DROMEN VAN ANNE FRANK (Dreams of Anne Frank)
Musical
door BERNARD KOPS
Muziek door David Burman
vertaling Koen Wassenaar
TONEELUITGEVERIJ VINK B.V. (Grimas Theatergrime verkoop) Tel: 072 - 5 11 24 07 E-mail:
[email protected] Website: www.toneeluitgeverijvink.nl
VOORWAARDEN Alle amateurverenigingen die het stuk: DROMEN VAN ANNE FRANK DREAMS OF ANNE FRANK gaan opvoeren, dienen in alle programmaboekjes, posters, advertenties en eventuele andere publicaties de volledige naam van de oorspronkelijke auteur: BERNARD KOPS te vermelden. De naam van de auteur moet verschijnen op een aparte regel, waar geen andere naam wordt genoemd. Direct daarop volgend de titel van het stuk. De naam van de auteur mag niet minder groot zijn dan 50% van de lettergrootte van de titel. U dient tevens te vermelden dat u deze opvoering mag geven met speciale toestemming van het I.B.V.A. Holland bv te Alkmaar. Copyright: © Anco Entertainment bv - Toneeluitgeverij Vink bv Internet: www.toneeluitgeverijvink.nl E-mail:
[email protected] Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, verfilming, video opname, internet vertoning (youtube e.d.) of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van I.B.V.A. HOLLAND bv te Alkmaar, welk bureau in deze namens de Uitgever optreedt. Het is niet toegestaan de tekst te wijzigen en/of te bewerken zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van I.B.V.A. HOLLAND bv te Alkmaar, welk bureau in deze namens de Uitgever optreedt. Vergunning tot opvoering van dit toneelwerk moet worden aangevraagd bij het Auteursrechtenbureau I.B.V.A. HOLLAND bv Postbus 363 1800 AJ Alkmaar Telefoon 072 - 5112135 Website: www.ibva.nl Email:
[email protected] ING bank: 81356 – IBAN: NL08INGB0000081356 BIC: INGBNL2A
Geen enkele andere instantie dan het IBVA heeft de bevoegdheid genoemde rechten van u te claimen, of te innen. Auteursrechten betekenen het honorarium (loon!) voor de auteur van wiens werk door u gebruik wordt gemaakt! Auteursrechten moeten betaald worden voor elke voorstelling, dus ook voor try-outs, voorstellingen in/voor zorginstellingen, scholen e.d. Vergunning tot opvoering: 1. Aankoop van minimaal 8 tekstboekjes bij de uitgever. 2. U vult het aanvraagformulier in op www.ibva.nl of u zendt de aanvraagkaart (tevens bewijs van aankoop), met uw gegevens, naar I.B.V.A. Holland. Uw aanvraag dient tenminste drie weken voor de eerste opvoering in bezit te zijn van I.B.V.A. Holland. 3. U krijgt daarop de nota toegestuurd. Na betaling wordt u de vereiste vergunning toegestuurd. Vergunning tot HER-opvoering(en): 1. U vult het aanvraagformulier in op www.ibva.nl of u zendt de aanvraagkaart met uw gegevens naar I.B.V.A. Holland. Uw aanvraag dient tenminste drie weken voor de eerste opvoering in bezit te zijn van I.B.V.A. Holland. 2. U krijgt daarop de nota toegestuurd. Na betaling wordt u de vereiste vergunning toegestuurd. Opvoeringen zonder vergunning zijn niet toegestaan en strafbaar op grond van de Auteurswet 1912. Zij worden gerechtelijk vervolgd, terwijl de geldende rechten met 100% worden verhoogd. Het tarief wordt met 20% verhoogd voor opvoeringen waarvoor geen toestemming werd aangevraagd binnen drie weken voorafgaand aan de voorstelling. Het is verboden gebruik te maken van gekregen, geleende, gehuurde of van anderen dan de uitgever gekochte tekstboekjes. Rechten BELGIË: Toneelfonds JANSSENS, afd. Auteursrechten, Te Boelaerlei 107 - 2140 Bght ANTWERPEN Telefoon (03)3.66.44.00. Geen enkele andere instantie heeft de bevoegdheid genoemde rechten van u te claimen, of te innen.
