best practices FrieslandCampina, Lelystad Airport en Wezo. Duurzame voorhoedespelers? pag. 6
Opinie Gesprek in het groen over duurzame verslaglegging pag. 18
Achtergrond Kunststoftechnologie, een magische wereld pag. 14
Column Het mag best iets kosten pag. 27
zet kennis in werking NR.
5
OKTOBER 2013
DUURZAAMHEID IS GEEN MODEGRIL Op naar een nieuw systeem
“ Een andere tijd vraagt een ander denken” Feitse Boerwinkel
7
DUURZAME do’s and don’ts
2
WinWin
nr.5 oktober 2013
Ten Geleide
Windesheim:
‘Inclusief denken’ I
n 1966 publiceerde cultuurfilosoof Feitse Boerwinkel een spraak makend boek dat onmiddellijk een bestseller werd: Inclusief denken. Een andere tijd vraagt een ander denken.
Welk denken? “Een denken dat er principieel van uit gaat dat mijn heil (geluk, leven, welvaart) niet verkregen kan worden ten koste van of zonder de ander, maar dat het alleen verkregen kan worden als ik tegelijk het heil van de ander beoog en bevorder”. Zijn magnum opus is met enig geluk alleen nog bij antiquariaten te vinden. Dat is jammer én niet terecht. Want zijn levensfilosofie is juist in deze crisistijd actueler dan ooit. Inclusief denken gaat verder dan passieve tolerantie of conformisme. Boerwinkel doelde op de actieve grondhouding dat we verantwoordelijk heid nemen voor elkaars handelen. In wat we doen en laten moeten we de gevolgen voor anderen meenemen. Inclusief denken is dus in de kern inclusief handelen.
Bedrijven en instellingen nemen deze taak inmiddels heel serieus, ook in de regio’s waar Windesheim als kennisinstelling actief is. Geld verdienen en welvaartsgroei vragen een duurzame basis om het milieu te beschermen en onze kinderen en kleinkinderen een plek van leven en werken te bieden. Werken aan duurzaamheid gaat over kwaliteit en innovatie. Over samenwerken en toekomstgericht handelen. Over welvaart én welzijn. Verantwoord ondernemen betekent dat je niet alleen naar je winstcijfers kijkt. Het gaat er vooral ook om een verantwoord evenwicht te vinden tussen people, planet en profit. Hoe doen regionale organisaties dat en hoe staan hun CEO’s daarin? Wat dragen deskundigen van Windesheim eraan bij? En wat zijn do’s en don’ts? Ik hoop dat de keur aan informatie, kennis en ervaring in deze WinWin u tot duurzame inspiratie en inclusief handelen zal brengen.
Als er één maatschappelijk domein is waar inclusief denken als inspiratiebron geldt, is het de sector van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarin werken we aan een samenleving die rekening houdt met mensen, toekomstige generaties en de natuur.
Colofon WinWin wordt u aangeboden door Windesheim. Het kennis magazine biedt harde feiten, nuttige analyses, slimme praktijk voorbeelden en opinies van mensen die weten waarover ze praten. Windesheim verspreidt het blad onder ondernemers, hogere managers en bestuurders.
Redactieadviesraad: Hans Groenhuis (ROVA), Gijsje van Honk (Odeon De Spiegel Theaters), Ed Kooijman (Polymer Science Park), Maarten Roef (Wavin) en Marjanne Sint (Isala) Hoofd- en eindredactie: Marketing en Communicatie Windesheim
Journalistieke begeleiding: Maters & Hermsen Journalistiek Vormgeving: Hemels van der Hart Fotografie: Hollandse Hoogte, Fotopartners, Gerlinde Schrijver, ANP, Shutterstock, iStockphoto,
Albert Cornelissen, Voorzitter College van Bestuur Windesheim
Teksten: Windesheim en Maters & Hermsen Journalistiek Overname van artikelen en beeld uit WinWin is alleen toegestaan na goedkeuring van Windesheim. Meningen in dit magazine weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de mening van Windesheim.
Suggesties Heeft u opmerkingen over de inhoud of suggesties voor onderwerpen? Mail naar:
[email protected] of schrijf naar: Redactie WinWin Postbus 10090 8000 GB Zwolle
3
WinWin NR.
5
Thema:
Duurzaamheid
Duurzaamheid is geen modegril
4
6
Voorhoedespelers FrieslandCampina, Lelystad Airport en Wezo aan het woord
Duurzaam succes De beste inspirators volgens Windesheim
Idealen dienen én geld verdienen? Dat kan tegelijk
13
It’s all about chemistry
gesprek in het groen Rabobank en Unica over opstaan met duurzaamheid
18
Samen innoveren
14 27
Column: Het mag best iets kosten
En verder: 05 Winnovatie: Schoner water door 3D-walvisbek 09 7 duurzame do’s en don’ts 23 In Onderzoek 24 MKB gaat serieus om met interne controle 26 iLab-status voor Windesheim
26 Vraag naar hoogwaardige kunststoftoepassingen neemt toe
4
WinWin
nr.5 oktober 2013
WInWIN's top 5 Boeiende sprekers over duurzaamheid
De meeste middelgrote Nederlandse bedrijven vinden duurzaamheid niet zo belangrijk. Zij maken zich meer druk om de concurrentie, economische tegenwind en regelgeving. Hoe kunnen bedrijven Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) toch in hun organisatie verankeren? Wat zijn succesfactoren? WinWin vond op het web vijf veelvuldig geciteerde sprekers. André Kuipers
Ruud Koornstra
Out of the box, into space. Zo kun je de in spirerende presentaties van André Kuipers omschrijven. André Kuipers is de Nederlandse belichaming van een balans tussen het bewaken van de onschatbare waarde van onze planeet en het exploreren van de ongekende mogelijk heden van technologie. Deze veelgevraagde spreker legt uit hoe techniek ons kan helpen om slim om te gaan met schaarse grondstoffen zoals water. André Kuipers heeft het in de ruimte aan den lijve ondervonden. Hij onder steunt zijn presentaties met indrukwekkende foto’s van zijn ruimtereis. Deze laten zien hoe uniek onze planeet is en hoe snel ze verandert. Een echte verandering van mindset!
Deze duurzame ondernemer wordt ook wel de groene revolutionair genoemd. Dit vanwege de enthousiaste wijze waarop hij zijn visie uit draagt. “Ik wil iedereen, maar vooral onderne mers, overtuigen dat duurzaamheid de sleutel is naar een beter, rijker leven. Daarover droom ik, praat ik, schrijf ik, Twitter ik en daarom onderneem ik.” Ruud Koornstra is medeoprichter van het bedrijf Tendris dat duurzame ont wikkeling moest initiëren. Bekendste initiatief was Oxxio dat binnen tweeënhalf jaar aan 700.000 gezinnen groene stroom leverde. In 2005 werd het energiebedrijf verkocht en werden nieuwe projecten zoals de groene creditcard en de Pharox-ledlamp geïnitieerd. Deze lamp is door de Nationale Postcode Loterij en het WNF aan 2,5 miljoen Nederlandse huishoudens uitgereikt. Ook stond Tendris aan de wieg van de elektrische auto met The New Motion en de mobiliteitspas XXImo. Kortom: Ruud Koornstra weet als geen ander hoe bedrijven zich duurzaam moeten organiseren.
Sander Janssens Is het echt zo gevaarlijk om je als bedrijf groener voor te doen dan je bent? Greenwashing is volgens Sander Janssens niet zo riskant als wordt gedacht. “Het gebeurt maar een enkele keer dat zorgen over duurzaamheid leiden tot een kopersstop. Het overgrote deel van de consumenten in Nederland komt niet zo snel in actie.” Sander Janssens is aan Windesheim verbonden als deskundige op het gebied van duurzame marketing. Hij doet onder meer onderzoek naar greenwashing en de conse quenties van duurzame marketing voor organi saties. Daarnaast is hij docent marketing bij Windesheim en spreekt hij regelmatig als gast docent bij buitenlandse partneruniversiteiten.
Prof. dr. Jacqueline Cramer “Mijn ervaring is dat als bedrijven zien dat milieu en economie hand in hand kunnen gaan, ze zich er voor gaan interesseren. Als het proces eenmaal in gang gezet is, leidt dit tot een vliegwieleffect.” Aldus Jacqueline Cramer, oud-minister van VROM en bovenal, met een academische carrière die bijna vier decennia
beslaat, wetenschapper. Ook was zij werk zaam bij TNO en van daaruit als ‘duurzame consultant’ gestationeerd bij Philips en Akzo Nobel. Sinds 1999 adviseerde zij meer dan 150 bedrijven vanuit haar eigen consultancy bureau. Haar motto: “Duurzaamheid is van iedereen”. Jacqueline Cramer is een veel gevraagde spreker. Momenteel is zij directeur van het Utrecht Sustainability Institute en hoogleraar duurzaam innoveren aan de Universiteit Utrecht.
Prof. dr. ir. Jan Rotmans “De huidige stapeling van crises is een zegen, want crises vormen de ideale voedingsbodem voor transities”. Dat zegt Jan Rotmans, hoogleraar Duurzaamheid en Transities aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De maatschappelijk gedreven wetenschapper is van mening dat het hele systeem hervormd moet worden. “De ver anderingen komen van onderop. Mensen en organisaties komen weer in contact met hun omgeving.” Zijn kijk op de transitie naar een duurzamere wereld heeft al vele ondernemers geïnspireerd. In 2012 is Jan Rotmans uitgeroepen tot Spreker van het jaar. Het blijft bij deze hoogleraar niet alleen bij woorden. Eerder richtte hij Urgenda op, een actie-organisatie die Nederland, samen met bedrijven, overheden, maat schappelijke organisaties en particulieren, sneller duurzaam wil maken.
5
Duurzaam in beweging Naast het duurzame en moderne gebouw X, dat eerder werd verkozen tot BNA-gebouw van het jaar 2011, bouwt Windesheim momen teel een sportcomplex. Dit beweegcentrum biedt straks onderdak aan een zwembad, een judo- en fitnesszaal, een behandelcentrum en een therapiebad. Het complex moet bijdragen aan een gezonder milieu. Hoe? Er wordt volop gewerkt met duurzame materialen. Ook wordt het gebouw voorzien van een geavanceerd energiezorgsysteem. Dat moet het energie gebruik verminderen. Sterker nog. Uitgangs punt is dat in 2024 het sportcentrum klimaat neutraal werkt. Bij het ontwerp zijn, net als bij het X-gebouw, de begrippen duurzaam en modern op smaakvolle wijze gecombineerd
Bekijk de WinWin ook online!
Winnovatie
Schoner water door 3D-walvisbek
Agenda
Foto: ANP
De bultrug die in december aanspoelde op Texel kreeg dankzij onderzoekers en studenten Industrieel Product Ontwerpen van Windesheim een bijzonder ‘tweede leven’. In Naturalis in Leiden maakten zij in enkele dagen een 3D-print van haar bek (schaal 1:16). De print staat model voor een vernieuwend waterzuiveringssysteem voor de industrie. Dit om meer te leren over het filtermechanisme van baleinwalvissen voor praktische toepassingen. Een baleinwalvis zoals de bultrug is een uitstekende waterfilteraar. Grote hoeveel heden opgeslokt zeewater, perst hij door zijn baleinen weer naar buiten, zodat alleen zijn voedsel achterblijft. Studenten van Windesheim testen begin 2014 in de sleeptank van de TU Delft, samen met bedrijven het 3D-model op de doorstroming van water en op de flexibiliteit van de kaak.
