-bijlage 5 bij brief Task Force Jeugd aan colleges van B&W 1 juli 2014-
Drang en dwang in de Zeeuwse Zorg voor jeugdwerkwijzebeschrijving Inleiding In drie implementatiepilots wordt in 2014 in Zeeland aan alle onderdelen van het richtinggevende Functioneel Ontwerp Zeeuwse Zorg voor Jeugd in samenhang invulling gegeven. Waarbij specifiek aandacht is voor de verbinding tussen de onderdelen van het model: de zogenaamde schakelpunten. De hier beschreven werkwijze gaat over het inregelen van het drang en dwang kader in samenhang met de lokale zorgstructuur. De implementatie van deze werkwijze bereiden we in juni voor. Doel is om vanaf juli 2014 te oefenen met deze werkwijze in de drie implementatiepilots. Op basis van de eerste ervaringen wordt de werkwijze geëvalueerd en in november 2014 bijgesteld. Nadere afspraken tussen gemeenten en de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) worden vastgelegd in een samenwerkingsprotocol. Achterin deze werkwijzebeschrijving is een verklarende begrippenlijst opgenomen. Uitgangspunten - Eén gezin (huishouden), één plan, één regisseur. - Hulp is gericht op het gehele systeem en op meerdere domeinen. Dus op de ouders en hun hulpvragen en alle kinderen binnen het gezin. Elk plan is dus een integraal plan. - We werken oplossingsgericht met Signs of Safety/Signs of Wellbeing. - Er wordt samengewerkt met het gezin, het netwerk, vrijwilligers en andere betrokken professionals. - We bieden maatwerk en matched-care en we hebben oog voor het snel afschalen van casussen. - De casusregisseur 1 is zoveel als mogelijk ook werker binnen een gezin. - De gecertificeerde instellingen en jeugdhulpaanbieders werken gebiedsgericht. Dit betekent dat professionals zoveel mogelijk met jeugdigen en gezinnen uit eenzelfde gebied werken. Op deze wijze kunnen zij goed aansluiten bij de lokale zorgstructuur. Dit kan de integraliteit van de gezinsaanpak bewerkstelligen en maakt het tevens gemakkelijker om af te schalen. Doelgroep 2 Doelgroep voor deze werkwijze zijn gezinnen met kinderen in de leeftijd van -9 maanden tot 23 jaar waarbij ernstige zorgen bestaan over de ontwikkeling en/of de fysieke veiligheid van de kinderen en waarbij vrijwillige hulp niet (meer) toereikend is 3 . Deze werkwijze is dus niet van toepassing op casussen waarbij sprake is van crisis. Bij crisis wordt gelijk de samenwerking met het AMHK gezocht 4. 1
Voor de functie casusregisseur worden verschillende termen gebruikt in de provincie. Op Walcheren spreken we van een sleutelwerker. In alle gevallen zorgt hij of zij voor zorgcoördinatie indien een gezin zelf niet in staat is om deze regie te voeren. De casusregisseur is het centrale aanspreekpunt voor het gezin en verantwoordelijk voor het ondersteuningsplan en de afstemming met andere professionals die aansluiten bij de uitvoering van het plan. 2 Hierbij hanteren we het woonplaatsbeginsel zoals geformuleerd in de Factsheet Woonplaatsbeginsel (2014) van het Ministerie VWS, Ven J en de VNG. 3 Indien de jeugdige 18 jaar wordt, zoeken we –indien nodig- verbinding met de volwassenzorg voor een warme overdracht van de casusregie. Als het nodig is blijven we tijdelijk betrokken bij het gezin.
