VEILIGHEID VAN KINDEREN BOVEN ALLES INTERSECTORAAL S A M E N W E R K E N MET VEILIG^ STERK EN VERDER
In de jeugdzorg wordt steeds vaker intersectoraal samengewerkt om de veiligheid te waarborgen van kinderen die te maken krijgen met kindermishandeling. Het behandelprogramma Veilig, sterk en verder (VSV), een geïntegreerde dader- en slachtofferbehandeling, is hiervan een voorbeeld. Hoe verloopt een dergelijke samenwerking in de praktijk? Wij beschrijven het programma, de obstakels daarbij en de kansen en uitdagingen waarmee hulpverleners in de praktijk te maken krijgen. ALICE HAAAMINK, MAARTJE COBUSSEN, STELLA VAN RUiTEN-VERKUIJL, SANDER VAN ARUM, AAARGREET VISSER, IREEN DE GRAAF EN DIKE VAN DE MHEEN
N
og steeds groeien veel kinderen i n Neder-
gekeken naar de risicofactoren en naar de gevolgen
land op i n een onveilige thuissituatie. I n
van de mishandeling. I n de visie van de vier grote
2010 hadden r u i m 118.000 kinderen en
steden over huiselijk geweld en kindermishandeling
jongeren van O tot 18 jaar te lijden onder
een v o r m van kindermishandeling ( A l i n k e.a., 2010). Sinds 2015 valt de gehele jeugdzorg i n Nederland
komt dit ook n a d r u k k e l i j k naar voren (Baldewsingh e.a., 2013). Juist nu meer verantwoordelijkheid bij de burger k o m t te liggen, is het voorop stellen van de
onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten.
veiligheid van het k i n d een belangrijk aandachtspunt
Deze organisatorische verandering gaat gepaard met
voor gemeenten en hulpverleners. I n gezinnen waar
een inhoudelijke verandering, waarbij hulpverleners
sprake is van kindermishandeling kunnen de ouders
zich meer moeten richten op de versterking van de
of opvoeders deze veiligheid niet zelf garanderen.
eigen kracht van kinderen, jongeren en opvoeders.
Voorheen werden kinderen vaker uit de thuissituatie
D o o r deze o n t w i k k e l i n g e n bestaat het risico dat de
gehaald o m hen veiligheid te kunnen bieden. I n m i d -
veiligheid van kinderen moeilijker gewaarborgd k a n
dels heeft onderzoek laten zien dat zo'n uithuisplaat-
worden; soms is bijvoorbeeld (nog) onvoldoende dui-
sing heel ingrijpend kan zijn voor kinderen (Berger
delijk welke organisatie verantwoordelijk is voor die
e.a., 2009).
veiligheid. Tegelijkertijd biedt de transitie jeugdzorg de kans o m nog beter intersectoraal samen te werken
M e t het 'tijdelijk huisverbod' kunnen we tegenwoordig i n crisissituaties vaker kiezen o m de dader voor
in de jeugdzorg, o m over de schotten van organisaties
enige t i j d de toegang tot de thuissituatie te ontzeggen.
heen te kijken en samen de veiligheid van het k i n d
Tot nu toe werd deze maatregel voornamelijk ingezet
centraal te zetten.
bij partnermishandeling, maar nu kan dit ook w a n neer sprake is van kindermishandeling. H e t is de
VEILIGHEID VAN HET KIND De veiligheid van kinderen staat voorop. Wanneer
28 KINDEN ^^°'i_ESCENT
bedoeling dat de betrokkenen i n de periode van het huisverbod kunnen werken aan de veiligheid in de
er vermoedens zijn van huiselijk geweld of kindermis-
thuissituatie (Staatblad van het K o n i n k r i j k der Neder-
handeling en een gezin k o m t daarom in beeld bij de
landen, 2008). D i t sluit aan bij de o n t w i k k e l i n g - i n de
hulpverlening, moet inschatting van de veiligheid voor
samenleving én i n de hulpverlening - o m te focussen
de kinderen de eerste stap zijn. Vervolgens k a n worden
op de eigen kracht en regie van mensen.
over de auteurs A.B. Hammink, MSc, onderzoeker, het IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving. M . Cobussen, MSc, onderzoeker, het IVO. Drs. S. van Ruiten-Verkuijl, gedragsdeskundige. De Jeugd- & Gezinsbeschermers Noord-LJolland. Drs. S. von Arum, hoofd Behandelzaken, De W o o g Nederland. Drs. M . Visser, coördinator en klinisch psycholoog, het Kinder- en Jeugdtraumacentrum. Dr. I. de Graaf, projectleider, het IVO. Prof. dr. H. van de Mheen, directeur, het IVO en hoogleraar. Erasmus Universiteit Rotterdam en Universiteit Maastricht. Correspondentie:
[email protected].
