Duurzame informele zorg in Zeeland Wat is nodig om mantelzorg en vrijwilligerszorg in de toekomst te waarborgen
Onderzoeksrapport
Duurzame informele zorg in Zeeland Wat is nodig om mantelzorg en vrijwilligerszorg in de toekomst te waarborgen
Middelburg, mei 2012
Duurzame informele zorg in Zeeland
Colofon © Scoop 2012 Samenstelling Corry Verburg-Abrahamse Ellie Walrave-Troost Scoop Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling Achter de Houttuinen 8 Postbus 407 Middelburg Telefoon (0118) 682500 Telefax (0118) 635311 www.scoopzld.nl
[email protected] Foto Flickr Lay-out Scoop Ontwerp men@work Scoop Drukwerk Scoop Deze uitgave is tot stand gekomen in opdracht van de Provincie Zeeland. De Provincie Zeeland streeft naar een goede sociale en culturele infrastructuur in Zeeland, in samenwerking met anderen. Als sociaal-cultureel kennis- en ontwikkelingsinstituut ondersteunt Scoop de Provincie bij haar taken in het sociaal-cultureel beleid.
Inhoudsopgave 1. Vraagstelling....................................................................5 Aanleiding..........................................................................5 Begrippen...........................................................................7 Mantelzorg.........................................................................9 2. Cijfers en prognoses........................................................9 Vrijwilligers in de zorg.......................................................10 Trends...............................................................................11 3. Ontwikkelingen die de beschikbaarheid van informele zorg beïnvloeden..................................13 Vergrijzing en ontgroening................................................13 Familie woont op afstand.................................................13 Kleinere gezinnen.............................................................13 Meer alleenstaanden.........................................................13 Werk en mantelzorg.........................................................13 Vraag naar gespecialiseerde vrijwilligers............................13 4. Aandachtspunten/Knelpunten......................................15 Overbelasting....................................................................15 Risicogroepen: allochtone mantelzorgers, partners dementerenden, jonge mantelzorgers.................15 Respijt...............................................................................15 Vraagverlegenheid, handelingsverlegenheid en vraagweerstand................................................................16 Selectie en begeleiding van zorgvrijwilligers......................16 Vrijwilligers in instellingen.................................................16 5. Actie op aandachtspunten............................................17 Conclusies uit de expertmeeting.......................................17 6. Noodzakelijke acties......................................................19 Bijlagen Bijlage 1: Uitnodiging expertmeeting.....................................23 Bijlage 2: Uitgenodigde organisaties voor de expertmeeting..24
Duurzame informele zorg in Zeeland
Duurzame informele zorg in Zeeland
4
Duurzame informele zorg in Zeeland
1. Vraagstelling Met het oog op de toekomst en de kennis van de demografische en beleidsmatige ontwikkelingen is het van belang te weten of er tekorten in informele zorg ontstaan in Zeeland. Daarmee zou een belangrijke basis onder een duurzaam zorgvoorzieningen niveau wegvallen. Provincie Zeeland wil de omvang van een mogelijk tekort kennen en de mogelijkheden verkennen van de condities waaronder informele zorg ook in de toekomst geboden kan worden. Scoop heeft daarvoor landelijke en Zeeuwse gegevens geraadpleegd en een concept van de verkenning in een expertmeeting besproken met een selectie van professionals die in hun werkpraktijk te maken hebben met informele zorgverleners. Met de aldus verkregen gegevens zijn mogelijkheden verkend en aanbevelingen opgesteld om informele zorg ook in de toekomst te kunnen waarborgen. Belangrijkste conclusie is dat de vraag naar zorg zal toenemen, maar dat niet zo zeer ongerustheid hoeft te bestaan over een getalsmatig tekort aan informele zorgverleners. Er moet wel goed naar het risico van overbelasting worden gekeken. Voor duurzame zorg is een viervoudige ‘Kanteling’ nodig. Bij de hulpverlener, bij de cliënt, bij de burger en bij de overheid.
Aanleiding In Zeeland komen door de bevolkingsontwikkeling (ontgroening, vergrijzing en krimp) voorzieningen - dus ook zorgvoorzieningen - onder druk te staan. Daarnaast zijn er belangrijke ontwikkelingen in het beleid rond de zorg. Als professionele zorg nodig is, wordt die zo licht mogelijk, zo dicht mogelijk bij huis gegeven. Voorkombeleid en preventie krijgen steeds meer nadruk. Gemeenten krijgen door de brede decentralisatie rond AWBZ begeleiding, Wet Werken naar Vermogen en Jeugdzorg vanuit de Wmo een grotere taak in de zorg voor kwetsbare groepen. De Wmo gaat primair uit van wat mensen zelf kunnen of wat ze met behulp van hun netwerk zelf kunnen regelen. Mede daardoor zal het beroep op mantelzorg en vrijwilligerszorg toenemen. In Zeeland ligt de focus op economische ontwikkeling, groei en innovatie. Dat vraagt om een goed vestigingsklimaat met o.a. een duurzame voorzieningenstructuur. Voorzieningen moeten exploitabel zijn, aansluiten bij behoeften van gebruikers en toekomstige gebruikers. Zeeland wil provinciaal hoogwaardige voorzieningen behouden en creëren. Informele zorg - als een pendant van de formele zorg - wordt een ‘voorziening’ die niet meer weg te denken is in de toekomst. Ook de informele zorg zal dus duurzaam moeten zijn. Dit rapport verkent de mogelijkheden om ook in de toekomst goede informele zorg te kunnen waarborgen. Met de vergrijzing groeit de zorgvraag in Zeeland. Zeeland heeft de hoogste levensverwachting van alle plattelandsregio’s. Voor mannen is dat 77 jaar, voor vrouwen 82 jaar. In het kader van (informele) zorg gaat het om gezonde levensverwachting. Vrouwen leven wel langer, maar niet langer in goede gezondheid. Dat geldt zowel voor de eigen ervaring van gezondheid als voor lichamelijke beperkingen en geestelijke gezondheid.
