Owk Pw
Tekent de mens nu de theorie, of tekent de theorie de mens?
Drawing Hands by Escher
-voeding voor (aankomende) pedagogen en onderwijskundigen December 2006, jaargang 1, nummer 1, Onderwijsinstituut POW
Inhoud………. Ver weg!!!!!!!!!!! Goed boek Comenius In de schijnwerpers……………. OWI-INFO Wetenschap en zo……… Opleidings Commissie Apart SCO -Kohnstamm Instituut Agenda en actualiteit
3 5 6 7 9 10 12 13 14 15
Redactioneel: Silvia Burger: In de schijnwerpers Irene Koster: Goed boek, Wetenschap en zo…, Apart en SCO Kohnstamminstituut Helvi Wolzak: Ver weg!!!, Comenius, OC, Owi-info, Agenda en actualiteiten. Voor commentaar mail naar:
[email protected] [email protected]
LEKKER ALLES NIEUW! Het hele verhuisproces begint te eindigen. Uiteraard ging het niet volgens tijdschema; maar goed, geen enkele verhuizing gaat als gepland, toch? We stapten in september sportief over de stukken steenwol en dozen installatiedraad heen, no problem. En eerlijk is eerlijk, we zitten nu echt in een heel mooi gebouw. Om alles wat meer allure te geven hebben enkele studenten het initiatief genomen om het opleidingskrantje daarom ook wat meer in stijl te maken; de knalgele flits is vervangen voor een echt magazine. We hopen elke 6 a 8 weken een nummer uit te kunnen brengen met daarin veel informatie over van alles en nog wat. Dit alles lukt natuurlijk niet zonder de bijdrage van docenten en studenten en ander OWI-medewerkers. Gelukkig was iedereen razend enthousiast en is ons eerste nummer daarom goed gevuld!!
We wensen iedereen veel leesplezier toe! 2
Een stukje Berlijn Een aantal maanden gelden werd ik geselecteerd voor de Excellent beurs, die mij het recht geeft op een jaar studeren aan de Freie Universität Berlin (FU). Ik ben inmiddels al twee maanden in Berlijn. Mijn kamer van de FU bevindt zich in een studentenflat in het zuiden van de stad. Er wonen voornamelijk internationale studenten. Het is eigenlijk erg praktisch aangezien ik mijn eigen kamer met keuken bezit. Wanneer ik of iemand anders behoefte heeft aan gezelschap, kloppen we gewoon even bij elkaar aan. Vooral in het begin ben ik veel bezig geweest met allerlei regelingen en formaliteiten, waar ik zo langzamerhand mee klaar ben. Ik had verwacht dat het gehele proces om hier te komen wonen en studeren erg soepel zou verlopen. Zoals zoveel internationale studenten dat dachten waren we voorbereid op een goed geordend systeem naar het idee van de ‘’Deutsche Pünktlichkeit’’. Het tegenovergestelde daarvan was echter eerder het geval. Studenten renden van hot naar her en stonden uren in de rij om de inschrijving en het ‘’Semester-ticket’’ voor het openbaar vervoer geregeld te krijgen. Op het moment dat de eerste cursusweek van start ging, hoopte ik op iets meer duidelijkheid wat betreft mijn vakken, maar het systeem hier is totaal anders als dat aan de UvA. Het is hier aan de FU - volgens het oude systeem - de bedoeling dat je bij aanvang een groot aantal cursussen bezoekt om een idee te krijgen van de inhoud van het vak. Vervolgens maak je een keuze uit dat wat je het meest interesseert en dat plan je in voor het eerste semester. Aangezien het BA/MA systeem is hier pas sinds ruim twee jaar is ingevoerd, volg ik hier op het moment vakken van de doctorale studiegang. Het aanbod aan cursussen in het bereik pedagogische wetenschappen is erg groot, maar het kost wat tijd om uit te vinden welke vakken het beste aansluiten bij de Bachelorcursussen die ik in Nederland heb gevolgd. Aan de UvA is de opleiding voornamelijk gericht op onderzoek of orthopedagogiek; aan de FU is het aantal richtingen echter een stuk gevarieerder. Zo is er een leerweg die zich gespecialiseerd heeft in kleinkindpedagogiek of de optie om leraar/lerares te worden in het basisonderwijs (dat waar bij ons normaal gesproken de Pabo voor van toepassing is). De focus ligt hier niet voornamelijk op counseling, gesprekstherapie en interventie, dus het kost wat tijd om uit te zoeken welke cursussen er zijn die goed aansluiten bij de Bachelor aan de UvA. Ik volg op dit moment een cursus waarbij we een heel semester therapeutische technieken door middel van rollenspellen praktiseren. Dit is erg leuk en een goede voorbereiding op de praktijk. Daarnaast neem ik deel aan een intensieve cursus waarbij ik met twee andere deelnemers een casus krijg om die vervolgens te behandelen. Het geeft de mogelijkheid tot het diagnosticeren, het afnemen van tests en het voeren van gesprekken met ouders en kind. Iedereen die graag in Berlijn zou willen studeren voor een extra studiejaar, kan ik aanraden zo snel mogelijk te gaan, aangezien je in de laatste fase van het oude studiesysteem nog de mogelijkheid hebt uit alle vakken te kiezen. Het Bachelorsysteem is veel meer gestructureerd. Het hoofdgebouw van de universiteit is erg groot en een goede representatie van de stad Berlijn. Wanneer je hier een half uur onderweg bent om ergens te komen, is het nog relatief dichtbij. Het openbaar vervoer is hier gelukkig erg goed georganiseerd. De stad Berlijn zelf is echt geweldig! Zeker in de maand oktober is het erg mooi om te zien hoe het beeld van de stad verandert. Berlijn heeft erg veel groen, dat tijdens de herfst de meest prachtige kleuren krijgt. Onderweg in de bus kun je genieten van het uitzicht op de mooie oude huizen en de paden vol met verkleurde bomen. Ook rondom de universiteit ligt een groot veld waar studenten tijdens het mooie weer komen om te studeren of te kletsen. De ervaring hier als ‘directuitwisselingsstudent’ te zijn is geweldig en geeft je de kans tijdens de eerste introductiedagen een hoop andere internationale studenten te leren kennen. Wanneer je een beetje open bent, leg je al snel contacten. Ik heb tot nu toe voornamelijk erg veel Griekse studenten leren kennen met wie ik dingen heb ondernomen. Interessant is dat deze studenten op de een of andere manier al erg snel behoefte hadden contacten te leggen met studenten uit hun eigen cultuur. Om eerlijk te zijn heb ik hier tot nu toe nog geen enkele Nederlandse student gezien; wat vreemd is aangezien het zo dichtbij is. Maar juist in de omgang met buitenlandse studenten, krijg je een beter beeld van hun omgangscultuur en dat is een erg leuke ervaring. Van veel internationale studenten die ik tot nu toe heb gesproken, hoorde ik dat ze het niet zo eenvoudig vonden contacten te leggen met de Duitse studenten. Ik persoonlijk had naar aanleiding van mijn ervaringen met de Duitsers die ik ken, ook verwacht dat ze erg open zouden zijn. De Duitse studenten zijn behulpzaam als je ze wat vraagt, maar vrij terughoudend. Ze zullen je niet zo snel vragen naar hoe het je als buitenlandse student bevalt aan de FU. Natuurlijk zijn dit eerste impressies en geldt dit niet voor iedereen, maar het was opvallend hoeveel internationale studenten hier op wezen. Wie weet verandert dit naarmate je hier wat langer studeert.