trefwoorden intersectorale samenwerking kindermishondeling VSV integrale aanpak
INTERSECTORALE SAMENWERKING
samenwerking en het afstemmen op eikaars deskun-
O m de veiligheid van kinderen te waarborgen is
digheid zijn belangrijke eerste stappen i n de integrale
intersectorale samenwerking tussen verschillende
aanpak van (vermoedens van) kindermishandeling,
organisaties, waaronder organisaties uit de justitiële,
direct vanaf het begin van het traject.
medische en (jeugd)zorgsector, essentieel. De laatste jaren w o r d t steeds meer samengewerkt i n multidis-
Veilig, sterk en verder (VSV) is een ander voorbeeld van een integrale aanpak, waarbij meerdere pro-
ciplinair overleg o m (herhaling van) kindermishan-
blemen i n het gezin en bij verschillende gezinsleden
dehng te voorkomen en o m vanuit de thuissituatie
tegelijkertijd worden aangepakt en behandeld. H e t is
behandeling te bieden aan gezinnen waar sprake is van
een o m l i j n d behandelprogramma w a a r i n dader- en
kindermishandeling. Z o zijn onlangs zes Nederlandse
slachtofferbehandeling geïntegreerd zijn. Het w i j k t
initiatieven tot een multidisciplinaire aanpak van
daarmee af van de eerder genoemde zes initiatieven van
kindermishandeling geëvalueerd (Huurdeman & De
multidisciplinaire aanpak van kindermishandeling die
Jong, 2014). Voorbeelden van deze initiatieven zijn het
niet gericht zijn op één specifiek behandelprogramma.
Transmiimal
I n dit artikel evalueren wij V S V en zullen wij de uitda-
Academisch
Samenwerkingsverband
(TASK) in het Emma Kinderziekenhuis i n Amsterdam,
gingen van intersectoraal en multidisciplinair samen-
en het Multidisciplinair
werken schetsen. Die k w a m e n ook naar voren uit de
Centrum
Kindermishandeling
(iVlDC-K) i n Z u i d Kennemerland. T A S K w o r d t geïnitieerd vanuit het ziekenhuis. N a aanmelding in het team en na inschatting van de vei-
evaluatie van de zes multidisciplinaire initiatieven. We hebben de samenwerking binnen VSV geëvalueerd door middel van interviews met 13 professionals die
ligheid, stellen verschillende deskundigen vast welke
betrokken zijn bij VSV, verspreid over de drie samen-
forensisch-medische diagnostische stappen nodig zijn
werkingspartners in drie verschillende regio's (Haarlem,
o m de vermoedens van mishandeling bevestigen of te
Leiden en Utrecht). I n deze drie regio's was de Waag de
verwerpen. H e t JVIDC-K heeft een wekelijks casus-
samenwerkingspartner vanuit de forensische G G Z . De
overleg w a a r i n partners uit de zorg, uit de medische
kinder- en jeugdtraumaspecialist was vertegenwoordigd
en uit de justitiële sector zich buigen over nieuwe
door het Kinder- en Jeugdtraumacentrum (Haarlem),
cases van kindermishandeling. Alle casussen worden
jeugd-GGZ Rivierduinen (Leiden) en Akrecht Jeugd
gevolgd vanaf het moment dat ze zijn ingebracht tot
G G Z (Utrecht). We hebben onderzocht hoe een intersec-
het afsluiten van de behandeling. Belangrijk verschil
torale samenwerking zoals VSV in de praktijk verloopt.
tussen deze initiatieven en de meer klassieke aanpak
Wat gaat er goed en wat zijn knelpunten?
