DTL Nieuwsbrief - Derde kwartaal 2012 - www.dtladmin.nl
Mogelijke oplossingen
DTL-Nieuwsbrief (Derde kwartaal 2012)
1. Z waar weer voor pensioen in eigen beheer Pensioenfondsen hebben het moeilijk en dat betekent dat deelnemers mogelijk aanlopen tegen een korting op het pensioen. Gelukkig overkomt u dat niet met een pensioen in eigen beheer. Maar hoe veilig is uw pensioen nog in deze economisch zware tijden? Voordelen pensioen in eigen beheer Pensioen opbouwen in eigen beheer heeft zo zijn voordelen. Als dga houdt u alles zelf in de hand en heeft u, op wat fiscale spelregels na, behoorlijk wat vrijheden. De jaarlijkse reservering aan pensioen is een aftrekpost voor de vennootschapsbelasting en uw bv kan de pensioenreservering voorlopig gebruiken voor allerlei bedrijfsactiviteiten. Maar aan al die vrijheden kleven ook nadelen. Want hoe u het ook wendt of keert, op de pensioendatum moet uw bv wel in staat zijn om het pensioen uit te keren. En daar gaat het in deze economisch barre tijden nog weleens mis.
Liquiditeitsnood een groot probleem Veel dga’s hebben het pensioenkapitaal belegd, maar beleggingen leveren al een aantal jaren geen goed rendement meer op. Misschien heeft uw bv in het verleden wel een pand aangekocht in de hoop dit pand in de toekomst goed te verkopen. Maar de verkoopbaarheid van panden valt op dit moment behoorlijk tegen en ook de waarde van een pand is de laatste jaren aanzienlijk gedaald. Mogelijk heeft uw bv geld aan u in privé uitgeleend, bijvoorbeeld voor een hypotheek. Wanneer de pensioengerechtigde leeftijd in zicht komt en de bv niet beschikt over voldoende liquide middelen om het pensioen uit te keren, dan kan het zomaar zijn dat u de hypotheek moet aflossen om een pensioen te kunnen ontvangen. Vaak is er dan in privé niet voldoende vermogen aanwezig voor aflossing.
Zoals gezegd, moet er op de pensioendatum voldoende liquiditeit aanwezig zijn om het pensioen uit te keren. Het is geen optie om tegen die tijd genoegen te nemen met wat minder pensioen, want de fiscus komt onherroepelijk bij u aankloppen. In het slechtste geval stelt de fiscus zich op het standpunt dat er geheel of gedeeltelijk wordt afgezien van pensioen, met als gevolg dat de hele pensioenaanspraak dan in één keer progressief is belast, vermeerderd met revisierente. Om het niet zover te laten komen, kunt u mogelijk nu al maatregelen nemen. Probeer beleggingen weer liquide te maken, overweeg de mogelijkheid van herverzekeren van het pensioen en stel een eventuele dividenduitkering uit de bv uit. Wilt u meer weten over uw mogelijkheden, neem dan contact op met uw adviseur.
2. De bv op maat Minder verplichtingen als u een bv wilt oprichten en meer vrijheid om de bv naar eigen wensen in te richten. Het behoort vanaf 1 oktober 2012 allemaal tot de mogelijkheden. De regels worden eenvoudiger en flexibeler en sluiten beter aan bij de praktijk. Daarnaast worden schuldeisers beter beschermd. Het bestaande bv-recht wordt ingrijpend gewijzigd en ook bestaande bv’s krijgen te maken met het nieuwe recht. De huidige statuten hoeven niet te worden aangepast, maar als u wilt profiteren van de nieuwe mogelijkheden kan een statutenwijziging aantrekkelijk zijn.
Eenvoudiger een bv oprichten
Het minimale startkapitaal van € 18.000 bij de oprichting van een bv wordt afgeschaft. Voortaan kunt u al met € 1 een bv oprichten. Bij inbreng in geld is geen verplichte bankverklaring meer nodig en ook de verplichte accountantsverklaring bij inbreng in natura (bijvoorbeeld inbreng van een onderneming) is komen te vervallen. De verplichting om bij inbreng in natura een beschrijving op te stellen van hetgeen wordt ingebracht, blijft wel bestaan.
