Zorg voor Veilig module
Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling Werkmateriaal voor patiëntveiligheid in de eerste lijn
Colofon Auteurs drs. Els Eijssens, projectleider Zorg voor Veilig drs. Henriëtte van der Kwaak-van Hout, Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik Met medewerking van Minke Baumfalk beleidsmedewerker jeugd, Zorggroep Almere dr. Magda Boere-Boonekamp, arts maatschappij en gezondheid, senior onderzoeker TNO en Universiteit Twente Nicole Burleson-Cambridge, verloskundige, KNOV beleidsmedewerker Marian van Leeuwen, expert jeugdzorg en opvoedhulp, De JeugdZaak dr. Marjorie Nelissen-Vrancken, apotheker, Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik drs. Nicole Offermans, senior adviseur GGZ Stichting Robuust, eigenaar Purper Training drs. Anneke Venema, projectleider Zorg voor Veilig Laura de Vries, huisarts, wetenschappelijk medewerker, NHG Deze module is ontwikkeld door het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik voor en in samenwerking met het landelijke NEO/LVG patiëntveiligheidsprogramma 'Zorg voor Veilig' en financieel mogelijk gemaakt door het ministerie van VWS. september 2012 Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) en NEO/LVG hebben de grootst mogelijke zorg besteed aan deze uitgave. Aan de inhoud hiervan kunnen echter geen rechten worden ontleend. Het IVM en NEO/LVG zijn niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade die het gevolg is van het gebruik van de informatie die door middel van deze uitgave is verkregen. Niets uit deze uitgave mag worden gebruikt zonder vooraf verkregen toestemming. www.zorgvoorveilig.nl U kunt op deze website alle modules en losse bijlagen downloaden van het patiëntveiligheidsprogramma 'Zorg voor Veilig'. www.medicijngebruik.nl
Inhoud 4 7
Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling Inleiding Toelichting
11 12 15 19 24 25
Plan van aanpak Stap 1 Randvoorwaarden Stap 2 Inventarisatie Stap 3 Voorbereiding Stap 4 Invoering nieuwe werkwijze Stap 5 Evaluatie en borging
38 40
Bijlagen 1 De Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 2 De regels van het beroepsgeheim 3 Voorbeeld activiteitenplan 4 Werkwijze inventarisatie 5 Checklist multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling 6 Invulformulier procedure multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling 7 Voorbeeld programma startbijeenkomst 8 Aandachtspunten voor zorgverleners
44 45
Begrippen en afkortingen Literatuur en websites
27 29 32 33 34 37
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
3
Inleiding
Voor u ligt de module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling: een praktische leidraad voor het stapsgewijs regelen van eerstelijnssamenwerking rond kindermishandeling in het licht van de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. In deze module kunt u lezen hoe ideeën en werkwijzen door de samenwerkende eerste lijn samengebracht, afgestemd en op een hoger plan gebracht kunnen worden. De benadering hiervan sluit rechtstreeks aan op de vijf standaardstappen in het Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (2009). Informatie hierover vindt u in bijlage 1. Belangrijk om in het oog te houden: w In deze module draait het om de aanpak van kindermishandeling bij een populatie die verschillende beroepsgroepen gezamenlijk bedienen. Welke afspraken maakt u? Met wie stemt u af? Wie hoort er bij? Wie coördineert afspraken? Welke organisatie neemt het voortouw en betrekt overige zorgaanbieders? Het gaat om het samen sterker worden en het voorkomen van het langs elkaar heen werken. w Er zijn meldcodes die een ieder vanuit zijn eigen beroep en binnen eventuele regionale afspraken hanteert. Deze module vervangt niet deze meldcodes van de beroepsgroepen. w Er gebeurt al heel veel met betrekking tot dit onderwerp overal in het land, vooral in de jeugdgezondheidszorg. Aansluiting bij bestaande initiatieven is essentieel. Let op De Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling richt zich op huiselijk geweld en kindermishandeling. In deze module beperken wij ons tot samenwerking rond kindermishandeling, waarbij alertheid op de aanwezigheid van overig huiselijk geweld te allen tijde geboden is.
Waar in deze module zorgverlener staat, kunt u ook dienstverlener, hulpverlener, professional of beroepskracht lezen.
4
Voor wie? Deze module is geschikt voor zorgverleners die - rond het thema kindermishandeling - in een overzichtelijk gebied willen samenwerken, bijvoorbeeld een wijk, eventueel een stadsdeel of kleinere gemeente. Initiatiefnemers en andere geïnteresseerden vinden in de tekst een overzicht van wat samenwerking rond kindermishandeling inhoudt. Wanneer u coördinator bent van de invoering of verbetering van de multidisciplinaire samenwerking rond kindermishandeling, kunt u de module gebruiken als handleiding en agenda voor het uitvoeren van het plan van aanpak.
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
Het initiatief voor het verbeteren van de samenwerking bij kindermishandeling kan liggen bij verschillende personen of groepen in de eerste lijn. U kunt hierbij denken aan huisartsen, medewerkers van de jeugdgezondheidszorg of aan maatschappelijk werk. Ook een bestaand hometeam, multidisciplinair overleg of een praktijk in een gezondheidscentrum kan het initiatief nemen. Eigenlijk is het niet relevant wie het initiatief neemt, maar dàt het initiatief genomen wordt. In deze module leest u hoe u als initiatiefnemer de samenwerking in gang kunt zetten en wie u hier allemaal bij kunt betrekken. Tip Ook voor een kleine multidisciplinaire groep is de module geschikt. Sommige stappen kunnen dan sneller gezet worden.
Proefregio's hebben laten zien dat het verbeteren van samenwerking rond vroegsignalering, beschikbaarheid
Doel Het doel van multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling is het beter beschermen van de veiligheid van kinderen door het bundelen van krachten.
van snelle hulp, ondersteuning bij de opvoeding van kinderen en verhoogde deskundigheid van zorgverleners belangrijke elementen zijn om kindermishandeling te voorkomen (zie www.nji.nl).
Het doel van deze Zorg voor Veilig module is de invoering en borging van een werkbare multidisciplinaire procedure voor het signaleren en melden van kindermishandeling. U maakt afspraken over onderlinge consultatie en afstemming en regelt om met verschillende disciplines samen te komen voor het bespreken van casuïstiek, het uitwisselen van informatie en het actualiseren van een sociale kaart en nascholing. Goede samenwerkingsafspraken, vastgelegd in een procedure, helpen om de veiligheid van het kind beter te beschermen.
Resultaat Invoeren of verbetering van de samenwerking volgens de module betekent concreet: w Een procedure 'Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling' is beschreven voor de eigen situatie. Dat wil zeggen dat de algemene gang van zaken bij de samenwerking bekend is en de taken en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen vastliggen. w De samenwerking rond het signaleren en melden van kindermishandeling is blijvend geborgd. Uitgangspunten Uitganspunten voor deze module vormen het Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (2009) en de Landelijke eerstelijns samenwerkingsafspraak (LESA) Kindermishandeling (2010). U vindt deze - evenals andere relevante literatuur en nuttige websites - in het overzicht achter in deze uitgave.
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
5
De LESA Kindermishandeling is in 2010 uitgebracht. Deze LESA geeft aanbevelingen voor het maken van samenwerkingsafspraken tussen huisartsen en jeugdgezondheidszorg bij signalering en aanpak van kindermishandeling op lokaal niveau. Deze aanbevelingen zijn nog steeds relevant. In plaats van actualisering van de LESA naar aanleiding van de invoering van de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling heeft het Netwerk Eerstelijns Organisaties (NEO) gekozen voor het uitbrengen van deze aanvullende Zorg voor Veilig module 'Multidisciplinaire Samenwerking bij Kindermishandeling'. Losse downloads Diverse bijlagen zijn als los bestand te downloaden van www.zorgvoorveilig.nl. Tip Lees voordat u verder gaat de begripsdefinities in de begrippenlijst. U vindt daar ook een verklaring van gebruikte afkortingen.
6
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
Toelichting
Kindermishandeling: waar gaat het over? Bij kindermishandeling gaat het om lichamelijke, emotionele of geestelijke mishandeling of verwaarlozing, seksuele misbruik, genitale verminking of om het getuige zijn van geweld tussen andere huisgenoten. In Nederland werden in 2010 naar schatting 118.836 kinderen mishandeld. Dit komt uit op ongeveer 34 gevallen van kindermishandeling op iedere 1.000 kinderen (Alink 2010).
Het uitgangspunt van het hedendaagse Nederlandse kindveiligheidsstelsel is dat iedereen meldt indien daartoe aanleiding bestaat. Het melden is geen doel op zich maar een middel dat tot doel heeft de geweldscyclus te stoppen en betrokkenen te beschermen en helpen.
De drie hulpfasen vormen een geheel. Deze module betreft fase 1 (signaleren en melden) zonder het belang van terugkoppeling naar de melder vanuit fase 2 en 3 uit het oog te verliezen.
Kindermishandeling komt voor in allerlei gradaties. Soms loopt kindermishandeling fataal af en leidt het tot de dood van het kind. Volgens de officiële statistiek (CBS) vonden in de laatste 10 jaar gemiddeld 20 tot 25 gevallen van moord en doodslag plaats (infanticide, gezinsmoorden, enzovoort, inclusief fatale kindermishandeling). Het aantal kinderen dat jaarlijks overlijdt als gevolg van kindermishandeling kunnen we zien als het topje van de ijsberg. Naast de zichtbare mishandelingen is er nog veel vaker sprake van niet-zichtbare mishandelingen. Soms leidt kindermishandeling tot een bezoek aan de huisarts of andere zorgverlener. Heel vaak komt het niet zo ver en bestaat er een vermoeden bij mensen in de omgeving van het kind. In alle gevallen is het zaak om een vermoeden van kindermishandeling op tijd aan te kaarten, zodat bedreigde kinderen zo spoedig mogelijk beschermd en geholpen kunnen worden. Hulpfasen We kunnen hulp bij kindermishandeling opsplitsen in drie fases: 1. Signaleren en melden Met een rol voor de maatschappelijke en (para)medische omgeving van het kind. 2. Onderzoeken en besluiten Met rollen voor Bureau Jeugdzorg (waaronder het AMK), kinderartsen/ ziekenhuizen, de Raad voor de Kinderbescherming en de kinderrechter. 3. Zorgen en beschermen Met rollen voor jeugdzorg, Jeugd GGZ en Jeugd-LVG. Bijna 40 procent van de zorgverleners weet niet wat er gebeurt nadat hij of zij een vermoeden van kindermishandeling heeft geuit bij een collega of instantie als het AMK. Terugkoppeling lijkt nauwelijks aan de orde te zijn (Linders, 2012).
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
7
Belang van samenwerking Elke zorgverlener kan op grond van eigen waarneming en eigen beroepskennis tot een vermoeden van kindermishandeling komen. De aanpak van kindermishandeling overstijgt echter de mogelijkheden van de individuele zorgverlener. Het combineren van verschillende gegevens en het delen van informatie met andere zorgverleners is essentieel. Iedere zorgverlener heeft zijn eigen expertise. Zo is de huisarts meestal beter op de hoogte van de gezinssituatie, het bredere familieverband en de medische achtergrond van het gezin en heeft bijvoorbeeld de JGZ informatie over de gezondheid, de sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling. Samenwerking en afspraken zijn nodig voor het bundelen van gegevens. Daarnaast zal samenwerking ook de kennis en oplettendheid van alle individuele zorgverleners verhogen. Uitgangspunt voor het collegiale overleg is dat dit gebeurt in een direct persoonlijk contact met toestemming van de betrokkenen. Eventueel kan dit overleg op anonieme basis plaatsvinden zonder toestemming. In een regulier overleg kunt u bepaalde gevallen - zo nodig anoniem en in de vorm van casuïstiek - in een breder kader bespreken. Zie bijlage 2 voor de regels van het beroepsgeheim. Samenwerking bij kindermishandeling is onontbeerlijk. Het opstellen en borgen van een procedure daarvoor is de kern van deze module 'Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling'.
De Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Uit onderzoek blijkt dat het hanteren van een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling werkt. Professionals die werken met een meldcode grijpen drie keer zo vaak in bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling (www.meldcode.nl). Organisaties en professionals in zes sectoren moeten daarom een meldcode hebben: gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en justitie. Een wet die dat regelt is in februari 2013 in werking getreden. Als handreiking is een Basismodel meldcode huiselijk geweld en kinder-mishandeling opgesteld. Het verplicht gebruik van een meldcode is iets anders dan meldplicht. Door te werken met een meldcode blijft de beslissing om vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling wel of niet te melden berusten bij de professional. De meldcode verplicht wel tot een gefundeerde afweging volgens het vijfstappenplan om wel of geen melding te doen. Alleen met een goede onderbouwing valt van melden (vooralsnog) af te zien. Tip Kijk in bijlage 1 of op de websites van beroepsverenigingen, op www.meldcode.nl of op www.rijksoverheid.nl voor informatie over de meldcode en een toolkit voor het invoeren van een meldcode in een organisatie.
8
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
Volgens de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling staat het veld het volgende te doen: 1. opstellen van een implementatieplan 2. aanpassen procedures en borging in werkprocessen 3. deskundigheidsbevordering 4. afspraken over gegevensuitwisseling en dossiervorming 5. zorgen voor veiligheid eigen personeel 6. samenwerkingsafspraken ketenpartners 7. communicatie (intern en extern) 8. uitvoering (registratie, monitoring, evaluatie) Verwijsindex Risicojongeren (VIR) Gemeenten hanteren een digitaal systeem dat risicosignalen van hulpverleners over jongeren (tot 23 jaar) bij elkaar brengt. Door de meldingen in de verwijsindex weten hulpverleners sneller of een kind ook bekend is bij een collega, zodat zij kunnen overleggen over de beste aanpak. Dankzij de verwijsindex blijft iedere jongere in beeld en kunnen hulpverleners elkaar informeren en hun activiteiten op elkaar afstemmen. Voor meer informatie zie www.nji.nl en www.samenwerkenvoordejeugd.nl.
Het is de bedoeling dat het huidige AMK in het kader van de nieuwe Jeugdwet opgaat in een integraal meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK).
Regionale Aanpak Kindermishandeling De Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling (RAAK) ontwikkelde de RAAK-methode voor een meer effectieve aanpak van kindermishandeling. Het doel is om op regionaal niveau samen te werken aan een effectieve aanpak van kindermishandeling. Er zijn inmiddels 35 RAAK regio's in Nederland, twee zijn opgedeeld in vier subregio's. Regionale partners zijn de gemeente, GGD, JGZ, thuiszorgorganisaties, schoolbesturen, Bureau Jeugdzorg, GGZ Jeugd, jeugdzorg, welzijnswerk, kinderopvang, politie, huisartsen, kinderartsen, sportverenigingen en AMK, jeugdwerk en jeugdbescherming. Inmiddels beschikt bijna elke regio over een planmatige aanpak van kindermishandeling. In alle regio's van Nederland zijn werkplannen, handelingsprotocollen, scholingsplannen en samenwerkingsverbanden tot stand gekomen om kindermishandeling te bestrijden. Nadat in voorgaande jaren gewerkt is aan een sluitende aanpak van kindermishandeling in heel Nederland, is de focus nu gericht op het borgen en verder ontwikkelen van de plannen, instrumenten en samenwerkingsafspraken die in dit kader gemaakt zijn. Het borgen en operationaliseren van een sluitende aanpak kindermishandeling vraagt om tijd en inspanning. Je hebt een lange adem nodig om kindermishandeling te bestrijden, het stopt niet vanzelf. Dus: niets doen is geen optie!
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
9
Centra voor Jeugd en gezin (CJG) Iedere gemeente heeft een Centrum voor Jeugd en gezin. Dit is een herkenbare inlooppunt waarbinnen de organisaties die lokaal de jeugdgezondheidszorg, maatschappelijk werk en de jeugdzorg uitvoeren hun werkzaamheden in samenhang aanbieden. Het centrum biedt informatie en advies en draagt zorg voor signalering, toegang tot het hulpaanbod, licht pedagogische hulp en zorgcoördinatie. Deze centra zijn belangrijke aanknopingspunten voor de samenwerkende eerste lijn. Multidisciplinaire centra kindermishandeling (MDC-K's). Een vergaande aanpak van een multidisciplinaire samenwerking vormen de MDC-K's. De ambitie van MDC-K's is om een aanpak van kindermishandeling te ontwikkelen: w die kind- en gezinsvriendelijk is w waarin het kind en het gezin centraal staan in plaats van de werkwijze van instanties w waarbij snelheid van handelen en de veiligheid van kinderen voorop staan Nu worden mishandelde kinderen nog als pakketjes overgedragen van de ene zorgverlener naar de andere en van de ene instantie naar de andere. Hierdoor moeten kinderen en hun ouders keer op keer hun verhaal vertellen. De vraag 'Why don't you big people talk to one another?' van een mishandeld kind dat steeds opnieuw gevraagd werd naar het misbruik en de mishandeling was in de VS het startpunt voor de Child Advocacy Centers (CAC's). De CAC's vormen de inspiratie voor de MDC-K's in Nederland. Als eerste twee MDC-K's zijn geopend het centrum 'Fier' in Leeuwarden voor Friesland (zie www.fierfryslan.nl) en het MDC-K in Haarlem voor Zuid Kennemerland. Voor meer informatie over MDC-K's zie www.nji.nl en www.rijksoverheid.nl.
10
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
Plan van aanpak
Voor een toelichting op termen zoals coördinator, kernteam, plan van aanpak en activiteitenplan verwijzen wij u naar de begrippenlijst.
De werkwijze in deze module helpt u als coördinator en als kernteamlid bij het opzetten van multidisciplinaire samenwerking rond kindermishandeling zodat u gezamenlijk afspraken kunt maken, deze kunt evalueren en uiteindelijk kunt borgen. Het plan van aanpak bestaat uit vijf stappen en is als het ware de agenda voor u. Hieronder staan de stappen kort beschreven. Op de volgende pagina's zijn de stappen uitgewerkt en vindt u informatie over belangrijke aandachtspunten. Op basis van dit plan van aanpak maakt u een activiteitenplan. U beschrijft hierin alle activiteiten die nodig zijn voor de voorbereiding, invoering, evaluatie en borging van de samenwerking. Met dit activiteitenplan krijgt u goed zicht op het hele proces en kunt u gedurende het proces een vinger aan de pols houden. In bijlage 3 vindt u een voorbeeld activiteitenplan.
De stappen in het kort Stap 1 Randvoorwaarden
Wat heeft u nodig voor het starten van een multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling?
Stap 2 Wat moet u weten over de beginsituatie? Inventarisatie
Stap 3 Welke voorbereidingen zijn nodig voordat u bij elkaar komt? Voorbereiding
Stap 4 Invoering nieuwe werkwijze
Stap 5 Evaluatie en borging
Hoe krijgt de samenwerking vorm en hoe werkt u aan uw doelen?
Hoe zorgt u dat de bedoelde en bereikte verbeteringen ook daadwerkelijk tot de gewenste resultaten blijven leiden?
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
11
Stap 1 Randvoorwaarden
Om het project een succes te maken moet u voldoen aan een aantal randvoorwaarden. De belangrijkste randvoorwaarden zijn: a. kernteam en coördinator b. draagvlak c. voldoende menskracht en financiële middelen Als u niet aan deze randvoorwaarden voldoet, loopt u het risico dat er geen samenwerking komt, u niet de goede partners bij elkaar krijgt of dat u niet tot concrete afspraken komt. Deze randvoorwaarden zijn niet alleen van belang bij het opzetten van de samenwerking, maar ook voor de structurele inbedding er van. 1a. Kernteam en coördinator Een bestaand samenwerkingsverband van verschillende disciplines kan het initiatief nemen. In dat geval kunt u uit dit samenwerkingsverband een kernteam samenstellen en een coördinator kiezen. Wanneer u als enige (discipline of organisatie) initiatiefnemer bent kunt u als volgt te werk gaan: w U - als initiatiefnemer - benadert mensen voor deelname aan het kernteam. w In een bijeenkomst geeft u uitleg over het doel en de mogelijke aanpak. U kunt deze module hiervoor als uitgangspunt nemen. w Vervolgens stellen de aanwezigen een kernteam samen. w Dit kernteam kiest een coördinator.
Initiatiefnemers kunnen op voorhand de schaal schatten waarop samenwerkingsafspraken in hun eigen situatie het best gemaakt kunnen worden: de eigen wijk, een stadsdeel, de hele woonplaats of anders. Bij stap 2b kan ook het kernteam zich hierover nog uitspreken.
Kernteam Het kernteam bestaat uit vertegenwoordigers van zorgaanbieders in een bepaald werkgebied. Het kernteam is verantwoordelijk voor het invoeren van de multidisciplinaire samenwerking. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor het leggen en onderhouden van contacten met de achterban en het zorgen voor draagvlak. Het is belangrijk dat er in het kernteam mensen zitten met verschillende discipline-achtergronden. Diversiteit in het kernteam is bepalend voor de invulling en het slagen van de samenwerking. Grotere diversiteit zorgt voor meer draagvlak voor het initiatief, de besluiten en het beleid. Tip Maak het kernteam niet groter dan vier tot acht mensen. Een klein team is veel slagvaardiger.
Het kernteam bestaat in elk geval uit vertegenwoordigers van: w huisartsen w jeugdgezondheidszorg w maatschappelijk werk 12
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
Daarnaast kunt u het kernteam naar eigen idee aanvullen met vertegenwoordigers van een of meer andere eerstelijnsdisciplines zoals: w verloskundigen w kraamzorg w tandartsen w thuiszorg w POH GGZ w psychologen w pedagogisch medewerkers Eventueel kunt u ook vertegenwoordigers van het basisonderwijs in het werkgebied uitnodigen. Zie voor meer voorbeelden de uitgebreide lijst van disciplines en organisaties bij stap 2b. Tip Neem - als lid van het kernteam - deze module goed door en bestudeer het Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (2009), de LESA Kindermishandeling (2010) en andere relevante literatuur.
Coördinator De coördinator draagt zorg voor de introductie van de samenwerking en is het aanspreekpunt voor alle betrokkenen. De coördinator maakt deel uit van het kernteam en kan bijvoorbeeld een aandachtsfunctionaris kindermishandeling, een zorgaanbieder of manager in de wijk zijn of iemand van een regionale ondersteuningsstructuur (ROS) of van een andere ondersteunde organisatie. Voor het creëren van voldoende draagvlak is het wenselijk dat de coördinator bij alle samenwerkingspartners (zie stap 3c) bekend en gewaardeerd is. Valkuilen De coördinator
w leunt te veel op anderen, waardoor initiatieven niet van de grond komen.
w ziet zijn taak als tijdelijk, waardoor de kans bestaat dat de samenwerking na een enkele bijeenkomst strandt.
w is een onbekende voor de betrokkenen, waardoor hij onvoldoende mandaat heeft.
