Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Ruud van Herp, Eveline Miltenburg, Heleen Schoots-Wilke en Maria Voets
KPC Groep, ’s-Hertogenbosch, 2009
Dit draaiboek is ontwikkeld door KPC Groep voor ondersteuning van het regulier en speciaal onderwijs in opdracht van het ministerie van OCW. KPC Groep vervult op het gebied van R&D een scharnierfunctie tussen wetenschap en onderwijsveld.
Foto omslag: mevrouw P. Vaessen Bestelnummer: 221078 Dit draaiboek is uitsluitend bedoeld voor onderwijsdoeleinden en mag alleen binnen de schoolcontext gebruikt worden. In alle andere gevallen geldt: Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. © 2009, KPC Groep, ’s-Hertogenbosch
Inhoud
1
Inleiding
3
2
Stap 1: voorwaarden op schoolniveau
5
3
Stap 2: voorbereiding van de buddy
7
4
Stap 3: vraag van de leerling
9
5
Stap 4: begeleiding
11
6
Stap 5: evaluatie
15
7
Tijdpad
17
8
Literatuur en geraadpleegde bronnen
21
Bijlagen
Inhoud
23
1
2
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
1
Inleiding
Voor leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum kan het moeilijk zijn in het reguliere onderwijs mee te komen. Met name de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs is voor deze leerlingen vaak een struikelblok. Er verandert veel voor hen: verschillende docenten, wisselen van lokaal, veel interacties met medeleerlingen, plannen en organiseren van huiswerk en samenwerken in projecten. Door koppels te maken van reguliere leerlingen en leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte, kunnen veel van deze problemen vroegtijdig gesignaleerd en ondervangen worden. Voorbeelden van hulpvragen van leerlingen, waarbij buddy’s zijn ingezet, vindt u terug in dit draaiboek, op de DVD en in bijlage 16. Pilots In 2008 en 2009 heeft KPC Groep op een aantal scholen pilots uitgevoerd met een peerbuddysysteem. Dit systeem heeft als doel normaal begaafde leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum in het reguliere voortgezet onderwijs zodanig te begeleiden dat zij optimaal kunnen profiteren van de school in al haar facetten. Ook leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum vinden het prettig om contacten te hebben met hun medeleerlingen; de beïnvloeding van leerlingen onder elkaar en het leren van elkaar is heel belangrijk. De begeleiding door peerbuddy’s is een systematische begeleiding door medeleerlingen die is gebaseerd op de principes van service-learning. Service-learning combineert academisch leren met inzet voor de gemeenschap. De begeleiding is dan ook niet gebaseerd op vrijblijvendheid. Leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum kunnen bij een aantal dagelijkse aspecten op school in beperkte mate ondersteuning krijgen van hun schoolgenoten. Voordat ze daadwerkelijk gaan begeleiden, krijgen de buddy’s een training over het omgaan met leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum. Tevens is er gedurende de begeleiding een aantal supervisiemomenten. In de pilots is de begeleiding met name ingezet bij zaken, zoals: • omgaan met roosterwijzigingen; • ondersteuning geven tijdens de pauzes; • hulp bieden: - bij contacten met docenten; - bij planning en organisatie van huiswerk; - bij het werken in het open leercentrum; - in de contacten met andere leerlingen; - bij het bespreken van problemen of het omgaan met gevoelens; - bij deelname aan bijzondere activiteiten op school. Draaiboek De deelnemende pilotscholen hadden de beschikking over een concept-draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo. Deze publicatie is het definitieve draaiboek, u kunt het gebruiken indien u ook met peerbuddy’s aan de slag wilt binnen uw organisatie.
1 Inleiding
3
Dit draaiboek bestaat uit vijf stappen die nodig zijn voor het opzetten van een buddy-systeem. • • • • •
Stap 1: Voorwaarden op schoolniveau Stap 2: Voorbereiding van de buddy Stap 3: Vraag van de leerling Stap 4: Begeleiding Stap 5: Evaluatie
Stap 5 Evaluatie
Stap 1 Voorwaarden op schoolniveau
Stap 4 Begeleiding
Stap 2 Voorbereiding van de buddy
Stap 3 Vraag van de leerling Daarnaast zijn er bijlagen met voorbeeldbrieven en formulieren die u kunt gebruiken bij het opstarten van een buddy-systeem in uw eigen school. Op deze manier kunt u vlot en gedegen aan de slag. Dankbetuiging Graag bedanken wij de scholen die aan dit pilotproject hebben meegewerkt en zij die hun expertise met ons hebben gedeeld: • Evangelische School De Passie, Rotterdam: mevrouw A. Waardenburg; • Het Sondervick College, Veldhoven: mevrouw D. van Hal; • Andreascollege, locatie Pieter Groen, Katwijk: mevrouw G. In ’t Veld; • de heer P. Vermeulen, educatief medewerker Autisme Centraal, Gent; • mevrouw drs. S. Hasper, projectleider Landelijk Netwerk Autisme, Utrecht; • de heer drs. J.H. Jessurun, klinisch psycholoog, 2MC, Eindhoven; • J.C. Pleysierschool, locatie Westerbeek College, Den Haag; • Netwerk Flankerend Onderwijs, Leuven (België); • Novalis College, integratieklas De Blauwe Bloem, Eindhoven; • Pleincollege Antoon Schellens en Pleincollege Bisschop Bekkers, Eindhoven.
4
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
2
Stap 1: voorwaarden op schoolniveau
Voor het slagen van een peerbuddy-systeem in de school is uit de pilots gebleken dat het noodzakelijk is dat het project breed gedragen wordt in de school. De randvoorwaarden voor het slagen van het project zijn verschillend voor de drie niveaus die binnen een organisatie worden onderscheiden. 1 Strategisch niveau (directie). 2 Tactisch niveau (middenmanagement, zorgcoördinatoren). 3 Operationeel niveau (docenten). Ad 1 Strategisch niveau (directie) Op het directieniveau worden de strategie en het beleid van de school uitgezet. Onder strategisch denken en handelen verstaan we de wijze waarop het beleidsontwikkelingsproces binnen de school plaatsvindt, de keuzes die daaruit voortkomen, de wijze waarop die keuzes worden omgezet in concreet handelen en de manier waarop die keuzes worden geëvalueerd. Het peerbuddysysteem dient te passen in de toekomst die de school voor ogen heeft: past dit bij onze school en zijn we bereid hiervoor te kiezen? Randvoorwaarden • Aansluiten bij de visie van de school. • Aansluiten bij de interne zorgstructuur van de school. • Steun op bestuurlijk en directieniveau. • Vastleggen van de verantwoordelijkheden: benoemen van een projectleider. • Beschikbaar stellen van middelen voor begeleiders en buddy’s (tijd, geld en ruimte). Ad 2 Tactisch niveau (middenmanagement, zorgcoördinatoren) Op het tactisch niveau wordt het vastgestelde beleid ingevoerd. Randvoorwaarden • Vaststellen van het draaiboek en de verantwoordelijkheden. • Communiceren van de inhoud van het project naar alle geledingen binnen de school. • Verspreiden van de informatie via bijvoorbeeld schoolgids en informatiebulletin richting ouders en leerlingen. • Opstellen en bijhouden van een jaarplanning. • Zorgvuldig selecteren en koppelen van leerlingen en buddy’s. • Zowel tussentijds als aan het eind van het jaar het project evalueren en zo nodig bijstellen. Ad 3 Operationeel niveau (auti-coaches, docenten, mentoren) Op het operationeel niveau wordt het peerbuddy-systeem daadwerkelijk zichtbaar. De projectverantwoordelijke dient de dagelijkse gang van zaken in goede banen te leiden en ook taken en verantwoordelijkheden vast te leggen. Het is van belang de taakverdeling en de verdeling in verantwoordelijkheden tussen de zorgcoördinator en de auti-coach goed vast te leggen1.
1 We gaan hier gemakshalve uit van een zorgcoördinator en een auti-coach. In dit geval heeft de auticoach de dagelijkse begeleiding en de zorgcoördinator voornamelijk een coördinerende functie. Elke school verschilt in functies en benamingen van functies die men gebruikt, u kunt de situatie passend maken voor uw eigen schoolorganisatie.
2 Stap 1: voorwaarden op schoolniveau
5
Randvoorwaarden • Signaleren van het functioneren van de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum in de klas/groep. • Begeleidingsmomenten hebben met de buddy’s. • Overlegmomenten hebben met de begeleide leerlingen en hun ouder(s). • Overlegmomenten (supervisie) hebben met de docenten en mentoren van de betreffende leerlingen. • Evaluatie vastleggen.
6
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
3
Stap 2: voorbereiding van de buddy
Wanneer voorzien is in de randvoorwaarden op schoolniveau, kan daadwerkelijk gestart worden met het opzetten van het peerbuddy-systeem. Voordat een buddy begint met het begeleiden van een leerling met een stoornis in het autistisch spectrum, moet deze buddy zorgvuldig voorbereid worden op zijn of haar taak. De procedure voor het werven, selecteren en trainen van de buddy’s bestaat uit vier fasen. In hoofdstuk 7 staat het tijdpad uitgestippeld voor het opzetten van het peerbuddy-systeem. Stap 2 kan in de tijd parallel lopen met stap 3 (de vraag van de leerling). Fase 1: Keuze in opzet Alvorens u kunt starten met het werven en selecteren van buddy’s, dient u een keuze te maken in de opzet van het peerbuddy-systeem. Er zijn ervaringen opgedaan met drie varianten: • de buddy is een leerling uit de bovenbouw, die een leerling uit de onderbouw begeleidt; • de buddy en de te begeleiden leerling zitten in dezelfde klas; • de leerling wordt begeleid door een ‘circle of friends’, dus door meerdere buddy’s. Voor alle varianten zijn vanuit literatuur en praktijkervaring voor- en nadelen te noemen. De doorslaggevende factor in uw keuze moet zijn waar de leerling die begeleid wordt, het meeste baat bij heeft. Daarnaast is het belangrijk te bekijken welke variant het best past in uw schoolsituatie. Hieronder staat een overzicht aan de hand waarvan u een afweging kunt maken. Variant Buddy uit hogere klas
Voordeel
Nadeel
• Ervaring met schoolsituaties
• Ontmoeting tussen buddy en
en schooltaken • Afstand, vrijheid voor de
buddy
Buddy uit dezelfde klas
• Nabijheid • Kleine ondersteuning tijdens
leerling moet goed geregeld worden • Verschil in levensfase • Tussen hulpbehoefte en begeleiding kan gat (tijd) zitten • Risico op claim op buddy gedurende de hele dag
de les mogelijk • Snel signaleren van behoefte
van leerling door buddy Circle of friends
• Gespreide belasting van
buddy’s • Verschillende buddy voor verschillende hulpvragen • Beschikbaarheid van buddy’s Combinatie van bovenstaande varianten
• Afstemming tussen buddy’s
regelen • Risico op minder betrokken-
heid van buddy’s • Onoverzichtelijk voor de
begeleide leerling
Fase 2: Werving en Selectie Wanneer u zicht heeft op hoeveel leerlingen en welke leerlingen behoefte hebben aan de begeleiding van een buddy (zie stap 3), kunt u van start met het werven en selecteren van potentiële buddy’s.
