thema
- DUURZAAMHEID
Deelnemers Ronde Tafel ‘Duurzame ontwikkelingen in Deventer’ zien kansen:
Duurzame relaties maken Deventer Duurzame Maakstad Tekst: Rick Otten Mediaction BV Foto’s: Ilse de Vries
MKB Deventer, de op een na grootste MKBvereniging van Nederland bestaat twintig jaar. Feestelijk omlijst met een jubileumprogramma én deze jubileumuitgave van het MKB Deventer Magazine. In het kader van het twintigjarig bestaan nodigde Rabobank Salland eind december een aantal deskundigen uit voor een Ronde Tafel Gesprek over het thema Duurzame ontwikkelingen in Deventer. Gespreksleider was Theo Kampschreur, wethouder Gemeente Westervoort en aandeelhouder in een aantal startende ondernemingen. “Om af te trappen: willen jullie kort aangeven waarom juist jullie hier aan tafel zitten om te praten over duurzaamheid?” Ed den Besten, directievoorzitter Rabobank Salland: “Bij Rabobank zit duurzaamheid in de genen: arme boeren en kleine middenstanders hadden eind negentiende eeuw geen toegang tot
“We moeten toe naar een kringloopeconomie, waarin de draagkracht van de planeet uitgangspunt is.” het financieel systeem. Dankzij notabelen en rijkere boeren die geld bijeen legden en Rabobank oprichtten, konden zij financieringen ontvangen tegen een aanvaardbare rente. Rabobank wil nog steeds het zakendoen op deze manier benaderen door middenin de samenleving te staan.”
“Er mogen geen kansrijke plannen voor duurzaam ondernemen in bureauladen blijven liggen.” Marco Kok, directeur MKB Deventer: “We zijn er trots op met 1.150 bedrijven de op een na grootste MKB-vereniging van Nederland te zijn. Onze leden variëren van ZZP’ers tot bedrijven met duizend medewerkers. We bieden onze leden collectieve inkoop op een aantal gebieden, waaronder energie. Daarnaast hebben we een aandeel in de marketing van de stad Deventer. Aansluitend op het thema heb ik een primeurtje dat we in 2015 meedoen aan een landelijk pilotproject voor duurzame inzetbaarheid van personeelsleden in Deventer.” Rob Korten, directeur/eigenaar bij Adbrevio en onder meer oprichter van www.Biobased-Business.eu: “Ik ben al vijftien jaar actief op het gebied van duurzame energie en groene grondstoffen. In 2010 ben ik voor mezelf begonnen als consultant en inmiddels participeer ik als ondernemer in enkele projecten en bedrijven. Momenteel ben ik ‘kwartiermaker’ voor vijf tot tien duurzame bedrijven die ik naar Deventer probeer te halen. Ze zijn alle actief op het gebied van de zogenoemde Circular of Biobased Economy en willen door samen te werken synergie bereiken.”
thema
- DUURZAAMHEID
van milieu en duurzaamheid, voor een groot deel in dienst van Witteveen+Bos. Daarnaast ben ik de initiatiefnemer en medeorganisator van het Cleantech Tomorrow congres, in februari 2015 in Apeldoorn. Dit is hét schone technologie-event in de Stedendriehoek. Door maximaal in te zetten op schone technologie koerst de regio af op een duurzame economie en samenleving en daarmee op een toekomst, waarin energieneutraliteit speerpunt is.”
“Ook bij duurzaam ondernemen moet veel meer dan nu klantgericht worden gedacht. In plaats van product- of techniekgericht.” Edwin Leenes, directeur Bedrijven en Private Banking Rabobank Salland: “Voor mij is de toekomst heel belangrijk. Door nu als bank een rol te spelen op het gebied van duurzaamheid kunnen we hopelijk garanderen dat ook onze kinderen en de kinderen van onze kinderen in een leefbare wereld en duurzame samenleving kunnen opgroeien.”
