Dynamiek door beleid Hoe de overheid de winkelmarkt stimuleert
Opdrachtgevers: Contactpersonen:
Hoofdbedrijfschap Detailhandel CBW-Mitex P.I.A.M. Manning (HBD) mw. S. van der Linden (CBW-Mitex)
Projectteam DTNP: D.J.A. Droogh, W. Frielink, J. Vlek Projectnummer: 986.1110 Datum: 26 april 2011 Droogh Trommelen en Partners (DTNP) Graafseweg 109 6512 BS Nijmegen T 024 - 379 20 83 F 024 - 378 06 53 E
[email protected] W www.dtnp.nl
Dynamiek door beleid Hoe de overheid de winkelmarkt stimuleert
Inhoudsopgave 0
Samenvatting
1
1
De aanleiding
3
2
De nieuwe winkelmarkt
4
3
Sterke en zwakke locaties
7
4
Regie door de overheid
14
5
Het ABC van aan de slag
20
Bijlage Verantwoording
26
0
Samenvatting
1 Winkels: de basis voor aantrekkelijke centra
2 Nieuwe winkelmarkt: aantal winkels neemt af
3 Sommige locaties kwetsbaar, andere kansrijk
4 Niet elk marktinitiatief versterkt de structuur
5 Keuzes en beleid: meer dynamiek en kwaliteit
Actie A: keuzes in structuurvisie detailhandel
Actie B: versterken van kansrijke locaties
Actie C: regie in afbouwen kansarme locaties
D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
1
‘Gaan de winkels de kantoren achterna?’
2
D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
1
De aanleiding
Nieuwe winkelprojecten worden gefaseerd of zelfs afgeblazen, er staat steeds meer te huur.
Winkels zijn de ruggegraat van een attractieve
Welke rol speelt de overheid?
binnenstad en vormen het hart van leefbare
Hoe zorgen overheden voor aantrekkelijke
dorpen en wijken. Het beleid in Nederland is
winkelgebieden? Hoe dienen zij om te gaan
dan ook gericht op behoud en versterking van
met leegstand op woonboulevards en andere
centrumgebieden. Winkels daarbuiten, op
locaties? Hoe kan de markt gestimuleerd
perifere locaties, zijn alleen in uitzonderlijke
worden? Is beleid wel zinvol en in welke mate
gevallen toegestaan.
mag de overheid eigenlijk nog sturen? Is
Winkels vormen de ruggegraat van attractieve centra
detailhandelsbeleid in strijd met de Europese
Ruimte voor dynamiek
Dienstenrichtlijn en recente jurisprudentie?
Maar is een dergelijk beleid nog wel van deze tijd? Als marktpartijen willen investeren, moet
Leeswijzer
de overheid dan nog toetsen of zelfs tegen
Dit rapport biedt een bondige leidraad voor
zijn? Nieuwe winkels betekenen dynamiek,
offensief detailhandelsbeleid. We schetsen de
bieden werkgelegenheid en dragen bij aan
nieuwe winkelmarkt (hoofdstuk 2) en gevolgen
kostbare gebiedsontwikkeling. Moet en kan de
voor verschillende typen winkelgebieden (H3):
overheid winkelontwikkelingen nog sturen?
sommige winkellocaties worden bedreigd, op
Veranderende winkelmarkt leidt tot leegstand
andere liggen juist kansen.
Stagnatie in de winkelmarkt Intussen kunnen marktpartijen en overheden
De rol van gemeente en provincie en de vraag
leren van de kantorenmarkt. Overproductie en
wat wel en niet mag (H4) wordt vertaald in een
gebrek aan regie hebben geleid tot structurele
concreet ‘aan de slag-ABC’ (H5). Gemeenten
leegstand. Gaat de winkelmarkt de kantoren-
en provincies kunnen marktpartijen zo
markt achterna? Tekenen van stagnatie zijn al
faciliteren: dynamiek stimuleren door actief
zichtbaar: bezoekersaantallen in centra dalen,
beleid. Voor achtergronden en bronnen
speciaalzaken sluiten, leegstand neemt toe.
verwijzen we naar de bijlage.
D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
Welk overheidsbeleid kan de markt stimuleren? 3
‘De schaalvergroting van winkels gaat door’
2
De nieuwe winkelmarkt
De veranderende winkelmarkt is niet alleen te verklaren door de economische recessie. Een aantal trends versterkt elkaar. De winkelmarkt wijzigt van een groei- naar een verdringingsmarkt. De belangrijkste trends op een rij:
Schaalvergroting: steeds grotere winkels Het totale winkeloppervlak is de afgelopen 10 jaar met een kwart gegroeid tot 27,3 miljoen m2. Nieuwe winkelruimte is gemiddeld groot, kleine winkels vallen vaker uit. De gemiddelde winkel groeide van ± 215 m2 wvo naar 266 m2 wvo. Deze trend zet naar verwachting door.
Schaalvergroting: oppervlak per winkel steeds groter
Schaalvergroting; meer winkeloppervlak per inwoner
Schaalvergroting: steeds meer filialen Het aandeel filiaalbedrijven nam de afgelopen 10 jaar toe van 28% naar 35%. Ook dit is een vorm van schaalvergroting. Doel: vergroten van marktaandeel. Ook deze trend zet naar verwachting door. Gevolg: aantal filialen neemt toe, aantal zelfstandige winkeliers neemt af.
Schaalvergroting: meer m2, minder winkels Doordat het winkeloppervlak sneller groeide Schaalvergroting: minder zelfstandigen, meer filialen 4
Schaalvergroting: minder winkels per inwoner
dan de bevolking kreeg elke inwoner er in de D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
afgelopen 10 jaar ± 20% winkelmeters bij. Het aantal winkels per inwoner nam echter af. Ook deze trend zet de komende jaren door.
Omzet per m2 neemt af De omzet bleef achter bij de groei van het winkeloppervlak: daardoor nam de omzet per m2 met ± 10% af. Deels komt dit voort uit de
‘De behoefte aan winkels neemt af’
trend van schaalvergroting (kostenreductie). Veel (vooral kleinere) spelers komen echter onder druk te staan en worden verdrongen.
Meer zelfstandigen met pensioen De beroepsbevolking neemt in omvang af. De komende tien jaar gaat een groeiend deel van de bevolking met pensioen. Dit geldt ook voor de zelfstandige winkeliers. Circa 40% van hen is ouder dan 50, eenzesde zelfs ouder dan 60 jaar. Meer dan voorheen gaan zelfstandigen
Omzet in winkels volgt conjunctuur
Omzet via internet neemt snel toe
Omzet in winkels blijft achter bij winkeloppervlak
Groeiend aandeel ondernemers richting pensioen
stoppen. Zij worden minder opgevolgd door starters. Veel winkels sluiten zonder opvolger.
