Woorden en daden Meer zeggenschap voor Rotterdammers in de praktijk
Woorden en daden Meer zeggenschap voor Rotterdammers in de praktijk Een belangrijke ambitie uit het Kendoe Collegeprogramma is ‘Meer zeggenschap voor Rotterdammers’. Hoe brengen we deze ambitie met elkaar in praktijk? Hoe geven we er gezamenlijk handen en voeten aan? Daarover gaat dit boekje.
Inhoud Inleiding 4 Rotterdammers aan het woord
6
Wetenschappers aan het woord
18
Directeuren aan het woord
26
2
• Eerst komen vijf actieve Rotterdammers aan het woord, over hun eigen inzet en betrokkenheid bij de stad en de tips die zij daarbij voor de gemeente hebben. • Vervolgens laten drie wetenschappers hun licht schijnen over de democratische vernieuwing in Rotterdam, met ieder een duidelijke boodschap voor Rotterdamse bestuurders en ambtenaren. • Tenslotte komt de gemeentelijke organisatie zelf aan het woord, bij monde van de concerndirectie en de directeur gebied. Zij reageren op de tips van de vijf geïnterviewde Rotterdammers en maken de praktische vertaling naar het eigen beleidsterrein of vakgebied. Deze publicatie, een initiatief van het Kennispunt Inspraak en Participatie van het cluster Dienstverlening, kon alleen tot stand komen door de medewerking van Rotterdammers, wetenschappers en collega-ambtenaren. ‘Meer zeggenschap in de praktijk’ dus.
3
Inleiding Meer zeggenschap, meer samenwerking Zes ambities heeft het college van B en W geformuleerd in het collegeakkoord #Kendoe 2014-2018. Met stip op één: meer zeggenschap voor Rotterdammers. En dat is eigenlijk heel logisch. De samenleving verandert. Mensen willen meer te zeggen hebben over hun buurt, hun wijk en hun stad. Dat betekent ook een opgave voor de ambtelijke organisatie. Het college houdt zichzelf, en daarmee ook gemeenteambtenaren, continu de vraag voor: krijgen Rotterdammers meer te zeggen? Voor ons als ambtenaren betekent dat vooral dat wij nog meer moeten samenwerken met de stad. Dat klinkt als een open deur, maar het gaat er vooral om dat we op een andere manier gaan werken: van buiten naar binnen. Voor die manier van ‘Rotterdammergericht werken’ is geen standaard beschikbaar. Rotterdammergericht werken betekent maatwerk leveren, met gevoel voor wat kan, past en moet in een specifieke situatie. Omgevingsbewustzijn, sociale vaardigheden, communicatieve capaciteiten, het behoort tot de kerncompetenties van de betrokken ambtenaar. En niet te vergeten: transparantie, duidelijk zijn in wat iemand wel en niet mag verwachten van de gemeente. Meer zeggenschap voor Rotterdammers betekent echt een andere manier van werken. Uit gesprekken met Rotterdammers die een aantal wijkinitiatieven tot bloei hebben gebracht kwamen vorig jaar al veel nuttige tips. De ambtenaar is dus ook een makelaar die mensen en middelen verbindt, iemand die in de stad zichtbaar aanwezig is, een netwerk heeft met bewoners en ondernemers, en zijn kennis over financiering (uit de publieke en private sector), wetten en regels inzet om bewonersinitiatieven te faciliteren. In deze bundel ‘Meer zeggenschap in de praktijk’ komen zowel actieve Rotterdammers als wetenschappers en ambtenaren aan het woord. Met hun inspirerende verhalen kunnen wij weer een stap zetten naar een betere samenwerking met bewoners en ondernemers in onze mooie stad. Zodat wij als lokale overheid ook echt waarde kunnen toevoegen. Ik wens iedereen veel leesplezier toe.
Philippe Raets Gemeentesecretaris Rotterdam
4
5
Rotterdammers
aan het woord
6
7
ik het gevoel dat de clusters niet altijd optimaal samenwerken.
belangrijk dat mensen kunnen meedoen. Het idee voor een tuin werd werkelijkheid in 2013 aan de Laan op Zuid, tussen de Afrikaanderwijk en de Kop van Zuid. De circa twintig vrouwen werken aan hun eigen ontwikkeling en aan een groenere en prettigere leefomgeving. Een aantal van hen is inmiddels doorgegroeid naar een betaalde baan. We willen in twee tot drie jaar een zelfstandige, sociale kruidenkwekerij zijn, gerund door mensen uit de buurt. We pachten nu grond aan de kant van de Brede Hilledijk, maar gaan volgend jaar naar de Tweede Rosestraat.
‘Neem stelling. Nee is ook een antwoord.’
Ingrid Ackermans
Wie ben je? Ingrid Ackermans. Opgegroeid bij Maastricht en sinds 1998 Rotterdamse. Ik woon in het centrum en heb bij de gemeente Rotterdam gewerkt als landschapsontwerper en stedenbouwkundige. Nu werk ik voor de Rotterdamse Munt op Zuid en heb ik een ontwerpbureau. Rotterdam was een logische keuze. Mijn werk is op het snijvlak van architectuur en landschap. De dynamiek die ontstaat wanneer mensen zelf iets moois met hun omgeving doen, fascineert me. Wat doe jij voor de stad? In 2011 kwam ik in contact met vrouwen uit Bloemhof die graag iets wilden doen. Vooral bij armoede en weinig perspectief is het
8
Wat zijn jouw tips voor andere Rotterdammers die actiever willen worden? Gewoon doen! Verzamel medestanders. Alleen ga je snel, samen kom je verder. Heb een goed plan, wees overtuigd van wat je wilt en waarom, en stap dán pas naar de gemeente. Wat zijn jouw tips voor de Rotterdamse ambtenaren? Neem stelling. Nee is ook een antwoord. Wees duidelijk en eerlijk. Besef wat jouw besluiten voor initiatiefnemers betekenen. Bedenk wat een initiatief kan doen of waar het op kan aansluiten. Is er bijvoorbeeld een idee voor een tuin in stedelijk gebied met scholen? Bespreek dan de mogelijkheden van natuurlessen buiten. Willen is kunnen. Kijk of er bij aanbestedingen een rol is voor (beginnende) sociaal ondernemers. Gun niet alleen grote partijen grote opdrachten, maak diversiteit mogelijk.
Wat voor rol heeft de gemeente gespeeld in jouw project? Een cruciale rol. Zonder de inzet van Marit van der Riet, Hülya Ergün en Annemiek Fontein was het niet gelukt. De gemeente heeft gefaciliteerd en stelling genomen waar dit nodig was. Hoe verliep het contact met gemeenteambtenaren? Goed! Ik had natuurlijk een voorsprongetje, ik heb zelf voor de gemeente gewerkt. Ik begrijp de werkwijze en snap wat er voorafgaat aan een beslissing.
Hoe ziet jouw Rotterdam er over vijf jaar uit? Optimistischer, en dat zie je ook terug. Dat we vernieuwingsdrang en energie gebruiken om de stad groener, gezonder en mooier te maken. En dat mensen die nu langs de kant staan kunnen meedoen en meerwaarde creëren. Daar moeten we wel gelegenheid voor bieden. Uiteindelijk wordt iedereen daar beter van.