van kindermishandeling, is het streven naar een gezamenlijke beoordeling van een casus bij de start van het hulpverleningstraject. Een ander doel is bovendien het opstellen van één plan van aanpak. De intersectorale
VEILIG, STERK EN VERDER Allereerst een korte toelichting op het behandelprog r a m m a Veilig, sterk en verder. V S V is een behandel-
Box 1: S i m o n
Onderdeel van Signs ofSafety
zijn familienetwerkbe-
raden, waarin het gezin samen met het eigen netwerk Simon is een jongetje van 3 dot woont bij zijn ouders. Zijn ouders hebben
een plan maakt o m problemen op te lossen. De Signs
een knipperlichtrelatie; telkens zijn ze korte periodes uit elkaar, maar
ofSafety
komen dan toch weer samen. Ze hebben vaak heftige ruzies, waarbij
van de (vermoede) kindermishandeling aan de orde te
werkwijze maakt het mogelijk om de ernst
ook geweld plaatsvindt. Zijn ouders schreeuwen en bedreigen elkaar
stellen. Tegelijkertijd geeft het de mogelijkheid om de
Vader heeft moeder meerdere keren geslagen en geschopt. Simon is
samenwerking met het gezin te maximaliseren. Omdat
vaak aanwezig als deze ruzies met fysiek geweld plaatsvinden, hij ziet
de doelgroep van VSV bestaat uit gezinnen met een
en hoort alles. Daarom is er een ondertoezichtstelling uitgesproken voor
hoog risico op terugval i n geweld of misbruik, wordt i n
Simon door de kinderrechter. Bij beide ouders zijn vermoedens dat zij
de eerste fase van VSV een gezinsgerichte risicotaxatie
(hard)drugs gebruiken. Moeder ligt vaak overdag in bed, ze besteedt •
gedaan op basis van de C A R E N L (De Ruiter e.a.,
weinig aandacht aan Simon en het kind ziet er onverzorgd uit. Het
2012). De C A R E N L is een instrument dat informatie
consultatiebureau maakt zich zorgen om Simon omdat zijn spraak- en
uit meerdere bronnen gebruikt. De situatie wordt i n
taalontwikkeling stagneert en er sprake is van ondergewicht.
kaart gebracht vanuit het k i n d zelf, beide ouders of
De gecertificeerde instelling (Gl) heeft geprobeerd afspraken te maken met
opvoeders, maar ook vanuit anderen die het kind goed
vader en moeder om te voorkomen dat Simon weer getuige is van de ru-
kennen, zoals de leerkracht of maatschappelijk werker.
zies en het geweld tussen hen. Het lukt de ouders niet om deze afspraken na te komen doordat zij teveel worden opgeslokt door hun eigen problematiek. Om de veiligheid van Simon te waarborgen heeft de Gl daarom een machtiging uithuisplaatsing verzocht. Het was beter voor Simon om even niet thuis te wonen, dus werd hij tijdelijk bij een pleeggezin geplaatst. Zijn ouders zijn hier heel erg van geschrokken en geven bij de Gl aan
INSCHATTING VAN VEILIGHEID MOET EERSTE STAP ZIJN
dat zij er alles aan willen doen om ervoor te zorgen dat Simon weer thuis kan wonen. De Gl stelt de ouders voor om hen samen met Simon aan te
De V S V behandeling richt zich vervolgens i n de
melden voor Veilig, sterk en verder. Op die manier kan er (noodzakelijke)
tweede fase specifiek op de pleger, op het k i n d en de
behandeling plaatsvinden bij zowel de ouders als bij Simon.
niet-mishandelende ouder. Belangrijke thema's voor het k i n d zijn het verwerken van de gebeurtenissen (traumabehandeling), en het inhalen van een eventuele
programma voor geïntegreerde dader- en slachtoffer
ontwikkelingsachterstand als gevolg van verwaar-
behandeling van gezinnen w a a r i n stelselmatig fysiek
lozing en mishandeling. JVlet ouders en kinderen
geweld w o r d t gebruikt naar een of meerdere kinderen
samen werken de hulpverleners aan verbetering van
in de leeftijd van nul tot achttien jaar, of naar de
de kwaliteit van hun relatie. Doel is hier o m erger
partner (waar de kinderen getuige van zijn). O o k is er
te voorkomen, bijvoorbeeld uithuisplaatsing of een
sprake van een hoog risico op herhaling van de mis-
verstoorde o n t w i k k e l i n g waaronder jeugddelinquentie.
handeling. Wanneer er seksueel m i s b r u i k speelt binnen
H e t is bekend dat slachtoffers van kindermishande-
het gezin, w o r d t het VSV programma tegenwoordig
ling als volwassenen fysieke of emotionele problemen
ook ingezet. De veiligheid binnen het gezin staat vanaf
krijgen of i n een andere r o l weer met kindermishan-
de start en gedurende de hele behandeling voorop.
deling te maken krijgen, bijvoorbeeld als dader, of
VSV kent drie fasen, w a a r i n de focus allereerst ligt
als slachtoffer van partnergeweld waar de kinderen
op de veiligheid van de gezinsleden, vervolgens op de
getuige van zijn. O o k d i t w i l l e n de hulpverleners graag
oorzaken van het geweld en dan op de gevolgen van
voorkomen.
het geweld (Van A r u m et al., 2013). V S V is daarmee
De behandeling van de pleger k a n bijvoorbeeld
ook een voorbeeld van een integrale aanpak van
bestaan uit controle op middelenmisbruik, uit i n d i -
kindermishandeling: meerdere problemen binnen het
viduele emotieregulatie- o f agressietraining of een
gezin en bij verschillende gezinsleden w o r d e n tegelij-
oudertraining die specifiek op kindermishandeling
kertijd aangepakt en behandeld.
gericht is. Bij partnergeweld kan de behandeling, als de thuissituatie eenmaal veilig is, ook focussen op de beide ouders gezamenlijk.