21/11/13 NATIONAAL SUSTAINABILITY CONGRES 2013
27/11/13 SYMPOSIUM OVER GOED BESTUUR IN HET FAMILIEBEDRIJF
Organisatie: CKC Seminars en Royal HaskoningDHV Inhoud: Radicale veranderingen en grote uitdagingen staan centraal op de 14de editie van hét duurzaamheidscongres van Nederland. Spraakmakende sprekers uit binnen- en buitenland, scherpe debatten en praktische workshops gaan in op de vraag: hoe bereiken we de noodzakelijke radicale veranderingen? Komt er een nieuw ondernemerschap tot stand? Datum en tijd: donderdag 21 november 2013 van 9.30 uur - 17.30 uur Locatie: WTC in Rotterdam Kosten: € 395,- per persoon, voor NGO’s € 245,- per persoon (bedragen zijn excl. BTW, incl. duurzame catering) Informatie: www.sustainability-congres.nl
Organisatie: Windesheim Inhoud: Wat kunnen familiebedrijven allemaal regelen om de bedrijfscontinuï teit effectief te ondersteunen en te ver hogen? Hoe kunnen ze instrumenten van Goed Bestuur het beste benutten? Welke opdracht geef je een Raad van Advies? Wat regel je in een Familiestatuut en hoe flexibel is het? Tijdens het symposium geven deskundigen en onderzoeks resultaten antwoorden op deze vragen. Datum: woensdag 27 november 2013 Locatie: Windesheim (gebouw X) in Zwolle Informatie: www.windesheim.nl/familiebedrijven
12/03/14 DUURZAAMHEID 2014 Organisatie: BrancheContact Inhoud: Duurzaamheid 2014 is hét nieuwe eendaagse event voor het MKB die geïnteresseerd is in duurzaam ondernemen. Het evenement wordt ondersteund door MVO Nederland. Prominente sprekers behandelen de nieuwste ontwikkelingen. Diverse organisaties presenteren nieuwe producten en diensten en op een demon stratieplein kunnen MKB-ers de nieuwste trends ervaren. Eén van de thema’s is ‘Circulaire economie’. Datum en tijd: woensdag 12 maart 2014 van 11.00 - 17.00 uur Locatie: Expo Haarlemmermeer, Stelling 1 in Vijfhuizen Kosten: € 25,- (basiskaart), € 50,(toegang tot alle seminars) per persoon Informatie: www.branchecontact.nl
6
WinWin
DUURZAAMHEID IS GEEN MODEGRIL Ondanks de crisis legt 38% van de bedrijven zich juist méér toe op MVO
“ Een andere tijd vraagt een ander denken” Feitse Boerwinkel
nr.5 oktober 2013
7 door: bart de haan beeld: shutterstock
Gehoord bij de koffieautomaat: “Duurzaamheid, dat is zó 2008”. Door de voortdurende crisis zouden ondernemers wel wat anders aan hun hoofd hebben. Onzin, zeggen deze duurzame voorhoedespelers. Duurzaamheid is niet iets dat in of uit de mode kan raken. Welkom in de blijvende systeemverandering.
‘Een duurzame samenleving kan niet zonder plezier’ Oog voor de omgeving, iedereen laten meetellen, maatschappelijke verantwoordelijkheid. Aan zulke waarden appelleert Ward Verkuylen zonder daar heel bijzonder over te doen. Met succes. Wezo, waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werk vinden, klimt uit een dal. ‘Onze medewerkers zijn waardevol en worden dus gewóón betaald. Punt.’
Je trad aan in een onrustige periode. Directiewisselingen, onrust onder het personeel, verliezen. Ondanks de crisis lukt het om de boel aardig op orde te krijgen. Boekjaar 2012 werd een half miljoen euro beter afgesloten dan begroot. Wat is het geheim? ‘We zetten de luiken naar buiten open. Of nee, die luiken hebben we weggegooid. Wij willen een gewoon bedrijf zijn. Wij slaan tentakels uit in een groot-Zwols netwerk van bedrijven. Werkgevers komen ons tegen. Op een plezierige manier. We zijn enthousiast en geïnteresseerd, gericht op samenwerking. Dat slaat aan en leidt tot nieuwe opdrachten. Maar eerlijk is eerlijk: we hebben ook bezuinigd. Dat deed pijn. Er moesten 35 mensen uit bij de staf. Een klap, maar het was nodig.’
Maar “een gewoon bedrijf” zijn, dát is de sleutel? ‘Ja. Hier werken mensen met een arbeidsbeperking en dat is niet bijzonder. Mijn eigen arbeidsbeperkingen zijn talrijk en divers. Ik neem te veel hooi op de vork en loop geregeld tegen mijn eigen grenzen aan. Volgens de ondernemingsraad communiceer ik nog wel eens hoekig. Iedereen is beperkt.’ Termen als “mensen met een vlekje”, daar moet je van gruwelen. ‘Vreselijk. De onderkant van de arbeidsmarkt, ook belachelijk. Ik kom van de zogenaamde bovenkant van de arbeidsmarkt, werkte bij het academisch ziekenhuis UMC St Radboud. Nou, daar heb ik heel wat mensen ontmoet met een arbeidsbeperking.’
Ward Verkuylen (Wezo)
‘Wezo levert stralende collega’s’
Wie is Ward? Ward Verkuylen (52) heeft een opvallende carrière achter zich. De Nijmegenaar werkte voor Connexxion, was hoofd marketing van UMC St Radboud en directeur Stadsbedrijven bij de gemeente Nijmegen. Hij werkt graag op het snijpunt van markt en maatschappelijke dienstverlening. Sinds november 2011 is hij directeur van Wezo. Ward is getrouwd en krijgt energie van wielrennen.
De beste voetballer ter wereld is een dwerg. Is dat wat je zegt? ‘Euh ja. Al heb ik Messi nog nooit zo bekeken. Al die etiketten, stigma’s… het is onzin. Het gaat er om wat je kunt. En dat je onder nemend bent. We wijzen bedrijven consequent op de mogelijkheden van onze mensen. Dat ondernemende dragen we met elan uit. En het blijft niet bij woorden. Het resulteert in transacties en omzet.’
Waarom moet een ondernemer kiezen voor jullie? ‘Onze medewerkers hebben een lach op het gezicht. Ga maar eens kijken bij Unica. Daar zitten Wezo-talenten achter de balie. Ze doen administratief werk, assembleren onderdelen. Onze medewerkers zijn compleet opgenomen in de Unica-familie. We gingen met raadsleden uit vijf gemeenten langs Wezo-werkprojecten in de spelersbus van PEC Zwolle, waar wij bijvoorbeeld het stadion netjes houden. Een sitemanager van Unica, Chris van Vilsteren, vertelde over onze collega’s. Hij deed er zó normaal over. “Zonder de Wezo zou het hier niet lukken”, zei hij.’ Geweldig vond ik dat.’
8
WinWin
Maar waarom kiest die Unica-sitemanager voor jullie? Hij kan momenteel ook afgestudeerde jongeren van Saxion, Deltion, Windesheim krijgen.
nr.5 oktober 2013
zorgverzekeraars bewegingsprogramma’s aan. De extra p is van plezier. Zie je die scholekster daar? Die bouwde een nestje. Het begin van een dagelijkse soap. Toen de eitjes braken en twee kuikentjes werden geboren heb ik getrakteerd op beschuit met muisjes. Prompt ontving ik blije teksten op even vrolijke geboortekaartjes. Vorige week overleed een kuikentje. De OR vroeg of ik op kleffe cake ging trakteren. Daar houd ik van, zulke lol moet er zijn. Die emoties zitten in ons bedrijf. We keren niemand de rug toe, hebben een lach op het gezicht. Dat gaat niet vanzelf hoor. Toen ik aantrad, waarde hier somberheid rond. Dat is veranderd. We zijn weer een vrolijk bedrijf en ik denk dat me dát uiteindelijk nog de meeste trots bezorgt.’
‘Je stelt het scherp. Dan doe ik dat ook. De mbo’er of hbo’er die door marktomstandigheden wordt gedwongen om onder zijn of haar niveau te werken, werkt vanuit een negatieve motivatie. Er is even niks beters. De medewerker van ons wordt uitgedaagd om zelfs ietsje boven zijn niveau te werken. In een omgeving waarvan we een paar jaar geleden nog zeiden: “dat kan niet, dat is te kwets baar”. Het tegendeel bewijzen we. Kijk, “iets” zorgt er voor dat onze mensen niet op eigen kracht de weg vinden op de arbeidsmarkt. Onze consulenten, allemaal toppers in hun vak, zoeken verbindingen die wél werken. Vorig jaar keerde 10 procent van onze gedetacheer den terug na een mismatch. Dat vind ik erg weinig. We dagen onze collega’s uit om op het maximum van hun vermogen te presteren. En dat lukt in negentig procent van de gevallen. Hoe mooi is dat?’
De Wezo-medewerker staat om tien voor acht te trappelen om te beginnen. Is dat het idee?
Wat is Wezo?
‘Ja. Onze arbeidsmoraal is goed en de arbeidsproductiviteit hoog. We werkten in een bedrijf, ik ga de naam niet noemen, waar een strenge mores heerst. Daar hebben we Bulgaren en Polen naar huis geconcurreerd. Niet omdat we goedkoper waren, maar omdat we betere productiecijfers draaiden. Voor de goede orde, ik heb niets tegen Bulgaren of Polen, maar ik vind het een bewijs van onze gedrevenheid. Mijn collega’s verkopen zichzelf. Zie wat er gebeurt met een Wezo-collega Peter Groot die meehelpt bij een inauguratie op Windesheim, die scheidingswanden plaatst, de statafels rokt en de stoelen klaarzet. Die man stráált. Hij is blij en Windesheim ook. Het klinkt melodramatisch, maar ik geloof in de kreet “work is healing”. Als je meetelt en gewaardeerd wordt, dan ontwikkel je jezelf.’
De Wezo-groep helpt zo’n duizend medewerkers die een steuntje in de rug kunnen gebruiken aan werk. Iets meer dan de helft van de medewerkers werkt gedetacheerd bij ondernemers in de regio. De rest werkt in het bedrijven centrum van Wezo op de Hessenpoort in Zwolle. Daar pakken zij bijvoorbeeld spelletjes en schoonmaak producten in. Ook is er een afdeling die aluminium bewerkt. Het aantal gedetacheerde medewerkers stijgt. Wezo is nu
Die warmte, die “inclusieve samenleving”, lijdt die onder de crisis?
nog eigendom van de gemeenten Zwolle, Zwartewater-
‘Nee. Veel bedrijven werken vanuit de “drie ‘P’-s”: people, profit, planet. Ik snap dat je bij ons aanklopt vanwege die p van people, maar wij hebben nog een vierde p. Bij een duurzame samenleving hoort plezier, of zo je wilt pleasure.’
land, Hattem, Dalfsen en Raalte. Tendens lijkt dat gemeenten
Huh, jullie werken met vier P’s?
Participatiewet die in 2015 van kracht wordt. Die brengt
afzonderlijk afspraken willen maken met het bedrijf. Een andere grote verandering die voor de deur staat, is de
‘De bekende drie zijn bij ons aardig in balans. Wij letten op de cijfers. Wij verduurzamen onze gebouwen. Wij streven naar gezonde, lokale producten in onze kantine. Wij bieden medewerkers via
nieuwe doelgroepen en een nieuw bedrijfsmodel met minder overheidsbijdragen met zich mee.