Waar werd je blij van? De medewerking en het enthousiasme. Bij de gemeente, maar ook bij de bedrijven die ons ondersteunen, bij omwonenden en natuurlijk bij onze eerste medewerkers. Wat heb je hierin gemist? Continuïteit. Na de opheffing van de deelgemeenten zijn ambtenaren van plek gewisseld en gebiedscommissieleden en gebiedsambtenaren zoekende naar hun exacte rol. Hiermee is de vanzelfsprekendheid in de contacten even weg. Ook kreeg
9
Wat voor rol heeft de gemeente in jouw project gespeeld? We krijgen natuurlijk subsidie van de gemeente voor onze functie als vrijwilligerscentrale. Het feit dat de gemeente dat juist aan ons vraagt, geeft aan dat ze vertrouwen heeft in ons en dat ze waarde hecht aan vrijwilligerswerk. Daarnaast is er een wisselwerking tussen het gemeentelijke netwerk en dat van ons. We komen elkaar dus regelmatig tegen.
‘Laat het gewoon gebeuren’
Bas Goedendorp
Wie ben je? Bas Goedendorp, werkzaam bij Vrijwilligerswerk Rotterdam. Ik heb Bedrijfskunde gestudeerd aan de Erasmus Universiteit en woon in Rotterdam-West. Wat doe jij voor de stad? Mensen doen vrijwilligerswerk omdat ze iets leuk of belangrijk vinden. Zij zijn actief op het gebied van kunst, cultuur, sport, zorg of ontwikkelingshulp. Wij helpen hen zich te organiseren en draagvlak te creëren. Het gaat meestal om stichtingen en verenigingen. Ik wil eraan bijdragen dat mensen die willen meedoen, ook kunnen meedoen. Dat is altijd mijn motivatie geweest. Ik ben er volgens mij ook goed in om mensen te stimuleren om zelf door te gaan. 10
Wat zijn jouw tips voor andere Rotterdammers die actief willen worden? Kijk goed om je heen, er gebeurt al veel. Misschien kun je ergens aansluiten? Of kom langs bij onze Servicebalie om samen te zoeken. En als je echt denkt dat je het zelf moet doen, ga er gewoon voor! Wat zijn jouw tips voor de Rotterdamse ambtenaren? Probeer niet te vaak om initiatieven vanuit de samenleving te integreren in het beleid, maar laat het gewoon gebeuren.
Hoe verliep het contact met gemeenteambtenaren? De ambtenaren die ik tegenkom zijn altijd enthousiast over het werken voor de stad. Ik denk dat dat typisch Rotterdams is, hoewel… ik hoop dat alle steden dat hebben.
Hoe ziet jouw Rotterdam er over vijf jaar uit? Ik hoop dat nog meer mensen zich realiseren dat ze zelf dingen van de grond kunnen krijgen in hun eigen buurt. Dat ze daarin ook zelf kunnen investeren en dat de gemeente deze initiatieven blijft faciliteren en stimuleren. Verder hoop ik dat de betaalde en de vrijwilligerscarrière van meer mensen door elkaar of parallel gaan lopen, zodat ze elkaar versterken. Denk bijvoorbeeld aan zzp‘ers die via allerlei bestuursfuncties in het vrijwilligerswerk aan een netwerk en vervolgopdrachten komen. Die kansen zijn er ook voor anderen, zoals uitkeringsgerechtigden.
Waar werd je blij van? Dat enthousiasme, en het feit dat ze in complexe tijden mogelijkheden zoeken buiten de gebaande paden. Ik heb het gevoel dat veel mensen met wie ik bij de gemeente te maken heb, ook daadwerkelijk geloven in wat ze doen. Wat heb je hierin gemist? Een brede maatschappelijke discussie tussen overheid, bedrijfsleven en civil society. Bijvoorbeeld over welk niveau van welzijn we nastreven nu de overheid verder terugtreedt. Het huidige peil vasthouden is mogelijk, met vrijwilligers en de inzet van maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar willen we dat? En wat betekent dit voor de inzet van burgers, vrijwilligers en bedrijfsleven? Wie pakt welke rol? Deze discussie wordt nu ad hoc gevoerd, maar nog niet in de volle breedte van onze samenleving.
11
‘Kom wat vaker naar de vrijwilligers toe’
Ninny Duarte Lopes
Wie ben je? Ninny Duarte Lopes. Ik woon in Spangen en ik ben kraamhulp en zorgconsulente bij Kraamzorg Randstad. Ik ben Kaapverdiaanse, maar woon al bijna mijn hele leven in Spangen. Eerst met mijn ouders en nu met mijn partner en vier kinderen. Ik ben heel Hollands opgevoed, dus wij deden aan Sinterklaas, carnaval en stamppot eten. Ik had veel Nederlandse vrienden, maar ook Turkse en Surinaamse, alles door elkaar. Mijn ouders hebben mij altijd geleerd mezelf niet in een hokje te plaatsen en me niet te verschuilen achter mijn kleurtje. Wat doe jij voor de stad? Op het Bellamyplein was een grote groep hangjeugd, die dacht dat alles kon en mocht. Toen kwamen er duurdere huizen 12
Wat heb je hierin gemist? Ik moet zeggen dat ik nog nooit een slechte ervaring heb gehad met Rotterdamse ambtenaren! Wat zijn jouw tips voor andere Rotterdammers die actief willen worden? Je moet passie en uithoudingsvermogen hebben. Accepteren dat niet alles gaat zoals jij wilt en dat andere mensen er anders over kunnen denken. Het sleutelwoord is voor mij doorgaan. Als het bij de een niet lukt, probeer dan de volgende.
voor mensen met iets meer geld, en werd het plein opgeknapt. Mede door mijn werk maakte ik met iedereen makkelijk contact, ook met de ‘nieuwkomers’. We hebben toen bewonersavonden gehouden over het onderhoud van het plein. Tegen het mopperen in zijn we leuke dingen gaan organiseren, zoals buurtbarbecues en een schaatsbaan. Met ‘nieuwkomer’ Pamely Tijthoff zette ik Welkom in Spangen op, waarmee we leuke ideeën en activiteiten in de wijk stimuleren. Heel veel club- en buurthuizen zijn dicht en dat gat vullen wij nu, met alleen maar vrijwilligers. Ook zit ik sinds dit jaar in de gebiedscommissie voor Wij Delfshaven. Wat voor rol heeft de gemeente in jouw project gespeeld? De gemeente is altijd een partner geweest. Iedereen was professioneel en ik kreeg altijd hulp als dat nodig was.
Wat zijn jouw tips voor de Rotterdamse ambtenaren? Ik zou graag zien dat zij wat vaker naar de vrijwilligers toekomen, in plaats van andersom. Er waren bijvoorbeeld actieve deelraadsleden, die nu aan de Coolsingel zitten en het contact met het gebied lijken te verliezen. Hoe ziet jouw Rotterdam er over vijf jaar uit? Ik vertrouw erop dat de Rotterdammers weer opkrabbelen uit de crisis. Die stoere Rotterdamse mentaliteit past eigenlijk heel goed bij zelfredzaamheid. Ik ben blij dat mijn kinderen in Delfshaven opgroeien tot wereldburgers, met al die smaken, kleuren en talen.