Akte van oprichting en statuten In de akte van oprichting van de bv staat het bedrag van het geplaatste kapitaal en het volgestorte deel daarvan. Zijn er verschillende soorten aandelen, dan moet het geplaatste en gestorte kapitaal worden uitgesplitst per soort. Het geplaatste kapitaal hoeft niet volgestort te zijn. Volstorting mag worden uitgesteld.
DTL Nieuwsbrief - Derde kwartaal 2012 - www.dtladmin.nl
Let op De uitkeringstoets geldt ook voor bestaande bv’s. Om de bestuurdersaansprakelijkheid te voorkomen of te beperken, is het belangrijk dat u zowel de uitkeringstoets als de goedkeuring door het bestuur goed documenteert.
3. Ontslagrecht en ww op de schop In de statuten is het niet langer verplicht om het maatschappelijk kapitaal op te nemen. Als in de statuten echter is bepaald dat er een maatschappelijk kapitaal is, dan moet het bedrag daarvan wel worden vermeld. Het aantal aandelen hoeft ook niet langer te worden vastgelegd. Wel moet in de statuten het nominale bedrag per aandeel worden aangegeven.
Meer inrichtingsvrijheid U krijgt meer vrijheid bij de inrichting van uw bv. Zo wordt het bijvoorbeeld mogelijk om winstrechtloze of stemrechtloze aandelen uit te geven. Dit moet dan wel worden vastgelegd in de statuten. Rechten en plichten van aandeelhouders kunnen voor een groot gedeelte in de statuten worden opgenomen. Aparte aandeelhoudersovereenkomsten zijn dan niet altijd meer nodig. Maar let op: statuten zijn openbaar en een aandeelhoudersovereenkomst is dat niet. Ook de mogelijkheden om in de statuten af te wijken van bepalingen in de wet worden ruimer. Zo kan in de statuten bijvoorbeeld worden opgenomen dat een groep aandeelhouders zijn eigen bestuurder benoemt en er is meer gelegenheid om besluiten te nemen buiten de algemene vergadering van aandeelhouders om.
Aandacht voor crediteuren Om schuldeisers van de bv voldoende te beschermen, is in het nieuwe bv-recht de aansprakelijkheid van het bestuur en de aandeelhouders vergroot. De bv mag geen winst (dividend) uitkeren als blijkt dat zij haar opeisbare schulden daarna niet kan blijven betalen. Het bestuur moet goedkeuring verlenen aan een dividenduitkering. Om te bepalen of de continuïteit van de bv niet in gevaar komt na een dividenduitkering, moet het bestuur een uitkeringstoets uitvoeren. Als achteraf blijkt dat het bestuur onterecht haar goedkeuring heeft verleend, dan zijn de bestuurders aansprakelijk voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van uitkering. Ook de aandeelhouder die wist, of behoorde te weten, dat de bv na de uitkering in moeilijkheden zou kunnen komen, kan aansprakelijk worden gesteld.
Het ontslagrecht en de ww worden de komende jaren flink hervormd. Dat hebben de vijf politieke partijen VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie met elkaar afgesproken in het Lenteakkoord. Vanaf 2014 betalen werkgevers de eerste zes maanden van een ww-uitkering, worden ontslagvergoedingen beperkt en het ontslagrecht versoepeld. Inmiddels zijn meer details bekend van deze toch wel omstreden hervormingsplannen. Of alles uiteindelijk doorgaat, hangt onder meer af van een nieuw kabinet.
Werkgever betaalt deel ww-uitkering Werkgevers betalen vanaf 2014 maximaal zes maanden de ww-uitkering van hun ontslagen werknemer. De precieze vormgeving van deze maatregel moet nog worden uitgewerkt. Waarschijnlijk betaalt u straks één maand ww per dienstjaar met een minimum van drie maanden en een maximum van zes maanden als uw werknemer een contract voor onbepaalde tijd had. Ook als uw werknemer een tijdelijk contract heeft en dit eindigt, betaalt u (maximaal) de eerste zes maanden ww. Mogelijk komt er een uitzondering voor kleine werkgevers. Zij hoeven waarschijnlijk niet de eerste maanden van de ww te betalen, omdat kleine werkgevers relatief hard geraakt worden door deze maatregel. Let op Omdat het hele hervormingsplan pas in 2014 aanvangt, gaat in 2013 de ww-premie voor werkgevers tijdelijk omhoog.
