten verwijzend naar de exploitatie van tram- en buslijnen: dienstregelingen, vervoersbewijzen, tariefbarema’s, krantenartikels, enz. Ook is er informatie te vinden over het personeel, zoals arbeidsreglementen, dienstorders, onderrichtingen en handleidingen. Daarnaast is promotiemateriaal van de verschillende maatschappijen terug te vinden.
14
Bijzonder is ook het archief van les Usines Ragheno, dat deels in het VlaTAM wordt bewaard. Deze constructeur van tram-, trein-, en (later ook) busmaterieel vestigde zich in 1851 in Mechelen. Het bedrijf bouwde rijtuigen voor binnen- en buitenland. Naast bestellingen voor de vervoers- en exploitatiemaatschappijen in eigen land, leverde Ragheno ook materieel voor stadsvervoermaatschappijen van Tasjkent tot Caïro. Het museum bewaart de dossiers en (technische) tekeningen van trams en autobussen gebouwd voor de NMVB en buitenlandse maatschappijen. Deze collecties en archieven in verband met buurtspoorwegen in Vlaanderen zijn raadpleegbaar, na afspraak, in het Vlaams Tram- en Autobusmuseum Diksmuidelaan 42, 2600 Berchem. Voor meer informatie kan u terecht op de website, waar de voorlopige versie van de inventaris van het NMVB-archief raadpleegbaar is. http://www.delijn.be/nl/overdelijn/organisatie/educatief/museum/praktischeinformatie.html
Collectie: Foto-, dia- en filmcollectie van het openbaar stads- en streekvervoer in België. ca. 1900-2014 Collectie: Documentaire verzameling in verband met de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen (NMVB) en de Vlaamse Vervoersmaatschappij (VVM) - De Lijn, ca. 1884-2014 Collectie: Documentaire verzameling omtrent de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Antwerpen (MIVA) en voorgangers, 1873-1990 Archief: Archief van les Usines Ragheno, 1897-1955
Archief familie de Merode In 1950 gaf de familie de Merode 750 meter archief in bewaring aan het Algemeen Rijksarchief in Brussel. Op donderdag 23 oktober 2014 werd in het Algemeen Rijksarchief twee gloednieuwe toegangen tot het op één na grootste familiearchief van België overhandigd aan de familie de Merode. - D'HOORE Baudouin, Familiearchief de Merode Westerloo: Gids voor de gebruiker, Algemeen Rijksarchief, Brussel, 2014, € 10,00 (Publicatienr. 5388). D'HOORE Baudouin, Inventaire des archives de la famille de Merode Westerloo: 1. Papiers personnels de la famille de Merode, Algemeen Rijksarchief, Brussel, 2014, € 45,00 (Publicatienr. 5390). Bestellen kan via http://webshop.arch.be of via een mailtje naar
[email protected].
Boter bij de vis. Landbouw, voeding en Eerste Wereldoorlog Naar aanleiding van de herdenking in 2014-2018 brengen het departement Landbouw & Visserij van de Vlaamse Overheid, het Centrum voor Agrarische Geschiedenis (CAG) en het Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG) het verhaal over het dagelijkse leven tijdens de Eerste Wereldoorlog onder de aandacht. Hierbij wordt de voedselsituatie op de voorgrond geplaatst. In oorlogstijden is de voedselproductie en –distributie immers zeer belangrijk. Op dergelijke momenten is de bevolking zich sterk bewust van het belang van een degelijke voedselvoorziening en een performante organisatie van de landbouwproductie. De Eerste Wereldoorlog is hierdoor een belangrijke episode in de geschiedenis van de landbouw en het landbouwbeleid. Dankzij de samenwerking tussen bovengenoemde initiatiefnemers en andere partners wordt dit vergeten stukje geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog bestudeerd, in zijn context geplaatst en ontsloten via deze website en andere activiteiten. http://www.boterbijdeviswo1.be/over-ons/ Publicaties 'Het dagelijks brood' tijdens de eerste Wereldoorlog, in: Patakon. Tijdschrift over bakerfgoed. Sinds 2010 heeft het Bakkerijmuseum een volwaardig museumtijdschrift 'Patakon'. Jaarlijks worden telkens twee nummers uitgegeven. Deze editie richt zich op de Eerste Wereldoorlog:
B. Demasure, 'Honger langs de boorden van Maas en Schelde'. Voedselconsumptie in bezet België tijdens de Groote Oorlog, p.3-6.
I. Ruckebusch, Belgische voedselschaarste en Amerikaanse voedselhulp tijdens WOI, p. 7-31
16
Kostprijs: 3 Euro Hoe te bestellen: Bakkerijmuseum Brecht Demasure. Boter bij de Vis. Landbouw en voeding tijdens de Eerste Wereldoorlog. Davidsfonds. Leuven, 2014. De Eerste Wereldoorlog zette het land volledig op z’n kop. Alle aspecten van het dagelijks leven werden beïnvloed door de jarenlange strijd. Zo viel al bij het begin van de oorlog de import en export van levensmiddelen stil. De beschikbare voedselvoorraden slonken zienderogen en wat er nog restte, werd vaak opgevorderd door de Duitse bezetter. Ook in de landbouwsector ging het slecht: de nodige grondstoffen ontbraken en vee en paarden werden opgeëist. Bovendien was er door de bezetting van de zeehavens van visserij weinig sprake. De hele oorlog lang heerste er voedselcrisis. Maar de bevolking was creatief: ze organiseerden openbare soepbedelingen of gebruikten stadsparkjes als moestuin. Alle middelen waren goed om de honger te bestrijden. Ook de zwarte markt floreerde. Sommige landbouwers en handelaars boekten opmerkelijke winsten. Dit boek bestudeert de impact van de Groote Oorlog op de landbouwsector en de voedselbevoorrading. Op basis van dagboeken, kranten, aanplakbrieven en contemporaine literatuur wordt een beeld geschetst van de situatie in bezet en onbezet gebied, zowel tijdens als vlak na de oorlog. Het boek is een initiatief van het Centrum Agrarische Geschiedenis, in samenwerking met het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse Overheid. Kostprijs: 29,95 Euro Hoe bestellen: Het boek is te koop bij Davidsfonds Uitgeverij en in de betere boekhandels.
Verhalen op de website Maatschappij
Honger tijdens 1914-1918
Het Nationaal Hulp- en Voedingscomité redt de bevolking
Landbouwproductie en verwerking
Landbouw tijdens de Groote Oorlog
Oorlogskeuken
De diversiteit van de Oorlogskookboekjes
E-BRIEF
NUMMER 45● december 2014
Brugs Ommeland vzw Koninklijke Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle CONTACT E-BRIEF: Yvette Kemel Vestingstraat 71/17 8310 Brugge
[email protected] www.geschiedenisbrugge.be
Even herinneren Brugs Uurtje met als gast Patrick Lagrou De tweede zondag van december (14-12) om 11.00 uur is er weer een Brugs Uurtje. De gast van Nico Blontrock is dan Patrick Lagrou. Deze Bruggeling (1949) trok op zijn 18-de de wijde wereld in. Hij liftte heel Amerika rond en doorkruiste Europa en Noord-Afrika in een rammelkar. Hij verrichtte allerlei klusjes om aan de kost te komen. Over al deze reizen schreef hij reportages en gaf hij diavoordrachten. Tussendoor volgde hij als werkstudent les aan de universiteit en werd uiteindelijk Licentiaat in de Rechten. Patrick was ook een tijd duikinstructeur maar is uiteraard bekend als een van de best verkopende jeugdauteurs in Vlaanderen en in Nederland. Patrick Lagrou bleef verder reizen en filmreportages maken. Hij bezocht Hawaï, Thailand, Mauritius, Egypte, Patagonië en Paaseiland. Hij dook wekenlang tussen de haaien in Tahiti, maakte een aardbeving mee in Californië, verbleef bij de Indianen in het Amazonewoud en bestudeerde verschillende soorten pinguïns. Ook deed hij archeologische opgravingen onder water, maakte een safari-tocht van 8.000 km doorheen Afrika en werd vastgehouden op Cuba. Hij woonde zelfs bijna twee jaar op de Bahama's om er de beruchte blauwe gaten te filmen. Einde jaren tachtig ging zijn aandacht steeds meer uit naar zijn eigen opgroeiende kinderen Dafni (°1980) en Nausikaä (°1982). Bij hen ontdekte hij een wereld die hij altijd had gemist. Op een dag vroeg zijn dochter waarom hij nog nooit voor kinderen had geschreven. Hij beloofde haar dat hij het zou proberen. Het werd zijn eerste jeugdboek. Na heel lang zoeken vond hij een uitgever die het wilde publiceren. Afspraak: 't Oud Handbogenhof Baliestraat 6 Brugge. Moderator: Nico Blontrock Organisator: Werkgroep Brugs Dialect
WERKGROEP Erfgoed SINT MICHIELS Oproep naar nieuwe leden voor de werkgroep. Uw profiel: U bent lid van de Vzw Brugs Ommeland – Koninklijke Heemkundige Kring Maurits Vancoppenolle of bijna lid. U bent niet noodzakelijk bewoner van de gemeente Sint Michiels. Geboren Sint Michielsnaar zijn is wel handig. U bent echter geïnteresseerd in het geschied- en volkskundig verleden van de gemeente. U bent geboeid door het bouwkundig erfgoed. U bent een werklustig, enthousiast, gedreven iemand die het historisch erfgoed van de gemeente wil uitspitten en/of samen met de andere leden van de werkgroep projectmatig wil medewerken. U hoeft NIET noodzakelijk Een master of licentiaat geschiedenis te zijn of enige andere universitaire opleiding te hebben genoten of gepensioneerd te zijn. U bent gewoon verschrikkelijk geïnteresseerd en gedreven om de werkgroep Sint Michiels te komen versterken. Stuur gewoon een mailtje naar
[email protected]
Europeana 1914-1918 Op deze site kan men verhalen lezen, films en historisch materiaal over de eerste Wereldoorlog bekijken en een bijdrage leveren door uw eigen familiegeschiedenis toe te voegen. Europeana 1914-1918 mengt bronnen uit bibliotheken en archieven van over de hele wereld met herinneringen en memorabilia uit gezinnen in heel Europa. Dit fotoalbum werd toegevoegd door Pascal Linglez.