Samen duurzaam sterker door delen = vermenigvuldigen.” Harry Webers, oud-directeur Witteveen+Bos en oud-voorzitter Deventer Kring van Werkgevers: “Ik ben inmiddels ongeveer vijftig jaar in de ban
“Duurzaam ondernemen werkt alleen als het echt in de genen van de onderneming zit.” “Voor de duidelijkheid in ons gesprek: wat is volgens jullie het verschil tussen duurzaamheid en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)? Of is er geen onderscheid?” “Voor mij is er wel degelijk een onderscheid”, trapt Leenes af. “Bij duurzaamheid denk ik aan het in hypotheek nemen van de aarde waarvan we gebruikmaken zonder dat de bronnen voor de toekomst worden uitgeput. Daarbij hanteer je dus een duidelijke visie op de toekomst. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen heeft meer een sociale achtergrond, dus ‘wat willen de stakeholders’ en gaat hiermee om het handelen in de geest van deze visie, in je maatschappelijk gedrag.“ Kok wil daarbij wel aansluiten. “Onder MVO vallen dan ontwikkelingen op het gebied van de duurzame inzetbaarheid van mensen en het hergebruik van energie. ‘Deventer Scoort’ is daarvan in mijn ogen een fraai voorbeeld. Een social community waarbij je vanuit de visie van duurzaamheid kijkt naar mogelijkheden op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.”
MKB Deventer
45
thema
- DUURZAAMHEID
“Mag ik spelbreker zijn?”, valt Korten in. “Voor mij zijn de begrippen duurzaamheid en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen identiek. Kijk ik naar de drie bekende P’s - People, Profit en Planet - dan kom ik deze tegen bij de definities van beide begrippen. Er is dus een grote overlap. Ik zou er overigens nog graag een vierde P aan willen toevoegen: Pleasure. Die wordt nog wel eens over het hoofd gezien.” Webers is het daarmee eens: “Waarbij ik wel wil aantekenen dat duurzaamheid een containerbegrip van niet geringe omvang is. Je hebt het over duurzame technologieën, over duurzame energie, over duurzame inzet van mensen en de continuïteit van bedrijfsvoering. Waar ik in de discussie op zou willen focussen, is de vraag: ‘Hoe maak je de maatschappij, de samenleving duurzaam?’ Dan heb je het over normen en waarden, over duurzame relaties. Dat vind ik een voor de lezers interessante, want economische invalshoek.” “De eerste indruk is dat we aan tafel zitten met ‘believers’ in duurzaamheid. Is duurzaamheid in Deventer een geland begrip? Of moet er nog heel veel water door de IJssel stromen om daarvan te kunnen spreken?” “Als je de stand van zaken nu vergelijkt met vijf jaar geleden, vind ik wel dat het besef van de noodzaak om in duurzaamheid te denken enorm is gegroeid”, zegt Kok. “Ik merk in de contacten met het MKB dat duurzaamheid steeds vaker een onderdeel is van de bedrijfsstrategie. Het is ook een vast onderdeel geworden bij de gunningscriteria in het traject van aanbesteden en contracteren. De laagste prijs is niet meer voldoende, een bedrijf moet een aanbesteding ook aantoonbaar duurzaam kunnen waarmaken. Bij Leenes roept het een wisselend beeld op: “Ik stel in mijn contacten met name in de maaksector vast dat duurzaamheid in de business modellen nog niet voldoende is uitgewerkt. Vooral cross-sectoraal staat het water in de IJssel nog niet hoog genoeg. Terwijl juist hier veel valt te winnen, want het afvalproduct van onderneming A kan de grondstof zijn voor onderneming B.” Korten is het daarmee hartgrondig eens: “Ik zie het bijna dagelijks. Veel van de business concepten waar ik aan werk maken gebruik van dat soort synergievoordelen. Zoals ik al aangaf, ben ik met een vijf- tot tiental bedrijven voorbereidingen aan het treffen om van Deventer een geschikte vestigingsplaats