Taken van de coördinator zijn: w zorgen voor (behoud van) draagvlak w bewaken van de voortgang van de samenwerking w toezien op het naleven van afspraken w zorgen dat betrokkenen geïnformeerd en gemotiveerd blijven w (laten) verzamelen van relevante informatie w evalueren van de doorlopen fases w bepalen of het zinvol is de samenwerking voort te zetten zoals gepland w bepalen of er aanpassingen nodig zijn Tip Maak voor de coördinator een duidelijke taakomschrijving.
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
13
De coördinator is voornamelijk verantwoordelijk voor (het behouden van) het draagvlak bij het kernteam. De leden van het kernteam zijn verantwoordelijk voor (het behouden van) het draagvlak bij hun achterban.
1b. Draagvlak Het verbeteren van de samenwerking bij (het vermoeden van) kindermishandeling vraagt om extra aandacht van de betrokkenen en hun bereidheid om bestaande gewoontes te veranderen. Hiervoor is draagvlak nodig. Het is essentieel om hier vanaf de start van het project aandacht aan te besteden. Informeer alle betrokkenen (zie ook stap 2b) over de plannen en betrek ze bij de ontwikkeling er van. Probeer zo veel mogelijk rekening te houden met de visie, belangen en motivatie van de diverse disciplines en vraag regelmatig feedback tijdens de start- en vervolgbijeenkomsten. Een verandering heeft de meeste kans van slagen wanneer alle betrokkenen het nut daarvan inzien en het gevoel hebben dat ze kunnen meebeslissen. Wederzijdse bereidheid om contact met elkaar op te nemen bij een vermoeden van kindermishandeling en wederzijds inzicht in het belang daarvan zijn voorwaarden om te komen tot een goede samenwerking.
1c. Voldoende menskracht en financiële middelen Het invoeren van een nieuwe werkwijze kost tijd en geld. Zorg daarom voor voldoende menskracht (uren) en financiële middelen en maak een overzicht van de verwachte kosten. Denk daarbij aan uren voor: w communicatie met betrokkenen (regulier en ad-hoc overleg, berichtgeving aan derden) w nascholing w administratie (vastleggen procedures, verwerken data, inplannen activiteiten en opstellen rapportages) Denk daarbij aan kosten (geld) van: w overleglocatie w tijd in rooster/agenda w drukwerk w waarneming (voor zelfstandigen/vrijgevestigden) w eventuele technische aanpassingen w nascholing
14
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
Stap 2 Inventarisatie
Voordat u van start gaat, is het belangrijk dat u als kernteam de huidige situatie inventariseert. De belangrijkste zaken zijn: a. incidentie b. betrokkenen c. bestaande overlegstructuren d. huidige werkwijzen en protocollen e. knelpunten U inventariseert de punten b t/m e eerst binnen het kernteam. Daarna bespreken de kernteamleden dit ter nadere informatie met hun achterban. U kunt hierbij de werkwijze volgen zoals deze is beschreven in bijlage 4. Maak met het kernteam afspraken over de taakverdeling. Leg goed vast wie wat wanneer bij wie inventariseert. Maak vervolgens een beknopt maar overzichtelijk verslag van de uitkomsten van deze inventarisatie. Zonder deze inventarisatie, loopt u het risico dat u met de verkeerde mensen om tafel gaat zitten, u protocollen opstelt op basis van onvolledige gegevens en belangrijke aandachtspunten mist. Valkuil U strijkt deze inventarisatie over een te lange termijn uit, waardoor er geen schot in de zaak komt en mensen gaan afhaken.
Het adres en telefoonnummer van het AMK bij u in de buurt vindt u op www.amk-nederland.nl.
2a. Incidentie Vraag - om een beeld te krijgen van de problematiek in uw regio - gegevens op bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) in uw regio over het aantal contacten. U vraagt bijvoorbeeld naar het aantal contacten in de afgelopen vijf jaar. U kunt deze contacten onderverdelen in eenmalige adviesvragen, consulten en meldingen. Vraag daarbij ook wie (welke discipline) de hulpvraag heeft neergelegd. Let op Sommige AMK's registreren de contacten per gezin. Een contact kan dus meerdere kinderen betreffen.
Ook kunt u cijfers van politie, Steunpunt Huiselijk Geweld en Veiligheidshuizen opvragen. Daarnaast kunt u andere regionale gegevens opvragen, zoals in de JGZ het aantal keren overleg met aandachtsfunctionaris of het aantal signaleringen op de spoed eisende hulp. Regionale cijfers zijn belangrijk voor het creëren van draagvlak. Tip Raadpleeg ook de Monitor Kindermishandeling van het NJi. Hier kunt u vanaf medio 2013 per gemeente gegevens over kindermishandeling en beleidsmaatregelen vinden. Zie www.nji.nl.
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
15
Bewustwording van het vóórkomen van kindermishandeling is noodzakelijk om alert te kunnen reageren op signalen.
2b. Betrokkenen Inventariseer welke zorgverleners en welke organisaties en instanties in het betreffende werkgebied betrokken zijn bij het signaleren en melden van (een vermoeden van) kindermishandeling. Maak hiervan een sociale kaart en gebruik deze in het gesprek met uw achterban. Het gaat in dit stadium om een uitgebreide inventarisatie voor de sociale kaart en nog niet om diegene met wie u de samenwerking wilt starten. Dat besluit u pas bij stap 3c. Disciplines en organisaties die betrokken kunnen zijn bij het signaleren en melden: Disciplines w huisartsenzorg w verloskundigen w kraamzorg w jeugdgezondheidszorg (artsen en verpleegkundigen jeugdzorg) w thuiszorg w eerstelijnspsychologen w maatschappelijk werk w schoolmaatschappelijk werk w pedagogisch medewerkers w fysiotherapeuten w oefentherapeuten w logopedisten w diëtisten Organisaties en instanties w gezondheidscentra w huisartsenposten w GGD w politie/wijkagenten w buurtregisseurs w scholen w sportverenigingen w peuterspeelzalen w kinderopvang w jeugdwerk Probleemgerichte Instanties w Centra voor Jeugd en gezin w opvoedspreekuur w schuldhulpverlening instanties w opvanghuizen w Vangnet Jeugd w POP poli's (poli psychiatrie-obstetrie-pediatrie, voor psychiatrische problematiek)
16
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
Valkuilen
w U richt zich bij de inventarisatie alleen op zorgverleners die daadwerkelijk gemeld hebben bij het AMK, waardoor u belangrijke betrokkenen mist.
w U vergeet de huisartsenposten, waardoor u een belangrijke informatiebron mist.
Er komen in verhouding meer kinderen bij de huisartsenpost dan bij de eigen huisarts. De huisartsenpost biedt een anonieme omgeving voor het vragen van hulp. Signalen van kindermishandeling bleken in de praktijk onvoldoende door de huisartsenpost te worden herkend (LESA Kindermishandeling, 2010).
2c. Bestaande overlegstructuren Breng in kaart welke relevante overlegstructuren of aanspreekpunten er momenteel in het werkgebied bestaan. Overlegstructuren kunt u inschakelen bij het verzamelen van de informatie zoals vermeld in de stappen 2d en 2e en bij het verspreiden van informatie zoals verslagen van bijeenkomsten en nieuwe protocollen. Het aantal en soort overlegstructuren en aanspreekpunten kan per regio verschillen. Houdt dus bij het inventariseren in de eigen regio rekening met andere (namen voor) overlegvormen. U kunt denken aan: w werkgroep wijkgericht overleg w huisartsenoverleg (HAGRO) w overleg gezondheidscentrum (hometeam) w farmacotherapie overleg huisartsen-apothekers (FTO) w Verloskundige Kring vergadering (regionaal aantal praktijken) w verloskundige samenwerkingsverbanden met gynaecologen, kinderartsen e.d. (VSV's) w overleg Veiligheidshuizen w Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) w samenwerking tussen JGZ en kinderopvang/peuterspeelzalen w overlegstructuren JGZ en kindergeneeskunde/huisartsen w overleg Zorg Advies Teams (ZAT-teams) tussen JGZ, politie, scholen (lokaal en per wijk) w Jongeren Interventieteams (JIT) w 12+ en 12- netwerken w zorgnetwerken (in gemeenten) 2d. Huidige werkwijzen en protocollen Veel plaatsen in Nederland hebben regionale afspraken. Raadpleeg de website van uw provincie of gemeente voor informatie hierover. Kijk op de websites van de beroepsverenigingen voor informatie over hun meldcode of richtlijn. In tabel 1 op pagina 18 ziet u enkele voorbeelden. Breng vervolgens in kaart hoe en wanneer de zorgverleners in uw gebied betrokken zijn bij het signaleren van kindermishandeling. Welke afspraken hebben zij gemaakt over het melden van kindermishandeling en welke protocollen volgen zij daarbij? Hebben zij een eigen meldcode voor kindermishandeling en hoe hebben zij deze geïmplementeerd? Zijn er regionale afspraken?
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
17
Tabel 1 Meldcodes en richtlijnen per discipline Discipline
Meldcode/richtlijn
AMW
Handelingsprotocol huiselijk geweld en kindermishandeling.
fysiotherapie
Meldcode voor fysiotherapeuten.
GGZ
Over sommige kinderen moet je praten.
huisartsen
KNMG-meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld.
jeugdgezondheidszorg
Secundaire preventie kindermishandeling. Handelen bij een vermoeden van kindermishandeling.
tandartsen
NMT Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld.
thuiszorg
Handelingsprotocol huiselijk geweld en kindermishandeling thuiszorg.
verloskundigen
KNOV-Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld.
De vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht hebben een gezamenlijk actieprogramma tegen huiselijk geweld. Daarin staat het hele gezin centraal en zorgverleners werken samen. Zie www.denhaag.nl.