3 Stap 2: voorbereiding van de buddy
7
Voor de werving en selectie van de buddy’s zijn de volgende aspecten belangrijk. • Het zijn leerlingen met weinig schoolverzuim. • De leerlingen hebben geen probleem met de eigen schoolvakken. • De leerlingen kunnen omgaan met vertrouwelijke informatie. • De leerlingen kunnen sociale situaties goed inschatten. • De leerlingen presteren goed en hebben daardoor ruimte voor extra dingen. U kunt mentoren en/of docenten vragen om aan de hand van deze criteria leerlingen die als buddy in aanmerking zouden kunnen komen, te noemen. Vervolgens selecteert u hieruit een aantal leerlingen. De voorkeur gaat uit naar leerlingen die over de volgende eigenschappen beschikken. • Behulpzame en positieve instelling. • Interesse in mensen (accepteren en waarderen van verschillen tussen mensen). • Verantwoordelijkheidsgevoel. • Geduld en volharding. • Stabiliteit. • Betrouwbaarheid. • Goede planningsvaardigheden. • Creativiteit. • Behoorlijke dosis initiatief. • Relativeringsvermogen. • Bereidheid om te investeren. • Vriendelijke maar ook zakelijke houding (vooral niet te empathisch). • Affiniteit met autisme (na de training vast te stellen). Het is belangrijk om tijdig te beginnen met de werving van (mogelijke) buddy’s. Aan te bevelen is om zorgvuldig om te gaan met het werven van zowel de buddy’s als de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum. Het is vervelend om of een buddy of een leerling te moeten teleurstellen, mocht er te veel vraag dan wel aanbod zijn. Een mogelijkheid is om een buddy als ‘reserve’ achter de hand te hebben, maar communiceer dit goed met de betrokken buddy. Buddy’s waarderen het enorm om persoonlijk gevraagd te worden. Dit geniet daarom de voorkeur boven ‘gewoon’ werven door middel van een oproep op het prikbord. Fase 3: Informatiebijeenkomst voor potentiële buddy’s De volgende stap in de procedure betreft het benaderen van de voorgeselecteerde leerlingen om na te gaan of zij willen deelnemen aan dit project. Dit gebeurt in een informatieve bijeenkomst waarin het doel van het project wordt toegelicht en informatie wordt gegeven over autisme spectrum stoornissen. Aan het eind van deze bijeenkomst kunnen de leerlingen aangeven belangstelling te hebben voor deelname aan dit project en zich bereid verklaren om een korte training (drie bijeenkomsten) met betrekking tot autisme te volgen. Op dat moment committeren zij zich nog niet aan hun daadwerkelijke rol als buddy; pas tijdens de derde cursusbijeenkomst wordt hen gevraagd definitief te besluiten al dan geen buddy te worden. De ouders van de buddy’s worden schriftelijk benaderd (zie bijlage 1) over het doel en de opzet van dit project. In deze brief wordt de ouders tevens om toestemming gevraagd voor deelname van hun kind aan het project. De training kan starten nadat de ouders toestemming hebben gegeven voor deelname. Fase 4: Training van de buddy’s De training van de buddy’s is een essentieel onderdeel van het voorbereiden van de buddy’s. Het begeleiden van een leerling met een stoornis in het autistisch spectrum is geen lichtzinnige taak en vraagt een behoorlijke inspanning van de buddy. De buddy moet weten wat autisme is, hoe dat zich uit en hoe daarmee om te gaan is. En hij of zij moet beschikken over algemene begeleidingsvaardigheden en zelfkennis opdoen in deze. Immers, de buddy is zijn of haar eigen instrument in de begeleiding. Een voorbeeld van een training, bestaande uit drie bijeenkomsten, is te vinden in bijlage 6.
8
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
4
Stap 3: vraag van de leerling
Parallel aan de wervingsprocedure van buddy’s vindt een vooronderzoek plaats naar leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum voor wie begeleiding door een buddy mogelijk nuttig kan zijn. Fase 1: Vooronderzoek Dit vooronderzoek bestaat in eerste instantie uit dossieronderzoek en gesprekken met de zorgcoördinator, de auti-coach en de mentor. Uit dit vooronderzoek komt een aantal leerlingen naar voren dat mogelijk bij buddybegeleiding gebaat is. Fase 2: Contact met ouders Aan de ouders van deze leerlingen wordt door middel van een brief met informatie over dit project toestemming gevraagd voor deelname van hun zoon of dochter aan het project (zie bijlage 2). Tevens wordt de ouders in deze brief gevraagd dit project met hun zoon of dochter te bespreken en na te gaan of hun kind aan het project wil deelnemen. Fase 3: Contact met de leerlingen De leerlingen die op basis van deze twee fasen zijn geselecteerd, worden uitgenodigd voor een groepsgesprek over het doel en de opzet van het project. Tijdens deze bijeenkomst wordt uitleg gegeven over hoe het project in zijn werk gaat en wat leerlingen aan een buddy kunnen hebben. Ook geven de leerlingen in deze bijeenkomst door middel van het invullen van een vragenlijst aan op welke terreinen zij hulp van een buddy zouden willen hebben en over welke ‘eigenschappen’ een buddy volgens hen moet beschikken (zie bijlage 3). Fase 4: Vaststellen hulpvraag Na analyse van de vragenlijst wordt de uitkomst in een individueel vervolggesprek met de betreffende leerling besproken. De hulpvraag wordt in dit gesprek zoveel mogelijk verfijnd en afgebakend, ouders kunnen hier ook bij betrokken worden (zie bijlage 4a en 4b). Om onnodig invullen van vragenlijsten te voorkomen, is het aan te raden goed in het dossier te kijken wat er al bekend is over deze leerling. Van dit gesprek wordt een verslag gemaakt waarin de hulpvraag van de leerling wordt verduidelijkt en wordt uitgesplitst naar de soort problematiek (bijvoorbeeld communicatieproblemen, ordeningsproblemen, sociaal-emotionele problemen)2. Dit verslag wordt met de leerling met een stoornis in het autistisch spectrum besproken. Als deze hiermee akkoord gaat, gaat de schriftelijke weerslag van de geformuleerde hulpvraag ook naar zijn of haar ouders.
2 Het is belangrijk dat er goede afspraken worden gemaakt over de taakbegrenzing van de buddy’s in relatie tot eventuele andere begeleiders, zoals de auti-coach (zie bijlage 5). Ook wordt de procedure aangegeven voor het geval dat er overlap in de begeleiding plaatsvindt en/of wanneer de buddy wordt geconfronteerd met problemen waar hij niet verantwoordelijk voor kan en mag zijn. Bij dit soort problemen wordt een auti-coach of zorgcoördinator ingeschakeld.
4 Stap 3: vraag van de leering
9
10
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
5
Stap 4: begeleiding
De volgende stap in de procedure betreft het matchen van buddy en de leerling met een stoornis in het autistisch spectrum en de start van de daadwerkelijke begeleiding. Fase 1: Startbijeenkomst Hiervoor wordt een bijeenkomst georganiseerd, die bestaat uit twee gedeelten. In het eerste gedeelte van de bijeenkomst krijgen de buddy’s de informatie die zij nodig hebben over ‘hun’ leerling met een stoornis in het autistisch spectrum, eventueel mondeling aangevuld door de begeleiders, auti-coach en/of zorgcoördinator. De buddy’s hebben deze informatie nodig om met de begeleiding van de leerlingen te kunnen starten. Het gaat om enige informatie over de achtergrond van de leerling en welke hulpvraag en begeleidingsbehoefte de leerling heeft aangeven. De buddy’s kunnen hierover dan ook nog vragen stellen. Het is van groot belang de buddy’s expliciet duidelijk te maken hoe zij om moeten gaan met deze privacygevoelige informatie. In het tweede gedeelte van de bijeenkomst voegen de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum zich bij de groep. Zij krijgen dezelfde schriftelijke informatie die de buddy’s hebben gekregen en kunnen controleren of datgene wat er staat klopt met hun eigen idee. Als dat inderdaad zo is, worden de buddy en de leerling met een stoornis in het autistisch spectrum aan elkaar voorgesteld en kunnen ze nader kennismaken. Ze kunnen tevens een concrete afspraak maken voor hun eerste gezamenlijke bijeenkomst. Het is de bedoeling dat plaats en tijd worden vastgelegd in de agenda. Aan de buddy’s wordt gevraagd om hierin het initiatief te nemen. Na de startbijeenkomst krijgen de buddy’s een brief met aanvullende informatie en tips, en een overzicht met de gemaakte afspraken (zie bijlage 7). Mocht een leerling zijn of haar buddy echt niet zien zitten, dan is dit het moment om de matching bij te stellen. Wees daar open en eerlijk over in de bijeenkomst. Liever meteen wisselen, dan een aantal verloren weken hebben, voordat het probleem bovenkomt. Fase 2: Contact met ouders De ouders van de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum worden geïnformeerd over de start van het project en tevens wordt de naam van de buddy van hun zoon of dochter aan hen doorgegeven. De zorgcoördinator dient periodiek de ouders te informeren over het verloop van de begeleiding. Ouders stellen het op prijs om op de hoogte gehouden te worden, ook (of juist) wanneer alles goed verloopt. Wanneer de ouders tussentijds problemen in relatie tot dit project signaleren, dan moeten zij deze melden bij de zorgcoördinator. Belangrijk is te allen tijde te voorkomen dat de ouders de buddy zelf benaderen. Daar is de buddy immers niet voor. Fase 3: Contactmomenten buddy - leerling In het eerste vervolgcontact is het van belang dat de buddy samen met de leerling met een stoornis in het autistisch spectrum opnieuw kritisch kijkt naar de hulpvraag en begeleidingsbehoefte van de leerling. Laat ze samen een lijst maken van de belangrijkste problemen waar de leerling met een stoornis in het autistisch spectrum hulp bij wil hebben. In een logboek (zie bijlage 13) wordt vastgelegd wat de hulpvraag is, wat het gegeven advies is, uitgewerkt in concrete tips en het effect van de advisering. Dit logboek wordt elke bijeenkomst bijgewerkt.
5 Stap 4: begeleiding
11
In een van de pilots is gewerkt met Video Interactie Begeleiding (VIB). Met deze methode krijgen zowel de buddy als de leerling met een stoornis in het autistisch spectrum goed zicht op het functioneren van de begeleiding. Ze kunnen zelf met een kleine camera opnamen maken. Deze kunnen dan later onder begeleiding tijdens de intervisie terug gekeken worden. Wanneer de buddy en de leerling niet bij elkaar in de klas zitten, is het belangrijk dat ze een vast ontmoetingsmoment hebben. Wanneer de buddy en de leerling in dezelfde klas zitten, zullen ze veel kleine informele ontmoetingen hebben. Toch is het ook dan aan te raden dat ze periodiek de begeleiding met elkaar doornemen. Taakomschrijving Een buddy ondersteunt een leerling met een stoornis in het autistisch spectrum tijdens zijn of haar schoolperiode bij dagelijks voorkomende problemen. Een goede taakafbakening of -omschrijving van de begeleiding door de auti-coach en de buddy is van belang. De zorgcoördinator stelt, in overleg met de auti-coach en de buddy, de taakafbakening vast, rekening houdend met de al geformuleerde hulpvraag. In een gezamenlijke bespreking met de leerling met een stoornis in het autistisch spectrum wordt deze taakafbakening aan de leerling verduidelijkt. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van een gespreksformulier (zie bijlage 5). In de praktijk zullen buddy’s, als zij het gevoel hebben dat de grens van hun taak overschreden wordt, dit aan de zorgcoördinator moeten aangeven. Deze kan dan, indien nodig, stappen ondernemen. Communicatie De zorgcoördinator geeft informatie vanuit de begeleiding (door auti-coach en/of buddy) die van belang is voor andere betrokkenen (mentor, vakdocenten en dergelijke) aan hen door. Duidelijke communicatielijnen binnen de zorgstructuur van de school zijn van groot belang voor een goed functioneren van de leerlingenzorg. In een peerbuddy-systeem bestaan er verschillende communicatielijnen: tussen buddy’s en leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum, tussen buddy’s en auti-coach en tussen buddy’s en zorgcoördinator. Er zijn ook communicatielijnen tussen ouders en auti-coach, en ouders en zorgcoördinator. De zorgcoördinator heeft in onze optiek een leidende rol in dit proces. Hij of zij zou de spil moeten zijn in de informatieoverdracht en ook een rol moeten spelen bij de bewaking van de afspraken. Hij of zij zou ook betrokkenen aan moeten sturen. Hoe dit concreet ingevuld wordt, hangt allemaal samen met de zorgstructuur van de school. In onze optiek verloopt de communicatie tussen de ouders van de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum en de buddy’s via de zorgcoördinator. Stap 5: Supervisie Het is de bedoeling dat er gemiddeld één keer per maand een supervisiebijeenkomst voor de buddy’s wordt gehouden onder leiding van de zorgcoördinator en/of auti-coach om ervaringen uit te wisselen en om indien nodig de begeleiding aan te passen. Tussentijds vindt er ook evaluatie plaats met de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum, zodat eventuele bijstellingen van hun kant in de begeleiding opgenomen kunnen worden. Aan het einde van het project wordt een slotbijeenkomst gehouden om dit project in zijn geheel te evalueren en af te sluiten (en te vieren). Tijdens de supervisiemomenten voor de buddy’s is er ruimte om te bespreken waar ze tegenaan lopen in de begeleiding. Met name de grenzen van begeleiding blijkt een thema te zijn waar veel aandacht voor moet zijn. De begeleiding moet gaan over dagelijkse schoolzaken. Sociaal-emotionele problematiek van de leerling met een stoornis in het autistisch spectrum hoort niet bij de buddy thuis. Dit neemt niet weg dat de hulp bij de dagelijkse gang van zaken voor veel leerlingen een verbetering teweegbrengt in het welbevinden. In die zin is het sociaal-emotionele aspect wel een neveneffect, maar mag niet het object van de begeleiding zijn.
