Hogeschool van de Kunsten Utrecht
Hands on drugs - Research Project Drugs and the City
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
7 feb – 4 april 2011
Team 15 Sjoerd Buikema Kevin Degeling Stephan Takken Freek Timmers
Game Art Game Design&Development Interaction Design Game Design&Development
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
Inhoudsopgave Inleiding
Pagina 3
Methode
Pagina 5
Resultaten
Pagina 6
Design keuzes
Pagina 10
Bijlage 1 - Interview
Pagina 13
Bibliografie
Pagina 15
Research Hands on Drugs - Hoofdstuk
Inleiding Binnen het project Drugs in the City word er een ‘applied game’ ontworpen voor middelbare scholieren met als doel ze iets te leren over het thema drugs. Dit project komt vanuit de Hogeschool van de Kunsten en is een multidisciplinair project waar Interaction Design, Game Design en Game Art samen komen. In ons team (nr 15) werken: Sjoerd Buikema als visual artist Kevin Degeling als game designer en technisch expert Stephan Takken als interaction designer en project manager Freek Timmers als game designer en project manager
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
Om dit rapport meer context te geven volgt hier de uiteindelijke concept beschrijving: “Hands on Drugs is een serie games voor de Microsoft Surface, met als doel leerlingen van de middelbaar onderwijs te educeren over het verantwoord gebruiken van verschillende drugs. De spellen maken gebruik van game-mechanics die in de eerste plaats leuk en uitdagend bedoeld zijn, maar waarin de winnende strategie in het spel overeenkomt met verantwoordelijk gedrag in de echte wereld ten opzichte van drugs. De educatieve instelling kan de gamepakketten aanschaffen per verschillende drug of het hele pakket over een jaar verspreid aan de leerlingen aanbieden. De spellenreeks kan aan de leerlingen aangeboden worden in openbare ruimtes binnen de school, zoals de aula.”
Naar aanleiding van de resultaten van ons onderzoek is het concept in de beginfase meer dan eens van koers gewijzigd. Dit kwam voornamelijk door de vooronderstellingen die wij hadden, bijvoorbeeld dat jongeren drugs gebruiken omdat ze er nieuwsgierig naar zijn. Of dat voorlichting in de tweede en derde klas van HAVO/VWO het belangrijkste is. Dat een belangrijk aspect van drugsgebruik de beschikbaarheid is binnen de omgeving van de doelgroep. Vanuit deze vooronderstellingen zijn we gaan kijken welke informatie we nodig hadden en hier gaandeweg het project steeds weer opnieuw onze vragen beantwoord door middel van onderzoek. Het onderzoek heeft zich opgesplitst in grofweg twee onderdelen: desk research en field research welke beide op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Welke methodes precies zijn gebruikt is te lezen in het volgende hoofdstuk. Er waren door het project heen veel vragen en vooronderstellingen welke deels worden behandeld in dit verslag. Onderstaande vragen is een greep uit de verzameling van vragen tijdens het project welke we geprobeerd hebben te beantwoorden. Hoofdvragen voor Desk research Heeft de doelgroep beschikking over mobiel internet? Wat voor spellen vind de doelgroep leuk? Hoe werkt XTC en wat zijn de risico’s? Wat is het drugsgebruik onder jongeren Welke leeftijd gebruikt drugs en welke drugs? Is er een verschil of overeenkomst met betrekking tot drugsgebruik en het opleidingsniveau Hoe zijn de jongeren betrokken bij het thema drugs en hoeveel weten ze over het onderwerp? Welke game mechanics kunnen interessant zijn binnen ons concept?
3
Research Hands on Drugs - Hoofdstuk
Hoe ziet een dag van een verslaafde eruit? Hoofdvragen voor Field research
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
Wat vind de doelgroep van drugs en verslaving Welke vormen vind de doelgroep interessant Zijn er verschillen te zien in voorkeur bij verschillende leeftijden? Zijn er verschi llen te zien in voorkeur bij verschillende opleidingsniveaus? Hoe is de voorlichting geregeld op middelbare scholen?