5
Duurzame informele zorg in Zeeland
De levensfase van 80 jaar en ouder wordt gekenschetst als die van intensieve verzorging. In Zeeland ligt het percentage 80 plussers, en ook het percentage 60-80 jarigen, hoger dan gemiddeld in Nederland. In deze levensfase loopt het percentage van de Zeeuwen die te maken hebben met een langdurige ziekte, een aandoening of een handicap op naar 59% (Scoop, Sociale Atlas Zeeland 2011). Vooral de toename van dementie is een ontwikkeling die zorgen baart. De zorg voor een dementerende vraagt een grote inzet van mantelzorgers. De verwachting is dat het aantal dementerenden in Zeeland in 2030 met 50% toegenomen zal zijn tot rond de 8000 (Scoop , Sociale staat van Zeeland 2009). Als door de gestegen levensverwachting meer mensen deze fase bereiken, zal meer zorg nodig zijn. Dat geldt voor de zorg die door beroepskrachten wordt geleverd, maar ook voor de zorg door de omgeving; de mantelzorg en vrijwilligerszorg. Het zorggebruik is in Zeeland relatief hoog. Het zorggebruik door 65-plussers is duidelijk hoger dan de omvang van de groep kwetsbare ouderen zou doen vermoeden. De verwachting is dat naarmate de leeftijd toeneemt, de disbalans zal toenemen. (Kwetsbare ouderen in tel, VerweyJonker Instituut 2012). In onderstaande tabel staat de verwachte toename van de zorgvraag op grond van de demografische ontwikkeling voor categorieën waar de inzet van informele zorg van belang is. Voor een goed zicht op de zorginfrastructuur is de verhouding in formele en informele zorg van belang. In de zorg thuis wordt in 80% van de zorgvraag voorzien door informele zorg. (Informele zorg in cijfers, Mezzo, 2010) De terugloop van beroepskrachten in de (formele)zorg baart zorgen. Ook in Zeeland wordt een tekort voorzien. Er ontstaat een zorgkloof.
Index: 2010= 100
Zeeland
Nederland
2020 2030 2020
030
aantal personen
120
145
123
152
aantal uren
121
148
124
155
aantal personen
122
150
126
158
aantal uren
122
156
126
164
aantal personen
123
161
129
172
aantal opnamedagen
122
161
128
172
Wmo
Zorg zonder verblijf (AWBZ)
Zorg met verblijf Verzorging en verpleging
Bronnen: CBS-Bevolkingsprognose 2010, Primos-Bevolk
ingsprognose
2010,
LINH
Kosten van ziekten 2007 (fysiotherapie), DHD
(ziekenhuiszorg), CAK (zorg zonder verblijf, Wmo
en zorg met verblijf), Monitor Zeeland (mantel-
zorg),
2009)
CBS-StatLine
(huisartsencijfers),
(geneesmiddelengebruik
Het beroep op informele zorg groeit niet alleen door vergrijzing. Ook beleidsmatige ontwikkelingen zijn van invloed. Er is sprake van een terugtredende overheid. Zorg wordt steeds minder vanzelfsprekend formeel door de overheid of via een (collectieve) ziektekostenverzekering geregeld. Dit gebeurt uit oogpunt van kostenbeheersing, maar ook met het vooruitzicht van een kleiner wordende beroepsbevolking in de zorg. Hulp komt steeds meer neer op het sociale netwerk van de hulpbehoevende. Er ontstaat dus een toenemende vraag naar informele zorg.
Samenvattend overzicht van de Zeeuwse zorgkloof in 2020 in FTE
Verwachte capaciteit (1-1-2020)
Benodigde capaciteit (1-1-2020)
Tekort (2012-2020)
% tekort (2012-2020)
Ziekenhuizen
2.715
3.331
-616
-23%
Verpleging en verzorging
4.458
5.921
-1.463
-33%
Thuiszorg en Wmo
2.044
2.941
-897
-44%
Geestelijke gezondheidszorg
1.036
1.178
-142
-14%
Gehandicaptenzorg
1.397
1.411
-14
-1%
Totaal
11.650
14.782
-3.132
-27%
Bron: Gegevens PGGM
6
Duurzame informele zorg in Zeeland
“De zorg voor een in omvang groeiende groep ouderen zal van in omvang afnemende jongere generaties moeten komen. In de toekomst zal de kring van helpers wijder moeten worden, want in de komende decennia zullen Nederlandse families behoorlijk in omvang afnemen.“ (Krimp achter de voordeur, Movisie 2011)
Begrippen Informele zorg is zorg die onbetaald en niet beroepshalve wordt verricht. Informele zorg is te onderscheiden in: gebruikelijke zorg, mantelzorg, zelfhulp en vrijwillige zorg (begrippenlijst Expertisecentrum Mantelzorg). Formele zorg wordt door beroepskrachten verleend.
Vrijwilligers leveren, meestal in georganiseerd verband, verzorging, begeleiding en ondersteuning aan mensen die daar in hun thuissituatie behoefte aan hebben. Tussen de vrijwilliger en de verzorgde bestaat vooraf geen relatie. Vrijwilligers maken het door hun inzet mogelijk dat een hulpbehoevende zelfstandig kan blijven wonen door verzorgende taken op zich te nemen. Ze kunnen ook een belangrijke steun voor mantelzorgers betekenen door taken tijdelijk over te nemen en zo verlichting te brengen in de belasting van de mantelzorger. Vrijwilligers kunnen zelf kiezen in hoeverre zij zich in willen zetten in tegenstelling tot mantelzorgers die vaak 24 uur per dag beschikbaar moeten zijn. Ook in de intramurale zorg zijn vrijwilligers actief. Zij zorgen vooral voor de begeleiding van bewoners bij gezelligheidsactiviteiten en uitstapjes.
Voor de verkenning van mogelijke tekorten moet onderscheid gemaakt worden tussen mantelzorgers en vrijwilligers in de zorg. Mantelzorgers geven extra zorg, meer dan in een persoonlijke relatie gebruikelijk is aan mensen met fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen in hun familie, huishouden of sociale netwerk. (begrippenlijst Expertisecentrum mantelzorg)
7
Duurzame informele zorg in Zeeland
8
Duurzame informele zorg in Zeeland
2. Cijfers en prognoses Mantelzorg Het themarapport mantelzorg (Scoop, april 2011), gebaseerd op gegevens van de Sociale Staat van Zeeland, geeft aan dat de verandering in de bevolkingssamenstelling tussen 2010 en 2030 een belangrijke invloed heeft op het ontvangen en geven van mantelzorg. Door de vergrijzing zal het aantal mensen dat mantelzorg ontvangt toenemen. Bijna vier op de tien 80-plussers ontvangt mantelzorg. De omvang van deze bevolkingsgroep groeit sterk in Zeeland. Er ontstaat ook een steeds grotere groep actieve ouderen die zich met mantelzorg bezighoudt. Het aantal mantelzorgers blijft daardoor vrijwel constant.
Op grond van deze cijfers lijkt een tekort te ontstaan. Het themarapport nuanceert dit. Mensen geven mantelzorg op basis van hun relatie met iemand die hulp behoeft. Op het moment dat de hulp nodig is, zoeken mantelzorgers vanzelfsprekend naar een manier om die te geven. Dat is niet het resultaat van afwegingen of een keuzeproces. Formeel is mantelzorg niet verplicht, moreel ervaren de meeste mensen de zorg voor naasten wel als een verplichting. Dat betekent dat er met een toenemende vraag ook een toenemend aanbod zal ontstaan, stelt het themarapport.
