Zendingsberichten voor Volwassenen Bestemming 13e sabbatschoolcollecte: 1. Bouw van huizen: Universiteit van Oost Afrika, Kenia. 2. Bouw klaslokalen op campus Universiteit van Oost Afrika, Kenia. 3. Mwanza Adventistische kliniek Tanzania. 4. Bouw klaslokalen Lukanga Adventistische Universiteit Congo. 5. Trainingscentrum Kinshasa, Congo. 6. Twee aanbiddingsruimtes, Kinshasa, Congo. U vindt achter de berichten ook weer voor elke sabbat het bericht in ’t kort (evt. voor powerpointpresentatie). Bestel ook eens de zendingsdvd bij het servicecentrum. Dan krijgt u een goed beeld van de projecten van dit kwartaal! De foto’s van de personen uit de berichten staan op de website (zie studielectuur, berichten).
2e kwartaal 2013
Oost Centraal Afrika Divisie
1. Hoe gaan ze het horen? Kenia
6 april 2013
Henry verloor zijn gehoor toen hij 12 jaar oud was na een levensbedreigende ziekte. Alles in Henry’s leven veranderde plotseling. Hij ging naar een school voor slechthorenden en leerde te communiceren in gebarentaal. Henry paste zich goed aan in zijn nieuwe omgeving maar hij was anders dan de andere leerlingen. Hij was opgegroeid in een wereld waarin hij alles kon horen; hij ondervond de meeste dingen die voor slechthorenden moeilijk te vatten zijn. Hij wilde meer dan een baan om te overleven. Hij wilde zijn opleiding doorzetten. De leraren hielpen Henry om te slagen. Maar de openbare middelbare school stelde hem voor nieuwe uitdagingen. De school had niemand die gebarentaal kende om voor hem te vertalen. Henry schreef de aantekeningen over die de leraar op het bord schreef en de klasgenoten deelden hun notities. Door geduld en doorzettingsvermogen heeft Henry de school afgemaakt. Henry vond werk en ontmoette een aantal slechthorende adventisten die in dezelfde stad woonden als hij. Zij vormden een kleine groep die op sabbat in Henry’s huis bijeen kwam voor aanbidding. En de groep groeide. Henry had leiding nodig. De plaatselijke kerkleiders begrepen hem niet, dus Henry ging naar het internet. Daar ontmoette hij een Canadese Adventistische predikant die werkte met slechthorenden. De predikant stuurde Henry materiaal en DVD’s die hij kon gebruiken in zijn bediening.
De voorzitter van de Oost Afrika Unie was verrast toen hij hoorde over de gelovigen met een slecht gehoor. Hij ondersteunde hun bediening en heeft geholpen hun werk op te zetten onder de slechthorenden in diverse gebieden in Kenia. Henry heeft Gods roep gehoord en studeert voor het predikantschap aan de Adventistische Universiteit van Oost Afrika, Baraton, in West Kenia.
Het werk onder de slechthorenden gaat vooruit, maar er blijven vele uitdagingen. Het bewustzijn van de situatie van de slechthorenden is nog laag in Oost Afrika. De taak is groot, maar de bronnen zijn klein. Zij hebben gebrek aan plaatselijk geproduceerde materialen om de slechthorenden Gods liefde te laten begrijpen en de boodschap van hoop. Sommige regio’s hebben nog geen werker. Weinig slechthorenden hebben toegang tot hoger onderwijs. De kerk is bezig om slechthorenden te identificeren en trainen om als vrijwilligers met anderen te werken die niet kunnen horen. Wie anders kan hun noden goed begrijpen? Romeinen 10:14 zegt het goed: ‘Maar hoe kunnen ze hem aanroepen als ze niet in hem geloven? En hoe kunnen ze in hem geloven als ze niet over hem hebben gehoord? En hoe kunnen ze over hem horen als hij niet verkondigd wordt?’
De Adventistisiche Universiteit van Oost Afrika bereidt jonge mensen voor om God op elke wijze te dienen, inclusief de bediening aan de slechthorenden. Een deel van de 13e sabbatcollecte zal de universiteit helpen om nog meer mensen te bereiken met Gods liefde.
2. Hoop en een toekomst Kenia
13 april 2013
Felix zwaaide zijn bijl naar de boomstronk voor hem. De 15-jarige wist dat het hakken van levende bomen voor het maken van houtskool illegaal was, maar hij was wanhopig. Met 12 kinderen in zijn ouderlijk gezin moest hij zijn eigen schoolkosten verdienen als hij wilde studeren. Hij greep de grote bijl en zwaaide opnieuw. Op dat moment hoorde hij iets. Enkele mannen kwamen door het hoge gras dreigend naar hem toe gelopen.‘Geef ons de helft van je houtskool en wij zullen je alleen laten,’ zei een man. ‘Als ik dat doe, dan heb ik niet genoeg om mijn schoolkosten te betalen,’ zei Felix, langzaam achteruitlopend. De mannen kwamen dichterbij, hun gezichten somber. Felix greep zijn bijl en rende naar huis. De mannen volgden hem niet. Zijn houtskool was weg en daarmee de hoop op zijn terugkeer naar school. De neef van Felix bood aan hem naar de Adventistische universiteit mee te nemen, ongeveer 30 kilometer van huis. ‘Het is een grote school,’zei zijn neef. ‘Er is daar zeker werk.’ Felix knikte. Hij wist niets over adventisten, maar als hij geld kon verdienen om te studeren, dan was hij dankbaar. Het geluid van gezang kwam over het terrein en trok Felix. Hij volgde de stemmen en vond de bijeenkomst. Hij stopte om te luisteren en liet de vrede over zich heen komen. Enkele studenten zagen hem en liepen naar hem toe om hem uit te nodigen mee te doen. Felix volgde de jonge mensen, verwarmd door hun vriendelijkheid. Felix vond werk in het tuinonderhoud, het wassen van auto’s van de stafleden en andere werkzaamheden die hij kon vinden voor een beetje geld. Ongeduldig om zijn opleiding te starten kocht Felix gebruikte boeken van de studenten zodat hij zelfstandig kon studeren. Hij studeerde biologie, landbouw en economie, en hoopte dat hij genoeg kon leren om de nationale examens voor hoger onderwijs te halen en te starten op de universiteit. Felix deed het nationale examen en slaagde. Hij was opgewonden en vastbesloten om zijn opleiding aan de universiteit te vervolgen. Maar hij had geen geld. Hij schreef zich in voor het werkstudieprogramma en werkte een jaar. Hij verdiende genoeg om een semester te kunnen studeren. Zo begon zijn lange reis om zijn droom te verwezenlijken. Een jaar werken, een semester studeren, een jaar werken, een semester studeren.
Een deel van het geld van de 13e sabbatcollecte wordt gebruikt om te voorzien in woonruimte voor de studenten en de stafleden. Dank u voor uw bijdragen die tegemoet komen aan de noden van jonge mensen zoals Felix in Oost Afrika.