CEO’s van de toekomst Op de vraag ‘Welke kant van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen vind je het belangrijkste?’ antwoordt de wifi-generatie: Milieukant (goed zorgen voor de aarde)
32% Ontwikkelingskant (goed zorgen voor de armsten op deze aarde)
25% Lokale kant (goed zorgen voor de directe omgeving waar de organisatie gevestigd is)
43%
9
7
duurzame do’s and don’ts
Dr. Lineke Stobbe is binnen Windesheim expert op het gebied van MVO. Daarnaast is zij verbonden aan het Windesheim Honours College, een opleiding voor getalenteerde HBO’ers. Binnen deze topopleiding staan duurzaamheidsvraagstukken hoog op de agenda.
1
Maak het strategisch
‘Omarm duurzaamheid in de strate gische visie. Laat het aansluiten op waar je toch al goed in bent. Veel bedrijven doen nu nog aan responsive corporate social responsability. De voetbalclub vraagt om steun, jij geeft het. De kunst is om de omslag te maken naar strategic csr: de hele keten ver duurzamen. Waarden herijken, visies herschrijven, dat moeten veel organi saties nog doen.’
worden, steeds lastiger te delven zijn. En je maakt er ook nog ‘vuile handen’ mee. Waarom olie gebruiken als het met wind kan? Waarom tropisch hard hout als het met bamboe lukt? Schalie gas, ook zoiets. We weten niet eens hoeveel er precies in de bodem zit, maar één ding is zeker: de voorraad is eindig. En voor niets gaat de zon op. Er rust geen eigendomsrecht, geen patent, geen trademark op een zonne straal. Het is gratis. Wind ook.’
5
Waarom lineair als het ook circulair kan?
6
3
7
Durf te krimpen
‘Groei is heilig verklaard. Alleen zo bereik je vooruitgang. Dat klopt niet en voor bedrijven hoeft krimp geen ramp te zijn. Kleinschaligheid, rust, exclusiviteit zijn merkwaarden die je met krimp kunt bereiken. Kijk naar de Bijenkorf. Die kregen opvallend veel lof voor hun besluit om te krimpen.’
4
Investeer in grondstof die niet op raakt
‘Hoe handig is het om afhankelijk te zijn van steeds schaarser wordende grondstoffen. Die steeds duurder
Lelystad Airport gaat groeien. Eerst in een aantal fases naar 2,5 miljoen passagiers. De start- en landingsbaan wordt verlengd naar 2.4 kilometer zodat vakantiecharters bij jullie terecht kunnen. ‘Klopt. Dat is het gevolg van nationaal beleid over de groei van de luchtvaart en hoe dat in Nederland verdeeld kan worden. Het kwam onder supervisie van Hans Alders tot stand. Dit bepalen we niet zelf.’
Hoe belangrijk is de factor duurzaamheid in de groei? ‘Van levensbelang. In vijftig jaar tijd is er in Nederland niet meer een luchthaven op deze manier omgebouwd. Dat is een greenfield operation die voor de omgeving allerlei plussen met zich meebrengt. Werkgelegenheid, mobiliteit, vanuit de luchthaven om de hoek naar heel Europa. Maar natuurlijk zijn er minnen. Geluidshinder, luchtkwaliteit, zorgen over biologische landbouw, nadelige gevolgen voor de fauna. De negatieve effecten moeten we vermijden,
Hoezo, #omdathetkan?
‘Duurzaamheid is niet even een zonne paneel en een spaarlamp ophangen. Duurzaamheid is geen projectje dat je dropt bij de communicatieafdeling. Ja, óók. Maar het vraagt om zoveel meer. Bedrijven moeten zich echt opnieuw uitvinden.’
De tijd van symbool politiek is voorbij
De luchthaven in Lelystad gaat groeien. Hard groeien. Het vliegveld is aangewezen als dependance van Schiphol. Let de directie bij de realisatie van de ambities op duurzaamheid? Of is het juist een sta-in-de-weg? Erik Lagerweij heeft een nuchtere kijk op de groene zaak.
‘De mens denkt nog steeds boven de natuur te staan. Maar we zijn er onder deel van en kunnen leren van de natuur. In de natuur is al het afval voedsel.’
‘Voor elke aanbieder zou een morele plicht moeten gelden om kritisch te kijken naar zijn eigen handel. “Omdat het kan”, tweet de 18-jarige eind examenkandidaat die zojuist voor dertig euro een vliegreis heeft geboekt. Die tweet bewijst dat aanbod vaak de vraag schept, in plaats van andersom. Wees je daarvan bewust als onder nemer en neem verantwoordelijkheid.’
2
Polderbaan
Maak er gerust een wedstrijdje van
‘In Hoonhorst, een dorpje niet ver van Zwolle, loopt een succesvol project van afvalverwerker ROVA. Die halen het gescheiden, recyclebare afval gratis op. Alles wat overblijft, de grijze bak, moet je zelf naar de stortplaats brengen. Voor bewoners is het een wedstrijd om zo min mogelijk “grijs” afval over te houden. Ze sturen elkaar tweets en sms’jes over hun scores én worden beloond voor hun inspanning. Dat werkt.’
Erik Lagerweij (Lelystad Airport)
luchtvaartpionier op een “groen veld”
Vliegwiel in de polder Erik Lagerweij (56) werkt sinds 1987 voor Schiphol en zwaait sinds februari 2011 de scepter in Lelystad. Daar stijgen nu voornamelijk propellervliegtuigen op voor rondvluchten en trainingen, maar het vliegveld groeit uit naar een van de belangrijkste regionale luchthavens van Nederland. Tussen nu en 2020 verrijst in de polder een regionale luchthaven waar vooralsnog 12.500 toestellen per jaar landen en opstijgen. Lelystad Airport is een dochteronderneming van de Schiphol Group. LEES VERDER OP
PAGINA 10
10
WinWin
beheersen of compenseren. Razend spannend. De balans tussen mens en dier wordt hierbij zeker een issue. We zitten niet ver van de Oostvaardersplassen en de randmeren.’
Is het mogelijk om niet over die natuurgebieden te vliegen? ‘We gaan niet over de vliegroutes. Die worden momenteel ontworpen door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de Luchtver keersleiding Nederland. Maar we zijn wel betrokken bij de beperking van de hinder en bevordering van de leefbaarheid. Kansrijk is dat men in het ontwerp van routes rekening kan houden met allerlei belangen. Dat is een puzzel vol dilemma’s. Je kunt een natuurgebied mijden, maar dat bekent vaak meer overlast boven woongebieden.’
Profiteert Lelystad als opgroeiende dochter van kennis bij het moederbedrijf? ‘Zeker. Toevallig heb ik vlak voordat ik naar Lelystad ging binnen de Schiphol Group twee jaar getrokken aan het inbedden van corporate social responsability. Wij hebben duurzaamheids doelstellingen SMART gemaakt en rapportagelijnen geïntegreerd met andere managementgegevens zodat managers in staat werden gesteld goede afwegingen te maken tussen mens, omgeving en financiële parameters.’
In Twente ligt al een baan van drieduizend meter, maar de doorstart naar een luchthaven voor burgerluchtvaart is lastig. Leren jullie van zo’n casus? ‘Ja daar leren wij van, maar de vergelijking is niet makkelijk te maken. Belangrijk bij een luchthaven is de economische haalbaarheid. Voor Twente is net over de Duitse grens volop concurrentie actief. Het lijkt lastig om een economisch rendabel reizigersvolume op de been te krijgen. De eerdere openbare aanbesteding van het veld is mislukt omdat gerenommeerde exploitanten te veel twijfels hadden. Onze economische onderbouwing ligt anders. We zijn gekoppeld aan de groei op Schiphol en de concurrentie ligt wat verder weg. Wij willen groeien tot 2,5 à 3 miljoen passagiers. Lelystad moet dé vakantieluchthaven van Nederland worden voor vluchten naar Europa en de randen van Europa.’
Onderhandelen jullie ook met groene organisaties die groei van de burgerluchtvaart per definitie afwijzen? ‘Ook. Die organisaties zitten aan tafel en letten op hun eigen belang. Zo kijkt de ene organisatie vooral naar verstoringen van broedgebieden, de andere weer naar de landbouw en weer een andere naar de mens. In onze inrichting en uitrusting kunnen we hierop inspelen. Zo moeten we een nieuwe terminal bouwen. Dat is een kans. Daar kunnen we een cradle to cradle-concept op loslaten, met duurzame materialen zoals bijvoorbeeld bamboe en zonnepanelen. We zijn bezig met een initiatiefnemer die energy farms ontplooit en biogas wint uit gras waar vogels en ganzen niet van houden. Dat is interessant voor ons. Dat biogas willen we gebruiken in ons wagenpark. Samen met anderen onderzoeken we zelfs of er lesvliegtuigen op kunnen vliegen.’
Willen jullie “de groenste luchthaven van Europa” worden? ‘Nee! Dat is zo’n klassieke overdrijvingsfout. Groen is maar één ding van het ondernemen. Dat is alleen maar “planet”. Kijk, misschien worden we door slim nadenken en een pakket maat regelen uiteindelijk wel de groenste luchthaven van Europa. Prima! Maar dat is niet een doel an sich. Balans is het sleutelwoord. We moeten óók een verantwoord bedrijfseconomisch concept bieden. Daar vragen reizigers en vliegmaatschappijen nadrukkelijk om. Het is ook verantwoordelijk om niet iets te bouwen dat over een jaar of wat failliet gaat. Ja, dat is prachtig werk. Dit is mijn droombaan. Zo’n uitdaging krijg je in deze branche niet gauw.’
Wifi-generatie reageert ‘Bij een organisatie die zich niet met MVO bezighoudt zou ik niet willen werken.’:
EENS 32%
Die 2,5 tot 3 miljoen passagiers moeten naar Lelystad toe. Wij denken bij Lelystad meteen: “lekker met de auto”! ‘Snap ik. Weinig files, geen parkeerproblemen. Toch is openbaar vervoer een waardig alternatief. De Hanzelijn is vorig jaar in gebruik genomen en die verbinding kunnen we opwaarderen met shuttlebussen die een tien-minutenverbinding onderhouden. Dat kunnen andere regionale luchthavens in Nederland op dit moment nog niet waarmaken. Nog een voordeel: vakantievervoer laat zich kenmerken door voorspelbare pieken. Die stroom mensen kun je prachtig met elektrische bussen bedienen die in de daluren aan de laadpaal kunnen.’
nr.5 oktober 2013
Oneens 68%
Op de vraag ‘Wat vind jij belangrijk in een toekomstige werkgever?’ antwoorden hbo-studenten:
61%
Staat een luchthavendirecteur die praat over duurzaamheid in de publieke opinie niet bij voorbaat 2-0 achter? ‘Ja. Wantrouwen is ingebakken en dat begrijp ik best. Kijk naar vliegtuigmotoren. Die produceren geluidshinder. Dat kan ik niet veranderen. Ik kan wel meepraten over vluchtroutes en hinder beperkende maatregelen. Overlast is nooit helemaal te voorkomen maar wel te beperken. De behoefte aan mobiliteit laat zich echter lastiger beteugelen. De luchtvaart groeit, ook tegen de recessie in. De mensen van deze tijd gebruiken het vliegtuig zoals wij vroeger de bus gebruikten. De behoefte aan werkgelegenheid wil je evenmin inperken. Hier in de polder is de grootschalige landbouw aan het automatiseren. Dat gaat ten koste van banen. De luchthaven is een uitkomst. Verder ligt Lelystad exact in het midden van Nederland. Dat heeft logistieke voordelen en kan onnodige uitstoot door inefficiënte verkeersroutes voorkomen.’
11%
een hoog salaris
11%
dat je makkelijk kunt door groeien
dat de orga nisatie maat schappelijk verantwoord onderneemt
18%
dat je ook internationale ervaring op kunt doen
11
Melk, de duur zamere motor
Cees ‘t Hart (FrieslandCampina)
FrieslandCampina zoekt slimme vernieuwers. Want er moet een systeem op de schop. De wereldbevolking groeit explosief en de vraag naar proteïnerijke voeding stijgt met de dag. CEO Cees ’t Hart, die maar spaarzaam interviews geeft, vertelt Winwin over zijn duurzame missie en de mensen die hem daarbij moeten gaan helpen.