voor hun duurzame business cases te maken. Door die bedrijven worden dergelijke kansen volop gezien, waardoor het een plezier is om met hen aan business ontwikkeling te doen. Als je dan een rondje langs andere ondernemingen maakt, merk ik nog niet zo heel veel enthousiasme als het gaat om duurzaam innoveren. Je moet dan toch ook naar aanvullende voordelen zoeken, zoals comfort of een bedrijfsmatig voordeel.” “Dat klopt”, vult Webers aan. “Ik deel die kritische blik op het tempo van duurzaam ondernemen in Deventer. Ik loop al zo’n vijftig jaar mee en heb in die tijd veel schitterende initiatieven onder de paraplu duurzaamheid langs zien komen waarvan niemand nu meer iets hoort. Wat ik wel zie, kijk bijvoorbeeld naar de auto-industrie, zijn milieumaat regelen onder invloed van wet- en regelgeving. Dan is er dus een noodzaak en dan moet men wel. Maar echt authentiek en ongedwongen bezig zijn met duurzaamheid, daarvan zie ik niet zoveel geslaagde voorbeelden. En ik weet ook wel hoe dat komt: de stress en urgentie bij veel bedrijven is eenvoudigweg te laag. Er is óf geen druk van de overheid óf geen concurrent die lekker duurzaam aan de weg timmert en daarmee de noodzaak aantoont. Conclusie: er moet meer stress komen!” “De overheid kan daar ook dwingender optreden”, meent Den Besten. “Subsidie voor een schone auto? Nee! Extra belasting op een niet-schone auto? Ja! En neem de kosten om de milieuschade te herstellen mee in de prijs van het product. Dan creëer je wel de gewenste ’sense of urgency’.” Leenes vult aan: “Ik zie de beperkte noodzaak ook bij de particuliere huiseigenaar. Een huiseigenaar die wil investeren in een energiezuiniger huis kan een Energiebespaarlening afsluiten met een speciale rente bij het Nationaal Energiebespaarfonds. Het fonds heeft een budget van 300 miljoen euro van het Rijk, ASN en Rabobank als grootste financier, maar er wordt lang niet voldoende gebruik van gemaakt, is onze ervaring.” “Is kostenbesparing de juiste trigger voor duurzaam ondernemen?” “Nee”, zegt Leenes. “Bij ons hebben ondernemers met plannen waarin een duidelijke visie op duurzaam ondernemen voorkomt, een streepje voor. Als
thema
je kijkt naar het investeringsplaatje en het rendement zijn dat vaak de koplopers. Ze lopen net iets harder dan ondernemers die onder druk van de overheid duurzaam moeten zijn of duurzaamheid zien als kostenbesparing.” Vijf duurzame tips voor ondernemingen in Deventer 1. Maak meer gebruik van het duurzame DNA en de kracht van de stad 2. Maak van duurzame productie en producten een Unique Selling Point 3. Draag zelf duurzaam bij aan de regionale economie en werkgelegenheid 4. Zoek als MKB-bedrijf nieuwe kansen en verbindingen binnen het speerpunt ‘Deventer Duurzame Maakstad’ 5. Kies als MKB-bedrijf bewust voor duurzame energie
Ook Webers vindt dat het antwoord ‘nee’ moet zijn. “De trigger voor duurzaam ondernemen moet altijd zijn de vraag vanuit de markt. Een prachtig voorbeeld is Interface in Scherpenzeel, een bedrijf dat tegen vele stromingen in al sinds eind jaren ‘80 duurzaamheid hoog in het vaandel heeft staan. Het bedrijf maakt tapijttegels op duurzame wijze, niet uit dwang of fiscaal gedreven, maar gewoon omdat de directie een duidelijke visie op duurzaamheid had.” Kok: “Een ander mooi voorbeeld: Koninklijke Auping in ons eigen Deventer, met het ‘Cradle to Cradle’ certificaat.” Auping investeert al langer in maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar wilde nog een flinke stap verdergaan. Het bedrijf heeft zich ten doel gesteld alle producten de komende jaren honderd procent recyclebaar te maken en tegelijkertijd nog duurzamer en kwalitatief hoogstaander te produceren. “Het is een voorbeeld van een onderneming met een streepje voor, waarover ik het net had”, aldus Leenes. Auping gaat daarbij uit van een nieuw business model waarin de klant transformeert van bezitter naar gebruiker door een product te leasen. “Ik vind het een interessant model.” “Vanuit de overheid zijn er talloze subsidieregelingen voor duurzame initiatieven. Anderzijds zijn jullie gebonden aan een wirwar van wetten en
