9cfbYf\bDK)%) D\[`Xk\Z_efcf^`\
Toogl
R<`e[_fm\e)''.35)''/T
Toogl
Colofon Titel: Uitgever: Telefoon: Fax:
Toogl De Eindhovense school 040 2591391 040 2591350
Ontwikkelgroep Me 2007–2008
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
INHOUD Inleiding Briefing Bijlage 1, Bijlage 2, Bijlage 3, Bijlage 4, Bijlage 5, Bijlage 6, Bijlage 7,
4 10
Definities Rollen Werkprocessen en competenties Teamindeling Receptenstandaard POP-formulier Assessmentformulieren
20 22 24 25 26 27 28
¾
1 INLEIDING
PGO De mediatechnologische ontwikkelingen gaan zo snel, dat parate kennis na een half jaar verouderd is. Ons onderwijs richt zich dan ook niet zozeer op het opdoen van kennis, maar meer op de ontwikkeling van: • je beroepsvaardigheden; • je werk- en beroepshouding; • je leervaardigheden. Het leerproces dat door PGO in het leven wordt geroepen, zorgt ervoor dat jij jezelf ook zelfstandig zult kunnen blijven ontwikkelen wanneer je, na vier jaar, daadwerkelijk een baan vindt. Onderwijs en bedrijfsleven hebben in samenwerking met elkaar bepaald waaraan een beginnend beroepsbeoefenaar zou moeten voldoen. Deze samenwerking met het bedrijfsleven heeft zich vertaald in de nieuwe kwalificatieprofielen zoals deze te vinden zijn op de website van het GOC: http://www.goc.nl/kwalificatieprofielen.asp. Deze competenties krijg je onder de knie wanneer je de taken uit de blokboeken doorwerkt. Als er een taak in de tutorgroep wordt opgestart ga je altijd eerst onderzoeken wat de bedoeling is dat je van deze taak gaat leren. Na beëindiging van het blokboek bekijk je eerst zelf en later samen met je tutor of je eruit hebt gehaald wat de bedoeling was, of je dus competent bent. Beoordeling De hierboven beschreven competenties (beroepsvaardigheden, werk- en beroepshouding en leervaardigheden) worden middels de blokboeken in beeld gebracht en beoordeeld. Hierbij beoordelen wij niet op tienden of honderdsten van punten maar wordt bekeken of jouw werk- en ontwikkelniveau zich bevindt op een van de onderstaande niveaus: • onvoldoende; • verbeteren op onderdelen; • competent, voldoet aan alle eisen; • goed, stijgt op onderdelen boven basiseisen uit; • excellent, stijgt boven de basiseisen uit. Portfolio Je moet aantonen dat je groeit en vooruitgang wil boeken, daarvoor zijn er een aantal zaken van belang: • de PGO-map; • toetsresultaten; • de assessmentformulieren; • het persoonlijk ontwikkelingsplan; • het toetsproject in blokboek 2.3. Media Technologie BB 2.2 2007-2008
Met je portfolio laat je zien wat je gedurende je opleiding allemaal gedaan en geleerd hebt. In het portfolio leg je alles vast wat er geproduceerd wordt vanuit je taken en projecten uit de blokboeken. Je zorgt ervoor dat je aan de hand van producten kunt bewijzen hoe je een en ander aangepakt en geleerd hebt. Totdat je weet hoe om te gaan met het portfolio, zorg je ervoor dat je al je producten digitaal bewaart en je PGOmap beheert. Je digitale portfolio zal t.z.t. laten zien welke zaken nog ontbreken of niet aan de eisen voldoen. Taken/Toetsen De taken in de blokboeken 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 2.1 en 2.2 worden afgetekend, wanneer aan de beoordelingscriteria is voldaan. Daarnaast is het mogelijk dat een vakdocent een (kennis)toets afneemt. De beoordeling (diagnostisch) van de toets dient als uitgangspunt voor de voortgangsgesprekken die er met regelmaat plaatsvinden. Na 1.3 vind een dwingend advies plaats op basis van de portfolio, assessmentformulieren, POP en evt. diagnostische toetsen. In blok 2.3 vindt wel een kwalificerende toetsing plaats. Later in het jaar krijg je hier meer informatie over. Assessmentformulieren Met assessment wordt bedoeld: het in kaart brengen van je gedrag, kennis, vaardigheden en capaciteiten. Op deze assessmentformulieren vind je de competenties waaraan gedurende dit blokboek wordt gewerkt. Je kijkt gedurende het blokboek regelmatig naar het assessmentformulier met, in het achterhoofd, hoe je zelf denkt dat het staat met het beheersingniveau van de aangegeven competenties. Na afloop van het blokboek vul je het assessmentformulier in, dit geef je af aan je tutor. Dan overleggen vakdocenten en tutor over het door jou ingevulde assessmentformulier Na dit overleg tussen jouw docenten ga je een voortgangsgesprek aan met je tutor waarbij het assessmentformulier en de takenkaart als uitgangspunt worden genomen. POP In je persoonlijk ontwikkelingsplan leg je vanuit het assessmentformulier en het gesprek met je tutor vast welke competenties nog je persoonlijke aandacht vragen. Je beschrijft in je pop dus samen met je tutor de eventuele door jou te ondernemen stappen betreffende hersteltrajecten.
