Woonzorgarrangementen Vraag en aanbod in Noord-Holland Noord
Woonzorgarrangementen Vraag en aanbod in Noord-Holland Noord
In opdracht van Provincie NoordNoord- Holland
Gooitske Marsman Sonja Smit
mei 2001
RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade 139 1011 AC Amsterdam telefoon 020 522 11 11 telefax 020 627 68 40 http://www.rigo.nl Rapportnummer: 78920
Inhoudsopgave 0 SAMENVATTING
1
0.1 AANLEIDING EN VRAAGSTELLING ONDERZOEK
1
0.2 AANBOD WONEN, ZORG EN DIENSTVERLENING
1
0.3 WONEN
2
0.4 ZORG EN DIENSTVERLENING
3
0.5 DE TOEKOMST WONEN, ZORG EN DIENSTVERLENING
4
1
1
INLEIDING
1.1 AANPAK ONDERZOEK
2
1.2 LEESWIJZER
4
2 TYPERING WONEN, ZORG EN DIENSTVERLENING DIENSTVERLENING
5
2.1 WONEN, ZORG EN DIENSTVERLENING
5
2.2 WONINGEN GESCHIKT VOOR OUDEREN EN MENSEN MET (ERNSTIGE) LICHAMELIJKE BEPERKINGEN
6
2.3 ZORG EN DIENSTVERLENING
9
3
15
AANBOD WOON-ZORGARRANGEMENTEN
3.1 AANBOD OUDERENWONINGEN IN DE REGIO NOORD-HOLLAND NOORD
15
3.2 AANBOD ZORG EN DIENSTVERLENING
18
3.3 CONCLUSIES
25
4 HUIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN WOONZORGARRANGEMENTEN
29
4.1 OUDEREN IN NOORD-HOLLAND NOORD
29
4.2 BELEMMERINGEN BIJ BEZIGHEDEN IN HUIS
32
4.3 ZORGGERELATEERDE VERHUISWENSEN
34
4.4 GEBRUIK EN VRAAG NAAR ZORG EN DIENSTVERLENING
37
4.5 CONCLUSIES
42
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
5
VERWACHTE VRAAG IN 2010
47
5.1 BEVOLKINGSONTWIKKELING
47
5.2 VERWACHTE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN
49
5.3 ONTWIKKELINGEN IN AANBOD WOONZORGARRANGEMENTEN
52
5.4 CONFRONTATIE VRAAG-AANBOD
53
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
S AMENVATTING
0 0.1
Samenvatting
Aanleiding en vraagstelling onderzoek Voor de regiovisies Ouderen en Lichamelijk Gehandicapten hebben de regiocommissies in de regio Noord-Holland Noord behoefte aan inzicht in de vraag naar en het aanbod aan aangepaste woningen en/of zorg en dienstverlening. Meer concreet wilden zij graag antwoord op de vragen:
•
Wat is de huidige vraag naar woonzorgarrangementen onder ouderen en mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen?
•
Wat is het huidige aanbod van woonzorgarrangementen voor ouderen en mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen?
•
Welke vraag naar woonzorgarrangementen is er in 2010 te verwachten?
•
Welke factoren zijn van invloed op de vraag naar woonzorgarrangementen?
•
Welke huidige en mogelijke toekomstige knelpunten in het aanbod aan woonzorgarrangementen zijn er (te verwachten)?
Om deze vragen te beantwoorden is gekozen voor een onderzoek op basis van reeds bestaande bronnen en beschikbaar materiaal. Deze gegevens zijn aangevuld met meer kwalitatieve gegevens verkregen door gesprekken met sleutelfiguren in de regio en de beschrijving van een vijftal cases. Deze cases zoomen specifiek in op praktijkvoorbeelden waarin mogelijke knelpunten tussen vraag en aanbod of juist oplossingsrichtingen nader worden belicht.