Ontvangers van mantelzorg in Zeeland 2009 en 2030
Ontvangers van mantelzorg (2009)
Ontvangers van mantelzorg (2030)
%
Aantal
%
Aantal
jongvolwassenen
4%
1.900
4%
1.700
consolidatie en spitsuur-fase
4%
6.300
4%
5.300
actieve ouderen
5%
3.900
5%
5.000
intensieve verzorging
38%
7300
38%
12.300
Totaal
19.400
24.300
Gevers van mantelzorg in Zeeland 2009 en 2030
Gevers van mantelzorg (2009)
Gevers van mantelzorg (2030)
%
Aantal
%
Aantal
jongvolwassenen
9%
4.200
9%
3.800
consolidatie en spitsuur-fase
22%
34.700
22%
29.000
actieve ouderen
20%
15.500
20%
20.200
intensieve verzorging
8%
1.500
8%
2.600
Totaal
55.900
55.600
Bron: Sociale Staat van Zeeland, themarapport Mantelzorg nu en in de toekomst, Scoop, 2011)
9
Duurzame informele zorg in Zeeland
Maatschappelijke ontwikkelingen zijn naast demografische van invloed op het geven of ontvangen van mantelzorg. Er komen ook in Zeeland meer alleenstaanden, zowel jongeren als ouderen. Dat leidt tot een grotere behoefte aan mantelzorg. Het stijgen van het opleidingsniveau leidt tot afname van de vraag naar mantelzorg. Hoger opgeleiden hebben een betere gezondheid en maken minder gebruik van mantelzorg. De toename van arbeidsparticipatie onder oudere werknemers en onder vrouwen zal de beschikbaarheid voor mantelzorg verminderen. Er komen vooral minder relatief jonge mantelzorgers die langdurig intensieve zorg leveren. Voor deze mantelzorgers stijgt het risico van overbelasting of burnout.
Prof. dr. Tinie Kardol, professor Active Ageing aan de Vrije Universiteit te Brussel, verwacht tussen 2010 en 2030 een terugloop van mantelzorg. Dat komt onder meer doordat vrouwen van 45-64 jaar mantelzorg naast hun werk moeten doen, wat een hoge belasting is. Voor tijdelijke hulp doen mensen een beroep op hun sociale netwerk. Er komt een verschuiving welke relatie welk aandeel daarin levert:
Bij de opstelling van het themarapport is ook gebruik gemaakt van landelijk onderzoek. Op landelijk niveau is de trend naar de toekomst beschreven in het onderzoek ‘Toekomst van de mantelzorg’.(SCP, 2009). De uitkomsten lijken geruststellend: vraag en aanbod blijven in balans. Dat komt ook door het mechanisme dat het aanbod de vraag volgt. Iemand wordt mantelzorger als een hulpvrager in de sociale omgeving een beroep doet op mantelzorg. Hoe dit in de toekomst uitpakt, hangt van verschillende factoren af. Welke aandoeningen maken mantelzorg noodzakelijk? De verwachte toename van dementie zal bijvoorbeeld een sterke toename van de belasting van mantelzorg betekenen. Veranderingen in arbeidsparticipatie, zoals langer werken en grotere arbeidsparticipatie van vrouwen, kunnen van invloed zijn op de beschikbaarheid voor mantelzorg. De reisafstand tot de leden van het sociale netwerk is een belangrijke factor. Mantelzorg wordt meestal dichtbij ingezet. De verschillende factoren lijken elkaar vooralsnog in evenwicht te houden, zo stelt het SCP-rapport. Het combineren van werk en mantelzorg is een belangrijke oorzaak van overbelasting. De verwachting is dat mantelzorgers de komende jaren steeds vaker en steeds meer problemen zullen ervaren bij het combineren van zorg en werk door de brede decentralisatiebeweging. (Onderzoek mantelzorgondersteuning HHM, november 2011)
10
Kinderen
Familie
Buren
74%
49/51%
24%
63%
Ontwikkeling
50%
30%
24%
70%
Bron: Keynotelecture prof. dr. Tinie Kardol, Symposium
“Oudere mantelzorgers lopen een grotere kans op overbelasting omdat zij vaak intensief en langdurig zorg verlenen (bijvoorbeeld aan een partner met dementie) en daarnaast zelf te kampen hebben met beperkingen of chronische aandoeningen.” (Themarapport SSvZ Mantelzorg nu en in de toekomst, Scoop 2011)
Partner Nu
Active Ageing 9 februari 2012.
De vraag naar een mogelijk tekort in aantallen mantelzorgers kan daarom niet met zekerheid worden beantwoord. Wel is duidelijk dat de demografische ontwikkelingen samen met de beleidsmatige verschuivingen tot een verzwaring van de taak van mantelzorgers zullen leiden. Dat is een trend die zich doorzet. In landelijke cijfers over de jaren 2001-2008 is geconstateerd dat de groep mantelzorgers in omvang ongeveer constant blijft. Maar het aantal mantelzorgers dat lang en intensief zorgt, neemt toe. De groep zwaar- en overbelaste mantelzorgers is sterk toegenomen: van 300.000 in 2001 tot 450.000 in 2008. (Mantelzorg uit de doeken, SCP, 2010). In Zeeland geeft 13 % van de mantelzorgers aan zich zwaar- tot overbelast te voelen. Vrijwilligers in de zorg Naast de mantelzorg, is de onbetaalde zorg door vrijwilligers een vorm van informele zorg. Meestal gebeurt de inzet van vrijwilligers in georganiseerd verband, via een steunpunt vrijwillige thuiszorg of een afdeling van een landelijke organisatie als Zonnebloem, Rode Kruis, Humanitas of kerkelijke organisatie. Volgens landelijke cijfers zijn in de zorg ongeveer 450.000 vrijwilligers actief (Vilans, 2011) In dit aantal zijn ook de vrijwilligers opgenomen die in intramurale instellingen de zorg door beroepskrachten aanvullen. Een deel van de vrijwilligers geeft intensieve vrijwilligerszorg dat wil zeggen: één op één hulp thuis aan mensen met een ernstige ziekte, beperking of psychische problemen. In Zeeland is het aantal mensen dat zegt vrijwilligerswerk te doen, gedaald van 34% in 2004, naar 29% in 2009. (SSvZ) Zorgvrijwilligers vormen samen 10% van de Zeeuwen die vrijwillige werkzaamheden verrichten. In de levensfase van actieve ouderen (60-80 jaar) doet in Zeeland 22% vrijwilligerswerk voor een organisatie voor verzorging of verpleging.
Duurzame informele zorg in Zeeland
Aantal vrijwilligers in de zorg
Via vrijwilligersorganisaties, zoals Zonnebloem, Rode Kruis, Humanitas
250.000
In verzorgings- en verpleeghuizen
100.000
In gehandicaptenorganisatie
50.000
In ziekenhuizen
20.000
In ggz-instellingen, via Mee-organisaties en gezondheidsprojecten
30.000
Totaal
450.000
Bron: Zonder cement geen bouwwerk, Vilans, Movisie, NOV, 2011.