TRANSITIE BIEDT KANS O M OVER SCHOHEN HEEN TE KIJKEN
De derde en laatste fase van V S V richt zich op terugvalpreventie met het netwerk, en op verder herstel van de gezinsleden w a a r b i j de ouders (weer) zelf de regie hebben. De samenwerkingspartners binnen VSV zijn de
VSV is ontwikkeld door de Waag Nederland en het
forensische G G Z , de lokale kinder- en jeugdtrau-
Kinder- en Jeugdtraumacentrum (KJTC) in Haarlem.
30 KIND EN ADOLESCENT PRAKTIJK
maspecialist van de G G Z en de gecertificeerde instel-
Belangrijk onderdeel van de eerste fase van VSV is Signs
ling ( G l , voorheen Bureau Jeugdzorg). De forensische
ofSafety
G G Z is verantwoordelijk voor de behandeling van
(Turnell & Edwards, 2009). Signs ofSafety
is
een oplossingsgerichte benadering voor gezinnen waarin
de mishandelende ouder; de traumaspecialist van de
de veiligheid van het k i n d een probleem vormt. Samen
jeugd-GGZ voor de behandeling van het k i n d en de
met het gezin ontwikkelt de hulpverlener een veiligheids-
niet-mishandelende ouder. De G l m o n i t o r t de hulpver-
plan, met de nadruk op de sterke kanten van het gezin.
lening en houdt toezicht op de veiligheid i n het gezin.
RANDVOORWAARDEN VOOR SAMENWERKING BIJ VSV
gezin w o r d t aangemeld i n verband met (vermoedens) van mishandeling bij de G l o f bij het Advies- en M e l d -
Een programma als V S V vereist een nauwe samen-
punt Kindermishandeling. H i e r d o o r worden sommige
werking tussen de drie partners. Bij de start van het
gezinnen niet voor V S V aangemeld die daar misschien
programma was de G l nog niet op alle locaties als
wel voor i n aanmerking zouden komen. Er is momen-
vaste samenwerkingspartner betrokken, maar al
teel nog te weinig systematische triage op veiligheid
vrij snel bleek dat deze onmisbaar is voor een goede
en op risico op herhaling van kindermishandeling aan
samenwerking. De gezinsvoogd is namelijk i n staat
de poort; een randvoorwaarde voor herkenning van
het hele proces van hulpverlening te overzien en kan
hoog-risicogezinnen.
direct een machtiging tot uithuisplaatsing bij de kinderrechter indienen, mocht een uithuisplaatsing
Een laatste randvoorwaarde die uit de interviews bleek, is de aanwezigheid van gedocumenteerde
onvermijdelijk zijn. De forensische G G Z en de kinder-
afspraken en een handboek voor VSV.
en jeugdtraumaspecialist hebben de r o l van behande-
van V S V was geen handboek beschikbaar, waardoor
laars. I n eerste instantie werd V S V alleen binnen het
onduidelijkheden bestonden over het p r o g r a m m a en
gedwongen kader van een ondertoezichtstelling (OTS)
de afstemming tussen samenwerkingspartners. I n m i d -
aangeboden. Inmiddels probeert de G l steeds vaker
dels is d i t handboek er wel, en is er meer duidelijk-
jeugdbeschermingsmaatregelen te voorkomen door
heid over de precieze i n v u l l i n g van V S V en ieders rol
hulpverlening binnen een v r i j w i l l i g (of 'drang') kader
daarbij.
Bij de start
te bieden. Voor de hoog risico-gezinnen kan V S V dan ook ingezet worden, mits duidelijk is wie de r o l van veiligheidsregisseur in het samenwerkingsverband op
INSTROOM VAN GEZINNEN Bij V S V bleek de instroom aanvankelijk een pro-
zich neemt, omdat binnen een v r i j w i l l i g kader d i t niet
bleem. Doordat de w e r k w i j z e nog onvoldoende
altijd vanzelfsprekend de G l is.
duidelijk was (er was nog geen handboek beschikbaar
Een tweede randvoorwaarde is dat potentiële v e r w i j -
en niet alle samenwerkingspartners waren voldoende
zers een hoog risico op herhaling van de mishande-
betrokken vanaf de start) en het programma onbekend
ling kunnen herkennen. D i t b l i j k t i n de p r a k t i j k niet
was, k w a m de instroom moeilijk op gang. De casus-
eenvoudig. H e r h a l i n g van de mishandeling (van het
sen die wel naar VSV werden doorverwezen waren
k i n d of de partner) hangt van meerdere factoren af.
zeer complex; te denken valt dan aan gezinnen die al
Sommige factoren zijn m o e i l i j k vast te stellen als een
vele jaren i n zorg waren en waarvoor V S V als laatste
31 NR 3 SEPTEMBER 2015
instroom door gebreic aan positie van het initiatief i n het veld (Huurdeman & De Jong, 2014).