Verschuiving omzet naar internet De rol van internet is tot op heden bescheiden en groeide van 1% naar 5% marktaandeel (non-food: 7%). Tot nu toe zijn de effecten op de totale winkelomzet nog beperkt zichtbaar. Naar verwachting komt internet als volwaardig D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
5
aankoopkanaal de komende jaren verder op gang. Techniek en logistiek ontwikkelen zich, (nieuwe) generaties consumenten groeien op met internet. Het toekomstige marktaandeel van internet is nog moeilijk in te schatten en verschilt per artikelgroep. Voor versproducten blijft dit laag (<5%), bij elektronica en media wordt dit naar verwachting meer dan 50%.
Bevolking: groei, maar veel regio’s krimpen De bevolking groeide de afgelopen 10 jaar van 16,0 naar 16,7 miljoen (+4%). De groei zet de komende 10 jaar door: in 2021 wonen er in Nederland ± 17,3 miljoen mensen. Wel wisselt de ontwikkeling per regio. Zo groeit Flevoland de komende 10 jaar met 16% terwijl de regio Oost-Groningen met 8% krimpt.
Bevolking: samenstelling verandert De samenstelling van de bevolking verandert; het aantal 65-plussers neemt toe, en het aandeel inwoners onder de 65 jaar daalt in de komende 10 jaar. Voor winkels is dit een nadeel: oudere groepen besteden veel minder in winkels dan groepen in de opbouwfase van hun leven (o.a. kleding, meubels, sport, etc.). In qua bevolking stagnerende en krimpregio’s is de ontgroening en vergrijzing nog sterker. 6
D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
3
Sterke en zwakke locaties
De gevolgen van de nieuwe winkelmarkt zijn naar verwachting groot. De groei van internet en demografische ontwikkelingen leiden tot een afnemende behoefte aan fysieke winkels. Formules met een groot oppervlak en/of veel vestigingen verdringen kleinschalige spelers. Veel winkelruimte komt vrij en wordt niet meer
‘Nieuwe winkelmarkt: verschillen per locatie’
ingevuld, de leegstand neemt toe.
Verschillen per regio Toch kan hieruit niet de conclusie getrokken worden dat winkels en winkelgebieden geen toekomst hebben. Allereerst verschillen vraag, aanbod en leegstand sterk per regio.
Verschillen per winkelgebied Meer nog zullen de gevolgen van de nieuwe winkelmarkt sterk verschillen per type winkelgebied. Om dit te begrijpen, verplaatsen we ons kort in de consument en zijn gedrag.
De consument: wisselend winkelgedrag De consument kiest elke keer weer zijn winkel of winkelgebied, afhankelijk van zijn motief op dat moment. Vier typen gedrag domineren. D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
7
Winkelgebieden: profilering naar winkelgedrag De consument kiest winkel en winkelgebied per keer, afhankelijk van zijn motief. Zoekt hij sfeer of vooral veel keuze? Of moet het vooral snel en efficiënt? Winkels en winkelgebieden zijn andersom vaak sterk in één specifiek bezoekmotief, soms twee:
Recreatief winkelen: ontspanning, vermaak en beleving in een sfeervolle ambiance: ‘een dagje stad, ik zie wel of ik iets koop’
Boodschappen doen: frequent gekochte artikelen, deels vers, gemak en nabijheid belangrijk: ‘handig, dichtbij, alles bij elkaar’
•
Binnensteden en andere grote centra zijn gemiddeld sterk in recreatief winkelen en vergelijkend winkelen (in mode en andere keuzegevoelige artikelen).
•
Dorps-, buurt- en wijkcentra zijn sterk in boodschappen doen en veel doelgerichte niet-keuzegevoelige aankopen.
•
Themacentra als woonboulevards en factory outletcentra richten zich op vergelijkend winkelen, soms zetten zij ook in op ook op recreatief bezoek.
•
PDV- en GDV-locaties* zijn vooral sterk in doelgericht aankopen (runshoppen). In grootschalige megastores is vergelijkend winkelen ook een belangrijk motief.
Vergelijkend winkelen: oriëntatie, aankoop van een smaak- of keuzegevoelig artikel: ‘op zoek naar een nieuwe bank, jas, flatscreen, etc.’ 8
Doelgericht aankopen: artikel al in het hoofd, snelheid, efficiëntie en verkrijgbaarheid bepalend: ‘snel ... halen’ (runshoppen)
*
PDV: perifere detailhandelsvestigingen, winkels met volumineuze artikelen (o.a. woninginrichting, bouwmarkten, tuincentra, auto’s, boten, caravans) GDV: grootschalige detailhandelsvestigingen, dit zijn in de regel winkels groter dan 1.000 of 1.500 m2 wvo (veelal elektronica, sport, speelgoed)
D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
Internet: sterk in vergelijkend en doelgericht Internet is een virtueel winkelgebied met heel eigen kwaliteiten. Winkelen via internet biedt voordelen ten opzichte van fysieke winkels: •
onbeperkt aanbod: vrijwel elk artikel is leverbaar, ‘sorry uitverkocht’ bestaat niet;
•
makkelijk vergelijken: alle producten naast elkaar, met handleidingen, reviews, tips;
•
gemakkelijk: kopje koffie, warm achter de pc, niet lopen en sjouwen, thuisbezorgd;
•
efficiënt: geen reistijd, parkeren, zoeken en wachten, besteld in enkele minuten;
•
laagste prijs: onbeperkt vergelijken en (via speciale zoekmachines) de laagste prijs.
Voor elk type winkelgedrag is via internet een winkelomgeving te creëren. Internet biedt in het bijzonder voor vergelijkend winkelen en doelgericht aankopen goede mogelijkheden: zoek je een bepaald artikel, dan biedt internet meer keuze tegen een lage prijs. Vooral winkels en winkelgebieden die zich richten op efficiëntie, gemak en prijs zijn kwetsbaar.
‘Internet: keuze en efficiëntie voor de laagste prijs’
Kleur, stof, boord, mouwlengte, knoopsgat...
... reviews, handleidingen, de laagste prijs...
In recreatief winkelen (beleving) en dagelijkse boodschappen (o.a. vers) houden fysieke winkelgebieden vooralsnog een voorsprong op internet. D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
... en vaak de volgende dag al bij je thuisbezorgd 9
‘Kansrijk: beleving en boodschappen’
De nieuwe winkelmarkt: gevolgen selectief De ontwikkelingen in de winkelmarkt hebben verschillende gevolgen per type winkelgedrag en type winkelgebied. Per saldo zullen winkels op goede locaties winkels op zwakke locaties verdringen. Dit betekent bedreigingen voor het ene winkelgebied, en kansen voor het andere.