4
Research Hands on Drugs - Hoofdstuk
Methode Gedurende het project hebben we gebruik gemaakt van meerdere methodes, in het begin vooral desk research om snel antwoord te krijgen op vragen en om informatie over het onderwerp te vergaren. Op die manier was het mogelijk om verder te kijken naar mogelijkheden binnen de opdracht en verdere research af te stemmen op het ontwikkelde concept.
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
Interviews en observaties We zijn naar twee middelbare scholen gegaan om voornamelijk korte interviews te houden met de doelgroep. Tijdens en tussen deze interviews hebben we de kans gehad de doelgroep te observeren, ook tijdens een voorlichting les hebben we van de zijlijn mee mogen luisteren om meer inzicht te krijgen in de kennis en denkwijze van de doelgroep. De interviews waren vooral gericht op het verkennen van de kennis en ervaring van de doelgroep maar ook om de doelgroep visuele vormen voor te leggen waar wij een eventuele aantrekkelijke trend uit zouden kunnen extrapoleren, het observeren van doelgroep bleek overigens ook zeer vruchtbaar voor nieuwe inzichten. Het visuele onderzoek hebben we gedaan door de doelgroep steeds twee vormen voor te leggen en ze te laten kiezen welke ze aan sprak. Verder hebben we een gesprekken gehad met Frans Vos van Centrum Malibaan in Utrecht en de twee mentoren van de scholen die we hebben bezocht. De heer Vos heeft al 30 jaar ervaring in het vak van verslavingszorg en kon ons veel vertellen over het thema drugs. Voor alle interviews hadden we enkele vragen voorbereid en hebben verder ingesprongen op de informatie die verstrekt werd door de experts waardoor de gesprekken een informele en dynamische sfeer hadden. Desk research Door het hele project is er constant desk research gedaan op een plethora aan onderwerpen. Dit heeft voornamelijk een ondersteunende functie gehad op het gebied van conceptontwikkeling. Je kunt hierbij denken aan cijfers van drugsgebruik onder jongeren, effecten van bepaalde drugs, de chemische samenstelling of game mechanics. Informatie hebben we vooral kunnen vinden via websites als Trimbos Insituut of bijvoorbeeld Gamasutra.com waar zowel informatie op de website staat als complete onderzoeken. In de bibliografie is de lijst te vinden van geraadpleegde bronnen, conclusies uit deze bronnen zijn in dit verslag verwoven. Playtesting Voornaamste vorm is paperprototyping in dit project, dit onderdeel heeft ons uiteindelijk geleid naar een definitief concept, door steeds aan de lijve te ondervinden of iets leuk, simpel en leerzaam was.
5
Research Hands on Drugs - Hoofdstuk
Resultaten We hebben in eerste instantie de opdracht gekaderd door een aantal randvoorwaarden te stellen. Als eerste en misschien voornaamste is dit het begrip ‘devils advocate’ geweest, verder mocht het concept absoluut niet belerend overkomen. In een later stadium hebben we daar aan toegevoegd: spel moet simpel, toegankelijk en leuk zijn. Leerdoelen De resultaten van het onderzoek zal ik behandelen in een chronologische volgorde. Tijdens het project zijn de leerdoelen bijna wekelijks aangepast en/of verfijnt door de vele iteratieslagen in de conceptontwikkeling. Week 1
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
Aan het einde van de eerste week hebben we het volgende leerdoel: “De effecten zien van drugs op het lichaam, zowel korte als lange termijn.”
Dit leerdoel is een eerste opzet naar aanleiding van een aantal dagen verkenning van het onderwerp in de vorm van groepsdiscussies en brainstorms. Het eerste leerdoel fungeert hier nog als richting voor de verdere concept ontwikkeling. Week 2 Naar aanleiding van het eerste leerdoel hebben we geprobeerd een aantal zaken te moduleren en uit te zoeken. Het bleek dat verschillende drugs gigantisch veel verschillende uitwerkingen hadden en dat dit erg moeilijk zou worden om realistisch in een fysiek object naar voren te laten komen. Ook bleek uit een onderzoek van Trimbos (2007, pp. 168) een zeer klein percentage van de doelgroep in aanraking te zijn gekomen met harddrugs. Daarom hebben we ons leerdoel gewijzigd naar: “De invloed van een verslaving ervaren op het dagelijks leven waarbij de drugsfurby een belichaming is van de chemische afhankelijkheid.”