Ontslagvergoeding wordt transitiebudget De huidige ontslagvergoeding maakt plaats voor een transitiebudget. Dit budget bedraagt een kwart maandsalaris per gewerkt dienstjaar met een maximum van een halfjaarsalaris en geldt voor zowel vaste als tijdelijke werknemers. De ontslagen werknemer kan niet vrij beschikken over het budget. Het transitiebudget is bedoeld om de stap naar een andere baan makkelijker te maken. Het moet dan ook worden gebruikt voor scholing of bijvoorbeeld voor het inschakelen van een outplacementbureau.
DTL Nieuwsbrief - Derde kwartaal 2012 - www.dtladmin.nl
Steeds meer ‘negatieve’ erfenissen
Einde twee ontslagroutes Er komt een einde aan de keuze tussen twee ontslagroutes: ontslag via het UWV of via de kantonrechter. De preventieve toetsing van ontslag (door het UWV of door de rechter) komt te vervallen. De werkgever moet de werknemer schriftelijk informeren over het voorgenomen ontslag en er komt een verplichte hoorprocedure. Zo krijgt de werknemer de mogelijkheid om te reageren op het ontslag voordat de werkgever de arbeidsovereenkomst kan opzeggen. De gang naar de rechter wordt niet afgesloten. De werknemer die vindt dat zijn ontslag onterecht is, kan nog steeds een beroep doen op de rechter. De opzegtermijn voor werkgevers en werknemers wordt straks standaard twee maanden, ongeacht of het nu gaat om het beëindigen van een vast contract of het tussentijds beëindigen van een tijdelijk contract. Nu is de opzegtermijn nog afhankelijk van de lengte van het dienstverband.
Plannen nu al omstreden Inmiddels is de kritiek op de hervormingsplannen losgebarsten. De vijf politieke partijen verwachten dat door de hervormingen werkgevers sneller werknemers zullen aannemen, omdat zij makkelijker en goedkoper werknemers weer kunnen ontslaan. Werknemers zouden bovendien sneller nieuw werk kunnen vinden, omdat het ontslagrecht en de ww worden ingezet voor scholing en begeleiding naar een nieuwe baan. De praktijk is echter niet overtuigd. De hervorming zou slecht zijn voor de economie en de plannen pakken ongunstig uit voor zowel werknemer als werkgever. Het laatste woord hierover is nog lang niet gezegd. De komende tijd zullen wij u op de hoogte houden.
4. Pas op met het accepteren van een erfenis Het blijkt dat er steeds vaker schulden in erfenissen zitten. Het is lang niet altijd verstandig om een erfenis zonder meer te accepteren. Waar moet u op letten? Een aantal aandachtspunten en tips.
Wanneer een erfenis meer schulden bevat dan bezittingen, draaien de erfgenamen op voor die schulden. Zo zult u bijvoorbeeld een niet-afgeloste lening op een auto van de overledene gewoon moeten afbetalen. Om dit soort vervelende situaties te voorkomen, kunt u als erfgenaam maatregelen nemen. De toename van het aantal negatieve erfenissen wordt veroorzaakt door de aanhoudende crisis. Erfgenamen die op tijd signaleren dat ze met een erfenis zitten die hen niets oplevert, kunnen de erfenis verwerpen of de erfenis aanvaarden onder voorwaarden (beneficiair aanvaarden). Vorig jaar is het aantal aanvaardingen onder voorwaarden met ruim 10% toegenomen. Bij beneficiair aanvaarden worden de schulden gewoon betaald uit de opbrengst van de erfenis. Maar als deze opbrengst niet groot genoeg is, vervallen de overgebleven schulden. Let op Laat u niet verrassen door een onverwachte schuld. Een voorbeeld hiervan is een geërfd huis dat maar niet verkocht wordt. U wordt dan geconfronteerd met lopende kosten, zoals de hypotheekbetalingen en verzekeringspremies. Bovendien komt binnen één jaar na het overlijden de erfbelasting over de woz-waarde van het huis om de hoek kijken. De Belastingdienst gaat wel coulant om met het innen van de erfbelasting als de erfenis bestaat uit een niet-verkochte woning. In bijna alle gevallen krijgt u extra (rentedragend) uitstel boven op het reguliere uitstel van één jaar. Er moet dan wel zekerheid worden gesteld en het huis moet te koop staan.