Media Technologie BB 2.2 2007-2008
Producten herstellen Aan het eind van het blokboek, in week 8, dienen alle taken uit een blokboek voldoende te zijn. Is dat niet gelukt, dan zul je er alsnog voor moeten zorgen. De hiaten worden opgenomen in je persoonlijk ontwikkelingsplan (pop). Daarvoor neem jezelf contact op met de betrokken docent en daarmee maak je dan een afspraak betreffende herstel. Je hebt per periode maximaal recht op één herstelpoging. Er mogen maximaal twee pogingen ondernomen worden om een niet behaald blokboek te herstellen. Deze herkansingen vinden plaats in het blokboek direct volgend op dit blokboek. Blokboek 2.3 is het blokboek dat op dit blokboek volgt. In week 8 van blokboek 2.3 moeten alle openstaande zaken(1.4, 2.1 en 2.2) voldoende worden afgesloten en alle betrokken competenties zijn behaald. Als je op dat moment niet voldoet aan de gestelde eisen krijg je éénmaal de mogelijkheid om terug te gaan naar blok 1.4 en vier blokboeken te herhalen. Een tweede herhaling is niet mogelijk, je moet dan de opleiding verlaten. Projecten en management Projectmanagement is het aansturen van een project. Een project komt voort uit een projectmatige aanpak van een probleem. Een probleem kan van alles zijn: het bouwen van een applicatie, het starten van een nieuwe opleiding, het schrijven van een rapport. Er bestaan verschillende manieren om projecten in te delen. Al deze methoden komen neer op hetzelfde: 1. een denkstadium; 2. een doestadium; 3. een afbouwstadium. In het denkstadium wordt bedacht wat het eindresultaat moet zijn, in het doestadium wordt aan het eindresultaat gewerkt en in de afbouwfase wordt alles afgerond. Er zijn drie manieren om een probleem aan te pakken: Routinematig werken Deze aanpak heeft als voordeel boven de andere twee dat het efficiënt is. Routinematig werken heeft iets van herhaling in zich. De aanpak leent zich dan ook goed voor het aanpakken van problemen die zich regelmatig voordoen. Binnen een organisatie volgt men gebaande paden, communicatielijnen en besluitvormingsprocessen.
Media Technologie BB 2.2 2007-2008
Improviserend werken Het voordeel van improviserend werken is dat het flexibel is. Doordat weinig wordt vastgelegd en er geen vaste regels en procedures worden gevolgd kan er sneller worden ingespeeld op veranderende omstandigheden. Projectmatig werken Deze aanpak combineert de effiency van routinematig werken met de flexibiliteit van improviserend werken. Projectmatig werken is niet altijd de beste optie. Overwegingen Een routinematige aanpak ligt het meeste voor de hand wanneer men een bepaald resultaat herhaaldelijk dient de bereiken bij gelijkblijvende omstandigheden en met gelijkblijvende middelen. Improviserend werken ligt het meest voor de hand indien je iets volstrekt nieuws, onder volstrekt onbekende omstandigheden en met onvertrouwde middelen dient aan te pakken. Projectmatig werken ligt tussen deze uitersten in. Deze aanpak ligt voor de hand als: • Het gewenste resultaat niet volstrekt nieuw is maar wel veel nieuwe elementen bevat; • Mensen uit verschillende disciplines of vakgebieden moeten samenwerken; • Men eenmalig een maximale prestatie moet leveren; • Men over beperkte middelen beschikt om dat resultaat te bereiken. Fasering Een belangrijke rol binnen projecten speelt de projectfasering. 1. eerst denken, dan doen; 2. het denken van voor naar achteren èn van achteren naar voren; 3. het werken van grof naar fijn. Deze drie principes leiden tot een fasering die als kenmerk heeft dat aan het eind van ieder fase een keuze gemaakt dient te worden voor de rest van het project. Alternatieven vallen dus na iedere fase af. Na iedere fase wordt de beslissing vastgelegd in een zogenaamd beslisdocument. Dit document geeft de staat van het project weer en is uitgangspunt voor de volgende fase. Overigens is deze manier van faseren niet heilig, in de literatuur zijn meerdere faseringen te vinden.