Hoe verliep het contact met gemeenteambtenaren? Uitstekend! Zowel binnen als buiten het werk heb ik alleen maar goede ervaringen, sommige mensen zouden zomaar vrienden kunnen worden. Veel mensen zitten nu op andere plekken, maar dat netwerk is nog steeds goud waard. Waar werd je blij van? Dat ik altijd gevraagd en ongevraagd advies kan krijgen, buiten de professionele omgang is er óók een heel warm contact. Gesprekken met ambtenaren en anderen in mijn netwerk zijn een enorme steun geweest om door te gaan met mijn activiteiten.
13
‘Zonder fouten maken leer je niets’
Germaine Statia
Wie ben je? Germaine Statia, 22 jaar, student, ambtenaar en ondernemer. Ik ben geboren en getogen in Rotterdam-Zuid. Momenteel doe ik het laatste jaar hbo Bestuurskunde en overheidsmanagement in Den Haag. Daarnaast werk ik bij het ministerie van Binnenlandse Zaken voor de dossiers Nationaal Programma Rotterdam-Zuid en Huisvesting Europese Arbeidsmigranten. Mijn eindonderzoek gaat over het Zuiderparkhotel. En ik heb als ondernemer de Jobtease-app ontwikkeld. Druk, maar ik haal er veel voldoening uit! Wat doe jij voor de stad? Ik zet me in voor een echte verbetering van processen, door innovaties en een betere
14
Wat heb je hierin gemist? Heel soms vielen mensen toch nog een beetje terug in ‘ambtenarij’, om het maar zo te noemen. Dus niet doorpakken omdat er eerst teruggekoppeld moest worden. Maar dat hoort ook een beetje bij een zorgvuldig openbaar bestuur, denk ik.
verbinding tussen onderwijs en bedrijfsleven. De Jobtease-app heb ik samen met mijn compagnon Jamal Oulel gemaakt, op basis van beschikbare technologie. Het is Solliciteren 3.0. Een eigentijdse en innovatieve tool voor werkzoekenden én werkgevers, waarmee je je beter kunt onderscheiden. In het voortraject gaven jongeren aan dat ze soms nul reacties krijgen op hun sollicitaties. Bedrijfsmensen vinden alle sollicitatiebrieven op elkaar lijken. Met Jobtease kun je je wel onderscheiden. Je maakt een videoselfie, een soort elevatorpitch. Dus je vertelt wie je bent, wat je doet en wat je voor de organisatie kunt betekenen. Via algoritmes die we op je profiel loslaten word je automatisch gematcht met bedrijven en vacatures. Wanneer er een vacature openstaat die op jouw profiel past, krjjg je een melding.
Wat zijn jouw tips voor andere Rotterdammers die actief willen worden? Ik zeg: gewoon doen. En experimenteren. Zonder fouten maken leer je niets. Wees ook niet bang voor titels, bijvoorbeeld wethouders. Zij vragen juist om input vanuit de stad, dus die kun je gewoon benaderen. Wat zijn jouw tips voor de Rotterdamse ambtenaren? Meer ondernemen. Ik heb gezien dat de gedachte er al is, maar ze zouden daarnaast ook sneller moeten kunnen schakelen. Er mag best iets meer verantwoordelijkheid bij mensen in het veld komen te liggen.
Wat voor rol heeft de gemeente in jouw project gespeeld? We hebben een subsidie aangevraagd bij Werk en inkomen, vanuit het programma Aanpak Jeugdwerkloosheid. De ambtenaren hebben hun netwerk ingebracht en flink meegedacht.
Hoe ziet jouw Rotterdam er over vijf jaar uit? Rotterdam blijft de trendsetter, een stad die vroegtijdig blijft inspelen op innovaties. Er zijn volgens mij veel meer jongeren met ijzersterke ideeën, maar nog zoekend naar het juiste netwerk. Daar zit een enorm potentieel voor de toekomst.
Hoe verliep het contact met gemeenteambtenaren? Het cliché dat de overheid conservatief en bureaucratisch is, gaat al lang niet meer op… Waar werd je blij van? Iedereen had een open en ondernemende houding. Vooral de mensen van Werk en inkomen waren supersnel in hun werk en communicatie. Ook kreeg ik ondanks het feit dat ik als 22-jarige ‘net kom kijken’ direct hun vertrouwen. 15
‘We moeten het mét elkaar doen’
terklaas hadden we een Pietenplein, waar kinderen uit de buurt op een leuke manier konden leren wat gezond eten is en waar ze ook lekker konden spelen.
Hennie Verberne
Wie ben je? Hennie Verberne, eigenaar van beddenspeciaalzaak Verberne. Ik ben ook de voorzitter van de winkeliersvereniging Zuidwijk en de VvE Meyenhage-Schere. Mijn vader begon in 1958 een beddenwinkel en ik groeide hier op. De buurt is dus meer dan bekend terrein voor mij, ik ken iedereen en iedereen kent mij. Dat maakt het contact met de bewoners veel makkelijker. Wat doe jij voor de stad? Afgelopen jaar heb ik meegeholpen aan allerlei leuke activiteiten in Zuidwijk: paashazen, Roparun, Sinterklaas en de kerstviering. We proberen een voorbeeld te zijn voor andere straten. Saamhorigheid en gezelligheid staan centraal bij de activiteiten. Ook educatie is belangrijk. Rond Sin16
geleid en adviseer die mensen dan. Maar ik help ze alleen op weg, ze moeten het wel zelf willen én zelf doen. Wat zijn jouw tips voor de Rotterdamse ambtenaren? Alles valt of staat met de handhaving van de regels. Dat is soms nog een aandachtspunt. Je kunt spelregels maken, maar als je daar vervolgens niet op toeziet, heeft het weinig zin.
Wat voor rol heeft de gemeente gespeeld in jouw inzet voor de stad? De samenwerking met de gemeente verloopt net zo goed als de samenwerking onderling. Ook in de nieuwe constructie. We hebben eigenlijk geen ‘last’ gehad van de overgang van deelgemeente naar gebiedscommissie. Hoe verliep het contact met gemeenteambtenaren? Als je er zelf positief in staat, is het voor beide partijen leuk. Je hebt elkaar nodig om iets tot een succes te maken, in ons geval loopt het al jaren goed.
Hoe ziet jouw Rotterdam er over vijf jaar uit? Bewoners en ondernemers werken hier samen om er een succes van te maken. We moeten het mét elkaar doen. Dat gaat bij ons erg goed en mede daardoor waren de activiteiten succesvol. Ik hoop dat het op meer plekken in de stad zo zal gaan.