3. Een zoekend hart Kenia
20 april 2013
Vanaf zijn kindertijd kwamen er in Stephens heldere verstand vragen op over God. Toen hij het scheppingsverhaal hoorde viel het hem op dat God rustte op de zevende dag. Maar hij wist dat zijn kerk op zondag diensten hield. Hoe kan zondag de eerste dag en de zevende dag van de week zijn? vroeg hij zich af. Hij kreeg van niemand een antwoord dat hem tevreden stelde. Hij bezocht verschillende kerken en zocht naar het ware geloof. Maar iedere kerk leek iets te missen. En de vraag over de sabbat zat hem nog steeds dwars. Terwijl hij zijn Bijbel las, kwam hij langs de Tien Geboden, en in gedachten puzzelde hij verder over het vraagstuk van sabbat en zondag. Hij vroeg een christelijke leider over de sabbat-zondag puzzel, maar in plaats dat hij een antwoord kreeg, werd Stephen gewaarschuwd om de mensen te ontwijken die de sabbat hielden. Stephen ging voor de zomer terug naar huis en vond enkele boeken die zijn broer mee naar huis had gebracht. Een was ‘De Grote Strijd’. Hij las het met interesse, zocht de bijbelteksten op om zeker te weten dat wat in het boek stond waar was. Hij werd verbluft door het boek en was overtuigd dat het de waarheid bevatte. Hij deelde wat hij had geleerd met zijn vrienden. Hij vroeg rond om iemand te vinden die de sabbat hield. En ontmoette een adventistische man die de vragen, die hij al jarenlang had, kon beantwoorden. Terwijl zij samen studeerden besefte Stephen dat deze man de waarheid sprak. De man nodigde hem uit om met hem naar de kerk te gaan en dat wilde hij graag. Maar de dichtstbijzijnde kerk was een wandeling van 3 uur lopen. Stephen luisterde zorgvuldig terwijl de leden over de bijbelles spraken. Hij zocht de bijbelteksten op en ontdekte dat deze mensen echt Gods Woord onderwezen. Na de lunch ging hij naar een andere bijbelstudie, een feest voor zijn hongerige geest. Op weg naar huis besloot hij dat hij opnieuw naar de kerk zou gaan. Hij was overtuigd dat de adventkerk de waarheid onderwees die in de Bijbel stond, en hij besloot zich te laten dopen. Hij studeerde landbouw op een plaatselijke school en ondanks sabbatkwesties haalde hij zijn graad. Maar hij verlangde ernaar Gods Woord dieper te bestuderen. Hij hoorde over de Adventistische Universiteit van Oost Afrika en reisde naar West Kenia om zich in te schrijven. Hij had geen sponsor en geen studiebeurs. Hij moest lange dagen werken om zijn schoolkosten te betalen. Maar hij bleef op zijn doel gericht en rondde zijn opleiding af. Hij wilde terug naar zijn ouderlijk huis om het evangelie te delen. ‘Er zijn slechts een paar adventisten in mijn regio dat is bijna een onbereikt gebied,’ zei Stephen. ‘Het is een lange reis geweest naar de waarheid, maar ik dank God voor deze school die God op de eerste plaats zet.’ Dit kwartaal wordt een deel van de 13e sabbatcollecte gebruikt om studenten en stafleden te voorzien van woonruimte op het universiteitsterrein en een schoolgebouw voor de lagere school zodat de nog jongere kinderen onderwezen kunnen worden om God en de mensheid te gaan dienen in Oost Afrika.
4. Een dringende behoefte Tanzania
27 april 2013
Al meer dan 30 jaar verleent de Adventistisch Medische kliniek in Mwanza, Tanzania zorg in het grote gebied van Noord Tanzania. Honderden levens zijn gespaard, en duizenden zijn gezegend tijdens hun bediening. De dienstverlening in de kliniek gaat verder dan medische zorg. Een niet-Adventistische verpleegster was onder de indruk toen de medewerkers gingen bidden voor de patiënten. En zij ontdekte dat de sabbatten speciaal waren, met een geest van vrede en dienstbaarheid die ze nooit eerder had ervaren. Hoewel er geen zaken werden gedaan op sabbat, ontvingen de patiënten alle noodzakelijke verzorging, en speciale aandacht werd gegeven aan hun geestelijke behoeften. De verpleegster begon vragen te stellen en leerde meer over de filosofie en leerpunten van de Adventisten. Zij bestudeert de Bijbel met de geestelijk verzorger en blijft vragen stellen over wat de Adventisten speciaal maakt. Omary is leider van een gemeenschap. Toen de stad het land gaf waarop de kliniek werd gebouwd in 1979, was zijn familie een van de eersten die gebruik maakten van de kliniek, ondanks dat hij van een ander geloof is. En de familie is naar de kliniek blijven gaan voor medische zorg. ‘Gedurende de jaren is de kliniek verbeterd en gegroeid,’ zegt Omary. ‘De medewerkers doen zo veel met zo weinig middelen. Nu zien we dat er naast het huidige ziekenhuis een nieuw ziekenhuis gebouwd wordt en we hebben hoop dat we niet naar een ander ziekenhuis hoeven te gaan voor geavanceerde zorg. We kunnen nu hier in onze eigen gemeenschap behandeld worden. Dit instituut heeft een goede reputatie voor uitstekende medische zorg. Wij zijn samen met de Adventisten blij vanwege hun nieuwe ziekenhuis. Ik ben geen christen, maar ik weet dat adventisten zorgen voor hun medemensen, ongeacht wat hun geloof is.’ voegt Omary toe.
Dit ziekenhuis zal een groot voordeel zijn voor de gemeenschap omdat de mensen bij de Adventistische kliniek echt zorg dragen. Het voorziet in meer dan lichamelijke zorg; het voorziet in een geestelijk element dat iedereen die daar komt zegent. De Adventkliniek bestaat om aan de noden van de bevolking in Noord Tanzania tegemoet te komen. Adventisten uit het hele land hebben bijgedragen om dit ziekenhuis te kunnen bouwen. Een deel van de 13e sabbatcollecte helpt hen om dit project af te ronden zodat meer mensen gezegend kunnen worden door de genezende aanraking en geestelijke voeding die zij daar zullen ontvangen.