Media Technologie BB 2.2 2007-2008
Oriëntatiefase Deze fase kent meerdere doelen: Vaststellen of alle projectleden dezelfde doelstelling nastreven en vaststellen of iedereen die doelstelling projectmatig wil bereiken. Dit komt er eigenlijk op neer dat er wordt vastgesteld wat het probleem is. Verder het zo concreet en eenduidig mogelijk formuleren van het projecteindresultaat. Ook is in deze fase ruimte voor het verdelen van het project in deelprojecten. Tenslotte moet vastgesteld worden wat de activiteiten in de volgende fasen zullen zijn, hiervoor maak je een plan van aanpak. Zie taken opsplitsen *1. Ontwerpfase Het doel van de ontwerpfase is het vinden van oplossingen. Deze oplossingen worden geformuleerd naar aanleiding van de in de definitiefase vastgestelde eisen en wensen. Na afloop van deze fase is bekend hoe het projectresultaat eruit ziet qua vorm, inhoud en dergelijke. Ook moet worden aangetoond dat het gekozen ontwerp voldoet aan de gestelde eisen. Aan het eind van deze fase moeten alle hulpmiddelen, voorschriften en dergelijke bekend zijn. Dit om te voorkomen dat men in de realisatiefase voor verrassingen komt te staan. Realisatiefase De realisatiefase is bedoeld om het projectresultaat te maken, in te voeren of uit te voeren. Al het werk uit voorgaande fasen wordt geïntegreerd. Nazorgfase Als het projectresultaat gereed is moet er nog ruimte zijn om eventuele problemen aan het resultaat te verhelpen. Hier hoort dan ook het verhelpen van storingen en klachten. Deze fasen zijn vaak niet letterlijk terug te vinden in projectplanningen. Dat komt omdat de fasen altijd gespecificeerd worden in deelprojecten en deeltaken. *1 Taken opsplitsen Een belangrijk deel van project management heeft betrekking op het opsplitsing van het project in deelprojecten en uiteindelijk deeltaken. Dit levert uiteindelijk een plan van aanpak en een strokenplanning op. Het opsplitsen kan gebeuren aan de hand van een zogenaamde Work Breakdown Structure. Een Work Breakdown Structure, WBS, houdt in dat, uitgaande van het projectdoel, deelprojecten worden geformuleerd. Deze deelprojecten worden gesplitst in deeltaken, net zolang totdat er duidelijk hanteerbare taken te definiëren zijn. Er zijn verschillende benaderingen mogelijk voor het indelen van een WBS. Veel gebruikt worden de volgende indelingen: Media Technologie BB 2.2 2007-2008
Objectmatig of fysieke verbanden Activiteiten worden gebundeld op grond van het feit dat ze gericht zijn op verschillende deelobjecten. Geografische of plaatsruimtelijke verbanden Activiteiten worden onderscheiden of gebundeld omdat zij op verschillende lokaties verricht worden. Procesmatige verbanden Activiteiten worden onderscheiden of gebundeld omdat zij tot verschillende fasen van een proces behoren. Deskundigheidsgerichte verbanden Activiteiten worden onderscheiden omdat zij door mensen met fundamenteel verschillende deskundigheden worden verricht. Prestatiegerichte verbanden Activiteiten worden onderscheiden omdat zij gericht zijn op funtionele eisen van het projectresultaat. Een WBS helpt bij het opsplitsen van taken. Deze opsplitsing is nodig om het project te plannen. Bronnen Gert Wijnen, Willem Renes, Peter Storm Projectmatig werken , Utrecht: Het Spectrum, 1996. F.L. Harrison Advanced project management: a structured approach, Aldershot [etc.]: Gower, 1992.
Media Technologie BB 2.2 2007-2008
Briefing Zoals je weet staat de ontwikkeling van internet niet stil. Met name op het gebied van betaalde on-line service en dienstverlening komen er steeds meer sites op het net. In de komende periode ga je een webapplicatie bouwen die als serviceverlening gaat dienen voor de leden van TOOGL ‘Tezamen op ons gewicht letten’. TOOGL is een gedecentraliseerde, afslank, lijn, gezond eten en -leven club. TOOGL heeft online gespreksbijeenkomsten met kleine groepen gebruikers ter ondersteuning en motivatie van de deelnemers. Tevens wil TOOGL voorkomen dat mensen aan de slag gaan met zgn ‘crash’ diëten a la Soleiloui Boulanger. Hier biedt de leiding advies en de groep fungeert als kritische sparringpartner, terwijl de website als controlepunt dient.
Het dieetprogramma wordt online gevolgd waarbij de deelnemers elkaar wekelijks online ontmoeten om ervaringen en recepten uit te wisselen en elkaar te steunen. Je leert bewust om te gaan met je voeding, terwijl je toch gezond blijft eten en voldoende gaat bewegen. Het sterke punt is de kleinschaligheid, TOOGL bestaat alleen in Nederland en het is de bedoeling dat dat zo blijft.