3
Wat betreft het uitgaansleven en de voorzieningen, is Berlijn een erg rijke stad. Op het gebied van cultuur zijn er erg veel musea en galerijen. Ik zelf heb tot nu toe het Guggenheim bezocht en de Neue National Galerie, maar uiteraard zijn er nog veel meer opties. Het uitgaansleven in Berlijn is erg omvangrijk omdat er voor ieder wat wils is. Er zijn vele Bars en Clubs in verschillende stijlen. In een aantal van de clubs kom je puur om te dansen, maar er zijn er ook een heleboel waar je onder het genot van een drankje en muziek lekker met elkaar kunt kletsen. Ik persoonlijk vond het super ‘Das Felix’ te bezoeken, één van de fancy clubs ingericht in een stijl a là ‘James Bond’. Er heerst een dress-code en er komen mensen van verschillende leeftijdsgroepen. Drankjes zijn over het algemeen betaalbaar en vooral het eten is erg goedkoop. Je kunt hier goed eten en lunchen voor een betaalbare prijs. Je zou denken dat er iets niet klopt aan de spaghetti die je hier al voor 1,80 euro kunt bestellen, maar dat is niet het geval. Althans…niet dat ik weet. Een betaalbare stad voor studenten dus! Al met al biedt het studenten- en stadsleven van Berlijn een hoop mogelijkheden. Ik sta er voor honderd procent achter de stap te hebben genomen hier naar toe te komen. Niet alleen door het uitbreiden van mijn kennis, maar ook door de vele nieuwe contacten die ik hier tot nu toe al heb kunnen leggen. Daarbij is het een erg leerzame ervaring eens voor niemand verantwoordelijk te zijn behalve voor jezelf. Ik kan iedereen aanraden gedurende een bepaalde tijd in het buitenland te gaan studeren. Zo nu en dan herinner ik mezelf er aan hoe blij ik kan zijn dat ik de kans heb dit nu te kunnen doen. Wanner je twijfelt en moeite hebt de stap te nemen naar het buitenland te gaan, kan Berlijn de overweging waard zijn aangezien het zeker een geheel andere cultuur van studeren en leven is, maar dichtbij genoeg is om zo nu en dan naar huis te gaan wanneer je het moeilijk hebt. Toch is het zo dat je sneller went dan je denkt. Ik voel me na twee maanden al behoorlijk ingeburgerd en merk hoe snel de tijd eigenlijk voorbij gaat. Het feit dat ik hier in ieder geval voor een jaar ben, geeft me de mogelijkheid nog meer van de stad te proeven dan dat ik dat zou kunnen doen wanneer ik maar voor één semester zou zijn gekomen. Groetjes uit Berlijn, Noël
4
Goed boek In “Goed boek”schrijft een POW-docent over zijn of haar favoriete boek, een boek waarvan eigenlijk gevonden wordt dat alle studenten het gelezen moeten hebben. In dit nummer vertelt Ed Wendrich over zijn favoriete boek. EMILE DURKHEIM: L’ÉDUCATION MORALE (Eng. vert.: MORAL EDUCATION) Soms kruipt het bloed waar het niet gaan kan. Tijdens een korte omzwerving, afgelopen zomer, door het vlakke Vlaamse land raakte ik – net over de grens – in Lille verzeild. Een stad met een aangename sfeer. En ik kon het niet laten: een bezoek aan de boekwinkel Le Furet du Nord en dan met name aan haar afdelingen sociologie en pedagogiek. Er waren veel pas verschenen boeken. Maar wat me vooral trof was een grote stapel van een nieuwe druk van een boek - L’éducation morale - van één van mijn intellectuele helden: Emile Durkheim. Dat een dergelijk boek gestapeld in de winkel ligt betekent meestal, dat het voor studenten als verplichte kost geldt. En terecht, zou ik bijna zeggen. L’éducation morale bevat de tekst van een serie colleges, die Durkheim rond 1900 als hoogleraar pedagogiek (en later sociologie) in Bordeaux en Parijs over morele vorming heeft uitgesproken. Iedere student die, in welk vak dan ook, gediplomeerd leraar in het voortgezet onderwijs wilde worden moest die colleges volgen. De Amerikaanse uitgever van de Engelse vertaling – Moral Education – heeft het boek de volgende ondertitel meegegeven: ‘A Study in the Theory and Application of the Sociology of Education’. Dit suggereert dat het om een sociologisch werk gaat. Maar het kan naar mijn idee evengoed als een pedagogisch werk worden beschouwd. Zij het een pedagogisch werk, dat door sociologische inzichten (en maatschappelijke idealen) wordt gevoed. Hoe dan ook, Durkheim laat over morele vorming een eigen geluid horen. Zijn kerngedachte is, dat morele vorming door de school niet, zoals nu vaak wordt gezegd, bestaat in de expliciete overdracht van waarden en normen, maar in de ‘in-oefening’ van drie basis-houdingen: zelf-beheersing, ‘sociabiliteit’ en individuele autonomie. Bij zelfbeheersing draait het vooral om het vermogen zich niet direct door allerlei impulsen van binnenuit en prikkels van buiten af te laten leiden. (Bijvoorbeeld: niet meteen toegeven aan agressieve aanvechtingen of aan de neiging er direct een mening uit te flappen.) ‘Sociabiliteit’ verwijst eenvoudigweg naar een betrokkenheid op anderen – als basisinstelling. En individuele