5. Trouw wordt beloond Tanzania
4 mei 2013
Dit verhaal wordt verteld door Prisca, een jonge vrouw uit Tanzania. Ik ben een student in Tanzania. Ik studeer hard en krijg goede cijfers. Op de lagere school maakte het de leraren niet uit wanneer ik niet op school kwam op sabbat. Maar toen de belangrijke nationale examens op de middelbare school dichterbij kwamen, veranderden de zaken. De leraren gaven extra lessen op zaterdagen om de leerlingen te helpen zich goed voor te bereiden voor het examen. Er rust een zware last op iedereen. Maar voor Adventisten is de druk zelfs groter. Er waren maar 10 Adventisten van de 400 leerlingen op mijn school, en helaas kozen enkele Adventisten er voor om de lessen op sabbat bij te wonen. Dat maakte het moeilijker voor de anderen die weigerden. De adjunct-directrice van de school was een Adventist. Zij was een toegewijde en gerespecteerde lerares die opkwam voor de Adventistische leerlingen die niet naar zaterdagactiviteiten wilden komen. Maar op een dag maakte de directeur bekend dat iedere leerling de lessen op zaterdag moest bijwonen. Wij wisten dat zijn bevel vooral gold voor de Adventistische studenten. ‘Ik wil dat niemand van jullie smeekt om een vrije dag,’ vertelde hij ons. En daarna keek hij mij recht aan en zei, ‘En Prisca, ik verwacht dat je er bent.’ Daarna liep hij het lokaal uit. Ik stond versteld. Ik wist dat de directeur de volgende dag naar mij uit zou kijken en problemen zou geven als ik weg zou blijven. Maar ik was vastbesloten om trouw te blijven aan mijn overtuigingen. Toen mijn vrienden vroegen wat ik zou doen met die speciale lessen antwoordde ik dat ik in de kerk zou zijn om God te aanbidden. Die avond sprak ik er over met mijn ouders. Ik was bezorgd dat ik het niet zo goed zou doen op het examen wanneer ik de extra lessen op sabbat niet zou volgen. Mijn vader herinnerde mij eraan dat God nog nooit verslagen was en dat hij voor de situatie zou zorgen. Daarna bad vader en vroeg God om mij te helpen sterk te blijven in mijn geloof. Ik voelde me beter. Op sabbat ging ik naar de kerk. Maar het was moeilijk om mijn gedachten bij de dienst te houden. Voordat ik de school bereikt had op maandagmorgen rende een van mijn klasgenoten naar me toe om te groeten. ‘Prisca, je moet magische krachten hebben!’ zei ze. Ik keek haar bedenkelijk aan totdat ze verder ging. ‘Wij kwamen zaterdagochtend op school aan, zoals de directeur had gezegd. Maar hij had een noodgeval in de familie en liet de lessen vervallen!’ ‘Het spijt mij dat de directeur een noodgeval had,’ zei ik. ‘En ik heb geen speciale kracht. Het is God die kracht geeft. Mijn familie en ik baden dat God mij zou helpen om mijn vertrouwen op hem te houden en hem te vertrouwen dat hij deze situatie ten goede zou keren. Gebeden zijn waardevol voor God en hij luistert als wij tot hem praten.’ Mijn vriendin vroeg: ‘Hoe kan ik vertrouwen hebben zoals jij?’ ‘Vertrouwen komt door tijd met God door te brengen, hem te leren kennen,’ zei ik. ‘Lees Gods Woord en praat met hem,’ antwoorde ik. Ik ben zo blij dat ik vast heb gehouden aan de sabbat, ondanks alles. Onze zendingsgaven helpen om jonge mensen te trainen standvastig te zijn in hun overtuigingen. Adventistische scholen leiden jonge mensen op om zelf leiders te zijn en andere mensen tot Christus te brengen. Dit kwartaal helpt de 13e sabbatcollecte mee in de afronding van een ziekenhuis in Mwanza, Tanzania, een grote stad aan de zuidhellingen van Lake Victoria. Dank u voor het geven zodat anderen Jezus kunnen leren kennen.
6. Meer dan een baan Tanzania
11 mei 2013
Een vrouw vertelt dit verhaal. Ik ben een laborante in de Mwanza Adventist Clinic. Ik onderzoek bloed en andere lichaamsvloeistoffen voor aanwijzingen voor een infectie of ziekte van de patiënt. Ik hou van mijn werk, en ik weet dat mijn werk belangrijk is, want het helpt de arts om een diagnose te stellen en een patiënt te behandelen. Maar het zijn de mensen die ik ontmoet die mijn werk zo betekenisvol maken. Mensen die in onze kliniek komen hebben vaak medische zorg nodig. Soms een plaats om te blijven of iets te eten. Soms komen ze uit geestelijke nood. Ik luister naar hen en probeer hen te helpen. Als zij zoeken naar de betekenis van het leven, dan deel ik wat God voor mij heeft gedaan en bied ik aan met hen te bidden. Plaatselijke kerkleden en vriendelijke mensen in de gemeenschap helpen ons om onze patiënten tegemoet te komen met niet-medische zorg die zij nodig hebben. In Mwanza Adventist Clinic is het onze taak om de mensen te geven wat ze nodig hebben. Kortgeleden testte ik het bloed van een man die al tien jaar last had van pijnlijke plekken op zijn huid. Ik vond een parasiet en kon hem daarvoor behandelen. Niet lang daarna verdwenen de parasieten uit zijn lichaam en kon zijn huid genezen. De man was zo dankbaar dat hij eindelijk een antwoord had op zijn lijden. Ik vertelde hem hoe ik, voordat ik aan het onderzoek begon, God vroeg om mijn ogen en mijn gedachten te openen om te zien wat hij mij wilde laten zien. Op een andere dag kwam er een vrouw, die Martha heette, naar het lab voor een bloedtest. Terwijl ik bloed nam begon ze vragen te stellen over God. Ik vertelde haar wat God had gedaan in mijn leven. Martha’s conditie vereiste dat zij regelmatig getest moest worden dus wij hadden meerdere mogelijkheden om te praten. Uiteindelijk nodigde ik Martha uit om samen de Bijbel te bestuderen en zij wilde dat. Toen we bij elkaar kwamen voor de studie besefte ik dat Martha niet kon lezen. Ik begon het haar te leren. We gingen langzaam, lazen een paar verzen per keer. In zes maanden tijd was Martha’s lezen erg verbeterd en zij genoot ervan zelf de Bijbel te lezen. Korte tijd later wilde ze meegaan naar de Adventkerk. Zij had werk nodig om voor zichzelf te zorgen, dus ik vroeg rond. Ik hoorde dat wij iemand nodig hadden om de kliniek schoon te maken. Martha doet goed werk en zij verdient voldoende voor haar levensonderhoud. De complete staf van de Adventistische kliniek in Mwanza probeert alles voor de mensen te doen wat gedaan kan worden. We voorzien in de juiste medische zorg, maar wij proberen ook tegemoet te komen aan basisbehoeften en geestelijke ondersteuning. Als het nieuwe ziekenhuis klaar is kunnen we nog veel meer doen. Mijn werk is helpen mensen te genezen. Maar mijn dienstbaarheid brengt hen tot het kennen van de Grote Genezer. Alle stafleden in de kliniek voelen dat zo. We kunnen niet meer doen dan ons best, omdat we voor God werken.