Foto album Arthur Linglez In het fotoalbum zijn er frontfoto's van lunchpauze in de loopgraven (ca. 1915), een foto van het graven van de loopgraven, foto's van het bataljon, ... portretfoto van verlof in 1915 in Bournemouth (fotograaf Sidney Barnes, town hall avenue Bournemouth) portretfoto van na de Eerste Wereldoorlog (fotograaf Ruysmorel, Brugge) Foto: Uniform met twee gekruiste zwaarden, tot april '17. Erna is hij waarschijnlijk naar de mitrailleurs gegaan. Het militair paspoort, met foto van vooraanzicht en zijaanzicht. –
Het verhaal Arthur Linglez uit Sint-Andries is de grootvader van Pascal Linglez die het verhaal brengt op Europeana. Arthur vocht gedurende de hele oorlog en behaalde 8 verschillende frontstrepen. Hij zat bij 4de linie, 12de compagnie. Hij was mitrailleurschutter. Hij staat opgenomen in het boek van de Vuurkruisers. Hij had een rode kol, kruis, met de M voor metrailleur. Er zijn verschillende medailles beschikbaar. Hij was voetballer bij AS Oostende en Cercle. Tijdens de oorlog, achter de linie, speelde hij ook voetbal. De vader vertelde dat de grootvader aan de dood ontsnapte door even een plaspauze te nemen, en zich liet vervangen. Zijn vervanger overleed. Zie meer op: http://www.europeana1914-1918.eu/en/contributions/7591#sthash.gey188zK.dpuf http://www.europeana1914-1918.eu/en
BALaT: de Belgische kunstgeschiedenis in een muisklik http://balat.kikirpa.be/intro.php?lang=nl-NL http://balat.kikirpa.be/search_photo.php
BALaT vervangt het zoekformulier van de online fototheek van het KIK en maakt het mogelijk om tegelijk in vier databanken te zoeken. De online fototheek van het KIK: 682 767 negatieven van alle aspecten van het Belgische kunstpatrimonium: beeldende kunsten, kunstambachten, architectuur, archeologie en landschappen. Een deel van de foto's dateert uit de 19de eeuw. Deze collectie wordt dagelijks aangevuld dankzij nieuwe fotocampagnes en foto's van kunstwerken die in het Instituut worden behandeld. De bibliotheek van het KIK: 80 000 boeken en artikels over ons kunstpatrimonium: kunstgeschiedenis, conservatie-restauratie en wetenschappelijke analyses. Alle documenten (ook de tijdschriftartikels) zijn geïndexeerd via een gespecialiseerde thesaurus; De Dictionnaire des peintres belges du XIVe siècle à nos jours depuis les premiers maîtres des anciens Pays-Bas méridionaux et de la principauté de Liège jusqu’aux artistes contemporains (La Renaissance du Livre, Bruxelles, 1995): bespreekt het leven en werk van zo'n 6300 kunstschilders, van Van Eyck tot Wilchar over Rubens en Rops, van de grootste tot de meest bescheiden vertegenwoordigers van de Belgische schilderkunst.
Voorbeeld BAlat-online: Kerk Sint-Michiels litho Jacques Petyt 1863.
Een repertorium van personen en instellingen: deze lijst bevat bijna 200 000 kunstenaars, ambachtslui, vorsers, auteurs van publicaties, conservatoren-restaurateurs, fotografen, verzamelaars, historische of fictieve personages afgebeeld in kunstwerken, musea, kerken, geleerde genootschappen, etc. U voert een opzoeking uit rond Rubens? Gebruik BALaT en vind tegelijk foto's van schilderijen van Rubens en portretten van Rubens door andere kunstenaars in de fototheek, boeken over Rubens in de bibliotheek van het KIK, de link naar de bijdrage in de Dictionnaire
des peintres belges, musea die een werk van Rubens bewaren (repertorium van instellingen), etc. Nieuwe troeven van BALaT: Alle foto’s van de fototheek die reeds zijn opgenomen in de online database zijn voortaan gratis downloadbaar in het huidige formaat van archivering, behalve de foto’s van de laatste tien jaren, die enkel verkrijgbaar zijn op bestelling. Voor een scan van een foto die nog niet online is of een scan van betere kwaliteit dient men ook een bestelling te plaatsen; hiervoor gelden de volgende tarieven. De foto’s die nog niet online zijn, kunnen eveneens worden geraadpleegd in de leeszaal van de infotheek. Naast de opzoeking per veld kan men nu ook algemeen zoeken, wat intuïtiever is en eenvoudiger voor niet-specialisten. De resultaten kunnen gemakkelijk worden verfijnd: in elk veld kan men via rolmenu's uit termen kiezen om de resultaten te vernauwen; Er kan voortaan worden gezocht op datum; De resultaten worden automatisch gevisualiseerd op een geografische kaart; De catalogus van de bibliotheek van het KIK kan voortaan online worden geraadpleegd. Een grote participatieve tool in wording… Andere databanken van het KIK - kunstenaarsrepertoria, inventarissen van werken - zullen binnenkort aan deze zoekmodule worden gekoppeld. BALaT kan in de toekomst worden verbonden met databanken samengesteld door externe onderzoekers. Zo kan het een belangrijk participatief instrument worden voor alle kunsthistorici en een echt informatiekruispunt over het Belgische erfgoed. U zei BALaT? Belgian Art Links and Tools: deze naam werd gekozen in nagedachtenis van Alphonse Balat, een van de grootste Belgische architecten van de 19de eeuw. Hij ontwierp onder meer de koninklijke serres te Laken, een van de parels van het Belgische kunstpatrimonium.
Voorbeeld BALat-online: Achtergevel van Jezuïtencollege en Jezuïetenkerk aan de Verversdijk te Brugge 1763. Steinmetzkabinet Brugge
De Vlaamse Kunstcollectie http://www.vlaamsekunstcollectie.be/nl/collectie.aspx De Vlaamse Kunstcollectie is het samenwerkingsverband van drie kunsthistorische musea van Vlaanderen: het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, het Groeningemuseum Brugge en het Museum voor Schone Kunsten Gent. Samen bieden zij een voortreffelijk overzicht van de kunstproductie in de Zuidelijke Nederlanden en België, van de middeleeuwen tot de twintigste eeuw, en dit in een internationale context. In hun collecties bevinden zich topwerken die tot het werelderfgoed gerekend worden, waaronder werken van Jan van Eyck, Peter Paul Rubens, Anthony van Dyck en James Ensor. De musea hebben doorheen de tijd veel kennis vergaard over hun collectie. Zij hebben bovendien kunsthistorici in huis met een internationaal netwerk die nieuw licht werpen op de kunstgeschiedenis, in het bijzonder op de Vlaamse kunst. Dit heeft geresulteerd in kwaliteitsvolle tentoonstellingen en collectiepresentaties zoals 'Fake or not Fake' (Groeningemuseum, 2004), 'Memling en het portret' (Groeningemuseum, 2005), 'British Vision' (Museum voor Schone Kunsten Gent, 2008), 'Vlaamse Primitieven. De mooiste tweeluiken' (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, 2008), 'Van Eyck tot Dürer' (Groeningemuseum, 2010), 'Géricault. Fragmenten van mededogen' (Museum voor Schone Kunsten Gent, 2014) en 'Sensatie en sensualiteit. Rubens en zijn erfenis' (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, Royal Academy of Arts Londen, BOZAR, Brussel, 2014). De Vlaamse Kunstcollectie wil deze collecties en expertise bundelen om de internationale uitstraling van de drie musea te vergroten. De collectie-online maakt het mogelijk om via deze website te grasduinen in het patrimonium van de Vlaamse Kunstcollectie.