Binnensteden en stadsdeelcentra De kracht van deze grote centra is het ruime aanbod (keuze). Omdat vergelijkend winkelen (oriënteren en aankopen van keuzegevoelige artikelen) meer en meer via internet gebeurt, wordt ‘beleving’ steeds belangrijker (recreatief winkelen). Dit vraagt in centra om verrassend en onderscheidend aanbod, kritische massa (keuze, variëteit) en een groot verzorgingsgebied. Daarnaast is een prettige, bijzondere ambiance steeds meer cruciaal. Kleinere en niet onderscheidende centra zijn kwetsbaar. Grote binnensteden en centra met karakter houden ook op termijn goede kansen.
Dorps-, buurt-, en wijkcentra De kracht van dorps-, buurt- en wijkcentra is de nabijheid voor de consument, en het gemak. Dagelijkse boodschappen en doelgerichte aankopen worden hier gedaan. Voor 10
D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
verse producten is de rol van internet vooralsnog beperkt (kosten, logistiek). Schaalvergroting, beperkt bevolkingsdraagvlak en met pensioen gaande mkb-ondernemers leiden vooral in kleine centra tot verdere afname van winkels (leegstand). Mits compact en compleet hebben grotere dorps- en wijkcentra goede kansen, mede door overname van de rol van de kleinere centra.
Woonboulevards, factory outletcentra, etc. Thematische centra moeten het hebben van het grote aanbod binnen het thema (auto’s, meubelen, voordelige modemerken, etc.). In de praktijk zijn de verzorgingsgebieden van veel themacentra te klein om het benodigde ruime aanbod (keuze) mogelijk te maken. Dit overaanbod speelt vooral bij woonboulevards. Tot voor kort waren keuze, efficiëntie, gemak en prijs sterke troeven van themacentra. Door internet worden deze aspecten minder uniek. Beleving en uniciteit van het aanbod worden ook hier belangrijker. Kleine themacentra met doorsnee aanbod krijgen het (nog) moeilijker. Themacentra met een groot verzorgingsgebied kunnen wel in een bijzonder aanbod en attractieve entourage (blijven) voorzien. D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
‘Kwetsbaar: klein, kleurloos, prijs en run’ 11
Runshoppingcentra
Kansrijke en kwetsbare locaties binnen centra
Runshoppingcentra zonder een (duidelijk)
Binnen (grote) winkelgebieden zijn meerdere
thema moeten het vooral hebben van gemak
winkelmilieus te onderscheiden. De grootste
en efficiëntie. De perifere locatie en goedkope
veranderingen van de nieuwe winkelmarkt
huisvesting bieden concurrentievoordelen op
treden op binnen winkelgebieden. De nieuwe
prijs. Grootschalige winkels kunnen daarnaast
winkelmarkt werkt selectief naar type locatie.
door hun omvang veel keuze bieden. Ook veel
Zo hebben ook kansrijke winkelgebieden vaak
oorspronkelijke woonboulevards hebben deels
toch kwetsbare delen.
een niet-thematische invulling gekregen (o.a.
A-locaties: druk blijft hoog
elektronica, sport, speelgoed) en ontwikkelen
Naar verwachting blijft de druk op de centrale
zich tot runshoppingcenter.
A1-winkelstraten groot, door schaalvergroting en nieuwvestiging van vooral filialen. De druk
Meer nog dan themacentra zijn algemene
op straten eromheen (B-milieus) zal afnemen.
runshoppingcentra kwetsbaar voor internet als
In grotere en attractieve centra (met name de
concurrerend aankoopkanaal. De bereidheid
historische binnensteden) zijn onder bepaalde
bij de consument om een grote afstand af te
voorwaarden kansen te creëren voor ‘snuffel-’
leggen voor runshoppen zal naar verwachting
of ‘dwaalmilieus’. Hier is ruimte voor speciaal-
verder teruglopen. Samen met het grote
zaken (mkb) met een sterk recreatief karakter.
(over)aanbod van dit soort locaties kan in dit
In aanloopstraten aan de randen van centra
type winkelgebieden relatief veel verdringing
(C-milieus) zal de vraag naar winkelruimte
en duurzame leegstand verwacht worden.
verder teruglopen. Veel functies zijn of worden
B-locaties: onder bepaalde voorwaarden kansen
verdrongen door PDV-locaties en internet. Naar verwachting liggen er in dit type centra vooral kansen voor een lokale functie met een
Per saldo ontstaan, door het vrijvallen van
hierop aansluitende (veelal beperkter dan de
ruimte op B- en C-locaties, noodzaak en
huidige) omvang.
kansen voor herstructurering en versterking van het kernwinkelgebied (grootschalige trekkers, gebouwd parkeren, etc.).
12
C-locaties: druk neemt af, herontwikkeling? D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
‘Belangstelling voor PDV en GDV neemt af’
De markt reageert: afnemende planvoorraad De nieuwe winkelmarkt weerspiegelt zich in de planvoorraad en het type plannen. In de periode 2002 was er voor 3 miljoen m2 aan winkelplannen. In 2008 was dit opgelopen tot 6,5 miljoen m2. Eind 2010 was de planvoorraad teruggelopen tot 4,1 miljoen m2. Een deel van de plannen is uitgevoerd, een groot aantal is afgeblazen of uitgesteld*.
De markt reageert: kleiner en minder PDV/GDV In de wel gerealiseerde plannen verschuift het accent. In 2010 zijn 50% meer m2 in reguliere centrumprojecten opgeleverd dan in het jaar ervoor. Het aantal opgeleverde PDV/GDVmeters nam met bijna 20% af. Het accent in plannen verschuift naar kleinere projecten*.
