1
NRC Handelsblad 17 augustus 1985
Dr I.Samkalden: “In Nederland is veel te gauw een Mussertoordeel over Soekarno uitgesproken” Dr. I. Samkalden verbleef tussen 1938 en 1947 voornamelijk in Nederlands-Indië. Als 'secretaris voor staatsrechtelijke aangelegenheden' van de Commissie-generaal nam hij daar deel aan de afwikkeling van onze koloniale geschiedenis 'Als men redelijk uit het conflict had willen komen, had men ruimere bevoegdheden moeten geven.' J. R. Soetenhorst kandidaats naast Van Mook, onze laatste landvoogd, was een man economie en van in ons land zeldzame allure. Dat is in Nederland geschiedenis de te weinig begrepen. meeste juridische Ook in mijn partij, de Partij van de Arbeid, heeft men studievakken waren zijn bekwaamheid als bestuurder en zijn visie op opgenomen: naast ontwikkeling van Z.O. Azië onvoldoende erkend. Na Indisch Staatsrecht zijn onbehouwen ontslag wilde Drees hem wel een en Adatrecht ook ambassadeurspost toevertrouwen. Maar daar overzichten van voelde hij niets voor en Nederland wist geen weg burgerlijk recht en met hem. Hij zocht korte tijd later Drees op om hem strafrecht. Maar door mede te delen dat hem een functie bij de Verenigde deze keuze kwam ik Naties was aangeboden. ‘Met bittere humor pas in de memoreerde Van Mook later, hoe Drees hem doctoraalstudie met geestdriftig aanried dat aanbod aan te nemen. Hij Maleis en Javaans in voelde zich kennelijk van een onaangenaam aanraking. Ik moest probleem bevrijd.’ er hard voor blokken zonder grote studiezin en In zijn zomerhuis op de regenachtige Veluwe praat daardoor heb ik eigenlijk nooit behoorlijk Maleis en dr. Ivo Samkalden over zijn tijd in Indonesië, of Javaans leren spreken. ‘Eind januari 1936 mocht ik de toen nog niet officieel liever gezegd Nederlands-Indië, waar zijn ambtelijke als academische graad erkende hoedanigheid van carrière begon en waar hij — anders dan hij doctorandus verkrijgen. Van directe uitzending was gehoopt had — deel had aan de afwikkeling van echter geen sprake. De bezuiningswoede had onze koloniale geschiedenis. Hij is bekend geworden als de minister van justitie toegeslagen: de uitzending van nieuwe die Lages, oud en ziek, uit Breda ontsloeg en als de bestuursambtenaren werd voor onbepaalde tijd burgemeester van Amsterdam die na het tijdperk stopgezet. De afgestudeerden werden van Provo de rust moest herstellen. Samkaldens aangehouden op hun studietoelage als wachtgeld. loopbaan begon echter niet in Nederland. Het duurde ruim twee en een half jaar. Achteraf Hij koos voor een loopbaan overzee, studeerde dan gezien een voor mij beslissende periode, waarin ik ook geen rechten maar indologie en bracht de jaren mijn proefschrift kon afmaken en mijn vrouw vinden. tussen 1938 en 1947 grotendeels door in In september 1938 vertrokken we in de boottrein Nederlands-Indië. Zijn keuze werd vergemakkelijkt naar Marseille op weg naar onze bestemming. Het omdat er in het gezin een zekere vertrouwdheid met was de nacht van München! “Peace for our time!” Samkaldens eerste standplaats werd Soerabaya. Indië bestond, tussen 1897 en 1911 had zijn vader Voor de Aspirant Controleur veel contacten met het er gewerkt. Zijn zuster ging als gouvernementsarts Inlands bestuur, districthoofden (wedono’s) en hun in 1930 en zijn oudste broer Hugo, die na zijn assistenten in de onderdistricten van het Nederlandse rechtenstudie, aanvullend Indisch regentschap, rond problemen van grondverdeling en recht had gedaan, vertrok in 1932 als aanstaande grondgebruik (‘agraria’ in de bestuurstaal). Met de ambtenaar bij de N.I. rechterlijke macht. Hij kwam in tweede bevolkingsgroep, de Vreemde Oosterlingen mei 1940 in Nederland terug en is in Mauthausen (dat is de term van de Wet op de Indische omgekomen. In 1930, het eerste crisisjaar, lag het voor de hand, Staatsregeling), meest Chinezen en Arabieren, dat een Indische loopbaan ook voor de jongere lopen de zaken soms via hun eigen broer aantrekkelijk zou kunnen zijn. Het vergelijkend Bestuurshoofden, maar meestal direct als het om examen voor kandidaat-Indisch ambtenaar moest individuele belangen gaat. Dan komen ze zelf naar worden doorstaan om de — voor hem noodzakelijke het controleurskantoor. De Commies Zisby of de — studietoelage te verwerven. Toen dat gelukt was schrijver Sriamin ving hen daar op. Samkalden: ‘De laatste zou ik 35 jaar later in volgde de studie in Leiden. ‘Ik koos voor een economisch kandidaats en een Amsterdam ontmoeten toen hij mij opzocht als taalkundig doctoraal examen, omdat in dat