Twee voorbeelden uit de onlinecollectie: Plan van de Duinenabdij - Pieter Pourbus 1580. Portret van Christina Pijll - Jacobus Willemsz 1640
Boekvoorstelling Mensen achter Brugse kloostermuren Auteur: Nico Blontrock & Jean-Pierre Drubbel Hardcover - 224 pag. - Afmeting: 17 x 22 cm Prijs: 24,95 € - ISBN : 978 94 6168 0372 Nico Blontrock, journalist voor Radio 2 West-Vlaanderen en voorzitter van het Kantcentrum vzw, en Jean-Pierre Drubbel, ere-hoofd Toerisme Brugge en viertalig stadsgids, mogen zich rasechte Bruggelingen noemen. Beiden zijn ook nog eens bestuurslid in het Comité voor Initiatief vzw, dat feesten allerhande in Brugge inricht. En ze zijn goede vrienden. Zowat gelijktijdig liepen ze rond met het idee na te gaan of er achter de muren van de vele kloosters die de stad telt, en die ze soms alleen kenden vanwege het historisch of kunsthistorisch erfgoed, ook nog leven was. Tot hun verbazing stelden ze vast dat er nog nagenoeg dertig kloostergemeenschappen leven in Brugge. Met opnametoestelletje en notaboek gewapend, belden ze bij kloosterdeuren aan. Zouden die voor hen opengaan? Zouden ze erin slagen te achterhalen hoe hun gastvrouw of gastheer ertoe gekomen is zich in een klooster terug te trekken? Was hun intrede een middel om haar/zijn idealen te verwezenlijken of dreven de omstandigheden hen naar hun roeping? Hoe staan ze tegenover de veranderingen die ook in het kloosterleven geslopen zijn en hoe leven zij anno 2014 in een sterk veranderde en veranderende maatschappij? Hoe zien ze de toekomst van hun gemeenschap? Hebben zij het ware geluk gevonden of hebben ze ‘iets’ gemist? Nagenoeg alle kloosterdeuren gingen open, nagenoeg alle religieuzen deden hun verhaal.
Assebroek tijdens Eerste Wereldoorlog Voormalig leerkracht Valentin Degrande heeft een boek geschreven over Assebroek tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het nieuwe boek van Valentin Degrande kreeg als titel ‘Assebroek 1914-1918’ en is het resultaat van heel wat opzoekwerk in archieven en bibliotheken. De auteur stelde het boek voor naar aanleiding van Assebroek kermis. Hij wilt met dit boek niet het zoveelste kijkboek op de markt brengen, maar eerder kiezen voor een leesen belevingsboek passend in de jaren van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Het eigenlijke veldwerk bij de samenstelling van het boek situeert zich op drie terreinen. Zeventien mensen hebben uitgebreid hun getuigenissen verteld over de oorlog die ze als kind meemaakten. Ze vertelden ontzettend boeiend over die dramatische periode. Bovendien heeft hij heel wat archieven doorzocht om daarna ook eerder verschenen publicaties en tijdschriftartikels door te nemen. Onder meer in het oorlogsarchief van de voormalige gemeente Assebroek, het bisschoppelijk archief en het archief van de Abdij Steenbrugge vond hij heel wat informatie. Ook het Koninklijk Legermuseum en de Provinciale Bibliotheek Tolhuis herbergen een schat aan informatie. Voorts heb zocht de schrijver ook in de Duitse archiefcentra van Koblenz en Freiburg. Te bestellen:
[email protected]
Gerestaureerde ‘Würzburg Riese Radar’ uit WOII in provinciedomein Raversyde (Oostende) teruggeplaatst
Op dinsdag 30 september, om 14.30 u, werd de koepel van de ‘Würzburg Riese Radar’, de Duitse mobiele radar uit de Tweede Wereldoorlog, in aanwezigheid van gedeputeerde Franky De Block, na restauratie in provinciedomein Raversyde (Oostende) teruggeplaatst.
Enig nog overgebleven exemplaar van 10 m hoog De Duitse mobiele radar uit WOII is één van de belangrijkste en grootste collectiestukken van Raversyde. Het is een spoorwegmodel van zo’n 10 m hoog en maakt sinds 2009 deel uit van de collectie. De Provincie bezit het enige nog overgebleven mobiele exemplaar van de radar op een spoorwegwagon. De mobiele radar kon de gedetecteerde vijand tot op een afstand van 70 km volgen. Langsheen de verdedigingslinie Atlantikwall stonden tijdens WOII verschillende dergelijke radars opgesteld, maar niet tussen de bunkers in de duinen. Nieuwe locatie van de radar De reuzenradar krijgt een nieuwe plaats op de parking tegenover het bezoekerscentrum van het provinciedomein, op die manier kan het monument ook als publiekstrekker dienen. Grondige restauratie Eind april vertrok de reuzenradar naar Bredene voor restauratie. De radar werd ontdaan van zware corrosiekorsten en doorgeroeste delen werden vervangen. Daarna werd het geheel gestraald en voorzien van meerdere afwerklagen. Er werd daarvoor heel wat studiewerk verricht: een grondig kleuronderzoek en een onderzoek naar de originele opschriften. Bij de restauratie werd ook een kogelgat ontdekt in de arm van de parabool. De restauratie werd met respect voor de historische authenticiteit uitgevoerd door de Bouwsmederij Everaert uit Bredene. De restauratie kon worden gerealiseerd dankzij de subsidie van 50 % van het Europees Interreg IVA-2 Zeeën-project ‘World War 2-heritage’. De overige 50 % wordt door de Provincie West-Vlaanderen voorzien als investering in haar erfgoed. Het totale bedrag van de restauratie bedraagt 181.500 euro. Eind 2013 werden reeds een afstandsmeter en klein zoeklicht uit WOII gerestaureerd. De restauraties kaderen in een ruimer masterplan voor de herinrichting van de Raversyde. Nieuwe toegangsweg naar provinciedomein Raversyde Omwille van de verkeersveiligheid, o.a. ook door de nieuwe plaats van de radar, wordt de huidige toegang tot het domein tegenover de archeologische attractie ANNO 1465 afgesloten. Het afsluiten van deze toegangsweg was ook al opgenomen in het goedgekeurde masterplan voor het volledige provinciedomein en werd ook geadviseerd door het Vlaamse Agentschap voor Wegen en Verkeer. In afwachting van nieuwe definitieve signalisatie en bebording wordt er voorlopige wegwijzers aangebracht om het verkeer de goede richting uit te sturen.
