Dyscalculieprotocol Dit dyscalculieprotocol heeft als doel meer duidelijkheid te scheppen over wat leerlingen met dyscalculie kunnen verwachten van het dyscalculiebeleid op onze school. Dyscalculie Dyscalculie is nog lang niet zo bekend als dyslexie. Sinds 1990 heeft het echter meer aandacht gekregen. Er is echter nog geen landelijke eenduidigheid omtrent dyscalculie. Dit geeft gelijk de betrekkelijkheid aan van zowel de diagnostiek van dyscalculie als van de afgifte van een dyscalculieverklaring. In 2010 wordt er een landelijk protocol verwacht. Dyscalculie komt uit het Grieks en betekent letterlijk niet op de goede manier kunnen berekenen. De definitie van dyscalculie zoals die in de literatuur en in een
dyscalculieverklaring gebruikt wordt, staat in het onderstaande kader vermeld.
Dyscalculie = een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met het aanleren en vlot en/of accuraat kunnen toepassen van reken-/wiskundige kennis met didactische resistentie. Bron: Van Luit (2005)
Dit betekent dat het gaat om een ernstig rekenprobleem die hardnekkig is (automatiseringstekort), ondanks voldoende gelegenheid tot leren (intelligentie en instructie). Dit tekort uit zich in het Voortgezet Onderwijs vooral bij complexe taken (berekeningen uit het hoofd, tabellen lezen en begrijpen, klokkijken, lange teksten waaruit de berekening gehaald moet worden) in de exacte vakken maar ook in de moderne talen. Een leerling met dyscalculie, is een leerling bij wie officieel dyscalculie is vastgesteld. Er is over hem/haar een rapport gemaakt waarin door een erkend deskundige (een psycholoog of orthopedagoog met minimaal BIG-registratie1 en volgens DSM IV procedure) wordt verklaard dat de betreffende leerling in aanmerking komt voor tegemoetkomingen. Een kopie van dit rapport dient in het leerling-dossier te zijn opgenomen.
1
Wie in het BIG-register staat ingeschreven, valt onder het in de wet BIG geregelde tuchtrecht. De Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) regelt de zorgverlening door beroepsbeoefenaren.
1
Kenmerken van Dyscalculie De leerling: Gebruikt de basale rekenmanieren, bijvoorbeeld: de leerling telt nog op de vingers. Draait gemakkelijk getallen om. Gehoorde getallen (bijv. 24) worden op papier omgedraaid (bijv. 42). Kent de waarde van getallen niet. Honderdtallen en tientallen zijn voor de leerlingen gelijk. Bij optellen en aftrekken zet de leerling deze niet goed onder elkaar. Dit heeft ook te maken met ruimtelijke oriëntatie. Heeft daardoor ook moeite met schatten. Is bij het nemen van tussenstappen al snel de draad kwijt. Heeft moeite met het hanteren van een volgorde (bijv. volgorde rekenregels of bij klokkijken de grote en kleine wijzer). Heeft moeite met het interpreteren van codes en patronen. Bijvoorbeeld het muzieknoten schrift, maar ook x / : / + /- / natuurkundige codes en tabellen. Heeft moeite met ruimtelijke oriëntatie (bijv. teamsporten op een groot veld en onderscheid tussen links en rechts en moeite met het plaatsten van getallen in de juiste kolom) Heeft moeite met het lezen en/of interpreteren van grafieken en tabellen. Hoe signaleren wij dyscalculie en procedure Van de basisscholen ontvangen wij informatie aangaande de rekenprestaties van de leerling. Daarnaast nemen de Remedial Teachers in de eerste klas de Tempo Toets Rekenen en de ABC-toets af. Op basis van deze gegevens krijgen wij rekenzwakke leerlingen in beeld. Is ook hier sprake van een ernstige uitval, dan spreken we van een leerling met ERW.(Ernstige reken- en wiskundeproblemen) Vervolgens krijgen deze leerlingen in kleine groepjes van 2 – 4 leerlingen RT. Dit zal minimaal een periode van 6 weken zijn en maximaal een half jaar. Of ouders melden kinderen aan voor hulp buiten de school. Bij leerlingen waar een (grote) vooruitgang wordt geconstateerd na de RT-periode,.wordt geen verdere actie op gezet. Bij leerlingen bij wie zich het reken/wiskundeprobleem niet verbeterd, zal verder onderzoek nodig zijn.
2
Dit verdere onderzoek is een diagnostisch rekenonderzoek, Dat kan ook op school worden gedaan door de RT’er. Vervolgens gaat het hele dossier van de betreffende leerling naar een GZ- psycholoog/orthopedagoog. Deze kan dan een officiële dyscalculieverklaring afgeven. Uitgangspunten betreffende leerlingen met ERW of een officiële dyscalculieverklaring: Docenten, leerlingen en ouders moeten op de hoogte zijn van afspraken. De docenten moeten zich aan de afspraken (kunnen) houden. De school kan niet aan elke vorm van dyscalculie adequaat tegemoet komen.
