Zorg voor monumenten
Wonen in levende geschiedenis Hun oudste object staat in Groningen: een huis met een woontoren uit de veertiende eeuw. Het jongste is nog geen vijftig jaar oud: een bungalow in Rotterdam. Directeur Carlo Huijts verklaart het belang van Vereniging Hendrick de Keyser, die - al negentig jaar - het preserveren en laten bewonen van monumenten als doel heeft. Maar: 'We zijn geen makelaarskantoor. We doen eerder aan huwelijksbemiddeling.' Door het hernieuwde optimisme en de economische groei na de Eerste Wereldoorlog was sprake van nietsontziende doop van oude panden in de hoofdstad. Samen met een aantal ondernemende Amsterdammers meende Jacobus Boelen in 1918 dat er 'op practische wijze' paal en perk moest worden gesteld aan de willekeur van het slopen in de Amsterdamse binnenstad. Negentig jaar later is hun Vereniging Hendrick de Keyser - vernoemd naar de Amsterdamse steenhouwer en bouwmeester (1565-1621) - nog steeds actief. Restauratiearchitect Carlo Huijts werkt sinds 1993 als directeur van de vereniging, die de ambities uit het oprichtingsjaar nog steeds hoog in het vaandel voert. Huijts: 'Het is ons te doen om behoud van architectonisch of historisch waardevolle gebouwen in Nederland.' Wie uitsluitend aan trapgevels en patriciërshuizen denkt, ziet het verkeerd. 'Dat is het beeld dat de meeste mensen hebben. Niet zo verwonderlijk: er is in de Gouden Eeuw nu eenmaal veel gebouwd. Maar we bezitten huizen en interieurs uit alle bouwperioden, in een grote variatie aan bouwstijlen, van renaissance tot art deco.' De vereniging beoordeelt potentiële aankopen op hun bedreigde status en zeldzaamheidswaarde. Huizen staan model voor een bepaalde stijl of ze verhelderen de wooncultuur van een tijdsgewricht. Huijts: 'De geschiedenis van een pand moet zich niet alleen van de voorgevel, maar ook van de binnenkant laten aflezen. Een huis dat nog zijn oude indeling, spiltrap, bedstede en hangschouw heeft, maakt onze bouwgeschiedenis en wooncultuur inzichtelijk. Tegelijkertijd mogen de panden niet in musea veranderen. We willen huizen die leven en gebruikt worden.' Om in te wonen De vereniging is géén in zichzelf gekeerde monumentenclub en brengt haar aankopen onder de aandacht van een breed publiek. Wie dat wil, kan er zelfs in wonen. Inmiddels bezit Hendrick de Keyser zo'n 360 objecten in 92 gemeenten, met sterke concentraties in Zuid-Holland, Noord-Holland en de voormalige Zuiderzeesteden. Huijts: 'Het perspectief werd al meteen verbreed omdat we landelijk wilden opereren.' Tot ver in de jaren zestig lag de nadruk op woonhuizen. Huijts: 'Dat was wel nodig, omdat de overheid zich vooral verantwoordelijk voelde voor grote monumenten als kathedralen en paleizen.' Maar: hoe uitgebreider het bezit van Hendrick de Keyser hoe selectiever de blik. Huijts: 'In plaats van de zoveelste trapgevel kiezen we nu liever iets wat we nog niet hebben. Op jaarbasis komen er gemiddeld vier nieuwe aanwinsten bij.' Behalve illustere grachtenpanden bezit de vereniging een landarbeidershuisje in de Drentse veenkolonie Frederiksoord (1818), een voormalige winkel van De Gruyter in Den Haag (1917), de beroemde Bibliotheca Thysiana aan het Rapenburg in Leiden (1655) en De Burcht, een ontwerp van Berlage voor de diamantbewerkersbond in Amsterdam (1900). De vereniging bezit ook een uitzonderlijk gaaf Rietveld-huis, enkele jaren geleden verworven met steun van de BankGiro Loterij. 