1
-bijlage 5 bij brief Task Force Jeugd aan colleges van B&W 1 juli 2014-
Paden: vrijwillig, drang en dwang Voor de genoemde doelgroep wordt in de klantroute bepaald welk pad gevolgd wordt en wie de casusregisseur is. De verschillende paden zijn: - Vrijwillig pad: De casusregie ligt bij een professional uit de lokale zorgstructuur of een andere jeugdhulpverlener. - Drang pad: In een drang pad krijgen ouders en jeugdigen expliciet de kans om zelf de problemen aan te pakken, daar worden zij ook toe uitgedaagd. De casusregie ligt bij de meest geëigende persoon. Dit kan een GGW-er 5 zijn, maar ook een andere professional. - Dwang pad: Indien er gekozen is voor dwang 6 wordt de RvdK betrokken voor het doen van onderzoek. Zij leggen, indien nodig, het onderzoek voor aan de kinderrechter. De kinderrechter kan een jeugdbeschermingsmaatregel jeugdreclasseringsmaatregel opleggen. De casusregie ligt voor deze casussen bij een GGW-er. De casusregisseur start gelijk in het gezin en wacht niet het onderzoek van de RvdK of een uitspraak van de rechter af, en passende hulp wordt gestart. Bij inzet van een GGW-er wordt tevens de afweging gemaakt of het passend is om een GGW-er van de Gecertificeerde Instelling Zeeland (GIZ), de William Schrikker Groep (WSG), Stichting Gereformeerde Jeugdzorg (SGJ) of het Leger des Heils (LdH) in te zetten. In een dwang pad adviseert de RvdK de rechter over de inzet van een GGW-er van een gecertificeerde instelling. De kinderrechter beslist. De GGW-er van de GIZ wordt ingezet, tenzij: - het jeugdigen (of ouders) met een verstandelijke beperking betreft. Bij deze casussen wordt een GGW-er van de WSG ingezet voor de casusregie. - gezinnen kiezen voor een organisatie met een christelijke grondslag. Dan wordt, op verzoek van het gezin, een GGW-er van SGJ ingezet. - het zwerfgezinnen en gezinnen die zich vaak buiten de regio verplaatsen, zorgmijdende gezinnen of gesplitste gezinnen waarvan de ouders en gezinsleden verspreid van elkaar wonen betreft. Dan wordt een GGW-er van het Leger des Heils ingezet. Positionering GGW De GGW-er van de GIZ is verbonden aan de lokale zorgstructuur onder gemeentelijke regie. WSG, Leger des Heils en SGJ sluiten niet structureel aan bij de lokale zorgstructuur. Zij zijn op afroep beschikbaar voor casussen waarbij de inzet van een GGW-er van een van deze organisaties passend is. De GGW-er houdt een verbinding met de eigen organisatie voor ondersteuning en expertise. Consultatie voor de lokale zorgstructuur De RvdK komt in beeld indien extra bevoegdheden nodig lijken. De medewerker van het adviesteam van de RvdK is telefonisch beschikbaar voor consult aan de professionals in de
4
CZW bureau (2014). Regiovisie Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling Zeeland 2014: Voor een veilig thuis. 5 Met een GGW-er bedoelen wij een werker in het gezin die de casusregie heeft en werkt bij een gecertificeerde instelling. Dit kan dus een professional van de GIZ zijn, maar ook van WSG, LdH en SGJ. 6 Gezien de doelgroep gaat het hier over dwang in een civielrechtelijk kader. Ook vanuit het strafrechtelijk kader kan dwang worden opgelegd. Deze casuïstiek wordt in het veiligheidshuis besproken.