autonomie wordt door Durkheim toegespitst op de wil door zelfstandig na te denken tot eigen, weloverwogen oordelen te komen. Zie ik het goed, dan wilde Durkheim met deze conceptie van morele vorming twee vliegen in één klap slaan. Onderwijs dat op die leest is geschoeid kon naar zijn idee een zeker tegenwicht bieden tegen verschillende desintegrerende tendensen in de moderne samenleving. Tegelijk zag hij dit onderwijs in het perspectief staan van de opbouw van wat in Engeland een ‘educated democracy’ wordt genoemd. Deze interpretatie dringt zich tenminste op als een aantal andere boeken van zijn hand bij de aangestipte denkbeelden worden betrokken. Ik denk dat Durkheim’s denkbeelden ook nu nog de moeite van het bestuderen waard zijn. Natuurlijk zijn er genoeg punten, waarop zijn werk gedateerd is en vragen oproept. Ik zie hem dan ook vooral als een nog steeds belangwekkende gesprekspartner, zeker wat onderwijs aangaat en zeker in een tijd, waarin we door de overheid steeds meer ‘gemonitored’ worden en door sommige politici als nog net geen debiele kinderen lijken te worden aangesproken. Ed Wendrich
5
Comenius Hallo allemaal, Veel veranderingen in de komende tijd!! Naar aanleiding van onze advertentie in de vorige flits hebben er een aantal studenten gereageerd en is er een nieuw Comeniusbestuur samengesteld! Het nieuwe bestuur zal zich ten volle in gaan zetten om het studeren voor jullie zo fijn mogelijk te maken. Uit de eerst vergaderingen zijn al een aantal nieuwe ideeën naar voren gekomen, dus blijf onze blackboardomgeving goed in de gaten houden voor wijzigingen ed. Ook komt het tweede semester alweer met rasse schreden dichterbij. De onderhandelingen met Scheltema zijn weer in volle gang. Aan het eind van blok 3 willen we weer starten met de boekverkoop! We gaan weer werken met een bestelsysteem, dus dit brengt weer een aantal veranderingen met zich mee! Ook hiervoor geldt dat alle wijzigingen op blackboard komen! Ondertussen is het souterrain ook begaanbaar en zitten we hier ook gevestigd. Het is nog even zoeken voor de meeste waar we nou precies zitten in het souterrain, maar de meest hebben ons al gevonden. Rest mij nog jullie nog heel veel succes te wensen voor dit semester en natuurlijk hele fijne feestdagen! Namens Comenius, Marijke
Even voorstellen aan de nieuwe actieve leden van Comenius: Ik ben Silvia Burger, 19 jaar en ik zit in mijn tweede jaar van Pedagogische Wetenschappen. Ik kom uit Beverwijk, maar ik ben het heen en weer reizen wel een beetje zat, dus ik ben nu op zoek naar een kamer. Verder werk ik als vrijwilliger bij Place 2Be een tiener inloop centrum in Beverwijk. Daarnaast sport ik graag en mijn andere hobby's zijn uitgaan, shoppen en lezen. Ik hoop jullie snel te zien bij Comenius! Groetjes Silvia
woon (nog) in Rotterdam omdat ik mijn vorige opleiding daar gedaan heb. Ik heb al jaren hetzelfde bijbaantje als financieel medewerkster, maar dat bevalt nog steeds goed. Daarnaast ben ik vorig jaar begonnen met salsalessen, dus het begint steeds meer ergens op te lijken. Groetjes Evelien Mijn naam is Brenda van der Wel, 19 jaar, en ik zit ook in het tweede jaar van Pedagogische Wetenschappen. Ik woon in Beverwijk, waar ik het voorlopig nog even lekker naar mn zin heb. Hardlopen en zwemmen zijn dingen die ik graag doe, evenals gezellig bierdrinken met vrienden, concerten aflopen, kleding kopen en naaien, schilderen en muziek luisteren. Enigszins gestoord, maar wel Prettig Gestoord. Tot bij Comenius! Groetjes, Brenda
Aangezien een heleboel van jullie mij nog niet kennen is het wel handig, zo'n flits, kun je je gelijk even mooi voorstellen. Dus bij deze doe ik dat maar. Ik ben Linda Kramer, sommigen van jullie zullen me wel kennen als mentor, anderen misschien van gezicht en de rest zal wel denken geen idee. Ik ben 21 jaar, zit in mijn tweede jaar van Pedagogische Wetenschappen en ik blijf nog lekker een tijdje in Beverwijk wonen. Ik vind het wel prima dat reizen en op kamers lijkt me nog niks. Dus dat zie ik nog wel. Ik doe verder aan volleybal, en ik ga graag uit, terrasje pakken, lekker hangen en kletsen met vriendinnen/vrienden, of winkelen, gilmore girls kijken en af en toe lekker een boek lezen in de tijd die overblijft. Ik zie jullie waarschijnlijk binnenkort wel bij Comenius!! Groetjes Linda
Ook ik ben nieuw bij Comenius, dus ik zal me eerst even voorstellen. Ik ben Annette, 20 jaar en ben nu tweedejaars. Na het VWO heb ik eerst gekozen voor International Business & Languages, maar ik kwam er al heel gauw achter dat dit het niet was. Toen uiteindelijk gekozen voor Pedagogische Wetenschappen, en dat bleek een hele goede keuze. Ik woon nog thuis, maar zou binnenkort wel graag in Amsterdam op kamers willen. Nou, dit was het dan weer, tot gauw bij Comenius!! Groetjes, Annette.