'Als je de Nederlandse architectuurgeschiedenis van de twintigste eeuw wilt tonen, kun je niet om Rietveld heen.' Wie serieus overweegt om zijn intrek in een huis van de vereniging te nemen, kan zijn verlangens kenbaar maken en zich aanmelden. Huijts: 'Mensen onderschatten het wonen in een monument wel eens. Afhankelijk van wat we weten of op basis van bronnen kunnen reconstrueren, streven we naar zo veel mogelijk authenticiteit. Een schoolgebouw gaan we niet opdelen in appartementen, het blijft een school. In Rietvelds Villa Hildebrand in Blaricum moet je rekening houden met een laag aanrecht in de keuken. Je kunt er geen boekenkasten kwijt, er is kouval langs de ramen en als je de trap op loopt, stoot je je hoofd. Maar dan woon je wél in een Rietveld. Je moet het niet erg vinden om met beperkingen om te gaan. Het is ons primair om restauratie en behoud te doen. Natuurlijk zijn de
huuropbrengsten nodig, maar we zijn géén makelaarskantoor. We doen eerder aan huwelijksbemiddeling. Voor elk pand proberen we op inhoudelijke gronden de ideale huurder te vinden. Een potentiële huurder beantwoordt een vragenlijst, zodat wij inzicht krijgen in zijn of haar motieven. Waar wil hij wonen en waarom? Voor panden buiten de stad hebben we doorgaans minder kandidaten. Iedereen wil tegenwoordig in de stad wonen.' Het is een hardnekkige misvatting dat alleen het gefortuneerde deel der natie de huren zou kunnen opbrengen. Huijts: 'Je kunt al vanaf 450 euro bij ons terecht. De helft van ons bezit valt zelfs onder het puntenstelsel van de sociale huurwet.' Wat we als erfgoed beschouwen, blijkt nogal aan mode onderhevig. Huijts: 'Met zijn neostijlen is de negentiende eeuw lang verdacht gebleven. Nu kijken we daar anders tegenaan. En onlangs hebben we een jaren-dertighuis verworven, in originele staat, met kamers en suite. Lijkt niet zo apart, maar als je er te lang mee wacht, vis je misschien achter het net.' Monument in Blaricum Vereniging Hendrick de Keyser behield de uitzonderlijk gaaf bewaarde Villa Hildebrand in Blaricum voor de toekomst. Dankzij de bemoeienis van een restauratiearchitect die nog voor Rietveld heeft gewerkt, konden zelf verdwenen details worden hersteld. Wat de belegen kinderboekenheld Bolke de Beer en een beroemd modernistisch architect met elkaar te maken hebben? Begin jaren dertig benaderde kinderboekenschrijver AD. Hildebrand architect Gerrit Rietveld voor de bouw van een woonhuis in Blaricum. Rietveld had in de jaren twintig school gemaakt met het huis voor mevrouw Schröder aan de Utrechtse Prins Hendriklaan. Hildebrand voelde ÓÓk voor een huis waar moderne bouwmaterialen als staal, glas en beton en de detaillering van Rietveld de toon bepaalden. Ofschoon het Rietvelds ideaal was zich te wijden aan moderne architectuur voor de werkende klasse bouwde hij vooral duurdere villa's. Hildebrand verkocht zijn Rietveld-woning alweer na enkele jaren. De nieuwe eigenaar verhuurde zijn aankoop aan een familie die er lang bleef wonen. Bouwkundig raakte Villa Hildebrand door gebrek aan onderhoud in de versukkeling, terwijl verbouwingsplannen de originele plattegrond van het huis bedreigden. In 1999 bleek toestemming te zijn gegeven voor verbouwing en uitbreiding. Met een donatie van de BankGiro Loterij kon Vereniging Hendrick de Keyser de villa behoeden voor een fatale afloop. Dankzij de bemoeienis van architect Bertus Mulder die zelf nog voor Rietveld heeft gewerkt - kreeg het huis zijn verdwenen details terug. Aan de hand van uitgebreid kleurenonderzoek werden de oorspronkelijke kleuren in het interieur en van de gevels hersteld. De verbouwde garage - een van de latere bewoners reed een grote Amerikaanse auto - is verkleind en door het terugbrengen