Vertrouwen in centra, minder in periferie Institutionele beleggers en vastgoedfondsen die investeren in winkelvastgoed beoordelen vooral A1-locaties en stadsdeelcentra positief. Perifere locaties worden als beleggingsobject als onaantrekkelijk beoordeeld**. Ook hierin zien we de trends in de nieuwe winkelmarkt terug. * Vastgoedmarkt 11/2009 en 11/2010 ** Vastgoedmarkt 09/2010
D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
13
4
Regie door de overheid
Maak keuzes, neem regie! Opvallend is de consensus bij marktpartijen, die de overheid oproepen vooral keuzes te
De nieuwe winkelmarkt dwingt tot keuzes. De
maken en beleid te voeren. Immers, als ‘alles
komende jaren nemen leegstand en stagnatie
overal kan’, biedt dit zowel ontwikkelaars,
in winkelgebieden toe, en marktpartijen stellen
eigenaren van vastgoed als retailers louter
zich, veelal noodgedwongen, terughoudend
onzekerheid. Zij zullen dan niet snel (kunnen)
op. Maatschappelijk is het echter gewenst te
investeren, zeker niet in complexe projecten
(blijven) voorzien in:
op kostbare locaties. De actuele situatie van
•
een gezond ondernemersklimaat voor
overaanbod en stagnerende economie maken
bestaande en nieuwe detailhandel;
de markt nog afwachtender. Steeds breder
complete en aantrekkelijke voorzieningen
heerst de opvatting dat regie van de overheid
voor consumenten, prettige leefomgeving;
cruciaal is voor een gezonde winkelmarkt.
• •
duurzaam en intensief ruimtegebruik en winkelgebieden met ruimtelijke kwaliteit
Regie door ruimtelijk detailhandelsbeleid Overheden hebben weinig instrumenten om
Meewerken aan alle marktinitiatieven?
rechtstreeks te sturen in het type en de
Veel overheden veronderstellen dat het zoveel
kwaliteit van winkelvoorzieningen. Bovendien
mogelijk meewerken aan marktinitiatieven de
staan overheden voor grote bezuinigingen. In
markt ook optimaal faciliteert. In het project
welke mate kan de overheid regie voeren?
‘Kiezen of delen’* is hierover met belangrijke partijen in de winkelplanning** de dialoog
Ruimtelijke ordening is een van de krachtigste
gezocht. Wat wil de markt van de overheid?
instrumenten die de overheden hiervoor ter beschikking staan. In het kader van de Wet
* **
‘Kiezen of delen’, beleid op maat voor perifere detailhandel, DTNP, 2010 in opdracht van HBD, CBW-Mitex en Vereniging Meubelboulevards gemeenten, provincies, projectontwikkelaars beleggers, retailers, beheerders, makelaars, adviesbureaus, branche- en koepelorganisaties
14
ruimtelijke ordening zijn gemeenten verplicht actuele bestemmingsplannen te maken. Voor winkels kan gericht beleid gemaakt worden in een sectorale structuurvisie detailhandel. In
‘Keuzes en beleid leiden tot meer dynamiek en kwaliteit’ D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
een dergelijke visie worden duidelijke keuzes
specifieke winkels of branches, anderzijds zijn
(prioriteiten) gemaakt voor de winkelstructuur.
er geluiden dat detailhandelsbeleid onmogelijk
Deze vormt de benodigde onderbouwing voor
is (geworden) door jurisprudentie en/of de
detailhandel in bestemmingsplannen, en bij de
Europese Dienstenrichtlijn. Wat mag eigenlijk
toetsing van nieuwe initiatieven. Op regionaal
bij het voeren van detailhandelsbeleid?
niveau worden ambities en visies afgestemd in een regionale detailhandelsstructuurvisie.
Wet ruimtelijke ordening: het bestemmingsplan Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke
Als alles overal kan...
Keuzes: investeringen en ruimtelijke kwaliteit
ordening (Wro) in werking getreden. Hierin is
Met een duidelijk regionaal en gemeentelijk
vastgesteld dat gemeenten verplicht zijn om
detailhandelsbeleid wordt aan marktpartijen
actuele bestemmingsplannen op te stellen.
duidelijkheid en zekerheid geboden. Bundelen
... investeren marktpartijen niet op complexe locaties
van marktpotenties biedt daarbij kansen voor
Voor het detailhandelsbeleid is uiteindelijk het
relatief complexe stedelijke vernieuwings- of
bestemmingsplan het krachtigste instrument.
centrumlocaties. Juist hier liggen in de nieuwe
Hierin wordt bepaald waar detailhandel wordt
winkelmarkt ook op langere termijn de beste
toegestaan en in welke mate. Ook eventueel
kansen voor winkels. Er ontstaan compacte
nader onderscheid voor PDV, GDV of andere
locaties met voldoende ‘kritische massa’ voor
uitzonderingen dient in een bestemmingsplan
bezoekers om te voorzien in kwaliteit en
te worden onderbouwd.
attractiviteit. Zwakke winkelprojecten met een korte levenscyclus worden voorkomen. Dit
Branchering in bestemmingsplannen
leidt tot een duurzame winkelstructuur.
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bij de nieuwe Wro is de mogelijkheid opgenomen
Keuzes en beleid leiden tot dynamiek en kwaliteit D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
Verwarring: mag detailhandelsbeleid nog wel?
om binnen de bestemming detailhandel regels
In de praktijk is er verwarring over de vraag of
op te nemen met betrekking tot branches. De
en welk detailhandelsbeleid gevoerd mag
motivering ervan dient te gebeuren op basis
worden. Enerzijds worden op basis van
van ruimtelijk relevante argumenten, niet
marktberekeningen besluiten genomen voor
vanuit argumenten van concurrentiebeperking. 15
Strikt genomen is dit niet nieuw: branchering was ook onder de oude wet al mogelijk. Door de jaren heen is bij voorbeeld branchering van ‘traditionele PDV-branches’ ruimtelijk relevant gebleken*. De motivering ervan is gelegen in het feit dat aard en omvang van de artikelen (volumineus) een groot winkeloppervlak nodig hadden en deze winkels moeilijk inpasbaar
‘Economische ordening mag niet’
waren in centrumgebieden. groot geworden. Grote winkels blijken in veel
betogen dat winkelplanning vanwege de
Onderscheid detailhandel, PDV en GDV
gevallen goed inpasbaar in centrumgebieden.
Dienstenrichtlijn niet (meer) mag. Dit is echter
In de loop der jaren is de aard en omvang van
Daarmee is er, zowel in aard en omvang van
allerminst het geval.
de assortimenten op perifere locaties sterk
de artikelen als in omvang van winkels, steeds
gewijzigd. Mede vanwege gunstiger marges is
minder een principieel onderscheid te maken
Economische ordening: niet toegestaan
de nadruk geleidelijk meer komen te liggen op
tussen perifere en niet-perifere detailhandel.