12
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Het is wellicht ook een idee om via de computervoorzieningen en het intranet van de school een digitaal forum voor de buddy’s op te zetten. Op deze manier kunnen ze hun ervaringen delen en uitwisselen, zonder dat ze afhankelijk zijn van de fysieke ontmoetingsmomenten.
5 Stap 4: begeleiding
13
14
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
6
Stap 5: evaluatie
Aan het eind van het project vindt, onder leiding van de zorgcoördinator, een evaluatie plaats met de buddy’s, de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum, de auti-coaches en de ouders. Een goede evaluatie is noodzakelijk, aangezien de bevindingen kunnen leiden tot bijstelling van de procedure op school. Bovendien wordt hiermee goed functioneren bewaakt en het draagvlak behouden. De cyclus van evaluatie en peerbuddy-systeem zijn in onderstaand schema weergegeven. Voor een gedegen evaluatie is van belang om alle betrokkenen mee te nemen: de buddy’s, de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum, de ouders van de leerlingen en de verantwoordelijken op school. Voor de evaluatie kunt u gebruikmaken van de bijlagen 8 tot en met 12. Voor een indruk van de ervaringen met het peerbuddy-systeem, zoals hier beschreven, is de DVD beschikbaar.
Stap 5 Evaluatie
Stap 1 Voorwaarden op schoolniveau
Stap 4 Begeleiding
Stap 2 Voorbereiding van de buddy
Stap 3 Vraag van de leerling
6 Stap 5: evaluatie
15
16
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
7
Tijdpad
Voordat een peerbuddy-systeem van start kan gaan, is er voorwerk nodig. Hoe lang deze periode duurt, hangt af van de startpositie van de school: aan hoeveel randvoorwaarden is reeds voldaan? Onderstaand een voorbeeld van een systeem dat in september start: om de opstartperiode voldoende ruimte te geven, begint dit tijdpad al in januari. Draaiboek/tijdsplanning voor het opzetten van een buddy-systeem Stap Tijd Activiteit Stap 1: Januari • Bespreken van het Randvoorwaarden plan met de directie • Vaststellen prioriteit
Bijzonderheden • Sluit het project aan bij de visie en missie van de school? Wat is het beleid in deze? • Vermelding school-
site en/of schoolgids • Opnemen in (verlengde) intakeprocedure van de school • Mogelijkheden be-
Stap 1: Randvoorwaarden
Maart/april
Bespreken van het plan met het schoolzorgteam
Stap 1: Randvoorwaarden
Maart/april
Bespreken van het plan met het docententeam
7 Tijdpad
loning/dispensatie buddy’s * Randvoorwaarden, zie hoofdstuk 2 Onderwerpen: • Wie heeft er interesse om mee te doen in dit project? • Wat zijn de randvoorwaarden? • Hoe kunnen we die verwezenlijken? Procedure doornemen • Doel: draagvlak creëren binnen het team * Randvoorwaarden, zie hoofdstuk 2 Doel: draagvlak creëren binnen het team (het Steunpunt Autisme kan betrokken worden bij de voorlichting) * Randvoorwaarden, zie hoofdstuk 2
17
Draaiboek/tijdsplanning voor het opzetten van een buddy-systeem Stap Tijd Activiteit April Werven van de buddy’s: Stap 2: Voorbereiding van de persoonlijk vragen en/of buddy advertentie opstellen en plaatsen
Stap 2: Voorbereiding van de buddy
April/mei
Selecteren van de buddy’s
Stap 3: Vraag van de leerling
April/mei
• Welke leerlingen
Stap 2: Voorbereiding van de buddy
Mei/juni
18
met een stoornis in het autistisch spectrum hebben we in de school en welke nieuwe leerlingen hebben zich ingeschreven? • Leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum benaderen: waarbij zou je begeleid willen worden? • Voorlichting over mogelijke begeleiding door een buddy • Benaderen van ouders (tevens schriftelijke akkoordverklaring) Gesprekken met potentiële buddy’s
Bijzonderheden • Plaatsen van de advertentie: via de schoolkrant, leerlingenraad, mededelingenbord • Leerlingen kunnen ook door bijvoorbeeld de zorgcoördinator worden ‘aangezocht’ * Stap 2, zie hoofdstuk 3 * Stap 2, fase 2, eigenschappen buddy Leerlingen kunnen schriftelijk of mondeling solliciteren, waarbij ze hun motivatie toelichten * Brief aan ouders Het is belangrijk dat zowel leerlingen als ouders de begeleiding onderschrijven en ermee akkoord gaan * Brief aan ouders * Vragenlijst voor de leerling * Vragenlijst voor de ouders * Akkoordverklaring ouders
Beoordelen of de leerling het aankan Gesprek voorbereiden: • wat wil ik weten • welke vragen ga ik stellen • wat is het takenpakket van een buddy? * Gespreksformulier * Taken buddy
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Draaiboek/tijdsplanning voor het opzetten van een buddy-systeem Stap Tijd Activiteit Juni Bijeenkomst van ouders Stap 3 (en 2): Vraag van de leerling en leerlingen (voorbereiding van de (mogelijk ook de potenbuddy) tiële buddy’s erbij) Stap 2: Juni Vaststellen van de Voorbereiding van de agenda en het trainingsbuddy programma, bestaande uit drie bijeenkomsten voor de buddy’s Stap 3: Juni Inventariseren hulpvraVraag van de leerling gen van de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum
Stap 1: Voorwaarden op schoolniveau
Juni
Informeren van de collega’s, mentor, et cetera: wat is de procedure, namen van buddy’s en leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum, wat wordt er van de collega’s verwacht?
Stap 2: Voorbereiding van de buddy
Augustus/september
Drie bijeenkomsten met de buddy’s
Stap 4: Begeleiding
September/oktober
Start van de begeleiding
Stap 4: Begeleiding
November
Eerste terugkombijeenkomst
7 Tijdpad
Bijzonderheden Informatie over het traject
Samen met een collega het draaiboek en het materiaal opstellen * Draaiboek training buddy’s (bijlage 6) • Wat zijn de hulpvragen van de leerling met een stoornis in het autistisch spectrum? • Welke buddy’s zijn nodig? * Vragenlijsten leerlingen en ouders (bijlage 4a en 4b) Wie zijn de buddy’s en wie zijn de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum? (aan de hand van een PowerPoint of korte presentatie worden de collega’s van deze nieuwe activiteit op de hoogte gesteld) Het is belangrijk om er vanaf het begin een collega bij te betrekken die het, als het nodig is, over kan nemen * Draaiboek training buddy’s (bijlage 6) De buddy maakt aantekeningen over de frequentie van de begeleiding, vragen en acties * Format voor logboek (bijlage 13) Tussen de bijeenkomsten kunnen de buddy’s bij de auti-coach of een andere, daarvoor aangewezen persoon terecht met vragen
19
Draaiboek/tijdsplanning voor het opzetten van een buddy-systeem Stap Tijd Activiteit Januari Tweede terugkombijStap 4: Begeleiding eenkomst
Stap 5: Evaluatie Daarna volgt stap 1: Randvoorwaarden op schoolniveau
20
Mei
•
Evaluatie
• Gezamenlijke afslui-
ting Wat ging goed? • Waar moeten we voor het volgend jaar aan denken? •
Bijzonderheden Tussentijdse intervisiebijeenkomsten voor de buddy’s onder begeleiding van de auti-coach/ zorgcoördinator • Evaluatieverslag • Procedure aanpassen • Veel voorkomende vragen en good practices inventariseren en vastleggen * Evaluatieformulieren, bijlage 8 t/m 12
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
8
Literatuur en geraadpleegde bronnen
Boeken en artikelen • ‘Aan de study met een buddy. Een inventariserend onderzoek naar peer-to-peer mentorprojecten in Nederland (2006). Den Haag: ChristenUnie i.s.m. HBO-Raad • Carter, E., Cushing, L.S., Clark, N.M. & Kennedy, C.G. (2005). Effects of peer support interventions on students’access to the general curriculum and social interactions. In: Research & Practice for Persons with Severe Disabilities, vol. 30, no. 1, p. 15-25 • Clijsen, A. & Leenders, Y (2005). Leerlingen met autisme in het voortgezet onderwijs. Een praktische gids voor docenten, mentoren en zorgcoördinatoren. ’s-Hertogenbosch: KPC Groep/LNA • Douma, L. (2006). In de klas zonder zeef in je hersens. In: AOB Onderwijsblad • Fuijkschot-Timmers, M., Konings, B., Herrenberg, P., Schoots, H. (2008). Peer-buddy’s in het reguliere VO voor leerlingen met ASS problematiek. In: Omologie, nr. 7, p. 10-11 • Graafland, H. (2007). Autisme in het voortgezet onderwijs. In: J/M Pubers, april 2007 • Hughes, C. & Carter, E.W. (2006). Success for all students: promoting Inclusion in secondary schools through Peer Buddy Programs. Pearson Education, Inc. • Hughes, C., Guth, C., Presley, J., Scott, S., Lorden, S. (1999). Peer Buddy Manual: Metropolitan Nashville Peer Buddy Program. Nashville: Vanderbilt University • Jones, V. (2007). “I felt like I did something good” – the impact on mainstream pupils for a peer tutoring programme for children with autism. In: British Journal of Special Education, Volume 34, Number 1 • Landelijk Netwerk Autisme. Tips voor het creëren van een veilige omgeving. http://www. landelijknetwerkautisme.nl/index.php?pid =100 • Ronde, F. de (2007). De docent, de leerling en autisme. Lesgeven aan autistische leerlingen in het reguliere onderwijs. Utrecht: IVLOS scripties • Sliepenbeek, S. (z.j.). Een speciale klasgenoot. Autismesteunpunt Zuidoost Brabant, http://www.autismenoord.nl/apus/getbinary.php?id=27&type=10&file=1141743895_Artikel%20Saskia%20eenspecialeklasgenoot%20uploadartikel.doc • Schoots, H. i.s.m. Antoon Schellens en Pleincollege (2008). Draaiboek Buddy-project. ’s-Hertogenbosch: KPC Groep • The peer buddy program. Promoting success for all students. http://www.ablongman.com/ hughes1e/whatis.htm • Velde, C. van der (2007), Pubergids autisme. Een praktische handleiding, Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds • Vermeulen, P. (red.) (2005). Ik ben speciaal 2: uitgeverij EPO: Belgie • Wijzer Autisme in het voortgezet onderwijs, Rotterdam: CED Groep DVD’s • IVO, een jongen met Asperger in het VO (2005, Landelijk Netwerk Autisme). • De zus van Einstein (2004, NVA). • Een zinnenprikkelend leven (deel 2, pubers met autisme) (2007, NVA). • Die heeft een gek broertje zeg (2004, GGzE, Tijdcode producties).