7. Het pad naar God Tanzania
18 mei 2013
Toen ik de lagere school afgerond had, bezocht een van de leraren mijn vader. ‘Je zoon is erg slim,’ zei de leraar. ‘Ik stel voor dat je hem inschrijft bij de Adventistische middelbare school in de stad. Het heeft een goede reputatie, en je zoon zal onderwijs ontvangen dat bij hem past voor de toekomst.’ Mijn vader schreef me in aan de Adventistische school. ‘Lees geen christelijke boeken en luister niet naar wat zij zeggen over hun God.’ waarschuwde hij. Omdat de school ver van mijn huis was, verbleef ik in het slaaphuis van de school. Ik maakte snel nieuwe vrienden en genoot van mijn studies. Opnieuw ontdekte ik dat christenen geen mensen waren om bang voor te zijn. De Adventschool legt veel meer nadruk op godsdienst dan mijn lagere school. Wij hadden godsdienstlessen en dagelijkse en wekelijkse kerkdiensten. Soms spraken studenten tijdens deze aanbiddingdiensten. Ik was onder de indruk dat zij konden spreken voor een grote groep mensen hoewel ik het soms niet eens was met wat zij zeiden. Hoe meer ik leerde over de Bijbel, hoe nieuwsgieriger ik werd. Ik ontdekte verschillen tussen het onderwijs van de Bijbel en mijn godsdienst. Bijna iedereen in de kerk had een Bijbel en kon de verzen volgen die de spreker las. In mijn godsdienst bezitten een paar mensen teksten over de heilige geschriften. Wij luisterden als de leraar delen uit het heilige boek voorlas. Ik vroeg mij af waarom wij niet aangemoedigd waren om ons heilige boek zelf te lezen. Ik begon zelf de Bijbel te lezen, en ik luisterde zorgvuldig tijdens de godsdienstlessen en kerkdiensten. Ik herinnerde mij mijn vaders waarschuwing voor christenen, maar na een tijd dacht ik dat het christendom misschien echt de waarheid was. Tijdens mijn tweede jaar op school wist ik dat ik Jezus als mijn Verlosser wilde accepteren en werd ik een Adventistische christen. Maar ik was bang. Mijn familie zou erg boos zijn. Ik worstelde met de beslissing, maar uiteindelijk concludeerde ik dat dezelfde God die me naar deze school had geleid me zou verdedigen in mijn beslissing om Christus te volgen. Ik vroeg of ik voorbereid kon worden op de doop, maar vertelde het niet aan mijn ouders. Maar toen ik tijdens een vakantie thuis was, zei mijn moeder, ‘ Zoon, je spreekt anders. Wat is er gebeurd op school? Ben je een christen geworden?’ Toen ik toegaf dat ik een gelovige was geworden, was moeder erg boos. ‘Als je tegen ons geloof in blijft gaan, kunnen we jouw ouders niet zijn. Zoek een andere moeder en vader!’ Mijn vader was echter rustiger. ‘Laat hem met rust,’ zei hij. ‘Als hij van de middelbare school komt winnen wij hem terug voor ons geloof.’ Ik was opgelucht. Ik wilde mijn ouders respecteren, maar ook wilde ik trouw zijn aan God. Toen mijn reis met God eenmaal begon had ik meer en meer verhalen aan mijn familie en anderen te vertellen over Gods kracht. Het is niet makkelijk met hen over God te spreken, maar ik vraag God om mij kansen te laten zien om zijn liefde te delen. Ik ben de leraren en studenten van de Adventschool waar ik studeerde zo dankbaar. Zij hebben mij geholpen om Jezus te vinden. Ik wil Gods liefde delen met anderen, zoals het gedeeld werd met mij.
8. Mijn God gevonden Democratische Republiek Congo
25 mei 2013
Ik ben geboren in een doorsnee christelijk gezin. Maar toen ik trouwde met een moslim accepteerde ik de Islam. Zelfs nadat mijn man stierf bleef ik bij zijn geloof want het verbond mij met mijn geliefde echtgenoot. Het begon ermee dat ik nacht na nacht dezelfde droom kreeg. Ik droomde dat iemand – ik kon zijn gezicht niet zien – me een Bijbel gaf en bijbelverzen citeerde. Ik herkende enkele verzen uit mijn kindertijd. Toen droomde ik dat ik naar Kinshasa moest gaan, de hoofdstad, waar mijn zus woonde. Deze dromen verontrustten mij. Uiteindelijk vertelde ik een moslim vriendin over de dromen. Zij luisterde zorgvuldig en zei toen, ‘ik heb het gevoel dat God jou roept; je moet de stem van God niet weerstaan.’ Ik knikte en bereidde mij voor op mijn reis naar Kinshasa. Voordat ik ging gaf ik mijn gebedskleed, mijn kopie van de Koran, en zelfs mijn moslimjurken en hoofddoeken aan mijn moslim vriendinnen. Zij vroegen mij waarom ik al deze dingen weggaf. Ging ik mijn geloof verlaten? Ik vertelde hen over mijn dromen, dat Iemand me riep, en ik moest volgen. Mijn huisbaas zette mij en mijn zoon op straat. Hij tolereerde geen twee godsdiensten in zijn flat. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik pakte een paar kledingstukken in en liet mijn meubels en andere bezittingen achter. Daarna gingen mijn zoon en ik op weg naar het huis van mijn oom in Kinshasa. Ik had zo met mijn zoon te doen, die alles achterliet om mij. Ik had hem van school gehaald en weg van zijn vrienden en het leven dat hij kende. Maar hij klaagde niet en ik begreep dat hij al lang een christen wilde worden en blij was om ons oude leven achter te laten. Op een dag hoorde ik dat mijn zus ziek was. Haar man vroeg mij om te komen en bij haar te blijven. Ik ging. Mijn zus was Adventist geworden en zij nodigde mij uit met haar naar de kerk te gaan. Ik ging. En toen de kerk bijeenkomsten hield, ging ik. De boodschappen die ik hoorde tijdens de samenkomsten leken waar te zijn. Op een nacht tijdens de evangelisatieweek had ik een andere droom. Ik zag Adventisten op een hoge berg naar een kerk klimmen. Toen ik wakker werd, realiseerde ik me dat God me vertelde om zijn waarheid te volgen. Dus ik bereidde me voor om gedoopt te worden in het adventistische geloof. Tijdens mijn doop nam ik een bijbelse naam aan– Esther. Mijn zoon koos de naam Jozef, want hij had ook het adventistische geloof geaccepteerd. Ik weet dat wij Gods ware kerk hebben gevonden, en we willen het nooit verlaten. Samen willen we God dienen totdat Jezus komt. Kortgeleden hoorde ik dat een groep van moslimvrouwen, die eens met mij hadden aanbeden, wilden dat ik naar hun plaats zou toekomen en hen zou leren hoe zij ook christenen kunnen worden. Ik bid God om zijn leiding in deze uitnodiging. Ik weet dat hij zal leiden. Ik ben zo dankbaar voor het evangelische vuur van gelovige adventisten dat mij bij de Adventkerk heeft gebracht. Mijn leven is voor altijd veranderd. En uw zendingsgaven hebben geholpen het voor mij mogelijk te maken de waarheid te kennen die mij bevrijd heeft uit angst en valse aanbidding. Dank u.