De reputatie van FrieslandCampina zit in de lift. In het jaarlijks onderzoek van het Amerikaanse Reputation Institute steeg FrieslandCampina van vijf naar twee. In Nederland scoort alleen Philips beter. Hoe belangrijk is duurzaamheid voor die stijging? ‘Ik ken het rapport. De corporate reputatie is de optelsom van zeven aanjagers waarvan maatschappelijke betrokkenheid, governance en werkgeverschap het meest te koppelen zijn aan het begrip duurzaamheid. FrieslandCampina was in 2013 volgens het Reputation Institute het meest duurzaam en in het totaalklassement eindigden we als tweede. Het weegt dus zwaar mee. Als coöperatie draait het om continuïteit voor onze leden. In onze visie gaat het dus om de lange termijn. Duurzaamheid gaat hand in hand met dat belang. Onze leden hebben altijd al geweten hoe belangrijk het is om in een goede verhouding tot hun natuurlijke omgeving te staan. Dat was vijftig jaar geleden zo en dat is het nu nog. Wij kijken goed naar de eisen die de samenleving aan ons stelt. Wij zijn ons bewust van onze shared value. Ook weten we dat als we een explosief groeiende wereldbevolking willen voeden, dit niet lukt als we op de oude manier doorgaan.’
Minder boeren moeten meer mensen voeden… ‘Ja. De wereldpopulatie stijgt van 7 miljard naar 9 miljard mensen. Al die mensen hebben proteïne nodig en wij kunnen dat, samen met anderen leveren. Veiligheid, kwaliteit én beschikbaarheid van voedsel waren al belangrijke thema’s en dat belang neemt sterk toe. Tegelijkertijd zie je, haaks op die bevolkingsgroei, het aantal boeren afnemen. Volgens diverse onderzoeken is wereldwijd de gemiddelde leeftijd van een boer 57 jaar. Je kunt echt spreken van vergrijzing. Met ons Dairy Development Program kunnen we boeren in het buiten land helpen om hogere opbrengsten uit hun veestapel te halen. Dat is nodig om de vraag bij te benen én om die boeren bestaanrecht en toekomstperspectief te verschaffen. Nog niet zo lang geleden stopten boeren in Afrika en Azië uit armoede. Zij trokken straatarm naar de stad. Dat tij moeten we keren. Het betekent ook dat we méér melk moeten halen uit minder land, met minder water, met minder vee. Dat is beter voor mens, milieu en ook voor de economie. Die balans zit er in. De wereld helpen voeden, het klinkt mooi en filantropisch, maar er zit ook gewoon een verdienmodel achter.’
Vinden leden dat interessant, die strategische inbedding van duurzaamheid? ‘Ja, absoluut.’
Hoe merken jullie dat dan? ‘Onze ruim 19 duizend melkveehouders, moeten er best veel voor doen. Nederlandse consumenten zien hun koeien graag in de wei. We willen dat ze van alles bedenken voor de verwerking van hun mest. We vragen om opwekking van duurzame energie. Eigenlijk moet de hele huishouding op een boerderij veranderen. Dat gaat niet altijd zonder slag of stoot, maar het begrip is groot. Vanuit
‘de wereld voeden zonder de aarde uit te mergelen’
Over Cees ‘t Hart De hoogste baas van FrieslandCampina studeerde sociale wetenschappen aan de Universiteit van Leiden. In zijn studententijd had hij talrijke bijbaantjes, van piccolo tot taxichauffeur, tot zijn carrière een vlucht nam bij Unilever. Hij bekleedde diverse functies, waaronder leidinggevende in Italië, Polen en Hongarije. In 2008 werd hij benoemd als directievoorzitter van Friesland Foods. Na de fusie met Campina werd hij CEO van FrieslandCampina maatschappelijke overwegingen, maar zeker ook omdat het kosten bespaart. Wel vinden onze leden het prettig om duidelijke en consistente doelen te hebben. Ook vanuit de politiek. Niet de ene dag alle aandacht voor mestproblematiek, dan weer voor CO2 en vervolgens weer voor duurzame stroom. Maar de wil is er. Bij onze leden en zeker ook bij onze medewerkers. Onder hen staat een nieuwe generatie op. Een generatie die echt anders wil.’
Frank van Ooijen, jullie duurzaamheidsman, zei in NRC/Next dat bedrijven géén duurzaamheidspecialisten moeten aannemen. Iedereen moet duurzaamheid omarmen in zijn eigen vakgebied. Moet duurzaamheid gewoon worden? ‘De verantwoordelijkheid voor duurzaamheid is overal in de organisatie belegd. Bij een investeringsaanvraag voor een nieuwe productielocatie moeten indieners altijd een duurzaamheids paragraaf leveren. In de supply chain is het gemeengoed. Onze merken moeten in hun positionering duurzaamheid verantwoorden. Chocomel moet werken met duurzame cacao, om maar eens wat te noemen. Niemand kan zeggen: dat vind ik niet belangrijk.’
Maar als die nieuwe fabriek veel duurder wordt omdat het duurzaam moet. Of als die gecertificeerde cacao duurder blijkt…. ‘… dan doen we het toch. Omdat we het belangrijk vinden. Een ander specifiek voorbeeld is dat we in een productieproces zijn overgeschakeld op duurzame palmolie. Dat kost ons 4 miljoen euro extra. Per jaar. Ondanks die kosten zijn we meteen overgestapt. Zonder overgangsperiode.’
Jullie helpen boeren van Kenia tot Maleisië. Wat drijft FrieslandCampina daarin? ‘Een blije boer die in zijn levensonderhoud kan voorzien in pak ‘m beet Vietnam, die méér en kwalitatief betere melk levert waaraan
12
WinWin
we in de productie minder hoeven te corrigeren, dat is in ons belang. Dat geeft intern de juiste drive. Je kunt wel allerlei vrijblijvende projecten rond goede doelen optuigen, maar een natuurlijke integratie in de business werkt beter. Overigens hecht ik er waarde aan om te bena drukken dat we ons in het buitenland als goed staatsburger gedragen. We moeten lokale overheden laten zien, dat we niet een puur kapita listisch, korte termijn en winstgedreven bedrijf zijn, maar dat we streven naar balans tussen ons verdienmodel en hun lokale ontwikkeling.’
FrieslandCampina krijgt lof toegezwaaid voor haar duurzame en sociale beleid. Tegelijk liggen jullie ook onder een kritisch vergrootglas, bijvoorbeeld bij Greenpeace en Wakker Dier. Irriteert dat? ‘Nee. Het is goed om kritisch bejegend te worden als toonaangevende voedselproducent. Als geen ander moeten wij transparant zijn. Dat orga nisaties onderzoeken of onze prestaties wel in lijn liggen met onze visie, is goed. Wel vind ik het jammer wanneer de toon doorslaat naar populisme. Dat verstoort het debat dat we graag voeren. Zo kregen wij van Wakker Dier een nominatie voor “Liegebeest 2013” omdat wij in een commercial koeien toonden die in de wei stonden. Volgens Wakker Dier staan er juist minder koeien in de wei. En dat terwijl FrieslandCampina jaarlijks 45 mil joen euro uittrekt voor weidegang. 81 procent van onze melkveehouders doet mee en 74 procent van de leden laat hun koeien structureel buiten grazen. Ik herken me daarom niet in een term als “liegebeest”.’
Wat zijn duurzame trends voor de komende jaren? ‘We houden de handen vol aan CO2-uitstoot, mest en mineralen. Maar daar komen nieuwe dingen bij. Ik verwacht dat onze producten verder veranderen. Na de terugdringing van het vetgehalte zullen we de toevoeging van suiker en zout terugdringen. Bijdragen aan gezonde voeding en een gezonde leefstijl, dat versta ik ook onder duurzaamheid.
FrieslandCampina wil in 2015 alleen nog maar verantwoorde soja kopen… ‘Ja, maar dat is een bestaand doel. Hét grootste issue, het ultieme maatschappelijk vraagstuk luidt hoe we méér voedingswaarde kunnen produceren met minder hulpmiddelen. De wereldbevolking groeit. In grote delen van de wereld staat een middenklasse op. De behoefte aan voeding stijgt en dat vraagt om grote veranderingen als we de aarde niet willen uitputten.’
Niet alleen zuivel exporteren dus, maar ook kennis, innovatie… ‘Ja en daar hebben we talent voor nodig. Een vernieuwende generatie met internationale ambities. En organisaties als de onze moeten zo flexibel zijn om die veranderingsgezinde jongeren een plek te geven.’
nr.5 oktober 2013
Jullie zoeken mensen. Techneuten, maar ook persoonlijkheden die in verre oorden veranderingen in gang kunnen zetten. ‘Zeker. Wij hebben een bedrijf met bijna 20 duizend voltijdsbanen op allerlei niveaus en een coöperatie met meer dan 19 duizend leden-melkveehouders. We spelen in op de vraag van een groeiende wereldbevolking. Ons werk gaat verder dan melk in pakken stoppen of kaas verpakken. Het speelt in op globale issues, die vragen om technologische innovatie. Elke jongere die dergelijke ambities najaagt, adviseer ik om te kiezen voor onze sector.’
Is dat nu niet het geval dan? ‘Het kan beter. We vinden dat we nog niet als aantrekkelijk genoeg worden ervaren. Jongeren kiezen nog steeds liever voor Google dan voor ons.’
Bent u niet te bescheiden? Andere sectoren, denk aan de financiële dienstverlening, zijn qua imago bepaald niet ongeschonden uit de huidige crisis gekomen. ‘Het doet me deugd dat te horen, maar wij voorzien toch problemen op de arbeidsmarkt tussen nu en zes jaar. De gemiddelde leeftijd in onze fabrieken ligt rond de 47 jaar. Het aantal studenten op terreinen die voor onze sector interessant zijn, stemt somber. Voor proces technologen hebben we veel vacatures. We voelen een noodzaak om harder te werken aan de aantrekkingskracht op jonge mensen. We voeden de wereld, staan open voor veranderingsgezinde starters en hebben volop werk… ik zou het wel weten.’
Over FrieslandCampina FrieslandCampina is het grootste Nederlandse agro-food bedrijf. De onderneming is een exportkampioen. Meer dan 70 procent van de omzet (10,3 miljard euro in 2012) wordt geboekt buiten de landsgrenzen. Internationaal meet het concern zich met multinationals als Arla (Denemarken) en Fronterra (Nieuw-Zeeland). Waar de Europese markt stagneert, groeit het bedrijf sterk op buitenlandse markten als Azië en Afrika. FrieslandCampina ontvangt veel lof voor haar duurzaamheid.
Toekomstige medewerkers en duurzaamheid?
In zijn algemeenheid vindt Wat vind je van organisaties die sterk inzetten op duurzaamheid
Wat vind je van organisaties die sterk inzetten op duurzaamheid
Wat vind je van organisaties die sterk inzetten op duurzaamheid Wat vind je van organisaties die sterk inzetten op duurzaamheidNuance: ‘Wat vind je van organisaties die sterk inzetten op duurzaamheid?’
54
%
van de jongeren het belangrijk dat een organisatie zich inzet op duurzaamheid.