Week 3 Begin deze week zijn we een dag gaan kijken op twee verschillende middelbare scholen, lessen bijgewoond, interviews gehouden met leraren en leerlingen en een visueel onderzoek gedaan naar voorkeuren in fysieke vormen voor het product binnen het concept. Ons onderzoek op die scholen bestond uit drie onderdelen welke een aantal inzichten hebben verzorgt voor het project. Deze onderdelen zijn: visueel onderzoek naar vorm, interviews en observaties.
6
Research Hands on Drugs - Hoofdstuk
“Ken iemand die speed gebruikt en die is kei veel afgevallen!”
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
Meisje 13 jaar, VMBO
“Mijn oom rookt wel eens een joint, hij heeft dan rode ogen, hij wordt rustig en die geur blijft vet lang hangen” Meisje 14 jaar, VMBO
“Soms kan het wel goed zijn om coke te nemen, bijvoorbeeld als je een speech moet geven, dan neem je ff een lijntje” Jongen 14 jaar, VMBO
7
Research Hands on Drugs - Hoofdstuk
Visueel onderzoek Het visuele onderzoek bestond uit een serie van tien poppetjes met verschillende eigenschappen. We hebben de doelgroep steeds met een combinatie van twee poppetjes een voorkeur laten uitspreken. Het bleek dat de onderbouw HAVO/VWO kozen voor de wat stoerdere en volwassen vormen. Maar als ze moesten kiezen tussen volwassen vs. baby in plaats van volwassen vs. kinderlijk ze voor de baby kozen. Dit kan duiden op dat ze ‘schattig’ verkiezen boven ‘volwassen’ en dat een te kinderlijk uiterlijk te dicht bij hun staat. Ook kan het aangeven dat deze doelgroep graag volwassen wil zijn.
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
De bovenbouw HAVO/VWO koos op drie van de vijf precies het tegenover gestelde van de onderbouw. Hierdoor heeft de bovenbouw over het algemeen tegenstrijdige keuzes gemaakt. Als het een wetenschappelijk verantwoord onderzoek was geweest had ik geconcludeerd dat de doelgroep verdeeld is en er grote verschillen zijn in de mate van volwassenheid. Deze test hebben we ook op het VMBO onderbouw gedaan op de tweede school. Tijdens het onderzoekje bleken ze er niks van te vinden, het interesseerde ze op geen enkele manier.
8
Research Hands on Drugs - Hoofdstuk
Tijdens ons bezoek aan de twee scholen hebben we door korte interviews met de leerlingen proberen te peilen hoe de doelgroep over drugs dacht. Op de VMBO afdeling hebben we gesproken met twee mentoren en een les bijgewoond waarin voorlichting werd gegeven. Uit de gesprekken die we hadden met de leerlingen viel een verschil op hoe er over drugs werd gedacht op verschillende niveaus van opleiding. Zo waren de leerlingen van HAVO/VWO nog zelden tot nooit in aanraking gekomen met drugs ook niet in de bovenbouw. Dit komt ook overeen met de cijfers van Trimbos (2007, pp. 169) Op de VMBO school werd het contrast schokkend duidelijk, zowel door een interview met de mentor als de les en de gesprekken met die leerlingen. We hebben het hier over een tweede klas uit een sociaal zwak milieu waar drugs gewoon aanwezig is in de directe omgeving. (zo bleek uit de gesprekken) Hierdoor weten de leerlingen bijzonder veel over drugs en hoe ze eraan moeten komen. In de klas werd ook duidelijk dat de leerlingen wat minder experimenteel ingesteld waren, minder bereid te leren en niet zo nieuwsgierig waren als de HAVO/VWO klassen die we eerder die dag hadden gesproken.