Voor u gelezen: Het Hospitaal van de Koningin. Rode Kruis, L'Océan en De Panne. 1914-1918 Julie Devlieghere | 07-11-2014
Op de WOI-pagina van FARO worden regelmatig recensies geplaast van een opvallend, inspirerend of innoverend boek over de Groote Oorlog. Ditmaal las Karla Vanraepenbusch (CEGESOMA) voor u het boek Het Hospitaal van de Koningin. Rode Kruis, L'Océan en De Panne. 1914-1918 van Luc de Munck en Luc Vandeweyer. L'Océan en de vooruitgang van de medische zorg “Pas in het hospitaal leer je begrijpen wat oorlog eigenlijk wil zeggen”. Met dit citaat opent Luc De Munck het hoofdstuk over het Rode Kruishospitaal L'Océan. De titel van het boek roept misschien een romantisch beeld op van koningin Elizabeth als koningin-verpleegster, maar het citaat plaatst dat beeld toch in een breder kader. Het verhaal van L'Océan is er namelijk vooral een van oorlogsgeweld, ernstige verwondingen en wat de medische zorg betrof “een moeizame weg van tendens naar vanzelfsprekendheid”. Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, verliep de medische zorg voor gewonde soldaten in België nog volledig geïmproviseerd. Uiteindelijk kwam er aan het IJzerfront langzamerhand een zorgsysteem tot stand waarbij de lichtgewonden en zieken werden opgevangen in de verpleegposten van hun legerdivisie. De zwaargewonden kwamen via triagehospitalen terecht in grote fronthospitalen zoals L'Océan. Dit Rode Kruishospitaal beschikte over zeven gespecialiseerde medische diensten. Daar werden zowel Belgische soldaten en burgers als Duitse militairen verpleegd. Tijdens de vier oorlogsjaren functioneerde L'Océan steeds efficiënter. De geneesheren deden ook onderzoek naar de verwondingen die ze verzorgden. Hierdoor leek de medische zorg die verleend werd tijdens het eindoffensief in 1918 in niets meer op wat gedaan werd tijdens de inval in 1914. Rode Kruis, L'Océan en De Panne Het boek Het Hospitaal van de Koningin kwam tot stand als aanvulling bij een tentoonstelling die eind 2012 en begin 2013 plaatsvond in De Panne. Het is echter meer dan een tentoonstellingscatalogus. Het inventariseert niet enkel de foto's en objecten die toen tentoongesteld werden, maar het geeft ook een historische interpretatie van de werking van het Rode Kruishospitaal L'Océan. Luc De Munck is goed geplaatst om die geschiedenis te vertellen: hij is gewezen archivaris van Rode Kruis-Vlaanderen, en kent dus zeer goed het bronnenmateriaal. De sterkte van dit boek ligt echter in de samenwerking tussen Luc De Munck en Luc Vandeweyer, archivaris bij het Rijksarchief. Vandeweyer plaatst het verhaal van L'Océan
immers in een bredere historische context. In een eerste hoofdstuk schetst hij het algemene verhaal van de medische zorg tijdens de Eerste Wereldoorlog. De Munck schrijft in het tweede deel over de werking van L'Océan. Vandeweyer sluit af met een derde hoofdstuk over De Panne, waar het hoofdhuis van L'Océan gelegen lag, als hoofdstad van het vrije België. Samen vormen de drie hoofdstukken een coherente inleiding tot de geschiedenis van de medische hulpverlening die tijdens de Eerste Wereldoorlog plaatsvond achter de frontlijn. Een uitstekende historische studie voor een breed publiek Het Hospitaal van de Koningin is met kennis van zaken geschreven en werd goed gedocumenteerd aan de hand van archiefbronnen. Het is een bijzonder toegankelijk boek. Af en toe worden getuigenissen aangehaald, bijvoorbeeld van enkele brancardiers en verpleegsters. Zij geven een menselijk gezicht aan de medische zorg en blazen de geschiedenis op die manier leven in. De geselecteerde foto's zijn stuk voor stuk boeiend en doen meer dan de geschiedschrijving illustreren. Ze tonen de lichamelijkheid van de soldaten, hun verwondingen en de gewelddadigheid van de oorlog. De Munck staat ook kritisch tegenover de rol van koningin Elizabeth als verpleegster, wat hij terecht bestempelt als een mythe. De koningin had L'Océan dan wel opgericht, maar de rol van verpleegster vervulde ze niet op een permanente basis. Dit kon niet omwille van haar andere verplichtingen. Nochtans leefde de mythe van de koningin-verpleegster sterk onder de bevolking, zowel tijdens als na de oorlog. Onvoldoende uitgewerkt: verpleegsters in oorlogstijd Het enige minpunt is dat het verhaal van de verpleegsters onderbelicht blijft. De geschiedschrijving over de Eerste Wereldoorlog besteedt nog steeds erg weinig aandacht aan het perspectief van de vrouw in oorlogstijd. Hier wachtte dan ook een onbenutte kans om daar dieper op in te gaan. De Munck geeft wel af en toe het woord aan verpleegster Jane de Launoy en verzamelde ook een aantal biografieën van verpleegsters met een bijzonder verhaal, maar het blijft allemaal wat te anekdotisch. De Munck (L.) en Vandeweyer (L.), Het Hospitaal van de Koningin. Rode Kruis, L'Océan en De Panne 1914-1918. Gemeentebestuur De Panne, 2012.
Te noteren voor volgend jaar
Het Afrikamuseum, een blik achter de schermen Sinds december 2013 is het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika gesloten voor een grondige renovatie. Al meer dan 50 jaar was er niets aan de infrastructuur veranderd. Wanneer het museum de deuren weer opent in 2017, zal het er dus helemaal anders uitzien. Ondertussen ligt de museumactiviteit niet stil. We nemen u mee achter de schermen, waar u kennismaakt met verschillende wetenschappers en hun onderzoek als taalkundige, spinnenexpert, antropoloog of
historicus. Vervolgens krijgt u een rondleiding op de site. U ontdekt wat Leopold II voor ogen had, u ziet waarom de renovatie moest gebeuren en achterhaalt hoe het museum omgaat met de uitdagingen van de toekomst. Voor dit unieke project zijn we te gast in het Koloniënpaleis, dat in 1897 het koloniale gedeelte van de Wereldtentoonstelling herbergde en daarna het eerste Congomuseum. Programma 9.45 uur: Onthaal 10.00 uur: Verwelkoming 10.30 uur: Wetenschappen en collecties: enkele onderzoekers nemen u mee naar hun habitat en tonen waar ze dagelijks aan werken 11.30 uur: Experten aan het woord 12.40 uur: Broodjeslunch 13.50 uur: Gezamenlijke inleiding op de wandeling 14.20 uur: Rondleiding op de museumsite 16.00 uur: Receptie Praktisch
19 maart 2015, 9.45 - 16.00 uur, Koloniënpaleis, Paleizenlaan, Tervuren Organisatie: Davidsfonds Academie i.s.m. het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika Prijs:
74 euro: Cursus (onthaalkoffie, broodjeslunch, rondleiding en receptie inbegrepen) 68 euro: Cursus met Davidsfonds Cultuurkaart (onthaalkoffie, broodjeslunch, rondleiding en receptie inbegrepen)
Inschrijven kan via de website van Davidsfonds Academie Info: +32 (0)16 31 06 70 (Davidsfonds Academie)
stelt voor:
De iconografie van de passie van Jezus Christus
Docent: Hr. Jean Luc Meulemeester
www.spermalie.be Snaggaardstraat 15 * 8000 BRUGGE * Tel. 050 44 10 00 * E-mail:
[email protected]
De iconografie van de passie van Jezus Christus Naast het kerstgebeuren is de passie van Jezus Christus niet alleen alom tegenwoordig in de westerse wereld, maar kunstenaars hebben dit ook heel veel afgebeeld. Met deze cursus bekijken we de diverse taferelen die zich vooral tijdens de Goede Week afspelen, gaande van Palmzondag tot en met Pasen. Ze behoren tot de essentie van het christendom. Op welke manier hebben kunstenaars doorheen de eeuwen dit lijdensverhaal weergegeven en correspondeert hun voorstelling aan wat de Bijbel daarover schrijft? Hoe stellen ze teksten van de apocriefe schrijvers voor? En op welke manier proberen ze de verrijzenis te suggereren? We overlopen in deze cursus de verschillende gebeurtenissen uit die levensperiode van Christus op een chronologische manier. Deze cursus richt zich zowel tot kunst- en cultuurliefhebbers als tot gediplomeerde gidsen. PRAKTISCHE INFO Duur van de cursus: maandag 2 maart t.e.m. zaterdag 30 mei 2015 Programma: LESDAG
LESTIJD
LESPLAATS
Maandag 2 maart
18.30 u – 22.10 u
CVO Spermalie
Maandag 9 maart
18.30 u – 22.10 u
CVO Spermalie
Maandag 16 maart
18.30 u – 22.10 u
CVO Spermalie
Maandag 23 maart
18.30 u – 22.10 u
CVO Spermalie
Maandag 30 maart
18.30 u – 22.10 u
CVO Spermalie
Maandag 20 april
18.30 u – 22.10 u
CVO Spermalie
Maandag 27 april
18.30 u – 22.10 u
CVO Spermalie
Maandag 11 mei
18.30 u – 22.10 u
CVO Spermalie
Maandag 18 mei
18.30 u – 22.10 u
CVO Spermalie
Zaterdag 30 mei
9.30 u – 13.00 u
op locatie
Kostprijs: inschrijvingsgeld € 60, cursusgeld € 25 Instapvoorwaarde: diploma secundair onderwijs