De Europese Dienstenrichtlijn heeft als doel
niet-volumineuze en deels branchevreemde
de concurrentie tussen dienstverrichters van
artikelen. Het ruimtelijk relevante onderscheid
Dit vraagt expliciet aandacht bij het aanwijzen
lidstaten te bevorderen. In de Dienstenrichtlijn
met reguliere winkels is kleiner geworden.
van locaties voor bij voorbeeld PDV, GDV of
zijn economische vestigingseisen verboden.
een factory outlet center. Dit kan alleen als de
Zo kunnen winkels niet worden geweigerd op
Ook binnen centrumgebieden heeft zich de
branche- of oppervlaktecriteria ook zijn te
basis van gebrek aan (economische) markt-
nodige dynamiek voorgedaan: er heeft forse
motiveren op basis van ruimtelijke criteria. In
ruimte, of het failliet gaan van andere winkels.
schaalvergroting plaatsgevonden in vrijwel
de praktijk is de motivering (en handhaving)
alle branches. Naast warenhuizen zijn onder
vaak beneden de maat.
meer supermarkten, mode-, sport- en multimediawinkels vaak ruim boven de 1.000 m² *
PDV: perifere detailhandelsvestigingen, winkels met volumineuze artikelen (o.a. woninginrichting, bouwmarkten, tuincentra, auto’s, boten, caravans)
16
Ruimtelijke ordening: wel toegestaan Voorschriften inzake ruimtelijke ordening en
Europese Dienstenrichtlijn
stedenbouw of gebruik van land vallen niet
In discussies over de regelgeving en planning
onder de Dienstenrichtlijn. Hier liggen immers
voor winkels komt regelmatig de Europese
geen economische criteria aan ten grondslag.
Dienstenrichtlijn ter sprake. Sommige partijen
Het is en blijft dus toegestaan bestemmingen D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
aan gronden toe te kennen. De Diensten-
winkelontwikkeling. Wel kan een distributieve
richtlijn staat ook kwantitatieve of territoriale
berekening waardevol zijn als onderdeel van
beperkingen toe, bij voorbeeld op basis van
een ruimtelijke onderbouwing, bij voorbeeld
bevolkingsomvang of de minimale afstand
waar het gaat om randvoorwaarden voor of
tussen dienstenverrichters. Dergelijke
effecten op de (beoogde) winkelstructuur.
beperkingen zijn toegestaan mits: • • •
geen onderscheid naar nationaliteit
Jurisprudentie: ontwrichting winkelstructuur
plaatsvindt (discriminatieverbod);
In de praktijk van het ruimtelijk detailhandels-
eisen gerechtvaardigd zijn om dwingende
beleid zijn veel nieuwe winkelontwikkelingen
reden van algemeen belang (noodzaak);
juridisch aangevochten. Vaak wordt gesteld
eisen geschikt zijn om het nagestreefde
dat door de nieuwe ontwikkeling overaanbod
doel te bereiken en niet verder gaan dan
ontstaat, waardoor de voorzieningenstructuur
nodig is (evenredigheid).
duurzaam wordt ontwricht. Vaak blijkt dat dit onvoldoende is onderbouwd: de ontwrichting
Distributieplanologisch onderzoek (DPO)
kan niet worden aangetoond.
Voorgaande betekent dat een distributieve berekening naar de aanwezige (economische)
De consument staat centraal
marktruimte op zichzelf nog geen afdoende
In de jurisprudentie komt, in lijn met hetgeen
onderbouwing is voor of tegen een bepaalde
in de Europese Dienstenrichtlijn staat, steeds naar voren dat het feit dat bestaande winkels
‘Ruimtelijke ordening mag wel’ D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
meer concurrentie ondervinden of zelfs failliet gaan niet relevant is bij de beoordeling van winkelplannen. Deze verdringing kan in feite als ‘gezonde dynamiek’ worden gezien. In de jurisprudentie over duurzame ontwrichting is de consument het uitgangspunt: deze dient op aanvaardbare afstand de geregelde aankopen te kunnen doen. 17
‘Beleidsmaker bepaalt ...
De beleidsmaker bepaalt...
de toegestane branches of winkelgroottes op
Het is aan beleidsmakers om op basis van
een specifieke locatie is ook toegestaan. In
ruimtelijk relevante criteria te bepalen welke
alle gevallen geldt echter dat keuzes ruimtelijk
winkelstructuur gewenst is en (dus) niet mag
relevant gemotiveerd moeten worden.
worden ontwricht.
Ruimtelijk relevante begrippen ... maar motiveren moet!
De Wet ruimtelijke ordening en jurisprudentie
Indien beleidsmakers de (gewenste) detail-
bieden houvast voor de goede motivering van
handelsstructuur onvoldoende concreet en
ruimtelijk detailhandelsbeleid. In principe staat
ruimtelijk onderbouwd definiëren of duurzame
een breed scala aan ruimtelijke begrippen ter
ontwrichting ervan onvoldoende motiveren, is
beschikking. Afhankelijk van het beoogde doel
de rechter helder: duurzame ontwrichting van
(visie) zijn geschikte begrippen onder meer:
de detailhandelsstructuur is dan onvoldoende
•
parkeren, bevoorraden, milieueisen);
aantoonbaar. •
... maar motiveren moet’ 18
• • •
duurzaam ruimtegebruik (flexibiliteit, intensief ruimtegebruik, duurzaamheid);
Zij onderstrepen de noodzaak van een goed gemotiveerd detailhandelsbeleid op basis van
ruimtelijke kwaliteit (stedenbouwkundige verschijningsvorm, investeringsniveau);
worden? Niets is minder waar. De uitspraken wijzen vooral op de onvoldoende motivering.
omvang/kritische massa (omwille van voldoende variëteit/kwaliteit aanbod);
uitspraken in verwarring: is ontwrichting geen argument meer? Kan er niets meer geregeld
omvang/verzorgingsfunctie (benodigd draagvlak t.o.v. aanwezig draagvlak);
Jurisprudentie biedt houvast Regelmatig zijn beleidsmakers door dergelijke
ruimtelijke inpasbaarheid (fysieke ruimte,
•
ruimtelijke synergie (functiemenging, dubbelgebruik, combinatiebezoek);
ruimtelijk relevante criteria. •
mobiliteit (voorzieningen in nabijheid
In het detailhandelsbeleid kunnen dus keuzes
woonomgeving, centrale goed ontsloten
gemaakt worden omtrent ruimtelijke spreiding,
locaties, knooppunt openbaar vervoer).