Media Technologie BB 2.2 2007-2008
10
Specificaties van de applicatie TOOGL heeft de volgende specificaties ontwikkeld voor de web-applicatie. De kern vormt een database met recepten. De applicatie moet modulair van opbouw zijn. Het is voor TOOGL dan ook zeer belangrijk dat de applicatie en de functionaliteit makkelijk uitgebreid kunnen worden. De applicatie gaat TOOGLY heten. TOOGLY moet geïnstalleerd, geconfigureerd en beheerd kunnen worden door personen zonder specifieke technische kennis. De applicatie moet Xmediale output, van tekst en beeld, kunnen genereren, hierbij wordt gedacht aan: • Gepersonaliseerde receptenboeken, on demand. • Geplastificeerde receptenkaarten voor in de keuken, on demand. Zie hiervoor de bijlage. • Nuttige output naar GSM, bijvoorbeeld boodschappenlijstje. • Nieuwsbrieven en mailings. Met betrekking tot de print output gaat u zich oriënteren op de eisen die de grafimedia branche stelt. U reserveert hier minimaal 2 uur per week voor. Het betreft zaken zoals colormanagement, mediacontrolesystemen, en het gebruik van Prinect en Framemaker. Er moet dus gebruik gemaakt worden van client-sided en server-sided technieken: • Aanmeldingsformulier voor nieuwe gebruikers. • Login voor geregistreerde gebruikers. • Een aanmeldingsformulier voor de ontvangst van nieuwsbrieven. • Een template voor de invoer, controle en verwerking van recepten. • Een mogelijkheid om foto’s bij te voegen. • Receptenverwerkingsmodules naar:
- - - -
Calorieën; Vetten; Eiwitten; Koolhydraten.
• • • • •
Fotoverwerkingsmodule naar Highres en Lowres etc.; Mogelijkheid om foto’s of afbeeldingen toe te voegen aan e-mailing; Een mogelijkheid om bij recepten een vlag van het land van oorsprong, in de vorm van een ikoontje te kunnen plaatsen. Optie mogelijkheid voor het versturen/ontvangen van text based of html mail. Een optie-out voor ontvangers toevoegen, zodat deze eenvoudig kunnen beslissen of zij mailing in de toe komst nog vaker willen ontvangen.
Media Technologie BB 2.2 2007-2008
11
• • • • •
Een mogelijkheid om op een pagina je eetgewoontes te kunnen analyseren op basis van calorieën, vetten, eiwitten en koolhydraten. Nieuwsmodule voor het toevoegen van artikelen die met een vaste lay-out gepresenteerd worden. Een berekeningsmodule voor de BMI. Functie die ervoor zorgt dat oudere artikelen auto- matisch verhuizen naar het archief. Zoekfunctie naar nieuwsberichten, ongeacht of ze gepubliceerd zijn of verhuisd naar het archief.
Opdrachtgever: Toogl, contactpersoon: Dhr. Van Griensven In geval van onduidelijkheden neemt u contact op met Dhr. Van Griensven Projectduur: 8 weken a 40 uur p/w Projectgroepen 5 personen Totaal 1280 uren Algehele projectbegeleiding: Dhr. Van den Biggelaar Dhr. Van Griensven Vakinhoudelijke begeleiding mbt SQL en PHP: Dhr. Van Heur Dhr. Den Ouden Vakinhoudelijke begeleiding mbt Grafimedia: Dhr. Van den Bersselaar
Media Technologie BB 2.2 2007-2008
12
Projectfases Dit semester werk je aan twee briefings. Aan de hand van deze briefings bepaal je met je team, opdrachtgever en projectbegeleider hoe je de projectfases gaat definiëren. Dit leg je vast in het plan van aanpak. Iedere fase wordt afgesloten met een GO of NO-GO. Dat wil zeggen dat er aan het einde van iedere fase een beoordelingsmoment ligt, hierna kun je door met de volgende fase of je moet nog wat zaken herstellen of veranderen. Achtereenvolgens worden dit de fases: 1. oriëntatiefase; 2. ontwerpfase; 3. realisatiefase; 4. testfase; 5. acceptatiefase. Op te leveren produkten per fase:
Orientatiefase
• Orientatieverslag; • Plan van Aanpak.
Specificaties oriëntatieverslag In het oriëntatieverslag wordt verwacht dat je duidelijk maakt dat je de projectopdracht begrepen hebt. Je geeft in eigen woorden de projectopdracht weer; debriefing. Je doet onderzoek naar andere, alternatieve informatiesystemen, die kunnen bijdragen aan de oplossing van het probleem. Dit verslag vormt de basis voor het plan van aanpak Beoordeling: • Een duidelijke debriefing van het project, in eigen woorden, die eventueel mondeling wordt toegelicht. • Een beschrijving van andere, alternatieve informatie systemen, die kunnen bijdragen aan de oplossing van het probleem.
Media Technologie BB 2.2 2007-2008
13
Specificaties plan van aanpak Het plan van aanpak beschrijft de manier waarop het project wordt opgezet en geeft daarvoor de redenen. Dit is een belangrijk basisdocument. Gebruik de volgende indeling: Inleiding • Waar gaat dit project over? Probleembeschrijving • Beschrijf het probleem. Wat moet je als groep gaan maken. Met welk probleem heeft de klant jullie opgezadeld. Alternatieven • Beschrijf de verschillende mogelijke alternatieve oplos singen om het probleem aan te pakken. • Oplossingen kunnen variëren van gekochte pakketten tot zelfgebouwde systemen. Beschrijf daarbij waarom voor één specifieke aanpak is gekozen. Aanpak • Hoe ziet de indeling in fasen en/of releases er uit? • Wat wordt er gemaakt? • Is de capaciteit en kennis daarvoor aanwezig? • Welke specifieke technieken zijn nodig? • Beschrijf Tools, documentatie, licenties, pakketten? • Is er sprake van een bestaand systeem met bestaande gegevens en / of gebruikers dat geconverteerd moet worden naar een nieuwe omgeving? • Zo ja: Geef aan wat daarvoor nodig is en wat de rand voorwaarden zijn.