Dat verwacht ik van elke organisatie Het is mooi dat ze dat doen, maar voor mijn carrière maakt het niets uit Fantastisch, daar zou ik graag willen werken
32%
32%
36%
13 Drie n vrage aan
Dr. Liesbeth Rijsdijk
Idealen dienen én geld verdienen? Dat kan tegelijk Dr. Liesbeth Rijsdijk werkte voor de VN in het buitenland aan preventie van aids en mediaontwikkeling. Op Windesheim is Liesbeth als Communicatie- & Mediadeskundige verbonden aan het Windesheim Honours College. Haar kennis op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en haar communicatiedeskundigheid zet zij onder meer in voor Ideal4 Change.
1.
Zijn bedrijven in deze crisisjaren wel te porren voor ontwikkelingslanden en duurzaamheid?
‘Het is juist noodzaak. Multinationals als Heineken, DSM en FrieslandCampina zijn niet voor niets al zo lang bezig op dit vlak. Die hebben al lang gezien dat gangbare grondstoffen op raken, dat dit groeimarkten zijn. Kijk naar Afrika. Een miljard mensen, 54 landen waaronder 7 van de 10 snelst groeiende wereldeconomieën. Addis Abeba en Nairobi zijn bruisende metropolen. Terwijl de Europese markt het dak van de groei heeft bereikt, begint het daar, vooral omdat er in Afrika en Azië een middenklasse ontstaat.’
2.
Maar mag een bedrijf wel geld verdienen met idealen?
‘Dat mag! Natuurlijk moet het wel netjes gaan. Een bedrijf moet niet naar Afrika of Azië gaan om de boel te vervuilen, om mensen uit te buiten. Maar kijk eens hoe FrieslandCampina in het buitenland veeteelt ontwikkelt. Zij leiden boeren op, nemen lokale mensen in dienst, zijn een vliegwiel voor complete regio’s. In Oeganda ontmoette ik Olav Boenders die een bloeiend bedrijf in “zaailingen” heeft in Entebbe. Hij heeft veel vrouwen in dienst. Die kwamen regelmatig niet opdagen. Dat had alles te maken met de zorg voor hun kinderen. Boenders bouwde binnen zijn bedrijf een gezondheidspost, een schooltje en regelde kinderopvang. Werkt als een trein, voor zijn vrouwelijke medewerkers, hun kinderen én voor de winstgevendheid van het bedrijf.’
3.
Kan Windesheim Honours College een partner zijn die internationale deuren in sociaal ondernemen opent voor het MKB?
‘Absoluut. Binnen Windesheim Honours College zijn we gestart met Ideal4Change, een internationaal project managementbureau. Ook ontwikkelen we een minor Social Entrepreneurship waarin we bekijken hoe je sociale problemen op een ondernemende manier kunt aanpakken. Een voorbeeld? We werken samen met de gemeente Deventer, AOC Oost, ondernemers in de stedendriehoek en twee NGO’s in het platform Connect2Uganda. Nederlandse ondernemers delen in die projecten hun ervaring en kennis over hoe je bijvoorbeeld producten kunt vermarkten. Daarnaast hebben onze studenten in Oeganda onder meer onderzoek gedaan naar verbetering van de voedingssituatie van schoolgaande kinderen. Ook hebben ze een projectplan geschreven voor de opzet van praktisch beroepsonderwijs. Momenteel werken we aan een leiderschapstraining voor de Nederlandse MKB-ers en studenten. Essentie is dat we samen met de ondernemers dáár gaan kijken en zowel Nederlandse als Oegandese jongeren begeleiden bij het opstarten van kleine bedrijfjes hier of in Oeganda. Weet je, veel ondernemers zijn zo druk met overleven dat ze zichzelf niet de rust gunnen om over de schutting te kijken. Soms is het juist wel goed om dat te doen. En daar kunnen wij bij helpen door ze in contact te laten komen met ondernemers in ontwikkelingslanden. Door co-creatie met jongeren hier en daar kunnen zij letterlijk en figuurlijk hun blikveld verruimen en nieuwe ideeën opdoen voor hun bedrijf in Nederland.’
Interesse in Ideal4Change of sociaal ondernemen in het buitenland? Stuur een mail naar
[email protected]
14
WinWin
DSM:
Duurzaamheidprestatie
76,4%
Sector chemie:
58,5%
nr.5 oktober 2013
15 door: bart de haan beeld: f otopartners
It’s all about
chemistry Het Polymer Science Park begint vruchten af te werpen. Zo gaan studenten en deskundigen van Windesheim onderzoeken of hergebruikt kunststof van kleur te voorzien valt door poedercoating. Met de hulp van een grote speler lukt dat. Er is chemie tussen Windesheim en het duurzame DSM Resins. LEES VERDER OP
PAGINA 14
16
WinWin
Margie Topp Is lector Kunststoftechnologie aan Windesheim. Ze is afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen en promoveerde aan de Universiteit Twente binnen de vakgroep Polymeerchemie en Biomaterialen. Tot 2013 deed ze toegepast industrieel onderzoek bij DSM. Op Windesheim is al het onderzoek van het lectoraat Kunststoftechnologie gericht op duurzaamheid. Denk daarbij aan duurzaam produceren en onderhoudsarme composieten. Daarnaast is 3D-printing een actueel thema.
nr.5 oktober 2013
Bij DSM Coating Resins (resin is het Engelse woord voor hars, red.) is duurzaamheid meer dan een modewoord, verzekert Bert Bakker. De managing director Powder, Can & Coil gaat in gesprek met Margie Topp, lector Kunststoftechnologie op Windesheim. Bert: ‘Het verduurzamen is al jaren de levensader.’ Neem de “verduurzaming” door poeder coating, waarvoor dit bedrijf al dertig jaar innovatieve poederharsen op de markt brengt. Door metaal te poedercoaten krijgt het kleur én gaat het langer mee.
Staten, Kunshan (vlakbij Shanghai) en Taiwan. In dat laatste land heeft de onderneming sinds 2010 eveneens een meerderheidsbelang in een producent van duurzame hars die uithardt onder ultra-violet licht. Belangrijk: in het portfolio zit nagenoeg geen enkele verf meer op basis van oplosmiddelen. Bert: ‘De oplosmiddelen zijn schadelijk voor mens en milieu. De vluchtige oplosmiddelen zijn een veroorzaker van de schildersziekte, een beruchte beroepsaandoening. Zulke producten passen niet in onze visie.’
Margie moet lachen als we haar voor dit verhaal de rol van “theoreticus” toebedelen. ‘Ik hoop juist dat bedrijven Windesheim aan trekkelijk vinden vanwege onze praktische aanpak. We doen toegepast onderzoek en dát onderscheidt ons van universiteiten.’ Het toeval wil dat haar lectoraat veel doet vlakbij haar oude werkplek. In haar vorige baan deed Margie toegepast onderzoek voor DSM. Bert Bakker, haar oud-collega, kijkt vanuit zijn kantoor aan de Zwolse Ceintuurbaan uit op het Polymer Science Park.
Vriendelijke alternatieven
Hier in Zwolle heeft DSM Coating Resins de staf en een groot deel van Research & Development gehuisvest. Nee, productielijnen vinden we niet in het hart van Zwolle. De fabrieken liggen verspreid over de hele wereld. Uit Waalwijk komen bijvoorbeeld watergedragen hars systemen. Poederharsen komen uit Schoone beek, Barcelona, Augusta in de Verenigde
Dus zoekt het bedrijf naar vriendelijke alter natieven die hetzelfde kunnen. Of liever: naar alternatieven die nog méér effect sorteren. En poedercoating is kansrijk, leggen Margie en Bert uit. Voor de leek: denk aan fijn, meel achtig poeder met een kleurtje. Klassiek is de toepassing om dat gekleurde poeder tegen metaal te stuiven. Dat metaal is elektrisch geladen waardoor de poeder hecht. Dat bestoven metaal wordt op 180 graden af gebakken in een oven en is daarna voorzien van een bestendige kleur. Bert: ‘Poeder coating is populair bij fabrikanten omdat het zo duurzaam, effectief en ook kosten besparend is. Poeder dat je niet gebruikt, vang je op in een bak en gebruik je gewoon opnieuw. Een natte coating geeft veel meer verlies. Overspray heet dat. Bij natte coatings loopt dat verlies op tot dertig, veertig procent.’ Logisch dus dat DSM Resins onderzoekt of het
17 mogelijk is om naast metaal ook ander materiaal van poedercoating te voorzien. Margie: ‘Die oven van 180 tot 200 graden, dát is de bottleneck.’ Bert: ‘Precies. Metaal kun je op die hoge temperatuur afbakken, maar met hout lukt het niet. Hout vliegt dan in de brand. En de meest gangbare soorten kunststof smelten. Of vervormen zodanig dat het onbruikbaar wordt. Onze grootste uitdaging van dit moment is dus om die “uithardingstemperatuur” substantieel omlaag te brengen.’
vuilniszakken. Door poedercoating kan hergebruikt kunststof op een slimme manier méér kleur krijgen. Dat vergroot de aantrekkelijkheid van hergebruikt kunststof natuurlijk enorm.’ Bert ziet ook logistieke voordelen. ‘Producenten moeten nu nog voorraad aanhouden van hetzelfde product met meerdere kleuren. Kun je poeder coaten, dan sla je voortaan nog maar één blanco product op en de klant geeft het achteraf elke kleur die het maar wil.’
Meters maken Kleur DSM Coating Resins is goed op weg in die missie. Het bedrijf heeft inmiddels een hars uitgevonden die uithardt op 100 tot 120 graden. En het is nu zaak om interessante toepassingen te zoeken bij die innovatie. Daarbij valt te denken aan mdf (‘Ikea-kastjes!’) maar zeker ook aan kunststof. En daar schuift Windesheim in beeld. Dit najaar gaan onderzoekers van het lectoraat Kunststoftechnologie zich in twee groepen van drie buigen over de vraag hoe je kunststof het best elektrisch geladen krijgt zodat de poederhars hecht. Net zoals bij metaal dus. Margie: ‘Het is vooral interessant om zo gerecycled kunststof te kleuren. Hergebruikt kunst stof heeft door de vermenging van kleuren die ontstaat bij de inzameling vaak een beperkt kleurenpalet. Denk maar aan de bekende bruine bloembakken of zwarte
In de zoektocht naar die duurzame inno vatie hebben DSM en Windesheim elkaar gevonden. Voor DSM is het prettig om onafhankelijke onderzoeksinstituten als Windesheim aan zich te binden. Aan eigen research kleeft het ‘wij-van-WC-Eendadviseren-WC Eend’-argument. Bert: ‘Maar die onafhankelijke positie is niet de hoofdreden om met een instituut als Windesheim in zee te gaan. Doorslag gevend is dat Windesheim met zijn specifieke kennis van spuitgieten voor ons serieuze meerwaarde kan bieden.’ Margie vult aan: ‘Bovendien werkt ons lectoraat voor het hele domein techniek. Je vindt bij ons niet alleen werktuigbouw kundigen, maar ik kan ook een beroep doen op civiele docenten, industriële ontwerpers en specialisten in duurzame energie. Wij kunnen door die breedte meters maken…
Bert Bakker Is managing director bij DSM Coating Resins. Bert studeerde af als chemicus aan de Universiteit Eindhoven en werkt sinds 1999 voor DSM.
Polymer Science Park (PSP) Is een open innovatiecentrum voor bedrijven en onderwijs. Een dynamische ‘werkplaats’ op het gebied van kunststoftechnologie. Doel is om de innovatiekracht van het bedrijfsleven te versterken en duurzame economische groei te stimuleren. Het PSP werd in het voorjaar van 2012 gelanceerd en is een
Hij maakte een kort uitstapje naar Lankhorst (hoogwaardige kunstvezels) maar keerde terug bij DSM, waar hij sinds 2008 eindverantwoordelijk is voor het onderdeel Powder, Can & Coil.
samenwerkingsverband van zes partijen: DSM,
Hij heeft vestigingen in drie
Wavin, Windesheim, Deltion College, Gemeente
continenten en honderden
Zwolle en de Provincie Overijssel.
klanten die over de hele wereld zitten. Bert is dan ook veel onderweg.