PERSONEN: Otto Frank Anne Frank Edith Frank Margot Frank Mevrouw Van Daan Meneer Van Daan Peter van Daan Meneer Dussel
DECOR: Het decor is minimaal. Elke scène wordt neergezet met specifieke voorgestelde beelden. Aanwezig, maar haast ongrijpbaar, alsof het elk moment weg zou kunnen drijven. (Soms gebeurt dat ook) Dit is om duidelijk te maken hoe kwetsbaar de wereld is waarin de spelers zich bewegen. Een voorbijgaande, tijdelijke plek waar zij slechts voor het moment verblijven. Dit is tevens om duidelijk te maken hoe vergankelijk de daden, dromen en fantasieën van een jong meisje zijn. Op het toneel zijn weinig spullen, behalve een driehoekige stapel kleren waar het dagboek van Anne bovenop ligt. Tevens staat er een ondersteboven gekeerde stoel. Ook heel belangrijk op dit sobere toneel is een tunerplatenspeler uit de jaren dertig. Behalve voor zijn gebruikelijke functie als spreekbuis voor de buitenwereld - d.w.z. nieuwsuitzendingen en gevarieerde muziekprogramma’s - wordt het ook als platenspeler gebruikt ter begeleiding van de liedjes in het toneelstuk. Tevens is er in dit stuk een Helpende Hand: een hand bij de deur die van tijd tot tijd noodzakelijke attributen aangeeft.
4
EERSTE BEDRIJF Aankomst Eerste scène Duisternis. Openingsmuziek. (zie bladmuziek) Een man komt op. Hij is formeel gekleed. Piekfijn verzorgd, haast in tegenstelling tot het decor dat hij binnenwandelt. Dit is Otto Frank. Hij pakt het dagboek van de stapel kleren, en spreekt gedempt zonder overbodige emotie. Otto: Ik ben Otto Frank. Anne Frank was mijn dochter, en zij was heel bijzonder. Ik overleefde de oorlog. Op de een of andere manier. Anne niet. Wie overleefde en wie niet was willekeurig. Puur toeval. De ochtend dat onze bevrijders kwamen, zat ik daar maar. Verdoofd. De poorten waren open maar ik had niet de geest om op te staan en weg te rennen. Toen wist ik al dat mijn vrouw en mijn buren dood waren. En God mocht weten waar mijn kinderen waren. Ik ademde nog, en toch was ik dood. We waren allemaal dood, zij die overleden waren en zij die er die ochtend nog waren. De poorten waren open en alles was ongelooflijk stil en vredig. Alle bewakers waren verdwenen, alsof zij ‘s nachts waren weggetoverd, en die ochtend, voor het eerst sinds tijden, hoorde ik een vogel zingen. Ik denk dat het een merel was want het klonk zo mooi. Het kan geen nachtegaal zijn geweest. Die vermeden de lucht boven Auschwitz. Daarna hoorden we het geluid van geweren en grote pantserwagens die op weg waren. Dichterbij kwamen. Er verschenen Russische soldaten. Met chocolade en sigaretten, zalf en verband. We juichten niet. We zaten daar maar, ineengezakt te staren. Niemand zei iets. De zon was zo fel en de hitte zo erg in mijn botten getrokken. En toen begon er een soldaat op zijn accordeon te spelen. Plotseling danste er iemand. Vertraagd. Anderen