INFO & INSCHRIJVINGEN CVO Spermalie Snaggaardstraat 15, 8000 Brugge Tel.: 050 44 10 00, E-mail:
[email protected]
E-BRIEF
NUMMER 45 ●december 2014 Extra nummer
Brugs Ommeland vzw Koninklijke Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle CONTACT E-BRIEF: Yvette Kemel Vestingstraat 71/17 8310 Brugge
[email protected] www.geschiedenisbrugge.be Op vraag van een aantal deelnemers aan deze activiteiten volgt hier het relaas van de voorbereidingen en de recepten van de geserveerde dranken en versnaperingen. Daarnaast ook wat geschiedenis met verwijzingen naar Brugge. Misschien kan het ook anderen inspireren om eens te experimenteren met recepten uit voorbije eeuwen. i
Verslag voordracht door Jean-Luc Meulemeester. Nieuwe ex(r)otische dranken in het achttiende-eeuwse Vlaanderen Tekst: Yvette Kemel
Begin 2014 werd de heemkundige kring gecontacteerd door Jean-Luc Meulemeester om een voordracht te geven over de nieuwe dranken, koffie, thee en chocoladedrank, die in de 18 de eeuw de huiskamers van onze voorouders binnenslopen. Al in de zestiende eeuw waren thee, koffie en chocolade in Europa bekend. Ze kwamen alle uit diverse werelddelen. Koffie
werd hoogstwaarschijnlijk in Ethiopië (of Jemen) op een legendarische wijze ontdekt, thee werd uit het verre oosten ingevoerd en ontdekkingsreizigers kregen chocolade van de Azteken. Maar toen vielen ze blijkbaar niet onmiddellijk in de smaak, chocolade zeker niet want de cacaobonen werden in water opgelost. Ze werden pas 'in' tijdens de achttiende eeuw. De intrede van deze exotische dranken zorgde ook voor nieuwe voorwerpen. Vanaf dan behoorden warme dranken drinken tot de geplogenheden tijdens feestje, gesprekken en ontvangsten in het salon. Ook in Brugge. Jean-Luc vroeg of het niet mogelijk was om een bijbehorende versnapering te voorzien bij de dranken, hij stelde voor een croissant, een theekoekje en tiramisu. Ik vond dat een zeer goed idee en kreeg van het bestuur carte blanche om dit te organiseren. Uiteraard kon ik dat niet alleen en sprak Monique Vandeabeele van de werkgroep Brugs Kokkerellen aan met de vraag of ze het zag zitten om mee te werken. En haar antwoord was volmondig ja. We waren ook meteen eens dat we zoveel mogelijk zouden werken rond 18 de eeuwse recepten om in de sfeer van de voordracht te blijven. Zij zou de koekjes en de croissants met bijbehorend drankje voor haar rekening nemen en ik zou de tiramisu en de chocolademelk uitproberen. Een eerste stap was het opzoeken van de geschiedenis van de dranken en de bijbehorende versnaperingen. Al vlug werd het ons duidelijk dat we met onze hedendaagse recepten niet ver zouden komen. Dus dan maar op zoek naar het beste recept dat voor ons haalbaar was op grote schaal. Elke donderdagnamiddag bespraken onze bevindingen en de vrijwilligers die in het documentatiecentrum werken aan de ontsluiting van de documenten, boeken en tijdschriften, werden onze proefpersonen. Croissants bij de koffie De eerste test was de croissant. Broden en koeken zijn in de eerste plaats bedoeld als dagelijks voedsel. Maar zij kunnen door hun vorm een bepaalde boodschap meegeven. Vaak gaat na verloop van tijd de oorspronkelijke symboliek verloren en krijgen de koeken een folkloristische waarde of gewoon een plaatsje tussen de andere broodsoorten. Een mooi voorbeeld is de croissant die over de hele wereld gebakken word. Over de croissant bestaan heel wat verhalen, deze zou oorspronkelijk uit Oostenrijk komen. Volgens de overlevering groeven de Ottomanen, tijdens de belegering van Wenen in 1683 (volgens andere bronnen tijdens een eerder beleg, of tijdens een beleg van Boedapest), een tunnel onder de stad, die uit kwam bij een bakkerij. De bakkers, die vroeg begonnen met werken, sloegen alarm waardoor de Ottomaanse belegeraars werden verslagen. Als overwinningssymbool werd een halvemaanvormig broodje of koekje gebakken. Maar dat is nooit bewezen. Brood in halvemaanvormen al bestaan in onze streken al sinds de middeleeuwen. In Oostenrijk en Hongarije spreekt men van kipferl en wordt het in een heel ander deeg gebakken. De Oostenrijkse kipferl is meer een koekje en de Hongaarse een brioche deeg. Hoe de croissant dan in Frankrijk terechtkwam? Een van de vele mythes rond de Franse koningin en Oostenrijkse keizersdochter Marie Antoinette vertelt dat het recept voor de croissant in 1770 met haar mee naar Frankrijk reisde toen ze huwde met de Franse kroonprins Lodewijk Augustus, de latere Lodewijk XVI.
In werkelijkheid dook de croissant pas op in Frankrijk rond de jaren 1830, toen een Weense zakenman, August Zang, in Parijs de Boulangerie Viennoise in de rue de Richelieu opende. Hij verkocht hier Weense specialiteiten waaronder de croissants, een aanpassing van het vroegere Kipferl- broodje uit zijn geboorteland.
De Hongaarse kipferl werd oorspronkelijk uit briochedeeg gebakken, maar tegenwoordig wordt 'getoerd' brooddeeg gebruikt. Dit wil zeggen dat het gemaakt is door telkens een laag vet (boter of margarine) op een laag deeg aan te brengen, het enkele malen te vouwen en uit te rollen met een deegroller. Dit proces wordt in bakkersjargon "toeren" genoemd en moet voor croissantdeeg meerdere keren herhaald worden. Uiteindelijk ontstaan er zeer dunne laagjes vet tussen zeer dunne laagjes deeg. Bij het bakken smelt het vet en komen de laagjes deeg los van elkaar, waardoor de structuur van een croissant op die van bladerdeeg lijkt. De Fransen zelf zeggen dat de bladerdeegversie pas aan het eind van de 19e of het begin van de twintigste eeuw is ontstaan.
Het oorspronkelijke Oostenrijkse kipferl recept werd door Monique uitgeprobeerd en doorstond met glans de smaaktest. Dit werd uiteindelijk de croissant die op de voordracht werd gegeven. Oostenrijkse kipferl 100 gr zeer fijn gemalen, geblancheerde amandelen 300 gr gezeefde bloem 100 gr suiker mespunt zout 1 vanillestokje (gespleten, de merg eruit geschraapt) 225 gr zachte boter 2 eidooiers 150 gr (liefst eigengemaakte) vanillesuiker Meng de amandelen, de bloem, de suiker, het zout en het vanillemerg in een kom en snijd er met twee messen de boter door tot de massa kruimelig is. Kneed er snel de eidooiers door en vorm een platte schijf van het deeg. Wikkel het deeg in folie en leg het een uurtje in de koelkast. Verwarm de oven voor op 190°C. Vorm een lange rol van het deeg en snijd hem in 50 plakjes. Rol naar beide uiteinden spits toelopende 'worstjes' van het deeg, vorm ze tot halvemaantjes en leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat. Bak de koekjes in het midden van de oven in ± 12 minuten heel lichtbruin. Haal de kipferl, terwijl ze nog warm zijn, door de vanillesuiker. Koekjes bij de thee Het eerste recept voor een koekje bij de thee dat Monique uitprobeerde was een kaakje voor bij de thee uit het Keukenboek van Maria Philippina Schrijver Anno 1752. Caakjes die men in een trommel heel lang houden kan. Door het gebruik van reuzel in dit recept hadden de koekjes een vettige smaak. Sommige proefpersonen vonden het helemaal niet lekker, anderen vonden dat het wat wennen was aan de smaak, maar ja, op de avond van Jean-Luc was maar één koekje voorzien dus veel wennen was er niet aan. Voor wie het eens wilt proberen het recept bestond uit: 1 pond meel, 3/8 boter, 3/8 reuzel, 2 eetlepels fijn gestampte kaneel, 6 eetlepels broodsuiker.ii Alsook een handvol krenten. Kneed al de ingrediënten samen net als een taartdeeg en doet er de gewassen krenten bij. Rolt het daarna met een deegrol uit tot de dikte van de achterkant van een mes. Neemt dan een theekopje en snij er rondjes uit. Voor de zuinigheid kan men ook vierkantjes snijden. Snij een ruitjespatroon in de koekjes en leg ze in een taartenpan. Niet te dicht bij elkaar. Bak ze op lage temperatuur gedurende een half uurtje. Als men ze wilt laten glimmen bestrijk ze met een weinig ei. Monique heeft ze uiteraard in de oven gebakken. Doordat er getwijfeld werd of de deelnemers het koekje wel zouden lusten, zocht Monique een ander recept. De bron van dit achttiende-eeuwse recept is De volmaakte Hollandsche Keuken-meid, geschreven door Eene voornaame Mevrouwe, Onlangs in ‘s Gravenhage Overleeden. Dit kookboek verscheen voor het eerst in 1746 en is tot 1857 diverse malen opnieuw uitgegeven. Dit zou het uiteindelijk worden, iedereen was het erover eens dat het een lekker koekje was.