Windesheimers buigen zich dit najaar samen met senior scientists van DSM Resins over de vraag hoe je kunststof kunt poedercoaten. Dat kan hergebruikt kunststof straks een stuk aantrekkelijker maken.
18
WinWin
door: bart de haan beeld: gerlinde schrijver
08:00 AM ontbijt +
gesprek in het groen Hoe neem je niet-financiële factoren mee in de berekening van je kosten? Deze vraag houdt veel CEO’s, bestuurders en ondernemers al een tijd bezig. Drie maatschappelijk betrokken kopstukken gaan met elkaar in discussie. Over één ding zijn Bert Bruggink (Rabobank), Daan van Vliet (Unica) en Peter Epe (Windesheim) het in ieder geval eens: ‘Als duurzaamheid je aan het hart ligt, moet het overal in terugkomen. Je moet er als het ware mee opstaan’.
nr.5 oktober 2013
19
Stelling 1: Sociale, maatschappelijke en ecologische prestaties zijn moeilijk in cijfers uit te drukken. Bert: ‘Moeilijk. Maar het kán wel.’ Peter: ‘Een winstcijfer snapt iedereen, maar bij niet-financiële waarden wordt de interpretatie van getallen een stuk lastiger. Wat meet je? En hoe?’ Bert: ‘Lastig is dat er geen allesomvattend duurzaamheidsgetal bestaat. Het is vaak een verzameling deelgegevens die ook nog eens vragen oproept. Wat zegt dit nou? Neemt niet weg dat bedrij ven gewoon aan de slag moeten. De gewenning komt vanzelf.’ Peter: ‘Vanuit de overheid is er weinig regelgeving. Je hoeft geen duurzame cijfers openbaar te maken. Als je kijkt naar jaarrekeningen dan ligt daar een pak wetgeving voor klaar. Over het directieverslag, waarin je zulke dingen kwijt kunt, staat maar zo’n klein stukje.’ Daan: ‘Bij Unica hebben we het dit jaar heel anders gedaan. Wij hebben people, profit en planet door het hele jaarverslag gewoven. We hebben het Global Reporting Initiative (red: een internationale organisatie, gevestigd in Amsterdam, die richt lijnen voor duurzaamheidsverslaggeving opstelt) omarmt en dat in alle hoofdstukken meegenomen. Dat ging verrassend goed. Het was lange tijd een trend om duurzame prestaties in een apart boekje te stoppen. Dat waren toch vaak “moetjes voor de bühne”, die slecht werden gelezen. Door de integratie in de standaard verslaggeving gaat het meer leven.’ Bert: ‘Bij de Rabobank is die beweging ook ingezet. We maken één verslag. Er komt wel een praktisch probleem bij kijken. Het verslag wordt nogal dik. Logisch, want je hebt zoveel te vertellen, maar er zit een fysieke grens aan transparantie. Lezers kunnen het niet meer absorberen.’ Peter: ‘Toen ik student was, diepte een docent een boekwerkje van veertig pagina’s uit zijn tas: het jaarverslag van Philips! Ik weet nog dat ik dat toen indrukwekkend vond. Als ik nu één jaarverslag van Philips in mijn koffer stop, is hij al bijna vol. Misschien moeten we afspreken dat als er informatie bij komt, er ook informatie uit moet.’ Daan: ‘Al die verplichte cijfers moet je er eigenlijk uit laten. Stop die in bijlages die je alleen op internet zet. In het jaarverslag gaat het om de essentie.’ Bert: ‘Ik vrees wel dat we nog steeds in een periode zitten, waarin bedrijven alleen nog maar méér en méér moeten verantwoorden. Hoe vervelend dat ook is voor de leesbaarheid van zulke verslagen.’
Stelling 2: Bij maatschappelijke verantwoording is geloofwaardigheid de sleutel. Peter: ‘Natuurlijk, dat is op alle fronten belangrijk.’ Daan: ‘Betrouwbaarheid hangt aan de reputatie die je nastreeft. Beloof je als supermarkt scharreleieren, dan is het dodelijk wanneer er toch legbatterij-eieren tussen zitten. Ik ken bedrijven die om die reden terughoudend zijn met duurzame claims. Je kunt zeperds maken rond duurzaam heid. Reputaties sneuvelen snel.’ Peter: ‘Dan kun je beter zwijgen. Als je duurzaamheid belooft, moet het kloppen De publieke waardering staat of valt met de
beoordeling van prestaties.’ Daan: ‘Als je duurzame prestaties rapporteert volgens GRI-standaarden kun je die extern laten auditen. Unica overweegt om dat volgend jaar te doen.’ Bert: ‘Ik denk wel dat er grenzen zijn aan de inzet van externe accountants. Het gaat er vooral om dat je zelf structureel met een fair en eerlijk verhaal komt. Ik vraag me wel eens af of het toegevoegde waarde heeft om overal stempeltjes voor te halen als je gewoon een correct en bestendig verhaal hebt.’ Peter: ‘Waarom laat je de jaarrekening controleren? Dat gaat om geloofwaardigheid. Denk aan de boekhoudschandalen.’ Daan: ‘De standaardisering heeft voordelen. Daarom waren we ook blij verrast met de exercitie rond ons verslag. Dat het zo logisch was. We hebben workshops gegeven aan managers die onderdelen moesten aanleveren, zo leerden onze eigen mensen hoe ze het verslag kunnen lezen.’ Peter: ‘Mooi.’ Bert: ‘Ja erg goed. Het lezen van niet-financiële jaarverslagen vergt gewenning. Dat moet je leren. Rabobank brengt al een jaar of tien zulke duurzame data naar buiten, maar beleggers en rating-instituten vragen bijna altijd naar financiële data. De interesse van de buitenwereld is nog gering.’ Daan: ‘Bij ons doet de verslaglegging meer intern dan extern. Medewerkers gaan vragen stellen. Waarom zijn onze gebouwen niet allemaal AA+? En hoe kan ik duurzame prestaties volgend jaar hoger krijgen? Dat is precies wat we beogen. Wij willen excelleren in duurzaamheid, sterker nog: de meest duurzame installateur zijn. Dus we moeten wel doorpakken.’
LEES VERDER OP
PAGINA 20
20
WinWin
nr.5 oktober 2013
“ Duurzaamheid is niet duur. Winstgevendheid is dé kans op een duurzame doorbraak.” je symboolprojecten tot visie verheffen.’ Daan: ‘Er gebeurt veel een beetje.’ Bert: ‘Al ben ik optimistisch over het feit dát er steeds meer over duurzaamheid wordt gerap porteerd, dat het ook in cijfers wordt gevat. We moeten dit tijd gunnen. Tussen de uitvinding van de dubbele boekhouding en de plicht om degelijk te rapporteren zat ook tweehonderd jaar.’
Stelling 3: Alleen witte raven verantwoorden zich ruimhartig. Daan: ‘Dat denk ik helemaal niet.’ Peter: ‘Nee. Zwarte raven, die helemaal niet zo duurzaam zijn, vertellen soms de prachtigste verhalen.’ Daan: ‘Er zijn bedrijven genoeg die liever een goede storywriter inhuren, dan er echt veel aan te doen.’ Bert: ‘Je kunt elk cijfer oppoetsen tot het blinkt. Dan roep je wat indrukwekkends over CO2-uitstoot, maar het getal is vaak nietszeggend.’ Daan: ‘Dan zie je de prachtigste sociale verslagen met blije mensen, kleine voorbeelden.’ Peter: ‘Op het sociale vlak en duurzaamheid kun
prachtig plan ontwikkeld voor dertig vestigingen van een gezondheidscluster. Voor 8 ton konden zij, door laaghangend fruit te plukken, prachtige besparingen bereiken. In vier of vijf jaar zou die investering zijn terugverdiend. Wij hebben bij banken aangeklopt maar die vonden het te in gewikkeld. Daar lopen wij vaak tegenaan. Er staat
Stelling 4: Het is crisis! Bedrijven laten liever hun kille dan hun warme kant zien. Bert: ‘Klopt niet. Bedrijven zijn bezig met overleven, maar dat is óók duurzaamheid. Deze periode van economische krimp is bijzonder, vooral door de lengte. Overleven kan worden ervaren als kil, maar ik vind dat een menselijke eigenschap. En wat ook is veranderd: bedrijven die vasthouden aan traditionele modellen, blind zijn voor maat schappelijke veranderingen, hebben het moeilijk.’ Peter: ‘Juist nu is het belangrijk om oog te houden voor die veranderde omgeving, om innovatief te zijn en te investeren in duurzame oplossingen. Stabiele bedrijven die oog hebben voor die lange termijn doen het simpelweg beter. Kijk naar de Rabobank.’ Bert: ‘Voor de crisis kregen we wel eens het verwijt “saai” te zijn. Tegenwoordig worden we juist volop geprezen voor die vermeende saaiheid. Boring is beautiful. We denken na over later en ook duur zaamheid is verbonden aan die langetermijnvisie.’
Stelling 5: Bedrijven die geloofwaardig rapporteren over duurzame en sociale prestaties, komen eerder aan financiering. Bert: ‘Ha, dat is een goeie. Maar laat ik het een stap verder brengen. Uiteindelijk moet ook de Rabobank financiering vinden. De helft van onze middelen komt uit de kapitaalmarkt: van beleggers dus. Vragen die naar duurzaamheidsprestaties? Nee, ik moet jullie teleurstellen. Er bestaat maar een minderheid bewuste beleggers die dit thema hoog op de agenda hebben gezet. Daan: ‘Vanuit Unica ben ik soms wel teleurgesteld in de bereidwilligheid bij financiers. We hebben een
een rem op. We financieren veel op onze eigen balans. Bij banken lukt het vaak niet.’ Bert: ‘Ik herken dat signaal wel. De huiver om te investeren in de bouw is momenteel groot. Dat je dan terugvalt op klassieke patronen is herkenbaar.’ Daan: ‘Nederland presteert daardoor minder goed. We zijn het afgelopen jaar van 4,3 naar 4,4 procent duurzame opwekking van energie gegaan. Daar kun je in het buitenland niet mee aankomen. Letland zit al op 12 procent, Duitsland op 20 procent, Zweden op 40 procent. Het rare is: we hebben de oplossingen maar kunnen ze niet uitvoeren.’ Bert: ‘Speelt de overheid daarin een rol?’ Daan: ‘Ook. Er is onvoorspelbaarheid. Ik ben geen aanhanger van subsidies, maar meer fiscale stimu
21 lering van duurzame energie zou mooi zijn. Ik vind niet dat onze overheid daarin uitblinkt.’ Bert: ‘Misschien ontbreekt het hier aan noodzaak. Ik was vlak na Fukushima in Japan. Om zes uur ’s avonds gingen alle lichten uit in het kantoor waar ik werkte. Orders van het stadsbestuur van Tokyo. Het energieverbruik moest met dertig procent worden gereduceerd omdat de kerncentrales waren afgeschakeld. Dat lukte prima. Alle neonreclame ging een tandje lager, lege kantoorgebouwen werden donker. Hoe moeilijk is het?’ Daan: ‘We doen moeilijk over windmolenparken die kolencentrales één op één moeten vervangen. Over dertig jaar zullen we lachen om die denkfout. Door minder energie te verbruiken, slimme
Wie is wie?
gebouwen neer te zetten, kun je over een paar jaar alle kolencentrales afschakelen en hoef je minder windparken te bouwen. Wij maken gebouwen waar je precies kunt zien waar de nachtwaker loopt. Het licht, smart-LED’s, volgt hem. Kijk, mijn leven lang heb ik me af gevraagd wanneer het spaak zou lopen met onze energievoorziening. Als student las ik over de Club van Rome en was ik pessimistisch. Tegen woordig ben ik veel optimistischer. We hebben schitterende oplossingen. We moeten ze alleen realiseren. We kunnen vandaag al quantumsprongen maken door gebouwen neer te zetten die nauwelijks energie verbruiken. Dan wordt energiebesparing sexy.’