locatie, omvang en aanbod. Het beperken van D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
19
5
Het ABC van ‘aan de slag’
2. Algemene beleidskaders niet (meer) genoeg Behalve voor het stimuleren van de markt, is een gedegen detailhandelsbeleid juridisch
‘Actie A: structuurvisie detailhandel’ 20
Nieuwe winkelontwikkelingen zijn minder
noodzakelijk. De hedendaagse rechtspraktijk
vanzelfsprekend geworden, overaanbod en
vraagt om een gedegen motivering op basis
stagnatie van centra dreigen. Marktpartijen
van ruimtelijk relevante criteria. Veel vigerend
zullen minder vaak initiatiefnemer (kunnen)
detailhandelsbeleid voldoet hier niet aan. De
zijn. Om te voorzien in goede voorzieningen en
gewenste positie van winkelgebieden is niet
attractieve centra moet de overheid vaker de
geconcretiseerd (wat, waar, waarom) en
regie nemen: het ABC van ‘aan de slag’.
uitzonderingen voor perifere detailhandel zijn slecht onderbouwd. Bij juridische procedures
A. Structuurvisie detailhandel als fundament
(toetsing initiatieven) zijn gemeenten en
Gemeenten en provincies zijn verantwoordelijk
provincies daardoor onnodig kwetsbaar.
om eigen detailhandelsbeleid te formuleren. Een gemeentelijke structuurvisie detailhandel
3. Van defensief naar offensief
maakt keuzes op lokaal niveau. Bovenlokale
Doordat veel detailhandelsbeleid niet concreet
keuzes worden afgestemd in een regionale
is, is het ook weinig visionair en defensief:
structuurvisie detailhandel. Zeven gouden tips
‘nieuwe ontwikkelingen zijn toegestaan tenzij
voor het maken van detailhandelsbeleid zijn:
de structuur duurzaam wordt ontwricht’. In populair Nederlands: ‘alles mag tot blijkt dat
1. Dynamiek door beleid
bestaande centra omver worden geblazen’.
Met heldere keuzes voor de winkelstructuur
Een meer offensieve en op ruimtelijke kwaliteit
ontstaat duidelijkheid en zekerheid bij markt-
gerichte benadering past beter bij de nieuwe
partijen. Door zowel kwantitatief als ruimtelijk
winkelmarkt: ‘alleen winkelontwikkelingen die
te focussen, zal de markt ook op complexe en
bijdragen aan de beoogde winkelstructuur zijn
relatief dure centrumlocaties willen en kunnen
gewenst’. Overheden die op deze wijze regie
investeren. Dit leidt tot centra met ruimtelijke
nemen, nemen een voorsprong. Dit vraagt om
kwaliteit en duurzaam winkelvastgoed.
beleidsmatige keuzes, ambitie en lef. D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
4. Ruimtelijk detailhandelsbeleid: SER-ladder
worden. Ontwikkelingen daar dragen bij aan
Per gemeente of regio zullen andere keuzes
vernieuwing en ruimtelijke kwaliteit en aan de
gemaakt worden voor de ruimtelijke structuur
aantrekkelijkheid van de winkelstructuur als
van winkelgebieden. Een landelijke blauwdruk
geheel. Sterke centrumgebieden dragen bij
volstaat niet meer. Wel kan als richtsnoer voor
aan de snelle sanering van marginaal aanbod
ruimtelijke detailhandelsbeleid, in navolging
op kansarme onaantrekkelijke locaties.
van bedrijventerreinen, het systeem van de SER-ladder worden gehanteerd: eerst wordt
6. Visie als middel voor betrokkenheid
in of aan bestaande winkelgebieden ruimte
Regie nemen betekent niet alles zelf doen. De
gezocht of gemaakt (herstructurering). Indien
overheid bepaalt vooral de kaders. Het is wel
binnen bestaande centra onvoldoende kansen
zaak om dit in nauw overleg te doen met
aanwezig blijken, kan ruimte gezocht worden
eigenaren- en ondernemersorganisaties. Zo
op schillocaties. Pas als die mogelijkheden
wordt voorkomen dat cruciale zaken over het
zijn benut, wordt overwogen of nieuwe winkel-
hoofd worden gezien en wordt de realiteit van
ontwikkelingen in de periferie gewenst zijn.
het beleid direct getoetst. Het opstellen van de
Principe van de SER-ladder: eerst in bestaande centra
structuurvisie detailhandel wordt tegelijkertijd Vanuit deze benadering kan actiever gezocht
een middel om de marktsector actief te krijgen
worden naar mogelijkheden in de bestaande
en te enthousiasmeren.
winkelgebieden. Veelal zijn hier, zeker als er een bepaalde druk op de markt aanwezig is,
7. Doorvertaling in bestemmingsplannen
kansen voor (her)ontwikkeling, functiewijziging
De structuurvisie detailhandel vormt het kader
en schaalvergroting.
bij de toetsing van nieuwe winkelinitiatieven.
Bij onvoldoende ruimte: aan rand van centra
Daarnaast vormt de visie een sectorale bouw-
5. Leegstand betekent geen stilstand
steen voor integrale ruimtelijke structuurvisies.
Een overschot aan (leegstaande) winkelruimte
Het detailhandelsbeleid kan als planologische
moet niet vertaald worden in het stoppen van
onderbouwing dienen in de (verschillende)
nieuwe winkelontwikkelingen als geheel.
bestemmingsplannen en vormt de toetssteen
Kansrijke locaties verdienen het versterkt te
voor continuïteit en handhaving van beleid.
D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
Pas als daar geen ruimte is: periferie overwegen 21
B. Strategie kansrijke centra en locaties
de straatstenen bepalen de invulling. Wel de
De structuurvisie detailhandel geeft aan welke
situering van publiekstrekkers, parkeerclusters
winkelgebieden kansrijk en welke kwetsbaar
en passantenstromen (routing). In succesvolle
zijn. Dit biedt kaders en prioriteiten voor de
centra wordt uitstraling en openbare ruimte op
aanpak per gebied. Binnen winkelgebieden is
de functie aangepast. Identiteitsversterkende
vaak een verdere verfijning nodig. Een sterke
iconen (monument, plein, bijzondere winkels)
historische binnenstad kan bij voorbeeld een
vormen cruciaal dna in de belevingseconomie.
kansarme aanloopstraat hebben. Bij ruimtelijk
‘Actie B: strategie voor kansrijke locaties’ 22
detailhandelsbeleid gaat het uiteindelijk om
3. Langetermijnvisie, kortetermijnprojecten
kansrijke en kansarme winkellocaties. Deze
Complexe gebiedsontwikkelingen met diverse
worden bepaald in een functioneel-ruimtelijke
eigenaren en een lange doorlooptijd zijn voor
gebiedsvisie. Zeven gouden tips hiervoor zijn:
een belangrijk deel voorbij. Om vernieuwende projecten van de grond te krijgen, is een visie
1. Ruimtelijke opzet: niet te groot, niet te klein
voor de (middel)lange termijn meer dan ooit
Succesvolle winkelgebieden sluiten aan bij hun
noodzakelijk. Hierin worden de omvang van
verzorgingsfunctie. Zij zijn ruimtelijk goed
het winkelgebied, de positie van deelgebieden
afgebakend en hebben een heldere structuur.
en beleidsambities helder.