- DUURZAAMHEID
regels. Zijn jullie blij met de subsidies en in hoeverre werken de vele regels beperkend?” Korten treedt regelmatig op als subsidieadviseur en zegt tegen klanten: ‘Als het zonder een subsidieregeling kan, doe het dan ook inderdaad zonder. Of laat je in ieder geval niet door subsidie leiden, maar houd je aan je eigen plan.’ “Ik vind persoonlijk subsidiegedreven investeringen niet handig, omdat ik in de praktijk zie dat dit veelal projecten zijn waarin na de startsubsidie geen vervolgtraject meer plaatsvindt. Dat vind ik een verkeerd signaal. Bijvoorbeeld bij de exploitatie van biogasinstallaties moeten overheidssubsidies niet de motor zijn. Die drijven uiteindelijk alleen maar de grondstofprijzen op. Ik heb inmiddels samen met de grote marktpartijen kunnen aantonen dat biogasinstallaties ook op andere wijzen succesvol kunnen worden en dat de investering in zo’n installatie zichzelf kan terugverdienen zonder subsidie.” Webers vervolgt: “Een subsidie als belangrijkste prikkel is niet goed. Een fiscale prikkel vind ik dan een beter overheidsmiddel om plannen en projecten te stimuleren, bijvoorbeeld door een schaarstetoeslag of door het gebruik van koolstof extra te belasten. In het Energieakkoord voor duurzame groei is afgesproken dat het aandeel in 2020 veertien procent moet zijn. We zitten nu op vier procent; er is dus nog een lange weg te gaan. En dat betekent voor ons allen werken aan duurzame financieringsvormen en innovatieve verdienmodellen. En voor de overheid grotere samenwerkingsvormen stimuleren en imagoprojecten op het gebied van duurzaamheid opzetten.” “En de wet- en regelgeving?” Korten: “Ik merk dat bedrijven vaak al heel ver zijn met innovatieve en duurzame projecten, maar dat deze dan stranden bij het regelen van de vergunning. Er moeten dan allerlei onderzoeken worden uitgevoerd. Als je vervolgens de vergunning hebt verkregen, volgen allerlei leges. Daarvoor zijn geen subsidies te krijgen, terwijl een investeerder in zo’n vroege, risicovolle fase nog niet wil instappen. Ik ken zo’n bedrijf dat tien tot twintig procent extra producten van botten uit slachterijen kan verwijderen tegen relatief lage kosten. Die producten kunnen prima worden verwerkt in bijvoorbeeld vleeswaren en worsten. Een mooi voorbeeld van ’het afval van de één is de grondstof voor de ander’, zoals Leenes dat net noemde. Het zijn dus
MKB Deventer
47
thema
- DUURZAAMHEID
niet alleen de administratieve hobbels die moeten worden overwonnen, maar vooral de bijkomende kosten voor een vergunning maken een goed uitgewerkt businessplan en een prima business case dan plotseling weer heel wankel. De kosten in het voortraject worden naar verhouding nodeloos hoog en een financier kan op dergelijke risicovolle kosten afhaken. Erg jammer!” “Ook wij hebben te maken met beperkingen door wet- en regelgeving”, zegt Leenes. “De normen en de criteria voor hypotheekverstrekking bijvoorbeeld worden bepaald door het NIBUD, het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting. Wij mogen daar niet van afwijken”. Naar Leenes’ mening zou er meer ruimte moeten zijn om bijvoorbeeld op basis van persoonlijke situatie of duurzaamheid, en hiermee waardevastheid, van de woning te kunnen differentiëren. “De overheid zou dit meer kunnen stimuleren”, vindt Den Besten. “Wij proberen de particulier bijvoorbeeld met onze Woonbeurs Duurzaam Bouwen in dat opzicht zoveel mogelijk te ontzorgen, maar stuiten in de praktijk nog op heel veel regels en dat loopt niet lekker. Zo zijn er veelbelovende projecten in de praktijk gestrand, omdat bij de uitwerking de partij die de subsidie moest regelen, omviel.”