Hieronder staat de oorspronkelijke tekst. Fyne kaaks, hoe men die bakken zal. Neemt een half vierdevat bloem van Tarwe Meel, het beste dat men krygen kan; stampt het heel fyn, met een weinigje zout daar onder, een half loot nagelen, een half loot foelie, een half loot note-muscaat en een half once kaneel, doet dit gemengd met drie vierendeel poejersuiker onder het Meel, en kneedt het ter degen door met anderhalf pond booter: doet ‘er dan by mingelen Room met een pintje gist, met 12 eijeren, acht zonder het wit en vier met het wit, een weinigje Roozewater en Ambergrys: als het wel doorkneed en gerezen is, dan moet men ‘er nog 3 ponden korenten en een pond rosynen zonder korrels, dooreen, wel fyn gesneeden by doen: Maakt het deeg tot Kaakjes en zet het drie uuren te bakken in een laauwe Oven; dan haald het ‘er uit en bestryktze met het wit van een ei en rosewater, en met suiker bestrooid, zet ze nog eens in den Oven om de suiker te doen kandilizeren, is delicaat om te eeten. In de moderne bewerking heeft Monique de ambergrisiii weggelaten. Tenzij je het zelf vindt op het strand, is er moeilijk aan te komen en het is ook nog erg duur ongeveer 80 euro per gram. Voor de afwerking van de koekjes werd gewerkt met een glazuur in plaats van de koekjes met de suiker terug in de oven te zetten. Voor ongeveer 24 koekjes: voorbereidingstijd 15 minuten, plus tijd om het deeg te laten rijzen, bereidingstijd 2 tot 3 uur. Ingrediënten 200 gram bloem 75 gram poedersuiker 1/2 theelepel zout 1 theelepel kaneelpoeder samen 1 theelepel gemalen kruidnagel, foelie en nootmuskaat (verhouding 1:1:1) 150 gram boter op kamertemperatuur 2,75 deciliter room 1,25 deciliter vers biergist, of 15 gram bakkersgist (opgelost in 1,25 deciliter lauw water), of aangemaakte droge gist (4 gram gistkorreltjes, 1,25 deciliter lauw water) 1 ei 2 eidooiers 1 eetlepel rozenwater 400 gram krenten 125 gram rozijnen Glazuur per 10 gram eiwit 1/2 theelepel rozenwater
zoveel poedersuiker dat je een goed glazuur krijgt (50 à 60 gram) eventueel wat voedselkleurstof, zilverpilletjes of gesuikerde bloempjes. Voorbereiding Maak het deeg door eerst bloem, suiker, specerijen, zout en boter te kneden. Meng dan room, gistmengsel, ei, eidooiers en rozenwater door elkaar en giet dat terwijl je het deeg kneed geleidelijk erbij. Je kunt ook alles in één keer in de kom gieten en daarna goed mixen tot je een klontvrij dik (zoals cake) beslag hebt. Dek het af met een vochtige doek, en laat het rijzen op een warme plek. Afhankelijk van de gebruikte gist is dat één uur (bakkersgist) of enkele uren (biergist). In mijn vorige huis liet ik deeg en beslag altijd in de boilerkast rijzen. Maar je kunt ook de oven verwarmen tot 50gr C, en als deze iets is afgekoeld (gebruik een oventhermometertje, kost een paar euro) in de oven zetten met de deur of klep op een kleine kier. Snijd ondertussen de krenten en rozijnen klein. Doe ze bij het beslag als dit voldoende is gerezen, en laat nog een uurtje staan. Bereiding Verwarm de oven voor op 120 tot 130 oC. Niet warmer, want dan verbranden de krenten en rozijnen. Controleer de temperatuur met de al genoemde oventhermometer, want als de temperatuur te hoog is verbranden de rozijnen en krenten. Spreid het beslag in een dunne laag uit over een met siliconen of bakpapier bedekt bakblik, zet dit in het midden van de oven. Bak totdat de koek mooi goudbruin is (afhankelijk van je oven en de dikte van de laag beslag twee tot drie uur). Leg de koek op een grote snijplank of op het aanrecht, en steek of snijd er kleine koekjes van. Laat die verder afkoelen op taartroosters. Maak het glazuur door eiwit te mengen met rozenwater en eventueel enkele druppeltjes kleurstof (dan moet er wat meer poedersuiker worden gebruikt) en poedersuiker. Blijf roeren tot alle suiker is opgelost en de eventuele kleurstof egaal verdeeld is. Bestrijk de koekjes met een dun laagje glazuur. Laat even drogen, en bestrijk dan eventueel nog een keertje. Als de glazuur in je kommetje aan de oppervlakte hard is geworden roer je het weer even goed door. Ik maak liever een paar keer een kleine hoeveelheid glazuur dan in één keer een grote kom, want wat moet je met de glazuur die je overhoudt? Die wordt alleen maar keihard, en is mierzoet. Je kunt de koekjes ook op achttiende eeuwse manier afmaken: bestrijk dan de nog warme koekjes met rozenwater, losgeklopt eiwit en strooi er ruim poedersuiker over. Zet terug in de oven totdat de suiker gesmolten en licht verkleurd is. Tiramisu bij de chocolademelk Als derde kwam de tiramisu aan de beurt. Tiramisu is een van oorsprong Italiaans dessert. De naam betekent letterlijk trek mij omhoog, wat zoveel inhoudt als beur mij op of maak mij blij. Tiramisu wordt dan ook vaak aan herstellende zieken gegeven, om ze aan te laten sterken en er weer bovenop te brengen. Het is een relatief modern gerecht, pas sinds 1980 komt het voor in Italiaanse woordenboeken en kookboeken. De oorsprong van het gerecht met de marscarpone ligt in de stad Treviso in het restaurant Le Beccherie waar het in 1971 voor het eerst op het menu kwam. Dus ging ik op zoek naar wat in de 18de eeuw als voorganger van de tiramisu beschouwd wordt en ik kwam uit bij zuppa del duca. Een gerecht dat in Siena (stadje in Toscane) het levenslicht zag. Dit gerecht was eveneens een nagerecht met laagjes en was zeer populair
onder de Engelse inwoners van Italië in de 19de eeuw. Daarom werd het ook wel ‘zuppa Inglese’ genoemd. Het gerecht ontstond ter ere van een bezoek van Cosimo de Medici III, groothertog van Toscane aan de stad Siena. De naamkeuze zuppa is een beetje vreemd want het gerecht heeft niets met soep te maken. Het gerecht heeft als basis sponsgebak en een crème op basis van melk en eierdooiers. Als likeur om het sponsgebak te bevochtigen wordt Alchermes gebruikt. De oorsprong van Alkermes dateert uit de 15e eeuw. De briljante robijnrode kleur en smaak kruidig en warm, maakt het een unieke likeur. De likeur wordt gemaakt op basis van een neutraal destillaat aangevuld met suiker, kaneel, kruidnagel, nootmuskaat en vanille, en andere kruiden en smaakstoffen die men zorgvuldig geheim houdt. Haar meest opvallende kenmerk is de dieprode kleur, verkregen door toevoeging van een klein parasitair insect, de kermes vermilion, die leeft op de terpentijnboom en waaraan de drank zijn naam ontleent. De drank viel uit de gunst rond het begin van de 20ste eeuw omdat mensen ontdekt dat haar kleur kwam van een insect. Aan de likeur wordt nu een synthetische kleurstof toegevoegd. De Alkermes is een traditioneel product van de regio Toscane en is zowel een dessert likeur als een ingrediënt gebruikt in de bereiding van vele desserts. Het vinden van deze likeur werd het grootste probleem voor het maken van dit dessert. Men kon als alternatief Marsala gebruiken maar dan heb je niet het mooie rode effect. Ik startte mijn speurtocht op het Internet en belde een aantal leveranciers en kruideniers van Italiaanse producten in de Brugse regio maar kon het niet vinden. Ik kon het wel bestellen maar de verzendingskosten waren zeer hoog. Dan maar de vrienden contacteren die naar Italië op vakantie gingen. En inderdaad op die manier kon ik twee flessen bemachtigen, eentje van een halve liter en eentje van drie kwart. Maar uit de verhalen bleek dat het ook in Italië niet eenvoudig was om Alchermes te kopen. Ik dank hen dan ook voor hun speurtocht. Dus het experimenteren kon beginnen. Het gerecht viel onmiddellijk in de smaak en na een paar keer oefenen ging het ook steeds beter. Een kleine anekdote. Mijn dochter, schoonzoon en twee kleinzonen waren op stap in Gent. Opeens riep de jongste van zeven jaar “mama het drankje van oma”. Hij had de likeur bij mijn thuis zien staan en herkende het in een etalage van de Italiaanse kruidenier Da Luigi in de Lammerstraat 5 in Gent. Het was op een maandagmorgen en de zaak was gesloten. Maar bij het naar huis gaan in de namiddag zag “alweer mij kleinzoon” dat de winkel intussen open was en hij vond dat mama een fles moest kopen voor oma. Zo had ik ineens meer dan voldoende likeur voor de zuppa del duca.