8 Literatuur en geraadpleegde bronnen
21
Websites • www.autismecentraal.com • www.kpcgroep.nl • www.landelijknetwerkautisme.nl • www.service-learning.org Experts • De heer P. Vermeulen, educatief medewerker Autisme Centraal, Gent • Mevrouw drs. S. Hasper, projectleider Landelijk Netwerk Autisme • De heer drs. J.H. Jessurun, klinisch psycholoog, 2MC, Eindhoven Pilotscholen 2008-2009 • Evangelische School De Passie, Rotterdam • Het Sondervick College, Veldhoven • Andreascollege, locatie Pieter Groen, Katwijk Good practices • J.C. Pleysierschool, locatie Westerbeek College, Den Haag • Netwerk Flankerend Onderwijs, Leuven (België) • Novalis College, integratieklas De Blauwe Bloem, Eindhoven • Pleincollege Antoon Schellens en Pleincollege Bisschop Bekkers, Eindhoven
22
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Bijlagen
Deze bijlagen zijn in digitale versies te vinden op de DVD behorende bij dit draaiboek. Stap 2
Bijlage 1
Stap 3
Bijlage 2 Brief aan de ouders van mogelijk te begeleiden leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum
Stap 3
Bijlage 3 Vragenlijst (wensen voor begeleiding) voor leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum
Stap 3
Bijlage 4a Vaststelling van de hulpvraag van de leerling met een stoornis in het autistisch spectrum Bijlage 4b Vaststelling van de hulpvraag van de leerling met een stoornis in het autistisch spectrum (oudervariant)
Brief aan de ouders van mogelijke buddy’s
Stap 4
Bijlage 5
Formulier bij taakafbakening auti-coach en buddy
Stap 2
Bijlage 6
Training Buddy’s
Stap 4
Bijlage 7 Brief aan buddy’s naar aanleiding van eerste bijeenkomst met leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum
Stap 5
Bijlage 8
Stap 5
Bijlage 9 Evaluatieformulier voor leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum
Stap 5
Bijlage 10 Evaluatieformulier voor de ouders van de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum
Stap 5
Bijlage 11
Evaluatieformulier voor de ouders van de buddy’s
Stap 5
Bijlage 12
Evaluatieformulier voor de school
Stap 4
Bijlage 13
Format logboek voor de buddy’s
Stap 2
Bijlage 14
Kwaliteitenspel
Stap 4
Bijlage 15 Wat iedereen moet weten over een leerling met een stoornis in het autistisch spectrum
Stap 3
Bijlage 16
Bijlagen
Evaluatieformulier voor buddy’s
Voorbeelden van hulpvragen
23
24
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Bijlage 1: Brief aan de ouders van mogelijke buddy’s Onderwerp: peerbuddy-project
Aan de ouders/verzorgers van Geachte heer/mevrouw, In toenemende mate komt het voor dat leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum binnen het reguliere onderwijs een plaats vinden. Ze kunnen met de juiste begeleiding ook behoorlijk functioneren binnen het reguliere onderwijs. Binnen onze school is een zorgstructuur ontwikkeld waarin leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum begeleid worden door auti-coaches. Dit zijn leraren met kennis over autisme die deze leerlingen extra ondersteunen. Zij begeleiden de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum op het gebied van studie, fungeren als intermediair tussen deze leerlingen en andere leraren en proberen problemen op te lossen. Zij zijn dan ook verantwoordelijk voor de begeleiding van de leerlingen. Om deze begeleiding nog beter te laten verlopen is het plan ontstaan, in navolging van succesvolle programma’s in de VS en Nederland, om ook leerlingen een aanvullende rol te geven in de begeleiding van leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum. Leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum vinden het prettig om contacten te hebben met hun medeleerlingen en de beïnvloeding van leerlingen onder elkaar; het leren van elkaar is van groot belang. Vanuit die optiek hebben we dan ook het plan opgevat om een peerbuddy-systeem op te zetten, zodat leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum in een aantal dagelijkse aspecten van het schoolse leven in een beperkte mate ondersteuning kunnen krijgen van hun schoolgenoten. Te denken valt aan bijvoorbeeld hulp bieden bij een docent zoeken, omgaan met roosterwijzigingen, contacten met andere leerlingen, pauzes voorbereiden of hulp bieden bij deelname aan een schoolfeest. Het is dus uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de verantwoordelijkheid voor de begeleiding bij de buddy ligt. Voorwaarde om als buddy in dit project mee te kunnen doen, is onder meer dat de schoolresultaten niet onder de buddy-activiteiten mogen lijden en het een beperkte, maar wel regelmatige tijdsinvestering kost. Bovendien mag er geen sprake zijn van een emotionele belasting voor de buddy. De school bekijkt de mogelijkheden om buddy’s op enigerlei wijze te ‘belonen’ voor hun activiteiten. We hebben via de zorgcoördinator en de decaan zes leerlingen, waaronder uw zoon of dochter, benaderd met de vraag of ze eventueel geïnteresseerd zijn in deelname als buddy aan dit peerbuddy-systeem. Deze zes leerlingen hebben onlangs een eerste kennismakingsbijeenkomst gehad met de begeleiders van het project. Het was een louter informatieve bijeenkomst waarin gesproken werd over autisme, een stukje van een DVD werd vertoond, de procedure werd uitgelegd en waar uiteindelijk aan ieder van hen gevraagd werd of ze mee wilden doen in dit project. Het meedoen aan dit project bestaat voorlopig alleen nog maar uit deelname aan een minicursus over autisme op drie dagen in september, telkens twee lesuren. Ze krijgen dan meer informatie over autisme, over communicatie met leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum, praktische oefeningen enzovoort. Na deze training kan ieder van hen besluiten om wel of niet definitief buddy te worden. Deze korte cursus wordt gegeven door Wij hopen u voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met de zorgcoördinator.
Bijlagen
25
Graag vragen wij uw toestemming voor deelname van uw zoon of dochter aan dit project. Wij verzoeken u onderstaand strookje in te vullen en aan uw zoon of dochter vragen we het ingevulde strookje aan de zorgcoördinator te geven. Met vriendelijke groet,
zorgcoördinator
De heer/mevrouw deelname van
Datum: _________________________
26
geeft/geven wel/geen toestemming voor aan het peerbuddy-project.
Handtekening ____________________________________
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Bijlage 2: Brief aan de ouders van leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum Onderwerp: peerbuddy-project
Aan de ouders/verzorgers van Leerlingen met een autistische stoornis vinden in toenemende mate een plaats binnen het reguliere onderwijs. Ze kunnen met de juiste begeleiding ook behoorlijk functioneren binnen het reguliere onderwijs. Binnen onze school is een zorgstructuur ontwikkeld waarin leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum begeleid worden door auti-coaches. Auti-coaches zijn leraren die veel kennis over autisme hebben en die leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum extra ondersteuning geven. Zij begeleiden de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum bij hun studie, fungeren als intermediair tussen hen en andere leraren en proberen problemen op te lossen. Zij zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum. Om deze begeleiding nog beter te laten verlopen is, in navolging van succesvolle programma’s in de VS en Nederland, het plan ontstaan om ook leerlingen een aanvullende rol te geven in de begeleiding van leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum. Leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum vinden het ook prettig om contacten te hebben met hun medeleerlingen en de onderlinge beïnvloeding van leerlingen en het leren van elkaar is voor hen heel belangrijk. Daarom hebben we het plan opgevat om een peerbuddy-systeem op te zetten waardoor leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum bij een aantal dagelijkse aspecten op school in beperkte mate ondersteuning kunnen krijgen van hun medeleerlingen. De ondersteuning door een buddy kan bestaan uit: hulp bieden bij het zoeken van een leraar, omgaan met roosterwijzigingen, contacten met andere leerlingen, ondersteuning in de pauzes, voorbereiden of hulp bieden bij deelname aan een schoolfeest, enzovoort. Er wordt met nadruk op gewezen dat de verantwoordelijkheid voor de begeleiding berust bij de zorgcoördinator en de auti-coaches en níet bij de buddy. Via de zorgcoördinator en de schooldecaan hebben we een aantal leerlingen bereid gevonden om als buddy deel te nemen aan dit project. Deelname aan het project betekent voor de buddy’s dat ze in september een minicursus over autisme volgen. In deze cursus krijgen ze meer informatie over autisme, over de communicatie met de leerlingen met een autistische stoornis, praktische oefeningen, enzovoort. Deze korte cursus wordt gegeven door Door middel van deze brief willen wij u informeren over het peerbuddy-systeem en u de mogelijkheid bieden om uw zoon of dochter aan te melden voor extra begeleiding door deelname aan dit project. Door middel van het invullen van het strookje onderaan deze brief kunt u aangeven of u wilt dat uw zoon of dochter in aanmerking komt voor deelname aan het project. Het is uiteraard heel belangrijk dat uw zoon of dochter deze begeleiding zelf ook op prijs stelt. Wij vragen daarom ook uw zoon of dochter om de aanvraag te ondertekenen. In de tweede helft van september vindt een bijeenkomst plaats voor de mogelijke deelnemers. Tijdens deze bijeenkomst wordt een nadere toelichting gegeven over het verloop en de inhoud van het project. De leerlingen kunnen tijdens deze bijeenkomst tevens aangeven waarvoor zij op school hulp van een buddy willen.
Bijlagen
27
Afspraken en activiteiten die voortkomen uit deze begeleiding worden uiteraard ook doorgegeven aan de ouders van de betrokken leerlingen. Wilt u onderstaand strookje na invulling, graag vóór vrijdag aanstaande, door uw zoon of dochter bij ondergetekende laten inleveren? Vriendelijke groet,
Zorgcoördinator
De ouders van mede begeleid wordt door een buddy. Datum:
willen wel/niet* dat hun zoon of dochter
Handtekening ouder(s):
____________________________
_________________________________
Handtekening leerling:
_________________________________
* Doorstrepen wat niet verlangd wordt.