“Doen de banken daarmee wel genoeg?” Kok geeft uit zijn praktijkervaring aan dat een aantal jaren geleden de bereidheid om te investeren gering was. Hij zag regelmatig mooie plannen in bureauladen verdwijnen vanwege de onzekerheid over de toekomst. “Ik zie wel een positieve kentering de laatste tijd.” Leenes wil hierop graag inhaken: “Wij kregen vaak te horen dat we, de banken, veel te weinig deden om de markt te stimuleren. Een uitlating veelal gebaseerd op een onderbuikgevoel, niet gebaseerd op feiten en cijfers. De afgelopen jaren zijn wij ondanks de achterblijvende economische ontwikkeling vijf tot zes procent gegroeid in ons kredietvolume. Het investeringskapitaal is er dus wel degelijk. Goede duurzame ideeën uitgewerkt in goede businessplannen en met een sterke business case krijgen van ons alle ruimte. Zo willen wij onze rol bij de regie van de totale financiering van duurzame projecten meer pakken. En dat betekent op een andere manier naar financieringen kijken dan alleen op de traditionele wijze.“ “En hoe beoordelen jullie gemeente Deventer?” Webers ziet een aantal goede initiatieven. “Er ligt een economische visie van de gemeente Deventer 2020, samen met ondernemers, met een uitvoeringsagenda voor Deventer Duurzame
thema
Maakstad. Daarvoor heeft de Kopgroep Economie en Arbeidsmarkt het voortouw genomen. Daarmee maak je het verschil: de ambitie wordt uitgesproken om er echt wat van te maken. Er zijn verder vele projecten op het gebied van zonne-energie. Schone technologie met als slogan ‘more with less’ in het Cleantech-programma is een speerpunt. Er wordt aan alle kanten tijd en geld geïnvesteerd in duurzame ontwikkelingen en projecten, ook in het onderwijs van het Etty Hillesum Lyceum en Aventus en Saxion.” Den Besten: “Wij sluiten als bank bij deze ontwikkelingen aan met onze plannen en ambities in de agro-, woon- en maaksector. En we werken daarin samen met de twee andere Rabobanken in de Stedendriehoek. Een goede ontwikkeling.” Webers concludeert: “We mogen dus best wel wat positiever oordelen over de tussenstand van duurzame ontwikkelingen in Deventer.” “En wat is er nodig om die positieve tussenstand uit te bouwen naar een mooi eindresultaat?” Kok vindt dat bedrijven zelf ook handiger kunnen inspelen op de vraag uit de markt. “Ik vind dat niet alleen een taak voor de overheid of de geldverstrekker. Mag ik een klein voorbeeld uit de praktijk geven? Een installatiebedrijf voor zonnepanelen kreeg een opdracht voor het aanbrengen van zonnepanelen in een gemiddeld huis in een gemiddelde straat in Deventer. Dat is al mooi. Maar het kreeg een vermenigvuldigingsfactor omdat het bedrijf in die straat een stand neerzette met informatie en voorlichting voor de bewoners in de straat. Indien meer woningen uit de straat mee zouden doen, zou dit aanzienlijk in de prijs kunnen schelen. Uiteindelijk leverde dit op dat op twintig woningen in die straat zonnepanelen konden worden aangebracht.” Korten kan enthousiast worden van een dergelijke olievlekwerking: “Een goed voorbeeld doet goed volgen. Ik heb hetzelfde gezien bij de introductie van biomassaketels bij agrarische bedrijven en zoiets zou uiteraard ook goed navolging kunnen hebben in het MKB. Maar vergeet ook de rol van de klant zelf niet. Deze wil zich niet altijd gelijk binden aan één leverancier, maar in de markt kijken wat de verschillende leveranciers te bieden hebben en dan een weloverwogen keuze maken. Het dwingt leveranciers veel meer dan nu klantgericht te denken, in plaats van product- of techniekgericht.”