Media Technologie BB 2.2 2007-2008
14
Realisatie • Hoe gaan de te leveren producten gerealiseerd worden? • Wat zijn de eisen die daarbij gesteld worden door de verschillende partijen ? • Hoe verloopt dat proces ? Onderhoud • Welke eisen stelt het project, als het is afgelopen, aan de beheerorganisatie; systeembeheerders, administra tors en of moderators? Beoordeling: Volledigheid van Plan van Aanpak, zie bovengenoemde indeling, duidelijkheid van Plan van Aanpak.
Ontwerpfase:
• ontwerp interface applicatie; • functioneel technisch ontwerp applicatie; • planning per module/fase. Specificaties Interface Onder de interface verstaan we de bediening - door de gebruiker - van het systeem. Hoe kan ik als gebruiker van de toepassing deze functionaliteit gaan gebruiken. Moet ik hier een 4-jarige opleiding voor volgen of snap ik de bediening en werking van het systeem in een oogopslag. We onderscheiden 2 soorten interfaces. Een hardwarematige. Je moet hierbij denken aan een toetsenbord, de muis, een joystick, een afstandsbediening etc. Waar wij ons op richten is de software-matige interface. Dit zijn de menu’s, knoppenbalken, iconen, etc alle items die jij als gebruiker ter beschikking krijgt om het systeem te bedienen. Bij het ontwerpen van de interface van het systeem en bijbehorende moet je goed rekening houden met de casus. Wat zijn mijn gebruikers? Zijn ze geschoold of ongeschoold in het systeem of soortgelijke systemen? Zoniet tot waar reikt hun kennisniveau tot het bedienen van het internet, een besturingssyteem etc. Hoe lager het kennisniveau tot het systeem is des te meer het aankomt op de kwaliteiten van een gebruiksvriendelijke intuitieve interface. Beoordeling: Het interface ontwerp moet aanwezig zijn, maar wordt niet apart beoordeeld. De interface van het systeem wordt uiteindelijk beoordeeld, getest, op gebruiksvriendelijkheid en consistentie.
Media Technologie BB 2.2 2007-2008
15
Specificaties functioneel technisch ontwerp Het doel van een functioneel technisch ontwerp is: ‘Het in samenspraak met de opdrachtgever/klant specificeren van een te bouwen informatiesysteem’. Een functioneel technisch ontwerp is de ‘blauwdruk’ van het informatiesysteem en is op zodanige wijze samengesteld dat vervolgens datgene kan worden gebouwd wat de opdrachtgever/ klant nodig heeft en verwacht. Het functioneel technisch ontwerp wordt gemaakt voor diverse doelgroepen (eindgebruikers, tester, bouwers, kwaliteitsmedewerkers) die bij de ontwikkeling van een nieuw informatiesysteem betrokken zijn. De oplevering van het ‘functioneel technisch ontwerp’ wordt gezien als de formele afsluiting van de ontwerpfase en vormt de uitgangssituatie voor de volgende fase: de realisatie. Bij het maken van een functioneel technisch ontwerp moet je op twee zaken letten: • De volledigheid van het functioneel technisch ontwerp; • De duidelijkheid van het functioneel technisch ontwerp.
Media Technologie BB 2.2 2007-2008
16
Gebruik de volgende indeling: Inleiding • Algemene beschrijving van de applicatie. Uitwerking Functioneel Technisch ontwerp • Ontwerp database, ERD. • Use case beschrijvingen. • Systeemontwerp Use Case diagrammen. Taakverdeling en planning • Planning van realisatie-, test- en acceptatiefase. • Taakverdeling van taken binnen de projectgroep. Beoordeling: • Volledigheid van het functioneel technisch ontwerp. • Duidelijkheid van het functioneel technisch ontwerp.
Realisatiefase • • • • •
Ontwikkelomgeving inrichten. Testsystemen inrichten. Omgeving voor proefproductie inrichten. Database bouwen. Middleware componenten bouwen.
Specificaties middleware componenten Middleware componenten bouwen, de middleware componenten zijn de onderdelen van het systeem welke moeten worden uitgevoerd door de PHP interpreter. De code voor uitvoering dient aan de onderstaande beoordelingscriteria te voldoen: •
Correctheid Programma’s moeten correct zijn. Dit moet kunnen worden aangetoond door het te laten lopen in enkele situaties en door uitleg te geven over alle onderdelen ervan. Uiteraard moeten progamma’s ook robuust zijn.
•
Leesbaarheid Het programma moet leesbaar zijn. Dit betekent dat het een duidelijke structuur moet hebben, het qua layout netjes is en dat er voldoende functioneel commentaar in het programma aanwezig is. De structuur van een programma heeft betrekking op de indeling en samenhang van verschillende modules en de logische plaatsing van variabelen en functies daarin.