Afspraken met betrekking tot leerlingen met dyscalculie In algemene zin (erkenning/herkenning) houden we als volgt rekening met leerlingen met dyscalculie: Een leerling met dyscalculie wordt positief benaderd. Het moet duidelijk zijn dat de docent op de hoogte is en deze leerling wil helpen. De leerling krijgt een dyscalculiepas. Op de dyscalculiepas die aan de leerling wordt uitgereikt staan de op maat gesneden faciliteiten vermeld. Deze worden ontleend aan de onderzoeksrapporten die dyscalculie hebben aangetoond. De leerling heeft zelf de verantwoordelijkheid voor het gebruik van de dyscalculiepas. De docenten weten welke leerlingen dyscalculie hebben. Leerling en ouders worden door de teamleider/mentor op de hoogte gebracht van de mogelijkheden en onmogelijkheden rond de faciliteiten. De leerling heeft tegenover de school een inspanningsverplichting. Indien de leerling daaraan niet voldoet, kunnen zijn/haar faciliteiten verminderd of ingetrokken worden. Of de leerling voldoende inspanning levert (huiswerk/meedoen in de les), is ter beoordeling aan de mentor en de betrokken docent.
3
RT-begeleiding Leerlingen met een geldige dyscalculieverklaring hebben op Het Rembrandt College voor alsnog géén recht op RT-begeleiding. Afhankelijk van de ernst van de problemen zal RT binnen de school mogelijk zijn, dit in overleg met de RT’er. Als u voor uw zoon/dochter RTbegeleiding wilt en de school hierin niet kan voorzien, zult u dat zelf buiten de school moeten regelen, de school kan u hierin wel adviseren. Dyscalculiepas Leerlingen die met een geldige dyscalculieverklaring bij ons op school binnenkomen krijgen een dyscalculiepas. Op deze pas staan de faciliteiten waarvan de leerling gebruik kan maken tijdens alle lessen en de verantwoordelijkheden die de leerling zelf heeft (zie onder het kopje ‘mogelijke faciliteiten’). De pas voorkomt dat leerlingen continu uitleg moeten geven omtrent hun dyscalculie. De pas wordt opgesteld naar aanleiding van de gegevens uit het dyscalculie rapport en in overleg met de leerling wordt deze pas elk schooljaar vernieuwd. De leerling dient deze pas altijd bij zich te hebben. Hierbij moet echter opgemerkt worden dat op het Centraal Schriftelijk Eindexamen voor dyscalculische leerlingen beperkt faciliteiten geboden worden, omdat het ministerie van onderwijs de dyscalculieverklaring (nog) niet erkend. Er kan aan leerlingen met een dyscalculieverklaring maximaal 30 minuten extra tijd op de examens gegeven worden, mits de school hiervoor toestemming geeft. In het voorlaatste en het laatste (eindexamen)jaar kan dan ook m.b.t. tentamens en examens geen aanspraak gemaakt worden op de faciliteiten die op de dyscalculiepas staan. Rekenmachines zijn toegestaan en eventueel extra tijd. De rekenhulpboekjes/regelkaarten zijn tot op heden nog niet toegestaan.
Mogelijke faciliteiten in de lessen en bij toetsen: Extra tijd bij toetsen. Rekenmachine toestaan bij proefwerken, bij alle vakken. Regelkaarten/rekenhulpboekje toestaan, bij alle vakken. Toetsen worden ruim op tijd aangekondigd. Rekenstrategieën worden eenduidig en consequent toegepast in de verschillende lessen. Docenten controleren extra of instructie begrepen is.
4
Officiële regelingen m.b.t. eindexamen De unitleider bepaalt na lezing van het dyscalculierapport welke tegemoetkomingen in principe mogelijk zijn. Vervolgens wordt in overleg met de leerling vastgesteld welke tegemoetkomingen worden gerealiseerd c.q. aangevraagd. Mogelijkheden: Maximaal 30 minuten extra tijd voor de vakken waarbij gerekend moet worden. Gebruik van rekenmachine. Dispensatie/Compensatie Via de inspectie kan de school voor leerlingen met dyscalculie in de onderbouw TL vrijstelling bieden voor wiskunde. Dat geldt voor leerlingen die bij wiskunde dusdanig laag scoren dat daarmee de bevordering in gevaar komt. De overige vakken moeten op voldoende niveau zijn. Op de TL kan er examen gedaan worden zonder wiskunde in het pakket, als er vrijstelling wordt verleend betekent dit wel dat de betreffende leerling geen wiskunde in het examenpakket kan nemen. De school vraagt dispensatie aan bij de inspectie na overleg met de ouders, de remedial teacher en de lesgevende docent(en). Dispensatie houdt in dat de leerling de lessen wiskunde niet langer volgt. Voor de vrijgekomen uren dient andere invulling voor de leerling gevonden te worden b.v. aan de rekenvaardigheden die in het dagelijkse leven een belemmering zijn voor de leerling (zoals klokkijken en omgaan met geld). Tot slot In de lessen wiskunde in het eerste leerjaar wordt er veel aandacht besteedt aan rekenvaardigheid. Dit om de rekenvaardigheid van alle leerlingen te vergroten en op peil te houden. Leerlingen in brugklas 1 worden op het Rembrandt College in de eerste 6 weken van het 1e cluster niet getoetst voor rekenen/wiskunde. Wiskunde begint in klas 1 heel eenvoudig en het is voor elke leerling mogelijk om voldoendes voor de eerste toetsen te halen. Veel leerlingen, vooral in de T/H brugklas, stappen vaak heel onzeker de wiskundeles binnen.
Het accent in de wiskundelessen moet dan ook liggen bij het aanleren van de juiste attitudes en het verkrijgen van zelfvertrouwen. 5
De volgende attitudes verdienen de aandacht: Netjes en zorgvuldig werken. Tekenen doe je met potlood en liniaal. Altijd een berekening opschrijven, als dat mogelijk is. Altijd je huiswerk serieus maken en jezelf controleren. Opletten en meedoen in de les. Vragen stellen, als je iets niet begrijpt. Altijd je spullen bij je hebben.
6