deden mee. Steeds meer. Dansen. Dansen. Al snel was iedereen die op beide benen kon staan, aan het dansen. En aan het lachen. En aan het huilen. Ik keek toe. Ik keek alleen maar toe. Ik hield van mijn dochters, Margot en Anne. Vanzelfsprekend. Maar Anne was bijzonder. Zij heeft de oorlog niet overleefd. Maar haar woorden, haar verhaal, haar geheimen, haar dromen staan allemaal hier in dit boek. Het dagboek van Anne Frank. (hij slaat het dagboek open) (De lichten vloeien over naar de volgende scène) 5
Tweede scène Anne verschijnt. Zij houdt een gele ster omhoog. Anne: Morgenster. Avondster. Gele ster. Amsterdam. Negentientweeënveertig. De Duitse legers bezetten Holland. Ze hebben vreselijke regels ingesteld waaraan wij moeten gehoorzamen. Regels voor joden. Die zijn van toepassing op mij. “Joden moeten een gele ster dragen. Joden mogen niet met de trein reizen. Joden mogen geen auto rijden. Joden mogen niet winkelen, alleen tussen drie en vijf. Joden mogen alleen gebruik maken van joodse winkels.” We kunnen niet naar de bioscoop, tennissen, zwemmen. Ik kan zelfs niet naar de schouwburg. En nu nog het engste van alles. Ze zijn begonnen met het oppakken en afvoeren van joden. Weg van ons thuis, ons geliefde Amsterdam. Een paar dagen geleden vierde ik mijn dertiende verjaardag. Van mijn ouders kreeg ik dit dagboek. Het is mijn liefste bezit. Gisteren was ik nog een gewoon meisje dat in Amsterdam woonde. Vandaag ben ik door onze nazi-bezetters gedwongen om dit te dragen. Morgenster. Avondster. Gele ster.
6
Derde scène Thuis viert de familie Frank de sabbat. De kaarsen zijn aangestoken. Anne: Het is drie juli. Negentien-tweeënveertig. Moeder maakt havdala. Sabbat is voorbij. (Edith zingt “Eliahu Hanavi”. Otto, Margot en Anne vallen in) Edith: (zingt) “Eliahu Hanavi Eliahu Hatishbi Eliahu Hagiladi Bimhera yavo eleinu Im Mashiach Ben David Bimhera yavo eleinu Im Mashiach Den David We kijken uit naar de komst van de Messias en de wereldvrede.” Anne: Amen! Margot! We kunnen spelen. (het tafelkleed en de kaarsen worden weggehaald) Verstoppertje. Margot: Zoek me, Anne! Zoek me! Je kunt me toch niet vinden! (Anne dekt met haar vingers haar ogen af. Margot schiet in het rond en verstopt zich) Anne: (vindt Margot) Gevonden. Margot: Jij hebt vals gespeeld. Jij keek. Valsspeelster. Valsspeelster! Anne: Leugenaar! Leugenaar! Mijn beurt. Mijn beurt. (ze spelen lachend verder. Anne verstopt zich) Mijn ouders vouwden de lakens op. (Otto en Edith beginnen met het opvouwen van lakens) Het was zondag. Vijf juli. De dag na de Amerikaanse Onafhankelijkheidsdag. Mijn moeder deed alsof zij niet huilde. Edith: Weet je nog Otto? Vandaag precies een jaar geleden. We maakten een boottochtje op de Amstel. Weet je die mooie picknick nog? De wijn. (met de lakens spelen ze nu alsof ze op een boot zitten) En die boot dreef