Wat te doen bij een erfenis met schulden? Er zijn twee mogelijkheden: u ziet af van de erfenis of u aanvaardt de erfenis beneficiair. Maar let op, u mag tussentijds niet als erfgenaam handelen. Zodra dat gebeurt, heeft u volgens de wet de erfenis geaccepteerd en bent u aansprakelijk voor alle schulden van de overledene. U gedraagt zich al als erfgenaam als u bijvoorbeeld: • g eld opneemt bij de bank of rekeningen betaalt van de overledene; • in de auto van de overledene rijdt; • inboedel uit het huis van de overledene meeneemt. Zowel voor het verwerpen van een erfenis als voor een beneficiaire aanvaarding moet er een verklaring worden afgelegd bij de rechtbank in het gebied waar de overledene het laatst heeft gewoond. Zorg ervoor dat uw kinderen ook meedoen aan de verwerping: de erfenis schuift namelijk door naar de volgende groep van erfgenamen.
DTL Nieuwsbrief - Derde kwartaal 2012 - www.dtladmin.nl
5. Kom in actie tegen de aanslag erfbelasting! Wie een onderneming erft en voortzet, hoeft aanzienlijk minder erfbelasting te betalen dan iemand die privévermogen erft. Dit komt omdat bij het erven van ondernemingsvermogen vaak gebruik kan worden gemaakt van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet. Deze bedrijfsopvolgingsregeling staat nu ter discussie door een uitspraak van de rechtbank Breda. Want waarom geldt de zeer hoge vrijstelling van deze faciliteit alleen bij het verkrijgen van ondernemingsvermogen en hoe rechtvaardig is dit? De uitspraak kan gunstig uitpakken als u recentelijk privévermogen heeft geërfd of dit binnenkort verwacht. Actie is dan wel geboden.
Bedrijfsopvolgingsfaciliteit Erft u ondernemingsvermogen, dan kunt u mogelijk gebruikmaken van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet. U betaalt dan aanzienlijk minder of helemaal geen erfbelasting. Er geldt namelijk een zeer hoge vrijstelling tot maximaal € 1.006.000 van de waarde van de onderneming. Is de onderneming meer waard, dan geldt een vrijstelling van 83% over het meerdere. Bent u na alle vrijstellingen toch erfbelasting verschuldigd, dan kunt u hiervoor uitstel van betaling aanvragen. Al met al voordelen die u niet heeft als u privévermogen erft. U kunt niet zomaar gebruikmaken van de bedrijfsopvolgingsregeling, want er gelden diverse voorwaarden. Zo moet u bijvoorbeeld de onderneming nog minimaal vijf jaar voortzetten (voortzettingsvereiste).
Ongeoorloofd onderscheid tussen privé- en ondernemingsvermogen De rechtbank Breda besliste onlangs dat de bedrijfsopvolgingsregeling zorgt voor een ongeoorloofd onderscheid tussen privé- en ondernemingsvermogen. De wetgever heeft de faciliteit destijds in het leven geroepen om zo te voorkomen dat de continuïteit van een onderneming in gevaar komt door liquiditeits-problemen
omdat erf- of schenkbelasting moet worden betaald. Aanvankelijk gold een vrijstelling van 25% van het ondernemingsvermogen, maar de vrijstelling is in de loop der jaren alleen maar hoger geworden, zonder onderbouwing en zonder rechtvaardiging. Uit niets blijkt dat ondernemingen zonder de huidige bedrijfsopvolgingsregeling ook echt in liquiditeitsproblemen komen. De faciliteit mag ook worden toegepast als er helemaal geen problemen zijn. De begunstiging van ondernemingsvermogen gaat dan ook volgens de rechter veel verder dan redelijk is.