9. Toerusten om te overwinnen Congo
1 juni 2013
Lazare zat te denken, zijn kin rustte op zijn vuist. Enkele van zijn hoogleraren aan de staats universiteit in Kinshasa, Congo, gaven hem toestemming om lessen op sabbat te missen en zelfs de examens te verplaatsen. Maar andere hoogleraren hadden nooit gehoord van adventisten hoewel ongeveer 500 adventisten aanwezig zijn op de universiteit met 35.000 studenten. We moeten iets doen om zichtbaarder te zijn op het schoolterrein, dacht hij. De adventistische studenten vormen een studentenvereniging en mogen op het terrein bij elkaar komen. Zij kozen woordvoerders uit om hun verzoek op sabbat vrij te krijgen als groep, met de academische leiding te bespreken. Zij moedigden elkaar aan om met klasgenoten te spreken over hun geloof. Maar universiteitsstudenten hebben het druk; velen werken om hun schoolkosten te kunnen betalen. Het is niet makkelijk om nog een uur toe te voegen om met iemand zijn/haar geloof te bestuderen of samen te bidden. De jonge adventistische mensen besloten elke kamer in het slaaphuis te bezoeken en een folder over God te geven. Met 11.000 studenten die op het terrein wonen was het als elk huis bezoeken in een groot dorp. De adventistische studenten besloten evangelisatiebijeenkomsten te houden en nodigden een predikant uit om het te leiden. Ongeveer 200 studenten en leraren wilden Christus volgen. Vandaag de dag zijn adventisten bekend aan de universiteit. De meeste faculteitsleden verwachten niet langer dat adventisten lessen bijwonen of hun examens doen op sabbat. De studenten bidden voor een geestelijk verzorger om hen te leiden en voor toerusting om hun geloof effectiever te leren delen in hun gemeenschap. Zij bidden ook voor fondsen om hen te helpen materialen te kopen die zij kunnen delen met anderen die op een belangrijk kruispunt in hun leven staan. Zuster Charlotte is een leraar en leidster van het vrouwenpastoraat in West Congo. Tijdens haar werkzaamheden in een van de gebieden voelde zij zich bewogen met de vele vrouwen die niet konden schrijven of lezen in hun eigen taal. Wel 70 procent van de vrouwen die in dorpen wonen kunnen niet lezen of schrijven. Zij kunnen hun familieomstandigheden niet verbeteren zonder deze basisvaardigheden. Het onderwijzen van vrouwen in lezen en schrijven en het begrijpen van eenvoudig rekenen maakt een wereld van verschil voor families en hele dorpen. Als vrouwen hun eigen levens verbeteren, kunnen zij hun kinderen helpen zich voor te bereiden voor een beter leven. Zij kunnen de Bijbel zelf lezen en hun families dichter bij Christus brengen. ‘Als leraar heb ik de vaardigheden om lezen en schrijven te onderwijzen,’ zei zuster Charlotte. ‘Maar ook vele andere leiders van het vrouwenpastoraat willen leren hoe zij dit moeten onderwijzen.’ Dit kwartaal wordt een deel van de 13e sabbatcollecte gebruikt om een leken onderwijscentrum te bouwen waar mannen en vrouwen toegerust kunnen worden om God te dienen in hun gemeenschappen en door Congo heen. Duizenden hebben nog niet over Gods liefde en Christus’ offer gehoord. We moeten het hen vertellen. Dank u voor uw hulp aan ons om hen te leren dat Jezus van hen houdt.
10. Ondanks alles Congo
8 juni 2013
Mijn ouders waren in naam christen. Op mijn school hadden we wekelijks godsdienstles. Leraren gaven ons een kort bijbelverhaal om te lezen en enkele vragen om te beantwoorden. Soms waren de verhalen verwarrend en ik had geen Bijbel om meer over het verhaal te lezen. Toen kreeg ik van een vriendin een Nieuw Testament. Ik was zo blij, vanaf die tijd kon ik zelf de bijbelverhalen lezen en de samenhang begrijpen. Gods Woord werd belangrijk voor mij. Op een dag, ik was 12 jaar, las ik het Nieuwe Testament en ontdekte een bijbeltekst waar ik niets van begreep. Matteüs 28:1 zegt: ‘Laat na de sabbat, tegen het aanbreken van de eerste dag der week.’(NBG) Ik dacht dat zondag de dag van de Heer was, maar dit vers zei dat de zevende dag Gods heilige dag was! Ik vertelde mijn vrienden over het bijbelvers, en wij lazen het allemaal voor onszelf. Zij gaven toe dat volgens dit vers zaterdag, de zevende dag, Gods heilige dag was. We besloten de Adventkerk te bezoeken. Op zaterdag vertelden we onze leraar dat onze ouders ons nodig hadden. Daarna renden we naar de Adventkerk. De kerk was al gestart dus wij zochten een zitplaats en luisterden naar de dienst. Ik had mijn Nieuwe Testament meegebracht en probeerde ook de verzen te vinden. Een man die vlakbij zat hielp ons de teksten op te zoeken. We leerden zoveel die dag! We besloten dat we de volgende zaterdag vroeger zouden komen zodat we ook de sabbatschool konden bijwonen. Ik was zo opgewonden over mijn ontdekking dat ik mijn moeder vertelde dat ik naar de Adventkerk was geweest. ‘Ik heb een kerk gevonden die onderwijst wat de Bijbel zegt,’ zei ik. Ik las Matteüs 28:1 aan haar voor. Mam zei niet veel, maar ze leek niet blij. De volgende sabbat gingen mijn vrienden en ik weer naar de kerk. De kinderklas was bezig de Tien Geboden te leren. Toen wij het vierde gebod lazen was het zo duidelijk voor mij! Hoe kon iemand dit verkeerd begrijpen! Mijn vrienden en ik beloofden Gods sabbat te herinneren en het heilig te houden. Op maandag strafte de leraar ons voor het niet naar school komen. ‘Er is tijd voor geloof nadat jullie je studie hebben afgerond,’ zei hij. Na schooltijd besloten we opnieuw dat we God moesten gehoorzamen. Mijn vader hoorde dat ik lessen had gemist om naar de Adventkerk te gaan. Hij waarschuwde dat ik niet opnieuw naar de kerk mocht gaan. Maar ik heb God gevonden in de Adventkerk, en ik besloot daar te blijven aanbidden. God zal voor me zorgen, verzekerde ik mezelf. De relatie met mijn vader verbeterde niet. Hij sloeg me vaak voordat ik naar de kerk wilde gaan en bedreigde mij met een mes. Ik vond rust in Matteüs 10:22: ‘Jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn naam; maar wie standhoudt tot het einde zal worden gered.’ (NBV) Mijn vader verstootte me uiteindelijk en ik verbleef bij kerkleden. Ondanks de moeilijkheden dat jaar heb ik mijn school afgerond als bijna de beste van mijn klas. Daarna stuurden de twee scholen in onze stad de Adventisten kinderen van school. De druk op mijn vrienden was te groot en zij stopten met naar de kerk gaan. Ik werkte om de onkosten te betalen terwijl ik bij de kerkleden woonde. Toen ik 16 jaar was wilde ik gedoopt worden. De kerkleden deden zoveel om mij te helpen en de districtspredikant betaalde de eerste twee jaar van mijn middelbare schoolopleiding. Ik besloot predikant te worden. Ik ronde de middelbare school af en werkte aan een pastorale graad op de Lukanga Adventist University in Oost Congo. Ik dank God dat veel van mijn familieleden nu Adventist zijn en ik bid dat mijn ouders ook het geloof dat ik zo waardevol vind zullen aannemen en tot Christus komen. Bid ook dat Lukanga Adventist University zijn missie kan volbrengen om jonge mensen voor te bereiden op de eeuwigheid.