2e. Knelpunten Inventariseer bestaande knelpunten met betrekking tot signaleren en het melden van (een vermoeden van) kindermishandeling en het terugkoppelen van resultaten. Denk hierbij aan het ontbreken of onvoldoende aanwezig zijn van: w een gedeelde visie w een eigen procedure of meldcode (zie ook stap 2d) w open staan voor nieuwe procedures (meldcode) w personele bezetting/onvoldoende tijd en rust w financiën w deskundigheid (zie ook stap 3d) w duidelijkheid over het omgaan met het beroepsgeheim w inzicht in eigen beperkingen w zicht op vervolg na melding w motivatie of bewustzijn w bereikbaarheid voor onderlinge consultatie w aandacht voor zorg mijdende gezinnen w longitudinale overdracht (verloskunde-kraamzorg-jgz) w kennis van de sociale kaart en denk ook aan: w angst voor de gevolgen van een melding w lage verwachting over mogelijke aanpak na melding w domeinstrijd w te grote emotionele betrokkenheid van zorgverleners
18
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
Stap 3 Voorbereiding
Wanneer u alle relevante zaken heeft geïnventariseerd kunt u als kernteam beginnen met de voorbereidingen van het opzetten en/of verbeteren van de lokale of regionale samenwerking rond kindermishandeling. De coördinator bewaakt in deze stap de voortgang. Deze activiteiten omvatten: a. vaststellen doelen b. opstellen concept multidisciplinaire procedure c. keuze samenwerkingspartners d. bevorderen deskundigheid e. selecteren van evaluatiecriteria f. voorbereiden startbijeenkomst 3a. Vaststellen doelen Sta stil bij de gewenste resultaten en bij de gewenste gang van zaken bij de invoering van de werkwijze. Formuleer de gewenste resultaatdoelen (effect van uw inspanningen) en de gewenste procesdoelen (verwachtingen van het samenwerkingsproces, hoe willen we met elkaar om gaan, op welke wijze boeken we samen vooruitgang of belemmeren we die juist). Zo zal de latere evaluatie (stap 5) een duidelijke focus hebben. Gebruik bij het formuleren van alle doelen de SMART-principes: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. Resultaatdoelen Het doel van multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling is het beter beschermen van de veiligheid van kinderen door het bundelen van krachten. Het doel van de Zorg voor Veilig module is de invoering en borging van een werkbare multidisciplinaire procedure voor het signalen en melden van vermoedens van kindermishandeling. Ga na of er binnen het kernteam nog steeds voldoende draagvlak is om met deze doelen aan de slag te gaan. Formuleer vervolgens wat u vooral wilt bereiken in dit opzicht, inclusief de bijbehorende evaluatiecriteria. Procesdoelen Formuleer wat u verwacht van het samenwerkingsproces tijdens de invoering van de samenwerking, inclusief de bijbehorende evaluatiecriteria. Loopt alles naar wens? Komt iedereen de afspraken na? Hoe is de communicatie als er om redenen afgeweken wordt van de afspraken? Wat werkt bevorderend en wat belemmerend? Specifieke doelen in de eigen situatie Formuleer daarnaast specifieke resultaatdoelen en evaluatiecriteria voor de groep met wie u gaat samenwerken. Gebruik hierbij de inventarisatie van stap 2.
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
19
3b. Opstellen concept multidisciplinaire procedure Stel een concept multidisciplinaire procedure vast voor samenwerking bij kindermishandeling. Houdt hierbij rekening met de bestaande beroepsspecifieke meldcodes en richtlijnen en met bestaande lokale of regionale afspraken en initiatieven (zie ook stap 2d). De conceptprocedure dient als discussiestuk voor alle deelnemers tijdens de startbijeenkomst (zie stap 4a) waar zij gelegenheid zullen hebben het concept te becommentariëren en aan te vullen vanuit hun eigen gezichtshoek. Het is de bedoeling dat alle betrokken disciplines zich aan de definitieve multidisciplinaire procedure gaan houden. Let op Het gaat hier om een multidisciplinaire procedure rond het signaleren, in kaart brengen, bespreken en melden van (het vermoeden van) kindermishandeling. Deze samenwerkprocedure is overstijgend aan de eigen beroepsspecifieke meldcode en daar niet mee in strijd.
Bij het opstellen van de procedure kunt u gebruik maken van de checklist van bijlage 5 en het invulformulier van bijlage 6. In de checklist staan aandachtspunten uit het Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit model geeft nadere toelichting op alle punten en besliscriteria, bijvoorbeeld wel of niet in gesprek gaan met ouders of opvoeders of wel of niet melden. In tabel 2 op pagina 21 ziet u in het kort welke stappen het formulier volgt. In de procedure komen de vaste werkafspraken en (verwijzingen naar) werkdocumenten te staan. Zaken die bij het langslopen van de checklist nog niet op orde blijken en om eenmalige of kortdurende actie vragen worden, komen op een actielijst. Tip Neem in de procedure voldoende bijeenkomsten op, zodat de zorgverleners regelmatig de gelegenheid krijgen om hun ervaringen met elkaar te delen.
Let op Bespreking van reeds gepasseerde casuïstiek in kleinere kring is bij uitstek leerzaam en tevens een toetssteen voor de afgesproken werkwijze. Bij veel samenwerkingspartners zal casuïstiek-bespreking in kleinere groepen goed geregeld moeten worden.
20
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
Tabel 2 Checklist Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling Voorwaarden w veilig meldklimaat w afstemmen op regionale/lokale aanpak w dossiervoering w bereikbaarheid w overlegvormen w feedback Werkwijze 1. In kaart brengen signalen 2. Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van AMK of SHG w nagaan of er meer signalen zijn en/of er al eerder actie is ondernomen w inschatten van ernst w vermoeden vooralsnog niet bevestigd w vermoeden vooralsnog bevestigd 3. Gesprek met ouders, opvoeders, kind(eren) w gesprek door eigen zorgverlener of ander(en) 4. Wegen van risico, aard en ernst kindermishandeling 5. Beslissen: hulp organiseren of melden w hulp organiseren w melden w inspanningen na melding
3c. Keuze samenwerkingspartners Beslis met welke betrokkenen u de samenwerking wilt starten en beargumenteer waarom wel of niet. Gebruik hiervoor de sociale kaart die u in stap 2b heeft gemaakt en de andere informatie die u in stap 2 heeft verzameld. Wanneer u uw samenwerking niet direct start met alle mensen uit uw omgeving die te maken hebben met kindermishandeling, is het wel belangrijk dat u deze mensen informeert. U kunt dit bijvoorbeeld doen door hen te informeren over het bestaan van de samenwerking en hen verslagen van bijeenkomsten te sturen. Tip Begin met een niet al te grote groep. Later kunt u de groep altijd nog uitbreiden.
Valkuil U vergeet andere betrokkenen te informeren.
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
21
3d. Bevorderen deskundigheid Het is belangrijk dat alle zorgverleners die te maken kunnen krijgen met kindermishandeling, voldoende deskundig zijn op dit gebied. U kunt hierbij denken aan deskundigheid op het gebied van: w het kennen en herkennen van risicofactoren en signalen van kindermishandeling w protocollen en richtlijnen w sociale kaart van de regio w communicatieve vaardigheden en gesprekstechnieken Ga na welke lacunes in deskundigheid in stap 2 zijn geïnventariseerd en bekijk of de betrokkenen beschikken over voldoende kennis en vaardigheden om hun taak goed uit te voeren. Bekijk per deelnemende discipline of extra voorlichting of bijscholing nodig is of dat aandacht voor kindermishandeling in de startbijeenkomst voldoende is. Valkuil U gaat er van uit dat aanwezige kennis automatisch leidt tot goed uitvoeren van de procedures. Beschikken over kennis betekent nog niet het beschikken over vaardigheden.
Inventariseer welke relevante mogelijkheden voor deskundigheidsbevordering er in uw regio zijn en maak hiervan een overzicht. U kunt kiezen voor externe nascholing, maar u kunt deze ook intern verzorgen. Ook ROS'en bieden in samenwerking met landelijke en regionale partijen scholing aan. Zorg voor inhoudelijke scholing die is afgestemd op de betreffende beroepsgroep. Tip Volg als kernteam nascholing die voor u relevant is, zodat u uw ervaringen later kunt inbrengen tijdens de startbijeenkomst (zie stap 4a).
Voorbeelden nascholing Op gebied van het werken met een meldcode
w basistraining 'Werken met een Meldcode' (zie www.huiselijkgeweld.nl)
w e-learnings over het werken met de meldcode (zie www.thenextpage.nl) w databank met overzicht van aanbod op dit gebied (zie links op www.rijksoverheid.nl en www.huiselijkgeweld.nl). Algemeen
w RAAK: Integrale scholing rondom signalering huiselijk geweld en kindermishandeling (zie www.nji.nl en de website van uw eigen gemeente)
w ZorgOog (provincie Flevoland): een stappenplan dat voor beroepskrachten aangeeft hoe te handelen vanaf het moment van signaleren tot en met het verlenen van hulp en nazorg (zie www.zorgoog.nl)
22
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
3e. Selecteren van evaluatiecriteria Een goede evaluatie valt of staat met een goede voorbereiding. Evaluatie kan niet alleen achteraf plaatsvinden. Het is belangrijk om hier al bij de voorbereidingen over na te denken. Evaluatie geeft antwoord op de vraag of de doelen die u heeft geformuleerd zijn gehaald. Door het toetsen regelmatig te herhalen, kunt u de voortgang van het project in kaart brengen en betrokkenen informeren. In stap 3a heeft u duidelijke doelstellingen voor gewenste effecten en het gewenste proces geformuleerd volgens de SMART principes. Bepaal nu hoe u de resultaten gaat vaststellen. Bedenk ook of en, zo ja, hoe u in een nulmeting de uitgangssituatie wilt vastleggen en op welke momenten u wilt gaan evalueren. Stem daar uw meetmomenten op af. Bedenk ook hoe u en de andere zorgverleners de gewenste gegevens op een handige manier kunnen registreren en doorgeven. 3f. Voorbereiden startbijeenkomst Voor het goed functioneren van de multidisciplinaire samenwerking is het belangrijk dat alle betrokkenen enthousiast meedoen. Hiervoor moet u hen op de hoogte brengen van de plannen van het kernteam en hen de mogelijkheid bieden hun mening te geven over de plannen en de haalbaarheid ervan. Daarvoor organiseert u een startbijeenkomst voor alle samenwerkingspartners (zie stap 3c). Bereid de bijeenkomst ten minste vier weken voor de bijeenkomst voor: w Plan een datum voor de bijeenkomst en reserveer een locatie. w Stel het programma en de werkwijze van de bijeenkomt vast. Een voorbeeldprogramma vindt u in bijlage 7. w Maak afspraken over de taakverdeling voor en tijdens de bijeenkomst. w Besluit of u tijdens de bijeenkomst hand-outs met inhoudelijk informatie wilt uitdelen. U kunt hiervoor het onderdeel 'Toelichting' uit deze module gebruiken, evenals de aandachtspunten voor zorgverleners van bijlage 8. w Stuur uiterlijk twee weken voor de bijeenkomst alle deelnemers een uitnodiging en agenda van de bijeenkomst. Stuur daarbij ook het verslag van de inventarisatie en sociale kaart (zie stap 2), de conceptmultidisciplinaire procedure en actielijst (zie stap 3b) en het activiteitenplan dat u heeft opgesteld (zie 'Plan van aanpak'). Vraag hen deze stukken voorafgaand aan de bijeenkomst te bestuderen. Zorg voor een goede voorzitter die vasthoudt aan de agenda zodat de bijeenkomst niet gaat uitlopen. Kies voor een neutrale, goed bereikbare locatie waar iedereen zich op zijn gemak voelt. Tip Sluit bij voorkeur af met een etentje of een borrel. Dit biedt op een informele manier ruimte voor het leggen van contacten.