- DUURZAAMHEID
”De overheid, de gemeente, de Rabobank, consultants, de ondernemer: wie neemt nu het initiatief?” De bedrijven die Korten naar Deventer probeert te halen, zodat ze op één locatie kunnen samenwerken, zijn actief in de maaksector: “Dat is niet verrassend, denk ik, gezien de uitstraling van Deventer als Duurzame Maakstad.” Webers: “Mooi is het als deze ontwikkeling kan worden gekoppeld aan bestaande bedrijven die wellicht juist behoefte hebben aan een of meer van die nieuwkomers. Bijvoorbeeld bedrijven op het grensvlak van agro en chemie. Het uitzoeken waard! Iets voor de bank?” Die handschoen wil Leenes wel oppakken. “Rabobank heeft van vele sectoren veel kennis in huis en een van onze belangrijkste taken is het verbinden van partijen. We zijn bij uitstek in staat de benodigde partijen bij elkaar aan tafel te krijgen.“ Den Besten: “De vraag is vaak: ‘Wie neemt het initiatief?’ Ik vind dat de bedrijven zelf het initiatief kunnen en moeten nemen. Liever niet de consultants die zich er ook mee bemoeien.” Korten is het daarmee eens: “Ik heb laatst nog zo’n voorbeeld zien langskomen waarbij de kosten voor consultancy drie keer hoger waren dan de uiteindelijke uitvoering van het project. Absurd! Het ging om een lokaal zwembad dat met gebruik van de restwarmte van andere bedrijven een mooi duurzaam project kon opleveren.” Kok ziet dat ook bij de projecten voor bredere inzetbaarheid van zonne-energie. “Er kunnen meters worden gemaakt als de vele consultants en onderzoekers ertussenuit vallen. Ik vind ook dat de ondernemers zelf de projecteigenaar moeten zijn.” “Over duurzaamheid moet je niet schrijven, duurzaamheid moet je doen?” Leenes valt enthousiast in: “Ja! Graag zie ik nog meer initiatieven gerealiseerd worden op het gebied van financiering van duurzame projecten. Er heeft al een aantal de toets der kritiek met succes doorstaan. Met niet alleen een financieel rendement, maar breder opgezet met duurzaamheidsaspecten en passend in het MVO-kader. Meer dromen die worden gerealiseerd.” Den Besten vervolgt: “De rol van bank als sparringpartner voor deze ondernemers, die moeten we verder uitbouwen. Dus meer de regiefunctie pakken. En dat kan ook, omdat we de hele economische keten als klant hebben. En we zijn nadrukkelijk aanwezig in allerlei netwerken.” Volgens Webers is de bank dan echt Dichtbij en Betrokken! “Nieuwsgierig zijn als bank en meedenken en meedoen. En dan mag het soms best wel iets anarchistischer dan nu het geval is.” Leenes reageert: “Je bedoelt meer lef tonen, neem ik aan? Dan kan ik me er zeker in vinden.” Kok: “We spelen allemaal een rol in dit proces, zoals we hier aan tafel zitten. MKB Deventer heeft als taak de voorbeeldfunctie van de koplopers, de bedrijven die voorlopen in de ontwikkelingen, te benadrukken. Net als Rabobank stimuleren wij kennisdelen en netwerken.” Den Besten vult aan: “Met de steeds meer terugtredende overheid ligt er voor ons allen een schone taak duurzame ontwikkelingen in Deventer samen verder op de kaart te zetten. Duurzame relaties maken Deventer Duurzame Maakstad. Maar het begint bij onszelf.”