11. Vastbesloten om te vliegen Congo
15 juni 2013
De vierjarige Katungu keek toe hoe haar moeders doodskist de grond in zakte. De dood was onderdeel van het leven in het dorp waar Katungu en haar familie woonden. Haar vader kon niet voor zijn 12 kinderen zorgen. Adventistische buren boden aan om Katungu in huis te nemen en haar te helpen naar school te gaan. Zij hadden niet veel geld, maar zij wilden alles doen om dit kleine meisje groot te brengen. Katungu’s broers wisten dat zij geen onderwijs voor hun zus konden betalen, dus zij accepteerden het aanbod van de buren. Katungu’s nieuwe familie had drie jonge kinderen, dus Katungu hielp mee om voor hen te zorgen. Verder droeg zij hout voor het vuur en water om te koken en te wassen en deed andere huishoudelijke taken om het gezin te helpen. Op haar beurt kreeg zij een plek in een zorgzaam gezin en financiële hulp om naar school te kunnen gaan. Katungu’s eigen ouders waren niet gelovig. Haar nieuwe gezin nam haar echter mee naar de kerk op sabbat, vertelde haar bijbelverhalen en leerde haar bidden. Snel hield ze van Jezus en leerde dat zij erop kon vertrouwen dat God haar leidde en voor haar zorgde. Toen haar nieuwe familie financiële zorgen kreeg, werkte Katungu harder om haar eigen schoolkosten te kunnen betalen. Zij hakte hout en droeg het naar het marktplein in het dorp waar zij bleef totdat ze het verkocht had. Ze betaalde daar haar schoolkosten mee. Maar toen dat niet genoeg was, hakte ze meer hout om te verkopen. Toen ze niet genoeg kon verdienen voor haar schoolkosten bleef ze een jaar weg van school om te werken en te sparen. Vaak was het zwaar om haar vrienden naar school te zien lopen en hen te horen praten over hun lessen. Maar in plaats van ontmoedigd te raken keerde Katungu zich tot God. Zij bad dat God haar de kracht en het geloof zou geven die zij nodig had om door te gaan en niet op te geven. En God beloonde haar. Zij slaagde voor de middelbare school toen zij 22 jaar oud was. Maar in plaats van feest te vieren bleef Katungu werken. Zij had een droom waarvan ze wist dat God haar die had gegeven. Zij wilde naar de universiteit gaan en lerares worden. Zij had geen geld, maar Katungu was niet ontmoedigd. Dat had haar nooit gestopt in het verleden. God zou haar helpen, zoals hij eerder had gedaan. Haar adoptiemoeder moedigde haar aan om Gods leiding te volgen. Op een dag bezocht een vrouw Katungu’s huis. Zij vertelde Katungu over Lukanga Adventist University. Katungu wist dat God haar riep om daar te gaan studeren. De universiteit kon haar geen studiebeurs aanbieden, maar zij gaven haar mogelijkheden om te werken zodat ze op die manier kon betalen. Katungu reisde naar de universiteit en begon te werken om haar schoolkosten te verdienen. Alles wat Katungu doet, heeft zij eerst voorgelegd in gebed. ‘Gebed is het fundament van het leven van een christen, het geheime wapen van elke christen,’ zegt Katungu. Zij heeft jarenlang gebeden voor haar broers en zussen, die waren verdeeld over verschillende dorpen rondom hun geboorteplaats. Zij bezocht hen regelmatig en deelde haar geloof vol vertrouwen met hen. Sommigen luisterden en anderen niet, maar zij bidt nog steeds voor hen. Ondanks de moeilijkheden die zij heeft moeten verdragen is Katungu er zeker van dat God haar leidt. ‘God belooft geen makkelijk leven,’ voegt zij toe. ‘Maar ik weet dat hij mij tot hier heeft geleid en zal blijven leiden in de toekomst. Ik ben dankbaar voor het gezin dat mij bij Jezus heeft gebracht, voor de kans op onderwijs en voor Lukanga Adventist University, waar God mij vleugels heeft gegeven. Ik voel me alsof ik kan vliegen!’ Dit kwartaal wordt een deel van de 13e sabbatcollecte gebruikt om klaslokalen te bouwen voor Lukanga Adventist University zodat meer studenten zich kunnen voorbereiden om in dienst van God te werken. Dank u dat u jonge mensen in Congo een kans geeft om Gods doel voor hen te bereiken.