SIMONS OUDERS SCHREEUWEN EN BEDREIGEN ELKAAR ANDERE TAAL, CULTUUR EN WERKWIJZE Een andere uitdaging bij intersectorale samenwerking zijn de verschillen i n taal, cultuur en visie tussen de organisaties. H e t is belangrijk dezelfde taal te spreken als het o m de veiligheid van het k i n d gaat. O o k zijn verschillen i n werkwijze niet altijd gemakkelijk te overbruggen (Huurdeman & De Jong, 2014). Onderdeel van V S V is het inschakelen van het netwerk van de gezinnen., onder andere door f a m i lienetwerkberaden te organiseren, die vaak 's avonds plaatsvinden. Medewerkers van Bureau Jeugdzorg zijn gewend buiten kantooruren en outreachend te werken, maar voor sommige medewerkers van de forensische G G Z en de j e u g d - G G Z was d i t een hele omslag i n h u n werkwijze. H e t overbruggen van zo'n verschil kost t i j d . U i t de interviews bleek w e l dat binnen V S V inmiddels sprake is van een groot vertrouwen i n eikaars deskundigheid, en dat er duidelijkheid is over eikaars r o l binnen het V S V programma. D i t zijn twee belangrijke voorwaarden voor een succesvolle samenwerking.
PARALLEL LOPENDE BEHANDELINGEN I n de p r a k t i j k van V S V bleek het lastig o m de behandeling van de mishandelende ouder, van de nietmishandelende ouder en van het k i n d parallel lopend poging tot verbetering werd beschouwd. D i t vroeg
aan elkaar op te starten. D i t k o m t onder meer door de
per gezin veel t i j d van de behandelaars waardoor het
contra-indicaties voor behandeling bij de forensische
programma niet goed op gang k w a m . Naarmate het
G G Z en de kinder- en jeugdtraumaspecialist. Als
programma bekender w e r d , werd ook duidelijker wat
sprake is van ernstige psychiatrische problematiek
de precieze doelgroep is. Bij een vermoeden van hoog
(bijvoorbeeld psychose) of verslavingsproblematiek
risico k o n daardoor eerder in het traject naar V S V
bij de mishandelende ouder, is een behandeling bij de
verwezen worden. I n box 1 en box 2 beschrijven w i j
forensische G G Z niet altijd mogelijk. Daardoor k a n de
het jongetje Simon en zijn ouders; een voorbeeld van
daderbehandeling niet parallel lopen aan de behande-
een gezin dat tot de doelgroep behoort. H e t gaat hier
ling van het k i n d en de niet-mishandelende ouder. De
o m een gezin met meerdere problemen, waaronder
hulpverlening vanuit de kinder- en jeugdtraumaspe-
(het vermoeden van) drugsgebruik. De ouders zijn
cialist bestaat vooral uit traumabehandeling voor de
door h u n eigen problemen niet i n staat het belang van
kinderen, in combinatie met psycho-educatie en het
hun zoon Simon voorop te stellen. I n het afgelopen jaar zijn gemiddeld tien gezinnen naar V S V doorverwezen i n de regio's H a a r l e m en
deze pas geboden kan worden als de mishandeling
Leiden. I n Utrecht k w a m de instroom m o e i l i j k op
is gestopt en de thuissituatie voor het k i n d veilig en
gang; daar zijn uiteindelijk geen gezinnen ingestroomd
stabiel is. I n het geval van Simon (zie box 2) k o n de
waarvan de kinderen behandeling hebben gekregen bij
behandeling bij het K J T C van start gaan omdat hij i n
de kinder- en jeugdtraumaspecialist. De i n s t r o o m is
een veilig en stabiel pleeggezin woonde.