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
De voorlichting die ze krijgen is voornamelijk shocktherapie (schokkende beelden en worst case scenario’s) en de informatie vaak onvolledig of ronduit niet waar. Op dit punt stonden we voor een belangrijke keuze in het ontwerp proces, kiezen we voor het toenmalige concept en een (zo bleek) relatief makkelijke doelgroep welke de hulp nog niet echt nodig heeft of gaan we voor een doelgroep waar de drugsproblematiek diep in de omgeving is genesteld? Naar aanleiding van het schoolbezoek hebben we gekozen voor 13/14 jarige jongeren welke onderwijs op het VMBO of lager volgen. Het leerdoel hebben we aan de hand van de bovenstaande conclusies aangepast naar: “Het leren van sociaal gedrag die relevant is voor het omgaan met drugs in de omgeving.“
Deze wijziging in leerdoel stuurde ons terug naar de tekentafel om een lastig probleem te tackelen. De daarop volgende weken hebben we geprobeerd een concept vorm te geven waarin samenwerking en consequent denken over processen essentieel waren zodat de doelgroep sociaal gedrag op het gebied van drugs in hun omgeving zou leren met behulp van game-mechanics. Toen we ons beseften dat de doelgroep zeer waarschijnlijk de vertaalslag niet zou kunnen maken hebben we een nieuw concept bedacht waarbij het belangrijkste leerdoel zou zijn: “Het verantwoordelijk gebruiken van drugs met de juiste kennis op zak”
Expert Interview Wij hebben een uur kunnen spreken met Frans Vos, een deskundige op het gebied van verslavingspsychiatrie bij Centrum Malibaan te Utrecht. (Bijlage 1) Hij wist ons een hoop te vertellen over verslavingen, zoals bijvoorbeeld dat je bij geen enkele drugs direct verslaafd bent. Ook niet bij heroïne! XTC was niet zo’n groot probleem, het was immers eigenlijk helemaal niet verslavend, het is niet iets wat je iedere dag doet want je lichaam kan dat simpelweg niet aan. Ook hebben we kunnen spreken met een mentor op het Stedelijk College welke, zo stel ik het maar, een expert is op het gebied van onze doelgroep. Bij hem hebben we in eerste instantie een model van verslaving kunnen toetsen die we ontwikkeld hadden, waar wij hadden verwacht dat nieuwsgierigheid de belangrijkste drijfveer was van drugsgebruik schetste hij een
9
Research Hands on Drugs - Hoofdstuk
ander beeld. De drugs is aanwezig in hun omgeving, het wordt er met de paplepel ingegoten. Hij kon zich een leerling herinneren die met enige regelmaat stoned in zijn klas zat. Bij navraag bij de ouders bleek dat de moeder ‘s ochtend een joint rookt en ze het haar dochter niet kon onthouden, dat zou tenslotte een beetje zielig zijn. Alsof het een snoepje is. Wetenschappelijke publicatie Tijdens de beginfase van het project zijn er meerdere publicaties geraadpleegd op een verscheidenheid van onderwerpen. Voor het concept met de ragdoll is er bijvoorbeeld gekeken naar robotica en dan vooral op het gebied van empathie in levenloze objecten.
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
Uit een publicatie van Tapus en Mataric (2006) bleek dat een belangrijk aspect van empathie het onbewust reageren of na-apen op de mimiek is van iets wat je ziet. Dick Swaab (2010, pp. 295) zegt hierover het volgende: “Spiegelneuronen werken ook bij emoties. Zij maken het mogelijk dat je kunt invoelen wat een ander voor emoties meemaakt en zijn zo de basis voor empathie.“ Volgens Tapus en Mataric (2006) is een belangrijke methode om empathie te meten: een Interpersonal Reactivity Index (IRI) ontwikkeld door M.H. Davis (Davis, 1983 geciteerd door Tapus, A. Mataric, M. 2006, p.2-3) welke bestaat uit vier schalen: “Empathic Concern: feeling emotional concern for others...” “Perspective Taking: cognitively taking the perspective of another...” “Fantasy: emotional identification with characters in books, films etc.” “Personal Distress: negative feelings in response to the distress of other...”
Voor ons concept zijn alle schalen van groot belang om je betrokken te voelen bij wat de ragdoll ‘voelt’.