28
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Bijlage 3: Vragenlijst (wensen voor begeleiding) voor de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum
Naam: __________________________________________________________________________________________ Klas: ___________________________________________________________________________________________ Leeftijd: _________________________________________________________________________________________ Kruis aan waar je de meeste problemen mee hebt: Omgang met klasgenoten Storende geluiden Snel afgeleid zijn Omgang met leraren Omgaan met veranderingen Huiswerk plannen Huiswerk maken Pauzemomenten Gepest worden Bij welke van de onderstaande activiteiten op school wil je graag geholpen worden? Lees de lijst goed door en kruis je mening aan in het vakje Ja, Nee of Niet belangrijk. Er mag maximaal één kruisje per stelling worden gezet. Ik zou hulp willen: Ja Nee Niet belangrijk 1 bij contacten met anderen voordat de school begint 2 bij de weg vinden in het gebouw 3 bij het vinden van een leraar 4 bij een verandering in het lesrooster 5 bij het op tijd komen in een ander lokaal 6 bij de pauze in de hal 7 bij de pauze in de kantine 8 bij het lunchen 9 bij de pauze op het plein 10 bij het snel inpakken van mijn tas 11 bij het snel spullen op de bank leggen 12 als ik iets niet goed kan in de les 13 als ik iets niet goed snap in de les 14 bij het stellen van vragen in de les 15 bij het stellen van vragen, buiten de les, aan anderen 16 als ik niet weet wat ik moet doen 17 als ik ergens veel stress door heb 18 als ik ruzie heb 19 als ik gepest word 20 als ik boos ben 21 als ik verdrietig ben 22 bij het maken van mijn huiswerk 23 bij het opschrijven van huiswerk 24 bij het plannen van mijn huiswerk 25 bij het omgaan met anderen op school 26 bij het voorbereiden op excursies buiten school 27 bij het voorbereiden op een schoolreis 28 bij het meedoen aan een schoolfeest 29 bij het opkomen voor mijn rechten
Bijlagen
29
30 bij het bespreken van een probleem 31 bij vragen om advies 33 bij het werken in het open leercentrum 34 bij bijzondere activiteiten binnen school De leerling die mij helpt: Ja 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
Nee
Niet belangrijk
moet bij mij in de klas/les zitten moet mijn vriend zijn moet met mij om willen gaan moet vriendelijk zijn moet geduld met mij hebben moet eerlijk zijn moet rustig zijn moet goed naar mij kunnen luisteren moet gevoel voor humor hebben moet betrouwbaar zijn moet zich aan afspraken houden moet mij proberen te begrijpen moet ik snel kunnen bereiken als ik een probleem heb moet vrolijk zijn moet behulpzaam zijn moet regelmatig op school zijn moet een jongen zijn moet een meisje zijn
Op deze manier kun je me het beste helpen als ik contacten wil met anderen:
Op deze manier kun je me het beste helpen als ik dingen niet begrijp:
Op deze manier kun je me het beste helpen als ik niet weet wat ik moet doen, bijvoorbeeld meedoen aan een schoolfeest, een schoolexcursie, een activiteitenweek, enzovoort: Kruis aan wat jouw buddy over jou moet weten: Ik kan mij onaangepast of vreemd gedragen Ik kan onoplettend overkomen of helemaal niet reageren Ik vermijd oogcontact bij stress of onder druk Ik kan overreageren Ik kan tactloos overkomen Ik kan eigenwijs, koppig of boos overkomen Ik kan overdreven gewillig of behulpzaam zijn Ik houd meestal niet van fysiek contact Ik kan lichaamstaal lastig begrijpen Ik neem soms metaforen en spreekwoorden letterlijk Ik kan formele, deftige taal gebruiken Ik houd van vaste gewoontes en regels Ik heb een aantal specifieke interesses, zoals Ik kan mij moeilijk verplaatsen in een ander
30
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Bijlage 4a: Vaststelling van de hulpvraag van de leerling met een stoornis in het autistisch spectrum Kan ik al
Kan ik een beetje
Moet ik nog leren
Omgang met anderen Ik kan aan anderen zien hoe zij zich voelen Ik ben behulpzaam Ik kan een praatje beginnen Ik kan met anderen over problemen praten Ik kan goed met anderen samenwerken Ik kan goed naar anderen luisteren Als ik iets niet snap, kan ik er vragen over stellen Ik kan voor mijn rechten op een goede manier opkomen Ik durf contact te leggen met anderen die ik nog niet ken Ik weet welk gedrag wel of niet toegestaan is Ik kan zelf stoppen met ongewenst gedrag Ik stop met ongewenst gedrag als anderen dat zeggen Ik kan ruzies voorkomen Ik kan ruzies oplossen Communicatie Ik kijk anderen aan als ik praat Ik kan duidelijk spreken Ik heb een goede woordenschat, ik begrijp veel dingen Ik kan mezelf goed uitdrukken door het gebruik van woorden Ik ben eerlijk Ik praat te hard Ik praat te zacht
Bijlagen
31
Kan ik al
Kan ik een beetje
Moet ik nog leren
Omgaan met veranderingen Ik blijf kalm en rustig als er plotselinge veranderingen komen Ik vraag rustig wat er verandert (als dat nodig is) Ik accepteer de verandering Ik kan erover nadenken voordat ik reageer op iets wat er gebeurt Ik kan goed plannen Ik word niet boos als er iets helemaal fout gaat Ik kan goed tegen kritiek Ik kan wachten als ik niet meteen aan de beurt ben Ik houd me rustig bezig als ik niets te doen heb Omgaan met mijn schoolwerk Ik ben gemotiveerd voor mijn schoolwerk Ik doe dingen ook als ik die niet erg leuk vind Ik kan mij goed concentreren Ik kan mij goed concentreren ook als het wat drukker is Ik kan goed dingen onthouden Ik kan goed verschillende opdrachten onthouden en uitvoeren Ik kan het huiswerk duidelijk in mijn agenda schrijven Ik kan het huiswerk snel in mijn agenda schrijven Ik stel vragen over mijn huiswerk als ik het niet snap Ik maak altijd meteen het huiswerk als ik thuiskom Ik maak het huiswerk zelfstandig (zonder hulp) Ik werk geordend Ik weet precies hoe ik het werk moet aanpakken Ik kan het huiswerk zelfstandig plannen Ik ben handig, ik kan goed dingen maken Ik kan zelfstandig boekbesprekingen maken
32
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Kan ik al
Kan ik een beetje
Moet ik nog leren
Ik kan zelfstandig werkstukken maken Ik blijf rustig als ik onvoldoendes haal
Bijlagen
33
Bijlage 4b: Vaststelling van de hulpvraag van de leerling met een stoornis in het autistisch spectrum (oudervariant) Kan hij of zij al
Kan hij of zij een beetje
Moet hij of zij nog leren
Omgang met anderen Kan aan anderen zien hoe zij zich voelen Is behulpzaam Kan een praatje beginnen Kan met anderen over problemen praten Kan goed met anderen samenwerken Kan goed naar anderen luisteren Kan vragen stellen als hij of zij iets niet snapt Kan voor zijn of haar rechten opkomen, op een goede manier Durft contact te leggen met anderen die hij of zij nog niet kent Weet welk gedrag wel of niet toegestaan is Kan zelf stoppen met ongewenst gedrag Stopt met ongewenst gedrag als anderen dat zeggen Kan ruzies voorkomen Kan ruzies oplossen Communicatie Kijkt anderen aan als hij of zij praat Kan duidelijk spreken Heeft een goede woordenschat, hij of zij begrijpt veel dingen Kan zichzelf goed uitdrukken door het gebruik van woorden Is eerlijk Praat te hard Praat te zacht
34
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Kan hij of zij al
Kan hij of zij een beetje
Moet hij of zij nog leren
Omgaan met veranderingen Blijft kalm en rustig als er plotselinge veranderingen komen Vraagt rustig wat er verandert (als dat nodig is) Accepteert de verandering Kan erover nadenken voordat hij of zij reageert op iets wat er gebeurt Kan goed plannen Wordt niet boos als er iets helemaal fout gaat Kan goed tegen kritiek Kan wachten als hij of zij niet meteen aan de beurt is Houdt zich rustig bezig als hij of zij niets te doen heeft Omgaan met zijn/haar schoolwerk Is gemotiveerd voor zijn of haar schoolwerk Doet dingen ook als hij of zij die niet erg leuk vindt Kan zich goed concentreren Kan zich goed concentreren ook als het wat drukker is Kan goed dingen onthouden Kan goed verschillende opdrachten onthouden en uitvoeren Kan het huiswerk snel in zijn of haar agenda schrijven Kan het huiswerk duidelijk in zijn of haar agenda schrijven Stelt vragen over zijn of haar huiswerk als hij of zij het niet snapt Maakt altijd meteen het huiswerk als hij of zij thuiskomt Maakt het huiswerk zelfstandig (zonder hulp) Werkt geordend Weet precies hoe hij of zij het werk moet aanpakken Kan het huiswerk zelfstandig plannen Is handig, hij of zij kan goed dingen maken Kan zelfstandig boekbesprekingen maken
Bijlagen
35
Kan hij of zij al
Kan hij of zij een beetje
Moet hij of zij nog leren
Kan zelfstandig werkstukken maken Blijft rustig als hij of zij onvoldoendes haalt
36
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Bijlage 5: Formulier bij taakafbakening auti-coach en buddy Gespreksformulier bij de taakafbakening tussen auti-coach en buddy.
Wat vraag ik aan mijn buddy en wat vraag ik aan mijn auti-coach? Voorbeelden van vragen aan mijn buddy…………
Als ik niet goed weet wat ik moet doen voordat de school begint Als er een roosterwijziging is en ik weet niet wat ik moet doen Als ik niet weet wat ik moet doen in de pauze Als ik tips wil over hoe ik een praatje kan maken met iemand Als ik tips wil over hoe ik me in een groepje moet gedragen Als ik in de kantine iets wil kopen Als ik mee ga doen aan een schoolfeest Als ik mee ga doen aan een excursie Als ik mee ga doen aan een sportdag Als ik studietips wil
Voorbeelden van vragen aan mijn auti-coach……..
Als ik een probleem heb met een docent Als ik iets moet vragen in de klas en ik weet niet hoe Als ik een ruzie of een probleem heb met een andere leerling Als ik problemen heb met de studieplanner Als ik problemen heb bij de planning van mijn huiswerk Als ik problemen heb bij het maken en/of leren van mijn huiswerk Als ik niet weet hoe ik moet samenwerken met een medeleerling Als ik gepest wordt Als afspraken niet worden nagekomen Als ik me niet goed voel, verdrietig, boos of ziek Als mijn buddy zegt dat ik naar de auti-coach moet gaan
Bijlagen
37
Bijlage 6: Training buddy’s De training bestaat uit drie bijeenkomsten. A
Opzet training
Stap 1: introductie van autisme • Introductie van autisme. • Afbakening van het onderwerp. • Wat willen we bereiken met deze training? Ad 1 • Het thema introduceren en afbakenen met concreet materiaal. • Uitleg over de triade van stoornissen: Informatieverwerking, Communicatie en TOM (theory of mind) • Ervaringen van leraar, leerling of buddy. • Een verhaal of een hypothetische situatie. Stap 2: oriëntatie op en inzicht in het onderwerp • Vanuit het gesprekskader denken, voelen, willen en doen. • Vanuit de triade van stoornissen: Informatieverwerking, Communicatie en TOM (theory of mind) • Waar hebben we het over? • Waarom willen we dit opstarten? • DVD van een leerling met een stoornis in het autistisch spectrum. Ad 2 Vooral bij sociaal-emotionele zaken zijn de aspecten denken, voelen, willen en doen te onderscheiden. In feite leggen deze aspecten de nadruk op: • sociale cognities; • sociale vaardigheden; • sociale gevoelens; • sociale waarden en normen. Deze aspecten kun je belichten vanuit zowel het perspectief van de persoon, als vanuit het perspectief van de ander. Dit levert het volgende schema op. Casus
Denken
Voelen
Willen
Doen
Voor elk thema kun je met de leerlingen iedere cel van het schema invullen. Dit levert algemene vragen op die bij ieder thema kunnen worden gesteld. Stap 3: afsluiting Samenvatting, conclusies en afspraken.
38
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
B Draaiboek training Bij de bijeenkomsten zijn aanwezig: de trainer, de begeleider van de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum en eventueel andere belangstellenden.
Duur 15 min. 30 min.
20 min. 15 min.
10 min. 10 min.
Bijlagen
Eerste bijeenkomst Activiteit Doel Voorstellen leerlingen, expert, trainer Kennismaken met Toelichten van de motivatie de andere buddy’s Voorkennis actiWat weet je van autisme? • De leerlingen krijgen gele stickers en veren schrijven daar alles op wat ze te binnen schiet bij het woord autisme • De stickers worden op een deur of muur geplakt • De begeleider ordent de stickers in drie thema’s: gedrag, gevoel, kennis • Toelichting • Wat betekent dit voor de buddy’s (in dialoogvorm) Film: Ivo, een jongen met Asperger in het vo Aanvullen ontbrekende informatie • Uitleg schema: denken, voelen en willen, doen • Opdracht: wat zou je doen als de leerling die je begeleidt tijdens de pauze bij je komt en vraagt of je even tijd hebt? • Vul het hele schema in (zie toelichting) Welke vragen zijn er nog? Inventarisatie van wensen • Afronding • Opdracht voor de tweede bijeenkomst Wat denk je dat een buddy moet kunnen? En waar ben jij goed in?
Materiaal Schrift/notitieboekje voor de leerlingen • Gele stickers en pennen • Viltstiften • Bord of flap
Film DVD-speler • Denken, voelen willen, doen * Zie figuur 1a en 1b voor de trainer en voor de leerling
39
Figuur 1a Denken, voelen, willen en doen (voor de trainer) 1 Denken
4 Doen
Wat weet je over autisme? Startvragen: • Wat is...? • Is...hetzelfde als...? • Hoe merk je aan iemand dat?
Wat doe je? Startvragen: • Heb jij wel eens een leerling met een stoornis in het autistisch spectrum geholpen? • Wat, hoe doe je als…? • Op wat voor manieren kun je…? • Doet iedereen hetzelfde als hij…? • Is het moeilijk om...?
2 Voelen
3 Willen
Wat voel je? Startvragen:
Wat wil je doen? Startvragen: • Waarom wil je graag wel of niet...? • Wat wil je ermee bereiken als je...?
• Hoe voel jij je als jij …? • Hoe voelt een ander zich als hij …?
Figuur 1b Denken, voelen, willen, doen (voor de leerling)
1 Denken
4 Doen
2 Voelen
3 Willen
Vul de vakken in aan de hand van de volgende vragen. Doe dit in een paar kernwoorden. Vak 1: Wat denk of weet je over jongeren met een stoornis in het autistisch spectrum? Vak 2: Wat voel je als je een leerling met een stoornis in het autistisch spectrum ontmoet? Vak 3: Wat zou je graag voor ze willen doen? Vak 4: Wat doe je in werkelijkheid? Discussie • Is er verschil tussen het doen en het denken, voelen en willen? • Waar zou dit verschil in zitten? • Hoe kun je zorgen dat het doen afgestemd is op het denken, voelen en willen? • Wat is daarvoor nodig?
40
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Duur 10 min.
35 min.
15 min.
15 min.
30 min.