Het is de vraag of het toenemend beroep op vrijwilligers in de zorg reëel is. Het aanbod neemt af. Vrijwilligerswerk krijgt in toenemende mate concurrentie van langer werken, oppassen op kleinkinderen, mantelzorg, mediagebruik , sociaal verkeer, en solitaire hobby’s (De zilveren kracht in cijfers, Movisie, SCP, 2008). Na de pakketmaatregel AWBZ waarbij de begeleiding van mensen met een lichte beperking is weggevallen, is de vraag naar de inzet van een vrijwilliger fors gestegen. Steunpunten mantelzorg die ook bemiddelen voor vrijwillige thuiszorg merken dat ook in Zeeland. Een inventarisatie onder coördinatoren vrijwilligerswerk van intramurale instellingen (Scoop, september 2011) geeft een wisselend beeld over de vraag of er al een afname te zien is in de beschikbaarheid van vrijwilligers. Algemeen leeft de verwachting bij beroepskrachten dat zij te maken krijgen met minder aanbod van vrijwilligers. Trends Een belangrijke trend in de ontwikkeling van de informele zorg is ingezet met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Die invoering markeert de overgang van de verzorgingsstaat naar een participatiemaatschappij. Burgers worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid, van de overheid kunnen ze alleen aanvullende ondersteuning verwachten. De gemeenten zijn nu verantwoordelijk voor de ondersteuning van de informele zorg, dat wil zeggen de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers. (prestatieveld 4 Wmo) Beleidsmatige ontwikkelingen die deze trend verder versterken zijn de overheveling van functies ondersteuning en begeleiding uit de AWBZ naar de Wmo. In Zeeland betreft dit ruim 5500 cliënten (Scoop presentatie transitie AWBZ januari 2012). Met deze verschuiving worden taken die door beroepskrachten werden ingevuld, teruggelegd naar de omgeving van de zorgvrager. Eerst moet een beroep op het eigen netwerk worden gedaan. Als daar niet voldoende steun voor participatie uit komt, kan naar oplossingen op gemeentelijk niveau worden gekeken.
Eerst in collectieve vorm, zo nodig op individueel niveau. De verschuiving is ingegeven uit oogpunt van kostenbeheersing en daarmee het toekomstbestendig houden van het zorgstelsel. Uit oogpunt van kostenbeheersing zijn de mogelijkheden om zelf een passend geheel van zorg te regelen met een persoonsgebonden budget (PGB) sterk verminderd. Voor veel zorgvragers was dit een ideale manier om een aanvullend arrangement van informele en formele zorg te regelen. Uit een PGB is vergoeding van mantelzorgers mogelijk. Ouders van kinderen met een handicap kunnen zo bijvoorbeeld een vergoeding krijgen voor de zorg die zij zelf geven, waardoor hun kind niet in een instelling hoeft te worden opgenomen. Dat geldt ook voor mantelzorgers van dementerenden en chronisch zieken. Op gemeentelijk niveau is de lijn om veel gerichter te kijken waar een PGB zinvol is in relatie tot aanwezige lokale voorzieningen. Om in de maatschappij te kunnen participeren, is niet alleen medische en verplegende zorg (cure) nodig, maar ook sociale zorg (care). Ook voor de sociale zorg heeft de veranderde visie op de maatschappij gevolgen. Een nieuwe manier van werken vanuit welzijnsinstellingen is geformuleerd in Welzijn Nieuwe Stijl (VWS,2011). Daarin zijn 8 bakens neergezet als richting voor het verbeteren van de kwaliteit en professionaliteit en als ijkpunt voor gemeenten bij opdrachten aan uitvoerende organisaties.
“Ik vind dat het vanzelfsprekend moet zijn dat de formele zorg goed inspeelt op en rekening houdt met de behoefte van de zorgvrager, zijn of haar persoonlijke situatie, maar ook met de mensen die daar informele zorg verlenen.” (Beleidsbrief Naast en met elkaar.” (Staatssecretaris Bussemaker, oktober 2009)
11
Duurzame informele zorg in Zeeland
Relevant voor de informele zorg is het baken ‘formeel en informeel in optimale verhouding’. Dit baken refereert aan het uitgangspunt van de Wmo dat niet alleen de eigen mogelijkheden van de burger of de inzet van professionals participatie kunnen bevorderen maar ook sociale netwerken, vrijwilligersinitiatieven en wijkverbanden. Voor een optimale verhouding is een forse verandering van houding en aanpak nodig. Zowel bij professionals, zorgbehoevenden, burgers, als bij de overheid is een kanteling nodig om alle betrokken partijen op elkaar af te stemmen. Het gaat niet om de juiste verhouding tussen formeel en informeel, maar om de juiste samenwerking tussen beide, om vitale coalities. (Op zoek naar duurzame zorg, Jan Steyaert & Rick Kwekkeboom, 2010) Zorg wordt zo meer een co-productie tussen beroepskrachten en vrijwilligers en mantelzorgers. Deels is deze ontwikkeling al ingezet. Bij opname in een verpleeg- of verzorgingshuis stopt de mantelzorg niet. De verantwoordelijkheid van de familie voor het welzijn van de zorgvrager houdt niet op bij de voordeur van de instelling. In het zorgplan wordt opgenomen welke taken de mantelzorgers wil en kan voortzetten. Er blijken geen belemmerende wettelijke regels te zijn voor het samenspel van vrijwilligers, beroepskrachten en mantelzorgers. Ook in de thuissituatie is nog veel te winnen met een goede afstemming tussen beroepskrachten en informele zorgverleners. Mantelzorgers hebben vaak noodgedwongen een expertise ontwikkeld waarmee de formele zorg verrijkt kan worden. (Beleidsbrief mantelzorg, VWS maart 2012)
12
“In het zorgplan kan worden vastgelegd wat een hulpbehoevende zelf wil blijven doen, wat hij wil dat een mantelzorger voor hem blijft doen en wat de mantelzorger zelf aan grenzen van zijn zorg ziet. Hetzelfde geldt voor vrijwilligers en professionals.” (Beleidsbrief mantelzorg, Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner, maart 2012)
In Zeeland zijn in dit traject geen signalen bekend dat vrijwilligers in de intramurale zorg meer taken in de lichamelijke verzorging toegeschoven krijgen. Wel geldt voor mantelzorgers dat zij verzorgende taken die ze in de thuissituatie uitvoerden, binnen de instelling voortzetten. Bij deze ontwikkeling moet in het oog gehouden worden dat sinds de jaren 90 wordt ingezet op extramuralisering. Vooral de grootschalige intramurale zorg is sterk teruggebracht. Het beleid in de zorg is erop gericht dat zorgvragers zo lang mogelijk thuis blijven wonen in de eigen vertrouwde omgeving, met zorg uit de eigen omgeving, zo nodig aangevuld met professionele zorg en met beroep op voorzieningen in de buurt.