0.2
Aanbod wonen, zorg en dienstverlening Het begrip woonzorgarrangementen wordt momenteel gebruikt voor zeer uiteenlopende combinaties van wonen en geleverde zorg en/of dienstverlening. Daarbij draait er veel om de vraag of er wel of niet uitgegaan wordt van een koppeling tussen de woning en de geboden (of mogelijkheid tot) zorg en dienstverlening. Een duidelijk voorbeeld waar er wel sprake is van een koppeling zijn de huidige intramurale instellingen of serviceflats waar men naast wonen ook gebruik kan maken van een pakket aan woon- of welzijnsdiensten. In het onderzoek zijn de component wonen en zorg en dienstverlening apart bekeken omdat in de praktijk blijkt dat er nog weinig echte woonzorgarrangementen aangeboden worden waar het een combinatie van zelfstandig wonen en op maat geleverde zorg en/of dienstverlening betreft.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
1
2
S AMENVATTING
0.3
Wonen
0.3.1
Aanbod woningen In het onderzoek is de woningvoorraad getypeerd aan de hand van een aantal kenmerken die in relatie staan met de doelgroep ouderen en mensen met (ernstig) lichamelijke beperkingen. Daarbij moet gedacht worden aan zelfstandig versus onzelfstandig, woningen bereikbaar met en zonder leeftijds- en/of gezondheidsindicatie en wel of geen aanpassingen aan de woning. Dit levert de volgende typologie op (in blauw staat het geschatte aantal woningen in de regio Noord-Holland Noord):
TOTALE WONINGVOORRAAD (256.500 woningen)
• ONZELFSTANDIG WONINGEN (10.000 woningen) o DOELGROEP OUDEREN EN HUISHOUDENS MET LICHAMELIJKE HANDICAP (6.000 plaatsen) o ANDERE DOELGROEPEN (JONGEREN ETC.) (4.000 woningen) • ZELFSTANDIG WONINGEN (246.500 woningen) o TOEGANKELIJK MET LEEFTIJDS- OF GEZONDHEIDSINDICATIE (17.000 woningen) MET KOPPELING WONEN EN ZORGOF DIENSTVERLENING (4.000 woningen) GELIJKVLOERSE WONINGEN (9.500 woningen) OVERIG (4.000 woningen) o TOEGANKELIJK ZONDER LEEFTIJDS- OF GEZONDHEIDSINDICATIE (229.500 woningen) GELIJKVLOERSE WONINGEN (53.000 woningen) OVERIG (167.000 woningen)
Binnen de regio bestaan geen grote verschillen tussen het aanbod in de verschillende subregio’s. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat er geen goede gegevens bekend zijn over de aanpassingen in de woningen die er voor zorgen dat woningen meer of minder geschikt worden voor de doelgroep ouderen en huishoudens met lichamelijke handicap. 0.3.2
Vraag woningen De vraag naar verschillende typen woningen is beter in beeld te brengen dan de vraag naar zorg en dienstverlening. Het ministerie van VROM laat vierjaarlijks een groot WoningBehoefte Onderzoek uitvoeren (WBO1998 VROM/CBS) waarmee vele gegevens over de woonsituatie en huishoudens kunnen worden gecombineerd. Op grond van demografische kenmerken en kenmerken als woonsituatie, lichamelijke beperkingen en verhuiswensen kan iets gezegd worden over de mate waarin het huidige aanbod van woningen aansluit bij de vraag. Hieruit blijkt dat er momenteel een duidelijk tekort is aan ouderenwoningen in de regio Noord-Holland Noord. Worden deze gegevens doorberekend naar 2010 dan zal de vraag fors toenemen. Afhankelijk van wat gerealiseerd wordt in de komende jaren zal het huidige tekort toe- of afnemen.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
S AMENVATTING
0.4
Zorg en dienstverlening
0.4.1