Waar werd je blij van? Ik vind dat je altijd een reden moet zoeken om iets te laten slagen. Vaak is het makkelijk om iets negatiefs te vinden, maar de uitdaging is juist om op zoek te gaan naar het positieve. Wat heb je hierin gemist? Er gaat veel goed, aan de andere kant ben ik niet altijd even blij met besluiten van de gemeente. Wijkgebouw De Larenkamp moet bijvoorbeeld weg in 2015. Dat vind ik zo zonde. De sporthal gaat ook al weg, de Larenkamp is het laatste hart van Zuidwijk. Ik hoop dat het nog te redden valt. Wat zijn jouw tips voor andere Rotterdammers die actief willen worden? Ik gebruik mijn contacten ook om bewoners uit andere straten te helpen. We proberen als buurt een voorbeeld te zijn. Als iemand het leuk vindt en ook aan de slag wil voor zijn of haar straat, wil ik altijd helpen. Ik be17
Wetenschappers
aan het woord
18
19
spectief om gezamenlijk het beste uit Rotterdam én Rotterdammers te halen.
ondernemers dagelijks ervaren en vormgeven. Maar #Kendoe kan ook gemakkelijk afschuiven worden, een naïef optimisme, een zoveelste ‘niet lullen maar poetsen’.
De dynamiek van ‘bestuurlijk’ Rotterdam Waar we tien jaar geleden nog spraken over ‘veiligheid’ als centraal thema in gemeentelijk beleid, zien we nu ‘zeggenschap’ opdoemen. Zeggenschap van burgers (‘eigen kracht centrales’), zeggenschap van contactambtenaren (‘keukentafelgesprekken’) en zeggenschap van sociaal ondernemers (Right to Challenge).
Erik Sterk - associate lector bij het lectoraat Dynamiek van de Stad (Inholland), voorzitter van Voedseltuin Rotterdam en samen met Maurice Specht en Rineke Kraaij de drijvende kracht achter De Makers van Rotterdam
De dynamiek van ‘ondernemende’ Rotterdammers Als onderzoeker kijk ik naar de opkomst van actieve burgers als sociaal ondernemers. Denk aan Bob Richters van Hotspot Hutspot of Wil Roode van Wilskracht Werkt. Krijgen zij meer zeggenschap? Dat is nog de vraag. Een reële zorg is dat #Kendoe voor Rotterdammers de werking van een instructie krijgt (‘Vanaf nu moeten jullie het zelf doen’), terwijl #Kendoe-als-praktijk Rotterdam uitdaagt om het anders te doen. In het verbinden van die werelden is nog een wereld te winnen.
De doelstelling ‘meer zeggenschap voor Rotterdammers’ is helder en duidelijk. Er is weinig op af te dingen vanuit het perspectief van democratische vernieuwing. Maar wat levert het op?
Het #Kendoe Collegeprogramma Rotterdam 2014–2018 Opvallend aan #Kendoe is vooral haar hoopvolle perspectief. Maar #Kendoe komt natuurlijk ergens vandaan. Een paar gedachtes over het #Kendoe programma.
Relevante sociaalwetenschappelijke ontwikkelingen Als bestuurskundige in Rotterdam zie ik twee grote ontwikkelingen op het gebied van zeggenschap voor Rotterdammers: de dynamiek van Rotterdam en de dynamiek van Rotterdammers. #Kendoe zouden we kunnen zien als een hoopvol en lerend per-
Verandering van paradigma #Kendoe beoogt een verandering van paradigma. Het zet zich in zekere zin af tegen de dominantie van het idee van ‘de planbare stad’; de stad die bestuurders en beleidsmakers van bovenaf proberen te veranderen. En het stimuleert innovatie vanuit ‘de alledaagse stad’; de stad die burgers en
‘Verrek, zo kan het ook!’
20
De huidige tijd vraagt om samen leren en innoveren #Kendoe gaat in mijn optiek over veranderende opvattingen over werken en leren in het publieke domein. De nieuwe focus is dat Rotterdam en Rotterdammers samen problemen oplossen. Dat kan alleen als er aandacht is voor het gezamenlijk leerproces van ambtenaren, ondernemers en bewoners. Aandacht voor zeggenschap van ‘praktijkmensen die er verstand van hebben’. Aandacht voor gezond verstand. Boodschap aan Rotterdamse bestuurders en ambtenaren #Kendoe lijkt op dit moment meer een oproep aan de lokale overheid en publieke professionals om anders te gaan kijken en doen, dan een oproep aan burgers om er gebruik van te maken. Mijn boodschap aan de Rotterdamse bestuurders en ambtenaren is om ook een tweede optiek te gebruiken: #Kenook. Probeer ook eens anders te kijken naar enthousiaste Rotterdammers die op het stadhuis komen met ‘een leuk ideetje’. Kijk ook eens voorbij de kleinschaligheid ervan. Denk ook eens: Verrek, zo kan het ook!
21
idee van Right to Challenge: burgers krijgen het recht om voorzieningen in hun wijk of buurt over te nemen en zelf het beheer te voeren. De gemeente ziet de burger als een belangrijke coproducent in innovatie en in de aanpassing van bestaande diensten en voorzieningen. Het idee is dat er zo maatwerk kan komen, en oplossingen die werkelijk voorzien in de behoeften en wensen van burgers. Hoe realistisch zijn deze veronderstellingen?
‘De burger als coproducent? Retoriek en Realiteit’ Prof. dr. Victor Bekkers - hoogleraar bestuurskunde en coördinator van het Europese Unie Zevende Kader programma naar sociale innovatie in de publieke sector (www.lipse.org)
Krijgen Rotterdammers meer te zeggen en nemen ze meer verantwoordelijkheid? Dergelijke vragen passen bij het streven naar democratische vernieuwing, dat een prominente plaats inneemt in het collegeakkoord. Burger als coproducent Rotterdammers moeten meer zeggenschap krijgen en kunnen meebeslissen over de toekomst van hun wijk en stad. Daartoe zijn er gebiedscommissies die fungeren als de ogen en oren van de gemeente. Ook wordt geëxperimenteerd met de
22
tra druk. Tegelijk betekent hun betrokkenheid een belangrijk steuntje in de rug. Het biedt bescherming, opent deuren en zorgt soms voor extra geld. Sociaal kapitaal Daarnaast spelen er ook factoren aan de zijde van burgers. Zij moeten een concreet belang hebben om te participeren. Onderzoek laat zien dat het vaak een specifieke groep is die participeert. Doorgaans zijn het burgers die beter zijn opgeleid, en wat meer tijd hebben. Dat heeft gevolgen voor de uitkomsten. We zien ook dat participatie groeit naarmate burgers elkaar beter kennen. We noemen dit ook wel sociaal kapitaal. Dat sociale kapitaal beperkt zich niet alleen tot de vraag of burgers elkaar vinden en vertrouwen. Belangrijk is dat ook bestuurders, politici, professionals en ambtenaren deel uitmaken van die sociale netwerken. Zo kunnen ze een brugfunctie vervullen tussen de gemeente en de lokale gemeenschap. Vandaar ook dat verbindend leiderschap, zowel aan de zijde van de lokale gemeenschap als aan de zijde van de gemeente, een belangrijke rol vervult.