Duurzame informele zorg in Zeeland
3. Ontwikkelingen die de beschikbaarheid van informele zorg beïnvloeden Vergrijzing en ontgroening Vergrijzing houdt in: meer oudere ouderen die zorg nodig hebben, maar het zijn ook ouderen die de zorg leveren. Ouderen ondervinden zelf beperkingen terwijl ze voor een hoogbejaarde partner zorgen. Kinderen die zelf op leeftijd zijn, zorgen voor hoogbejaarde ouders. Ontgroening houdt in dat er minder mensen in de jongere leeftijdsgroep in Zeeland zijn om zorg te leveren. Dat geldt voor de informele zorg maar ook voor de zorg die beroepshalve gegeven wordt. Familie woont op afstand Afstand tot de zorgvrager blijkt een belangrijke factor voor het geven van mantelzorg. De ontwikkeling is dat familie steeds meer op afstand woont en daarom minder beschikbaar is voor zorg in de familiekring. Kleinere gezinnen Informele zorg binnen familieverband kan in kleinere gezinnen over minder mensen verdeeld worden. Gezinnen worden kleiner. Het komt vaker voor dat mensen mantelzorger zijn voor meer personen tegelijk of voor verschillende zorgvragers na elkaar. Dat versterkt en verlengt de periode van belasting.
Werk en mantelzorg Steeds meer mensen moeten mantelzorg inpassen in een werkend bestaan. Eén op acht werknemers heeft mantelzorgtaken. Werk kan een welkome afleiding zijn voor de mantelzorger maar de combinatie kan tot overbelasting leiden als de zorg intensiever wordt. Overheidsbeleid is gericht op meer arbeidsparticipatie van vrouwen en oudere werknemers. Dit zijn ook de categorieën die het meest mantelzorg geven. Vraag naar gespecialiseerde vrijwilligers Organisaties die informele zorg ondersteunen gaan meer systeemgericht werken. De hele zorg rondom de zorgvrager wordt in kaart gebracht. Steun aan zorgvragers en steun aan mantelzorgers raken meer met elkaar verweven. De rol van de vrijwilliger in dat totaal moet wel duidelijk zijn en vraagt om een goede afstemming. Voor de cliënten die na 2013 voor de functie begeleiding op de Wmo aangewezen zijn, is intensieve vrijwilligerszorg nodig. Het betreft mensen in kwetsbare situaties. Dat stelt extra eisen aan vrijwilligers.
Meer alleenstaanden Alleenstaanden krijgen meer mantelzorg. (SSVZ, themarapport mantelzorg) Meer mensen zijn voor kortere of langere tijd alleenstaand, mede door echtscheiding of overlijden van de partner.
13
Duurzame informele zorg in Zeeland
14
Duurzame informele zorg in Zeeland
4. Aandachtspunten/knelpunten Ook als er getalsmatig geen tekorten vallen in de informele zorg, zijn er aandachtspunten om het niveau en de kwaliteit van de zorg te waarborgen. Overbelasting Voorkomen van overbelasting van mantelzorgers is voor de toekomst een belangrijk aandachtspunt. Bij overbelasting verandert de rol van de mantelzorger als zorgverlener in zijn tegenpool, die van zorgvrager. Voor alle betrokken personen en voor de samenleving is dat een ongewenste ontwikkeling. Niet gesignaleerde overbelasting kan ook leiden tot ontaarding van de zorg die zich uit in mis(be) handeling van de zorgvrager. Een verklaring voor de geconstateerde toename van de belasting van mantelzorgers zoeken onderzoekers in de toenemende nadruk die de overheid legt op de eigen verantwoordelijkheid van de burger. (Krimp achter de voordeur, Movsie, 2010) Het protocol gebruikelijke zorg is aangescherpt. Daardoor zijn huisgenoten verplicht tot meer en langduriger taken in de begeleiding en verzorging van elkaar. In de Wmo geldt de ‘Kanteling’ die hulpvragers verplicht eerst een beroep op hulp uit de eigen omgeving te doen. De overheveling van de begeleiding voor mensen met lichte en matige beperkingen van AWBZ naar Wmo heeft voor veel mantelzorgers tot een taakverzwaring geleid. In 2012 zal de gehele begeleiding van AWBZ naar Wmo gaan. Vooral voor vormen van begeleiding als dagopvang blijken moeilijk goede alternatieven te vinden die ook kwalitatief passend zijn voor de hulpvragers. (bron: www. socialevraagstukken.nl )
Risicogroepen: allochtone mantelzorgers, partners dementerenden, jonge mantelzorgers De toenemende vergrijzing met de bijbehorende zorgvraag onder allochtonen leidt tot een verhoogd risico voor overbelasting van de mantelzorgers voor deze bevolkingsgroep. Zij doen minder een beroep op ondersteuning en voorzieningen als thuiszorg en welzijnsactiviteiten. De zorg voor een dementerende is omvangrijk en vraagt vaak 24 uur per dag aanwezigheid. Eén derde van de mantelzorgers van dementerenden kampt met lichamelijke en/of psychische klachten door de zorg. Vergrijzing brengt toename van dementie. (Factsheet mantelzorg en dementie, EIZ 2005). Jonge mantelzorgers dragen verantwoordelijkheden die niet passen bij hun leeftijd en ontwikkeling. De gevolgen daarvan worden vaak pas op latere leeftijd manifest. Respijt Een belangrijke factor om overbelasting te voorkomen is op tijd zorgen voor respijt. Een mantelzorger kan op adem komen door de zorg tijdelijk volledig over te dragen. Hetzij aan de professionele zorg of aan een vrijwilliger. Respijt is in het belang van de mantelzorger, in de zorg staat vooral het belang van de zorgvrager voorop. Er blijken hoge psychologische drempels te liggen om gebruik te maken van respijtvoorzieningen. Mantelzorger en zorgvrager zijn bang de regie uit handen te geven en hebben weinig vertrouwen in de vorm en kwaliteit van de zorg die instellingen leveren. Daarnaast speelt onbekendheid met de mogelijkheden een rol . In de SSvZ geeft 17% aan niet bekend te zijn met de voorzieningen voor mantelzorgers.