10
Research Hands on Drugs - Hoofdstuk
Designkeuzes
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
Na een eerste inventarisatie van onze ervaringen met drugs en onze aannames binnen het thema hebben we een aantal randvoorwaarden opgesteld. De shocktherapie die regelmatig toegepast wordt in voorlichting zoals schokkende beelden van verwoeste levens en worst case scenario’s vinden wij een compleet verkeerde aanpak. Door deze vorm van voorlichting is er een schril contrast met de werkelijkheid die de jongeren zelf tegenkomen. Als het gaat om het gebruik van bijvoorbeeld pep-middelen zie je geen verwoeste levens en uitgemergelde mensen, wat over het algemeen wel het geval is bij heroïne gebruikers. De jongeren die een pilletje willen proberen krijgen dus een ander beeld voorgeschoteld en zullen zich afvragen of de rest van de voorlichting die ze hebben gekregen wel klopt.
Dit is een voornaamste reden om voor een advocaat van de duivel insteek te kiezen, drugs is zo slecht nog niet zolang je maar de juiste kennis hebt en goede maatregelen treft. Dit laatste hebben we overigens bevestigd gekregen bij de heer Vos van Centrum Malibaan (Bijlage 1), tussen het proberen van drugs en verslaving zit een groot gat en is afhankelijk van veel factoren. Bij het eerste concept hebben we daarom gekozen om een soort drugsfurby (hierna ‘ragdoll’ genoemd) te ontwikkelen waarop de doelgroep drugs kan uitproberen om de effecten ervan te zien. Een soort van pop die helpt in educatie is niet uniek maar in deze vorm geeft het wel een bepaalde vorm van emersie in effecten van drugs. Bovendien kan de gebruiker zich emotioneel gaan binden aan het object vanwege zijn vorm en krijgt het een empathische waarde waardoor duidelijk kan worden dat drugs niet heel goed zijn voor je. Door verscheidenheid aan drugs en hun unieke effecten zou het moeilijk zijn om dit te incorporeren in de ragdoll. Ook beseften we ons dat we nu zelf ook shocktheraphie aan het toepassen waren, een knuffel die spastisch en schuimbekkend ligt te schokken in je handen omdat je het
11
Research Hands on Drugs - Hoofdstuk
een overdose hebt gegeven leek ons geen juiste aanpak. Daarom hebben we de focus verschoven naar verslaving en de effecten hiervan op het leven. De ragdoll zou dan de chemische verslaving belichamen.
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
Na het bezoek aan de twee scholen hebben we onze focus in doelgroep aangescherpt naar het VMBO omdat deze eerder in aanraking blijken te komen met drugs en daar meer winst is te behalen op het gebied van educatie. Door deze verscherping in doelgroep is ook het concept van de ragdoll veel minder van toepassing, we verwachtten dat ze de vertaalslag niet zouden kunnen maken van de ragdoll naar verslaving in het echte leven. Tevens is een knuffel-achtig object niet echt stoer om mee rond te lopen, vooral in het milieu (grote etnische verschillen en relatief veel criminaliteit) waar de jongeren zich in bevinden. Dit is een van de redenen geweest om een nieuw concept te ontwikkelen waar samenwerking en consequent nadenken over keuzes de doelgroep moet leren om te gaan met drugs in hun omgeving. Vele playtests en vormen van dit concept zijn de revue gepasseerd in onze zoektocht naar een vorm om het in te gieten. Voornaamste insteek hierbij was om een spel te ontwikkelen die zich vooral in het echte leven afspeelt zoals bijvoorbeeld op school waarbij het element van samenwerking tussen de leerlingen van groot belang zou zijn. Op die manier wilden we graag het sociale gedrag en het maken van keuzes voorop stellen om op die manier om te leren gaan met drugs in hun omgeving. Na een her-evaluatie beseften we ons wederom dat hier een abstracte vertaalslag in zat waarvan we dachten dat de doelgroep deze niet zou kunnen maken. Bovendien is het maken van weloverwogen keuzes voor adolescenten erg moeilijk vanwege hun nog ontwikkelende hersenen. Dick Swaab (Wij zijn ons brein, 2010) zegt hier bijvoorbeeld het volgende over:
Playtest game mechanics
“De ouders moeten in de periode waarin de PFC (prefrontale cortex) van de pubers nog te onrijp is, zorgen voor de planning, organisatie, de morele kaders en de grenzen van het kind. Dat zijn de functies die de eigen, langzaam rijpende PFC van de puber geleidelijk gaat overnemen” .