Mogelijk vergaande gevolgen De uitspraak heeft inmiddels voor veel beroering gezorgd. De Belastingdienst gaat vrijwel zeker in hoger beroep en ook de Tweede Kamer heeft over deze zaak vragen gesteld. De uitspraak roept veel onduidelijkheden op, zoals: • H oe moet worden omgegaan met reeds ingediende aangiften erfbelasting? • M ocht de uitspraak stand houden, gelden er dan voor het privévermogen ook bepaalde voorwaarden? Mag dit bijvoorbeeld ook vijf jaar niet worden vervreemd? Bij het erven of bij schenking van ondernemingsvermogen geldt immers ook een voortzettingsvereiste van vijf jaar. • G eldt deze uitspraak ook voor de schenkbelasting? • G aat de wetgever de wet aanpassen en wordt de vrijstelling voor ondernemingsvermogen aan banden gelegd? In dat geval zou de uitspraak mogelijk gunstige gevolgen hebben voor particulieren, maar niet voor ondernemers. • G aat deze uitspraak de Staat naar schatting € 1 mrd kosten? Wat te doen? Gezien alle onduidelijkheden op dit moment en het grote financiële belang, is het verstandig om bezwaar te maken tegen een nog niet definitief opgelegde aanslag schenk- of erfbelasting of een aanslag die nog niet onherroepelijk vaststaat. Neem hiervoor contact met ons op. Door tijdig bezwaar te maken, onder verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank, behoudt u in ieder geval uw rechten.
DTL Nieuwsbrief - Derde kwartaal 2012 - www.dtladmin.nl
De werkgever binnen het concern die in 2012 het grootste deel van loon heeft verstrekt, betaalt ook de werkgeversheffing.
Samenloop met de gebruikelijk loonregeling
6. Forse lastenverzwaring voor ‘goed betalende’ werkgever De kogel is door de kerk. Vlak voor het zomerreces stemde de Eerste Kamer in met een werkgeversheffing over hoge lonen. Bedraagt het loon van uw werknemer dit jaar meer dan € 150.000, dan wordt u volgend jaar geconfronteerd met een extra werkgeversheffing (pseudo-eindheffing). Ook de werkgeversheffing op excessieve vertrekbonussen wordt fors verhoogd: van 30 naar 75%. Werkgeversheffing over hoge lonen U krijgt volgend jaar te maken met de werkgeversheffing over hoog loon als u dit jaar een werknemer in dienstheeft met een loon hoger dan € 150.000. Daarbij wordt uitgegaan van het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking voor het hele jaar 2012, inclusief alle structurele en incidentele beloningen en dus ook inclusief de bijtelling auto. De werkgeversheffing is eenmalig in 2013 en bedraagt 16% over het meerdere boven de € 150.000. Deze komt dus boven op de reguliere loonkosten die u als werkgever al heeft.
Werkgeversheffing in praktijk
Verdient u als aanmerkelijkbelanghouder in 2012 een gebruikelijk loon dat hoger ligt dan € 150.000, dan krijgt uw bv te maken met de werkgeversheffing over hoge lonen.
Ontgaan niet mogelijk U ontloopt als werkgever niet zomaar de werkgeversheffing over hoge lonen. Extra maatregelen worden de komende maanden getroffen om dit te voorkomen. Een ontgaansmogelijkheid zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat een werkgever de dienstbetrekking van zijn werknemer nog dit jaar in overleg geheel of gedeeltelijk omzet in een zzp-contract. Vanaf dat moment geniet de werknemer dan winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden en dus geen loon meer. In dat geval zal worden bepaald dat het inkomen verkregen met een zzp-contract toch tot het loon wordt gerekend. Deze ontgaansmogelijkheid is hiermee afgesloten.
Werkgeversheffing op excessieve vertrekbonussen Tot slot wordt volgend jaar ook de werkgeversheffing op excessieve vertrekbonussen aan werknemers aanzienlijk verhoogd. Betaalt u nu nog als werkgever 30% belasting over een excessieve vertrekbonus (hoger dan € 531.000), in 2013 is dat 75%.
7. Voorkom inlenersaansprakelijkheid. Ga voor vrijwaring!
Stel, uw werknemer heeft in 2012 een jaarloon verdiend van € 165.000. Het meerdere boven de € 150.000 is in 2013 belast met 16%. Het verschil tussen € 165.000 en € 150.000 is € 15.000. Over dit bedrag wordt de werkgeversheffing berekend. Die bedraagt dus 16% van € 15.000 = € 2.400. Dit bedrag bent u als werkgever op 31 maart 2013 verschuldigd en moet u afdragen aan de Belastingdienst.
Leent u wel eens uitzendkrachten in, dan loopt u als inlener het risico om aansprakelijk gesteld te worden als het uitzendbureau zijn loonheffingen en omzetbelasting niet betaalt aan de Belastingdienst. Per 1 juli 2012 zijn de voorwaarden voor inlenersaansprakelijkheid gewijzigd. Voldoet u aan de voorwaarden, dan kunt u niet langer aansprakelijk worden gesteld.