Burgerparticipatie heeft potentie Er is een groot Europees vergelijkend onderzoek naar co-creatie in sociale innovatie, het zogenaamde LIPSE project. Daaruit weten we dat burgerparticipatie potentie heeft en echt zoden aan de dijk kan zetten. Maar het is wel belangrijk om realistische verwachtingen te hebben en oog te hebben voor stimulerende én belemmerende factoren. Dat is daarom ons belangrijkste advies. Laten we een aantal van die factoren kort voor het voetlicht brengen. Coproductie niet vanzelfsprekend Leidt coproductie met burgers tot betere en goedkopere dienstverlening? Die vraag is moeilijk te beantwoorden, blijkt uit onderzoek. We zien wel dat alleen al de mogelijkheid van coproductie met burgers als waardevol wordt beschouwd. Niet de uitkomst blijkt belangrijk, maar vooral het proces zelf. Coproductie met burgers is niet vanzelfsprekend. Beleidsmakers, uitvoerders, bestuurders én politici achten het risicovol, want het sluit niet aan bij de dominante bureaucratische cultuur en gewoontes. Belangrijk is dat zij over deze schaduw heen springen. Sommige politici vinden coproductie met burgers zo belangrijk dat ze er extra mee willen scoren. Dat zorgt voor ex-
23
geven verzorgingsstaat met burgers als cliënt, naar een verzorgingssamenleving met minder overheidsbemoeienis en burgers als actors.
Aat Brand Onderzoeksprogrammamanager, Onderzoek & Business Intelligence (OBI) gemeente Rotterdam
Schijn tegen Maar diezelfde wetenschappers vinden vaak ook dat de timing van deze - door de overheid ingezette - ommekeer erg ongelukkig is. Juist nu door de langdurig stagnerende economische groei en de vergrijzing het bezuinigingsmes diep in de statelijke verzorging gaat, kondigt de overheid deze beleidstransitie af. Daarmee heeft ze de schijn tegen. Het pleidooi voor de doe-democratie lijkt een ideologisch sausje om die bezuinigingen te camoufleren. Het zou overtuigender zijn geweest als de overheid de ombuiging naar een actievere, meer zelfredzame burger eerder begonnen was. Toen de financiering van de verzorgingsstaat nog geen probleem was en de weg richting verzorgingssamenleving minder hobbels en kuilen zou hebben vertoond.
Begrippen als zelforganisatie, zelfredzaamheid, zelfbeheer van buurtvoorzieningen, mantelzorg, doe-democratie, participatiemaatschappij en zeggenschap domineren de laatste jaren in Rotterdam en Nederland de beleidsontwikkelingen. Dat is een goede ontwikkeling, volgens vele sociologische en bestuurskundige publicaties. Want de burger wordt door de verzorgingsstaat weinig geprikkeld tot een actieve rol. Dus is het dominante beeld onder sociale wetenschappers er één van instemming. Instemming met de beweging van een door beroepskrachten vormge-
Risico’s Sociale wetenschappers vragen zich ook af of de overheid in deze omslag niet te veel van burgers verwacht. Familie, vrienden en buren leveren al veel hulp en mantelzorg, en doen al aan zelforganisatie en vrijwilligerswerk. Kan daar nog zo veel bij? Zeker als het gaat om ingrijpende vormen van zeggenschap en doe-democratie. Rekent de overheid zich hier niet rijk? Burgers moeten immers ook langer in het arbeidsproces actief blijven en doen dat vaker met beide (huwelijks)partners. Bovendien vergrijst de bevolking. Om die grotere participatie en zeggenschap vorm te geven moeten burgers behalve over tijd ook over kennis, inzicht en
‘Meer doe-democratie en zeggenschap voor burgers’
24
organiserende en praktische vaardigheden beschikken. Dit is niet gelijkelijk over burgers en buurten verdeeld. Sociale wetenschappers vragen zich af wat er gebeurt als burgers dit ’kapitaal’ niet bezitten, of vanwege medische of andere beperkingen niet kunnen inzetten. Wat doet de teruggetreden overheid dan? Gaat ze er dan zelf weer voor zorgen? Het # Kendoe Collegeprogramma Rotterdam 2014-2018 Het collegeprogramma (qua naamgeving geïnspireerd op Obama’s Yes, we can?) bevat goede uitgangspunten om de beschreven ommekeer dichterbij te brengen: Right to Challenge (burgers organiseren en beheren zelf buurtvoorzieningen), een burgerjury, meer nadruk op een tegenprestatie voor een bijstandsuitkering, het laboratorium van Nederland willen zijn en Rotterdammergericht werken. Een boodschap aan Rotterdamse bestuurders en ambtenaren: Erken de hierboven beschreven kanttekeningen. Volg de ontwikkelingen nauwgezet, evalueer en stel bij. Tot slot nog een punt over de ambtenarij. Ambtenaren hebben lang gewerkt vanuit het uitgangspunt ’zorgen voor’. Zij moeten in de stand ’zorgen dat’ komen. Niet meteen ingrijpen en bepalen wat goed is voor de burger (hoe goed bedoeld ook) maar terugtreden en de burger de ruimte laten. Dat is een flinke cultuurverandering en die gaat niet vanzelf.
25
Directeuren
aan het woord
26
27
Publieksreacties Het merendeel van de publieksreacties, van klachten, complimenten tot suggesties, komt bij ons binnen. Zo bieden wij volop ruimte voor feedback van Rotterdammers op ons handelen. Via de complimenten weten we wanneer we worden gewaardeerd en op de goede weg zijn. De klachten en suggesties bieden ons de mogelijkheid om onze dienstverlening te verbeteren. Het is onze verantwoordelijkheid om de stem van de Rotterdammer op de juiste plek in de organisatie te laten landen. Hoe we dat doen? Door zoveel mogelijk rechtstreeks te bellen. Om zo het verhaal achter het verhaal te horen en maatwerk te leveren als de situatie daar om vraagt. Zo geven wij de organisatie een menselijk gezicht en bouwen we aan het vertrouwen.
‘Verder bouwen aan vertrouwen’ Yvonne van Stiphout directeur Dienstverlening
Dienstverlening is het visitekaartje van onze organisatie. Via onze servicekanalen (MijnLoket, 14010, de publieksbalies) en ook via de accountmanagers en in de gebieden hebben we veel en direct contact met Rotterdammers. Ons basisprincipe is dat de Rotterdammer goed wordt geholpen door een attente ambtenaar, dat wil zeggen: gastvrij, Rotterdammergericht en oplossingsgericht. Dat is wat we dagelijks van medewerkers vragen. En wij helpen hen daar ook bij. Zo hebben alle medewerkers van de Stadswinkels een training hospitality gevolgd. Want juist zíj zijn het gezicht van onze organisatie. 28
we er maar van leren! De tip dat ‘er best meer verantwoordelijkheid bij mensen in de uitvoering mag komen te liggen’ kan ik dan ook beamen. Zeggenschap voor Rotterdammers Zeggenschap is een belangrijk middel om te zorgen dat we de juiste dingen doen met en voor de stad. Het Kennispunt Inspraak en Participatie heeft van het college de opdracht om zeggenschap voor Rotterdammers een vanzelfsprekend onderdeel te maken van ons werk. Zodat we goed aansluiten op de energie, initiatieven en innovatiekracht in de stad. In 2015 gaan we verder met het ontwikkelen en implementeren van nieuwe vormen van zeggenschap, te weten: • de burgerjury (een mogelijkheid om het college te adviseren over het beleid in de stad); • het (gebieds)referendum (een mogelijkheid om de mening te peilen over een (voorgenomen) besluit van het college, met een groot maatschappelijk belang voor de stad of gebied); • en de Right to Challenge (het overnemen van gemeentelijke overheidstaken door Rotterdammers). Zo leveren we, in aanvulling op de rol van de gemeenteraad, een concrete bijdrage aan meer ruimte voor Rotterdammers om mee te denken en mee te doen.