2
Secretaris-Generaal van het Indonesische Ministerie van Volksgezondheid.’ De problemen zijn van financieel-economische aard, voor vergunningen of ontheffingen of verkoopprijzen van hun handel, ”belastingen” in de bestuurstaal. De behandeling door de Aspirant Controleur is in het begin uitsluitend van voorbereidende aard. Beslissingen komen van de assistent-resident of van de controleur namens deze. Samkalden: ‘Sociaal leefden we in een andere wereld, die der Europeanen of daarmee gelijkgestelden, de wettelijke term voor personen uit Westerse landen, ook uit Australië en NoordAmerika. We vonden een kennissenkring uit oudLeidenaars en andere academici, enkele marineofficieren. Daarmee bezochten we de avonden van de Kunstkring en sommige gebeurtenissen in de Simpangse Sociëteit. ‘Indonesiërs zagen wij daar zelden of nooit. Ze konden geen lid van de Sociëteit zijn. Die exclusiviteit is na mei 1940 opgeheven. Maar de zwembaden in recreatieoorden zoals in Trètes bleven eveneens voor ”Inlanders” gesloten. De ”bewuste nationalisten”, die wij in Leiden gekend hebben, zijn we onder de Indonesische juristen waarmee we in het werk contact kregen niet tegengekomen. Later — na 1945 in Batavia — veranderde dat beeld. ‘Sidoharjo, onze tweede standplaats na acht maanden Surabaja, bekend als centrum, van suikerfabrieken en van kroepoek, had een veel meer gevarieerde en geïntegreerde samenleving; het was veel kleiner dan de grote stad, men was meer op elkaar aangewezen. ‘Belangentegenstellingen waren er wel, maar de belangrijkste waren die van de waterverdeling tussen de suikerfabrieken en de bevolkingslandbouw en daarvoor was in de agrarische wetgeving een bevredigende regeling getroffen, die door irrigatie-experts onder toezicht van het bestuur zorgvuldig werd toegepast en gehandhaafd. ‘In april 1940 werd ik teruggehaald naar Soerabaya, gedeeltelijk voor een onderzoek naar bepaalde "agrarische” problemen en gedeeltelijk voor vraagstukken die ons bij het uitbreken van oorlog te wachten stonden.
Samenwerking ‘In Sidoharjo kreeg ik geregeld contact met het politiek-progressieve tijdschrift Kritiek en Opbouw uit Bandoeng, waarvan de hoofdredacteur D. M. G. Koch was. Onder de medewerkers bevond zich de actieve, oude nationalist Hadji Agoes Salim, oprichter van de Sarekat Islam in 1912 en na de oorlog vice-minister van buitenlandse zaken van de Republiek. ‘De helft van de tijd tussen 1912 en 1942 heeft hij in gouvernementsgevangenissen doorgebracht. Een cultureel veelzijdig en geestig man. Ik herinner me dat hij na een vergadering van del Veiligheidsraad in 1950 op Schiphol aankwam. Gevraagd werd naar
de kansen op samenwerking tussen de twee landen op het terrein van de buitenlandse politiek in de Nederlands-Indonesische Unie. Hij antwoordde: ”Dat zal uitstekend gaan, want buitenlandse politiek moeten we immers allebei nog leren. Samkalden kan zich voorstellen dat het gewapend conflict in Nederlands-Indië Nederland in 1945 rauw op het lijf viel. Na vijf jaar bezetting had men hier geen uitzicht meer op wat er intussen in Zuid-Oost Azië en Indonesië gebeurd was. ‘Het geloof dat in Indië iets groots was verricht was steeds hardnekkiger geworden. Laat ik voorzichtig zeggen, dat ik de indruk heb dat men in de interneringskampen van de Jappen meer begrip kon opbrengen voor het Indonesisch nationalisme dan hier.’ Mevrouw Samkalden: ‘Dat gold dan toch vooral in jullie kring van intellectuelen en ambtenaren, een selecte groep ook in de internering.’ Samkalden zwijgt even, stemt niet toe, maar glimlacht. Inhakend zegt hij: ‘Wij hadden inderdaad een onblusbare belangstelling voor wat er in Z.O.-Azië gebeurde. Ik wilde daar blijven werken en hoopte op een niet al te snelle scheiding tussen Nederland en Indonesië. Maar die mogelijkheden zijn versmald doordat het proces van bewustwording in Nederland zo stagneerde. Daardoor konden ook de eerste afspraken die met de vertegenwoordigers van de Republiek mogelijk waren gebleken niet worden verwezenlijkt. ‘Romme’s beschouwingen in de Volkskrant over de ”week der schande” waren voor het bereiken van een redelijke verhouding ronduit destructief. Dat is fataal geworden.’ Samkalden had de Japanse bezetting in Nederlands-Indië in vijf interneringskampen doorgebracht. ‘In augustus 1945 kwam er een eind aan de tweede wereldoorlog, maar dat betekende geen bevrijding zoals Nederland heeft gekend. De Japanse bezetters deden weinig meer om het nieuwe nationalisme in toom te houden. In september ben ik met een vriend gewoon weggegaan uit het laatste interneringskamp. ‘Via het Rode Kruis wisten we dat onze vrouwen en kinderen in een vrouwenkamp in Semarang zaten. Daar «zijn we naar toegereisd. Eerst met de trein naar Djokjakarta. Onder grote belangstelling van de inheemse medereizigers mag ik wel zeggen. Nee, niemand was onvriendelijk op dat moment. ‘Natuurlijk was bij ons bekend dat Soekarno — achteraf weten we tegen zijn zin — de Republiek had uitgeroepen. Overal aan de bomen in Djogja hing de Proklamasie van de onafhankelijkheid.’
Bersiap Van Semarang reisde Samkalden naar Soerabaya, waar hij het huis .van zijn zuster kon vorderen van de Japanse bezetters, die rijst achterlieten met de opmerking dat hij dat in de komende tijd nodig zou hebben. Het gezin Samkalden was zo weer in de havenstad verenigd.
3
‘Maar in de herfst van 1945 begon de ”bersiap”, de periode van structureel geweld van Indonesiërs tegen Nederlanders. Van eind september tot de vierde week van oktober hebben we vrij geleefd. Toen werd ik weer opgepakt. Op een vrachtwagen naar de Simpanese Sociëteit. Daar waren bloedige processen aan de gang. Verhoren gingen over in plagen, mishandelen en vermoorden. ‘Dat is griezelig, het zien van bloed moedigt kennelijk aan tot bloedvergieten. Maar ik heb dat niet meegemaakt. Met dezelfde truck werd ik met een twintigtal anderen overgebracht naar de gevangenis aan de Werfstraat. Daarvoor stond een menigte met spiesen, zodat de truck er niet doorkon. Vijftig meter voor de poort moesten we uitstappen en spitsroeden lopen, meerennen tot aan de poort. Dat is ons dus wel gelukt. Tot 13 november, toen de Engelsen Soerabaya veroverden, hebben we gevangen gezeten. Bij die verovering als gevolg van het doodschieten van brigadegeneraal Mallaby door bewapende republikeinen, heeft de stad meer geleden dan in de voorafgaande oorlogsjaren.' Via Singapore ging de familie Samkalden naar Nederland. Mevrouw Samkalden: ‘We hadden een verdieping aan de Rijnsburgerweg in Leiden. Bij die eerste rit daarheen in de winter van 1946 leek er helemaal niets veranderd in Nederland.’ Haar man werkte nu op het ministerie van Overzeese gebiedsdelen. Minister Logemann kende hij al uit Nederlands-Indië. Hij zelf werd lid van de Partij van de Arbeid; de gedachten van de vooroorlogse Indië-specialisten van de sociaaldemocraten Stokvis en Cramer spraken hem aan. Maar zij kwamen al direct aan de zijlijn. Ook Logemann wilde na zijn kortstondig ministerschap in de PvdA geen enkele rol van betekenis meer spelen, iets wat Samkalden kennelijk nog steeds betreurt. Hij had zich al voorgenomen een aanvullende studie te doen voor het doctoraal examen Nederlands recht. ‘Voor de oorlog in juli 1938 had ik al een tentamen gedaan, burgerlijk recht, voorbereid met de ideale repetitor, mijn schoonvader prof. Meijers. Maar nu werd het menens, omdat mijn leermeester Kranenburg voorzitter van de Eerste Kamer was geworden en mij vroeg een deel van zijn werk over te nemen.’