Let op De werkgeversheffing is eenmalig en komt dus niet meer terug in 2014. Heeft uw werknemer in een jaar meerdere banen gehad, dan is geen werkgeversheffing verschuldigd, zolang geen van de werkgevers in het jaar 2012 een loon hoger dan € 150.000 heeft betaald. Vervult de werknemer binnen één concern meerdere dienstbetrekkingen, dan gaat deze regel niet op. In dat geval moet namelijk worden uitgegaan van het totaalbedrag aan loon verdiend in 2012.
Aansprakelijkheid voorkomen U kunt aansprakelijkheid voorkomen door een deel van het factuurbedrag te storten op de g-rekening van het uitzendbureau. Maar daarmee bent u maar gevrijwaard tot het bedrag dat u op deze rekening heeft gestort. Blijkt achteraf dat meer loonheffingen of omzetbelasting zijn verschuldigd, dan kunt u toch nog aansprakelijk worden gesteld.
DTL Nieuwsbrief - Derde kwartaal 2012 - www.dtladmin.nl
• 7 . Indien noodzakelijk kunt u aantonen dat een ingeleende buitenlandse werknemer beschikt over een geldige verblijfs- of tewerkstellingsvergunning.
Overgangsregeling
Voldoet u per 1 juli echter aan bepaalde voorwaarden, dan kunt u een beroep doen op de ‘disculpatieregeling’ inlenersaansprakelijkheid. U bent dan gevrijwaard van aansprakelijkstelling.
Disculpatieregeling inlenersaansprakelijkheid Disculpatie betekent een beroep doen op het ontbreken van schuld. Dankzij de disculpatieregeling inlenersaansprakelijkheid kunt u niet aansprakelijk gesteld worden, ook niet als achteraf blijkt dat het uitzendbureau te weinig loonheffingen of omzetbelasting heeft afgedragen. U moet wel voldoen aan de hierna genoemde zeven voorwaarden: • 1. Het uitzendbureau voldoet aan de NEN-4400-1 of 4400-2 norm en is opgenomen in het register van de Stichting Normering Arbeid (SNA). U weet zo zeker dat u arbeidskrachten inleent van een gecertificeerde uitzendonderneming. • 2. U stort 25% van de factuur (inclusief omzetbelasting) op de g-rekening van het in het SNA-register opgenomen uitzendbureau. Bij verlegging van de omzetbelasting is dit 20% van het factuurbedrag. • 3. De betaling op de g-rekening voldoet aan de voorwaarden voor vrijwarende betalingen. Dit houdt onder andere het volgende in: - de factuur van het uitzendbureau voldoet aan de eisen die de Wet op de omzetbelasting daaraan stelt; - op de factuur staat het nummer of het kenmerk – voor zover aanwezig – van de overeenkomst waar de factuur betrekking op heeft; - op de factuur staat het tijdvak of de tijdvakken waarin de gefactureerde prestatie is verricht; - de factuur vermeldt de benaming of kenmerk van het werk. • 4. Bij betaling vermeldt u het factuurnummer en ook andere identificatiegegevens van de factuur, voor zover van toepassing. • 5. Uw administratie is zodanig ingericht dat de Belastingdienst daaruit direct de gegevens kan terugvinden over de inlening, de manurenadministratie en de betalingen. • 6. U kunt de identiteit van de ingeleende werknemer aantonen.
Volledige vrijwaring, waarbij u voldoet aan alle zeven voorwaarden en verzoekt om toepassing van de disculpatieregeling inlenersaansprakelijkheid, kan alleen voor het deel dat u heeft gestort op de g-rekening van het uitzendbureau na 1 juli 2012. Bovendien moeten uw stortingen betrekking hebben op tijdvakken gelegen na 1 juli 2012. In alle andere gevallen geldt nog het oude regime van vrijwaring. Dat wil zeggen dat u alleen gevrijwaard bent tot het bedrag dat u heeft gestort op de g-rekening van het uitzendbureau.