Het maken van die weloverwogen keuzes is dus iets wat je eigenlijk niet kan vragen van de doelgroep. Door op een rij te zetten wat over het algemeen de kwaliteiten en zwakke punten zijn van de doelgroep zijn we tot nieuwe inzichten gekomen om voor een laatste keer naar de tekentafel terug te keren. Op dit punt komen we op een spel voor op de Microsoft Surface waarin de doelgroep korte spellen kan spelen over een bepaalde drug. In ons geval hebben we ons gericht op XTC vanwege de waarschijnlijkheid van het in aanraking komen hiermee, volgens IVO (2005, pp.85) is er in de periode 1997-2005 een relatieve stijging van 87% in ooitprevalentie. De Microsoft Surface leent zich overigens ontzettend goed om in een sociale setting en openbare ruimte een spel te spelen
12
Research Hands on Drugs - Hoofdstuk
met elkaar door de laagdrempelige interactie en vormgeving van het apparaat.
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
In deze fase van het concept is het spel opgedeeld in twee fases, een voorbereidende waarin je als het ware een tas inpakt om op ‘reis’ te gaan. Hier doe je dan flesjes water in, pillen en bijvoorbeeld isotone sportdrank. Hiermee willen we een directe link maken naar hoe je in het echt ook XTC het beste zou kunnen gebruiken. Na deze voorbereidende fase zou je dan een aantal minigames gaan spelen samen met wat medespelers. Deze games zijn gebaseerd op hoe je de tas hebt ingepakt. Als je geen water hebt meegenomen en alleen maar pillen dan is de kans op uitdroging en uitputting groot en krijg je in dat thema een minigame. Het gaat hier dus om een concept met korte spellen, waar de humor en simplistische gameplay voorop staat maar wel een directe link is met hoe je XTC gebruik zou moeten voorbereiden. Na een aantal uren te besteden aan een uiteenlopende selectie aan mini-games op de Nintendo Wii kwamen we tot de conclusie dat de spellen waarin samenwerking zat het minst leuk waren. Competitief bleek het leukst. Samen met nader onderzoek op XTC kwamen we tot de conclusie dat het concept bijgeschaafd moest worden. De effecten van XTC vertalen zich niet lekker in mini-games omdat ze niet veelzijdig zijn. Ook zou het lastig zijn om hier elementen in te stoppen waarvan de spelers kunnen leren. Gameplay heeft zich door deze inzichten vertaald naar het uiteindelijke concept welke gestroomlijnder en meer rond is. Een competitie element is toegevoegd en de mini-games geschrapt. Hiervoor in de plaats is de speler bezig zichzelf te vermaken in een bar door met je character te dansen (dat doe je dus zelf door de armpjes en beentjes te bewegen met je vingers) pak je flesjes water, pillen en andere voorwerpen om te gebruiken. Deze voorwerpen komen in het midden van het speelveld langs zweven. Door gebruik van pillen kan de speler zijn score multiplier verhogen. Deze staat metafoor voor de drugspiek. Een multiplier van 10X voelt anders aan als van een multiplier 2X komt dan dat je net op 50X zat. Het is nog steeds een positief effect maar het is een exponentieel beter of minder goed effect dan net. Het is belangrijk om tevens je vochtbalans in de gaten te houden, isotone sportdrank werkt hier bijvoorbeeld beter dan water. Het is helemaal niet de bedoeling dat je alcohol drinkt tenzij er geen enkele andere vochtbronnen zijn. Alcohol komt wel langs in de bar en deze kan je tactisch naar je tegenstander slepen om hem tegen te zitten. Zo komt er directe competitie om de hoek kijken. Op deze manier strijden de twee spelers om de hoogste score.