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
23
Stap 4 Invoering nieuwe werkwijze
Na het creëren van de randvoorwaarden, de inventarisatie en de voorbereidingen kan de multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling van start gaan. De activiteiten betreffen: a. startbijeenkomst b. uitvoering 4a. Startbijeenkomst Tijdens de startbijeenkomst maakt u afspraken over de te volgen werkwijze: w U bespreekt de concept multidisciplinaire procedure, vraagt naar de haalbaarheid ervan en beantwoordt vragen hierover. Daar waar nodig maakt u aanpassingen. w U presenteert het overzicht van de nascholingen en vult dit eventueel aan. U besluit gezamenlijk welke nascholingen zinvol zijn en wanneer deze gevolgd gaan worden. Daarbij spreekt u af wie verantwoordelijk is voor de organisatie ervan. w Vervolgens presenteert u de doelstellingen die u als kernteam heeft geformuleerd. Ook hier beantwoordt u vragen, bespreekt de haalbaarheid en maakt u - indien nodig - aanpassingen of doet aanvullingen. w U bespreekt het activiteitenplan en vraagt naar de haalbaarheid ervan en beantwoordt vragen hierover. Daar waar nodig maakt u aanpassingen. w U bespreekt de actielijst en spreekt af wie wat wanneer doet. w Desgewenst geeft u bijlage 8 en andere inhoudelijke informatie als handout mee. w U stimuleert de deelnemers om in eigen omgeving aandacht te geven aan het onderwerp. Zie onderstaand kader voor voorbeelden. w Tot slot vraagt u of iedereen zich kan vinden in de afspraken en of iedereen ook daadwerkelijk volgens deze afspraken gaat werken. De voorzitter geeft voldoende ruimte voor het stellen en beantwoorden van vragen. Dit is belangrijk voor het creëren van draagvlak. Ook blijft de voorzitter niet te lang stilstaan bij verschillen in standpunten, maar gaat door op overeenkomsten: daar valt winst te behalen. Eindig de startbijeenkomst op een slagvaardige manier, zodat iedereen na afloop van de bijeenkomst enthousiast is om er aan te beginnen. Aandacht voor multidisciplinaire samenwerking
w posters ophangen in wachtkamer (voorbeelden op www.stichtinggeheimgeweld.nl) w berichten plaatsen in lokale kranten
w foto's van de startbijeenkomst ophangen in koffiekamers zorgverleners
4b. Uitvoering Voer na de startbijeenkomst de activiteiten uit zoals u heeft afgesproken. Bewaak als coördinator de voortgang bij de deelnemers en let op dat u niet te laat begint met het verzamelen van gegevens die nodig zijn voor de evaluatie. 24
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
Stap 5 Evaluatie en borging
Door de gemaakte afspraken regelmatig te evalueren en eventueel aan te passen zorgt u voor borging van het proces bij de relevante zorgverleners. U regelt achtereenvolgens: a. procesevaluatie b. resultaatevaluatie c. borging Evalueren kan op verschillende manieren. Het is zinvol om voorafgaand aan elke samenwerkingsoverleg een korte evaluatie uit te voeren: wat loopt goed, wat loopt niet goed, zijn er knelpunten die snel opgepakt moeten worden? Na een jaar kunt u een eindevaluatie houden op alle SMART doelstellingen die u bij stap 3 geformuleerd heeft. Op basis van deze eindevaluatie richt u zich op borging van de werkwijze. 5a. Procesevaluatie Een procesevaluatie geeft u informatie over hoe de samenwerking verloopt en hoe betrokkenen de samenwerking ervaren. Afhankelijk van de gekozen doelstellingen bij stap 3a kunt u bij een procesevaluatie het volgende in kaart brengen: w tevredenheid over de afgesproken werkwijze w ervaren knelpunten w mogelijke verbeterpunten 5b. Resultaatevaluatie Een resultaatevaluatie geeft u informatie over wat het traject heeft opgeleverd. Zijn de resultaatdoelstellingen gerealiseerd? Wat is verbeterd en wat is verslechterd? Welke aspecten zijn nog meer belangrijk om aan te pakken? Bespreek de resultaten van de eindevaluatie eerst met de leden van het kernteam. Maak van de resultaten een verslag en bespreek dit in een bijeenkomst van de samenwerkingspartners. Reserveer voldoende tijd voor het stellen en beantwoorden van vragen. Stuur vervolgens andere zorgverleners die betrokken kunnen zijn bij kindermishandeling een beknopt verslag van de evaluatie.
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
25
5c. Borging Na een jaar heeft u - hopelijk met succes - de samenwerking rondom kindermishandeling verbeterd. Aan de hand van de eindevaluatie beoordelen de samenwerkingspartners of ze door willen gaan met elkaar en of de werkwijze en procedure aanpassing verdienen. U maakt afspraken over het vastleggen van de afgesproken (keten)procedure in de eigen procedureboeken van de deelnemers en over follow-up evaluaties. Daarnaast beoordeelt u of het zinvol is om: w de samenwerking uit te breiden met andere zorgverleners en/of instanties w ook afspraken te maken over het signaleren en melden van huiselijk geweld U kunt uw samenwerking uitbreiden met andere disciplines of instanties of met andere zorgverleners binnen de bestaande disciplines. Bespreek wie deze groepen of personen gaat benaderen. Ook valt uitbreiding van de afspraken naar huiselijk geweld te overwegen. Blijft de coördinator beschikbaar voor zijn functie of moet er een nieuwe coördinator aangesteld worden? En hoe zit dat met de leden van het kernteam?
26
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
Bijlage 1
De Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Let op De meldcode richt zich op huiselijk geweld en kindermishandeling. In deze module besteden wij alleen aandacht aan het onderdeel kindermishandeling van de meldcode.
Wat is een meldcode? Een meldcode is een stappenplan waarin staat beschreven hoe u als zorgverlener hoort om te gaan met het signaleren en het melden van kindermishandeling. Dat stappenplan biedt u houvast in de te zetten stappen wanneer u kindermishandeling signaleert. Een meldcode geeft richting aan de stappen die u kunt zetten om slachtoffers te helpen. Wat verplicht de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling? De Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling verplicht organisaties om een meldcode in de eigen organisatie te implementeren en het gebruik en kennis hiervan te bevorderen. U dient de meldcode op maat te implementeren. De Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is vanaf februari 2013 van kracht. Voor wie is het hebben van een meldcode verplicht? In tabel 3 ziet u voor welke sectoren en zorgverleners de verplichte meldcode geldt. Tabel 3 Sectoren en zorgverleners voor wie een meldcode verplicht is Sector
Zorgverleners
gezondheidszorg
artsen, verpleegkundigen, verloskundigen, tandartsen, fysiotherapeuten, kraamzorg en geestelijke gezondheidszorg
onderwijs
onderwijspersoneel, leerplichtambtenaren
kinderopvang
kinderopvangpersoneel
maatschappelijke ondersteuning, waaronder welzijn en sport
algemeen maatschappelijk werkers, (thuis)zorgmedewerkers, welzijnswerkers, jongerenwerkers, peuterspeelzaalpersoneel, MEE consulenten, personeel in de sport
jeugdzorg
medewerkers Bureau Jeugdzorg, gedragswetenschappers, medewerkers zorgaanbieders
politie en justitie
reclasseringswerkers, groepswerkers van justitiële jeugdinrichtingen
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
27
BIJLAGE 1 DE WET MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING
Waar moet de meldcode minimaal aan voldoen? De meldcode dient minimaal te bestaan uit de volgende vijf stappen: 1. in kaart brengen signalen 2. collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van het AMK 3. gesprek met kind (boven de 12) en/of ouders/opvoeders 4. weging van het (vermoeden van) kindermishandeling 5. beslissen: hulp organiseren of melden Wat moet er gebeuren? w opstellen van een implementatieplan w aanpassen procedures en borging in werkprocessen w deskundigheidsbevordering w afspraken over gegevensuitwisseling en dossiervorming w zorgen voor veiligheid eigen personeel w samenwerkingsafspraken ketenpartners w communicatie (intern en extern) w uitvoering (registratie, monitoring, evaluatie) Wat is het Basismodel Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling? Het basismodel is een voorbeeld en handreiking voor het opstellen van een code voor de eigen organisatie of praktijk. U kunt het model vinden op www.rijksoverheid.nl. Relevante literatuur over het Basismodel Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling vindt u in de literatuurlijst achter in deze uitgave. Toolkit meldcode Op www.rijksoverheid.nl vindt u een toolkit meldcode. Het bevat hulpmiddelen om de meldcode in te voeren in uw eigen organisatie. De toolkit bevat de volgende onderdelen: w Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling w voorlichtingsmateriaal w checklist managers w standaard presentatie w databank bijscholing en nascholing w e-learning w meldcode applicatie w voorbeelden meldcode Meer informatie Voor meer informatie verwijzen u naar de literatuurlijst en het overzicht van de relevante websites achter in deze uitgave.
28
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
Bijlage 2
Voornaamste bron: Kruijff et al, 2009
Waar in de tekst cliënt staat, kunt u ook kind, ouder of opvoeder lezen.
De regels van het beroepsgeheim Doel Het doel van het beroepsgeheim is de drempel voor de toegang tot de hulpverlening zo laag mogelijk te houden. De zorgverlener mag geen informatie aan derden verstrekken, behalve wanneer de cliënt hiervoor toestemming heeft gegeven. Alleen op deze manier kan de cliënt er op vertrouwen dat zijn verhaal niet zo maar ergens anders terecht komt. Paradox Kindermishandeling is echter een zwaar en beladen onderwerp om ter sprake te brengen. En bij het vaststellen van kindermishandeling is het vaak nodig om gegevens te bundelen. Dit geldt ook voor het aanpakken van kindermishandeling. Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK's) kunnen u hierbij adviseren en helpen. Wanneer u echter te strikt omgaat met het toepassen van het beroepsgeheim, kunt u deze hulp niet vragen. Dit kan tot gevolg hebben dat een cliënt die dringend hulp nodig heeft juist niet geholpen wordt. Wanneer u te strikt omgaat met het toepassen van het beroepsgeheim, kan een kind dat dringend hulp nodig heeft juist niet geholpen worden.
Toestemming vragen Met toestemming van de cliënt is gegevensuitwisseling bijna altijd rechtmatig. Mondelinge toestemming om gegevens te verstrekken is in principe voldoende. Wanneer u schriftelijke toestemming heeft, is bewijsvoering echter gemakkelijker. Voor uitwisseling van gegevens van kinderen moet u toestemming vragen aan de wettelijke vertegenwoordiger. Tips
w Noteer altijd de datum waarop toestemming is verkregen en vermeld welke gegevens u aan wie en waarom mag verstrekken.
w Beloof een kind nooit geheimhouding. Professioneel ingrijpen is vaak de enige manier om herhaling van kindermishandeling te voorkomen. Door geheimhouding te beloven kunt u zelf geen kant meer op.
Let op Voor een advies van het AMK hoeft u de naam van het kind en het gezin niet te noemen. Het AMK legt geen persoonsgegevens vast over het gezin en u hoeft ook uw eigen naam en functie niet te noemen. In dat geval blijft u zelf verantwoordelijk voor het al dan niet bieden van hulp. Wanneer u een melding doet bij het AMK kunt u dit niet anoniem doen. Wel kunt u in overleg met het AMK (onder bepaalde omstandigheden) afspreken dat de naam van de melder niet in het dossier wordt vermeld.
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
29
BIJLAGE 2 DE REGELS VAN HET BEROEPSGEHEIM
Geen toestemming Wanneer u ernstige mishandeling kunt voorkomen door te spreken, weegt de plicht om te spreken zwaarder dan de geheimhoudingsplicht. Het beroepsgeheim is dus niet absoluut. In artikel 53 lid 3 van de Wet op de jeugdzorg staat voor kindermishandeling een uitdrukkelijk meldrecht vermeld. U moet hierbij wel kunnen verantwoorden waarom u zonder toestemming meldt. Het kernwoord hierbij is: zorgvuldigheid. Wet op de jeugdzorg, artikel 53, lid 3 Degene die op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van zijn ambt of beroep tot geheimhouding is verplicht, kan - zonder toestemming van degene die het betreft aan een stichting inlichtingen verstrekken, indien dit noodzakelijk kan worden geacht om een situatie van kindermishandeling te beëindigen of een redelijk vermoeden van kindermishandeling te onderzoeken.