MKB Deventer
49
thema
- DUURZAAMHEID
Financieringsvormen voor duurzame innovaties Als ondernemer heb je te maken met verschillende fasen van duurzame innovaties. Van de Pre-seed fase, waarbij het eerste idee wordt ontwikkeld, tot de uitvoeringsfase en de doorgroeifase. De Rabobank ondersteunt jou als ondernemer, zeker wanneer het om een nieuwe oplossing of richting gaat zoals bij de circulaire economie. Denk daarbij aan reguliere bancaire financieringen maar ook aan nieuwe vormen. Wij bieden je diverse bijzondere financieringsmogelijkheden voor innovaties in de verschillende fasen. Enkele voorbeelden van onze ondersteuning: bancaire financiering aangevuld met een garantiestelling, risicodragend kapitaal, kennis, een netwerk of een combinatie van deze mogelijkheden. In de box hieronder staan enkele producten die van betekenis kunnen zijn voor jou als ondernemer als je bezig bent met innovaties gericht op duurzaamheid.
Herman Wijffels Innovatieprijs Heeft u een kansrijke duurzame innovatie? Schrijf u voor 31 maart in op: www.rabobank.nl/ innovatieprijs
Pre-seed fase
Startersfase
Doorgroeifase
Money Meets ideas
Shift Invest voorheen Dutch Green Tech Fund Kenmerken: - Voor kansrijke Nederlandse groene tech nostarters in de sectoren food & agri, water, lucht en bio-energie, voeding en gezondheid, met minimaal een werkend prototype. - Ondersteuning van de ondernemer bij verdere productontwikkeling en marktintroductie met kapitaal, kennis en netwerken. - Deelname in aandelenkapitaal tussen € 250.000,- en € 2.500.000,-. - Starterslening van max. € 250.000,-
Rabo Ventures
Borgstelling voor innovaties (IBSK)*
Rabobank Stimuleringskapitaal
Kenmerken: - Voor technisch-wetenschappelijk onderzoek of de ontwikkeling van technisch nieuwe onderdelen van fysieke producten of productie-processen, alsmede voorafgaand georganiseerd haalbaarheidsonderzoek - Borgstelling tot € 1 miljoen en max. 2/3 van de financieringsbehoefte. - De garantiedekking bedraagt 90% van de borgstelling.
Kenmerken: - Voor o.a. starters, doorstarters en uitbreiders. - MKB (inclusief agrarisch) - Exclusief voor Rabobank-leden - 50% van de gewenste financiering tot maximaal € 500.000,-. - Achtergesteldelening
Borgstelling voor gevestigde ondernemers (BSK)* Kenmerken: -V oor bestaande ondernemingen. -V oor langer starters die de borgstelling voor starters volledig hebben benut. -V oor uitbreiding, overname,expansie. -B orgstelling tot € 1 miljoen en maximaal 50% van de financierings-behoefte. -D e garantiedekking bedraagt 90% van de borgstelling.
Kenmerken: - Voor een breed scala aan bedrijven en initiatieven - Bemiddelende instantie voor deelname in het aandelenkapitaal door informele investeerders - Maximaal € 1 miljoen à € 1,5 miljoen
Borgstelling voor starters (BSKS)* Kenmerken: - Voor startende ondernemingen tot 3 jaar na oprichting - Borgstelling tot € 200.000,- en max. 75% van de financieringsbehoefte. - De garantiedekking bedraagt 90% van de borgstelling. -
* In samenwerking met Agentschap NL
Kenmerken: -V oor investeringen in de cleantech industrie. Specifiek groeiende ondernemingen die de potentie hebben om toekomstige marktleiders te worden. -D eelname in aandelenkapitaal tussen de € 4 en € 10 miljoen.
Rabo Vermogens Versterkingslening (Groeifaciliteit)* Kenmerken: -V oor ondernemingen met voldoende rentabiliteit en continuïteit maar onvoldoende eigen vermogen. -G arantie voor 50% van het verstrekte risicokapitaal. -V oor financieringsuitbreidingen (fresh money) van € 500.000,- tot € 5 miljoen. -A chtergestelde lening