Activiteit Stand van zaken
Tweede bijeenkomst Doel
Kwaliteiten • Welke kwaliteiten vind jij voor een buddy belangrijk? • Rangschik deze in volgorde van sterk naar minder sterk? • Wat zou je nog willen ontwikkelen? Hoe ga je dit doen? Casuïstiek: lees de casus Guus. De leerlingen krijgen een casus. • Lees de casus. • Welke problemen herken je? • Welke zijn algemeen? • Welke zijn specifiek voor leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum? Na de casus krijgen de leerlingen de opdracht het schema denken/voelen/willen/doen in te vullen • Film (deel 2): ‘Pubers met autisme’ • Opdracht: wat valt je op als je denkt aan kwaliteiten van de buddy?
Materiaal • Namen van de leerlin-
Sterkte- en zwakteanalyse
gen met een stoornis in het autistisch spectrum • Wensen voor de begeleiding Kwaliteitenspel: kaartjes met kwaliteiten
Onderscheid maken tussen algemene en specifieke problemen Zicht krijgen op eigen handelen
Casus Guus
Beeld kunnen geven van een leerling met een stoornis in het autistisch spectrum
DVD: ‘Een zinnenprikkelend leven’
• Casuïstiek: lees de casus Henk
Casus Henk
• Afronding • Opdracht voor de derde bijeen-
komst
Kwaliteitenspel Zie Bijlage 12. Leerling-materiaal: afdrukken op stevig gekleurd papier. Toelichting bij het gebruik van het kwaliteitenspel 1 Kijk naar de kwaliteiten: bepaal welke kwaliteiten jij het belangrijkst vindt voor een goede buddy. 2 Vul eventueel aan met kwaliteiten die niet zijn genoemd, maar die jij wel essentieel vindt. 3 Bespreek samen jullie keuzen: uitleggen, verhelderen, vragen stellen, voorbeelden geven et cetera. Begin met die kaarten die de meeste van jullie de belangrijkste vonden. 4 Plak de kaarten op volgorde van belangrijkheid op de flap. 5 Maak een sterkte-zwakte-analyse voor jezelf. 6 Bespreek die in de groep of in tweetallen. 7 Waar ben jij goed in en waarop zou je willen inzetten? 8 Wat zou je willen ontwikkelen? 9 Geef op de flap aan waar de ontwikkelingsbehoeften liggen. Als er nog tijd over is: maak elk een visitekaartje waar je op aangeeft waar je kracht ligt.
Bijlagen
41
Casuïstiek Casus Guus Guus zit in havo-3 en heeft grote moeite met het maken van werkstukken. De opdracht was om voor CKV een schilderijententoonstelling te bezoeken, maar dat lukt niet. Hij moet eerst op de computer informatie zoeken over tentoonstellingen en schilders, maar er gebeurt niets. Hij weet niet goed wat en hoe te kiezen. Bovendien kan hij zich moeilijk concentreren in het open leercentrum, er is veel ruis. Guus kan niet starten met deze opdracht, hij blijft ‘hangen’ bij het begin. Hij kan niet de goede sites vinden, kan geen onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken. En hij kan ook niet de goede woorden vinden om te vertellen wat hij wil zeggen. In de opdracht staat ook niet precies hoe lang het werkstuk moet zijn. 1 2 3 5 6
Welke problemen kun je hier onderscheiden? Welke problemen zijn aan autisme gerelateerd? Kun je je voorstellen wat het betekent voor iemand als hij of zij deze problemen heeft? (Heb je zelf een soortgelijke of vergelijkbare ervaring(en) gehad?) Welke problemen zou jij als buddy kunnen oplossen voor deze leerling? Kies een van deze problemen uit en geef aan wat je zou doen om deze leerling te helpen.
Casus Henk Henk is leerling van een brugklas havo/vwo. Hij heeft pas net de overstap gemaakt van de basisschool naar de middelbare school. Het gaat niet goed met Henk. Er zijn problemen. Hij raakt spullen kwijt en weet niet meer waar ze liggen. Hij heeft die spullen wel nodig maar kan zich niet meer herinneren waar hij ze heeft gelaten. Bovendien heeft hij al een paar dagen op school niet meer gegeten of gedronken. Daar heeft hij redenen voor. Het is te druk en hij vindt de kantine niet snel op eigen gelegenheid. Bovendien is er te weinig tijd in de pauzes om zijn tas in te pakken en vervolgens zijn eigen plaatsje in de kantine te vinden. Soms is het plaatsje in de kantine al bezet en dan komt het eten er niet van. Eten in de gang terwijl hij loopt vindt hij maar niks. Hij heeft al een aantal huilbuien achter de rug en de start op deze school is voor hem al slecht verlopen. 1 2 3 4 5
42
Welke problemen kun je hier onderscheiden? Welke problemen zijn aan autisme gerelateerd? Kun je je voorstellen wat het betekent voor iemand als hij of zij deze problemen heeft? (Heb je zelf een soortgelijke vergelijkbare ervaring(en) gehad?) Welke problemen zou jij als buddy kunnen oplossen voor deze leerling? Kies een van deze problemen uit en geef aan wat je zou doen om deze leerling te helpen.
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Duur 10 min. 45 min.
Derde bijeenkomst Activiteit Doel • Stand van zaken • Contacten met de leerlingen Uitleg geven over communiDe leerlingen gaan in duo’s oefecatie, praktisch oefenen met nen. Elk duo krijgt een beschrijving vraaggesprekjes tussen de van een probleem wat weer uit buddy’s onderling een aantal kleine deelproblemen bestaat: • niet mee willen of kunnen doen aan een schoolfeest • niet mee durven of kunnen deelnemen aan een excursie • een proefwerk niet kunnen inhalen na school omdat er een baantje was wat de vrije tijd al opslokte
25 min.
20 min.
Casus Ruud Film: broers en zussen van leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum geven hun kijk op de problemen van hun familie met autisme Afspraken over de ondersteuning: waar liggen de grenzen? Afronding
Materiaal
Middelen: deel uit ‘Ik ben speciaal in het bijzonder’ Socrautische methode
Belangrijk om ‘doorvragen’ te benadrukken. Een leerling met een stoornis in het autistisch spectrum antwoordt weliswaar eerlijk, maar alleen met doorvragen achterhaal je het echte knelpunt
Casus Ruud
• Beeld van een leerling
DVD: ‘De zus van Einstein’ of DVD ‘Die heeft een gek broertje zeg’
met een stoornis in het autistisch spectrum geven • Zicht krijgen op de problematiek Afbakening rol en verantwoordelijkheid buddy Is iedereen voldoende uitgerust?
Casus Ruud Ruud is een leerling uit de tweede klas havo en is 14 jaar oud. Hij is erg teruggetrokken tijdens de pauze, heeft geen contacten met klasgenoten en staat alleen tijdens pauzes. Heeft moeite met leswisselingen dat wil zeggen: hij vindt zijn leslokaal niet en komt vaak te laat in de les. Heeft moeite met het vinden van zijn kluisje en gebruikt het daarom niet. Dus loopt hij de hele dag met zijn school- en gymspullen rond. Hij vindt de school erg druk, vooral tijdens pauzes en leswisselingen. In de kantine komt hij nooit meer want daar is het nog drukker. Dat vindt hij wel jammer, want je kunt er lekkere dingen kopen. In de pauze komt hij regelmatig tijd te kort om te eten. Hij heeft nog nooit aan een schoolfeest meegedaan en weet niet goed of hij dat wel leuk vindt; geen ervaring met dit fenomeen; het lijkt hem wel moeilijk. 1 2 3 4 5
Welke problemen kun je hier onderscheiden? Welke problemen zijn aan autisme gerelateerd? Kun je je voorstellen wat het betekent voor iemand als hij of zij deze problemen heeft? (Heb je zelf een soortgelijke of vergelijkbare ervaring(en) gehad?) Welke problemen zou jij als buddy kunnen oplossen voor deze leerling? Kies een of twee van die problemen uit en geef aan wat je zou bedenken, doen om deze leerling te helpen.
Bijlagen
43
Bijlage 7: Brief aan buddy’s naar aanleiding van de eerste bijeenkomst met leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum Hallo allemaal, Afspraken met betrekking tot de komende maanden. Jullie hebben de informatie gekregen en een klein beetje een beeld kunnen krijgen van de leerling die jullie gaan begeleiden. Het was voor ons plezierig om te merken dat er gesprekken op gang kwamen en dat jullie al snel een aantal kenmerken en gedragingen konden plaatsen op grond van wat je in de cursus had gezien. Bovendien was de sfeer goed en de leerlingen werden al gauw ontspannen. In deze brief staat nog een aantal aanvullende opmerkingen, zodat je in het nieuwe jaar goed kunt starten. • J ullie hebben tijdens de cursus een logboekje gekregen voor de begeleiding, gebruik dat voor gespreksnotities, afspraken en dergelijke. • Plak de brief met de hulpvraag in het logboekje. • Tijdens jullie eerste gesprek moet je kijken of je samen met je leerling met een stoornis in het autistisch spectrum tot een prioritering kunt komen van de problematiek. Probeer samen te overleggen waar de hulp het meest nodig is, maar ook waar je verwacht iets aan bij te kunnen dragen. Kies een haalbaar en een concreet doel want dat is voor de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum belangrijk. Kies voor een ding tegelijk en controleer dat en kies dan weer een vervolgdoel. Ze moeten het idee krijgen dat er iets bereikt is. • Mocht je een nieuwe afspraak maken met je leerling, laat die afspraak noteren in de agenda. Neem initiatief als blijkt dat de leerling de afspraak niet is nagekomen, het is vaak geen onwil maar vergeetachtigheid of onjuiste verwerking van de informatie. • Begrens ook je mogelijkheden, dit om al te grote tijdsinvesteringen te voorkomen en ook om geen valse verwachtingen te wekken. Geef aan op welke manier je de communicatie regelt. Als je bijvoorbeeld je e-mailadres geeft, is dat alleen voor noodgevallen. Wanneer je merkt dat je leerling te veel contacten wil, geef dat dan door (aan de zorgcoördinator) en begrens het ook zelf. • In het logboekje noteer je: de vraag van de leerling, het advies dat je geeft uitmondend in een concrete tip of de begeleiding die je biedt. Bovendien geef je aan wat het resultaat is van de tip of de begeleiding, met andere woorden: heeft de tip of begeleiding effect gesorteerd en wat was het effect? Dit lijkt erg veel werk, maar het is snel gebeurd. • Er zal op enig moment in het nieuwe jaar contact zijn met de ouders van de leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum, zij zijn natuurlijk ook erg benieuwd naar wie hun zoon of dochter begeleidt. • Mocht je zaken tegenkomen in je begeleiding die je moeilijk vindt, die je mogelijkheden te boven gaan of die je ernstig vindt, meld dit dan meteen bij de zorgcoördinator.