Let op
w Iedere zorgverlener met een beroepsgeheim of een andere zwijgplicht heeft op basis van het wettelijke meldrecht - geregeld in de Wet op de jeugdzorg - het recht om vermoedens van kindermishandeling, zo nodig zonder toestemming van het kind of de ouder, bij het AMK te melden.
w Iedereen heeft het recht om informatie over een kind te verstrekken als het AMK daar in het kader van het onderzoek om vraagt. Hiervoor is volgens de wet geen toestemming nodig.
w Iedere zorgverlener heeft het recht om - ook zonder toestemming van de cliënt informatie te verstrekken aan de Raad voor de Kinderbescherming. U kunt hiertoe echter niet gedwongen worden.
Zorgvuldige besluitvorming Door de volgende vragen te beantwoorden kunt u tot een zorgvuldig besluit komen: 1. Kan ik door te spreken zwaarwegende belangen van mijn cliënt behartigen? 2. Is er een andere mogelijkheid om hetzelfde doel te bereiken, zonder dat ik het beroepsgeheim hoef te doorbreken? 3. Waarom is het niet mogelijk om toestemming van de cliënt te vragen of te krijgen voor het bespreken van zijn situatie met iemand die hem kan helpen? 4. Zijn de belangen van de cliënt die ik wil dienen met mijn spreken zo zwaar dat deze naar mijn oordeel opwegen tegen de belangen die de cliënt heeft bij mijn zwijgen? 5. Als ik besluit om te spreken, aan wie moet ik dan welke informatie verstrekken zodat de kindermishandeling effectief kan worden aangepakt? Tip Leg alle stappen die u zet rondom het doorbreken van uw zwijgen vast in het kinddossier.
30
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
BIJLAGE 2 DE REGELS VAN HET BEROEPSGEHEIM
Digitale Wegwijzer Huiselijk Geweld, Kindermishandeling en Beroepsgeheim Omdat iedere situatie anders is, bestaat er geen pasklaar antwoord op de vraag wanneer geheimhouding doorbroken mag worden. Die beoordeling moet u zelf maken. Om u hierbij te helpen is er de Digitale Wegwijzer Huiselijk Geweld, Kindermishandeling en Beroepsgeheim. Deze wegwijzer is een hulpmiddel voor het maken van de juiste afwegingen. U kunt de wegwijzer vinden op www.huiselijkgeweld.nl. De Digitale Wegwijzer maakt per beroepsgroep in een aantal stappen inzichtelijk onder welke voorwaarden u informatie met andere zorgverleners mag delen. U doorloopt enkele vragen en krijgt een op maat gesneden resultaat. U blijft echter ook na gebruik van dit hulpmiddel zelf verantwoordelijk voor uw eigen handelen en de afweging om wel of geen informatie te delen. Aan de uitkomst van de Digitale Wegwijzer kunt u geen rechten ontlenen. Tip Print het resultaat, inclusief een overzicht van de gemaakte keuzes, en voeg dat, al dan niet als scan, toe aan het dossier.
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
31
Bijlage 3
Voorbeeld activiteitenplan
Wat
Hoe
Stap 1 Randvoorwaarden Kernteam en coördinator Draagvlak Voldoende menskracht en financiële middelen Stap 2 Inventarisatie Incidentie Betrokkenen Bestaande overlegstructuren Huidige werkwijzen en protocollen Knelpunten Stap 3 Voorbereiding Vaststellen doelen Opstellen concept multidisciplinaire procedure Keuze samenwerkingspartners Bevorderen deskundigheid Selecteren van evaluatiecriteria Voorbereiden startbijeenkomst Stap 4 Invoeren nieuwe werkwijze Startbijeenkomst Uitvoering Stap 5 Evaluatie en borging Procesevaluatie Resultaatevaluatie Borging
32
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
Door wie
Wanneer
Bijlage 4
Werkwijze inventarisatie Stap 1 Inventariseer de huidige werkwijze en protocollen en mogelijke knelpunten eerst in het kernteam. Gebruik hierbij de informatie en voorbeelden van de stappen 2b t/m 2e uit deze module. Stap 2 Bespreek - als kernteamleden - de resultaten ter nadere informatie met uw achterban. U kunt hierbij als volgt te werk gaan: w Benader meerdere personen voor een verkennend gesprek. Maak hierbij bij voorkeur gebruik van de bestaande overlegstructuren. w Peil bij uw contactpersonen wie zij precies vertegenwoordigen. Spreken ze alleen voor zichzelf of vertegenwoordigen zij meerdere mensen? w Toon de werkwijze en protocollen die u met het kernteam heeft verzameld en vraag of zij ook op deze manier werken (en zo niet, hoe dan wel) en of zij nog aanvullende protocollen hebben waarmee gewerkt wordt. w Vraag of u deze protocollen mee mag nemen, als basis voor het opstellen van een multidisciplinaire procedure. w Vraag ook naar andere formulieren waarmee de zorgverleners werken en verzamel deze. w Vraag naar mogelijke knelpunten. Geef - indien nodig - voorbeelden van de knelpunten die u als kernteam heeft genoteerd. w Vraag naar mogelijke oplossingen voor deze knelpunten. w Vraag ook naar zaken die naar tevredenheid lopen (positieve punten). w Vraag gericht naar de mate van terugkoppeling na een melding en in hoeverre de zorgverleners nog zicht hebben op de situatie na melding. w Vraag gericht of de zorgverleners melden met behulp van VIR. w Vraag welke deskundigheid aanwezig is en welke nog ontbreekt. Zie stap 3d voor voorbeelden. w Leg de sociale kaart voor die u heeft samengesteld en vraag wie of wat daarin nog ontbreekt. w Leg het overzicht van de bestaande overlegstructuren voor en vraag of er (en zo ja, welke) overlegstructuren ontbreken. w Vraag naar draagvlak om deel te nemen aan de multidisciplinaire samenwerking rond kindermishandeling. Stap 3 Maak van elk gesprek een beknopt verslag en leg dit ter goedkeuring voor aan uw contactpersoon. Stap 4 Actualiseer de overzichten van de stappen 2b, 2c, 2d en 2e op basis van de informatie uit de gesprekken.
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
33
Bijlage 5
De checklist is gebaseerd op het Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (2009).
Checklist multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling Deze checklist geeft een overzicht van elementen die belangrijk zijn bij multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling. U kunt de lijst gebruiken bij het opstellen van een samenwerkingsprocedure en om te toetsen of uw werkwijze voldoet. Zijn beter werkafspraken nodig of moeten de afspraken beter uitgevoerd worden?
Zijn de volgende zaken middels werkafspraken goed geregeld en worden ze goed uitgevoerd?
Stand van zaken
Beter regelen
Afspraak beter uitvoeren
Voorwaarden Veilig meldklimaat w Deskundigheid deelnemers w Beschikbaarheid van deskundigen die kunnen worden geraadpleegd w Doel en inhoud van melden bekend bij zorgverleners en cliënten/patiënten w Duidelijkheid over de wijze waarop zorgverleners ondersteund worden als zij door cliënten/patiënten worden aangesproken op de wijze waarop zij de meldcode toepassen w Regelmatige evaluatie van (effecten van) procedure op basis van casuïstiek
34
q is geregeld q is geregeld q is bekend
q q q
q q q
q is duidelijk
q
q
q vindt plaats
q
q
Afstemming op regionale/lokale aanpak w Regionale/lokale aanpak kindermishandeling w Regionaal/lokaal scholingsplan w Samenwerkingsafspraken zijn niet strijdig met meldcodes van deelnemende disciplines w Samenwerkingsafspraken sluiten aan op aanpak van Centrum (centra) voor Jeugd en gezin in het werkgebied
q is bekend q is bekend q niet strijdig
q q q
q q q
q sluiten aan
q
q
Dossiervoering w Monodisciplinaire dossiervoering volgens aanwijzingen in Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en/of afspraken daarover in samenwerkingsgebied w Afspraken over eventuele inzage onderlinge dossiers zorgverleners of gezamenlijk/centraal (elektronisch) dossier
q loopt naar wens
q
q
q afspraken gemaakt
q
q
Bereikbaarheid Actuele contactgegevens: w Deelnemende praktijken/organisaties en hun contactpersonen w Te raadplegen deskundigen binnen de samenwerkingspartners w Zorgverleners die een signaal hebben aangekaart w Sociale kaart inclusief politie
q q q q
beschikbaar beschikbaar beschikbaar beschikbaar
q q q q
q q q q
Overlegvormen Frequentie, vorm, en deelname aan overleg: w structureel w ad-hoc w 1 op 1 w casuïstiekbespreking w evaluaties w overig nl. ...
q q q q q q
is geregeld is geregeld is geregeld is geregeld is geregeld is geregeld
q q q q q q
q q q q q q
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
BIJLAGE 5 CHECKLIST MULTIDISCIPLINAIRE SAMENWERKING BIJ KINDERMISHANDELING
Zijn de volgende zaken middels werkafspraken goed geregeld en worden ze goed uitgevoerd?
Stand van zaken
Beter regelen
Afspraak beter uitvoeren
Feedback w Onduidelijkheden over en weer, ontbrekende informatie, communicatieproblemen w Incidenten
q worden aangekaart
q
q
q worden gemeld in VIM procedure
q
q
Overige voorwaarden (invullen) w .... w ....
q q
q q
q q
q loopt naar wens
q
q
q q q q q
loopt naar wens loopt naar wens loopt naar wens loopt naar wens loopt naar wens
q q q q q
q q q q q
Schatten van ernst w Gebruik risicotaxatie-instrument w Collegiale ondersteuning op korte termijn bij schatten van de ernst en noodzaak tot verdere stappen w Mogelijkheid om deskundige(n) binnen samenwerkingspartners te raadplegen w Raadplegen AMK of SHG
q loopt naar wens q loopt naar wens
q q
q q
q loopt naar wens
q
q
q loopt naar wens
q
q
Vermoeden vooralsnog niet bevestigd w Follow-up plannen en/of w Preventief hulp organiseren, zorgcoördinator bepalen
q zijn aanwezig q vindt plaats
q q
q q
Vermoeden vooralsnog bevestigd w Besluitname: ouders/opvoeders informeren (ja/nee) w Besluitname: gesprek aangaan met ouders/opvoeders (ja/nee/wie)
q loopt naar wens q loopt naar wens
q q
q q
q loopt naar wens
q
q
q is duidelijk
q
q
q loopt naar wens q loopt naar wens
q q
q q
Werkwijze De volgorde hieronder is richtinggevend, niet bindend. Het doorlopen van alle stappen wel. 1. In kaart brengen signalen w Signalen worden genoteerd in dossier(s) volgens daarover gemaakte afspraken 2. Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen AMK of SHG Nagaan of er meer signalen zijn en/of er al eerder actie is ondernomen, met inachtneming van het beroepsgeheim en mogelijke uitzonderingen daarop. w Nagaan bij huisarts van kind/gezin w Nagaan bij welke zorgverleners het kind/gezin nog meer bekend is w Melden in verwijsindex risico’s jeugdigen (ja/nee) w Ouders/opvoeders informeren daarover (ja/nee) w Raadplegen AMK of SHG
3. Gesprek met ouders, opvoeders, kind(eren) Gesprek door eigen zorgverlener of ander(en) volgens afspraak Deze gesprekken kunnen plaats vinden zodra dat dat mogelijk en wenselijk is. Ook eerder al. w Overeenstemming over wanneer ouders/opvoeders niet informeren of geen gesprek aan gaan over vermoeden van kindermishandeling of te ondernemen stappen. w Duidelijkheid wanneer wel of niet delen cliënt/patiëntgegevens met derden zonder toestemming van cliënt/patiënt 4. Wegen van risico, aard en ernst kindermishandeling Vermoeden vooralsnog bevestigd w Gebruik analyse-instrument w Raadplegen AMK of SHG
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
35
BIJLAGE 5 CHECKLIST MULTIDISCIPLINAIRE SAMENWERKING BIJ KINDERMISHANDELING
Zijn de volgende zaken middels werkafspraken goed geregeld en worden ze goed uitgevoerd?