Samen dienstverlening verbeteren De komende jaren willen we onze dienstverlening sámen met de stad (inwoners en ondernemers) verder ontwikkelen om tot een passend dienstverleningsniveau te komen. We leggen de focus nog meer dan voorheen op de klant. Hoe? Door feedback te vragen van klanten, klanten te bezoeken, onderzoeken te doen naar klanttevredenheid en informatie uit onze (klant)systemen te analyseren. ‘U vraagt wij draaien’ is niet de standaard. Sámen met de klant gaan we op zoek naar de beste oplossing (hoe kan het wél). Dit vraagt om duidelijke afspraken over wie wat doet: het managen van verwachtingen. Dit sluit aan bij de boodschap van de geïnterviewde Rotterdammers: ‘Neem op basis van respect stelling. Nee is ook een antwoord. Wees duidelijk en eerlijk.’ Dit vraagt om medewerkers die verantwoordelijkheid kunnen en durven nemen. Leidinggevenden zijn er om medewerkers daartoe de ruimte te bieden, te stimuleren en ondersteunen. Fouten maken mag, als 29
‘De buitenruimte is de huiskamer van ons allemaal’ Hermann Jäger directeur Stadsbeheer
’Gewoon dóen’, is het advies van verschillende actieve Rotterdammers in dit boekje, aan anderen die actief willen worden. En zo is het. Meer zeggenschap voor Rotterdammers is voor mij dat we met elkaar de stad zichtbaar beter maken. Niet voor niets is dat ook het motto van Stadsbeheer. Ik noem de buitenruimte wel de grootste huiskamer van ons allemaal. Op straat, in het park, in het bos of aan het water komen we elkaar tegen. Een heel leven lang maken we gebruik van deze huiskamer. Als baby in de kinderwagen, tijdens de 30
eerste stapjes op straat, op de fiets, in de auto en later wellicht met de rollator of in een rolstoel. Ter ontspanning, ontmoeting of simpelweg om van A naar B te komen. En zoals we onze huiskamer regelmatig stofzuigen, netjes zijn op onze meubels en de planten water geven, is ook de buitenruimte een verantwoordelijkheid van alle gebruikers. Van alle Rotterdammers.
etmaal is opgehaald. Via Buurt Bestuurt staan we direct in overleg met bewoners over de aanpak van overlast in de wijk. We zoeken ook samenwerking met wetenschappers in de kenniswerkplaats Leefbare Wijken om te onderzoeken wat wel en niet werkt. En met bedrijven maken we afspraken over het onderhoud van bedrijventerreinen en winkelgebieden.
Gezamenlijk optrekken Meer zeggenschap voor Rotterdammers is daarom ontzettend belangrijk. Het vergroot de betrokkenheid bij en het gevoel van verantwoordelijkheid voor de buitenruimte. Dat is in een grote stad als Rotterdam niet altijd makkelijk. Rotterdam kent veel verschillende smaken: bewoners van diverse achtergronden en nationaliteiten, met veel en weinig geld, met veel en weinig opleiding, gezinnen en alleenstaanden. Participatie is vooral kansrijk als bewoners gezamenlijk optrekken. Als een bewoner een voetbalveldje in het park voor zijn huis wil hebben, zal hij het eens moeten worden met zijn medebewoners. Want de vraag is of iedereen dat voetbalveldje wil. In het aanboren van dit ‘sociaal collectief’ ligt nog een uitdaging.
Wederzijds respect Ik ben blij met de positieve reacties van de geïnterviewde Rotterdammers over de samenwerking met de ambtelijke organisatie. Dat moeten we vasthouden en uitbreiden. Door vanuit wederzijds respect het gesprek aan te gaan, naar elkaar te luisteren en duidelijk te zijn over wat wel en niet kan. Daar wordt onze huiskamer alleen maar beter van!
Betrokkenheid vergroten Belangrijk is dat we initiatieven een kans geven. Stadsbeheer investeert in nieuwe manieren om de betrokkenheid van Rotterdammers bij de buitenruimte te vergroten. Zoals het project om (ondergrondse) containers door bewoners te laten adopteren. Dat is heel succesvol. De adoptant heeft een sleutel van een of meer containers en kan kleine problemen direct verhelpen. Hij kan bijvoorbeeld de container openen als er iets klemzit, of een melding doen als grof vuil rond de containers wordt gedumpt. Stadsbeheer zorgt dan dat het binnen een 31
‘Vertrouwen geven aan de Rotterdammer’ Paula Verhoeven directeur Stadsontwikkeling
Als gemeente moeten en willen we Rotterdammers ruimte geven om hun ambities te realiseren en hun plannen en initiatieven goed ondersteunen. Op dat vlak is er de afgelopen jaren veel veranderd, zowel aan de kant van de gemeente als bij bewoners en ondernemers. De gemeente is beter gaan luisteren naar mensen en bepaalt minder de agenda van de stad. Bewoners en ondernemers zijn veel zelfstandiger geworden en hebben ons minder nodig. Bovendien hebben we te maken met steeds veranderende omstandigheden: de introductie van gebiedscommissies, andere manieren van organiseren van bewoners 32
en ondernemers en verdergaande digitalisering. Dat vergt een grote mate van flexibiliteit van ons. Wij zijn niet meer automatisch de geldschieter of degene die bepaalt hoe de stad eruit komt te zien. Participatie wordt met de dag belangrijker en hoe we daar als gemeente op in kunnen spelen dus ook. Nee is ook een antwoord Voor mij is het belangrijkste dat we een meedenkende en betrouwbare partner zijn in de stad, waarbij betrouwbaar ook betekent dat we duidelijke kaders stellen. De voorbeelden van de Rotterdammers uit dit boekje zijn treffend en herkenbaar, de houding van individuele medewerkers enorm belangrijk. We moeten telkens de balans zoeken tussen meedenken met oplossingen en duidelijk zijn over wat kan en niet kan. Zoals Ingrid Ackermans elders aangeeft, ook een helder ‘nee’ kan een project verder helpen. Daarnaast vind ik dat vanuit Stadsontwikkeling de dienstverlening blijvend aandacht moet krijgen. Door onze processen te stroomlijnen lukt het ons bijvoorbeeld om vergunningen steeds sneller te verlenen, sommige zelfs in één dag. Ook maken we informatie toegankelijker door deze digitaal aan te bieden. Tegelijkertijd proberen we flexibel te blijven als het om nieuwe initiatieven gaat die niet in bestaande hokjes passen. Stadslandbouw is daar een goed voorbeeld van. De afgelopen vier jaar zijn door bewoners honderd gemeenschappelijke moestuinen gerealiseerd. Dergelijke initiatieven, waar bewoners zelf hard aan trekken, verdienen ondersteuning. Durven vertrouwen op elkaar Het loslaten van sommige taken is soms ook een groeiproces. Het zelfbouwproject Leonidas is een goed voorbeeld van ‘laat
het de Rotterdammer zelf maar doen’. Dit project is een zoektocht naar een werkwijze met op dit moment twintig particulieren met allemaal hun eigen ideeën. Enerzijds zijn de bewoners in dergelijke nieuwe processen op zoek naar begeleiding, participatie en communicatie vanuit de gemeente. Anderzijds zie je dat zij onderling contacten leggen en elkaar in groepsverband benaderen via media als Twitter en Facebook. Van ons verwachten zij een luisterend oor en níet dat we het altijd met hen eens zijn. Ook het accountmanagement van de gemeente begint zijn vruchten af te werpen. We wachten niet tot ondernemers met een probleem naar ons toe komen maar zoeken ze zelf op en vragen wat er speelt. Dat doen we bij hele grote bedrijven en instellingen in de stad maar ook bij mkb’ers. Dus op álle niveaus en op álle terreinen, sport, cultuur, bouw, horeca, zorg, noem maar op. Zo horen we waar zij tegenaan lopen maar ook waar zij kansen zien. Directe informatie uit de stad dus. Vertrouwen geven aan de Rotterdammer, daar gaat het uiteindelijk om.