Ik ben Evelien Goedhart en ik ben dit jaar begonnen aan de studie Pedagogische Wetenschappen. Ik ben 22 en ik
6
IN GESPREK MET:
In de schijnwerpers … Henny Bos doceert onder andere practicum academische vaardigheden, thema’s pedagogiek, opvoeding en ontwikkeling in de sociale context en de master opvoedingsondersteuning aan de UVA. Maar wat voor persoon schuilt er achter deze docent? Geschiedenis Henny Bos werd op 2 februari 1963 geboren in Valkenswaard, een dorpje in NoordBrabant dichtbij Eindhoven gelegen. Ze groeide op in een arbeidersgezin. Haar vader werkte in het magazijn van Brabantia en haar moeder werkte als koffiejuffrouw. Ze is als enig kind opgegroeid. Het gezin was van huis uit katholiek maar aan dit geloof werd verder niet al te veel waarde gehecht evenmin was dit het geval op de katholieke basisschool waar zij op heeft gezeten. Na het basisonderwijs kwam de mavo. Ze zat in een van de eerste gemengde klassen van jongens en meisjes van het middelbaar onderwijs in Nederland. Voor Henny was dat niet zo heel bijzonder doordat haar basisschool ook al gemengd was. Het moet meer indruk hebben gemaakt op de leerkrachten, die nog erg aan de situatie moesten wennen. En die op hun beurt weer indruk maakten op haar. Eentje in het bijzonder. Zo vertelde ze dat haar ogen altijd gericht waren op de schoenen van een juffrouw. Ze vond die schoenen namelijk nogal antiek. En nu vreest ze dat leerlingen ook altijd naar haar schoenen zitten te kijken en die ook heel antiek vinden. Henny wist al vroeg dat ze naar de universiteit wilde. Er werd een keer aan alle leerlingen gevraagd wat ze later wilden gaan doen. Waarop zij antwoordde dat ze aan de universiteit wou gaan studeren. Hierop volgde een hoop gelach van de klas, maar dit heeft zij nooit als vervelend ervaren. Toen ze de mavo succesvol had afgerond is ze naar de havo in Eindhoven gegaan. Ze kreeg les van leraren die ook les gaven aan pabo-studenten, die ook op die school zaten. In die tijd is ze naar haar idee enorm gegroeid, niet zo zeer in het leren maar meer als persoon. Na twee jaar had ze de havo afgerond en is ze verder gegaan met een hbo studie. In die tijd werden studenten met een hbo-propedeusediploma nog niet toegelaten tot de universiteit. Dus na vier jaar begon zij aan haar studie pedagogiek aan de universiteit van Utrecht. Om vervolgens te gaan werken onder toezicht van Theo Sandfort als onderzoeksassistente en junior onderzoeker aan de afdeling van homo en lesbische studies aan de universiteit en de Rutger Nisso groep. De focus van het onderzoek was op homo en lesbische gezondheidszaken en op homoseksualiteit op de werkvloer.
7
In het jaar 2000 begint Henny aan de Universiteit van Amsterdam op de afdeling pedagogiek, waar ze haar proefschrift over opvoeden in lesbische gezinnen onder toezicht van Frank van Balen en Dymph van den Boom schrijft. Het onderzoek werd gefinancierd door de Nederlandse organisatie van Wetenschappelijk onderzoek. En in december 2004 verdedigde ze succesvol haar proefschrift aan de UVA. Terwijl ze werkte aan haar proefschrift publiceerde Henny onder andere samen met haar co-promotor Frank van Balen het boek, “Van Adoptie tot Eiceldonatie. Op zoek naar oplossingen voor onvruchtbaarheid”. Daarnaast zette ze haar samenwerking met Theo Sandfort (Colombia University, New York) voort door samen met hem een artikel te schrijven over de ervaringen die lesbische moeders hebben met stigmatisering en de gevolgen hiervan voor de relatie met hun kinderen en door een artikel te schrijven over openheid over homoseksualiteit op de werkvloer, burnout en de gezondheid. Ze is lid van verschillende wetenschappelijke organisaties, inclusief de Nederlandse vereniging van Seksuologie en de Studiegroep Onderzoek Reproductieve Technieken, waarvoor ze verschillende conferenties heeft georganiseerd. Ook is zij lid van twee internationale onderzoeksscholen, namelijk International School of Education and Development (ISED) en de International Acadamy of Sex Research (IASR). Ze was gastredacteur van een speciale uitgave van Patient, Education and Counseling (‘Cultural factors in infertility’) en het Journal of Reproductive and Infant Psychology (‘Infertility, culture, and psychology in worldwide perspective’). In juli 2004, werd ze benoemd tot een postdoctorale fellow aan de UVA, waar ze nu werkt aan een project genaamd ‘Child Development in Planned Lesbian Families’, een vervolg studie van haar promotieonderzoek. Studententijd In haar tijd als student aan de Universiteit van Utrecht is ze in een studentenhuis gaan wonen. Ze vertelde dat ze zeer hecht was met haar huisgenoten. Ze organiseerden regelmatig leuke avondjes met elkaar en ze vierden zelfs kerstmis bij elkaars familie thuis. Aan het begin van haar studententijd in Utrecht deed ze het nog rustig aan met het feesten en uitgaan omdat ze bang was dat haar studie er onder zou gaan lijden. Maar ze heeft ook een periode gehad dat ze elke week wel uitging, overigens niet doordeweeks en haar studie heeft er zeker niet onder geleden. Ze heeft ook nog in de feestcommissie gezeten van haar damesvoetbalvereniging, “Schoppenvrouw”. Utrecht Nadat ze afgestudeerd was aan de Universiteit van Utrecht is ze in Utrecht blijven wonen. Ze is binnen de stad een paar keer verhuisd. Vanuit het studentenhuis is ze overgestapt naar een woning die ze met een huisgenoot moest delen. Daarna is ze in haar eerste zelfstandige woning gaan wonen. En op het moment woont ze in centraal woonproject “De Regentes” in Utrecht. Ze vertelde dat ze het hier erg naar haar zin heeft. Iedere bewoner heeft een eigen appartement met alles er op en eraan. Maar er zijn een aantal ruimtes binnen het project waar ze bijvoorbeeld met zijn allen tv kunnen kijken of sporten in een echte “gym”. Ze vindt het dan ook erg gezellig om samen met haar buren en hun kinderen naar “Boer zoekt vrouw” te kijken. Vooral omdat de presentatrice Yvonne Jaspers het zo leuk brengt. Verder kijkt ze graag met haar buren naar “Idols”, samen geven ze dan kritiek op de optredens van de aanstormende sterren. Ook is ze fan van “Lost” Door de manier waarop ze woont heeft ze bijzonder goed contact met haar buren. Zo gaan ze ook samen Sinterklaas vieren. En haar buren vragen haar regelmatig te eten. Tevens deelt ze de Volkskrant samen met haar buren. Vrije tijd In haar vrije tijd leest ze graag een boek. Op de vraag wat haar favoriete boek is kon ze eigenlijk niet kiezen en noemde ze meerdere. Maar in het bijzonder de boeken van Paul Auster, Jeanette Winterson en Armis Maupin. Verder wandelt ze graag. Ze heeft zelfs nog een keer meegedaan aan de Nijmeegse vierdaagse. Een andere sport die zij nog even heeft beoefend is Tai Chi, een traditionele Chinese oefening die bestaat uit langzame, gracieuze bewegingen die zowel lichaam als geest versterken en ontspannen. Ze deed dit voor de ontspanning maar het was elke keer haasten om er naar toe te komen en daarna weer haasten om ergens anders op tijd te komen. Het werkte dus niet echt ontspannend meer. Tevens heeft ze nog een tijdje in een zaalvoetbalteam gezeten. Ze zat in een erg gezellig team. En ze spreekt zo nu en dan nog af met haar oude teamgenoten.