“Het probleem van de mantelzorger of vrijwilligers is niet de beschikbaarheid maar de belastbaarheid.” (Openbare les lector Community Care HVA dr. ir. M.H. Kwekkeboom)
15
Duurzame informele zorg in Zeeland
Vraagverlegenheid, handelingsverlegenheid en vraagweerstand Het begrip vraagverlegenheid is actueel gemaakt door onderzoek van Lilian Linders, (promotieonderzoek ‘De betekenis van nabijheid. Een onderzoek naar informele zorg in een volksbuurt’, universiteit Tilburg , 2010). In tegenstelling tot wat algemeen verondersteld wordt, blijkt onderlinge zorgbereidheid tussen mensen goed op peil. Zorgvragers, en hun mantelzorgers nog meer, willen niet in de rol van kwetsbare afhankelijkheid terecht komen. Ze streven, zoals ook als ideaal wordt voorgesteld, naar onafhankelijkheid en zelfredzaamheid. Ze vragen niet snel om hulp, niet in hun familie of vriendenkring, niet in de buurt. In die netwerken zijn mensen op hun beurt terughoudend om hulp aan te bieden. Zij willen niet bemoeizuchtig zijn. Dat maakt hen handelingsverlegen. De vraagverlegenheid en handelingsverlegenheid belemmeren de mogelijkheden voor informele zorg.
“Mensen bekommeren zich wel degelijk om elkaar maar schrikken er voor terug om alle zorg en verantwoordelijkheid op de eigen schouders te nemen.” (Openbare les lector Community Care HVA dr. ir. M.H. Kwekkeboom)
Een op de zeven ouderen heeft geen enkele relatie met zorgpotentieel in zijn of haar netwerk en het zorgpotentieel van buren en vrienden wordt nog nauwelijks omgezet in hulp. Er is bij ouderen dus meer ruimte voor informele zorg dan er op dit moment feitelijk wordt verleend. (Bron: SCP, toekomstverkenning informele zorg, 2 007) Ook uit de voor de Zeeuwse Wmo- monitor 2011 gehouden interviews met zorgvragers blijkt verlegenheid om hulp in de familiekring te vragen. Voor incidentele hulp is vragen en geven geen probleem maar voor structurele hulp willen zorgvragers geen beroep doen op kinderen, broers of zussen, laat staan vrienden of buren. Onderzoek naar de gevolgen van de pakketmaatregel AWBZ in Rotterdam brengt zelfs vraagweerstand aan het licht. Zorgvragers willen familie niet opzadelen met het verlies van begeleiding. Ze leveren eerder in op een zelfstandige levensstijl dan afhankelijk te worden. Selectie en begeleiding van zorgvrijwilligers Een belangrijk knelpunt voor de inzet van vrijwilligers in de informele zorg is de begeleiding . Van vrijwilligers wordt veel verwacht. Zij hebben zelf ook verwachtingen en een eigen motivatie voor hun inzet. Voor een goede match moet er aandacht zijn voor de verwachtingen over en weer. De steunpunten in Zeeland zorgen altijd voor een goede intake en zetten geen vrijwilligers in die geen scholing of 16
training hebben gevolgd. Ook begeleiding en coaching gedurende de inzet is een belangrijk aandachtspunt. Specifieke groepen zorgvragers vergen ook specifieke kwaliteiten van vrijwilligers, zoals bij terminale zorg of psychische problematiek. Vrijwilligerswerk wordt gezien als een goed middel voor maatschappelijke participatie. Mensen met een uitkering kunnen vrijwilligerswerk doen als opstapje naar betaald werk, of zo een steentje bij dragen aan de samenleving. Dit wordt beleidsmatig steeds meer als verplichting opgelegd, er is dan sprake van geleid vrijwilligerswerk. In een reintegratietraject worden mensen naar het vrijwilligers werk geleid. Onder deze vrijwilligers zijn ook mensen met sociale en psychische problemen. De coaching en begeleiding in de uitvoering van het vrijwilligerswerk vraagt bijzondere aandacht van coördinatoren in de organisatie. Een andere groep vrijwilligers waar begeleiding voor nodig is zijn de scholieren die maatschappelijke stage lopen in een vrijwilligersorganisatie. De extra begeleiding kan een pittige belasting zijn voor de organisatie. Vrijwilligers in instellingen Met de invoering van de zorgzwaartepakket financiering voor zorginstellingen zijn er voor de zorgvrijwilligers in intramurale instellingen taken bijgekomen. Extra inzet wordt gevraagd voor welzijnsactiviteiten en hand- en spandiensten als koffie en eten rondbrengen. Een nieuwe ontwikkeling is dat instellingen voor welzijnsactiviteiten werken met verenigingen. De vereniging verzorgt met vrijwilligers een activiteitenaanbod waar bewoners van verzorgingshuizen en ook mensen uit de buurt met een lidmaatschap aan deel kunnen nemen. Er zijn instellingen waar de vereniging helemaal op vrijwilligers draait. Andere instellingen regelen zelf de vereniging en schakelen de vrijwilligers alleen in voor de activiteiten. (Verslag bijeenkomst Zorg Beter met Vrijwilligers coördinatoren intramurale zorg in Zeeland, 8 september 2011) Ook worden vrijwilligers meer ingezet in één op één contacten met bewoners die in een instelling verblijven. Zij maken dan uitstapjes waarbij de vrijwilliger voor de begeleiding zorgt. Van vrijwilligers wordt steeds meer een specifieke deskundigheid of talent gevraagd. Voor de landelijke trend dat vrijwilligers ook steeds meer ingezet worden voor persoonlijke verzorging zijn in de bijeenkomst geen signalen gegeven. De coördinatoren vrijwillige zorg binnen de instelling hebben te maken met een divers aanbod van vrijwilligers: mensen met een uitkering, gepensioneerde ouderen, scholieren op stage, vrijwilligers voor een eenmalige activiteit of korte klus, mensen met een psychiatrische achtergrond. Dat vergt veel creativiteit bij het werven, behouden en begeleiden van de vrijwilligers.