Media Technologie BB 2.2 2007-2008
17
• Layout De layout moet consistent zijn dus altijd evenveel inspringen en altijd op dezelfde wijze worden uitgevoerd. De statements binnen een begin-end blok moeten op dezelfde manier ingesprongen worden. Begin-end en andere open/sluit-structuren dienen exact onder elkaar te staan. •
Commentaar programma Elk programma of programma-onderdeel moet worden voorzien van een commentaarblok met daarin opgenomen: de naam van de auteur, de datum, het versienummer en een beschrijving van de functie van het programma. De datum kan weer genuanceerd worden in aanmaak datum en modificatiedata.
•
Commentaar functies Elke functie moet worden voorzien van een commentaar blok met een beschrijving van de werking van de functie. Doe dit in een vorm die bekend staat onder de naam effectbeschrijving: het effect van de functie wordt duidelijke en liefst zo formeel mogelijk aangegeven, daarbij refererend aan meegegeven para- meters en het eventueel op te leveren functieresultaat.
• Commentaar variabelen Geef variabelen zinvolle namen in relatie tot de functie die ze vervullen. Documenteer zo goed mogelijk aan welke functie een variabele binnen een programma of onderdeel vervult, of de wijze waarop deze wordt gebruikt. Hoewel het gebruik van globale variabelen wordt afgeraden, moeten van dergelijke variabelen ook worden aangegeven in welke programma-onderdelen zij worden aangepast.
Media Technologie BB 2.2 2007-2008
18
Testfase • • • •
Unittest, Module. Integratietest, Alfa release. Systeemtest, Beta release. Gebruikerstest, Release Candidate.
Acceptatiefase • • • •
Gebruikersdocumentatie. Volledig werkende applicatie cq toepassing volgens het functioneel technisch ontwerp. Database. Implementatie van 1 klant.
Eindpresentatie Uiteindelijk presenteer je een werkende applicatie of service on-line. De totale verslaglegging gebonden en uitermate netjes verzorgd op papier Hierin komen voor: • Orientatieverslag. • Plan van aanpak. • Uml usecasebeschrijvingen. • Broncode. Verder zorg je ervoor dat alles is opgenomen in de digitale portfolio. Beoordeling In dit blokboek zullen de werkprocessen van de ICT‘er mediatechnologie Xmedia worden gekoppeld aan de competenties. De werkprocessen zijn gekoppeld aan de producten en moeten worden opgenomen in je portfolio. Je laat je skills zien in de eindpresentatie. Criteria Als criteria voor de producten gelden de eisen zoals gesteld in de projectopdracht. Is de presentatie overzichtelijk opgebouwd Geeft de presentatie een goed en helder totaalbeeld Laat de presentatie ruimte tot vragen/reactie Is de presentatie zowel verbaal als non-verbaal goed verzorgd.
Media Technologie BB 2.2 2007-2008
19
Bijlage 1, definities Concept ontwerp Op basis van het gevormde beeld, je oriëntatie, maak je een concept ontwerp. Het concept ontwerp is een visualisering van de oplossingsrichting die je voor ogen hebt. Het geeft de basis aan voor je grafisch ontwerp, het functioneel ontwerp, het interactie ontwerp en het technisch ontwerp. De kern van het concept ontwerp is het antwoord op de vraag welke rol internet kan spelen in de marketingmix van de organisatie. Grafisch ontwerp In het grafisch ontwerp worden alle grafische elementen uitgewerkt op basis van het overleg dat je, naar aanleiding van het concept ontwerp, met je opdrachtgever hebt gehad. Het gaat er hierbij met name om een goede vertaling van de huisstijl en het selecteren van het juiste beeldmateriaal. Functioneel ontwerp Het functioneel ontwerp is een tekstdocument dat beschrijft wat de gebruiker van de webapplicatie kan doen. Het is de applicatie, in functionaliteit, beschreven door de ogen van de gebruiker. Interactie ontwerp Het interactie ontwerp beschrijft hoe de gebruiker dat kan doen. Het interactie ontwerp kan verschillende vormen hebben, afhankelijk van de wensen. Vaak is het een wireframe of een html prototype. Technisch ontwerp Het technisch ontwerp beschrijft de architectuur en de uitgangspunten voor de code. Dit is een intern document voor de programmeurs. Indien de klant hierin interesse heeft willen wij dit document graag met hem delen. UML –elementen Case Computer assisted software engineering UML Dit staat voor Unified Modeling Language. Dit is een modelmatige taal, die is ontworpen, om objectgeoriënteerde analyses en ontwerpen voor een informatiesysteem te maken. Use-case Dit is een bij elkaar horende hoeveelheid werk welke door een informatiesysteem wordt uitgevoerd.