van de kleurcombinatie van wit, zwart, blauw en aluminium is het huis opnieuw herkenbaar als een Rietveld. Het interieur bleek oorspronkelijk niet wit, maar in een geeltint geschilderd. En per kamer kon worden gereconstrueerd waar planken aan de muur zaten of kasten stonden. Een plantenkas die vroeger deel uitmaakte van het plan, maar later gesloopt was, werd gereconstrueerd. Het ontwerp van Rietveld bestaat uit drie delen. Links is het woondeel met een uitgebouwde erker en een dakterras. Het middendeel is bestemd als 'verkeersruimte', met badruimtes en een plantenkas tegen de achtergevel. Aan de rechterkant liggen de garage en de werkkamer van de schrijver. De voorkant van de garage ligt wat naar achteren, waardoor de kamer erboven lijkt te zweven. Net als in zijn beroemde Schröderhuis gebruikte Rietveld schuifwanden om de ruimtes optimaal te benutten. Zo'n schuifwand kan de slaapkamers boven in tweeën splitsen, terwijl de eethoek met hulp van een vouwscherm van de woonkamer gescheiden kan worden. Naar de huidige maatstaven zijn Rietveldhuizen aan de kleine kant. Veel van de door Rietveld gerealiseerde panden hebben in de loop van de tijd hun oorspronkelijke karakter verloren, doordat ze werden aangepast aan eigentijdse wooneisen of omdat er onderhoudproblemen moesten worden opgelost. Maar Villa Hildebrand bleef nagenoeg ongeschonden en is inmiddels gerestaureerd. Bouwjaar 1935 Woonhuis door Gerrit Rietveld Eigendom Hendrick de Keyser sinds 2000 Gerestaureerd in 2002 Monument in Utrecht Denk niet alleen aan patriciërshuizen en stokoude monumenten. In 1996 werd het woonhuis van Sybold van Ravestyn door de vereniging verworven. Het Utrechtse pand is nog van vÓÓr de tijd dat hij doorbrak als architect. Tot zijn tweeënnegentigste bleef hij wonen in het huis dat hij in 1933 voor zichzelf ontwierp aan
de Prins Hendriklaan in Utrecht. 'Moderne architectuur is niet vierkant, zij leeft; betoogde Sybold van Ravesteyn (1889-1983) in 1935. En met die constatering nam hij op zijn manier afstand van het Nieuwe Bouwen. Van Ravesteyn - een vriend van Gerrit Rietveld - koos zijn eigen expressieve route, waarmee hij afweek van het strenge modernisme in de architectuur Van Ravesteyn werd vooral bekend met zijn krullerige, neo-barokke uitbreiding voor schouwburg Kunstmin in Dordrecht (1938) en Diergaarde Blijdorp in Rotterdam (1941). Daarnaast werkte hij veel in opdracht van de Nederlandse Spoorwegen, al zijn de stationsgebouwen voor Utrecht Centraal, 's-Hertogenbosch en Rotterdam Centraal inmiddels afgebroken. Dat lot bleef zijn Utrechtse woonhuis bespaard. Van Ravesteyn bouwde het in de tijd dat zijn naam als architect nog niet gevestigd was. Hij zou er blijven wonen tot 1983, toen hij verhuisde naar het Rosa Spierhuis in Laren. In 1996 droeg een zoon van de architect het pand over aan Vereniging Hendrick de Keyser op voorwaarde dat er aan exterieur en vaste inrichting niets zou veranderen. Op het taps toelopende perceel plande Van Ravesteyn een vrijstaand woonhuis met twee woonlagen onder een plat dak. Voor de bouw gebruikte de architect traditionele gele stenen - afdankertjes van de Spoorwegen - afgewerkt met destijds moderne bouwmaterialen. Kozijnen en plinten zijn van staal, op de verdieping is een betonnen terras, met buisleuningen van staal. Om de kosten in de hand te houden, liet Van Ravesteyn het ijzerwerk en de aluminium plinten maken in de constructiewerkplaats van de NS. Op de begane grond bevinden zich een hal, een grote leefruimte, keuken, bijkeuken en de garage. De woonkamer is onderverdeeld