Te ruime centra kampen met zwakke delen en leegstand, te krappe centra met ruimtegebrek
Uitvoeringsprojecten dienen echter behapbaar
en te hoge huren. De nieuwe winkelmarkt
te zijn (laag afbreukrisico). Succesvolle centra
vraagt om keuzes welke delen te versterken en
gaan uit van de bestaande structuur. Alleen
welke af te bouwen: het op maat maken van
op strategische locaties wordt ingezet op een
winkelgebieden, passend bij de nieuwe situatie.
(her)ontwikkeling. Projecten zijn overzichtelijk en onafhankelijk van elkaar te realiseren.
2. Positie deelgebieden: dna en iconen Grotere centra hebben meerdere deelmilieus.
4. Niet dromen maar rekenen
Variatie in vestigingsmilieus biedt ruimte aan
Natuurlijk is het goed soms ‘out of the box’ te
verschillende typen winkels. Niet de gevels of
denken. Maar niet te lang. Veel centrumvisies D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
zijn te veel vanuit stedenbouwkundige ambities
6. Verkeer, parkeren, bevoorraden en verblijven
en vormgeving opgesteld, en zijn onrealistisch
In veel centra is de infrastructuur kwalitatief
qua programma (te veel), exploitatie (te duur)
en kwantitatief beneden de maat. Soms is dit
en uitvoering (te lang en te veel betrokkenen).
zelfs een bewuste keuze: het tegengaan van
Dit soort visies remmen, in plaats van dat zij
autoverkeer. Succesvolle centra hebben veel
ontwikkelingen stimuleren. Meer dan ooit zijn
bezoekers, omzet, auto’s en bevoorrading.
centrumvisies die uitgaan van het haalbare
Steeds dient het optimum te worden gezocht
programma noodzakelijk. Op basis van dit
tussen bereikbaarheid en beleving. Naarmate
realistische programma vindt uitwerking van
centra groter worden, neemt de omvang van
vormgeving en proces plaats. Praktische visies
het verblijfsgebied toe. Dit stelt extra hoge
als deze worden omarmd door betrokkenen en
eisen aan het parkeren en bevoorraden. Een
leiden tot snel zichtbare resultaten op straat.
goede infrastructuur is een randvoorwaarde
Afgebakend centrum en positionering deelgebieden.
voor succesvolle winkelgebieden.
5. Compact winkelgebied, ruime bestemming Succesvolle winkelgebieden zijn dynamisch
7. Gebiedsgerichte samenwerking
en huisvesten de nieuwste winkelconcepten.
Steeds meer winkelgebieden kiezen voor een
Branche- en zelfs functievervaging zijn steeds
professionele vorm van beheer en marketing.
gebruikelijker: de boekhandel schenkt koffie,
In diverse vormen van centrummanagement
de lunchroom verkoopt tafels en de kapper
werken ondernemers, eigenaren, gemeente
verkoopt schoenen. In veel gevallen dragen
en soms andere betrokkenen samen. Veel tijd
dit soort concepten bij aan attractieve centra.
en energie kan bij de start verloren gaan aan
Succesvolle centra schaffen onnodige regels,
het vergaderen over organisatiestructuren en
die belemmerend werken op de flexibiliteit
financiering. Effectiever is het om inhoudelijke
en dynamiek, af. Binnen een compact centrum
doelen te bepalen en met praktische projecten
past een ruime bestemming. Dit leidt tot meer
te starten. Al werkend aan de eerste projecten
flexibel en daarmee duurzaam vastgoed, een
groeit de organisatie en het draagvlak voor
beter rendement en meer mogelijkheden voor
structurele financiering en ingrijpender acties.
ruimtelijke kwaliteit. D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
Cruciaal dna in de belevingseconomie
Goede infrastructuur is randvoorwaarde voor succes 23
C. Strategie voor kansarme locaties
Verlies nemen en opnieuw beginnen
Kansrijke locaties worden kansrijker als ook
De oplossing voor kansarme locaties begint
kansarme locaties worden geïdentificeerd en
met het erkennen van dit probleem: partijen
benoemd. Vastgesteld moet worden dat niet
moeten hun verlies nemen:
alle locaties altijd succesvol kunnen blijven als
•
winkelgebied: dynamiek in de winkelmarkt is
moeten de boekwaarde aanpassen aan
niet alleen ontwikkelen en uitbreiden, maar
actuele huurprijzen en leegstandsrisico’s;
ook afscheid nemen en herontwikkelen van
•
locaties die niet meer (kunnen) voldoen.
‘Actie C: strategie voor kansarme locaties’ 24
eigenaren/beleggers van winkelvastgoed
ontwikkelaars met speculatieve vastgoedof grondposities moeten programma en opbrengsten aanpassen aan de realiteit;
Resultaten uit het verleden...
•
winkeliers met onvoldoende rendementen
Praktisch probleem is dat veel eigenaren van
moeten stoppen, of verplaatsen naar
winkelvastgoed en partijen met grondposities
meer kansrijke locaties;
(soms ook gemeenten) te hoge verwachtingen
•
gemeenten moeten middelen beschikbaar
hebben ten aanzien van de marktkansen. In
stellen voor ruimtelijk beleid en het
tijden van economische hoogconjunctuur is
voorkomen van maatschappelijk verlies.
vaak dure grond of vastgoed ingekocht met de verwachting dit te (her)ontwikkelen tot
Regie voor kansarme locaties
winkellocatie met hoge(re) huuropbrengsten.