44
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Bijlage 8: Evaluatieformulier voor buddy’s Ingevuld door: ___________________________________________ Klas: __________________________ Mijn leerling met een stoornis in het autistisch spectrum heet: ___________________________________________ Klas: ___________________________________ Datum van vandaag: ___________________________________________
Benadering/screening Hoe ben jij gevraagd om buddy te worden? ________________________________________________________________________________________ Wat vind je van deze benadering? ________________________________________________________________________________________ Had je voldoende aan de voorinformatie? ________________________________________________________________________________________
Cursus Wat vond je van de inhoud van de cursus? ________________________________________________________________________________________ Had je na de cursus een beter idee over wat je taak als buddy zou zijn? ________________________________________________________________________________________ Heb je nog tips voor de cursus (wat zou je er nog in willen hebben?) ________________________________________________________________________________________
Start van de begeleiding Kreeg je voldoende specifieke voorinformatie om met jouw leerling te kunnen starten? ________________________________________________________________________________________ Hoe ging het eerste contact (bij de matching) met jouw leerling? ________________________________________________________________________________________
Contacten met de leerling Hoe vaak heb je contact gehad met jouw leerling? ________________________________________________________________________________________
Bijlagen
45
Kostte het meer of minder tijd dan je had verwacht? ________________________________________________________________________________________ Had je contact op een relatief rustige plaats? ________________________________________________________________________________________
Contacten met de leerling Bij wie lag/ligt het initiatief tot contacten? ________________________________________________________________________________________ Bleven de contacten in stand of werd het minder? ________________________________________________________________________________________ Heb je het idee dat je als buddy aan de juiste leerling bent gekoppeld? ________________________________________________________________________________________ Was het een redelijke belasting naast je studie op school? ________________________________________________________________________________________ Was het anderszins een redelijke belasting voor je? ________________________________________________________________________________________ Ben je dingen tegengekomen die je helemaal niet verwacht had? ________________________________________________________________________________________ Ben je dingen tegengekomen die niet tot je takenpakket horen? ________________________________________________________________________________________
Heb je de kennis over de problemen van leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum enigszins kunnen toepassen? ________________________________________________________________________________________ Heb je zelf nog tips voor ons? ________________________________________________________________________________________
Geboden hulp Heeft de leerling er iets aan gehad? ________________________________________________________________________________________
46
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Heeft de leerling gezegd of anderszins laten merken dat hij of zij de hulp op prijs stelde? ________________________________________________________________________________________ Heeft de leerling laten merken dat hij of zij de hulp niet wilde? ________________________________________________________________________________________ Heeft de leerling er iets aan gehad? ________________________________________________________________________________________ Heb je zelf nog tips voor ons? ________________________________________________________________________________________
Begeleiding van jezelf Was de begeleiding door de zorgcoördinator en/of ambulante begeleiding voldoende? ________________________________________________________________________________________ Heb je zelf nog tips voor ons? ________________________________________________________________________________________ Communicatie Werd je op tijd op de hoogte gebracht als er dingen stonden te gebeuren? ________________________________________________________________________________________ Kon je zelf mensen gemakkelijk bereiken als dat nodig was? ________________________________________________________________________________________ Heb je zelf nog tips voor ons? ________________________________________________________________________________________
Toekomst Zou je deze vorm van hulp aanbevelen bij eventuele nieuwe buddy’s? ________________________________________________________________________________________ Zou je er zelf mee door willen gaan? ________________________________________________________________________________________ Hoe zouden nieuwe buddy’s geworven kunnen worden? ________________________________________________________________________________________
Bijlagen
47
Hoe zouden toekomstige buddy’s ‘beloond’ kunnen worden? ________________________________________________________________________________________ Heb je zelf nog tips voor ons? ________________________________________________________________________________________
48
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Bijlage 9: Evaluatieformulier voor leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum Ingevuld door: ___________________________________________ Klas: __________________________ Mijn buddy heet: _________________________________________ Datum van vandaag: ___________________________________________
Je hebt de laatste tijd gesprekken en hulp gehad van je buddy. We willen graag weten of je de hulp op prijs gesteld hebt en of je er wat aan hebt gehad. Daarom vragen we je de volgende lijst in te vullen. Buddy Vind je dat jullie op een goede manier aan elkaar zijn voorgesteld? ________________________________________________________________________________________ Was de buddy een geschikte persoon voor jou? ________________________________________________________________________________________ Heb je het idee dat je aan de juiste buddy bent gekoppeld? ________________________________________________________________________________________ Heb je zelf nog tips voor ons? ________________________________________________________________________________________
Plaats Was er een geschikte plaats om ergens te praten? Bijvoorbeeld een rustige plaats ________________________________________________________________________________________ Heb je zelf nog tips voor ons? ________________________________________________________________________________________
Andere mensen Weten je klasgenoten dat je een buddy hebt? Weten zij ook waarom je een buddy hebt? ________________________________________________________________________________________ Wat vind je ervan dat zij dat weten? ________________________________________________________________________________________
Bijlagen
49
Heb je zelf nog tips voor ons? ________________________________________________________________________________________
Afspraken Hadden jullie regelmatig contact? Wie nam het initiatief tot contact, jij of je buddy? Gingen er afspraken niet door? Als afspraken niet door gingen, hoe kwam dat dan? ________________________________________________________________________________________ Heb je ook gesprekken met je buddy gehad op een ander tijdstip als jij dacht dat het nodig was? ________________________________________________________________________________________ Heb je zelf nog tips voor ons? ________________________________________________________________________________________
Communicatie Had je het idee dat je goed met je buddy kon praten? ________________________________________________________________________________________ Hoe verliepen de gesprekken? ________________________________________________________________________________________ Was er een vaste volgorde waarin jullie dingen bespraken? ________________________________________________________________________________________ Had je het idee dat jouw buddy jou wel begreep? Vond je de gesprekken met je buddy vervelend of prettig? ________________________________________________________________________________________ Heb je zelf nog tips voor ons? ________________________________________________________________________________________
Geboden hulp Heb je hulp gekregen voor de dingen die je moeilijk vond of waar je hulp voor vroeg? Hoe ging dat? ________________________________________________________________________________________ Heb je tips gekregen? ________________________________________________________________________________________
50
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Zo ja, welke tips? ________________________________________________________________________________________ Heb je ze ergens opgeschreven? Schrijf ook op welke tips je hebt gebruikt en of je er iets aan gehad hebt. ________________________________________________________________________________________ Heb je zelf nog tips voor ons? ________________________________________________________________________________________
Volgend jaar Wil je volgend jaar weer een buddy? ________________________________________________________________________________________ Dezelfde? ________________________________________________________________________________________ Iemand anders? Waarom? ________________________________________________________________________________________
Bijlagen
51
Bijlage 10: Evaluatieformulier voor de ouders van leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum Ingevuld door: ________________________________________ Datum : __________________________ Ouder(s)/verzorger(s) van: ______________________________ Klas: _____________________________
Beste ouder(s)/verzorger(s), Het afgelopen jaar heeft uw zoon of dochter op school begeleiding gehad van een buddy. Voor de vakantie hebben zowel de buddy’s als uw zoon of dochter door middel van een vragenlijst hun mening over deze begeleiding gegeven. We willen graag ook uw mening over deze vorm van begeleiding weten, omdat wij continu werken aan de verbetering van dit project. Uw mening en tips worden zeer op prijs gesteld. Bij de start van dit project hebben u en uw zoon of dochter een enquête ingevuld en heeft u een gesprek gehad over de hulpvraag van uw zoon of dochter. Hoe hebt u dit ervaren? ________________________________________________________________________________________ Hebt u nog tips? ________________________________________________________________________________________
Naar aanleiding van de ingevulde enquête is de hulpvraag van uw zoon of dochter geformuleerd en is deze met hem of haar besproken. Heeft uw zoon of dochter dit met u besproken? ________________________________________________________________________________________ Was de hulpvraag juist geformuleerd? ________________________________________________________________________________________ Hebt u nog tips? ________________________________________________________________________________________
Naar aanleiding van de wensen van uw zoon of dochter met betrekking tot de mogelijke buddy’s is door ons een buddy uitgezocht. Heeft uw zoon of dochter daar thuis nog iets over verteld? ________________________________________________________________________________________ Vindt u dat uw zoon of dochter gekoppeld is aan de juiste buddy? ________________________________________________________________________________________
52
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Heeft uw zoon of dochter verteld waarmee hij of zij door zijn of haar buddy geholpen werd? ________________________________________________________________________________________ Wat vond hij of zij van de geboden hulp? ________________________________________________________________________________________ Wat hebt u zelf gemerkt van de geboden hulp? ________________________________________________________________________________________ Hebt u nog tips? ________________________________________________________________________________________
Het is de bedoeling om nieuwe buddy’s te werven zodat de begeleiding doorgezet kan worden. Vindt u het belangrijk dat deze vorm van begeleiding door buddy’s voor uw zoon of dochter wordt voortgezet? ________________________________________________________________________________________ Hebt u nog tips over de algemene gang van zaken? ________________________________________________________________________________________
Bijlagen
53
Bijlage 11: Evaluatieformulier voor de ouders van de buddy’s Ingevuld door: ________________________________________ Datum : __________________________ Ouder(s)/verzorger(s) van: ______________________________ Klas: _____________________________
Beste ouders/verzorgers, Het afgelopen jaar heeft uw zoon of dochter op school als buddy begeleiding gegeven aan een medeleerling. We willen graag ook uw mening over deze vorm van begeleiding weten, omdat wij continu werken aan de verbetering van dit project. Uw mening en tips worden zeer op prijs gesteld. Heeft uw zoon of dochter met u over zijn of haar begeleiding als buddy gesproken? ________________________________________________________________________________________ Zo ja, wat waren de opvallende zaken? ________________________________________________________________________________________ Vindt u dat uw zoon of dochter gekoppeld is aan de juiste leerling? ________________________________________________________________________________________ Het is de bedoeling om nieuwe buddy’s te werven zodat de begeleiding doorgezet kan worden. Vindt u het belangrijk dat deze vorm van begeleiding door buddy’s wordt voortgezet? ________________________________________________________________________________________ Hoe bent u als ouder geïnformeerd over het buddy-systeem? ________________________________________________________________________________________ Hebt u nog tips? ________________________________________________________________________________________
54
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Bijlage 12: Evaluatieformulier voor de school Onderstaande vragen zijn gerangschikt volgens de inhoudsopgave van het draaiboek. A1 Waarom een buddy-systeem? 1 Wat is de aanleiding voor de school om met buddy’s te werken? ________________________________________________________________________________________ 2
Wie heeft het initiatief genomen?
________________________________________________________________________________________
A2
Stap 1: Randvoorwaarden voor het buddy-traject
Strategisch niveau (directie) 1 Hoe sluit het buddy-project aan bij de visie van de school? ________________________________________________________________________________________ 2
Hoe werd gewerkt aan committent voor het project?
________________________________________________________________________________________ 3
Hoe is er over de inhoud met alle geledingen binnen de school gecommuniceerd?
________________________________________________________________________________________ 4
Hoe zijn verantwoordelijkheden vastgelegd? (eventueel kopie beleidsdocumenten)
________________________________________________________________________________________ 5
Hoe zijn begeleiders en buddy’s gefaciliteerd?
________________________________________________________________________________________ Tactisch niveau (middenmanagement, auti-coach) 6 Door wie is er een draaiboek opgesteld? ________________________________________________________________________________________ 7
Welke jaarplanning is er gemaakt?
________________________________________________________________________________________ 8
Is vastgelegd hoe de stappen met ouders en leerlingen besproken worden?
________________________________________________________________________________________ 9
Is er vastgelegd hoe er een zorgvuldige selectie van de buddy’s gemaakt kan worden?
________________________________________________________________________________________
Bijlagen
55
Operationeel niveau (docenten) 10 Zijn observatiemomenten met de leerlingen vastgelegd? Zo ja, hoe en hoe vaak? ________________________________________________________________________________________ 11
Zijn overlegmomenten met betrokkenen vastgelegd? Zo ja, hoe en hoe vaak?
________________________________________________________________________________________ 12
Zijn evaluatiemomenten vastgelegd? Zo ja, hoe en hoe vaak?
________________________________________________________________________________________
A3 1
Stap 2: Voorbereiding van de buddy Welke criteria zijn er bij het werven van de buddy’s gebruikt?
________________________________________________________________________________________ 2
Welke criteria zijn er bij het selecteren van de buddy’s gebruikt?
________________________________________________________________________________________ 3
Wat wordt er precies verstaan onder een buddy op uw school?
________________________________________________________________________________________ 4
Hoeveel leerlingen kwamen er op uw school in aanmerking als buddy?
________________________________________________________________________________________ 5
Is er een informatieve bijeenkomst voor de potentiële buddy’s gehouden? Zo ja, waaruit bestond die bijeenkomst? Zo neen, op welke wijze zijn de toekomstige buddy’s geïnformeerd?
________________________________________________________________________________________ 6
Hoe worden buddy’s getraind en geschoold?
________________________________________________________________________________________ 7
Hoe vaak heeft zo’n training plaatsgevonden?
________________________________________________________________________________________ 8
Op welke wijze is een besluit genomen om buddy te worden?
________________________________________________________________________________________ 9
Hoe zijn de ouders van de buddy geïnformeerd en betrokken?
________________________________________________________________________________________
56
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
A4 1
Stap 3: Vraag van de leerling Welke criteria zijn er bij het bepalen van de doelgroep die ondersteund wordt?
________________________________________________________________________________________ 2
Welke criteria zijn er bij het selecteren gebruikt?
________________________________________________________________________________________ 3
Hoeveel leerlingen kwamen er op uw school in aanmerking om begeleid te worden?
________________________________________________________________________________________ 4
Op welke wijze is er een besluit genomen?
________________________________________________________________________________________ 5
Hoe zijn de ouders van de ondersteunde leerling geïnformeerd en betrokken?