33
kaders, maar daarbinnen is natuurlijk wel ruimte hoe je een en ander inricht, uitvoert en aanbiedt. Je haalt zo je informatie direct bij de bron.
beter aansluiting vinden bij de Rotterdammers die bij ons over de vloer komen en te maken krijgen met onze dienstverlening. We zijn daarmee een lerende organisatie, met dank aan de Rotterdammers.
Ervaringen andere steden Daarnaast doen we onderzoeken. Soms in eigen beheer, maar ook werken we mee aan onderzoeken van andere organisaties zoals Divosa, de vereniging van managers van sociale diensten. Ook dat levert waardevolle informatie op want je leert direct van de ervaringen in andere steden. Zo is laatst bekeken in hoeverre de activiteiten van ‘Werk Loont’ effect hebben op een doelgroep die er wél en een doelgroep die er géén gebruik van maakt. De effecten waren positief, dus dan weet je dat je op de goede weg zit.
‘Met dank aan de Rotterdammers’ Vincent Roozen directeur Werk en Inkomen
Bij Werk & Inkomen werken we momenteel met de Cliëntenraad en de Wsw-Adviesraad. Dat zijn vaste panels met mensen die op een of andere manier met Werk & Inkomen te maken hebben. Nu er veel taken op het gebied van werk en zorg van het Rijk naar de gemeenten zijn overgeheveld, willen we bekijken of de verschillende klantenpanels samengevoegd kunnen worden tot één brede Raad van Advies. Hoe het er ook uit komt te zien, we betrekken op deze manier de Rotterdammers bij onze beleidsvorming en de uitvoering. Natuurlijk alles binnen de wettelijke
34
Afspraken nakomen Ook de komende jaren blijven we de Rotterdammers actief betrekken. Waarschijnlijk doen we dat op thema’s waar nu extra aandacht voor is: uitstroom naar werk, handhaving en tegenprestatie. Zonder daarbij de basis uit het oog te verliezen. Rotterdammers mogen natuurlijk van ons verwachten dat we efficiënt werken en een zo groot mogelijk resultaat halen. Maar ze moeten er ook op kunnen rekenen dat we elkaar netjes en tijdig te woord staan en afspraken over en weer respecteren. Daar blijven we wat mij betreft werk van maken, want daar is iedereen bij gebaat.
Lerende organisatie ‘Wat’ moet worden uitgevoerd, wordt bijna altijd bepaald door het politiek bestuur, zowel op Rotterdams als op nationaal niveau. Maar ‘hoe’ we het doen kunnen we zelf inrichten. Dan is het alleen maar prettig en efficiënt om de werkwijze zo goed mogelijk te laten aansluiten op de beleving van mensen die bij ons aankloppen. Wanneer bijvoorbeeld de dienstverlening stroef verloopt, zie je dat het aantal telefoontjes toeneemt. Het gevolg is dan vaak nieuwe achterstanden waardoor een sneeuwbaleffect ontstaat. Dat was vorig jaar het geval toen de achterstanden zo waren opgelopen dat de Ombudsman en de gemeenteraad aan de bel trokken. Gelukkig is alles weer onder controle, de achterstanden zijn weggewerkt en we weten ook beter hoe we dit in de toekomst kunnen voorkomen. Natuurlijk hebben we onze werkprocessen anders ingericht en tijdelijk extra mensen ingezet. Maar wat vooral enorme winst is dat we
35
Rotterdams Welzijn Maatschappelijke deelname en contacten met anderen zijn voor alle Rotterdammers essentieel. In dit opzicht wordt de komende jaren meer verwacht van de kracht van de wijken. Organisaties en netwerken van bewoners, ook wel de civil society genoemd, vormen het eerste vangnet. Elkaar (weer) ontmoeten is de basis voor sterke netwerken en sociale samenhang. Het Rotterdams Welzijn richt zich niet alleen op minder zelfredzame bewoners. Ook zelfredzame bewoners met initiatieven behoren tot de doelgroep want zij kunnen de anderen in de wijk misschien meekrijgen. Het groeiend aantal initiatieven van bewoners en het potentieel aan vrijwilligers wijst erop dat mensen zich graag willen inzetten voor hun wijk en aandacht willen besteden aan wijkbewoners die dat nodig hebben.
‘Kracht van de wijken benutten’ Ineke Bakker directeur Maatschappelijke Ontwikkeling
Leeszalen, buurtzorg, energieproductie, zelforganisatie in de stadslandbouw, het aantal bewonersinitiatieven in onze stad neemt op steeds meer terreinen toe. Steeds vaker slaan steeds meer bewoners de handen ineen en regelen 'het' zelf. De gemeente heeft geen sturende, dicterende rol meer maar ondersteunt de initiatieven. Dat past helemaal in het kader van ‘Nieuw Rotterdams Welzijn 2016-2019’ waarin de kracht en eigenwaarde van het individu en zijn/haar sociale netwerk centraal staan. Bewoners van de wijken worden gestimuleerd zélf problemen op te lossen, talenten te ontwikkelen en initiatief te nemen. Maatschappelijk middenveld en aanbieders zoeken samen met de bewoners naar gezamenlijke oplossingen. 36
dammers met een uitkering, de organisatievorm en (duurzame) verdienmodellen hebben volop de aandacht van de gemeente. We zijn continu met elkaar in gesprek. We werken samen met deze initiatieven en kijken hoe we innovatie kunnen ondersteunen en kritisch volgen. Right to Challenge staat bijvoorbeeld hoog op de agenda als mogelijkheid voor bewoners om meer ruimte voor hun initiatieven te krijgen. Right to Challenge Meer zeggenschap en handelingsperspectief voor bewoners versterken de bewonerskracht. Met Right to Challenge dagen Rotterdammers de gemeente uit een publieke taak over te nemen en uit te voeren. Conform het coalitieakkoord 20142018 hebben bewoners en/of (semi)publieke instellingen daar ook het recht toe. Met aantoonbare maatschappelijke resultaten meer kwaliteit, betrokkenheid en voor minder geld. Met outcome-meting kunnen we vaststellen of de beoogde maatschappelijke resultaten worden gehaald. We werken daarbij ook met de MAEX. Een instrument (ontwikkeld door Kracht in NL) dat de maatschappelijke waarde van initiatieven eenvoudig inzichtelijk maakt. MAEX is er voor initiatiefnemers die willen delen wat ze doen én voor partijen die een initiatief willen steunen.