Duurzame informele zorg in Zeeland
5. Actie op aandachtspunten Maatschappelijke opgave Uit het rapport blijkt dat niet de beschikbaarheid van informele zorg, maar de overbelasting van mantelzorgers aandacht en maatregelen nodig heeft. Dat wordt in de toekomst eerder meer dan minder. Deels door demografische oorzaken, maar ook als gevolg van beleid. In de Wmo ligt de prioriteit bij zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid voor jezelf en je omgeving. Met de overheveling begeleiding AWBZ naar de Wmo wordt de groep kwetsbaren waar gemeenten een verantwoordelijkheid voor hebben groter. Naast de demografische ontwikkeling speelt in Zeeland ook de geografische situatie een rol als het gaat om beschikbaarheid van informele zorg in de directe omgeving. Overbelasting heeft niet enkel effect in de persoonlijke levenssfeer, maar heeft ook ingrijpende maatschappelijke gevolgen. Betrokken partijen staan daarom voor een maatschappelijke opgave om een bijdrage te leveren aan het reduceren van overbelasting. De recent verschenen beleidsbrief Mantelzorg (VWS, 29 maart 2012) is mede gebaseerd op kwalitatief onderzoek naar mantelzorgondersteuning door onderzoeksbureau HHM. Dit rapport bevat aanbevelingen die ook in Zeeland goed bruikbaar zijn. (Onderzoek mantelzorgondersteuning, HHM, november 2011) Over cijfermatige gegevens en de positie van de informele zorg zegt dit rapport:
“De inzet van de informele zorg is lokaal van grote waarde voor de zelfstandigheid en maatschappelijke participatie van kwetsbare mensen. De informele zorg is echter niet goed te vatten in materiële cijfers (omzet, productiecijfers, vastgoed). Dit maakt dat de positie van de informele zorg, in de zin van invloed en macht, formeel nog steeds beperkt is.” (Onderzoek mantelzorgondersteuning, HHM, november 2011)
Het HHM rapport is bekend geworden nadat Scoop de inventarisatie in Zeeland had uitgevoerd. De aanbevelingen zijn niet besproken in de expertmeeting. Daarom beperken we ons hier tot de aandachtspunten uit de Zeeuwse inventarisatie. Bij de aandachtspunten wordt voor zover mogelijk aangegeven welke partij(en) tot actie over moeten gaan. Conclusies uit de expertmeeting Deelnemers aan de expertmeeting onderschrijven de inhoud van het rapport. Met hen zijn knelpunten geïnventariseerd en voorzien van een puntentoedeling. Men noemde de volgende punten die in de toekomst zwaar wegen: a. begeleiding van vrijwilligers met coaching en scholing (53) b. overbelasting mantelzorgers (terminale zorg, onderbenutten ondersteuning, combinatie mantelzorg en werk, bureaucratie) (30) c. vraagverlegenheid (27) d. respijtzorg (onbekend met aanbod, gewenst maatwerk, vertrouwen, indicaties) (23) e. grenzen aan vrijwilligerswerk (claimen, manipulatie, te zware problemen) (21) f. beschikbaarheid van netwerk (16) g. bewustwording professionals (14) h. terughoudendheid om hulp aan te bieden (6) Opvallend is dat de beschikbaarheid van een netwerk door de professionals nog niet als een van de grotere problemen van de toekomst wordt gezien. Dat kan deels verklaard worden doordat de ‘Kanteling’ in welzijn- en zorgbeleid nog maar net begonnen is. Ook de grote decentralisaties van beleid voor kwetsbare groepen moeten hun beslag nog krijgen. Het provinciale steunpunt informele zorg bij het CZW is wel gestart met een scholingsaanbod voor netwerkcoaches.
17
Duurzame informele zorg in Zeeland
18
Duurzame informele zorg in Zeeland
6. Noodzakelijke acties Actie 1 Sturing en samenhang om de maatschappelijke opgave van duurzame informele zorg te realiseren Rol voor: Lokale overheid als regisseur in samenwerking met betrokken partijen en inwoners. Toelichting: Gemeenten in Zeeland zetten met Welzijn Nieuwe Stijl en de ‘Kanteling‘ in de Wmo in op de verandering van een verzorgingsstaat naar een wederkerige participatiesamenleving. Zij erkennen in hun Wmo-beleid en/of specifiek mantelzorg- en vrijwilligersbeleid het belang van goede ondersteuning. Dat kan de start zijn voor een sterkere regie vanuit de gemeenten, gericht op een effectieve verlichting van de belasting van mantelzorgers. De deelnemers van de expertmeeting pleiten voor meer samenwerking tussen organisaties. Kennis delen met meer partijen helpt om een continue basis te garanderen voor de ondersteuning van de informele zorg. Bij ondersteuning van mantelzorgers kunnen meerdere partijen betrokken zijn (welzijnswerk, maatschappelijke dienstverlening, zorgaanbieders, zorg voor jeugd). Tussen die partijen is vaak weinig onderlinge verbinding. Dit is één van de redenen waarom gemeenten in toenemende mate kiezen voor een wijkgerichte of gebiedsgerichte aanpak. Het is bij uitstek de rol van de lokale overheid om (zowel binnen de eigen organisatie als met externe partners) te zorgen voor een visie, overzicht en samenhang.
Actie 2 Scholing en coaching voor vrijwilligers en mantelzorgers Rol voor: Steunpunten mantelzorg en vrijwilligerswerk, zorgaanbieders, welzijnsorganisaties i.s.m. gemeenten en soms provincie. Toelichting: Op vrijwilligers wordt steeds meer een specifiek beroep gedaan. Dat is alleen verantwoord met goede ondersteuning. Niet alles kan in de buurt opgelost worden, zo geven de deskundigen aan in de expertmeeting. Bij psychische problematiek of bij mensen met een verstandelijke beperking kan juist de inzet van een vrijwilliger die niet om de hoek woont, gewenst zijn. Gezien de schaal van Zeeland en de diversiteit van gewenste scholing is soms een aanbod op lokaal niveau gewenst, maar zeker zal ook regionaal of provinciaal een aanbod overwogen moeten worden. Er is een verschil tussen praktische scholing zoals ‘persoonlijke verzorging’ en ‘hoe om te gaan met claimgedrag of over-verantwoordelijkheid’ en meer beleidsmatige informatie over ‘waar kun je een beroep op doen’ of ‘hoe het zit met begeleiding bij palliatieve zorg’. Aandachtspunt is ook de verhouding tussen scholingskosten en het aantal deelnemers. Ook dat kan schaalvergroting nodig maken.
19
Duurzame informele zorg in Zeeland
Actie 3 Scholing en coaching voor professionals
Actie 5 Netwerken activeren
Rol voor: Zorgaanbieders, welzijnsorganisaties, werkgevers.
Rol voor: Provincie, gemeenten, zorgaanbieders, welzijnsorganisaties, zorgverzekeraars
Toelichting: Werkgevers kunnen door aanpassing van arbeidsomstandigheden de combinatie van werken en informele zorg vergemakkelijken, waardoor het risico op arbeidsverzuim of - uitval verminderd kan worden. Zorgprofessionals zullen met informele zorgverleners tot goede werkafspraken of vangnetconstructies moeten komen: het contact kan niet beperkt blijven tot de zorgvrager, maar bestrijkt ook het informele zorgnetwerk van de vrager. Het kweken van vertrouwen bij het tijdelijk uit handen geven van de informele zorg hoort daarbij. De introductie van de toolkit mantelzorg voor huisartsen moet een vervolg krijgen. De praktijkondersteuners kunnen daarin betrokken worden. Ook de mensen in het Wmo loket kunnen een grote rol vervullen om bijvoorbeeld de bureaucratische druk voor mantelzorgers te verlichten: het keukentafelgesprek van de ‘Kanteling’ zal ook met de mantelzorger gevoerd moeten worden.