Stand van zaken
Beter regelen
Afspraak beter uitvoeren
5. Beslissen: hulp organiseren of melden Bij twijfel aan competenties verantwoordelijkheden en professionele grenzen van zorgverlener zelf of collega(s) binnen de samenwerkingspartners: altijd melden Hulp organiseren w Als hulp georganiseerd kan worden: zorgcoördinator bepalen, effecten volgen en alsnog melding doen als kindermishandeling niet stopt of terugkeert Als melden wordt overwogen is de hoofdregel: altijd eerst contact zoeken met ouders/opvoeders en toestemming proberen te krijgen: uitleg geven, bezwaren bespreken, afgewogen besluit om bij blijvende bezwaren te melden of niet. Melden w Meld feiten en gebeurtenissen die zelf zijn waargenomen w Signalen van derden melden met bronvermelding w Anoniem melden of niet Inspanningen na melding w Bespreken met AMK of SHG wat zorgverlener zelf binnen grenzen van gebruikelijke taakuitoefening kan doen om kind(situatie) te beschermen en te ondersteunen w Alert zijn op (uitblijven van) berichten over uitkomsten onderzoek en over in gang gezette acties
q loopt naar wens
q
q
q loopt naar wens q loopt naar wens q loopt naar wens
q q q
q q q
q loopt naar wens
q
q
q loopt naar wens
q
q
q q q
q q q
q q q
Aanvullende zaken w w w
36
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
Bijlage 6
Invulformulier procedure multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
Voor aandachtspunten zie de Checklist multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling (bijlage 5). Samenwerkingspartners benoem de diverse partijen w
w
w
w
w
w Afspraken
Voorwaarden
Veilig meldklimaat
Afstemming op regionale/lokale aanpak
Dossiervoering
Bereikbaarheid
Overlegvormen
Feedback
Overige voorwaarden Werkwijze 1. In kaart brengen signalen
2. Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen AMK of SHG
3. Gesprek met ouders, opvoeders, kind(eren)
4. Wegen van risico op, aard en ernst kindermishandeling
5. Beslissen: hulp organiseren of melden Aanvullende zaken w w w
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
37
Bijlage 7
Voorbeeld programma startbijeenkomst
Documenten vooraf toegestuurd
Doel van de bijeenkomst
w sociale kaart
w Alle betrokkenen de mogelijkheid geven hun mening over de
w inventarisatieverslag
w concept multidisciplinaire procedure
w actielijst
w activiteitenplan
w Alle betrokkenen informeren over de plannen van het kernteam. plannen te geven.
w Vragen beantwoorden.
w Daar waar nodig plannen bijstellen.
w Een start maken met de samenwerking.
Inleiding (5 minuten) Presenteer het doel en het programma van de bijeenkomst. Achtergronden (10 minuten) w Bespreek de problematiek van (het melden van) kindermishandeling in het algemeen. U kunt hiervoor gebruik maken van de toelichting in deze module. w Bespreek de problematiek van (het melden van) kindermishandeling in uw regio. U kunt hierbij gebruik maken van het verslag van uw inventarisatie (zie stap 2). Tips
w Kies werkvormen die de deelnemers zo veel mogelijk actief betrekken.
w Benut de tijd efficiënt door de deelnemers gericht naar onderdelen uit het verslag vragen. Komen de resultaten overeen met de verwachtingen van de deelnemers en wat zijn verrassingen?
Multidisciplinaire procedure (30 minuten) w Vraag of iedereen de multidisciplinaire conceptprocedure heeft gelezen. w Doorloop de procedure en geef aan waarom u bepaalde keuzes heeft gemaakt. Geef voldoende ruimte aan het stellen en beantwoorden van vragen. w Pas de procedure daar waar nodig aan. Deskundigheidsbevordering (10 minuten) w Presenteer het overzicht nascholingen en inventariseer welke nascholingen van belang zijn. w Stel vast wie welke nascholingen gaat volgen en wie deze organiseert.
38
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
BIJLAGE 7 VOORBEELD PROGRAMMA STARTBIJEENKOMST
Doelstellingen (30 minuten) w Presenteer de afspraken en doelstellingen die u heeft opgesteld. w Vraag de betrokkenen naar hun mening en vraag naar de haalbaarheid van de afspraken. Geef voldoende ruimte aan het stellen en beantwoorden van vragen. w Vraag of iedereen zich kan vinden in de afspraken en doelstellingen. w Pas de afspraken en doelstellingen eventueel aan en maak - indien nodig aanvullende afspraken. Activiteitenplan samenwerking (10 minuten) w Doorloop het formulier en geef aan waarom u bepaalde keuzes heeft gemaakt. w Pas het formulier - indien nodig - aan op basis van wat u eerder tijdens de bijeenkomst heeft besproken. w Sta stil bij de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende zorgverleners. w Stel het formulier vast. Actielijst (15 minuten) w Vul de actielijst aan met punten die uit de vergadering naar voren zijn gekomen. w Spreek af wie wanneer wat doet. Afsluiting (10 minuten) w Spreek af hoe u betrokkenen informeert over nog openstaande vragen en wanneer de aanwezigen het verslag van de bijeenkomst en de aangepaste stukken ontvangen. w Spreek af hoe en wanneer u niet aanwezige betrokkenen informeert over wat is afgesproken. w Stel een datum vast voor de volgende bijeenkomst(en). w Geef eventuele hand-outs mee.
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
39
Bijlage 8
Aandachtspunten voor zorgverleners Grondhouding Signaleren van mogelijke kindermishandeling is geen methodische stap in de meldcode, maar een grondhouding van de zorgverlener die in ieder contact met een kind of opvoedsituatie wordt verondersteld. Acuut gevaar Om de dreiging zo snel mogelijk af te kunnen wenden moet de zorgverlener bij acuut gevaar direct contact opnemen met het AMK of de Raad voor de Kinderbescherming en daarnaast eventueel met de politie. Risicofactor: laag opleidingsniveau en werkeloosheid (Alink et al, 2011) w Het risico op kindermishandeling is ruim acht keer groter in gezinnen met zeer laag opgeleide ouders. w Werkeloosheid van beide ouders vergroot het risico bijna vijf keer. Riscofactor: zorgmijdende gezinnen Schenk aandacht aan zorgmijdende gezinnen. Zorgmijdende gezinnen zijn een belangrijke risicogroep voor kindermishandeling, maar verdwijnen vaak ongemerkt uit de hulpverlening. Wees daarom alert op zorgmijdend gedrag. Overige risicofactoren Risicofactoren kunnen bij de ouders liggen, bij het kind of in de leefsituatie. Zie tabel 4 voor deze overige risicofactoren.
Tabel 4 Risicofactoren kindermishandeling Risicofactor bij ouders
Risicofactor bij het kind
w allochtone achtergrond
w druk kind
w alleenstaande ouder
w chronische zieke
w huilbaby
w armoede
w ernstige relatieproblemen
w ongewenst kind
w criminaliteit
w laag opleidingsniveau
w prematuriteit
w gezin met drie of meer kinderen
w persoonlijkheidsproblematiek
w stiefkind
w samengestelde gezinnen
w psychiatrische problematiek
w (verstandelijke) handicap
w slechte huisvesting
w verslaving aan drank, drugs, gokken
w slechte hygiëne
w voorgeschiedenis van
w stiefgezinnen
kindermishandeling w ongewenste zwangerschap w werkeloosheid
40
Risicofactor in de leefsituatie
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
w zorgmijdende gezinnen
BIJLAGE 8 AANDACHTSPUNTEN VOOR ZORGVERLENERS
Breed kijken Het is een valkuil om zich bij (een vermoeden van) kindermishandeling alleen op zorgverleners uit het medische circuit te richten en niet ook op de sociaalmaatschappelijke hulpverlening. Het is belangrijk dat u, met inachtneming van het beroepsgeheim en mogelijke uitzonderingen daarop, uw vermoeden ook bespreekt met bijvoorbeeld school, Bureau Jeugdzorg en maatschappelijk werk en hen informeert en zo nodig betrekt bij het verdere verloop van proces. Om alert te zijn welke risicofactoren aanwezig zijn, is het ook belangrijk te weten waar het kind of diens ouders nog meer in zorg zijn of contact mee hebben. Denk hierbij ook aan: w politie of justitie w schuldhulpverlening w pedagogische hulp w psychiatrische begeleiding w agressieregulatietherapie w verslavingszorg w reclassering Meldcode App Om de vijf stappen van de meldcode te volgen, is er de gratis App Meldcode voor I-phone, Android en I-pad. De App biedt tevens de mogelijkheid direct met de juiste instanties in contact te treden. Dossier bijhouden Leg signalen vast, evenals (de uitkomsten van) gesprekken over signalen, de gezette stappen en genomen besluiten. Leg in het dossier ook de signalen vast die een vermoeden van kindermishandeling weerspreken. Blijkt het vermoeden achteraf onterecht, dan dient dat ook duidelijk in het dossier te worden vermeld. Risicotaxatie-instrument Gebruik een risicotaxatie-instrument van uw beroepsgroep bij uw weging. Een voorbeeld is het Licht Instrument Risicotaxatie Kindveiligheid - Jeugdzorg (LIRIK-JZ). Informatie hierover vindt u op www.nji.nl en www.protocolkindermishandeling.nl. Gespreksvoering met kinderen In situaties waarin ouders tekortschieten in hun zorg aan het kind heeft het weinig zin om daar in gesprekken met een kind zeer diep op in te gaan. Wie iets wil doen voor het kind kan het beste betrokkenheid laten blijken door positieve aandacht te geven. Vertelt een kind uit zichzelf akelige gebeurtenissen dan is luisteren, signaleren en actie ondernemen prima. Uithoren of de ouders zwart maken niet. Praten over fout gedrag van hun ouder(s) levert een kind vooral loyaliteitsconflicten op (Bureau Jeugdzorg Drenthe). Gespreksvoering met ouders Het is onnodig en niet handig om in een gesprek met ouders het woord kindermishandeling te gebruiken. Dat maakt namelijk meer kapot dan dat het heel maakt. Een goede neutrale formulering om in het gesprek te gaan met ouders is bijvoorbeeld de zin: 'Ik maak me de laatste tijd zorgen over uw zoontje. Het valt me op dat hij ….'. Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
41
BIJLAGE 8 AANDACHTSPUNTEN VOOR ZORGVERLENERS
Gebruik hier dan enkele duidelijke en concrete voorbeelden waarover u zich zorgen maakt. Vervolg met 'Herkent u die zorgen?' (Bureau Jeugdzorg Drenthe). Doel van het gesprek Het doel van het gesprek met ouders is niet: erachter komen wat er aan de hand is. Het is ook niet: ze laten weten dat ze fout zitten. Het doel is wel: kijken of ouders de signalen herkennen en ze helpen om wegen te vinden het beter te doen. Vrijwillig als het kan. Ook uit lichaamstaal, sfeer en ambiance van het gesprek moet blijken dat u de ouder(s) niet wilt verhoren of veroordelen maar helpen. Het gesprek kan het beste gevoerd worden door iemand die rustig tegenover de ouders staat en niet te emotioneel geladen is en die kan luisteren (Bureau Jeugdzorg Drenthe). Tip De methode 'Signs of Safety' ondersteunt hulpverleners bij het opbouwen van een partnerschap met gezinnen waar (vermoedelijk) sprake is van kindermishandeling. Er is sprake van partnerschap wanneer zowel de zorgverlening als het gezin meewerkt om specifieke, wederzijds overeengekomen doelen te bereiken. De 'Signs of Safety' benadering heeft niet alleen aandacht voor de problemen en risico’s in een gezin, maar zoekt naar de balans tussen risico’s en veiligheid in een gezin. Zie www.nji.nl.