Veel verlies is fictief: in werkelijkheid bezit de
In bestaand winkelvastgoed scheppen (huur-)
betreffende partij al lang niet meer wat men in
opbrengsten uit het verleden daarnaast soms
de boeken heeft staan. In haar regierol kan de
hoge verwachtingen voor de toekomst. Ook
overheid hierbij het ‘verlies nemen’ expliciet
winkelondernemers op kansarme locaties zijn
bespreken met betrokkenen. Hierdoor kan
vaak nog (te) hoopvol voor de toekomst of zijn
sneller ruimte ontstaan voor oplossingen.
door huurovereenkomsten of onverkoopbaar eigendom gedwongen door te functioneren op
Maatwerk per situatie
een slechte winkellocatie. In alle gevallen zou
Kansarme locaties en situaties verschillen, dé
eigenlijk verlies moeten worden genomen.
oplossing bestaat niet. Oplossingen zijn ook D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
een politieke keuze: in welke mate wil de
III Participerend herstructureren
overheid ‘maatschappelijk verlies’ tegengaan
De meest actieve vorm van regie is kansarme
en investeren in ‘maatschappelijke winst’? Er
locaties af te bouwen door als overheid zelf te
zijn drie vormen van regie te onderscheiden.
investeren in grond en vastgoed. Dit is vooral
In volgorde van intensiteit/inspanning zijn dit:
gewenst bij leefbaarheidsproblemen en verval. Op basis van een herstructureringsplan kan
I Kaderstellend defensief
vastgoed via onteigening tegen reële (lage)
Een heel belangrijke basisvorm van regie kost
marktwaarde worden verworven. Langdurige
relatief weinig: op basis van de structuurvisie
speculatie en verval worden zo tegengegaan.
detailhandel krijgt de kansarme locatie het
Te overwegen is een fonds op te richten van
expliciete predicaat ‘niet versterken/geleidelijk
waaruit onrendabele herstructurering van
af te bouwen’. Er wordt niet meegewerkt aan
locaties wordt bekostigd. Dit fonds kan (direct
uitbreiding van detailhandel (consolideren).
of indirect via de algemene middelen) gevuld
Functiewijziging naar niet-detailhandel wordt
worden vanuit de grondexploitatie van andere,
planologisch mogelijk gemaakt. Voor partijen
meer renderende ontwikkelingen (uitbreiding
is helder dat de toekomst niet ligt in winkels.
van winkels op kansrijke locaties).
II Kaderstellend offensief
Voorkomen maatschappelijk verlies biedt winst
Met de vorige basisvorm van regie houden
Verouderde winkelgebieden met leegstand en
stagnatie en leegstand nog lange tijd aan, een
verloedering zijn magneten van problemen.
alternatief (visie) ontbreekt. Offensiever is een
Investeren in kansarme winkelgebieden is
regierol waarin de overheid een (master)plan
noodzakelijk om ‘maatschappelijk verlies’ te
maakt. De huidige laagconjunctuur biedt
beperken of te voorkomen. Regie door de
hiervoor tijd. Plannen zijn klaar als de markt
overheid is hier onmisbaar. Overheidsbeleid
voor bedrijven, woningen, zorg, en andere
biedt daarbij perspectief op kansarme locaties
functies aantrekt. Deze anticyclische
en stimuleert dynamiek op kansrijke locaties.
benadering vraagt ambitie en visie voor de
De winst: een duurzame winkelstructuur met
langere termijn en middelen voor planvorming.
dynamische, attractieve winkelgebieden.
D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
Verlies nemen is nodig om tot oplossing te komen
Functiewijziging biedt perspectief voor nieuw project
Mate waarin overheid regie neemt, is politieke keuze 25
Bijlage
Verantwoording
CBW-Mitex en HBD) en Revolutie in Retail-
en de Europese Dienstenrichtlijn (2006/2009)
land (Jones Lang LaSall, 2010). Cijfers over
verwijzen we naar de originele teksten. Veel
de planvoorraad en de aantrekkelijkheid van
jurisprudentie gaat over ruimtelijke relevante
In deze rapportage worden diverse cijfers en
retailvastgoed komen uit Vastgoedmarkt. Voor
motivering en duurzame ontwrichting. Enkele
trends gepresenteerd. Voor de leesbaarheid
prognoses over internetverkopen lopen cijfers
belangrijke uitspraken betreffen Sugar City in
zijn achtergronden en bronvermeldingen in de
en verwachtingen sterk uiteen. Systematisch
Halfweg (RvS 200901438/1/R3), het Factory
tekst veelal achterwege gelaten. Hieronder is
onderzoek is niet aanwezig. Genoemde cijfers
outletcenter Roermond (RvS 2003 2002
een korte nadere toelichting opgenomen.
voor de toekomst zijn een schatting van DTNP
0526/1), winkelcentrum Leens in De Marne
gebaseerd op diverse bronnen.
(RvS 200808122/1/R3) en een bouwmarkt in Ooststellingerwerf (RvS 200807997/1/H1).
Hoofdstuk 2 Aanbodgegevens over winkels in Nederland
Hoofdstuk 4
(aantal, winkelvloeroppervlak en filialisering)
De behoefte aan regie door marktpartijen is
Illustraties
zijn afkomstig van Locatus. Een filiaalbedrijf is
naar voren gekomen in de sessies die wij in
De getoonde websites op bladzijde 9 betreffen
een winkel(formule) met 7 of meer vestigingen
2010 gehad hebben met vertegenwoordigers
Capecomfort.com en vergelijk.nl. Alle overige
(indeling Locatus). Omzetcijfers voor de
van o.a. Nepron, IVBN, NRW, VNO-NCW,
illustraties zijn van DTNP.
detailhandel zijn van het Hoofdbedrijfschap
MKB-Nederland, Detailhandel Nederland,
Detailhandel, omzetcijfers voor internet van
KvK, HBD, CBW-Mitex, Vereniging
Thuiswinkel.org. Bevolkingscijfers zijn van het
Meubelboulevards, etc. Deze vonden plaats
Centraal Bureau van de Statistiek, prognoses
naar aanleiding van ‘Kiezen of delen’.
van het Planbureau voor de Leefomgeving. Onder meer in Stedenbouw en Ruimtelijke
Hoofdstuk 3
Ordening (S+RO, o.a. januari 2011) komt de
Voor verdere informatie over winkelgedrag en
(stilgevallen en risicomijdende) rol van de
winkellocaties verwijzen we naar het rapport
markt versus de (noodzakelijke regie)rol van
Kiezen of delen (DTNP, 2010, in opdracht van
de overheid uitgebreid aan bod.
CBW-Mitex, HBD en Vereniging Meubelboulevards). Enkele andere belangrijke rapportages
Voor de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het
zijn Retail2020 (Q&A, 2010 in opdracht van
Besluit ruimtelijke ordening (Bro) (beide 2008)
26
D R O O G H T R O M M E L E N E N PA R T N E R S
Hoofdbedrijfschap Detailhandel T (070) 338 56 00 Nieuwe Parklaan 72-74 F (070) 338 57 11 2597 LE Den Haag I
[email protected] Postbus 90703 www.hbd.nl 2509 LS Den Haag
CBW-MITEX T (030) 697 31 00 Driebergsestraatweg 9 F (030) 691 97 51 3941 ZS Doorn I
[email protected] Postbus 762 www.cbwmitex.nl 3700 AT Zeist