20
Use case diagram Gebruiksscenario’s, use case-diagrammen beschrijven de relaties en afhankelijkheden tussen een groep van use-cases en de actoren die deelnemen aan het proces. Use case-diagrammen zijn niet geschikt om het ontwerp te presenteren en het inwendige van een systeem te beschrijven. Use case-diagrammen zijn bedoeld om de communicatie met de klant, te vereenvoudigen. Use case diagrammen vertellen wat het systeem moet doen maar niet hoe dit gerealiseerd moet worden.
21
Bijlage 2, rollen Binnen projecten is er sprake van een rol- en een taakverdeling. In dit deel van de bijlage worden de mogelijke rolverdelingen besproken. Let wel; de workflow en de taakverdeling is een afgeleide hiervan. Een aantal rollen kan door meerdere personen vervuld worden. Het is aan het projectteam om hier een, eigen, invulling aan te geven. Het heeft de voorkeur om combinatiefuncties in het leven te roepen, het is niet toegestaan om een en dezelfde persoon gedurende het gehele project 1 functie te laten vervullen. Het kan voorkomen dat een persoon vanuit niet-behaalde competenties de verplichting krijgt een bepaalde functie uit te voeren of in een inhaalproject wordt geplaatst. Projectmanager De projectmanager heeft een uitermate belangrijke rol binnen het project. Hij draagt de zorg voor een correcte werkwijze, planning, taakverdeling en voortgangscontrole. Let onder andere op de mate van samenwerking binnen de groep, het al dan niet behalen van deadlines, het nakomen van afspraken en het motiveren van de projectleden en legt hiervan verslag. Tijdens werkoverleg draagt de projectmanager zorg voor een agenda, hij zit de bijeenkomst voor en zorgt voor een notulist. Trafficmanager Deze draagt zorg en is verantwoordelijk voor de document flow en het in kaart brengen en faciliteren van eisen en wensen aan apparatuur. De trafficmanager is tevens verantwoordelijk voor het bestandsbeheer voor wat betreft: beschikbaarheid, tijdigheid, volledigheid en juistheid. Developer Deze draagt zorg en is verantwoordelijk voor alle programmeercode, scripts, geluid en video, voor zover van toepassing, van het op te leveren eindproduct. Designer Deze draagt zorg en is verantwoordelijk voor alle grafische elementen, waaronder het grafisch ontwerp en de interface, van het op te leveren eindproduct. Bouwer Deze draagt zorg en is verantwoordelijk voor assembleren van alle onderdelen ten behoeve van het op te leveren eindproduct. Dit zijn code, interface en database. De bouwer houdt zich hoofdzakelijk bezig met HTML-code.
22
Database Administrator Deze draagt zorg en is verantwoordelijk voor de database, alle queries, de beveiliging van de database en de koppeling tussen code en database ten behoeve van het op te leveren eindproduct. Beheerder Deze draagt zorg en is verantwoordelijk voor het beheer tijdens het project binnen de testomgeving en het op te leveren eindproduct. Hieronder valt onder andere: client-server-techniek, hardware en de configuratie van web-, mail- en ftp-server.
blokboek 2.2 Mediatechnologie 2007-2008
23
Bijlage 3, werkprocessen en competenties Werkprocessen • analyseert behoefte van de opdrachtgever aan dynamisch media-informatiesysteem • maakt plan van aanpak voor dynamisch media-informatie- systeem • maakt functioneel technisch ontwerp voor dynamisch media-informatiesysteem • realiseert dynamisch media-informatiesysteem • implementeert dynamisch media-informatiesysteem • realiseert eenvoudig contentmanagementsysteem • hanteert mediacontrolesystemen ten behoeve van crossmediale dataverwerking • bewerkt mediabestanden ten behoeve van crossmediale dataverwerking • beheert de opslag van crossmediaal te gebruiken data • voert colormanagement uit • beheert complexe contentmanagementsystemen • ontwerpt een netwerk in een mediaproductieomgeving • realiseert een netwerk in een mediaproductieomgeving • beheert de mediasoftware Competenties • Beslissen en activiteiten initiëren • Aansturen • Begeleiden • Aandacht en begrip tonen • Samenwerken en overleggen • Ethisch en integer handelen • Relaties bouwen en netwerken • Overtuigen en beïnvloeden • Presenteren • Formuleren en rapporteren • Vakdeskundigheid toepassen • Materialen en middelen inzetten • Analyseren • Onderzoeken • Creëren en innoveren • Leren • Plannen en organiseren • Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten • Kwaliteit leveren • Instructies en procedures opvolgen • Omgaan met verandering en aanpassen • Met druk en tegenslag omgaan • Gedrevenheid en ambitie tonen • Ondernemend en commercieel handelen • Bedrijfsmatig handelen