door die gouden dag. Otto: Ja, liefste. En we gaan weer een boottocht maken, volgend jaar. Anne: Toen deed vader zijn aankondiging. Ik herinner me nog precies wat hij zei. Otto: Luister, kinderen. Alsjeblieft. Ik moet jullie iets vertellen. We gaan ons verschuilen. Anne: Verschuilen? Geweldig! Ze doen mee met ons spelletje. U verstopt zich, moeder, met Margot. Wij gaan jullie zoeken. (de meisjes lachen) Otto: Gebruik je verstand, Anne. Je weet wat ik bedoel. We hebben ons hier lange tijd op voorbereid. En nu is het moment aangebroken. 7
Edith: We moeten sterk zijn. En dapper. Anne: Wanneer gaan we naar onze schuilplaats? Otto: Donderdag. Anne: Hoera! Margot: Hoera! (Margot en Anne staan dicht bij elkaar, armen om elkaar heen) Anne: Waar gaan we ons verschuilen? Edith: Daar kom je snel genoeg achter. Anne: Ik vroeg het aan papa! Margot: Anne! Anne: Komt het goed met ons? Edith: Natuurlijk, lieverd. Het komt altijd goed met ons. Otto: We zullen onze schuilplaats delen met anderen. De Van Daans. Anne: Wie? Edith: De Van Daans ken je wel. Hun zoon Peter is ongeveer net zo oud als jij. Anne: Ik zou niet meer weten wie hij is. Margot: Ik wel. Anne: Kom op, Margot. Laten we ons spelletje afmaken. Edith: Meisjes. Geen tijd te verliezen. Het speelkwartier is voorbij. Anne: Wat laat ik achter? Wat kan ik meenemen? Otto: Alleen noodzakelijke dingen. Edith: Absoluut noodzakelijke dingen. Anne: (pakt haar schooltas) Noodzakelijke dingen. Mijn schooltas. Die ga ik volproppen. Krulspelden. Margot: Tjonge! Anne: Bemoei je met je eigen zaken, Margot! Wat neem jij mee? Margot: Absoluut noodzakelijke dingen. Anne: Zakdoeken. Schoolboeken. Filmsterren foto’s. Joan Crawford. Bette Davis. Deanna Durbin. Mickey Rooney. Kam. Brieven. Duizenden potloden. Elastiekjes. Mijn beste boek. ‘Emiel en de detectives.’ Vijf pennen. (ze ruikt aan een flesje) Lekker luchtje. O ja! Moet mijn nieuwe dagboek niet vergeten. Heb je het al gezien? (ze stopt alle dingen in haar schooltas, behalve haar dagboek) We gaan onderduiken. We gaan onderduiken. (de anderen zijn druk bezig met pakken) Vier dagen later. Het was donderdag negen juli. Ik zal die ochtend nooit vergeten. Het regende. Stel je voor dat je je huis verlaat, misschien voorgoed. Margot: Anne, alsjeblieft, niet huilen. Anne: Dat doe ik niet! Leugenaar! (ze huilt) Ik lach. (ze lacht) Margot: Je bent gek. Anne: Ik moet wel gek zijn om jou als zus te hebben. Sorry, Margot. Je 8