Aanbod zorg en dienstverlening Uit eerdere studies blijkt de zorg en dienstverlening te kunnen worden onderverdeeld in de zes groepen. In principe kan elke gebruiker deze diensten commercieel inkopen. Daarnaast blijken vrijwilligers bij het aanbod een belangrijke rol te spelen. Dit betreffen familieleden, buren en anderen die vrijwillig diensten voor ouderen en mensen met lichamelijke beperkingen doen. De vrijwilligers “leveren” alle groepen van diensten van zorg tot recreatieve activiteiten. Over het aanbod van deze diensten op de ‘vrije markt’ en door vrijwilligers zijn op regioniveau geen gegevens beschikbaar. Voor een deel van de diensten kan iemand zich verzekeren (bijvoorbeeld ABWZ) of worden gesubsidieerd door de gemeente of provincie, bijvoorbeeld in het kader van de WVG. Hierdoor kunnen mensen met een leeftijds- of medische indicatie er gebruik van maken. De zorg en dienstverlening kan als volgt worden ingedeeld: •
•
•
zorgdiensten
verzekeren
o
AWBZ-ZORG
o
Zorggarantie
welzijnsdiensten
in veel gemeenten gesubsidieerd
o
alarmering
o
maaltijden
o
boodschappendienst
o
wasservice
o
administratieve hulp
o
huisbezoek
woondiensten
soms gesubsidieerd
o
klussen
o
(huurders)onderhoud
•
vervoer
•
informatie/coördinatie
•
recreatieve activiteiten
financiering gemeente / provincie
De organisatie van de welzijnsdiensten verschilt sterk per gemeente. Dit is een van de belangrijkste redenen dat het aanbod aan dienstverlening moeilijk in beeld was te brengen. Daarnaast wordt het gebruik van zorg wel door het zorgkantoor in beeld gebracht, maar dit gebeurt veelal in uren en kan niet worden gerelateerd aan huishoudens of personen die zorg nodig hebben. Om gegevens over het aanbod boven tafel te krijgen, zouden alle lokale aanbieders benaderd moeten worden. Er zijn geen secundaire bronnen beschikbaar waarmee het aanbod naar zorg en dienstverlening in de regio NoordHolland Noord goed in beeld te brengen is. 0.4.2
Vraag zorg en dienstverlening De vraag is gedefinieerd als het huidige gebruik plus het aantal wachtenden voor een specifieke dienst. Over de vraag naar zorg en dienstverlening is erg weinig bekend. Hiervoor is geen landelijke bron, en ook de lokale en regionale onderzoeken verschillen
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
3
4
S AMENVATTING
sterk van inhoud, waardoor het niet mogelijk is om de huidige vraag en de toekomstige vraag in beeld te brengen. Wel kan worden geconstateerd dat de wachtlijst naar AWBZ-zorg groter is dan het huidige aanbod. Wat betreft de welzijnsdiensten zoals maaltijden en alarmering zijn geen problemen rondom de capaciteit bekend.
0.5
DE TOEKOMST WONEN, ZORG EN DIENSTVERLENING Naast een kwantitatieve groei in het aantal ouderen in de regio Noord-Holland Noord zijn er meer ontwikkelingen te verwachten die de vraag naar woningen bestemd voor ouderen en zorg en dienstverlening zullen beïnvloeden. Hierbij kan gedacht worden aan de toenemende welvaart die enerzijds tot een betere gezondheid leidt, maar anderzijds ook de draagkracht en daarmee samenhangend de kwaliteitsvraag onder ouderen zal beïnvloeden. De verhuurbaarheid in reeds bestaande complexen ouderenwoningen kan mogelijk in de toekomst problemen op leveren omdat er niet kan worden voorzien in de gewenste kwaliteit die door ouderen wordt gevraagd. Vrijwilligers vormen momenteel een belangrijke schakel in het aanbod van zorg en dienstverlening. De vraag is hoe zich dit in de toekomst gaat ontwikkelingen aangezien er in de samenleving veranderingen zijn waardoor de beschikbaarheid van vrijwilligers lijkt af te nemen, zoals bijvoorbeeld het toenemende aantal tweeverdieners en de individualisering. Bij een afnemend aantal vrijwilligers zal er een groeiende behoefte zijn aan professionele diensten. Ook door het scheiden van wonen zorg valt een dienstenaanbod weg. Hierdoor verwacht men dat nieuwe vormen in het dienstenaanbod worden ontwikkeld. Ook de invoering van het Persoonsgebonden en Persoonvolgendbudget zal invloed hebben op de vraag naar diensten. Momenteel ontstaan er op lokaal niveau steeds meer samenwerkingsverbanden tussen aanbieders van woningen en aanbieders van zorg en/of dienstverlening. Daarnaast gaan aanbieders van