Familie-eer Wanneer u het vermoeden hebt dat cultuurgebonden kwesties van familieeer een rol spelen achter de kindermishandeling kunt u zich laten adviseren door het Landelijk Expertise Centrum Eer Gerelateerd Geweld, dat als zelfstandige eenheid is ondergebracht bij de politie Haaglanden. Oplossen of ingrijpen? Op basis van dit gesprek met ouders zal duidelijk moeten worden wat nodig is. Zien ouders de problemen en wensen ze hulp, dan is de route naar vrijwillige hulp open. Dat kan hulp uit de eigen omgeving zijn, hulp uit de eerste lijn of hulp op indicatie (te indiceren door Bureau Jeugdzorg). Controleer dan wel of de hulp na het gesprek ook werkelijk gezocht en geboden wordt. Weigeren de ouders te praten of ontkennen ze en zijn daarbij de signalen duidelijk zorgwekkend, dan is het zeker belangrijk om dit te melden bij Bureau Jeugdzorg. De afdeling AMK zal het onderzoek oppakken en de zaak zo nodig overdragen aan de Raad voor de Kinderbescherming (Bureau Jeugdzorg Drenthe). Bespreken van de melding met kind of ouder Bespreek uw melding vooraf met het kind (vanaf 12 jaar) en/of met de ouder (als het kind nog geen 16 is). Afzien van bespreking met ouders/opvoeders Van bespreking kunt u afzien als de veiligheid van het kind, die van uzelf of die van een ander in het geding is of als u goede redenen hebt om te veronderstellen dat de ouders of opvoeders en of het kind daardoor het contact met u verbreekt.
42
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
BIJLAGE 8 AANDACHTSPUNTEN VOOR ZORGVERLENERS
Vermijd een te strikte opvatting van het beroepsgeheim Wanneer u te strikt omgaat met het toepassen van het beroepsgeheim, kan een kind dat dringend hulp nodig heeft juist niet geholpen wordt. Zorgverleners beroepen zich in geval van kindermishandeling vaak op hun zwijgplicht of beroepsgeheim. Toch is het beroepsgeheim niet absoluut. Het beroepsgeheim mag worden doorbroken, mits dit maar zorgvuldig gebeurt. Het is dus niet 'niet melden tenzij', maar 'melden mits'. Er is waarschijnlijk meer mogelijk dan u denkt. Bij twijfel kan de zorgverlener de digitale wegwijzer huiselijke geweld, kindermishandeling en beroepsgeheim doorlopen op www.huiselijkgeweld.nl.
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
43
Begrippen en afkortingen
Begrippen Activiteitenplan
Schema dat het plan van aanpak vertaalt in activiteiten die de coördinator gaat opzetten en (doen) uitvoeren.
Coördinator
Persoon die zorg draagt voor de introductie van de multidisciplinaire samenwerking en aanspreekpunt is voor alle betrokkenen.
Initiatiefnemer
Persoon die het initiatief neemt voor het verbeteren van de multidisciplinaire samenwerking.
Kernteam
Vertegenwoordigers van zorgaanbieders in de regio die de multidisciplinaire samenwerking gaan vormgeven en invoeren.
Kindermishandeling
Definitie uit de Wet op de jeugdzorg: Elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel.
Meldcode
Een voor de eigen organisatie of beroepsgroep op maat gemaakt stappenplan, afgeleid van het Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, waarin staat hoe de zorgverlener hoort om te gaan met het signaleren en melden van kindermishandeling.
Multidisciplinaire procedure
Een multidisciplinair stappenplan voor het signaleren, in kaart brengen, bespreken, melden en volgen van (het vermoeden van) kindermishandeling.
Plan van aanpak
Stappenplan om te komen tot een multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling. De coördinator en het kernteam voeren dit plan uit.
Samenwerkingspartners
Disciplines en organisaties/instanties die deelnemen aan de samenwerking.
Afkortingen AMK CJG FTO HAGRO Jeugd GGZ Jeugd-LVG JIT LIRIK-JZ NJi RAAK SEH SHG VIR VSV ZAT-teams
44
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Centrum voor Jeugd en gezin Farmacotherapie overleg Huisartsen(overleg)groep Geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen Zorg voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke handicap Jongeren Interventieteams Licht Instrument Risicotaxatie Kindveiligheid - Jeugdzorg Nederlands Jeugdinstituut Reflectie- en Actiegroep Aanpak kindermishandeling Spoed eisende hulp Steunpunt huiselijk geweld Verwijsindex jongeren Verloskundig samenwerkingsverband Zorg Advies Teams
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
Literatuur en websites w Alink L, IJzendoorn van R, Bakermans-Kranenburg M, et al. Kindermishandeling in Nederland Anno 2010. De Tweede Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen (NMP2010). Leiden: Leiden Attachment Research - Program TNO Child Health, 2011. Zie www.Leiden AttachmentResearchProgram.eu. w Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Stappenplan voor het handelen bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2009. Zie www.rijksoverheid.nl. w Basispresentatie Zet de meldcode op de agenda. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2011. Zie www.rijksoverheid.nl. w Gebruik meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg. Utrecht: LHV, 2011. Zie www.lhv.nl. w Janssen L, Cadée F. KNOVMeldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld. Utrecht: KNOV, 2011. Zie www.knov.nl. w Kindermishandeling en huiselijk geweld. KNMG-meldcode. Utrecht: KNMG, 2012. Zie knmg.artsennet.nl. w Kindermishandeling en huiselijk geweld. Stappenplannen. Utrecht: KNMG, 2012. Zie knmg.artsennet.nl.
w Klein Ikkink AJ, BroereBoonekamp MM, Bont de M et al. Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak Kindermishandeling. Huisarts Wet 2010;53(8):S15-20. Zie www.nhg.org. w Kruijff MS, Keus R. Horen, Zien en Zwijgplicht. Wegwijzer huiselijk geweld, kindermishandeling en beroepsgeheim. Den Haag: Ministerie van Justitie, 2009. Zie www.huiselijkgeweld.nl. w Linders MJ. TKM-enquête onder ruim 1.400 professionals. Het zwarte gat na een melding. Tijdschrift Kindermishandeling 2012; aprilnummer. Zie www. tijdschriftkindermishandeling.nl. w Licht Instrument Risicotaxatie Kindveiligheid - Jeugdzorg (LIRIK-JZ). Toelichting en instructie. Utrecht: Nederlands Jeugd Instituut, 2009. Zie www.nji.nl.
w Samenwerken in de jeugdketen; een instrument voor gegevensuitwisseling. Den Haag: ministerie van VWS, 2011 Zie www.rijksoverheid.n. w Stoker F. Toolkit. Borging Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling via subsidiebeschikkingen. Alkmaar: Huiselijk Geweld Alkmaar, 2011. Zie www.nji.nl. w Vraag & Antwoord. Project Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Zie www.rijksoverheid.nl. w Wagenaar-Fischer MM, HeerdingObenhuijsen N, Kamphuis M et al. JGZ-richtlijn Secundaire preventie kindermishandeling. Handelen bij een vermoeden van kindermishandeling. Bilthoven, RIVM, 2010. Zie www.ncj.nl.
w Over de fysieke veiligheid van het jonge kind. Themastudie: voorvallen van kindermishandeling met fatale of bijna fatale afloop. Den Haag: Onderzoeksraad voor Veiligheid, 2012. Zie www.onderzoeksraad.nl. w Over sommige kinderen met je praten. Code voor het melden van kindermishandeling voor de ggz. Amersfoort: GGZ Nederland, 2008. Zie www.ggznederland.nl.
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
45
LITERATUUR EN WEBSITES
Website
46
Van wie
Wat vindt u er?
knmg.artsennet.nl
Landelijke artsenfederatie KNMG
Publicaties van de KNMG, waaronder een aantal over de KNMG Meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld.
www.amk-nederland.nl
Advies- en meldpunt kindermishandeling
www.cjg.nl
Centrum voor Jeugd en gezin
www.huiselijkgeweld.nl
In opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie
www.medicijngebruik.nl
Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM)
Informatie over de producten en diensten van het IVM.
www.meldcode.nl
Rijksoverheid, onderdeel van www.rijksoverheid.nl
Informatie over de meldcode en de toolkit en video-interviews over de invoering van de meldcode.
www.nji.nl
Nederlands Jeugd Instituut
www.overheid.nl
In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Informatie over de rijksoverheid, met onder andere een databank met alle wetsteksten.
www.protocolkindermishandeling.nl
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam/Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Amsterdam en Bureau Jeugdzorg Noord-Holland/Advies- en Meldpunt Kindermishandeling NoordHolland
Stappenplan van/voor de regio Amsterdam en Noord-Holland dat de regels van de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en het Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling volgt. U kunt hier downloaden: w formulier intern overleg bij signalen kindermishandeling w LIRIK w poptekeningen w standaard meldingsformulier BJZ/AMK w checklist implementatie voor de eigen organisatie
www.samenwerkenvoordejeugd.nl
Gezamenlijke website van de ministeries van VWS, OCW en VenJ
Kamerstukken, richtlijnen en handreikingen en praktijkvoorbeelden.
w Wat doet het AMK w Adressen en telefoonnummers w Folders w Wat is het CJG w Kennisnetwerk w Landkaart met hulporganisaties w Databank effectieve interventies huiselijk geweld, ingedeeld naar preventie, hulpverlening en aanpak w Databank bij- en nascholing meldcode
w Publicaties over (het aanpakken van) kindermishandeling en de meldcode w Databanken - effectieve jeugdinterventies - instrumenten en richtlijnen - na- en bijscholing - wat werkt? w Projecten - Licht Instrument Risicotaxatie Kindveiligheid (LIRIK) - regionale aanpak kindermishandeling
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
LITERATUUR EN WEBSITES
Website
Van wie
Wat vindt u er?
www.shginfo.nl
Steunpunt Huiselijk Geweld
Informatie voor slachtoffers, getuigen en geweldplegers. Telefoonnummers en adressen. Met persoonlijke verhalen, een forum en speciale informatie voor kinderen en jongeren.
www.tijdschriftkindermishandeling.nl
Augeo Foundation
Artikelen uit het tijdschrift en informatie over abonnementen en nascholing. Zie ook www.augeo-foundation.nl.
www.watkanikdoen.nl
Rijksoverheid
Over kindermishandeling. Antwoord op de vragen 'Wat kan ik doen?' en 'Wat gebeurt er als ik bel?'. Met folders en speciale informatie voor jongeren.
www.zorgvoorveilig.nl
Samenwerkende eerste lijn
Informatie over en producten van het patiëntveiligheidsprogramma voor de eerste lijn 2009-2012.
Zorg voor Veilig module Multidisciplinaire samenwerking bij kindermishandeling
47