________________________________________________________________________________________ 6
Hebt u gebruikgemaakt van de vragenlijst wensen voor begeleiding? (bijlage 3) Zo ja, welke ervaring hebt u daarmee opgedaan? Zo neen, op welke wijze heeft u de begeleidingswens in kaart gebracht?
________________________________________________________________________________________ 7
Hoe hebt u de hulpvraag vastgesteld?
________________________________________________________________________________________ 8
Hebt u daarbij gebruikgemaakt van de vragenlijsten 4a en 4b uit het draaiboek? Zo ja, welke ervaring hebt u daarmee opgedaan? Zo neen, hebt u op andere materialen/middelen gebruikt? Zo ja, welke materialen/middelen en met welk doel en resultaat?
________________________________________________________________________________________
A5 1
Stap 4: Begeleiding Hoe hebt u afspraken gemaakt over taakbegrenzing van de buddy’s in relatie tot andere begeleiders zoals de auti-coach?
________________________________________________________________________________________ 2
Hebt u daarbij gebruikgemaakt van het formulier bij taakafbakening auti-coach en buddy? (zie bijlage 5 van het draaiboek) Zo ja, welke ervaring hebt u daarmee opgedaan? Zo neen, hebt u op andere materialen/middelen gebruikt? Zo ja, welke en met welk doel en resultaat?
________________________________________________________________________________________
Bijlagen
57
3
Hoe worden buddy’s gematcht aan de leerling die ondersteund wordt?
________________________________________________________________________________________ 4
Hebt u daarbij gebruikgemaakt van de brief aan buddy’s naar aanleiding van de eerste bijeenkomst? (zie bijlage 6) Zo ja, welke ervaring hebt u daarmee opgedaan? Zo neen, hebt u op andere materialen/middelen gebruikt? Zo ja, welke en met welk doel en resultaat?
________________________________________________________________________________________ 5
Heeft de buddy een logboek gebruikt? Zo ja, welke ervaring hebt u daarmee opgedaan? Zo neen, hebt u andere materialen/middelen gebruikt? Zo ja, welke en met welk doel en resultaat?
________________________________________________________________________________________ 6
Zijn de ouders tussentijds geïnformeerd over de voortgang van het project?
________________________________________________________________________________________ 7
Hebben de ouders tussentijds contact met u opgenomen over het project?
________________________________________________________________________________________ 8
Wat is er besproken en welke vervolgstappen zijn er gezet?
________________________________________________________________________________________ 9
Hoe worden buddy’s begeleid vanuit school?
________________________________________________________________________________________ 10
Hebt u daarbij gebruikgemaakt van intervisiebijeenkomsten, zoals die in het draaiboek beschreven worden? Zo ja, welke ervaring hebt u daarmee opgedaan? Zo neen, hebt u op andere wijze de buddy begeleid? Zo ja, op welke manier, met welk doel en resultaat?
________________________________________________________________________________________ 11
Welk advies geeft u een school die met buddy’s wil gaan werken?
________________________________________________________________________________________ 12
Welke materialen, middelen en dergelijke hebt u zelf extra ontwikkeld?
________________________________________________________________________________________
58
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
A6 1
Stap 5: Evaluatie Wat zijn de resultaten van ondersteuning door een buddy voor de school?
________________________________________________________________________________________ 2
Wat zijn de resultaten van ondersteuning voor de buddy’s?
________________________________________________________________________________________ 3
Wat zijn de resultaten van ondersteuning voor de leerling?
________________________________________________________________________________________ 4
Gaat u verder met het buddy-project? Zo neen, wat is daarvoor de reden? Zo ja, wat is het belangrijkste argument om door te gaan?
________________________________________________________________________________________ 5
Hebt u op dit moment een eigen draaiboek ontwikkeld c.q. vastgesteld?
________________________________________________________________________________________ 6
Welke aanpassingen en/of wijzigingen voert u door in het buddy-systeem voor het volgende jaar? Op basis waarvan?
________________________________________________________________________________________
Bijlagen
59
Bijlage 13: Logboek voor de buddy
LOGBOEK Naam buddy: ____________________________________________________________________________________ Datum: _ ________________________________________________________________________________________
Vraag van de leerling: ________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________ Gegeven advies/concrete tips: ________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________ Resultaat? Wat was het effect? ________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________ Eventuele actiepunten: ________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________
60
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Bijlage 14: Kwaliteitenspel
Kwaliteitenspel
humoristisch zijn
belangstellend
bedachtzaam
zelfverzekerd
vriendelijk
doelgericht
nuchter
praktisch
bescheiden
gevoelig
intelligent
zorgzaam
direct
flexibel
initiatiefrijk
organisator
veelzijdig
creatief
kan goed luisteren
zelfstandig
rustig
ambitieus
gedisciplineerd
inlevingsvermogen
doorzetter
betrouwbaar
ordelijk
geduldig
behulpzaam
evenwichtig
duidelijk
Bijlagen
61
Bijlage 15: Wat iedereen moet weten over een leerling met een stoornis in het autistisch spectrum • • • • • • • •
62
Raak een leerling met een stoornis in het autistisch spectrum niet onnodig en/of onverwacht aan. Leg eerst uit wat je gaat doen en ga na of je goed begrepen bent voordat je tot actie over gaat. Stel simpele, eenduidige vragen. Vermijd ironie, sarcasme en gebruik geen overdrachtelijk taal, vergelijkingen of spreekwoorden. Geef iemand met een stoornis in het autistisch spectrum extra bedenktijd om je informatie in zich op te nemen. Bedenk dat de persoon met een stoornis in het autistisch spectrum niet onbeleefd wil zijn of geen contact met je wil door je niet aan te kijken. Verwacht niet dat je leerling zijn of haar dankbaarheid uit voor de hulp die je geeft. Vraag door totdat je precies weet waar het probleem zit.
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo
Bijlage 16: Voorbeelden van hulpvragen Diagnose: syndroom van Asperger (brugklasleerling) N. heeft op een enquête aangegeven dat hij hulp wil bij het opkomen voor zijn rechten. Vervolgens is er een gesprek geweest met N. en heeft N. een vervolglijst ingevuld. Uit dit gesprek en de lijsten kwam naar voren dat N. moeite heeft met een aantal vakken. Beeldende vakken, klassieke vorming en geschiedenis (vooral de vraagstelling). Hij vindt het opkomen voor rechten erg belangrijk. We hebben besproken dat voor je rechten opkomen kan in omgang met volwassenen, bijvoorbeeld docenten, maar ook leerlingen. Hierbij hoort ook omgang met (on)terechte kritiek. Dingen die N. moeilijk vindt zijn onder andere een praatje beginnen, contact leggen met nieuwe mensen, aankijken van mensen tijdens een gesprek, het vinden van de juiste woorden om iets te zeggen. Hij wil graag geholpen worden bij: • het voor zijn rechten opkomen bij docenten: bijvoorbeeld iets kunnen zeggen als mensen boos zijn, uitstel vragen als dat is toegestaan of bij omgang met kritiek; • het voor zijn rechten opkomen bij medeleerlingen: bijvoorbeeld bij plagerijen of pesterijen als dat mocht voorkomen. N. heeft nog geen idee hoe iemand hem het best zou kunnen helpen. Het kan zijn dat er in de loop van de periode nog andere dingen toegevoegd kunnen worden omdat N. de tweede lijst niet helemaal heeft kunnen invullen. Diagnose: PDD-NOS (vwo 3) I. heeft op een enquête aangegeven dat hij hulp wil bij een aantal aspecten in zijn dagelijks schoolleven. Vervolgens is er een gesprek geweest met I. over deze enquête en is er door hem een vervolglijst ingevuld. Uit dit gesprek en de lijsten kwam naar voren dat I. moeite heeft met het begrijpen van teksten en het langer moeten luisteren. Hij heeft soms meer bedenktijd nodig om een antwoord te kunnen geven en hij mist in gesprekken soms informatie waardoor het moeilijker is om snel op mensen te reageren. Het komt ook wel eens voor dat hij het moeilijk vindt om een vraag te stellen in de klas; met name het bedenken van goede vragen vindt hij lastig. Soms heeft I. moeite met het snappen van algemene kritiek die in de klas geuit wordt. Het is voor I. extra lastig dat hij moeite heeft met het besef van tijd waardoor hij moeilijk plant en ook moeite heeft met het volhouden van de planning. Hij wil graag geholpen worden bij concrete zaken zoals: • plannen van het huiswerk; • veranderingen in het lesrooster; • maken van boekbesprekingen; • het voorbereiden van excursies buiten school; • bijzondere activiteiten binnen school; • hulp bij teksten, met name levensbeschouwing, is moeilijk voor hem. Daarnaast wil hij graag ondersteuning bij meer sociale aspecten zoals: • het bespreken van een probleem; • het vragen om advies; • het snappen van kritiek. I. zegt dat hij het best geholpen wordt door uitleggen en het geven van een paar voorbeelden. Diagnose: syndroom van Asperger (vwo 2) F. heeft op een enquête aangegeven dat hij hulp wil bij het stellen van vragen in de les, het plannen van zijn werk en bij het omgaan met gevoelens. Daarnaast wil hij ook hulp bij het bespreken van een probleem, advies vragen, werken in het open leercentrum en het bijhouden van zijn agenda. Vervolgens is er een gesprek geweest met F. en heeft F. een vervolglijst ingevuld. Uit dit gesprek en de vervolglijst kwam naar voren dat F. soms moeite heeft met het noteren van het huiswerk. Hij heeft problemen bij het stellen van vragen. Hij vindt het ook moeilijk om werk
Bijlagen
63
te plannen en zich aan zijn planning te houden. Hij vindt het ook lastig om boeken te lezen en samen te vatten. Bovendien vindt het F. moeilijk om kritiek van anderen te accepteren. Hij vindt het moeilijk om zelf rustig te blijven als hij de kritiek onterecht vindt of als er gemopperd wordt. Hij wil wel tips over hoe hij rustig kan blijven. Een ander probleem is het omgaan met veranderingen en het accepteren ervan. F. heeft ook moeite met het ordenen van zijn gedachten, heeft soms meer bedenktijd nodig en weet wel wat hij wil zeggen maar kan niet altijd de juist woorden vinden. Hij wil graag geholpen worden bij: • het stellen van vragen; • als hij niet weet wat hij moet doen; • het werken in het open leercentrum; • het bijhouden van zijn agenda. Hij wil ook ondersteuning bij: • oplossing voor stress; • omgang met anderen en dan vooral bij ruzie of boosheid en dergelijke. F. zegt dat hij het best geholpen wordt door er met iemand over te praten en soms mee te gaan naar iemand anders. Bij het meedoen aan aparte dingen op school heeft hij vooral behoefte aan tips en aan meegaan als hij het zelf aangeeft. Diagnose: PDD-NOS en ADHD (havo 4) B. heeft op een enquête aangegeven dat hij hulp wil bij het stellen van vragen in de les, het plannen en ordenen van zijn huiswerk. Hij wil ook hulp bij het voorbereiden van excursies of schoolreizen en meedoen aan een schoolfeest. Vervolgens is er een gesprek geweest met B. en heeft B. een vervolglijst ingevuld. Uit dit gesprek en de vervolglijst kwam naar voren dat B. moeite heeft met samenwerken, het herkennen van gevoelens bij anderen, het stellen van vragen en moeite met het oplossen van conflicten. Daarnaast heeft hij moeite met de aanpak van zijn werk vooral als het gaat om boekbesprekingen, profielwerkstukken, kiezen van onderwerpen en dergelijke. Soms heeft hij ook moeite met het ‘keuze-uren-begeleiding-rooster’ als hij niets te doen heeft. B vindt het vervelend als hij fouten maakt. B. heeft soms moeite om snel een antwoord te geven en heeft dan wat meer bedenktijd nodig. Hij wil graag geholpen worden bij: • plannen en ordenen van zijn (huis)werk; • het kiezen van onderwerpen; • maken van werkstukken; • controle op agenda. Hij wil ook graag ondersteuning bij: • omgang met anderen, bijvoorbeeld meedoen met een schoolfeest; • bespreken van een probleem; • tips over hoe zich beter te gedragen. Hij heeft nog niet zo’n goed idee hoe hij het best geholpen wil worden, maar tips wil hij altijd gebruiken.
64
Draaiboek Peerbuddy’s binnen het vo