12. Dwaas voor Jezus Congo
22 juni 2013
Emmanuel lag in bed, zijn hoofd in verband gewikkeld. Hij kon zich het ongeluk niet herinneren waardoor hij in het ziekenhuis terecht was gekomen, maar de pijn was echt. Wat heb ik gedaan om dit te verdienen? vroeg hij zich af. Emmanuel was in zijn laatste schooljaar. Hij deed het goed op school en keek uit naar het examen. Maar terwijl zijn klasgenoten extra lessen namen om zich voor te bereiden op het landelijk examen, lag Emmanuel in het ziekenhuis. Hij werd op tijd uit het ziekenhuis ontslagen om deel te nemen aan de examens, maar het lukte hem niet de juiste cijfers te halen om te slagen. Het was niet toegestaan om het jaar over te doen op dezelfde school, dus hij ging op zoek naar een andere. Van een ding was hij zeker: hij zou niet stoppen, niet nu hij zo dicht bij het eind was. Op een dag ontmoette hij Clement, een adventistische jongen van zijn leeftijd die ook op zoek was naar een school voor het laatste jaar. De twee jongens bezochten de plaatselijke Adventistische middelbare school om met de directeur te praten. De man vertelde de jongens dat de school geen plaats had voor meer studenten, maar hij nodigde de jongens uit om een inschrijfformulier in te vullen en beloofde hen bericht te sturen als er een plek was. De jongens deden dat en bedankten de directeur. Na een tijdje liepen de vrienden over de markt toen Emmanuels telefoon afging. Het was de schooldirecteur die hem vertelde dat er twee plaatsen beschikbaar waren gekomen en de beide jongens konden zich inschrijven als ze nog steeds geïnteresseerd waren. Emmanuel bedankte de directeur en gaf Clement het goede nieuws. Op een dag kwam er een adventistische predikant bij de jongens. Hij bood aan om met hen de Bijbel te bestuderen, en Emmanuel stemde toe. Tijdens dat schooljaar gaf hij zijn leven aan Christus en wilde gedoopt worden. Toen het schooljaar voorbij was, deed Emmanuel opnieuw mee met de landelijke examens. Daarna ging hij terug naar zijn ouderlijk huis om de uitslag af te wachten. Hij wist dat hij veel vragen van zijn familie zou krijgen. Vaak dreven zijn broers de spot met hem: ‘Waarom maakte jij zo’n belachelijke keuze? Als je bij de kerk van de familie was gebleven, had je een belangrijk persoon kunnen worden, maar nu heb je geen toekomst.’ Emmanuel had geestelijke leiding nodig en ging naar de Adventpredikant. De predikant bemoedigde de jongen en stelde voor dat hij verhuisde naar een dichtbijgelegen stad waar hij kon werken om zijn schoolgeld te verdienen zodat hij naar de Lukanga Adventist University kon gaan. Tot Emmanuels verbazing steunde zijn vader zijn beslissing en gaf hem zelfs geld om naar school te reizen. Emmanuel reisde naar de universiteit waar hij het werkprogramma volgde voor studenten die geen studiebeurs of andere financiële ondersteuning hadden. Terwijl hij werkte, dacht hij na over Gods wil voor zijn toekomst. Hij wilde bedrijfskunde studeren, maar besefte snel dat God een ander plan met zijn leven had. God heeft hem geroepen om predikant te worden. ‘Mijn broers zeggen dat ik een dwaas ben,’ zegt Emmanuel. ‘En dat ben ik – een dwaas voor Jezus. Ik bid dat mijn familie op een dag de wijsheid zal zien van mijn beslissing om Gods leiding te volgen en zij mijn spoor zullen volgen.’ De zendingsgaven van dit kwartaal maken het mogelijk om klaslokalen te bouwen aan de Lukanga Adventist University zodat meer studenten kunnen studeren in een christelijke omgeving en hunVerlosser kunnen ontmoeten, net zoals Emmanuel.
Zendingsberichten in het kort: Sabbat 6 april 2013: De Adventistisiche Universiteit van Oost Afrika bereidt jonge mensen voor om God op elke wijze te dienen, inclusief de bediening aan de slechthorenden. Een deel van de 13e sabbatcollecte zal de universiteit helpen om nog meer mensen te bereiken met Gods liefde. Sabbat 13 april 2013: Veel studenten in de Oost Afrika Divisie werken heel hard om hun studie te bekostigen. Dit bericht vertelt over Felix die er alles voor over heeft om maar te kunnen studeren. Sabbat 20 april 2013: Stephen vroeg zich van kinds af aan af hoe het toch zat met de sabbat. Zijn zoektocht naar het antwoord op de vraag ‘hoe zit het nu met de zevende dag?’ bracht hem naar de Adventkerk. De antwoorden die hij daar kreeg gaven hem rust en vrede. Sabbat 27 april 2013: De kliniek Mwanza, Tanzania, staat centraal in dit bericht. De invloed die de kliniek heeft op de levens van het personeel, maar ook op de mensen in de omgeving is groot. Twee ervaringen worden met u gedeeld. Sabbat 4 mei 2013: Een jonge studente, Prisca, vertelt hoe moeilijk het is voor adventistische leerlingen/ studenten die in Tanzania naar school gaan. De sabbat wordt gezien als normale schooldag. De jongelui moeten enorm knokken om de sabbat in ere te kunnen houden. Sabbat 11 mei 2013: De laborante van de Mwanza kliniek te Tanzania vertelt in dit bericht over twee ervaringen uit haar werk. Zij is dankbaar voor de hulp die de kliniek op allerlei gebied aan de mensen kan geven. Sabbat 18 mei 2013: Dit bericht vertelt het verhaal over een jongeman die zijn goede ervaringen met adventistische scholen met ons wil delen. Zijn ouders zagen veranderingen in hem, in zijn gedrag en zijn spreken. Sabbat 25 mei 2013: Een jonge moslima bekeert zich tot het christendom en vindt een plek in de adventkerk in Congo. De bekering gaat niet zonder slag of stoot. Maar ze blijft positief en deelt haar geloof met vroegere vriendinnen.
Sabbat 1 juni 2013: Adventistische studenten in Congo vonden dat het tijd werd dat zij en hun principes meer zichtbaar werden voor leraren. Evangelisatiebijeenkomsten werden daarom opgezet. In het tweede gedeelte wordt het werk van zuster Charlotte beschreven. Sabbat 8 juni 2013: Ook dit bericht laat zien hoe moeilijk het is om op sabbat God te eren en uit principe op sabbat niet naar school te willen gaan. Sabbat 15 juni 2013: ‘Ik weet dat hij mij tot hier heeft geleid en zal blijven leiden in de toekomst. Ik ben dankbaar voor het gezin dat mij bij Jezus heeft gebracht, voor de kans op onderwijs en voor Lukanga Adventist University, waar God mij vleugels heeft gegeven. Ik voel me alsof ik kan vliegen!’ Aldus de getuigenis van Katungu. Sabbat 22 juni 2013: Emmanuel had zijn hele toekomst al uitgestippelt, een ongeluk gooide echter roet in het eten. Toch bleek dit moment een keerpunt in zijn leven en is hij er achteraf dankbaar voor dat het zo gelopen is. Sabbat 29 juni 2013: Voor deze sabbat is er geen zendingsbericht, zoals gewoonlijk. U kunt echter de informatie uit ‘feiten en zendingspost’ verwerken. Ook is er de mogelijkheid om bij het servicecentrum elk kwartaal de zendingsdvd te bestellen. Dit kan door contact op te nemen met uw evangelisatiekringleider. De vertaling van de tekst vindt u op de website onder ‘berichten’.
Feiten en Zendingspost 1.
Ware Feiten Kenia ligt aan de evenaar in oost Afrika. De overvloedige natuur met wilde planten en dieren trekt toeristen en is een grote bron van inkomsten. De westelijke hooglanden worden gevormd door rijke landbouwgronden. Maar de veelvuldige droogte en de overstromingen die soms voorkomen hebben financiële zorgen veroorzaakt voor de mensen, waarvan de meesten voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van landbouw. Engels en Swahili zijn de officiële talen in Kenia, maar er worden in het land honderden lokale talen gesproken. HIV/AIDS zijn de grootste gezondheidsbedreigingen in Kenia, samen met een groot deel van Sub-Saharisch Afrika. Het raakt de armste bevolking het meest.
2.