2
-bijlage 5 bij brief Task Force Jeugd aan colleges van B&W 1 juli 2014lokale zorgstructuur. De expertise van de medewerker van het adviesteam van de RvdK voor de lokale zorgstructuur betreft: - de inschatting of er voldoende gronden zijn om een onderzoek te starten naar een beschermingsmaatregel; of - meedenken welke opties er nog zijn in het vrijwillig of drang pad teneinde raadsbemoeienis af te wenden. Daarnaast zijn ook de GGW-ers van gecertificeerde instellingen beschikbaar ter consultatie voor de professionals in de lokale zorgstructuur. Dit krijgt vorm door telefonische consultatie, het aansluiten bij een overleg of doordat een GGW-er meekijkt met een professional. De expertise van de GGW-er voor het lokale zorgstructuur betreft: - het aanspreken en motiveren van zorgmijdende gezinnen; en - het doorbreken van patronen, zowel in het gezin als in de hulpverlening. Klantroutes Elke gemeente richt een lokale zorgstructuur in. Hier worden de meeste vragen van ouders en jeugdigen die betrekking hebben op opvoeden en opgroeien opgepakt in samenhang met de andere domeinen (werk en inkomen, wonen, onderwijs, zorg en welzijn). Tevens wordt lokaal de toegang vormgegeven naar de niet-vrij toegankelijke jeugdhulp. De lokale inrichting van het jeugdstelsel wordt hier uitdrukkelijk niet beschreven, daarvoor verwijzen we naar de lokale modellen. Aangezien er verschillen zijn in de lokale zorgstructuur zal ook de aansluiting met het dwang en drang pad er in elke regio net iets anders uitzien. Hieronder worden de klantroutes voor het dwang en drang pad via de lokale zorgstructuur voor elke regio gegeven. Daarnaast zijn er ook anders routes, bijvoorbeeld via de politiezorgmeldingen en het AMHK. Klantroute Walcheren Lokale zorgstructuur: Gebiedsteam In elke wijk of gebied op Walcheren is er een gebiedsteam. Op dit moment loopt er een pilot met het gebiedsteam Oost-Souburg voor Elkaar. Een GGW-er van de GIZ is onderdeel van dit team en heeft een eigen caseload van gezinnen in het drang of dwang pad uit deze wijk. Het vaststellen van de veiligheid gebeurt door de professionals in de gebiedsteams met ondersteuning van een risicotaxatie instrument. Routeteam Elke professional in een gebiedsteam, maar ook in de bredere jeugdhulp kan een gezin dat behoort tot de doelgroep van deze werkwijze inbrengen in het routeteam. Het routeteam komt - is vooralsnog het uitgangspunt - elke dag bij elkaar. Het routeteam zal waarschijnlijk bestaan uit professionals van het RvdK, AMHK, Veiligheidshuis, politie, Porthos en het OM. In het routeteam wordt informatie gedeeld en wordt een keuze gemaakt voor het te volgen pad, op advies van professionals die een casus inbrengen. Passende hulp en casusregie In het gebiedsteam wordt vervolgens een sleutelwerker (casusregisseur) aangewezen. Hij 7 neemt zo snel mogelijk contact met het gezin voor een eerste huisbezoek. Indien hij al 7
Overal waar hij/zijn staat kan ook zij/haar worden gelezen
3
-bijlage 5 bij brief Task Force Jeugd aan colleges van B&W 1 juli 2014betrokken is bij het gezin, bespreekt de sleutelwerker de gekozen aanpak met het gezin. De sleutelwerker start samen met het gezin en eventuele andere (reeds betrokken) professionals rondom het gezin een integrale en systeemgerichte aanpak en start een familienetwerkberaad (indien dit nog niet is gebeurd). Terugkoppeling over de voortgang van het ondersteuningsplan gebeurt in het gebiedsteam. Bij de inzet van jeugdhulp en andere voorzieningen overlegt de sleutelwerker met collega’s uit het gebiedsteam. Als er onvoldoende zicht is op herstel van de veiligheid kan de sleutelwerker de casus opnieuw inbrengen in het routeteam. Klantroute implementatiepilot Oosterschelderegio Lokale zorgstructuur: Het CJG en het Gebiedsgericht team (GGT) In de implementatiepilot in Kapelle, Reimerswaal en Schouwen-Duiveland is de front office van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) hét loket voor jeugdigen, ouders en professionals bij vragen over opgroeien en opvoeden. Ook is er een gebiedsgericht team (GGT) dat ambulante jeugdhulp biedt voor jeugdigen en gezinnen gedurende een half jaar. Lokale zorgstructuur: het MDO In het lokale MDO, voorgezeten door een procesregisseur van de gemeente, worden casussen besproken die stagneren. Daarnaast worden in het MDO casussen besproken als inzet van niet-vrij toegankelijke jeugdhulp nodig is. Elke professional in het GGT maar ook in de bredere jeugdhulp kan een gezin dat behoort tot de doelgroep van deze werkwijze inbrengen in het lokale MDO. Daar wordt informatie gedeeld en een keuze gemaakt voor het te volgen pad. Bovendien wordt er een casusregisseur aangewezen. Passende hulp en casusregie Na de keuze voor het te volgen pad gaat de casusregisseur, dit kan dus een GGW-er zijn, aan de slag met het gezin. Hij neemt zo snel mogelijk contact met het gezin voor een eerste huisbezoek. Als hij al betrokken is bij het gezin, bespreekt de casusregisseur de gekozen aanpak met het gezin. Als de casusregie wordt overgedragen dan zorgen we voor een warme overdracht. Ook legt hij –indien nodig- de verbinding relevante professionals, bijvoorbeeld de RvdK, het AMHK of het veiligheidshuis. De casusregie krijgt vorm volgens het model voor zorgcoördinatie vastgelegd in de notitie ‘Kader van Zorg’ (JSO, 2012). De casusregisseur bespreekt de voortgang in het MDO. Een casusregisseur – dus ook een GGW-er- zet de benodigde jeugdhulp in na overleg met de procesregisseur of – indien nodig- na bespreking in het MDO. Bij stagnatie zal de procesregisseur handelend optreden naar organisaties en individuele professionals. Hij is bevoegd met de doorzettingsmacht. Klantroute Zeeuws-Vlaanderen Lokale zorgstructuur: CJG-Team Elke professional in het CJG-team maar ook in de bredere jeugdhulp kan een gezin dat behoort tot de doelgroep van deze werkwijze inbrengen in het MDO-CJG. De professional en de voorzitter bespreken of bij deze casus gedacht moet worden aan een drang of dwang aanpak. MDO-CJG 4
-bijlage 5 bij brief Task Force Jeugd aan colleges van B&W 1 juli 2014De voorzitter nodigt - indien gewenst voor de bespreking van casussen behorend tot de doelgroep van deze werkwijze- de RvdK uit voor het MDO-CJG. Iemand van de GIZ is standaard aanwezig bij het MDO-CJG. De voorzitter coördineert de werkwijze op procesniveau en heeft doorzettingsmacht. Deelnemers van het overleg kunnen zijn: - gemeentelijke voorzitter; - casusregisseur; - medewerker AMHK; - medewerker GIZ en WSG; - RvdK; - veiligheidshuis; - en anderen. In het MDO-CJG wordt informatie gedeeld en wordt een keuze gemaakt voor het te volgen pad en een casusregisseur aangewezen. Daarnaast wordt er input wordt gegeven voor het ondersteuningsplan voor een specifieke casus. De aanpak wordt daarmee afgestemd met justitiële partners en experts op het gebied van veiligheid. Dat kan bijvoorbeeld inhouden dat de RvdK (parallel) onderzoek gaat doen, maar kan ook inhouden dat er afgesproken wordt dat de RvdK pas onderzoek gaat doen als het plan mislukt. Passende hulp en casusregie De aangewezen casusregisseur neemt zo snel mogelijk contact op met het gezin voor een eerste huisbezoek. Indien hij al betrokken is bij het gezin, bespreekt de casusregisseur de gekozen aanpak met het gezin. Vervolgens start hij samen met het gezin en eventuele andere (reeds betrokken) professionals rondom het gezin een integrale en systeemgerichte aanpak. Zij vormen een team met het gezin en starten – indien nodig- een familienetwerkberaad. De casusregisseur is verantwoordelijk voor het afwegen