woningen ook zelf steeds meer diensten aanbieden. Naast deze samenwerkingsverbanden zijn er ook nieuwe initiatieven die zich meer richten op het leveren van diensten en het bemiddelen tussen klant en aanbieders. Tot slot, het aanbod aan zorg en dienstverlening en de vraag naar (nieuwe vormen van) woonzorgarrangementen is met beschikbaar materiaal niet goed in beeld te brengen. Om meer inzicht te krijgen in het aanbod zou moeten worden gekeken hoe (deels reeds bestaande) registratiesystemen kunnen worden benut. Voor de vraag naar woonzorgarrangementen zou onderzoek onder de (potentiële) gebruikers moeten plaatsvinden.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
I NLEIDING
1 Inleiding De vraag van ouderen en mensen met een lichamelijke handicap om (zo lang mogelijk) zelfstandig te blijven wonen neemt toe. Daar liggen verschillende ontwikkelingen aan ten grondslag, waaronder een toename van het aantal (oudere) ouderen en de extramuralisering van de zorg. Om zelfstandig wonen mogelijk te maken is ondersteuning met zorg en dienstverlening onontbeerlijk. Het gecombineerde aanbod van zelfstandige woningen met zorg en dienstverlening voor mensen met (ernstig) lichamelijke beperkingen, ‘woonzorgarrangementen’, neemt de laatste jaren toe. Verwacht wordt dat deze ontwikkeling echter niet voldoende zal zijn om tegemoet te komen aan de vraag. Concreet inzicht in de huidige vraag en de ontwikkeling van deze vraag in de toekomst ontbreekt vooralsnog. De Regiocommissies hebben onder meer voor de regiovisie Ouderen en Lichamelijk Gehandicapten, waarin vraag en aanbod op elkaar afgestemd dienen te worden, behoefte aan inzicht in de vraag naar aangepaste woningen en/of zorg en dienstverlening. Daarbij wordt specifiek ingezoomd op de doelgroep ouderen en personen onder de 55 jaar met (ernstige) lichamelijke beperkingen.1 Meer concreet luiden de onderzoeksvragen:
•
Wat is de huidige vraag naar woonzorgarrangementen onder ouderen en mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen?
•
Wat is het huidige aanbod van woonzorgarrangementen voor ouderen en mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen?
•
Welke vraag naar woonzorgarrangementen is er in 2010 te verwachten?
•
Welke factoren zijn van invloed op de vraag naar woonzorgarrangementen?
•
Welke huidige en mogelijke toekomstige knelpunten in het aanbod aan woonzorgarrangementen zijn er (te verwachten)?
voetnoot 1
Onder personen onder de 55 jaar met (ernstige) lichamelijke beperkingen wordt verstaan mensen met een lichamelijke handicap dan wel niet-aangeboren hersenletsel die voor zorg en ondersteuning afhankelijk zijn van derden.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
1
2
I NLEIDING
1.1
Aanpak onderzoek In het onderzoek is om inzicht te krijgen in het aanbod van en vraag naar woonzorgarrangementen gekozen voor analyses van secundaire bronnen in plaats van een onderzoek rechtstreeks onder de doelgroep. Deze keuze is essentieel geweest voor de aanpak van het onderzoek. In het onderzoek zijn de volgende drie delen te onderscheiden:
•
in beeld brengen van het aanbod
•
in beeld brengen van de vraagkant
•
confrontatie tussen vraag en aanbod
Aanbod Aanbod Het aanbod van ‘woonzorgarrangementen' bestaat uit diverse mogelijke combinaties van woning, zorg en diensten. Bij het in beeld brengen van het aanbod is er van uitgegaan dat het wonen en de zorg en dienstverlening niet perse gekoppeld hoeven te zijn. Dit wil zeggen dat bij de inventarisatie in het aanbod inzicht gekregen moet worden in:
•
De woningen waar zorg geleverd wordt, c.q. kan worden geleverd (het aantal geschikte woningen voor ouderen en mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen)
•
Het huidige aanbod van zorg en dienstverlening in de regio.