vaker een probleem bij mukidisciplinaire samenwerk i n g . Z o b l i j k t ook u i t de evaluatie van de zes eer-
33 KIND EN ADOIESCENT PRAKTIJK
bevorderen van senskiviteit van ouders ten opzichte van hun kinderen. Voor deze behandeling geldt dat
Een tweede knelpunt bij het gelijktijdig geven van de behandelingen zijn capaciteitsproblemen bij de zorg-
dergenoemde initiatieven voor een multidisciplinaire
aanbieders en wachttijden voor behandeling. Binnen
aanpak van kindermishandeling dat soms sprake was
VSV worden de kinderen bijvoorbeeld aangemeld voor
van een te hoge instroom omdat de selectiecriteria
een Horizongroep (Leeuwenburgh e.a., 2007; Visser
onvoldoende duidelijk waren, of juist van een lage
e.a., 2007): een groepsbehandeling voor kinderen die
slachtoffer zijn van kindermishandeling. Deze groep
Box 2: D e V S V - b e h a n d e l i n g in h e t g e z i n v a n S i m o n
gaat echter pas van start als er voldoende aanmeldingen zijn. Soms start dan w e l een individuele behande-
Uit de risicotaxatie bij de Waag komt naar voren dat bij de moeder van
ling van het k i n d , maar meestal niet.
Simon sprake is van ADHD en bij de vader van een antisociale persoon-
Een derde knelpunt is de motivatie van de ouders.
lijkheidsstoornis. De Waag doet een behandelaanbod aan de ouders, dat
N i e t iedere ouder bleek gemotiveerd o m zelf i n
zij accepteren. Vader en moeder krijgen aparte behandelaars, maar het
behandeling te gaan, of k o n daarvoor voldoende
doel is om uiteindelijk ook gesprekken met de ouders samen te voeren.
gemotiveerd worden. H e t gedwongen kader van de
Na een aantal weken blijkt dat het de ouders niet lukt om op de afspra-
jeugdbeschermingsmaatregel fungeert hierbij w e l
ken bij de Waag te komen. Tegelijkertijd blijven er nieuwe politiemeldin-
als stok achter de deur. M a a r indien ouders echt
gen binnenkomen over geweld tussen de ouders.
niet w i l l e n meewerken aan hulpverlening zal deze i n
Simon is ondertussen onderzocht bij het Kinder- en Jeugdtraumacentrum
de meeste gevallen ook niet het gewenste resultaat
(KJTC) in Haarlem. Uit de diagnostische fase bij het KJTC blijkt dat hij
opleveren. H e t gezin van Simon (zie box 2) is daarvan
lijdt onder traumaklachten en hechtingsproblematiek. Het advies is om
ook een voorbeeld. Z i j n ouders blijken niet i n staat
te starten met EMDR. Voordat gestart kan worden met behandeling van
zich te houden aan de afspraken bij de forensische
Simon is het van belang dat er duidelijkheid komt over het perspectief van
G G Z , waardoor h u n behandeling stagneert en de
de jongen. Hij woont nu nog in een pleeggezin, maar kan hij op termijn
onveiligheid i n de thuissituatie b l i j f t voortduren. O m
terug naar huis?
de veiligheid van Simon te garanderen, is het noodza-
Helaas lukt het de vader en moeder niet om minder ruzie te maken en
kelijk hem u i t huis te plaatsen. O o k d i t kan dus een
trouw naar hun eigen behandeling te gaan. Ook de onveiligheid blijft
uitkomst zijn van VSV, w a a r i n veiligheid voortdurend
voortduren. Bureau Jeugdzorg besluit daarom zes maanden na de start
het belangrijkste aandachtspunt is.
van het VSV-traject dat een thuisplaatsing van Simon niet wenselijk en
INTERSECTORAAL SAMENWERKEN IS EEN ECHTE UITDAGING
verlopen wel goed; dit lijkt het hoogst haalbare te zijn. De kinderrechter
haalbaar is. De begeleide bezoekcontacten tussen ouders en Simon bekrachtigt het besluit van Bureau Jeugdzorg om Simon in een pleeggezin te plaatsen dat perspectief biedt. De oma van zijn vaderen haar partner geven aan dat Simon bij hen kan opgroeien. Beide ouders gaan hiermee akkoord. Er vindt een familienehverkberaad plaats om ervoor te zorgen dat de oma en haar partner voldoende ondersteuning krijgen om Een laatste knelpunt voor parallelle behandeling
de opvoeding en verzorging van Simon aan te kunnen.
is soms een stagnerende c o n t i n u ï t e i t van de samen-
De behandeling vanuit de Waag wordt uiteindelijk stopgezet omdat de
w e r k i n g wanneer de behandelingen plaatsvinden.
ouders onvoldoende meewerken en niet komen opdagen op afspraken.