8
Werk Henny is erg enthousiast over haar werk. Het is haar passie. Ze gaat er helemaal voor. Het leukste onderzoek wat ze heeft gedaan vind ze de ontwikkeling van het kind in lesbische gezinnen. Dit onderzoek trekt haar zo omdat ze het interessant vindt om te weten wat voor processen zich in een gezin afspelen, het gaat haar dus niet zo zeer om de studie van homoseksuelen. Andere onderwerpen waar zij –naast lesbisch ouderschap- zich ook mee bezig heeft gehouden of houdt zijn: Homoseksuele adolescenten. Homoseksualiteit op de werkplek. Homo en lesbische gezondheids zaken. Patchwork gezinnen (opnieuw samengestelde gezinnen). Ze gaat af en toe ook naar het buitenland voor haar werk. Om bijvoorbeeld conferenties en collega’s te bezoeken. Ze vindt het heel leuk om naar die conferenties te gaan en levert dan ook vaak een eigen bijdrage. Met een groot gevoel van trots neemt zij altijd een T-shirt van de UVA mee. Het is een geweldig idee om deel uit te maken van zo’n bedrijvig geheel, vertelde ze. Haar vader is ook altijd erg trots op het feit dat zij uit een arbeidersgezin komt en het toch maar mooi heeft geschopt tot de universiteit en gepromoveerd is. Henny is heel enthousiast over haar ontmoeting met Nanette Gartrell. Zij is als professor verbonden aan de University of Califonia (San Fransisco) en heeft daarnaast een eigen praktijk als psychiater. Ze volgt al meer dan twintig jaar een groep kinderen die opgroeit bij lesbische ouders. Henny Bos heeft haar zover weten te krijgen dat ze naar Nederland komt om te vertellen over haar studie. Schrijf maar alvast op in je agenda: vrijdag 28 september 2007! Verder werken zij nu samen met Gartrell aan een artikel. Henny probeert haar werk vaak met een vakantie te combineren. Haar favoriete vakantieland is Amerika. Het liefst gaat ze daar naar New York, vanwege de levendigheid in die stad. Er is altijd wel wat te doen en iedereen is ergens mee bezig. Een goede tweede plaats wordt ingenomen door San Francisco. Advies aan POW studenten Op de vraag wat ze aan de studenten van POW zou willen meegeven antwoordde zij: “Ga er echt voor. Haal zo veel mogelijk uit je studie, nu kan het. Geniet zoveel mogelijk van je studententijd!”
Uit het OWI……….
Studieadviseur Linda Onderwater
Hoi allemaal, In deze eerste OP -voeding mag ik het spits afbijten. Dat is voor mij extra leuk, omdat ik tijdens mijn studie Onderwijskunde OWIstudent ben geweest en toen de POW-Flits heb opgezet. De OP –voeding is de opvolger van de POW-Flits, dus ik ben zeer benieuwd! Omdat ik nog redelijk nieuw ben bij POW, is dit een mooie gelegenheid om me voor te stellen. Ik ben sinds maart werkzaam bij POW, waar ik het erg naar mijn zin heb! Binnen POW heb ik eigenlijk drie functies: ik ben studieadviseur, medewerker kwaliteitszorg en docent Practicum Academische vaardigheden. Toen ik aan mijn studie Onderwijskunde begon, wist ik vrij snel dat ik studieadviseur wilde worden, dus het is voor mij echt geweldig dat ik nu inderdaad studieadviseur ben. Naast mijn functie als studieadviseur, werk ik ook aan allerlei andere onderwijszaken zoals de opzet van een honoursprogramma (dat vanaf het tweede semester van start gaat) en ben ik medewerker kwaliteitszorg. Binnen POW vinden we het heel belangrijk dat studenten tevreden zijn over het onderwijs, dus we evalueren regelmatig de modules en de gehele onderwijsprogramma’s met behulp van vragenlijsten en panelgesprekken. Op basis van al deze evaluaties verbeteren we waar nodig het onderwijs. Ik ben als medewerker kwaliteitszorg verantwoordelijk voor dit gehele evaluatieproces. Tot slot ben ik dit jaar voor het eerst PAV-docent en ik kan na deze paar maanden al zeggen dat ik het erg leuk vind om de eerstejaars studenten te helpen bij het aanleren van de academische vaardigheden die zij nodig hebben voor de rest van hun studie. Zo, nu weten jullie hopelijk iets meer over mij en mijn werkzaamheden binnen POW. Als je vragen of opmerkingen hebt over je studie of het onderwijs, kom dan gerust bij me langs op kamer G014A of mail me:
[email protected]. Wie weet tot ziens!
9
Linda Onderwater
Wetenschap en zo……… Spiegelneuronen Irene Koster
bij taal en communicatie, imitatieleren en de ontwikkeling van empathische vermogens. Een van de Italiaanse onderzoekers, Giacomo Rizzolatti, heeft in 2004 een review geschreven over het onderzoek op dit gebied (Rizzolatti, Craighero, 2004). Ik probeer het belangrijkste kort samen te vatten. Een belangrijk functioneel aspect van spiegelneuronen is de verbinding tussen hun visuele en motorische eigenschappen. Praktisch alle spiegelneuronen vertonen congruentie tussen de visuele acties (sensorische input) waar ze op reageren en de motorische reactie. Vroege studies waren vooral gericht op de bovengelegen F5 zones die vooral de handbewegingen representeerden. Het laterale gebied waar vooral zenuwen voor mondbewegingen liggen blijkt echter ook een spiegelsysteem te hebben! Verder wordt het corticale spiegelneuronsysteem gevormd door twee regionen; the rostral part of the inferior parietaalkwab en de ventrale premotorcortex. In het review worden twee hypothesen over de rol van het spiegelsysteem genoemd. De eerste hypothese stelt dat het ertoe bijdraagt dat wij de handelingen van anderen kunnen begrijpen. De tweede hypothese stelt dat het spiegelsysteem voornamelijk het imitatieleren faciliteert. Rizzolatti en Craighero geven in hun review een overzicht van bewijzen die de falsifieerbaarheid van de twee hypothesen vermindert.
Toen ik vorig jaar de module Neurobiologische aspecten volgde en daarin niets tegenkwam over de ontdekking van de spiegelneuronen, bleef ik met een knagend gevoel van ontevredenheid zitten. Hoogste tijd dus om een en ander onder de loep te nemen. Kijk maar even mee… Wat zijn spiegelneuronen? Halverwege de jaren negentig kwam een Italiaans onderzoeksteam van de Universiteit van Parma tot een merkwaardige “ontdekking”. Bepaalde cellen in de premotorcortex van makaken die actief waren wanneer een aap een bepaalde (doelgerichte) handbeweging uitvoerde, vuurden óók wanneer de aap deze beweging simpelweg observeerde. Bij nader onderzoek bleek dit ook bij mensen het geval te zijn! Bedenk hierbij dat aan de frontale cortex altijd uitvoerende, maar geen receptieve functies werden toebedeeld. Spiegelneuronen vuren dus bij het waarnemen van handelingen die iemand anders uitvoert. Je zou het kunnen beschouwen als een soort neurologische imitatie. Maar waar dient dit mechanisme voor? De rol van spiegelneuronen. Verondersteld wordt dat spiegelneuronen een belangrijke rol spelen in de menselijke ontwikkeling. V.S. Ramachandran , hoofd van het Centre of Brain and Cognition aan de Unversiteit van Californië, omschrijft het belang van de vinding als volgt: “The discovery of mirror neurons is the single most “unreported” (or at least, unpublicized) story of the decade. I predict that mirror neurons will do for psychology what DNA did for biology; they will provide a unifying framework and help explain a host of mental abilities that have hitherto remained mysterious and inaccessible to experiments.”(Ramachandran,2000). Er is sinds 1996 verder onderzoek gedaan naar wat de functies van spiegelsysteem zouden kunnen zijn. Er wordt onder andere gespeculeerd over de rol ervan
10
Naarmate de gelijkenis groter is, is de mate van priming ook sterker. In een ander onderzoek werden vrijwilligers in twee groepen ingedeeld. In de eerste conditie hoefde men alleen een handbeweging te observeren, in de tweede conditie was men ervan op de hoogte gesteld dat na observatie de beweging ook moest worden uitgevoerd. Het bleek dat in de tweede conditie de spiegelneuronactiviteit sterker was (al tijdens de observatie dus!). Verder wordt melding gemaakt van experimenten die het belang van het gebied van Broca bevestigen vooral wanneer de te imiteren handeling een specifiek doel had. Tijdens lipbeweging observatie loopt de corticale activatie van de achtergelegen occupitaalcortex naar de naar de bovenliggende temporale zones, inferior parietaalkwab en uiteindelijk naar de primaire motorcortex.. De activatie-volgorde is voor de imitatie van verbale en nonverbale lipbewegingen gelijk.
Het begrijpen van wat anderen doen…. Om te overleven is het van groot belang de handelingen van anderen te begrijpen. Zonder dit begrip tussen mensen zou een sociale organisatie ook niet mogelijk zijn. Het veronderstelde mechanisme waardoor spiegelneuronen dit begrip medieëren is vrij simpel. Iedere keer dat iemand aan actie waarneemt die iemand anders uitvoer te worden zenuwen in de premotor cortex die deze handeling representeren geactiveerd. Deze automatisch geïnduceerde motorische representatie wordt spontaan voortgebracht wanneer de actie wordt uitgevoerd. Oftewel, het spiegelsysteem zet visuele informatie om in kennis. Als het spiegelsysteem het begrip van gedrag van anderen medieëren, zou hun activiteit een weerspiegeling moeten zijn de actie die wordt waargenomen, niet alleen van de visuele aspecten. In een experiment met apen blijkt inderdaad dat 15% van de spiegelneuronen ook reageert wanneer de apen alleen het geluid te horen kregen (op grond waarvan zijn de handeling herkenden). In een ander experiment werd onderzocht of spiegelneuronen ook vuren wanneer er aanwijzingen (clues) worden gegeven die een mentale representatie van de handeling mogelijk maakt, zonder dat deze dus volledig wordt uitgevoerd. De het resultaat was dat dit bij de helft van de spiegelneuronen het geval bleek te zijn! De conclusie van deze twee experimenten is dan ook dat de activiteit van spiegelneuronen inderdaad samenhangt met het begrijpen van een handeling.
Communicatie In het laatste deel van hun review schrijven Rizzolatti en Craighero het volgende: Mirror neurons represent the neural basis of a mechanism that creates a direct link between the sender of a message and its receiver. Thanks to this mechanism, actions done by other individuals become messages that are understood by an observer without any cognitive mediation. Op grond hiervan stellen zij dat het spiegelsysteem een belangrijke rol heeft gehad bij de evolutie van het menselijke taalvermogen. Ook Ramachandran (die ik eerder in de inleiding citeerde) heeft in zijn paper de rol van de spiegelneuronen bij de nabootsing van spraakmimiek gezien als een bevestiging van deze stelling.