Huizen van de Wijk Wat we willen bereiken is dat elke wijk over tenminste één toegankelijke publieke ruimte beschikt die kan dienen als een soort Huis(kamer) van de Wijk waar mensen elkaar ontmoeten en gezamenlijk initiatieven nemen. Dit kan een buurthuis of een wijkgebouw zijn, maar ook een sportkantine of zorginstelling die de deuren opent voor andere wijkbewoners dan alleen sporters en cliënten. Rotterdam wil kansrijke huizen in de wijk en wijkaccommodaties die de rol van centraal knooppunt vervullen, ook in de toekomst (blijven) ondersteunen.
Nieuw Rotterdams Welzijn legt een krachtige basis voor de invulling van meer zeggenschap voor alle bewoners van Rotterdam. Een helder kader om, samen met actieve Rotterdammers, verder te werken aan de maatschappelijke opgaven van de stad.
Mooie voorbeelden Het Verhalenhuis Belvédère, Hotspot Hutspot, Doordewijks, Leeszaal West, De Voedseltuin, Zorgvrijstaat West zijn mooie voorbeelden van succesvolle, sociale bewonersinitiatieven. Er is al veel ervaring opgedaan in de pioniersfase. Vraagstukken rond vastgoed, de inzet van Rotter37
aan op een door ons zeer onderschreven tip van een Rotterdammer (zie elders in dit boekje) om meer naar de vrijwilligers toe te komen.
‘Wij zijn er voor de stad en de buurten’ Hestia Reukema-Gevers directeur Onderdeel Gebied
Een van de zes centrale ambities in het #Kendoe Collegeprogramma Rotterdam 2014-2018 is meer zeggenschap voor Rotterdammers. En dit is precies waar alle medewerkers die in of voor de gebieden werken zich voor inzetten! Hoe ze dat doen? Alle gebiedsdirecteuren, -managers, -netwerkers, -accounthouders, wijk- en gebiedsregisseurs en rayonmanagers luisteren goed naar de Rotterdammers, gaan met hen de dialoog aan, denken mee en zoeken samen naar oplossingen, vanuit de insteek zoveel mogelijk bij de bewoners zelf te laten en gebruik te maken van vrijwilligers. Hiermee sluiten we 38
adviseurs en uitvoerders in de clusters. In Overschie leidde deze manier van samenwerken tot tevreden ondernemers. Hun signaal dat de omzet daalde door de vele braderieën voor hun winkel, leidde na overleg met alle betrokkenen tot de afspraak om jaarlijks twee themamarkten en een jaarmarkt te organiseren. Door informele netwerkoverleggen – koffieochtenden, Kendoe-overleg – worden wensen en ideeën uit de wijken snel binnen de organisatie belegd. Ze worden (direct) uitgevoerd dan wel opgenomen in het (stedelijk) beleid. Het besef dat soms een bypass nodig is om iets te realiseren groeit. Een ontwerp van buurtbewoners voor een eigen pleintje in Rozenburg is daar een goed voorbeeld van. Samen met cluster Stadsbeheer wordt dit nu gerealiseerd.
Gebiedscommissie belangrijke schakel De gebiedscommissie blijkt een belangrijke stimulans voor zeggenschap. Gebiedscommissieleden zijn vooral in de wijk te vinden, vergaderen er en zoeken zelf contact met bewoners. Zo is de gebiedscommissie Rozenburg regelmatig op de plaatselijke markt aanwezig en organiseert de gebiedscommissie Hillegersberg-Schiebroek periodiek een ‘meet en greet’ gebiedsborrel in de wijk. Samen met bewoners en belanghebbenden bepaalt de gebiedscommissie in het gebiedsplan de belangrijkste ambities voor het gebied. Hiervoor worden informatiebijeenkomsten belegd en bewoners en belanghebbenden geraadpleegd. Ook worden bewoners en belanghebbenden in een vroeg stadium betrokken bij (gemeentelijke) initiatieven waarover de gebiedscommissie adviseert. Dit leidt tot maatwerk binnen het gebied. Zo leidde een door de gebiedscommissie georganiseerde bewonersbijeenkomst tot een positieve aanpassing in de voorgenomen routewijziging van twee buslijnen in Hillegersberg-Schiebroek.
Veel vrijwilligers nodig Voor medewerkers in de gebieden betekent meer zeggenschap een hierbij passende houding en gedrag. Tips van Rotterdammers hiervoor zijn meer ondernemen, verbindend denken, duidelijkheid, een eerlijk antwoord en gebruik maken van vrijwilligers. Door ervaringen uit te wisselen, voorbeeldgedrag (gebiedsdirecteur), job rotation en intervisie en trainingen groeien medewerkers steeds meer in deze rol. Uit onze werkwijze blijkt dat we deze tips van Rotterdammers niet alleen volledig onderschrijven maar ook al met veel plezier ten uitvoer brengen. Immers: We zijn er voor de stad en voor de buurten!
Goed luisteren en samenwerken Gebiedsdirecteuren, -managers en -netwerkers ondersteunen de gebiedscommissies. Zij werken hiervoor in de gebieden, te midden van bewoners en andere partijen. Zij hebben direct contact met bewoners, zien ter plekke wat gaande is en luisteren goed naar wat er zoal leeft in de wijken. Zij stimuleren en ondersteunen de netwerken van belanghebbenden en verbinden deze gebiedsnetwerken met de achterban van 39
Colofon Dit is een publicatie van de Gemeente Rotterdam. Idee en opzet: Kennispunt Inspraak en Participatie (cluster Dienstverlening) Interviews met de actieve Rotterdammers: Bert Jonkers (RSO Communicatie) Eindredactie: Annemarie Los en Emmely Samsom (RSO Communicatie) Vormgeving: Patricia Duguet (RSO Communicatie) Fotografie: Foto’s van de actieve Rotterdammers (m.u.v. Ingrid Ackermans): Peter Schmidt en Joep Boute (RSO Communicatie). Foto van Hestia Reukema-Gevers: Marcel de Hoog. Bronvermelding van de overige foto’s is op te vragen bij de Kennispunt Inspraak en Participatie van de gemeente Rotterdam. Februari 2015
Woorden en daden Meer zeggenschap voor Rotterdammers in de praktijk