in een woon-, eet- en werkgedeelte. Typerend voor de interieuraanpak zijn de golvende lijnen waarmee Van Ravesteyn zich van zijn collega's onderscheidde. Het lijnenspel van gebogen latten die als decoratie voor de zachtboardplafonds zijn gebruikt, wordt weerspiegeld door een patroon in het parket. Omdat Van Ravesteyn vaak tot 's avonds laat doorwerkte, installeerde hij aan het plafond een met matglas afgedekte lichthemel van buislampen. Zijn werktafel en tekeningenkast zijn onveranderd gehandhaafd, net als een aantal vaste tafels, kastenbetimmeringen van triplex, de originele keuken en badkamer. Op de verdieping is plaats voor drie slaapkamers, een badkamer en een dakterras. Het ronde raam in de ouderslaapkamer herinnert aan het persoonlijke en ondogmatische handschrift van de architect. Uit de plattegrond en detaillering van zijn Utrechtse woonhuis spreekt nog altijd een aantrekkelijke mix van modernistische functionaliteit en zwierige versierdrift. Bouwjaar 1932-1933 Woonhuis door Sybold van Ravensteyn Eigendom van Hendrick de Keyser sinds 1998 Gerestaureerd in 2000 Monument in Brielle Al sinds 1925 maakt dit huis aan het Maarland deel uit van het bezit van Hendrick de Keyser. Een huis met een geschiedenis, waar ooit de legendarische zeeheld Witte de With wellicht nog heeft gewoond. Het pand aan het Maarland in Brielle is een deel van een huis dat aanvankelijk uit een voorhuis, een binnenplaatsje en een achterhuis moet hebben bestaan. Dat maakt de kadastrale kaart uit 1820 in elk geval duidelijk. Het huis ligt in een gedeelte van de haven dat na 1607 aangelegd is. Daaruit, en uit de bouwstijl, valt af te leiden dat het huis uit het eerste kwart van de zeventiende eeuw stamt, rond 1620. Het is een huis met een trapgevel, waarvan de Vereniging Hendrick de Keyser er veel in zijn bezit heeft. 'Als we de keuze hebben tussen nÓg een huis met een trapgevel of een ander huis vullen we liever de witte vlekken in ons bestand,' oordeelt directeur Carlo Huijts. 'Zonder af te willen doen aan de bijzondere kenmerken van deze zeventiende-eeuwse architectuur.' Maar toen het pand in 1925 werd aangekocht, golden andere criteria. Wellicht heeft de gevelsteen een voorstelling van de aartsengel Michaël in gevecht met de duivel - ook een rol gespeeld. Die pleit ervoor dat dit eerder het woonhuis van een militair dan van een visser is geweest. En dat zou dan wel eens goed de legendarische admiraal Witte Corneliszoon de With geweest kunnen zijn, die op dit stuk een aantal huizen bezat. De With werd indertijd door de Franse koning verheven in de ridderorde van Saint Michel. Karakteristiek voor het exterieur zijn de trapgevel met speklagen en de gebeeldhouwde klauwstukken uit zandsteen. Uit archiefstukken blijkt dat het pand in de achttiende eeuw ettelijke malen van eigenaar wisselde en in 1759 voor het recordbedrag van 2050 gulden eigendom werd van ene Gerrit
Douwes. Een jaar later verkocht die het weer aan Jan van der Duijn. Volgens de verkoopakte betreft het 'een huijs en erve vrij van rente, geapproprieert tot eene broodbakkerij met alle gereedschappen en 't daartoe is behoorende'. Douwes of een eerdere eigenaar heeft het dus kennelijk verbouwd tot een bakkerij, waarvan het voorhuis als winkel fungeerde. Tot ongeveer de helft van de negentiende eeuw zou het een bakkerij blijven, daarna veranderde het weer in een woonhuis. Toen Vereniging Hendrick de Keyser het pand in 1925 verwierf, was het opgedeeld in twee verwaarloosde huurwoningen, één aan de voorkant en één in het achterhuis. Door de aankoop konden sloop en