Stelling 6: Liefde voor duurzaamheid ontspruit pas echt in de portemonnee Peter: ‘Ja. Duurzaamheid is niet duur. Winst gevendheid is dé kans op een duurzame doorbraak.’ Daan: ‘Competitie is ook een drijfveer. Organisaties kunnen zich onderscheiden met een duurzame visie.’ Bert: ‘Eens. Uiteindelijk is competitie de kraam kamer voor elke innovatie. Het begint altijd met de wil om je te onderscheiden van anderen.’ Daan: ‘De angst voorbij. En terug naar de verslag legging… dat hoort er dan gewoon bij. Een goed verslag, géén opgeklopte verhalen.’
Bert Bruggink Chief financial officer bij Rabobank Nederland. Werkt sinds zijn studie aan de Universiteit Twente onafgebroken voor de Rabobank. Sinds 1996 is hij hoogleraar Financieel Management en Bedrijfs economie aan zijn oude universiteit. Ook bekleedt hij een aantal commissariaten, waaronder die van de ROVA, en zit hij onder meer in de Raad van Toezicht van Windesheim. Bert woont in Laag Zuthem met zijn vrouw en twee kinderen.
Peter Epe Is bedrijfseconoom en registeraccountant en sinds 2011 lector Accountancy & Controlling bij Windesheim. Peter is gespecialiseerd in externe verslaglegging van bedrijven. Hij is gepromoveerd op het onderwerp Winstbelasting in de bedrijfseconomische jaarrekening aan de Business Universiteit Nyenrode. Hier is hij eveneens werkzaam. Peter doet veel onderzoek naar earnings management in relatie tot reputatiemanagement. Ook schrijft hij studieboeken voor Noordhoff Uitgevers op het gebied van Externe verslaggeving, bedrijfsadministratie en bedrijfseconomie. Naast het doen van onderzoek coacht hij professionals aan de Business Universiteit Nyenrode en aan Windesheim.
Daan van Vliet Verhuisde als 6-jarige naar het oosten waar zijn vader familiebedrijf Unica oprichtte. Het bedrijf hoort met 1.700 werknemers tot de grootste installatiebedrijven van het land. Het richt zich met name op ontwikkeling van duurzame installatietechnieken in de utiliteitsbouw. Unica is meerdere keren genomineerd voor de Award Duurzame Architectuur. Daan leidde het bedrijf tussen 1982 en 2007 en bleef daarna als commissaris en aandeelhouder betrokken. Sinds 1 juni geeft Daan opnieuw, tijdelijk, leiding aan het bedrijf. Unica ontving veel lof voor haar duurzaamheidsverslag.
22
WinWin
nr.5 oktober 2013
Innovaties dankzij co-creatie Wat onderzoeken we? Hoe ondernemers hun (potentiële) klanten actief kunnen betrekken bij het verbeteren van hun producten of dienstverlening. Belangrijk want: Co-creatie biedt de onder nemer de mogelijkheid om de klant actief te betrekken bij de waardecreatie van het bedrijf. Die waarde zit niet alleen in materiële zaken zoals geld, maar ook in plezier, spanning, sensatie en erkenning, ofwel klantbeleving. Bestaand onder zoek naar klantbeleving richt zich vooral op het bestuderen van effecten waar een organisatie direct invloed op heeft. Bijvoorbeeld: interieur, klantvriendelijkheid en bereikbaarheid. Dìt onderzoek richt zich op de strategische klant belevingsaspecten: waar heeft de klant behoefte aan als het gaat om beleving? Hoe speel je hier als ondernemer op in? En hoe levert dit - als mooie bijkomstigheid- innovaties op? Duur van het onderzoek: 2 jaar Meer weten? Dr. Marcel Weber, associate lector Co-creatie en Klantbeleving (
[email protected])
Ouderen op het werk Wat onderzoeken we? De beeldvorming over de inzetbaarheid van ouderen in het arbeids proces. Hoe kan negatieve beeldvorming onder werkgevers en oudere medewerkers worden bijgesteld, zodat de arbeidsmarktpositie van oudere medewerkers verbetert? Belangrijk want: De inzetbaarheid van ouderen in het arbeidsproces is in veel gevallen beperkt. Dit komt onder andere doordat zowel werkgevers als oudere medewerkers hierin weinig investeren. Beide groepen hebben lage verwachtingen van de employability van de oudere medewerker. Zo ontstaat er een self-fulfilling prophecy. Want wie zegt dat investeringen in oudere werknemers niet zullen lonen? In de toekomst zullen, door de verwachte krapte op de arbeidsmarkt, oudere medewerkers hard nodig
23
i.o.
in onderzoek
Opdrachten verstrekt aan Windesheim
zijn. Dit onderzoek richt zich op organisaties die bewust bezig zijn oudere medewerkers inzetbaar te houden. Hoe doen ze dat? Hoe worden werving en selectie, inzetbaarheid en ondersteuning vormgegeven? En hoe beïnvloedt beeldvorming dit beleid en de uitvoering ervan? Partners: Hemmink, ’s Heerenloo, Politie Fryslân en NSvP Kennisnetwerk Duurzame Inzetbaarheid Duur van het onderzoek: 2 jaar Meer weten? Levien Rademaker, senior onderzoeker lectoraat Sociale Innovatie en Verscheidenheid (
[email protected])
Een slimme vloer Wat onderzoeken we? Of het mogelijk is om een (val)detectievloer te ontwikkelen die bestaat uit een meerlaagse vloertegel die door middel van een sensorsysteem de locatie en positie van een persoon kan detecteren wanneer deze zich op de tegel bevindt. Het aan de vloer gekoppelde softwaresysteem maakt het voor de gebruiker makkelijk om gevaren of problemen te detecteren. Het onderzoek levert een prototype ‘Slimme Vloer’ op. Belangrijk want: Het product biedt enorme mogelijkheden om zorg op maat te leveren en zorgkosten beter te beheersen. De techniek kan namelijk vaststellen of een persoon gevallen is of het patroon waarnemen waarop een of meerdere personen door een ruimte lopen. Zorginstellingen en mantelzorgers kunnen met de ‘Slimme Vloer’ efficiënter en minder belastend de veiligheid van personen bewaken zonder ingrijpend inbreuk te maken op hun privacy. Financiering: TechForFuture, het Centre of Expertise High Tech systemen en Materialen Oost (een initiatief van Saxion en Windesheim) Partners: MEA Smart BV, Tex perium, LC Maan Engineering BV en Edel Group Duur van het onderzoek: 2 jaar Meer weten? Ir. Ger Brinks, lector Smart Functional Materials bij Saxion (
[email protected]) en dr.ir. Marike Hettinga, lector ICT-innovaties in de Zorg bij Windesheim (
[email protected])
De notaris als criminaliteitsbestrijder Wat onderzoeken we? Of notarissen, gezien hun geheimhoudingsplicht en hun beperkte onderzoeksmogelijkheden, wel in staat zijn een gefundeerde afweging te maken om hun diensten al dan niet te weigeren. Belangrijk want: In Nederland gaan we er vanuit dat notarissen, uitzonderingen daar gelaten, betrouwbaar en integer zijn. Transparant kunnen ze echter niet zijn, ook al zouden ze dat willen: notarissen kennen van oudsher een geheimhoudingsplicht. Echter, sinds 1999 is in de Wet op het Notarisambt de verplichting op genomen dat notarissen hun diensten moeten weigeren als zij menen betrokken te worden bij criminele handelingen. Dit zodat afpersing, fraude of oplichting niet met hun medewerking plaatsvinden. Is hiermee nu alles opgelost? Partners: Belastingdienst en Bureau Financieel Toezicht Duur van het onderzoek: 4 jaar Meer weten? Anne Jan Dekker RA, onderzoeker lectoraat Accountancy en Controlling (aj.dekker@ windesheim.nl)
Internationaliseringshandvat voor overheden Wat onderzoeken we? Hoe we samen met overheden economisch internationaliserings beleid een impuls kunnen geven door het te monitoren en versnellen. We gaan hiervoor een internationaliseringsdashboard ontwikkelen. Met dit instrument kunnen we economische internationalisering meten en moniteren. Met het dashboard kan ook een internationaal profiel worden ontwikkeld dat aansluit bij economische speerpunten. In de tweede fase van het onderzoek houden we het bestaande internationaliseringsbeleid van provincies en gemeenten tegen het licht en maken we het toekomstbestendig. Belangrijk want: In een krimpende economie staan alle budgetten bij provincie en gemeente
onder druk, ook voor internationalisering. Dit terwijl internationalisering een steeds prominentere plek inneemt. Met dit onderzoek krijgen overheden de gelegenheid om hun economische internatio nalisering te professionaliseren, actualiseren en toekomstbestendig te maken. Duur van het onderzoek: 2 jaar Meer weten? dr. Huub Ruël, lector International Business (
[email protected]
Betaalbare hightech@home-technologie Wat onderzoeken we? Hoe de technologie die veilige en voor de patiënten dragelijke thuisverzorging mogelijk maakt, beter beschikbaar, bruikbaar en betaalbaar wordt voor een breed publiek. Belangrijk want: De komende jaren neemt de roep om betaalbare zorg op maat alleen maar toe. Dit terwijl het aantal personen dat zorg kan leveren afneemt. Om aan de groeiende vraag te kunnen voldoen is de inzet van thuistechnologie -die thuisverzorging op afstand mogelijk maaktnoodzakelijk. Echter wanneer een patiënt voor een groot bedrag een systeem van merk X heeft gekocht dat videocontact mogelijk maakt met een zorgverlener, dan is het op dit moment niet mogelijk om van merk Y daar een sensor aan te koppelen. De patiënt blijft dus gebonden aan het dure merk X. Dit onderzoek gaat na wat op het gebied van ICT nodig is om dat te veranderen. De ontwikkelde software wordt vervolgens in de zorgpraktijk geëvalueerd. Opdrachtgever: Stichting TriVici (Het onder zoek wordt gefinancierd door TechForFuture, het Centre of Expertise High Tech systemen en Materialen Oost (een initiatief van Saxion en Windesheim) Partners: VAC Thuistechnologie (Zwolle), Castbasics (Barneveld), OpenXS (Terwispel) Duur van het onderzoek: 1,5 jaar Meer weten? Dr.ir. Marike Hettinga, lector ICT-innovaties in de Zorg bij Windesheim (
[email protected])
24
WinWin
nr.5 oktober 2013
MKB in Overijssel gaat serieus om met interne controle Waar systemen van interne controle tekortschieten ontstaat ruimte voor fraude en financiële debacles. Sla de kranten er maar op na: grote namen verwikkeld in financiële schandalen. Hoe staat het eigenlijk met de kwaliteit van de interne controle in de regio Zwolle? Voorlopige onderzoeksresultaten laten zien dat het MKB in Overijssel er serieus mee omgaat. Maar liefst 105 regionale organisaties van verschillende grootte werden door Windesheim onderzocht. Wat blijkt? De overgrote meerderheid past het basisniveau van de maatregelen van interne controle toe. Bij slechts 4% van de bedrijven blijkt er sprake te zijn van controle onder het basisniveau. In deze gevallen krijgt de directeur van de organisatie in zijn geheel geen managementinformatie.