van de urgentie bij de uit te zetten acties. Terugkoppeling over de voortgang en overleg over de inzet van jeugdhulp gebeurt in het MDO-CJG. Ook bij afschalen brengt de casusregisseur een casus in in het MDO-CJG. Ook als er onvoldoende zicht is op herstel van de veiligheid kan de casusregisseur de casus opnieuw inbrengen in het MDO-CJG. Casusregie De casusregisseur is verantwoordelijk voor het opstellen van een ondersteuningsplan op basis van het 3 kolommenmodel en de (eventuele) aanmelding voor een familienetwerkberaad. Hieruit volgt een integraal ondersteuningsplan. Daarin staat wat nodig is om de veiligheid en ontwikkeling van de jeugdigen in het gezin te waarborgen. Het ondersteuningsplan wordt geschreven door de professionals én (zoveel als mogelijk) door de leden van het gezin zelf en hun netwerk. De casusregisseur: - bewaakt het ondersteuningsplan (opgesteld volgens het 3kolommenmodel); - meldt het gezin –indien nodig- aan voor een familienetwerkberaad; - koppelt de voortgang terug naar de procesregisseur in de Oosterschelderegio, het MDO-CJG in Zeeuws-Vlaanderen of het gebiedsteam op Walcheren; - schakelt de noodzakelijk geachte hulp in, in dialoog met het gezin en na overleg met de procesregisseur in de Oosterschelderegio, het MDO-CJG in Zeeuws-Vlaanderen of het gebiedsteam op Walcheren; - stelt prioriteiten op grond van het ondersteuningsplan; 5
-bijlage 5 bij brief Task Force Jeugd aan colleges van B&W 1 juli 2014-
en is op de hoogte van de privacy regels en past de lijn toe met betrekking tot delen van gegevens, zoals vastgesteld door de Zeeuwse gemeenten.
Jeugdreclassering Er vindt afstemming plaats met de jeugdreclassering. Wat betreft jongeren die een delict hebben gepleegd neemt de GGW-er informatie mee naar het routeteam op Walcheren, het MDO van de Oosterschelderegio en het MDO-CJG in Zeeuws-Vlaanderen. De GGW-er is dan de schakel tussen het Veiligheidshuis, de RvdK, het OM, politie en de lokale zorgstructuur. Bij ernstig ongeoorloofd verzuim wordt dit besproken in het LCO in het veiligheidshuis. In dat geval is het Regionaal Bureau Leerplicht de verbinding met de lokale zorgstructuur. Evaluatie Vanaf juli wordt met deze werkwijze geoefend. We evalueren deze werkwijze door elke maand de voortgang te monitoren en hierover te rapporteren. Criteria voor de monitoring zijn: - Doorlooptijden in de klantroute: o Snelle keuze voor het te volgen pad. o Het snel plaatsvinden van een eerste gesprek gezin met casusregisseur na de keuze voor het pad in het routeteam/MDO. o Snelle inzet passende hulp na bespreking in het routeteam/MDO. - Geen dubbelingen, dat wil zeggen: o Gezinnen worden in dezelfde periode niet dubbel besproken in casuïstiekoverleggen. o Dezelfde vragen worden niet twee keer aan een gezin gesteld. - Benodigde expertise is makkelijk te bereiken en vragen worden snel opgepakt. - Expertise wordt zo efficiënt mogelijk ingezet Daarbij kijken we naar de voor- en nadelen van de accentverschillen per regio. Daarnaast willen we kritisch kijken naar de reeds bestaande overleggen, zoals het HCO en het stroomlijnen overleg. Wellicht kunnen deze worden afgeschaft met deze nieuwe werkwijze. Dit moet blijken uit de praktijk. In november 2014 wordt op basis van de bevindingen de werkwijze aangepast. 8
8
Deze werkwijze is opgesteld door de werkgroep ‘Verbinding basis, JB, JR (GGW), AMHK, RvdK en het Veiligheidshuis’. Leden waren: Marga de Brauwer (namens Walcheren), Sjoerd Riddersma (namens de Oosterschelderegio), Jacqueline de Regt (namens Zeeuws-Vlaanderen), Stan van Haaren (BJZ), Kitty Reijman (AMK), Jacques van der Borght (WSG), Bruno Vanassche (Veiligheidshuis), Pascale Bakker (RvdK). Onder leiding van Koen Bron en met ondersteuning van Zefanja van der Kolk van het transitieteam.