Imitatieleren….. Wanneer iemand een handeling waarneemt waarvoor die persoon zelf ook over een motorisch repertoire beschikt, zal er sprake zijn van priming.
11
“moreel naïeve” kleine kinderen leidt het zien van pijn bij anderen tot primaire troostreacties. Kortom, professor Kolk veronderstelt dat spiegelneuronen een functie hebben bij het kunnen ervaren van hoe een ander zich voelt en daarmee bij het emotionele component van moreel redeneren.
Empathie Op het web vond ik een samenvatting van een lezing die prof.dr. Herman Kolk heeft gehouden tijdens een discussiebijeenkomst van studiegroep “Het geweten”. Hij is hoogleraar neuropsychologie aan de KUN. De link naar dit stukje (afkomstig uit Erasmusplein) staat onderaan dit artikel. De lezing ging over moreel redeneren en de rol van emoties hierbij. Omdat ik nu al zwaar over de mij beschikbaar gestelde tekstruimte heen zit, meld ik alleen kort het laatste stukje van die samenvatting omdat deze een verband legt tussen het spiegelsysteem en empathie. Persoonlijk geformuleerde morele dilemma’s roepen bij gezonde mensen een reacties het hersengebied dat cyrus cingularis posterioris heet en waarschijnlijk in een of andere vorm in verbinding staat met het orbitofrontale gebied. Het bevat hersencellen die actief worden wanneer iemand zelf pijn lijdt. Het merkwaardige is echter dat deze zelfde cellen ook reageren wanneer de persoon iemand waarneemt die pijn heeft. Het is een cognitief mechanisme dat het voor een ander mogelijk maakt “te voelen wat een ander voelt”. Misschien verklaart dit waarom je soms zelf helemaal verkrampt bij het zien van iemand die intense pijn beleeft. Zou dit de basis zijn van onze empathische vermogens? Ook bij
Literatuur http://www.kdc.kun.nl/erasmusplein/22002/geweten.html Erasmusplein “over emoties en geweten”modern hersenonderzoek opent een venster naar het geweten. Ramachandran, V.(2000). Mirror neurons and imitation learning as the driving force behind “the great leap forward”in human evolution. Rizzolatti,G.,Craighero, L.(2004). The mirror-neuron system. Annual Review of Neuroscience,vol.27 (juli 2004),169-192. Op deze website is een televisiedocumentaire te zien over spiegelneuronen http://noorderlicht.vpro.nl/afleveringen/5949841/
De OC-studenten willen weten:
GEEF JE MENING !!! Op de blackboardomgeving van de Opleidingscommissie zal de komende weken een opniniepeiling worden gehouden over het onderwerp “samenwerken”. Hoe ervaar je de samenwerking met medestudenten? Vind je dat samenwerkingsopdrachten goed verlopen of laat het naar jou mening nog wel eens te wensen over? Wat je mening ook moge zijn; vertel ons erover zodat we - indien nodig- het onderwerp bespreekbaar kunnen maken binnen de OC. Zo werken we samen aan verbetering van de opleiding! Groet van de OC-studenten
12
APART: over studenten met een interessante (bij)baan! Wil jij ook niet met kinderen werken? Want ze zijn zo leuk, zo schattig. Ook ik wou ooit met kinderen ‘iets doen’. En zo kwam ik uit bij SPH. Het leukste leek mij dan wel de stage. Ik had op het internet al van te voren gekeken waar ik dan stage zou kunnen lopen. Ik kwam uit bij een instelling en een school met als ‘doelgroep’ verstandelijk gehandicapte kinderen. En ik las dat de meeste van die kinderen/jongeren een stoornis in het autistisch spectrum hadden. Ik had de film “Rainman” gezien dus ik wist wel wat dat inhield: allemaal in een hoekje in zichzelf gekeerd, lekker rustig…. ’s Ochtends ging ik op een ZML (Zeer moeilijk lerenden) school meelopen. De school was makkelijk te vinden, taxibusjes stonden in de rij om kinderen af te zetten. Lekker rustig is mijn dag nooit meer geworden. De kinderen zaten niet in hoekjes. Ze speelden op het speelplein. Ik dacht dat ik de handicap wel zou zien. Maar ik zag hele gewone kinderen. Sommige konden praten andere niet, maar dat was geen graadmeter voor intelligentie. Ze konden via pictogrammen duidelijk maken wat ze wouden. Aan het eind van de dag moest ik mezelf vragen waarom sommige kinderen daar op school zaten. Op de eerste dag was er een jongen die van slag raakte door mijn aanwezigheid. Hij was veel aan het ijsberen door de klas, was hard aan het praten en wou niet gaan zitten. De leerkracht probeerde dichter bij hem te komen, maar dat wou hij niet en gooide als antwoord zijn stoel naar de leerkracht. Bij het buitenspelen kreeg een meisje een epileptische aanval. Ze lag op de grond en we moesten ‘gewoon’ wachten tot het weer over ging. Na zo een eerste dag stage ga je je toch eens afvragen waarom bepaalde kinderen daar zaten. Sommige waren verwaarloosd en hadden nooit een band op kunnen bouwen met hun ouders. Sommige van hen konden niet van je afblijven; totaal geen grenzen, en later bleek ook dat zoiets niet in een half jaartje beter werd. Mijn ideeën over autisme zijn die dag vierenhalf jaar geleden gelukkig bijgesteld. Ik heb een hoop meegemaakt. En sommige zaken werden verklaard door de theorieën die je bij de opleiding hier geleerd worden, maar er zijn dingen die je toch echt in de praktijk moet meemaken. Tijdens mijn stage kwam er een jongen naar mij toe en die fluisterde;” Zijn er hier ook gehandicapten, want mijn vader zei dat er hier gehandicapten zijn?” Ik was verbaasd maar ook nieuwsgierig en vroeg:” wie zouden dat zijn?” Hij zei dat hij dacht dat het de kinderen waren die niet konden praten, en moeilijk konden lopen. Hij dacht dat de vakantieopvang voor ‘normale’ kinderen en gehandicapten was; hij was natuurlijk de ‘normale’. Een andere opvatting was van een moeder die haar zoon niet accepteerde door de handicap. Haar zoon moest de tandartspraktijk overnemen, wat waarschijnlijk niet ging lukken. En zo’n “gehandicapte” vraagt zoveel tijd van je. En ja druk, druk, druk.... Heb je een definitie gekregen op school van minimaal 5 regels tekst wat nou een handicap is. Blijkt het toch niet zo concreet in de praktijk te zijn. Wat de handicap voor mij is, is dat niet voor degene zelf en ook niet voor een omstander. Gaat het niet zoals het hoort, dan hoort het maar zoals het gaat.