Onderzochte sectoren
Handel Productie Agrarisch/extractief Dienstverlening Financiële instellingen Overheid Non-profit privaat
Volgens Windesheim-onderzoeker Jon Bergsma houdt het basisniveau in dat organisaties structureel de volgende preventieve maatregelen van interne controle moeten toe passen: functiescheiding, maken van begrotingen en opzetten van managementinformatie, opzetten van geautomatiseerde informatiesystemen, beveiliging van zaken èn het ontwikkelen van procedures, richtlijnen en wet- en regelgeving. Daarnaast moeten organisaties de volgende repressieve maatregelen consequent uitvoeren: cijferbeoordeling, uitvoeren van verbands- en detailcontroles, controles op de naleving van procedures, richtlijnen en wet- en regelgeving èn het uitvoeren van waarnemingen ter plaatse zoals inventarisatie.
Niet alleen bij grote organisaties in de regio worden de maat regelen van interne controle op een hoog niveau toegepast. Ook bij kleine organisaties is de basis aanwezig. Een verrassend resultaat omdat de algemeen gangbare opvatting is dat functie Onderzochte Sectoren MKB Overijssel scheiding voor kleine organisaties moeilijk toepasbaar is. De omvang van de organisatie heeft dus geen invloed op de kwaliteit van de controle. Wel heeft het toezicht dat op een 9% 5% organisatie wordt uitgevoerd grote invloed op de 22% 5% interne controle systemen. Organisaties die bijvoorbeeld aan de strenge Amerikaanse Sarbanes-Oxley wetgeving moeten voldoen, hebben meer interne controle dan andere organisaties. Dit geldt ook voor organi 25% 33% saties die controleplichtig zijn. Interne controle boven een bepaald basisniveau 1% wordt door toezichthouders duidelijk afgedwongen. De kwaliteit van de auto matisering heeft ook een duidelijke invloed: organisaties die ERP-systemen gebruiken en integreren met hun bedrijfsprocessen hebben een hoger niveau van interne controle dan organi saties die dit niet hebben. Uit het onderzoek blijkt verder dat de toepassing van basis maatregelen niet direct verband houdt met organisatiecultuur. Wel kennen organisaties met een formele cultuur meer pro cedures dan organisaties met een informele cultuur.
4% van de
105 Bedrijven
Controleren onder het basisniveau
Het onderzoek van Bergsma is een eerste stap in een omvangrijk herhalingsonderzoek naar interne controle en de variabelen die daarmee samenhangen. De eindresultaten worden verwacht in 2014.
Meer weten? Jon Bergsma, senior onderzoeker Accountancy en Controlling (
[email protected])
25
Ondernemende medewerkers leveren betere prestaties Werkgevers doen er verstandig aan om een onderzoekende houding bij hun werknemers te stimuleren. Want, een sterk ondernemende, proactieve houding en het daaraan gekoppelde gedrag leiden tot betere prestaties op de werkvloer. Dit concludeert Coen Rigtering, senior onderzoeker bij het lectoraat Familiebedrijven van Windesheim, in zijn promotieonderzoek. Rigtering onderzocht de intensiteit waarmee ondernemende werknemers bijdragen aan innovaties en prestaties van hun organisatie. Hij deed dat onder ruim duizend werknemers en 99 teams uit verschillende typen organisaties. Uit zijn onderzoek blijkt onder andere dat leidinggevenden hun ondernemende werknemers beter waarderen en dat teams met veel ondernemende werknemers betere resultaten leveren. Bovendien laten de resultaten zien dat in organi saties waarin de medewerkers een meer ondernemende houding hebben, meer nieuwe projecten worden gestart. Niet iedere werkgever heeft zijn organisatie vol onder nemende medewerkers en niet iedere medewerker beschikt over ondernemende genen. De vraag is dus of een niet- ondernemende houding ten faveure van de onderneming omgebogen kan worden. Rigtering geeft aan hoe werkgevers ondernemend gedrag bij werknemers kunnen stimuleren door hen bijvoorbeeld autonomie te geven en door een vertrouwensrelatie met hen aan te gaan. Opvallend is dat
het ter beschikking stellen van middelen weinig invloed heeft op een ondernemende houding. De conclusies van Rigtering zijn interessant voor het wervingsen selectiebeleid van organisaties. Zo constateert Rigtering dat er geen verband is tussen een ondernemende houding en het opleidingsniveau van een medewerker. Met andere woorden: een hoogopgeleide medewerker is niet onder nemender dan een laagopgeleide. Wel zijn er verschillen te zien op functieniveau. Hierbij is het de vraag of onder nemende mensen eerder in een managementfunctie zitten of dat mensen in een managementfunctie ondernemender worden…? Hier ligt nog een mooie uitdaging voor toekomstig onderzoek.
Meer weten? Dr. Coen Rigtering, senior onderzoeker Familiebedrijven (
[email protected])
26
WinWin
nr.5 oktober 2013
Vraag naar hoogwaardige kunststoftoepassingen neemt toe De industrie en onder andere bedrijven als Philips Consumer Lifestyle, Attero, en Wavin komen met steeds meer nieuwe en hoogwaardige kunststoftoepassingen. Gevolg: grote vraag naar engineers en chemisch technologen die weten hoe kunst stoffen zich gedragen en hoe het productieproces het beste kan worden ingericht. Kunststofproducten moeten namelijk steeds sterker en lichter zijn, langer meegaan en ook nog eens geschikt zijn voor hergebruik. Dit vereist meer kennis van kunst stofmaterialen en productieprocessen. Windesheim biedt samen met Stenden een masteropleiding Polymer Engineering, ofwel Kunststoftechnologie aan voor engineers en technologen die zich hierin verder willen ontwikkelen. Voor meer informatie: www.windesheim.nl/polymerengineering
iLab-status voor Windesheim Vanuit de Topsector Chemie kreeg Windesheim onlangs het kwaliteitslabel Innovation Laboratorium (iLab) toegekend. Belangrijk? Ja, want in het iLab wordt nieuwe kennis gebruikt om innovatieve duurzame producten te ontwikkelen, te testen en deze naar de markt te brengen. Met deze status behoort Windesheim tot de top van de Nederlandse chemiesector in de ont wikkeling van onderzoek. Windesheim werkt onder meer samen met hoge school Stenden op het gebied van onderzoek en innovaties. Stenden kreeg de status Centre for Open Chemical innovation toegekend.
1.
Europese benoeming voor Windesheim
Nico Drok, lector Media & Civil Society bij Windesheim is gekozen als President van de European Journalism Training Association (EJTA). De EJTA is een samenwerkingsver band van 60 opleidingen Journalistiek uit 25 Europese landen. De Windesheimlector krijgt als president te maken met verdere internationalisering van het Europese journalistiekonderwijs. Ook moet hij zorgen voor vernieuwing binnen de 60 Europese opleidingen. Hij volgt Anna McKane van de City University London op.
2.
Welzijn Nieuwe Stijl voor hulpverleners
Welzijnsorganisaties De Kern in Zwolle, Regio Noord-Veluwe in Harderwijk, Sovee in Amersfoort en Wisselwerk in Apeldoorn hebben Windesheim de opdracht gegeven een leertraject op maat te ontwikkelen voor hun medewerkers. In de hulpverlening wordt het stimuleren van zelfredzaamheid bij cliënten en het wijkgericht samen werken steeds belangrijker. De medewerkers leren hoe zij hun cliënten kunnen activeren en hun zelfredzaamheid kunnen vergroten.
3.
UAF en Windesheim bekrachtigen samenwerking
Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF en Windesheim gaan structureel met elkaar samenwerken om vluchtelingstudenten op te leiden. Op vrijdag 13 september ondertekenden directeur Mardjan Seighali van UAF en Albert Cornelissen van Windesheim een convenant om de begeleiding van deze vluchtelingstudenten verder vorm te geven. In het nieuwe collegejaar studeren ruim 60 vluchtelingen bij Windesheim.
27
n colum
Het mag best
iets kosten Ik moet vaak lachen om die spotjes van energiemaatschappijen waarin ze ons aansporen om toch vooral zuiniger met energie te zijn. Het is een beetje alsof Coca Cola gaat roepen dat we minder cola moeten drinken want dat is slecht voor je gebit. De spotjes zijn natuurlijk vooral ook bedoeld om het imago op te poetsen. Maar is een goed imago de juiste beweegreden om maatschappelijk verantwoord te ondernemen? Een gloeilamp vervangen door een spaarlamp heeft ook niks met maatschappelijk verantwoord ondernemen te maken maar met kostenbesparing. En lichtbesparing natuurlijk want met een gemiddelde spaarlamp zit je het eerste half uur nog steeds in het donker te lezen. Kostenbesparing is ook geen goed uitgangspunt voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zodra een petroleumlamp goedkoper wordt dan een spaar lamp ga je die dus gebruiken. En dan kun je het nog goed praten door te zeggen dat de petroleumlampen weliswaar giftige dampen uitstoten maar hierdoor ademen je werknemers ook minder en zodoende ben je toch nog CO2 neutraal bezig. Als ik bij een bedrijf optreed dan vraag ik in de bespreking vooraf altijd wat het bedrijf aan maatschappelijk verantwoord ondernemen doet. We hebben een groen leasebeleid, zegt de directeur dan vaak. En met ‘we’ bedoelt hij dan de andere medewerkers want meestal rijdt de directeur zelf in een auto die zoveel giftige gassen uitstoot dat je hem live via buienradar kunt volgen. Vervolgens vraag ik: hoeveel gehandicapten werken hier? Hierbij kijkt de directeur mij meestal aan met een blik van ’Gast, dit is geen sociale werkplaats. We zijn een bedrijf’. Echt maatschappelijk verantwoord ondernemen betekent dat je iets teruggeeft aan de maat schappij. Dat je midden in de maatschappij staat. En met midden in de maatschappij bedoel ik niet dat je met je stinkende fabriek midden in een woonwijk staat maar dat je meehelpt om de wereld een mooiere plek te maken. En dat mag best iets kosten.
‘Iets teruggeven aan de maatschappij’
Jacob Spoelstra Columnist en stand-up comedian. www.jacobspoelstra.nl
Maarten
is duurzaam bezig
Maarten Icks (48) is gedetacheerd bij Windesheim. Dagelijks kwam hij Ward Verkuylen tegen op de werkvloer bij Wezo.
Ook al groetten ze elkaar vriendelijk, de ijverige schoon maker ontdekte pas bij de nieuwjaarstoespraak dat Ward de directeur van Wezo is. Ward mag trots zijn op Maarten. Want net als Ward heeft Maarten oog voor het milieu. Met enthousiasme vertelt Maarten dat hij nauwkeurig bijhoudt hoeveel water hij per dag bespaart met het nieuwe microvezels ysteem: ‘22,5 liter water per dag, dat is 4500 liter op jaarbasis’. Ook bezuinigt Maarten op plastic: ‘Ik gebruik niet iedere dag
nieuwe vuilniszakken, maar leeg ze zodat ik ze kan hergebruiken.’ Duurzaamheid zit hem namelijk niet alleen in de grote, maar ook in de kleine dingen. Maarten heeft veel plezier in zijn werk: ‘De sfeer is goed en het werk vind ik leuk. Soms is het een race tegen de klok. Dan baal ik dat ik niks extra’s kan doen. Maar dat hoort erbij. Het is prettig om mensen een schone werk plek te kunnen bieden: het zorgt ervoor dat mensen beter hun werk kunnen doen. En dat is uiteindelijk weer beter voor iedereen.’