Recept Zuppa del duca Ingrediënten 200 gram pan di spagna (cake voor bodem). 75 gram witte basterdsuikeriv 75 gram bloem 6 eidooiers 1 liter volle melk seste van 1 citroen 2 eetlepels citroensap 50 gram gesmolten extra pure chocolade, in stukjes 200 gram Pan di spagna (bisquit of sponsgebak) Alchermes likeur of marsala, naar smaak, de cake niet te nat maken. Schaal of puddingvorm van ca. 20 cm of kleine dessertschoteltjes Bereiden Doe de melk met de citroen seste in een pan en breng langzaam aan de kook. Giet de melk door een zeef. Mix de eierdooiers met de suiker tot een bijna wit mengsel, mix dan de gezeefde bloem erdoor Voeg een beetje van de warme melk aan het eimengsel toe, goed mengen. Doe dan het eimengsel bij de melk, goed mengen. Doe de twee eetlepels citroen bij. Breng het geheel langzaam aan de kook onder voortdurend roeren met een garde en laat het rustig indikken. Smelt de chocolade in een bain marie. Voeg 1/3 van de crème bij de chocolade, goed mengen. Snij het sponsgebak eerst overlangs en dan in reepjes of vormpjes (indien opbouw in kleine potjes). Bedek de schaal of het vormpje hiermee. Bevochtigt de cake met de likeur, niet te nat en bedekt met de ingedikte crème. Leg over de crème een laagje cake, bevochtigen met likeur. Spuit een laagje crème maar laat een ruimte in het midden, vul deze ruimte met de chocoladecrème. Bedek nu het geheel weer met de cake. Bevochtigen met likeur. Eindigen op een laag crème dat men dan bestrooit met geraspte chocolade. Laat de zuppa 1 dag in de koelkast rusten. Tip: Om een tekening te maken op de zuppa in plaats van te bestuiven met chocolade of cacaopoeder. 1,5 dl. alchermes 2 eetlepels citroensap 1 blaadje gelatine Citroensap en likeur verwarmen, geweekte gelatine oplossen. Blijven roeren van het vuur weg tot het lobbig wordt. Met een fijne spuit de gewenste tekening aanbrengen. Sponsgebakv 100 g bloem 4 eiwitten op kamertemperatuur
4 eidooiers op kamertemperatuur 100 g basterdsuiker Heteluchtoven: 160°C - Elektrische oven: 180°C Baktijd: ongeveer 25 Min. Bakvorm 24 cm. Indien men dit gebak voor een taart wil gebruiken bakvorm 20 cm. Bereidingswijze sponsgebak Voor een luchtig deeg zeef je eerst de bloem. Scheid het eiwit en de dooiers. Let op dat er geen dooier bij het eiwit komt. Door eigeel zal er geen goed schuim geklopt kunnen worden. Klop de dooiers met de helft van de suiker tot een glad geheel. Klop de eiwitten luchtig en voeg de suiker tijdens het opkloppen toe. Het schuim is voldoende luchtig als het in pieken blijft staan. Voeg een deel van het eiwit toe aan de dooiers en spatel deze voorzichtig door elkaar. Voeg vervolgens de rest van het eiwit toe. Spatel de gezeefde bloem er door. Dit moet rustig en met aandacht gebeuren zodat het biscuitdeeg de luchtigheid kan vasthouden. Schenk het biscuitdeeg in een ingevette of met bakpapier belegde springvorm. Bak het biscuitdeeg in ca. 25 minuten gaar.
Koffie, thee en chocolade Koffie De wieg van de koffie staat in de Ethiopische provincie Kaffa. Uit Ethiopische rituelen blijkt dat de koffie in aanvang gebruikt werd voor zijn magische en spirituele kracht. Ongebrande koffie werd toen als een soort koffiebal gekneed en gaf kracht aan strijders of aan vrouwen tijdens hun vruchtbaarheidscultus. Dit ritueel is oeroud en dus al vele jaren voor Christus gekend. Men kan moeilijk de precieze data nagaan wanneer men de koffie begint te gebruiken. Daarnaast bestaan er natuurlijk verschillende legendes over de oorsprong van de koffie. Het meest geciteerde verhaal is dat van geitenhoeder Kadi rond 300 N.C. De wellustige man had de koffie ontdekt nadat hij zijn geitjes bespiedde toen ze van een koffiestruik aten en dartel in het rond huppelden. Het geen hij later zelf experimenteerde! Via archeologische onderzoek kan men er van uitgaan dat er al koffie gedronken werd in het Midden-Oosten vanaf de 12de eeuw. Op een archeologische site te Ras al-Khaimah ten noorden van het Arabische schiereiland bij Dubai heeft men restanten gevonden van Arabica koffiebonen. Bovendien waren deze bonen al geroosterd. De plaats Ras al-Khaimah is
klimatologisch ongeschikt voor het cultiveren van koffie dus de bonen moesten er door rondtrekkende handelaars via Jemen gearriveerd zijn. Eind 15de eeuw vloeit de koffie rijkelijk in Mekka, het islamitisch middelpunt van de wereld. De drank is er geliefd omdat het de plaatselijke religieuzen, de soefi’s, stimuleerden tijdens hun gebeden. Via de aloude handelswegen en havenstad Al-Mukha bereikt koffie Egypte, Syrië, het Ottomaanse rijk en zelfs India. Er werden enkel geroosterde of gebrande koffiebonen verhandeld. Op deze manier kon het Ottomaanse rijk haar koffiemonopolie behouden. In 1602 vestigden de Hollanders zich in India en probeerden zij het vertrouwen te winnen van de gouverneur van Al-Mukha. En met succes want in 1614 slaagde de Hollandse lakenkoophandelaar Pieter van den Broecke een koffiestekje naar de botanische tuinen van Amsterdam over te brengen. In 1658 verhuizen de Hollanders koffiestekjes naar het eiland Ceylon en Zuid- India. Van daaruit wordt het uitgevoerd naar het Europese continent. Toch is koffie niet de meest gedronken drank in de 18 de eeuw in Brugge. Uit diverse documenten blijkt dat thee op nummer één staat van warme dranken. Thee Thee werd in de 18de eeuw ingeburgerd in Vlaanderen dankzij de Oostendse Compagnie. Zij voerden regelmatig naar Kanton in China vanwaar zij tonnen thee en theeporselein meebrachten. Het porselein werd onderaan in de kisten gelegd om zo een reukloze en droge onderlaag te hebben voor de thee en als extra ballast voor de schepen. In Vlaanderen werd vooral de zwarte boey of boi thee ingevoerd. Dit blijkt uit diverse handelsboeken die bewaard zijn in het Brugse stadsarchief. De theebereiding geschiedde tot laat in de 19de eeuw als volgt: in een metalen waterketel of moor werd kokend water gegoten. Deze stond op een brander of komfoor in de kamer. In een trekpotje strooide men een theemengsel waarop men kokend water goot. Na het opschenken trok de thee een flinke tijd, waarna een bodem van het sterke vocht in gereedstaande koppen werd gegoten. Dit beetje thee werd aangevuld met heet water uit de ketel. Vaak werd de thee gezoet met kandij of suiker. Voor het drinken van een tweede kopje werden de in het kopje achtergebleven theeblaadjes in een spoelkom met wat water weggespoeld.
Chocolade De Azteken dronken een chocoladedrank, xocoatl, vaak op smaak gebracht met vanille, chilipeper en piment. De drank zou vermoeidheid tegengaan, een resultaat van de cafeïne die een bestanddeel van de cacao is. Een Spaanse jezuïtische missionaris, Jose de Acosta, die aan het eind van de 16e eeuw in Peru en Mexico woonde, schreef al over dat effect. De drank werd onder andere gebruikt aan het hof van keizer Montezuma. In 1585 werd chocolade voor het eerst op commerciële schaal van Veracruz naar Sevilla vervoerd. Chocolade werd toen alleen gedronken, waarbij de Europeanen er suiker aan toevoegden en de chilipeper weglieten. In 1615 werd de chocoladedrank bij officiële audiënties bij de Franse koning ingevoerd, totdat het gebruik door bezuinigingen weer werd afgeschaft. In de 17e eeuw was chocolade een luxeproduct dat vooral gebruikt werd door de adel. De bonen werden uit de bast gehaald en voor de smaak geroosterd in een rooster pan, daarna werden ze gepeld en in een brede natuurstenen vijzel gemasseerd met een stamper tot cacaoboter. Die boter werd overgoten met warm water, géén melk!