TIPS NIEUWSBRIEF (Derde kwartaal 2012)
1. Blijvend fiscaal voordeel bij groen beleggen ALLE BELASTINGPLICHTIGEN Uw inkomsten uit sparen en beleggen worden in box 3 van de inkomstenbelasting belast. Uiteraard pas als u boven een bepaald heffingsvrij vermogen komt (2012: € 21.139 per persoon). Belegt u een gedeelte van uw vermogen ‘groen’, dan kunt u profiteren van blijvend fiscaal voordeel. Eerder was sprake van het afschaffen in stappen van de heffingskorting voor groen beleggen, maar dat is nu teruggedraaid. Voor u als belegger in groene projecten blijft een vrijstelling gelden in box 3 van maximaal € 56.420. Bovendien blijft u recht houden op een heffingskorting van 0,7% van het vrijgestelde bedrag in box 3. De vrijstellingen in box 3 en de heffingskortingen voor sociaal-ethisch beleggen, cultureel beleggen en voor durfkapitaal vervallen met ingang van 1 januari 2013.
2. Herstelbeleid voor inrichtingseisen van bestelauto’s ALLE BELASTINGPLICHTIGEN Voor bestelauto’s gelden aparte tarieven in de mrb (motorrijtuigenbelasting) en de bpm (belasting op personenauto’s en motorrijwielen). Uw bestelauto moet dan wel voldoen aan bepaalde inrichtingseisen, anders riskeert u bij controle forse naheffingen en boetes. Gelukkig krijgt u in dat geval vaak wel een herstelmogelijkheid. Dit herstelbeleid is onlangs verduidelijkt. Als het karakter van de bestelauto slechts in geringe mate is aangetast, krijgt u eenmalig de gelegenheid om uw bestelauto weer in te richten volgens de wettelijke eisen.
DTL Nieuwsbrief - Derde kwartaal 2012 - www.dtladmin.nl
DTL Administraties & Belastingen V.O.F. Theo van Doesburgweg 6 1703 DL Heerhugowaard (tegenover Saturn) Telefoon: 072 – 5348777 Fax: 072 – 5726501 Mobiel: 06 – 46403844 Er zijn nog meer voorwaarden en herstel wordt niet geboden als bij een eerdere aanhouding al een zogeheten informatieformulier inrichtingseisen bestelauto’s aan u is uitgereikt. Laat u de bestelauto na herstel binnen een bepaalde termijn niet zien aan de inspecteur of zijn de afwijkingen niet voldoende hersteld, dan kunt u alsnog een naheffingsaanslag verwachten.
3. Btw-voordeel voor oudere auto van de zaak ONDERNEMER BV Gebruikt u of uw werknemer de auto van de zaak ook privé, dan moet u aan het eind van het jaar btw afdragen over dit privégebruik. Daarvoor kunt u gebruik maken van een forfaitaire regeling. Dat betekent dat u voor de btw-heffing over het privégebruik uitgaat van 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm. Deze forfaitaire btw-bijtelling voor het privégebruik van de auto van de zaak is recentelijk verlaagd voor ‘oudere’ auto’s. Nadat u als ondernemer de auto vijf jaar (inclusief het jaar van ingebruikneming) in de onderneming heeft gebruikt, hoeft u nog maar 1,5% van de catalogusprijs bij te tellen. Deze maatregel werkt terug tot 1 juli 2011. Dit is toch al gauw een btw-voordeel van enkele honderden euro’s per jaar. De maatregel is alleen voordelig voor ondernemers die de btw over de aanschaf van de auto in het verleden konden aftrekken. Ondernemers die dit niet konden, mochten al gebruik maken van het lagere forfaitaire percentage van 1,5%.
4. Gelijke bescherming voor zzp’er en ‘gewone’ werknemer ONDERNEMER BV Een zelfstandige zonder personeel (zzp’er) kiest als ondernemer zelf voor het ondernemerschap, voor de verantwoordelijkheid en voor de risico’s die hij loopt bij het werk. In de arboregelgeving geldt dan ook een beperktere arbeidsbescherming voor zzp’ers dan voor werknemers. Dit kan voor problemen zorgen als beide groepen op één arbeidsplaats samenwerken. Daarom gelden vanaf 1 juli 2012 dezelfde regels voor zzp’ers en werknemers op dezelfde arbeidsplaats. Hierdoor zijn bijvoorbeeld maatregelen op een bouwplaats om de fysieke belasting te beperken ook van toepassing op de zzp’er.
www.dtladmin.nl