bent mijn favoriete zus. Margot: Dommerd. Ik ben je enige zus. Anne: Iedereen zegt dat jij mooi en intelligent bent. En ik ben het brutaaltje. Maar dat vind ik echt niet erg. Ik ben briljant. Margot: Precies. (ze lachen) Anne: Ik ben zo gelukkig. Als we zijn ondergedoken hoeven we niet langer de Duitsers te gehoorzamen, het superieure ras. Geen afgrijselijk regels voor joden meer. Otto: Meisjes! (plotseling zijn ze klaar en staan allemaal naar het huis te kijken) Anne: Tot ziens, Huis. Huis: (de stem van Edith op band) Dus, jullie vertrekken. Hoe kunnen jullie mij dit aandoen? Anne: Het spijt me. Het lag niet aan ons. Huis: Ik weet het. Ik zal jullie missen. Anne: We zullen je nooit vergeten. Huis: En ik zal je altijd blijven horen. Ik heb jouw gelach, jouw gezang, opgezogen in mijn muren, waar het voor altijd blijft weerklinken. (we horen gelach en gezang) Tot ziens, familie Frank. Anne: Huis! Niet huilen. Huis: Ik zal het proberen. Anne: Bedankt voor alles. Mijn hersenen zijn op de kermis, in de achtbaan. Op en neer. Blij. Droevig. Bang. Opgewonden. Mijn emoties zijn op hol geslagen. Mijn fantasie loopt over. Per slot van rekening ben ik een scheppend kunstenaar. Ik word schrijfster als deze oorlog voorbij is. (de andere drie wachten terwijl zij geen afscheid kan nemen) Edith: Anne! Margot: We wachten. Anne: Stel je eens voor dat je je huis verlaat, voorgoed. (ze staan allen op het punt te vertrekken) Dagboek. Kan niet weggaan zonder mijn dagboek. (ze pakt het dagboek op en opent het) Dagboek: Dag, Anne. Anne: Dag, dagboek. Dagboek: Er staat nog niets in mij geschreven. Jouw wereld is een nieuwe onbeschreven bladzijde. Anne: Fantastisch. Dagboek: Anne! Vergeet niet, zelfs al zit je opgesloten, in je gedachten is alles mogelijk. Anne: (gaat door met de woorden van het dagboek) Je kan opgesloten zitten in een doos, of in verdriet, maar in gedachten kun je reizen. Je kunt gevangen zitten in een kelder of een achterhuis, maar je kunt overal heen. In je dromen ben je vrij, het verleden, het heden, de 9
toekomst. Op mijn bladzijden staan alle mogelijkheden voor je open. Gebruik mij goed. (als zichzelf) Dat beloof ik. Ik zal alles opschrijven. Alles. Gedachten. Gebeurtenissen. Dromen. Dagboek: Daarvoor ben ik hier. Anne: Ik zal mijn geheimen toevertrouwen. Alleen aan jou. Dagboek: Wat je ook opschrijft; bij mij is het veilig. Niemand zal het verder ooit weten. Het is ons geheim. Anne: Ja. Voor altijd. (klemt het dagboek tegen zich aan) We gaan. Margot: Wat is dat? Anne: Mijn dagboek. Margot: Waarom houd je het zo vastgeklemd? Is het je zo dierbaar? Anne: Zonder mijn dagboek zou ik niet overleven. Edith: Kom op. (Otto, Edith en Margot vertrekken. Anne zingt) Anne uit Amsterdam Anne: Nu draag ik een gele ster. Een ster die hen zegt wie ik ben. ‘k Ben Anne uit Amsterdam. ‘k Ben Anne Frank en ik ben joods. En ‘k ben gelijk aan jou en jou. of jou en jou en jou Maar nu draag ik een gele ster. Gele ster. De ster die wijst mij op mijn plek Symbool van schande op mijn borst. Maar ‘k ben Anne uit Amsterdam, en trots op wie ik ben Wij schuilen voor het volle licht, Hun blikken zijn op ons gericht. Ze voeren ons naar God weet waar, Laat ons hier, want wat is daar? Maar nu draag ik een gele ster. Gele ster.