H e t samenwerken en afstemmen aan het begin van
Simon wordt wel behandeld bij het KJTC; dit heeft een positief effect
het traject verloopt steeds soepeler binnen VSV,
op zijn ontwikkeling. Beide ouders accepteren uiteindelijk dat hun zoon
maar gedurende de behandeling verliezen de samen-
opgroeit in het pleeggezin met veilige en ontspannen bezoekmomenten
werkingspartners (forensische G G Z en kinder- en
met zijn ouders apart.
jeugdtraumaspecialist) elkaar soms uit het oog. Een belemmerende factor hierbij is dat men onderling niet altijd gegevens kan uitwisselen, vanwege verschillende
met de hulpverleners en de ouders (Van A r u m e.a.,
registratiesystemen en bescherming van de privacy van
2013). Beide gesprekken dienen oin de bodem-eisen
cliënten. D i t bleek in de zes initiatieven voor de m u l t i -
voor de behandelingen en de veiligheid van het k i n d
disciplinaire aanpak van kindermishandeling ook een
vast te stellen. H e t organiseren van deze gesprekken
knelpunt, waar niet meteen een oplossing voor is. Een
kost (soms te) veel t i j d , waardoor er weinig voortgang
gezamenlijke start van het hulpverleningstraject samen
in de zaak zit. N u V S V een aantal jaren loopt, worden
met de ouders, zoals ook binnen V S V het geval is, is
de overleggen inmiddels ruimer van tevoren gepland,
i n ieder geval essentieel. D a n kan tijdens een overleg
maar d i t b l i j f t een aandachtspunt i n de samenwerking.
optimaal gebruik gemaakt worden van de i n f o r m a t i e
H e t is voor de samenwerkingspartners nu duidelijker
die de samenwerkingspartners beschikbaar hebben
wie de contactpersonen zijn, en er zijn korte lijntjes
(Huurdeman & De Jong, 2014).
tussen de betrokkenen. D i t maakt een efficiëntere samenwerking mogelijk. D i t is echter wel sterk
REGELMATIG CONTACT H e t gezamenlijk starten met een gezin en regelmatig
a f h a n k e l i j k van de personen; de korte lijntjes zijn (nog) niet geborgd op het niveau van de organisaties. Voor
onderling contact houden is dus essentieel. Doordat
een dergelijke intensieve, intersectorale samenwerking
echter bijeenkomsten georganiseerd moeten worden
ten behoeve van hoogrisico gezinnen zijn initiatieven
waar meerdere partners aan tafel zitten voor overleg,
nodig voor multidisciplinaire aanpak van kindermis-
kan de duur van het behandelproces f l i n k oplopen.
handeling met borging op management- en bestuurlijk
Een g e ï n t e r v i e w d e professional benoemde het als
niveau.
volgt: " H e t is m i j n ervaring dat voor iedere persoon
Een ander knelpunt bij het regelmatig contact onder-
die je er extra bij w i l t hebben, dat een week extra kost,
houden zijn de extra, 'indirecte' uren die de samenwer-
en zo is het dus weer een week later." Binnen VSV
kingspartners (voornamelijk de forensische G G Z en
w o r d t een rondetafelgesprek georganiseerd met alleen
jeugd-GGZ) daarvoor moeten maken. De dienstverle-
de hulpverleners, en daarnaast een rondetafelgesprek
ning binnen een intersectorale samenwerking als V S V
33 NR3 SEPTEMBER 2015
reikt verder dan de grenzen van de organisaties, en dat
k i n g rond de aanpak van kindermishandeling i n het
sluit onvoldoende aan bij de huidige financiering van
algemeen, en binnen V S V i n het bijzonder. De resul-
de zorg (Huurdeman & De Jong, 2014).
taten van de samenwerking zijn niet meteen duidelijk,
TRANSITIE JEUGDZORG
grond te krijgen. Naarmate het programma langer
en soms kost het enkele jaren o m die goed van de Een laatste belemmering voor intersectorale samen-
draait worden de lijntjes tussen de organisaties korter,
w e r k i n g binnen een programma als V S V zijn de
de afbakening van verschillende rollen duidelijker en
actuele o n t w i k k e l i n g e n r o n d de transitie jeugdzorg.
de onderlinge afstemming efficiënter. Deze factoren
H o e w e l integraal werken het devies is, voelen steeds
dragen bij aan een succesvolle samenwerking. Toch is
meer organisaties zich genoodzaakt zich sterker te
intersectoraal samenwerken met recht een uitdaging
profileren op een specifiek terrein en hun bestaans-
te noemen, ook i n het licht van de transitie. Er is t i j d
recht te bewijzen. D i t is onder meer ingegeven door
voor nodig en het vereist een flexibele en open houding
bezuinigingen. H i e r d o o r worden ze minder
van de betrokken organisaties.