José
13
Onderzoéker & CO. Over het SCO-Kohnstamm Instituut door Irene Koster, met dank aan dr. U. de Jong Je hoort die naam wel eens vallen. Je ziet hem ook wel eens op een reader staan. Maar wat is het SCO Kohnstamm Instituut nu precies? Veel studenten weten het niet. Dat is jammer want het is een bolwerk van activiteiten gericht op eigenlijk maar één ding; het vergroten van kennis op het gebied van de pedagogiek en onderwijskunde. Daarom alleen al verdient het de aandacht. En die krijgt het dan ook bij deze. In iedere Retorica zal een onderzoek in de schijnwerper worden gezet. Op een sappige manier willen we een “backstage” beeld geven van hoe het er aan toe gaat tijdens het hele proces dat tot kennisvergroting moet leiden. Ik begrijp dat je loopt te trappelen van ongeduld maar in dit eerste nummer zul je het moeten doen met een intro om je van het broodnoodzakelijke op de hoogte te stellen. Waarom heet het SCO-Kohnstamminstituut het SCO-Kohnstamm Instituut….. Het onderzoeksinstituut is vernoemd naar de natuurkundige, filosoof en pedagoog Philip Kohnstamm. Hij werd geboren in 1875 in het Duitse Bonn. In 1901 promoveerde hij in de natuurkunde. In 1918 maakte hij een definitieve overstap naar de pedagogiek, met een benoeming tot bijzonder hoogleraar in de opvoedkunde vanwege de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Van 1932 tot 1939 was hij tevens buitengewoon hoogleraar pedagogiek aan de Universiteit van Utrecht. In 1940 wordt hij, samen met alle andere ambtenaren en docenten van Joodse afkomst, door de bezetter gedwongen zijn ambt neer te leggen. Na de bevrijding keert hij terug en gaat dan een jaar later met emeritaat. Philip Kohnstamm wordt gezien als de grondlegger van de empirische onderwijskunde in Nederland. Reden genoeg om het onderzoeksinstituut naar hem te vernoemen! ……en wat wordt er dan allemaal gedaan … Allereerst is het belangrijk te weten dat universitair onderwijs als belangrijk –misschien wel belangrijkste- kenmerk heeft dat het onderwijs en onderzoek aan elkaar gerelateerd zijn. . Dit zorgt voor de geweldige mogelijkheid om studenten van kraakverse informatie te voorzien!Toch doen niet alle docenten onderzoek en zijn er ook een hoop onderzoekers die geen onderwijs geven (alhoewel, soms..). Een aparte groep vormen de promovendi: zij doen ook onderzoek en leveren ook een bijdrage aan het onderwijs. Iedereen die onderzoek doet, hoort bij het SCO-Kohnstamm Instituut. Het SCO-Kohnstamm Instituut doet wetenschappelijk onderzoek naar ontwikkelingen en verschijnselen in alle sectoren van het onderwijs, de jeugdzorg en de opvoeding in en buiten het gezin. Het onderzoek dat aan het SCOKohnstamminstituut wordt verricht is kan onder twee afdelingen vallen. Een afdeling voor fundamenteel onderzoek (FO) en een afdeling voor toegepast onderzoek (TO). In het eerste geval staat het onderzoek in de dienst van theorieontwikkeling, terwijl bij toegepast onderzoek een praktijksituatie het uitgangspunt van de kennisontwikkeling is. …….en wie betaalt dat dan allemaal? De opdrachtgever betaalt. Bij wetenschappelijk onderzoek zijn drie zgn. “geldstromen” te onderscheiden. Of onderzoek bekostigd wordt vanuit een eerste, tweede of derde geldstroom is afhankelijk van wie de opdrachtgever is. Het komt er op neer dat eerste geldstroomonderzoek vanuit de universiteit zelf wordt gedaan door medewerkers die werken binnen één van de onderzoeksprogramma’s van het SCO-Kohnstamm Instituut. Tweede geldstroomonderzoek zijn projecten waarvoor een subsidie is verworven bij NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Derde geldstroomonderzoek is in opdracht van Ministeries (vaak OCW in ons geval), gemeenten, scholen, instellingen voor onderwijs of jeugdzorg of andere bedrijven. De medewerkers van de afdeling Pedagogiek en Onderwijskunde kunnen onderzoek doen of projecten verwerven dat uit verschillende stromen gefinancїeerd wordt.
14
Op de website van het SCO-Kohnstamm instituut kun je zien welke onderzoeken er zoal lopen (of al zijn afgerond). http://www.sco-kohnstamminstituut.uva.nl/copyright.htm
Agenda • Vrijdag 15 december 2006, 11.00 – 13.00 uur in zaal A409 Colloquium presentaties. http://www.student.uva.nl/owk/object.cfm/objectid Kijk onder agenda. • Vrijdag 26 januari 2007, 10.00- 16.45 uur in de Meervaart in Amsterdam Jeugdzorg in onderzoek. www.jeugdzorg.nl/inonderzoek
• Dinsdag 30 januari 2007, 20.00-22.00 uur Aula van de UvA, Singel 411, Amsterdam Is elk onderscheid een bezwaar? Over gewenste en ongewenste segregatie in het onderwijs. Amsterdamlezing door Sjoerd Karsten http://www.uva.nl/adamreeks • Vrijdag 16 februari en zaterdag 17 februari 2007, Jaarbeurs Utrecht Masterbeurs. www.masterbeurs.nl
15
16