Chocoladebonen
Daarna werden één of meerdere ingrediënten toegevoegd naar smaak: een met de vijzel gemalen vanillestokje, rietsuiker, kaneel, kruidnagel, chilipoeder of anijs.
De chocoladedrank werd gemaakt in een chocolatière. Dit is een pot met een hoog ingeplante tuit. En met een gat in het deksel om de stok, de molinillo, erdoor te steken. De roerstok wordt tussen beide handen zeer snel gerold. Het uiteinde draait in de chocoladedrank, verwekt schuim en maakt de drank luchtig. De kannen zijn vervaardigd in koper, tin of ijzer later ook in porselein. De chocolatières zonder roerstok werden enkel gebruikt om te serveren.
Thee, koffie en chocolade in de Brugse regio in de 18 de eeuwvi Halfweg de 18de eeuw maken allerlei nieuwigheden hun intrede in de Vlaamse huiskamers. De handel met vreemde naties was in een stroomversnelling gekomen waardoor deze producten goedkoper werden en hun weg vonden naar de burgerij. Thee, chocolade en koffie werden in grotere hoeveelheden aangevoerd. En dat is ook te merken aan de huisraad. Opvallend zijn de grote hoeveelheden theeporselein die in boedels van de 18 de eeuw voorkomen. Daaruit mag men echter niet concluderen dat er in het Brugse alleen maar thee werd gedronken. Koffie en thee werden vaak uit dezelfde kopjes gedronken. Porselein
werd oorspronkelijk uit China en Japan ingevoerd, waar ook de thee vandaan kwam, daardoor werden ze in één adem vernoemd. Een theeservies bestond uit kopjes, ook tasjes of bakjes genoemd, theeschoteltjes, spoelkommen, waarin de kopjes werden schoongespoeld alvorens opnieuw in te schenken. Het servies stond opgesteld op theebladen of theetafeltjes. Daarnaast waren er ook theelepeltjes, theebussen, theepotten, trekpotten en theeketels. Het trek- of theepotje werd gebruikt om de thee te laten trekken, daaruit schonk men een beetje sterke thee in een kopje en vulde dit aan met heet water uit een thee moor of theeketel die op een komfoor stond. De thee moor of theeketel werd ook gebruik om water te warmen voor andere doeleinden. Voor het bereiden van koffie werden koffiebonen gestampt met een vijzel en mortier en bij wie het kon permitteren in een koffiemolen. Koffiemolens zijn eerder zeldzaam in boedelbeschrijvingen. De verbrijzelde koffie werd met gekookt water in de koffiekan gedaan om te laten trekken. De tuit van deze kan was hoger ingeplant waardoor het koffiegruis bij het schenken grotendeels beneden in de kan bleef. De kan met lange tuit dateert van rond 1800. De theebus deed vaak ook dienst om koffie te bewaren. Het water werd gekookt in de theeketel of moor. Ook hier gebruikte men een komfoor om de koffie warm te houden. Voor de voordracht werd een goedkope koffie gebruikt omdat deze meest de bitterheid van de 18de eeuwse koffie zou benaderen. Een authentiek recept is koffie met kardemom. Dit werd dan ook geserveerd op de voordracht. Benodigdheden voor een koffie kardemom 4 flinke eetlepels gemalen koffie 300ml water 3 groene kardemompeulen 3 theelepels suiker mespuntje zout (optioneel) Bereidingswijze koffie kardemom Haal als eerste de zaadjes uit de kardemompeulen en kneus ze in een vijzel of koopt gemalen kardemom. Doe alle ingrediënten in een steelpan en verhit deze op half hoog vuur. Als het kookt dan het vuur iets lager zetten, maar het wel zachtjes een kwartiertje laten pruttelen. Haal het vervolgens van het vuur. Schenk de koffie door een zeefje in de koffiekopjes. Serveer de koffie kardemom in kleine koffie- of espressokopjes Voor wat de chocolade betreft zijn er in Brugge weinig vermeldingen over voorwerpen die bestemd zijn voor het chocolade drinken. Er werden tot nu toe slecht drie vermeldingen van een chocoladekan en één van chocoladekopjes gevonden in Brugse boedelbeschrijvingen. De chocoladedrank werd opgediend in een chocolatière. Dit is een pot, soms op drie poten, met een hoog ingeplante tuit. En met een gat in het deksel om de stok, de molinillo, erdoor te steken. De roerstok wordt tussen beide handen zeer snel gerold. Het uiteinde draait in de chocoladedrank, verwekt schuim en maakt de drank luchtig. De kannen zijn vervaardigd in
koper, tin of ijzer later ook in porselein. De chocolatières zonder roerstok werden enkel gebruikt om te serveren. Bereiding van chocolade: smelt de gebroken chocolade au bain-marie. Doe gekookt water in de chocolatière samen met de gesmolten chocolade, een beetje suiker en vanille, wat kaneel en chilipeper. Men kan ook fijn gestampte kruidnagel gebruiken, draait tot een luchtig geheel. Voor de voordracht werd afgeroomde melk gebruikt in plaats van water en werd er met chili gewerkt, niet met kruidnagel. Bedenking, waarom theeporselein en geen koffieporselein. In 1722 werd de Oostendse Compagnie opgericht. Zij waren de eerste van het West-Europese vasteland die zich volledig toelegde op de handel met Kanton. De retourladingen bestonden onder meer uit de beste kwaliteit thee, porselein en chinoiserieën. De aanvoer van thee in Oostende was zeer belangrijk, 58% van de aanvoer van thee in West-Europa werd in Oostende geveild. Door de grote aanvoer werden deze goederen bereikbaar voor de burgerij. Dezelfde trend ontstond in Nederland waar de Oost-Indische Compagnie voor de invoer instond. De link tussen porselein en thee voor voorwerpen die bij warme drank gebruikt werden lag voor de hand.
Detail van een kasboek van een onbekende kruidenier uit Brugge 1749-1752. In dit kasboek zijn heel wat vermeldingen van verkoop van thee, geen enkele van koffie. Ook in het kasboek van Frans Coppé handelaar en invoerder van exotische waren uit 1745 komt alleen thee voor. In een ander kasboek, namelijk dat van de kruidenier N.J. Le Cler uit 1787 vindt men heel veel verkoop van koffie maar geen enkel van thee. Hieruit kan men nog geen conclusies trekken over het koffie en thee gebruik daarvoor is nog bijkomend onderzoek nodig. Deze kasboeken worden bewaard in het stadsarchief van Brugge.
i
Dit project werd uitgewerkt door Monique Vandeabeele lid van de werkgroep Brugs Kokkerellen en Yvette Kemel. ii Suikerbroden werden verkocht in kegelvormige blokken. Om het suikerbrood in kleinere stukken te breken, maakte men gebruik van een tang. iii
Ambergrijs - Niet te verwarren met de goudgele amber van plantaardig hars. Net als muskus (een stof die wordt uitgescheiden door de geslachtsklieren van onder meer het mannelijke muskushert) werd ambergrijs in de Middeleeuwen in Arabische gerechten gebruikt, maar tegenwoordig nog uitsluitend nog in parfums. Ambergrijs is de 'uilenbal' van de potvis: het is een harde, wasachtige substantie waarin onverteerbare resten zoals inktvissnavels gevangen zitten. Van tijd tot tijd loost de potvis grote klompen ambergrijs (via het darmkanaal of via de slokdarm?). 'Verse' ambergrijs stinkt naar poep en is donker van kleur. Onder invloed van het zoute water, de lucht en het zonlicht 'rijpt' de ambergrijs, de kleur wordt lichter, en de geur wordt zoetig, aards en zilt tegelijk. Ambergrijs is één van de bestanddelen van het beroemde parfum Chanel no.5. Het wordt gevonden aan oceaankusten, of opgevist uit zee. Nu is het vrijwel niet verkrijgbaar, en onbetaalbaar als je er wel aan kunt komen. iv
Witte, lichtbruine en donkerbruine basterdsuiker is verkrijgbaar bij de supermarkt Albert Heijn op SintPieters.
v
Indien men het niet ziet zitten om het sponsgebak zelf te bakken kan men ook een neutrale cake kopen in een grootwarenhuis of bij de bakker.
vi
Deze tekst is gedeeltelijk overgenomen uit het boek Achter Brugse muren. Op zoek naar materiële cultuur in Brugge 1500-1800. Dit werd uitgegeven door het Levend Archief in de reeks Leven in oude huizen begin 2014.