Conflict De wetenschappelijke carrière moest in de ijskast. Het kabinet Beel besloot zware vertegenwoordigers naar Nederlands-Indië te sturen om de in Den Haag zeer gewantrouwde landvoogd Van Mook bij te staan in onderhandelingen over de komende verhouding tussen de twee landen. Voorzitter van de Commissie-generaal werd de eerste na-oorlogse premier Schermerhorn.
Samkalden had aandacht getrokken met een artikel in de Groene, waarin hij pleitte voor ruime volmachten voor de commissie. Nu constateert hij: ‘Dat is dus niet gebeurd. Als men redelijk uit het conflict had willen komen had men ruimere bevoegdheden moeten geven. Schermerhorn kwam op bezoek op de Rijnsburgerweg. Hij wilde iemand mee die iets van Nederlands-Indië afwist. Zo werd ik Secretaris voor staatsrechtelijke aangelegenheden. Mijn wetenschappelijk baan in Leiden, die ik had voorzien, bleef een jaar open.’ In Batavia, zoals het nog steeds heette, trof Samkalden een situatie aan die aanmerkelijk verschilde van een jaar daarvoor. Iedereen logeerde in Hotel des Indes, de Sociëteit was weer in gebruik. Batavia was in Nederlandse handen, maar Indonesische nationalisten hadden vestigingen in een aantal woonhuizen. Het was een in zones verdeelde stad, waarbij de speciale Britse ambassadeur Lord Killearn als toezichthouder fungeerde. Vanaf het begin waren de struikelblokken voor de Commissiegeneraal gegeven. Onduidelijk was de relatie met Van Mook, die deel uitmaakte van de Commissie, die weer het Nederlands opperbestuur vertegenwoordigde, terwijl het algemeen bestuur onder hem viel. Maar belangrijker was dat elk resultaat van besprekingen aan Den Haag moest worden voorgelegd, gemeld aan de ministeries van Algemene zaken, Buitenlandse zaken en Overzeese gebiedsdelen. Rechtstreekse bekrachtiging volgde zelden. Was dat niet te voorzien geweest? Samkalden: ‘Ik had gehoopt dat de praktijk beter zou zijn dan de vooruitzichten, want die gaven van tevoren weinig speelruimte. Maar dat bleek dus niet het geval.’ Een latere vertegenwoordiger van de Nederlandse regering jhr. Van Vredenburch, heeft zijn memoires aan die tijd de titel ’Den Haag antwoordt niet’ gegeven. Samkalden heeft uit zijn periode van najaar 1946 tot zomer 1947 een andere notie overgehouden. Den Haag bemoeide zich met alle details in vaak remmende zin. De Commissiegeneraal in Batavia had overigens weinig inzicht in de kracht van de oppositie in Nederland. Een voorbeeld van de prestigeslagen: ‘Toen de Commissie-generaal in Batavia kwam, was het eerst nodig een eind aan de gevechten in de stad te maken. De Engelse toezichthouders wilden een ”truce”. Maar Den Haag wenste geen wapenstilstand te accepteren, want er kon geen sprake zijn van erkenning de facto van de Republiek. Dus werd er een ”truce” gesloten, die geen wapenstilstand mocht heten.’ Samkalden over het beoogde onderhandelingsproces: ‘Waar het in het gesprek met de vertegenwoordigers van de Republiek om ging was de politieke ontwikkeling zó snel te laten verlopen, dat men de escalatie van de gevechten voor bleef. Of dat althans duidelijk werd dat militaire incidenten niet de hoofdzaak mochten
4
worden. Daartoe moest natuurlijk tegen ernstige incidenten krachtdadig worden opgetreden, maar gelijktijdig moest duidelijk de bedoeling blijken het onderhandelingsproces voort te zetten. ‘Zo is het ook voor en na de overeenkomst van Lingadjati gebeurd. Zones werden verlegd om de voedselvoorziening van de steden veilig te stellen. Zo’n proces vraagt continu offers, vaak ernstige offers.’ Het ging erom Den Haag duidelijk te maken dat het onderhandelingsproces die offers waard maakte. In die sfeer werd het akkoord van Lingadjati gesloten, de eerste politieke overeenkomst tussen Nederland en de jonge Republiek. Nederland erkende het gezag van de Republiek over Java, Madoera en Sumatra. In de Tweede Kamer kleedden Van der Goes van Naters (PvdA) en Romme (KVP) het akkoord aan, waar de Republiek zich tegen verzette en vervolgens werd het ’naakte’ Lingadjati geratificeerd. Samkalden: ‘Dat is op zichzelf in de oorspronkelijke vorm een goed akkoord geweest. Er was een moment dat Shahrir, de Indonesische premier en onderhandelingsleider, niet wilde beslissen zonder Soekarno. Diens medewerking werd door de Indonesiërs uitdrukkelijk gevraagd en verkregen.’ De naam van de Indonesische president en het Nederlandse béte noir is gevallen. ‘In Nederland is veel te gauw een Mussert-oordeel over Soekarno uitgesproken. Hij wilde wel degelijk concessies doen voor de Indonesische onafhankelijkheid. Hij had niets liever gewild dan als president van de federale staat Indonesië een staatsbezoek aan Nederland brengen.’ De Commissie-generaal is voortvarend van start gegaan. De ’truce’ in Batavia werd binnen acht dagen gesloten. Daarna volgden moeizame politieke besprekingen. ‘In wezen hadden de Indonesiërs dezelfde problemen als wij. Elke formule moest getoetst in Djogja en Den Haag. Onderhandelen is moeilijk. Als je tegenover elkaar zit en zegt: dat kan bij ons in het verkeerde keelgat schieten, moeten er verdere concessies gedaan Je moet elkaar dan wel kunnen vertrouwen. Maar het wordt anders als delegaties opgeruimd zeggen dat hel zo wel kan, om uren later terug te komen om te melden dat hel toch niet acceptabel is bij de achterban. Dan verandert het klimaat. Frequente storingen var dien aard roepen wantrouwen op.’ Veel specifieker wil Samkalder niet worden. Een maand voor de eerste politionele actie keerde hij terug naar Nederland, eind juni 1947. Die militaire actie heef hij zeer betreurd. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het dagboek van Commissievoorzitter
Schermerhorn. Daarin bezigt Samkalden de term ’afschuwelijk’ voor het introduceren van een militair actie, hoe die ook wordt genoemd.
Verderfelijk Nu zegt Samkalden: ‘De eerste politionele actie was verderfelijk. Den Haag had geen duidelijk omlijnd doel en dat gaf men ook indirect toe door de actie een maand uit te stellen. Maar men leefde in een koorts, ook opgeroepen door het comité Rijkseenheid dat zich tegen de Indonesische onafhankelijkheid verzette. ‘Zoals we een aantal jaren niet konden geloven dat er racisme in Nederland leeft, zo keken wij toen in Batavia als iets wereldvreemds tegen de denkbeelden van de Rijkseenheid beweging aan. Voor de oorlog was het een tamelijk onbekende beweging geweest. Die opgang hadden we niet verwacht. ‘Bij terugkomst op Schiphol voor overleg met de regering over het door de Commissie-generaal bereikte resultaat leerden wij spoedig anders uit de aldaar georganiseerde demonstratie, de kreten, de spandoeken en het onverwacht grote aantal deelnemers.’ Had het allemaal anders kunnen lopen? Samkalden antwoordt opvallend snel, gezien het onhistorische karakter van de vraag: ‘Ja het had volgens mij anders gekund. Op een gegeven moment heeft Schermerhorn zich in een telegram in zeer negatieve bewoordingen over Djogja uitgelaten. Daaruit leidde men af dat ook hij tenslotte geen andere oplossing mogelijk achtte. Daardoor kon hij op het beslissende ogenblik niet verder komen dan een voorkeur voor voortzetting van de onderhandelingen. ‘Ik had op dat moment bewondering voor Van Mook met wie ik het niet eens was. Hij heeft gezegd: als we moeten vechten, moeten we zo zakelijk mogelijk, zo veel mogelijk factoren vermelden, die duidelijk maken waarom we tot actie overgaan. Dat heeft hij ook gedaan en dat was overtuigend. ‘Maar het had anders kunnen lopen, als de met de problematiek worstelende Schermerhorn een telegram had gestuurd, waarin hij had gewezen op het positieve dat was bereikt. En als hij er op had gewezen dat dat positieve allemaal verloren zou gaan bij militaire actie. ‘En dat die actie internationaal niet zou worden aanvaard en dat hij die ook niet voor zijn verantwoordelijkheid zou kunnen nemen, dan zouden de zaken er heel anders hebben voorgestaan. Dat is mijn overtuiging’.
<<<>>>
5