vervanging door nieuwbouw nog net worden voorkomen. Met steun van de gemeente werden de verhullende cementbepleistering en verflagen van de voorgevel verwijderd. In 1937 was het achterhuis er zo erg aan toe, dat alsnog werd besloten om dit deel af te breken. De bouwmuren van het achterhuis werden gedeeltelijk als tuinmuur gehandhaafd. Het zou nog tot 1960 duren voor het voorste deel zoveel mogelijk in oorspronkelijke staat werd teruggebracht. De negentiende-eeuwse woonhuisindeling met een door een alkoof gescheiden voor- en achterkamer werd vervangen door een woonkamer aan de straat en een grote eetkeuken aan de achterkant. In de voorkamer kwam een achttiende-eeuwse bedsteewand, aangekocht in Amsterdam. Directeur Huijts van Vereniging Hendrick de Keyser: 'Hoe ouder de huizen, hoe slechter ze doorgaans zijn gedocumenteerd. In het verleden werd dan met oude materialen en onderdelen gerestaureerd op grond van een vermoeden hoe het ongeveer moet zijn geweest. Nu kiezen we vaak voor een meer conserverende benadering.' Bouwjaar omstreeks 1620 Eigendom Hendrick de Keyser sinds 1925 Gerestaureerd in 1960 Monument in Dordrecht 't Zeepaert aan de Wijnstraat in Dordrecht is een van de oudste complete woonhuizen van ons land. Vaak zijn huizen waar uit armoede niets aan is gedaan het interessantst. Het is een zeldzaamheid dat historische panden na vijfhonderd jaar nog zo gaaf zijn als 't Zeepaert in Dordrecht. Directeur Huijts van Vereniging Hendrick de Keyser weet ook wel waarom. 'Het is ooit in handen gekomen van een huisjesmelker die de begane grond aan een drukkerij verhuurde. Boven gebeurde niets. Paradoxaal genoeg zijn huizen waar uit armoede nooit iets aan is gedaan vaak interessanter dan panden die in de loop der eeuwen in historisch opzicht zijn geruÏneerd door rijke eigenaars.' Houtmonsters hebben aangetoond dat 't Zeepaert aan de Wijnstraat in Dordrecht het oudste complete woonhuis van Nederland is. Het bevat overblijfselen van een stenen huis uit de veertiende eeuw. Er is becijferd dat het hout dat voor de constructie werd gebruikt ergens tussen 1490 en 1493 gekapt is. Waarschijnlijk is het huidige gotische huis zo'n twee jaar later gebouwd. Aan de trapgevel opgebouwd uit blokken Namense hardsteen - is sinds de bouw nagenoeg niets veranderd. Zelfs de natuurstenen kruiskozijnen van de tweede verdieping zijn ongeschonden gebleven. Net als het houtskelet van de tweede verdieping, die lang als opslag in gebruik was. Tijdens de restauratie van 2001 tot 2004 deden zich verschillende verrassingen voor In de hal dook een laat-zeventiende-eeuwse plafondschildering op eikenhout op. En in de voorkamer kwamen een kleurig beschilderd plafond en een schouw met spiegel uit de negentiende eeuw tevoorschijn. Huijts: 'Die ga je er niet uithalen omdat het van latere datum is. De jaarringen van zon pand mogen gerust zichtbaar zijn: De achterkamer is met zijn stucplafond en schouwpartij in Lodewijk XV- stijl een eeuw ouder Op de eerste verdieping bevindt zich een voorzaal met consoles van natuursteen onder de hoofdbalken en een originele houten spiltrap. Op de tweede verdieping is het massieve houtskelet te bewonderen, met muurstijlen, korbelen, moer- en kinderbinten. In de achttiende eeuw werd er een achterhuis toegevoegd, dat kamerinterieurs heeft uit de negentiende eeuw. De bewonersgeschiedenis is inmiddels achterhaald tot 1555. Tegen het einde van de zestiende eeuw kwam het gebouw in handen van een zeepzieder en vermoedelijk kreeg het toen zijn naam. In de loop van de eeuwen vonden er ook een bierbrouwerij, een bakkerij en een drukkerij onderdak. Wijnstraat 113 heeft inmiddels afgedaan als woonhuis. De huidige huurder - de gemeente Dordrecht gebruikt het voor vergaderingen en speciale ontvangsten. Meubels, textiel en accessoires van hedendaagse ontwerpers slaan een brug tussen geschiedenis en actualiteit. Bouwjaar 1495 Gotisch woonhuis Eigendom Hendrick de Keyser sinds 1996 Gerestaureerd tussen 2001 en 2004
Monument in Heiloo Tussen Alkmaar en Heiloo ligt het landgoed Nijenburg, een romantische buitenplaats in het groen. Een verslag van hoe Vereniging Natuurmonumenten en Vereniging Hendrick de Keyser de handen ineen sloegen: het Koetshuis is inmiddels bewoond. Dat alle drie de schatbewaarders' nog bestaan en springlevend zijn, is niet voor niets, meent Carlo Huijts. Hij doelt op drie particuliere initiatieven tot behoud van cultureel erfgoed. Vereniging Rembrandt (opgericht in 1883 ter ondersteuning van Nederlandse musea bij de verwerving van belangrijke kunstwerken). Vereniging Natuurmonumenten (opgericht in 1905 ter aankoop en beheer van natuurgebieden in Nederland) én zijn eigen Vereniging Hendrick de Keyser uit 1918, tot behoud van historische architectuur. De verenigingsstructuur, waarbij je de leden verantwoording verschuldigd bent, leidt tot een frisse dynamiek, die anders is dan wanneer je als stichting opereert.' Af en toe kruisen de wegen van Vereniging Natuurmonumenten en Vereniging Hendrick de Keyser elkaar. In Noord-Holland, op de route van Alkmaar naar Heiloo, ligt landgoed Nijenburg. Al sinds 1928 waakt Natuurmonumenten over behoud en herstel. Het historische landhuis en koetshuis dat er deel van uitmaken, zijn eigendom van de Vereniging Hendrick de Keyser. Nijenburg was sinds het midden van de zestiende eeuw in handen van de familie Van Egmond. Gerard Dirk van Egmond bouwde in het begin van de achttiende eeuw de huidige buitenplaats in de stijl van het late Hollands classicisme, gebruikmakend van de resten van een ouder gebouw. Typerend zijn de sobere bakstenen gevels onder schilddaken met hoekschoorstenen. In de loop van de negentiende eeuw werd de barokke tuinaanleg getransformeerd tot een Engelse landschapsstijl en kwam aan de voorgevel van het hoofdgebouw een witte pleisterlaag met romantische empire-vensters. Het koetshuis heeft tot op de dag van vandaag zijn achttiende-eeuwse uiterlijk behouden. Het gebouw is symmetrisch van opzet, met twee bouwlagen, een gedecoreerde middenpartij en blindnissen. Het middendeel bevatte de paardenstal en de timmerwinkel, de zijdelen waren als tuigkamer, koetsenstalling en oranjerie in gebruik. De restauratie van het koetshuis werd in 2007 afgerond. Het is nu in gebruik als woonhuis, maar de oude functie is nog goed af te lezen, omdat de originele indeling is gerespecteerd. Alle voorzieningen werden weggewerkt onder een verhoogde vloer. Inmiddels is de complete historische buitenplaats Nijenburg aangewezen als beschermd monument in het kader van de Monumentenwet 1988. Die omvat het hoofdgebouw met parkaanleg, het koetshuis, de dienstwoning, bruggen, hekken, muren, tuinbeelden, tuinmanswoning, varkensboet, schrobstoep en een aantal boerderijencomplexen die tot het landgoed behoorden. Carlo Huijts wijst erop dat Vereniging Hendrick de Keyser niet eenkennig is en zich flexibel en dynamisch opstelt. 'We kopen allang niet meer alleen woonhuizen aan. Wie weet waarover we ons in 2058 ontfermen? Als het nodig is misschien wel kerken, of grenspalen.' Bouwjaar 1705 Koetshuis, Hollands classicisme Eigendom Hendrick de Keyser sinds 2004 Gerestaureerd tussen 2006 en 2007