6
-bijlage 5 bij brief Task Force Jeugd aan colleges van B&W 1 juli 2014-
Bijlage 1: Begrippen CJG en Porthos
Het CJG is een netwerkorganisatie voor alle vragen over opvoeden en opgroeien. Op Walcheren en in Sluis bestaat dit netwerk ook uit WMO-partners en heet Porthos. Porthos is voor alle vragen over welzijn, zorg, opgroeien en opvoeden.
Gecertificeerde Instelling
Een gecertificeerde instelling is een daartoe gecertificeerde organisatie die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering uitvoert. Het gaat dan om de Gecertificeerde Instelling Zeeland (GIZ), William Schrikker Groep (WSG), Stichting Gereformeerde Jeugdzorg (SGJ) en het Leger des Heils (LdH).
GGT
In de implementatiepilot in de Oosterschelderegio biedt een gebiedsgericht team (GGT) ambulante jeugdhulp.
GGW
GGW is een werkwijze van de GIZ waarbij iedere GGW-er expertise heeft op de functies jeugdbescherming, -reclassering en intensief casemanagement. GGW-ers werken in de thuissituatie samen met het gezin.
GIZ
Gecertificeerde Instelling Zeeland: het Huidige Bureau Jeugdzorg. Zij voeren onder andere de jeugdbescherming en jeugdreclassering uit.
HCO
Hulpverleningscasusoverleg in het Veiligheidshuis voor jeugdigen van 0-18 jaar.
LCO
Leerplichtcasusoverleg in het Veiligheidshuis. Doelgroep zijn jeugdigen met ernstig ongeoorloofd schoolverzuim, waarvoor een proces-verbaal is opgemaakt of voor wie men voornemens is een proces-verbaal op te maken.
LdH
Leger des Heils: een landelijk werkende instelling die zowel jeugdhulp als jeugdbescherming en jeugdreclassering biedt.
MDO
Multidisciplinair Overleg van het CJG of lokale gebiedsteam.
Jeugdbeschermingsmaatregel
De kinderrechter kan twee jeugdbeschermingsmaatregelen opleggen: de ondertoezichtstelling (OTS), of een ontheffing of ontzetting uit de ouderlijke macht. Bij een OTS begeleiden GGW-ers een gezin bij de opvoeding, tot de ouders dit weer zelfstandig kunnen overnemen. Bij een ontheffing of ontzetting uit het gezag verliezen ouders de voogdij over hun kind. Ze kunnen nog wel betrokken zijn bij inzet van hulpverlening maar hebben geen beslissende stem meer.
RvdK
Raad voor de Kinderbescherming
SGJ
Stichting Gereformeerde Jeugdhulp: een landelijk werkende instelling die zowel jeugdhulp als jeugdbescherming en –reclassering biedt.
Veiligheidshuis
In het Veiligheidshuis Zeeland zijn de justitiële keten en de zorg-en welzijnsketen fysiek aan elkaar gekoppeld, om op een zo effectief mogelijke wijze criminaliteit, recidive en overlast tegen te gaan en daarmee de (sociale) veiligheid in Zeeland te verhogen. Het College Zorg en Welzijn is opdrachtgever van het veiligheidshuis.
WSG
William Schrikker Groep: Een landelijk werkende instelling die zowel jeugdhulp als jeugdbescherming en jeugdreclassering biedt. Gespecialiseerd in jeugdigen en ouders met een beperking.
7