Actie 4 Toegankelijke en actuele informatie voor mantelzorgers Rol voor: Provincie, gemeenten, zorgaanbieders, welzijnsorganisaties, werkgevers, zorgverzekeraars Toelichting: Informatie is een breed begrip. In het streven om overbelasting tegen te gaan is vooral informatie over regelingen (zorgverzekeraars) en respijtzorg essentieel. Uit de expertmeeting, maar ook uit het themarapport SSvZ ‘Mantelzorg nu en in de toekomst’ (Scoop, april 2012), blijkt dat mantelzorgers zich soms overbelast voelen maar niet weten wat er voorhanden is om even de zorg uit handen te kunnen geven of te verlichten. Het is goed wanneer mantelzorgers, maar ook huisartsen e.d., weten wat er mogelijk is. Digitale informatie kan daarbij goed helpen, mits er aandacht is voor het gewenste maatwerk en het op te bouwen vertrouwen dat de zorg in goede handen komt. Lokale informatie kan bijvoorbeeld bij het Wmo-loket en het vrijwilligerssteunpunt, met aandacht voor een integraal overzicht van de diverse aanbieders. Daarnaast is het goed om een breder aanbod op Zeeuwse schaal in te kunnen zien. Dat maakt, gezien de schaal van Zeeland, een passend aanbod beter bereikbaar voor de mantelzorger. De provincie kan hierin een rol hebben met bijvoorbeeld een provinciale publieksvoorlichting en/of via het provinciale steunpunt informele zorg.
20
Toelichting: Ook netwerken zijn een breed begrip. Deels worden ze fysiek samengebracht, op initiatief van een bij de zorgaanbieder betrokken professional. Ook in het Wmo keukentafelgesprek zal het beschikbare netwerk ter sprake komen. Gezien de ontwikkelingen in Welzijn Nieuwe Stijl, de ‘Kanteling’ in de Wmo en de aanpak bij zorg voor jeugd als het gaat om ‘Signs of Wellbeing’ en ‘Signs of Safety’ gaat dit zijn beslag wel krijgen. Ook de nieuw opgeleide Zeeuwse netwerkcoaches hebben hierin een rol. Maar met de demografische en geografische ontwikkeling beschikt lang niet iedereen over een (bekend) netwerk in de directe omgeving. Op dit gebied zijn bijzondere digitale mogelijkheden aan het groeien. Enerzijds om met digitale inzet het professionele zorgaanbod te garanderen en de zelfredzaamheid te stimuleren, maar anderzijds ook om nieuwe netwerken te bouwen, waarbij ook familieleden die ver weg wonen een rol kunnen vervullen. In Noord Brabant zijn daar, in het kader van Slimme Zorg Brabant, interessante initiatieven op genomen. De provincie kan hierin een trekkersrol vervullen, bijvoorbeeld door de relevante Zeeuwse partners kennis te laten maken met deze mogelijkheden.
Duurzame informele zorg in Zeeland
Bijlagen
21
Duurzame informele zorg in Zeeland
22
Duurzame informele zorg in Zeeland
Bijlage 1: Uitnodiging expertmeeting
Middelburg, 2 februari 2012 Achter de Houttuinen 8 Postbus 407 4330 AK Middelburg
Referentienummer
12.000031
Onderwerp
uitnodiging expertmeeting
Behandeld door
C. Verburg / C. van Gils-Dunnes
Doorkiesnummer
0118-682574
E-mail
[email protected]
Telefoon: 0118-682500 Fax: 0118-635311 www.scoopzld.nl
Geachte meneer, mevrouw, De provincie Zeeland heeft Scoop gevraagd om beknopt in beeld te brengen of er een tekort te voorzien is aan informele zorg en de knelpunten te verkennen waar informele zorgverleners tegenaan lopen. Doel is om oplossingen te verkennen voor een tekort in de informele zorg. Informele zorg is de verzamelnaam voor wat mantelzorgers en zorgvrijwilligers aan zorg leveren. Bijgaand vindt u een beknopte samenvatting van de ontwikkelingen in vraag en aanbod van informele zorg tegen de achtergrond van demografische gegevens en beleidsontwikkelingen. Vanachter het bureau kunnen we ook een lijst maken van gewenste oplossingen. Maar als het erom gaat dat er in Zeeland oplossingen bedacht moeten worden, dan moet dat volgens ons gebeuren in samenspraak met de experts in Zeeland, met organisaties die in hun werk met dit onderwerp te maken hebben. Wij denken dat uw organisatie daar bij hoort. Scoop nodigt u uit om in een expertmeeting te bespreken of u het beeld van deze ontwikkelingen herkent. Uit onze inventarisatie blijkt dat niet enkel voor een passend aanbod, maar ook voor het durven vragen van informele zorg oplossingen nodig zijn. Wij willen in samenspraak met u een verkenning doen naar mogelijke oplossingen, zodat de informele zorg onder zo goed mogelijke condities kan worden geleverd en gevraagd. Mogelijk heeft u zelf al oplossingen bedacht of hebt u plannen. Dus naast een korte bespreking van de bevindingen willen wij vooral ook met u verkennen welke oplossingen er kunnen zijn en welke organisaties en netwerken in Zeeland daaraan bij kunnen dragen. In bijlage treft u de lijst met uitgenodigde organisaties aan. Die is niet uitputtend. Mocht er naar uw mening een essentiële organisatie ontbreken, wilt u dat dan a.u.b. aan ons doorgeven? Bij voorkeur met een contactpersoon erbij. De expertmeeting vindt plaats op: Datum: dinsdag 28 februari 2012 Tijd: 13.30 - 15. 30 uur Plaats: Scoop, Multifunctionele Ruimte, Achter de Houttuinen 8, 4331 NJ Middelburg Wilt u ons vóór vrijdag 17 februari 2012 laten weten of u deel wilt nemen aan de expertmeeting. Graag per mail aan Corry Verburg:
[email protected] of 0118 - 682574. Met vriendelijke groet,
Ellie Walrave-Troost projectleider 23
Duurzame informele zorg in Zeeland
Bijlage 2: Uitgenodigde organisaties voor de expertmeeting
- steunpunten mantelzorg en vrijwillige inzet - het provinciale mantelzorgsteunpunt - gemeentelijke Wmo coördinatoren - thuiszorginstellingen - intramurale instellingen die ook zorg in de buurt leveren - coördinatoren intramurale zorgvrijwilligers - instellingen voor zorg aan verstandelijk of lichamelijk gehandicapten - instellingen voor psychiatrische zorg - MEE Zeeland - Klaverblad Zeeland - vrijwilligersorganisaties in de zorg - samenwerkingsverband eerstelijns zorg
19 personen uit diverse werkvelden hebben deelgenomen aan de expertmeeting
24
Duurzame informele zorg in Zeeland Wat is nodig om mantelzorg en vrijwilligerszorg in de toekomst te waarborgen
Onderzoeksrapport