Zendingspost Meer dan 700.000 adventistische gelovigen wonen in Kenia. Een op de 61 personen in het land is Adventist. Maar miljoenen hebben nog niet gehoord dat Jezus snel terugkomt. Global Mission zendelingen starten nieuwe gemeenten in gebieden waar weinig adventisten wonen. En school- en ziekenhuismedewerkers in andere gebieden delen het evangelie met nog vele anderen. Een deel van de 13e sabbatcollecte helpt mee in de uitbreiding van het werk van de Adventistische Universiteit van Oost Afrika door te voorzien in woonruimte voor getrouwde studenten en stafleden en door het bouwen van klaslokalen voor een lagere school.
3.
Zendingspost De Universiteit van Oost Afrika in Baraton (UEAB) in West Kenia is een van de drie door de divisie gesubsidieerde universiteiten. Het biedt een breed scala aan cursussen aan om studenten te trainen voor de dienst aan God en hun land. Meer dan 2.000 studenten zijn momenteel ingeschreven en er zijn er nog meer willen die zich willen inschrijven. Maar de universiteit heeft gebrek aan woonruimte. Een deel van de 13e sabbatcollecte helpt voorzien in woningen voor getrouwde studenten en stafleden zodat UEAB door kan gaan in hun dienstbaarheid aan een groeiende groep studenten uit heel Oost Afrika. Voor meer informatie over UEAB en het werk in Kenia kunt u de Adventist Mission DVD van dit kwartaal bekijken.
4.
Zendingspost De Adventkliniek in Mwanza bevat 15 bedden en heeft 27 medewerkers. Er worden elke dag gemiddeld 100 patiënten geholpen. Deze kliniek is de enige in de regio waar 24 uur per dag gewerkt wordt. Het toekomstige ziekenhuis in Mwanza zal dienstbaar zijn aan een gebied met 700.000 mensen. Zij biedt ambulante en spoedeisende zorg, gezondheidstrainingen, zwangerschaps- en kinderzorg, en interne zorg en operaties aan.
5.
Ware feiten Tanzania ligt in het centrum van Oost Afrika. Meer dan 437.000 Adventisten wonen onder de bevolking van 46 miljoen inwoners van Tanzania. Dat is een Adventist voor elke 105 personen. Mwanza is Tanzania’s een na grootste stad met een bevolking van ongeveer 2 miljoen mensen. Dit gebied heeft echter ongeveer 8 miljoen mensen en bijna 134.000 adventisten, of 1 Adventist voor elke 60 mensen. Een deel van de 13e sabbatcollecte van dit kwartaal helpt mee om het zo nodige ziekenhuis af te ronden om nog meer mensen te bereiken voor Christus. Bekijk voor meer informatie over dit ziekenhuis en de zending in Mwanza de Adventist Mission DVD. 6. Zendingspost In 1972 opende de eerste adventistische huisartsenpost, buiten de stad van Mwanza, en gebruikte de woonkamer van de predikant als basis. Gedurende de jaren is de kliniek gegroeid en zijn de diensten vermeerderd. Vandaag heeft de kliniek 15 bedden en helpt 100 mensen per dag. Het is de enige kliniek in het gebied waar 24 uur per dag gewerkt wordt. De Adventistische kliniek voorziet in een groot gebied van diensten zoals eerste hulp, doorlopende gezondheidszorg en onderwijs, tandartszorg, laboranten en zwangerschap- en kinderzorg. De kerk is gestart met de bouw van een ziekenhuis. Een deel van de 13e sabbatcollecte wordt gebruikt om het ziekenhuis af te bouwen en de medische zorg uit te breiden voor 8 miljoen mensen in de omgeving. 7. Ware feiten Tanzania ligt ten zuiden van Kenia en naast de evenaar in oost Afrika. Iets meer dan 50% van de bevolking is christen. Ongeveer 40 % is moslim of van de traditioneel Afrikaanse religies. Ongeveer 99 % van de bevolking is Afrikaan. Zij komen uit meer dan 100 etnische groepen Swahili (Kiswahili), de eerste officiële taal, ontwikkelde zich als een handelstaal langs de kust van het land. Voor meer informatie over het werk van de kerk in Mwanza en de reikwijdte van het medische werk in en rond de stad Mwanza kunt u de DVD van dit kwartaal bekijken. 8. Enkele feiten De Democratische Republiek van Congo (DRC) is het tweede grootste land in Afrika. Het vormt het hart van Afrika, en is in het noorden en westen begrensd door de Congo Rivier, die uitmondt in de Atlantische Oceaan. De DRC heeft een verontrustende geschiedenis, eerst onder kolonisatie en later onder dictatuur. Het land kent veel verborgen rijkdommen, maar weinig burgers hebben er profijt van. Het land heeft het moeilijk door steeds oplaaiende gevechten, vooral langs de oostgrens. De officiële taal is Frans. De hoofdstad, Kinshasa, ligt langs de Atlantische kustlijn aan de Congo Rivier. 9. Zendingspost Kinshasa is de hoofdstad en grootste stad in Congo, met ongeveer 10 miljoen inwoners. Terwijl de kerk een lid heeft voor elke 118 mensen in het land, heeft Kinshasa een lid voor elke 2.000 mensen.
De belangrijkste behoefte voor een trainingscentrum is gelovigen toe te rusten om uit te reiken naar de inwoners van deze stad met 10 miljoen mensen. Voor meer informatie over de noden en mogelijkheden voor zending in Kinshasa en door DRC, kunt u de Adventist Mission DVD van dit kwartaal bekijken. 10. Ware Feiten Lukanga Adventist University heeft meer dan 500 studenten en groeit snel. Het is de enige Franstalige Adventistische universiteit in centraal Afrika. Ongeveer 40 procent van de studenten aan Lukanga is geen Adventist. De school is uitgebreid met een slaapruimte, maar het heeft meer klaslokalen nodig om het groeiende aantal studenten te dienen. Dit kwartaal wordt een deel van de 13e sabbatcollecte gebruikt om extra klaslokalen te bouwen. 11. Ware Feiten Congo is een van de armste landen in de wereld. De mensen die in oost Congo wonen, hebben het erg moeilijk door de uitbraak van gevechten gedurende de laatste 20 jaar, inclusief het gevecht dat zich tot over de grenzen met Rwanda afspeelt. De meeste Congolezen leven van wat zij kunnen laten groeien op kleine stukjes land. Wat zij overhouden verkopen ze om in hun basisbehoeften te kunnen voorzien. Hoewel de meerderheid van de Congolezen zegt christen te zijn, hebben velen geen persoonlijke relatie met Jezus Christus. 12. Zendingspost Lukanga Adventist University is gelegen in Noordoost Congo. De school groeit snel in antwoord op de behoefte aan gekwalificeerd universitair onderwijs. Deze groei doet een aanslag op de middelen van de school en de kerkleden. Een groot aantal van de studenten die zich willen inschrijven zijn geen Adventist. Dit maakt de universiteit een waardevol zendingsveld voor toekomstige leiders in het tweede grootste land in Afrika. Een deel van de 13e sabbatcollecte wordt gebruikt voor de bouw van klaslokalen om meer studenten te herbergen op deze belangrijke school