flexibel
i n de samenwerking. O o k bakenen zij de doelgroepen
Samenwerkingspart-
ners, i n alle lagen van hun organisatie, moeten bereid
voor specifieke behandelingen meer af, en is eerder
zijn hun eigen werkwijze en belangen opzij te zetten
sprake van een contra-indicatie, waardoor bepaalde
voor een gezamenlijk doel: de veiligheid van het k i n d
gezinnen (met een hoge zorgzwaarte en/of een hoog
waarborgen o m herhaling van kindermishandeling
risico op terugval i n kindermishandeling) nergens
voorkomen. H e t actieplan Kinderen veilig van de
terecht kunnen voor behandeling of hulpverlening.
ministeries van V W S en Veiligheid en Justitie stimu-
Daarnaast vinden i n de verschillende organisaties
leert een multidisciplinaire aanpak van kindermishan-
binnen de jeugdzorg veel verschuivingen plaats, waar-
deling (Ministerie van V W S & Ministerie van VenJ,
door jarenlang opgebouwde contacten verdwijnen: de
2011).
zogenoemde 'korte lijntjes' tussen organisaties. H i e r mee dreigt veel kennis en ervaring verloren te gaan.
H o p e l i j k biedt de transitie een nieuwe kans o m , onder regie van de gemeente, multidisciplinaire initiatieven te vormen. Daarmee kunnen we dan een
TOT SLOT
intersectorale aanpak van de grond tillen o m de veilig-
Er is een lange adem nodig om veel van de genoemde
heid van kinderen te waarborgen.
knelpunten op te lossen i n de intersectorale samenwer-
LITERATUUR
Leeuwenburgh, I., Visser, M . M . & Lamers-Winkelman, F. ( 2 0 0 7 ) . Therapeuten handleiding
> Alink, L.R.A., IJzendoorn, M . H . van, Bakermans-
werkboek
Kranenburg, M.J., Pannebakker, F., Vogels, T. &
gezin hebben meegemaakt.
Euser, S. ( 2 0 1 1 ) . Kindermishandeling
SWP
anno 2010: Mishandeling 20IOj.
De Tweede Nationale
in
Nederland
Prevalentiestudie
van Kinderen en Jeugdigen
(NPM-
Leiden: Cosimir.
Amsterdam: Uitgeverij
Ministerie van W / S & Ministerie van VenJ. (2011). Kinderen Veilig. Actieplan deling 2012-2016.
> Arum, S. v a n , Commandeur, V., Pothaar, I., Verbeek,
bij een
voor kinderen die ruzie en geweld in het
aanpak
kindermishan-
Den Haag: Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport/Ministerie van
J., Visser, M . , Sepers, A . , Yntemo, J. (2013). Hand-
Veiligheid en Justitie.
boek Intersectoraal
Ruiter, C. de, Hildebrand, M . & Van der Hoorn, S.
Zorgprogramma
deling Veilig Sterk Verder (intern
Kindermishangebruikj.
(2012). Gestructureerde risicotaxatie bij kindermis-
> Baldewsingh, R., Burg, E. van der, Everhardt, V. & De Jonge, H. (2013). Een veilig thuis.
Gemeentelijke
visie op de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Amsterdam, Rollerdam, Den Haag en
Uirecht: De Swart.
handeling: De Child Abuse Risk Evoluation - Nederlandse versie (CARE-NL). CZ-Psychologie, tijdelijk huisverbod
{2008}.
Nederland.
Turnell, A. & Edwards, S. (2009). Veilig
> Berger, L.M., Bruch, S.K., Johnson, E.I., James, S. &
3, 10-16.
Staatblad van het Koninkrijk der Nederlanden. Wet
De oplossingsgerichte
Opgroeien.
aanpak Signs of Safety in
Rubin, D. ( 2 0 0 9 ) . Eslimaling the 'impact' of out-of-
jeugdzorg
home placement on child wetl-being: approaching
Stafleu van Loghum.
the problem of selection bias. Child
Visser, M . M . , Leeuwenburgh, I. & Lomers-V^inkel-
Develop-
en kinderbescherming.
Houten: Bohn
ment, 80(6), 1856-76. d o i : 1 0 . 1 1 1 l / i . 1 4 6 7 -
man, F. (2007). Therapeuten handleiding
8624.2009.01372.x
werkboek
> Huurdeman, M . & Jong, J. de (2014). Een multidisciplinaire
aanpak kindermishandeling.
answer to a wicked problem.'
Amsterdam.
'Wicked
bijeen
voor ouders van kinderen die ruzie en ge-
weld in het gezin hebben meegemaakt. Uitgeverij S W P
Amsterdam: