Huiswerk klas 2 6 november 2014 Beste Eva en Yfke, Zoals beloofd eerst nog een herhaling van de theorie van de lijdende en de bedrijvende vorm: Wat betekent het als een zin in de bedrijvende vorm staat? Dat betekent dat het onderwerp in de zin de handeling die in de zin staat, uitvoert. Bijvoorbeeld: a. De man koopt b. De kinderen zien
een horloge. de vlieger.
Wat betekent het als een zin in de lijdende vorm staat? Dat betekent dat het onderwerp in de zin NIET de handeling uitvoert, maar eigenlijk ondergaat. Degene of datgene die/dat de handeling uitvoert, staat genoemd in een bepaling die begint met het woord “door”. Bijvoorbeeld: aa. Een horloge bb. De vlieger
wordt wordt
door de man door de kinderen
gekocht. gezien.
Hoe maak je van een bedrijvende zin een lijdende zin? A: in de ‘gewone’, onvoltooid tegenwoordige en verleden tijd (ott, ovt) Stap 1. Maak van het lijdend voorwerp het onderwerp. (Van een zin zonder lijdend voorwerp kun je dus geen lijdende zin maken.) Stap 2. Zet vóór het onderwerp ‘door’. Stap 3. Maak van het zelfstandig werkwoord een voltooid deelwoord. Stap 4. Voeg een vorm van het werkwoord “worden” toe als hulpwerkwoord.
Voorbeeld tegenwoordige tijd: De hond / eet / een worst. O
WG
LV
Stap 1. ‘Een worst’ wordt onderwerp. Stap 2. Voor ‘de hond’ komt ‘door’. Stap 3. ‘eet’ wordt ‘gegeten’ Stap 4. Een vorm van ‘worden’ invoegen: 3e ps ev is ‘wordt’. Oftewel: Een worst wordt door de hond gegeten. Verleden tijd: De hond at een worst: de worst werd door de hond gegeten. De tijd waarin de zin staat, komt ook hier tot uitdrukking in de persoonsvorm. B: in de voltooide tijd (voltooid tegenwoordige/verleden tijd, v.t.t., v.v.t) c.
Hij
heeft
de man
gezien. (v.t.t.)
d.
Hij
had
de man
gezien. (v.v.t.)
Ook nu moet het lijdend voorwerp weer onderwerp worden en het onderwerp wordt de bepaling met ‘door’, maar je moet de tijd waarin de zin staat wel handhaven. Dat doe je door als hulpwerkwoord niet een vorm van ‘worden’ te gebruiken, maar van ‘zijn’, vervangt ‘hebben’ dus door ‘zijn’. Het voltooid deelqwoord blijft gewoon staan. Dus: cc.
De man
is
door hem
gezien.
dd.
De man
was
door hem
gezien.
Hoe maak je van een lijdende zin een bedrijvende zin? Stap 1. Het onderwerp wordt lijdend voorwerp. Stap 2. Haal ‘door’ uit de doorbepaling en maak daar het onderwerp van. Stap 3. Het hulpwerkwoord van ‘worden’ of ‘zijn’ wordt uit de zin gehaald en eventueel vervangen door een vorm van ‘hebben’. Het overgebleven werkwoord moet weer in een logische vorm gezet worden. Voorbeeld: Een worst / wordt / door de hond / gegeten. O
WG
BWB
WG
Stap 1. ‘Een worst’ wordt lijdend voorwerp Stap 2. ‘De hond’ wordt onderwerp Stap 3. ‘wordt’ moet weg en ‘gegeten’ wordt persoonsvorm ‘eet’. Oftewel: De hond eet een worst. Let bij het omzetten van de zinnen op de tijd! Die moet hetzelfde blijven! Dus: De worst wordt door de hond gegeten
De hond eet de worst.
De worst werd door de hond gegeten
De hond at de worst.
De worst is door de hond gegeten
De hond heeft de worst gegeten
De worst was door de hond gegeten
De hond had de worst gegeten.
Voor alle zekerheid nog een keer, maar nu met iets andere voorbeelden en een iets andere uitleg: (dit is een paper bij het derde klas boek, daar komt het nog een keer terug).
lijdende en bedrijvende vorm Bedrijvende vorm. De kip eet de graankorrels. Na lang zoeken heeft hij de winkel gevonden. • Herkenbaar door lijdend voorwerp Lijdende vorm • Herkenbaar door werkwoord "worden" of "zijn" • Vaak zinsdeel met "door.........", dat zinsdeel "doet" het gezegde o De graankorrels worden door de kip gegeten. o De winkel is na lang zoeken door hem gevonden. Bij omzetten van vorm kijken naar: • Herken de juiste vorm: bedrijvend of lijdend? • Staat de zin in voltooide tijd? • Staat de zin in tegenwoordige of verleden tijd? Omzetten van bedrijvende naar lijdende vorm: werkwijze omzetten naar lijdende vorm: 1e Zet oud-LV vooraan e 2 Gebruik juiste vorm "worden" of "zijn"(bij voltooide tijd) e 3 Zet hierna "door" met daarachter juiste vorm van oud-OND e 4 Vul zin aan, zodat de oude betekenis terugkeert! (voltooid deelwoord zo ver mogelijk achterin de zin) e 5 Controleer of zin goed “loopt”! Hij hoorde het slechte bericht via de radio. LV = het slechte bericht 1e Het slechte bericht e 2 Het slechte bericht werd e 3 Het slechte bericht werd door hem e 4 Het slechte bericht werd door hem via de radio gehoord.
e
1 2e 3e 4e 5e
De mannen hebben hem gisteren geslagen. Hij Hij is Hij is door de mannen Hij is door de mannen gisteren geslagen. Gisteren is hij door de mannen geslagen.
Nu andersom: De man wordt na het weekend door zijn chef ontslagen. 1e Zijn chef e 2 Zijn chef ontslaat e 3 Zijn chef ontslaat de man e 4 Zijn chef ontslaat de man na het weekend. e 5 Zijn chef ontslaat de man na het weekend. Op televisie was de voetballer door hem langdurig ondervraagd. 1e Hij e 2 Hij had e 3 Hij had de voetballer e 4 Hij had de voetballer op televisie langdurig ondervraagd. e 5 Op televisie had hij de voetballer langdurig ondervraagd. Nu het huiswerk: Ik weet dat jullie de volgende lesjes al gemaakt hebben, leg een papiertje over wat je al gedaan hebt en maak de lesjes opnieuw: Blz 30 oefening 3 A en B Blz 32 oefening 5 en 6 Succes! Juf Inge
[email protected]