blokboek 2.2 Mediatechnologie 2007-2008
24
Bijlage 4, teamindeling Teamindeling 2007 – 2008 U bent zelf verantwoordelijk voor de functieverdeling binnen uw teams. Voor evt. functies zie bijlage ‘rollen’ Jeroen van Gijzel Paul Jansen Jamie van de Ven Freek Post Nico van de Putten Jordi Vroegop Lars van Beek Peter van Berlo Gino Kelders Thijs Verstappen Jelmer Ruitinga Dennis Vermeulen Francois Moonen Rein Verberne Gijs Verhoeven
blokboek 2.2 Mediatechnologie 2007-2008
25
Bijlage 5, receptenstandaard
blokboek 2.2 Mediatechnologie 2007-2008
26
wanneer begin je
OPLEIDING: Wie heb je daarbij nodig
Welke controle activiteit
Werkwijze: Kijk bij elke taak wat je leerdoelen zijn en wat je met de groep daarover hebt afgesproken. Noteer aan de hand van punt 1 aan welke leerdoelen je extra aandacht wilt geven (persoonlijke leerdoelen) Noteer ook jouw persoonlijke leerdoelen m.b.t. je leren-leervaardigheden en werkhouding naar aanleiding van je eigen waarneming, de op-/aanmerkingen van je medestudenten en je tutor. Neem dit schema mee naar je overleg met je tutor na afloop van je blokboek
Leerdoel motivatie
Naam:
Blokboek: datum:
Wanneer bespreken en met wie
bijlage 6 - pop-formulier (voorbeeld)
27
Datum:
Tutorgroep:
spreekt helder en duidelijk Nederlands
legt een probleem op duidelijke wijze voor aan de opdrachtgever
brengt informatie duidelijk en begrijpelijk over
vraagt zonodig door om de noodzakelijke informatie helder te krijgen
stelt gerichte vragen om relevante informatie te achterhalen
beheerst tenminste één vreemde taal wat betreft lezen, luisteren, spreken, schrijven en gesprekken voeren
luistert aandachtig en toont geduld
stemt de communicatie af op de ander en op de situatie
rapporteert aan leidinggevende (o.a. urenrapportage)
overlegt tijdens project waar nodig met klanten en/of leveranciers
overlegt intern over projectverloop
17 te communiceren tijdens het werkproces
16 mede de voortgang van een project te bewaken
De medewerker Mediatechnologie is in staat op adequate wijze:
Opleiding: Mediatechnologie
Student:
Nee Ja
Onv.
Voo.
Com.
Exc.
Bijlage 7, assessmentformulieren
Assessmentformulier Mediatechnologie voor de student/tutor Blokboek 2.2
28
29
doet voorstellen om te investeren in nieuwe hard-en software
volgt ontwikkelingen via vakbladen, beurzen, enz.
onderhoudt contact met branche-/vakgenoten (netwerk/kennisuitwisseling)
19 snelle ontwikkelingen binnen het vakgebied te volgen en te integreren in zijn werkzaamheden
verantwoordt gemaakte keuzes aan direct betrokkenen
draagt werk goed over aan collega’s
neemt actief deel aan werkbesprekingen
helpt collega’s als de situatie daarom vraagt
vraagt om feedback van collega’s en wijzigt werkwijze indien nodig
geeft feedback aan collega’s
luistert naar collega’s en houdt rekening met wat door hen gezegd wordt
deelt relevante informatie tijdig mee
maakt werkafspraken met direct betrokkenen en komt deze na
18 samen te werken
Nee Ja
Onv.
Voo.
Com.
Exc.
30
reflecteert op zijn beroepsmatig handelen brengt in kaart wat goed gaat en wat beter kan bepaalt welke beroepscompetenties hij verder moet ontwikkelen bepaalt welke activiteiten hij daartoe moet ondernemen onderneemt in overleg met de leidinggevende afgesproken activiteiten is gemotiveerd zoekt ondersteuning indien nodig stuurt in toenemende mate het leerproces zelf 4 niveaus van waardering: Onv. = Onvoldoende, voldoet niet aan de eisen Voo. = Verbetering op onderdelen nodig, verbeteringen aanbrengen Com = Competent, voldoet aan de eisen Exc. = Excellent, gaat ver boven de eisen uit
20 zijn beroepscompetenties verder te ontwikkelen
Nee Ja
Onv.
Voo.
Com.
Exc.
Datum:
Tutorgroep:
Onv. Voo. Com Exc.
= = = =
Onvoldoende, voldoet niet aan de eisen Verbetering op onderdelen nodig, verbeteringen aanbrengen Competent, voldoet aan de eisen Excellent, gaat ver boven de eisen uit
4 niveaus van waardering:
2.7 een script samen te stellen ten behoeve van het samenvoegen van content vanuit een database en een opmaakstramien
2.6 content vanuit database met opmaakstramien samen te voegen
2.5 complexe contentmanagementsystemen te beheren
2.4 colormanagement uit te voeren
2.3 de opslag van crossmediaal te gebruiken data te beheren
2.2 mediabestanden ten behoeve van crossmediale dataverwerking te bewerken
2.1 mediacontrolesystemen ten behoeve van crossmediale dataverwerking te hanteren
De medewerker Mediatechnologie is in staat op adequate wijze:
Opleiding: Mediatechnologie
Student:
Nee Ja
Onv.
Voo.
Com.
Exc.
Assessmentformulier CROSSMEDIA voor de student/tutor Blokboek 2.2
31