10
Vierde scène De familie Frank komt aan in het achterhuis, zij dragen dozen, koffers en dekens. Eerst onderzoeken zij de afmetingen van hun schuilplaats. Otto: Dit achterhuis. Onze schuilplaats. Margot: Het is erg klein. Anne: Het is erg groot. Margot: Anne! Wat een fantasie! Kom eens een keer met beide benen op de grond. Anne: (bij het raam) Kijk, daar beneden. Dat is de grond. En op het moment is dat niet zo'n fijne plek om te zijn. Ik slaap daarboven! Mooi! Alles is geregeld. Ik voel me zo, zo blij. Wees blij. Alsjeblieft. Margot: Ik zal het proberen. Anne: Ben je treurig? Margot: Het gaat wel met me. Als ik wel treurig wordt, helpt jouw humeur mij er weer bovenop. Maar ik zou willen dat die andere mensen kwamen. Ik geloof dat de jongen Peter heet. Hoe oud is hij? Anne: Wat maakt dat uit? Wat ter wereld zou je nu het liefste doen? Margot: Gaan schaatsen. Anne: Luister! We zitten hier met z’n allen op elkaar gepakt en we kunnen nergens heen. Daarom - kunnen we overal heen. In gevangenschap kunnen je gedachten vrij zijn. (ze schetst een decor) Paarszwarte hemel. Trillende zilveren maan. Groot dichtgevroren meer, glanzende ijsvlakte waarop de sterren schitteren als diamanten. Alsjeblieft! Helemaal voor jou. Margot: Mag ik? Weet je het zeker? Anne: Absoluut! Als je echt wilt. Gebruik je fantasie en het is allemaal van jou. Kom op! Waar wacht je nog op? (Margot schaatst op het dichtgevroren meer) Margot: Het is heerlijk! Ik schaats. Ik schaats. Doe mee! Kom erbij! (Anne doet mee en al spoedig zijn ze vrolijk lachend aan het schaatsen. Maar dan stopt Anne plotseling) Spelbederver! Wat is er aan de hand? Anne: Er liep iemand over mijn graf. (Anne zet de radio aan en rommelt wat met de zenderzoeker. Er klinkt een overwinningstromgeroffel) Stem van de omroeper: “This is the BBC in London calling Europe. We now present Carrol Gibbons and his dance band from the Savoy Hotel. In the heart of London” (op de achtergrond speelt de muziek zachtjes verder. Margot en Anne dansen speels met elkaar terwijl zij spullen opbergen. Ze lachen. Buiten klinkt een geluid en de familie verstijft van angst) Margot: Zijn we verraden? 11
Otto: Laat maar aan mij over. (voorzichtig luistert hij aan de deur. Otto doet de deur open. Buiten horen we een vrouw hees lachen) Het is goed..... Het zijn de Van Daans. (grote opluchting) Edith: Goddank. Onthoud meisjes, laten ze even aan de plek wennen. Bemoei je er niet mee. (de Van Daans komen op met hun bezittingen. Ze proberen zachtjes te doen maar ze zijn erg luidruchtig) Meneer en mevrouw Van Daan: Wij zijn de Van Daans. Edith: Ah! De Van Daans! Mevrouw Van Daan: (schallende stem, lacht) Ik ben mevrouw Van Daan. We vinden het zo fijn om hier te zijn. Dit is mijn man. Meneer Van Daan: Hoe maakt u het? Mevrouw Van Daan: En dit is mijn zoon, Peter. Franks: Hoe maakt u het? Anne: (schertsend) Hoe maakt u het? Hoe maakt u het? Meneer Van Daan: Ja. Godzijdank zijn we eindelijk veilig. Edith: Hoe is het buiten. Meneer Van Daan: Kunnen we het over iets anders hebben. Alstublieft. Mevrouw Van Daan: (negeert het verzoek) Het is afschuwelijk daarbuiten. Het verscheurt mijn hart. Meneer Van Daan: De Duitsers doen precies wat ze beloofd hadden. Het staat tenslotte allemaal in Mein Kampf en de Nürnberg Wetten. Mevrouw Van Daan: Sinds jullie zijn ondergedoken is het veel erger geworden, dat kan ik wel zeggen. Iedere dag erger en erger. Ze plukken mensen van de straat, slepen ze uit bed. Vanochtend zag ik ze aan de overkant van de straat een man uit zijn huis dragen. Meneer Van Daan: Alsjeblieft. Kunnen we het over iets anders hebben? Mevrouw Van Daan: Meneer Levene, tweeënnegentig jaar oud, te kreupel om te lopen, ze droegen hem naar buiten en wierpen hem op de vrachtwagen, als een zak aardappelen. Margot: Waar hebben ze hem heen gebracht? Edith: God weet waarheen. God hebbe zijn ziel.
12
Als u het hele stuk wilt lezen dan kunt u via www.toneeluitgeverijvink.nl de tekst bestellen en toevoegen aan uw zichtzending. Voor advies of vragen helpen wij u graag.
[email protected] 072 5112407
“Samenspelen” is ons motto