13
Research Hands on Drugs - Hoofdstuk
Bijlage 1 - Interview Frans Vos Frans Vos over drugs en verslaving Geïnterviewed door Freek Timmers. Centrum Malibaan te Utrecht, 11 maart 2011.
Hoe word er gekeken naar verslaving? Word er uit gegaan van een inherente aanleg? De opvatting is dat dat voorkomt, maar a-priori gebeurt er iets in het brein waarom dat gebeurt. Je legt uit hoe hersenen werken, vervolgens analyseer je hoe de drug invloed heeft. Daarnaast is het wel van belang dat er gezorgt word voor een goede opvoeding (het 70e jare denken). Het is meer een avullende factor dan een oorzaak bepalende factor. Wanneer het slechter uit te leggen valt vallen wetenschappers terug op erfelijkheid of externe factoren.
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
Is het zo dat bij onderzoek gekeken word naar gevoeligheid, bijvoorbeeld bij vroege blootstelling aan drugs? In de gedragsleer is het zo dat hoe vroeger je met iets in aanraking komt hoe meer impact het heeft. Dit word nog steeds zo bekeken in de wetenschap. Daarnaast, wat er in het brein plaats vind, heeft meer impact bij een jonger brein. Een jonger brein is compacter.
Hoe is de verslavingsproblematiek rond de drugs zoals lsd, of xtc in vergelijking met hevig verslavende drugs zoals heroine? Inmiddels is de regel dat je er vanuit kan gaan dat alle halicunogene middelen niet verslavend zijn. Omdat halicunogenen niet direct invloed hebben op de dopamine.
Het is dus altijd een falsificatie van het reward mechanisme? Ja, dat klopt, als je dat dus niet raakt, zoals bij lsd. Dan kan je zeggen, die stof is niet verslavend. Je kunt zeggen dat alle bbekende halicunogenen niet verslavend zijn omdat ze niet belonginggevend zijn op een manier die direct invloed heeft op dopamine. Drugs die werken op de adrenaline veroorzaken ook eerder een verslaving
Hiervan uitgaande zou XTC toch wel erg verslavend moeten zijn, toch? Dat werkt direct, als pepmiddel, op het beloningsmechanisme. Mdma wel ja, daar word ook van gezegt dat het beschadiging tot gevolg heeft. Dat moet ook wel als een stof invloed heeft op de beloningsmechanismen van de hersenen. Daarom zijn ze waarschijnlijk beschadigend. Mdma heeft ook meer een adrenaline-verwante werking dan een halicunogeen-verwante werking. De amfetaminen in XTC worden weldegelijk als verslavend gezien.
Maar daarvan zie je toch niet al te veel problemen! Er zijn niet veel mensen die zouden zeggen dat ze Xtc verslaafde zijn. Dat zie je niet veel. Maar er zijn natuurlijk verhalen bekend van mensen die 8 pillen nemen op een avond, en vinden dat ze dat ook moeten. Als het hier gaat om mensen die het elk weekend gebruiken, zou je dat niet, of in ieder geval niet als ernstige verslaving zien. Je relateerd verslavingsgedrag eerder aan dagelijks gebruik. Het gedwongen dagelijks gebruik. Het zou alleen als verslaafd beschouwd worden als je iets als verslaving kwalificeert als het dwangmatig wekelijks gebruikt moet worden.
14
Research Hands on Drugs - Hoofdstuk
Hoe word verslaving nu vastgesteld, gaat dat puur op hoeveel de persoon gebruikt of gaat het hier meer om gedrag dat word geassocieerd met verslaving? Er zou eerder op de frequentie afgespeeld moeten worden. Maar weet je wat het probleem aan verslaving is? Je kan aan een hele hoop dingen verslaafd zijn, maar als het geen directe problemen oplevert is het niet zo’n punt.
Wat zijn de grote verschillen als we kijken naar een chemische afhankelijkheid tegen het geval van een gedragsstoornis? Chemische afhankelijkheid zorgt uiteindelijk natuurlijk ook voor gedragsproblemen, dus in principe zijn er weinig verschillen. Alcoholverslaving word natuurlijk ook vooral zichtbaar door de gedragsproblematiek. Met betrekking tot chemische afhankelijkheid is het probleem dat een verslaafde steeds meer nodig heeft van dezelfde stof.
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
Het probleem zit hem uiteindelijk in controle. Je word nooit verslaafd van een factor. Als we drie verschillende alcoholisten vergelijken dan zie je enorme verschillen. Alleen al de problematiek die ze veroorzaken, misschien is er wel geen zichtbaar probleem. Het word natuurlijk een ander verhaal als er ook nog andere problemen aanwezig zijn, gedragsproblematiek, lichaamelijke ziekten, geslacht, leeftijd, noem maar op. Maar je kan nooit zeggen dat alleen aanwezigheid van een bepaalde drug direct leidt tot verslaving. Een jonge, gezonde, sociaal goed ingepaste alcohol verslaafde hebt. Heb je geluk. Afgezien dat bij dat soort mensen minder ongepast word. Hebben ze ook minder hulp nodig.
15
Research Hands on Drugs - Hoofdstuk
Bibliografie Trimbos Insituut, 2007. Jeugd en Riskant Gedrag [PDF] Available at:
[Accessed 18 february 2011] Frans Vos. 2011. Drugs en verslaving. Interviewed by Freek Timmers. [word doc] Utrecht 11 march 2011. Tapus, A. Mataric, M. 2006. Emulating Empathy in Socially Assistive Robotics [PDF] Available at: [Accessed 18 february 2011] Swaab, D., 2010. Wij zijn ons brein. 7th ed. Amsterdam: Uitgeverij Contact
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
Davis, M. H. 1983. Measuring individual differences in empathy: Evidence for a multidisciplinary approach. Journal of Personality and Social Psychology 44:113–126. IVO, 2007. Nationaal Prevalentie Onderzoek Middelengebruik, [PDF] Available at [Accessed 18 february 2011] Overige bronnen deskresearch (geen referentie in dit verslag) Turkle, S. Breazeal, C. Dasté, O. Scassellati, B. 2004. Encounters with Kismet and Cog Children Respond to Relational Artifacts [PDF] Available at: < http://web.mit.edu/~sturkle/www/encounterswithkismet.pdf> [Accessed 18 february 2011] OIVO, 2007. Jongeren en Vrijetijdbesteding [PDF] Available at: [Accessed 18 february 2011] Greenberg, B. Lachlan, K. Lucas, K Holmstrom, A. Orientations to Video Games Among Gender and Age Groups In: Sage Publications 2008. Simulation & Gaming IVZ, 2009. Kerncijfers Verslavingszorg 2009 [PDF] Available at < http://www.sivz.nl/images/documenten/kerncijfers/kerncijfers%20verslavingszorg%202009.pdf> [Accessed 18 february 2011] Swaab, D. 2010. Wij zijn ons brein pp. 177 – 186 CBS, 2009. De digitale Economie 2009 [PDF] Available at [Accessed 18 february 2011] Hopson, J. 2001. Behavioral Game Design [online] Available at: [Accessed 20 february 2011] Hopson, J. 2002. The Psychology of Choice [online] Available at: [Accessed 20 february 2011]
16
Research Hands on Drugs - Hoofdstuk
Fahey, M. 2009. I Kept Playing- The Cost of My Gaming Addiction [online] Availalbe at: < http://kotaku.com/#!5384643/i-kept-playing--the-costs-of-my-gaming-addiction> [Accessed 20 february 2011] Wong, D. 2010. 5 Creepy Ways Video Games are Trying to Get You Addicted [online] Available at: [Accessed 20 february 2011] Graft, K. 2009. Analysis: The Psychology Behind Item Collecting And Achievement Hoarding [online] Available at: < http://www.gamasutra.com/php-bin/news_index.php?story=23724> [Accessed 20 february 2011]
Drugs and the City 2011 - Hogeschool van de kunsten
Trimbos, 2011. Youth in the Netherlands doing well [online] Available at [Accessed 20 february 2011] Youngvotes Publicaties, 2011. Ik leer dus ik game [online] Available at [accessed 2 march 2011] Sribd, 2011. Onderzoeksopzet social playschool [online] Available at [accessed 2 march 2011]
17