Vraag De vraag onder ouderen en mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen naar woonzorgarrangementen is niet onder één noemer samen te vatten. Dé oudere of de gehandicapte bestaat niet en ook de diversiteit aan woonzorgarrangementen is groot. Het aanbod voor ouderen en mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen varieert sterk. In het onderzoek is dan ook gestart met het typeren van de woningvoorraad geschikt voor ouderen en mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen en het maken van een typering van zorg en dienstverlening. Zoals eerder vermeld is voor het onderzoek gebruik gemaakt van secundaire bronnen waarbij voor de vraagkant het Woningbehoefte Onderzoek (1998, VROM/CBS) de belangrijkste bron is. De belangrijkste vragen die met dit onderzoek beantwoord dienen te worden, luiden:
•
Hoeveel ouderen in Noord-Holland Noord wonen in een geschikte woning en hoe wonen zij?
•
Hoeveel mensen in Noord-Holland Noord ondervinden fysieke belemmeringen en hoe wonen zij?
•
Wat is het gebruik van zorg en dienstverlening door ouderen in NoordHolland Noord?
•
Hoe groot is de vraag naar zelfstandige ouderenwoningen in Noord-Holland Noord?
•
Hoeveel huishoudens verhuizen vanwege een zorgbehoefte in Noord-Holland Noord?
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
I NLEIDING
Waar mogelijk is wordt de WBO-informatie aangevuld met ander beschikbaar materiaal. Het gebruik van zorg en dienstverlening komt summier in het WBO aan bod. Om hier zicht op te krijgen zijn naast beschikbare registratiebronnen onder meer bewonersonderzoeken in (delen) van de regio Noord-Holland Noord gebruikt. Op basis van bij de provincie beschikbare prognosegegevens is de vraag naar voor ouderen en mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen geschikte woningen en zorg en dienstverlening doorgerekend naar 2010. Confrontatie Voor de regiovisie is het van belang inzicht te hebben in de knelpunten tussen de vraag naar en het aanbod van woonzorgarrangementen. Door het naast elkaar leggen van de vraag en het aanbod kunnen de knelpunten in beeld worden gebracht. De input oftewel de beschikbare (kwantitatieve) gegevens bepalen in sterke mate de diepte van deze confrontatie. Na de inventarisatie naar beschikbare bronnen bleek de hoeveelheid bruikbare gegevens beperkt, waardoor de confrontatie in kwantitatieve zin beperkt is gebleven. Wel zijn belangrijke ontwikkelingen geschetst en de mogelijke gevolgen die deze kunnen hebben voor de vraag naar en het aanbod van woonzorgarrangementen. Onderzoeksmethode De belangrijkste input voor het onderzoek is bestaand (onderzoeks-)materiaal. Voor de vraagkant is het WBO 1998 (VROM/CBS) de belangrijkste bron. Voor het in beeld brengen van het aanbod is het bestaande materiaal aangevuld met een verkennend onderzoek onder de aanbieders van woningen en zorg en dienstverlening. Daartoe zijn onder meer gemeenten en aanbieders van wonen en/of zorg en dienstverlening benaderd. Eén van de informatiebronnen die daarbij gebruikt is, zijn de gemeentengidsen. Daarin staat het aanbod aan zorg en dienstverlening voor ouderen en/of mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen beschreven. Waar mogelijk zal op subregio-niveau worden ingezoomd (Kop van Noord-Holland, Noord-Kennemerland en West-Friesland). Tot slot zijn vijf praktijkvoorbeelden uitgewerkt waarin mogelijke knelpunten tussen vraag en aanbod of juist oplossingsrichtingen nader worden belicht. Daarbij is gekeken naar cases die de verschillende facetten van wonen en zorg en dienstverlening belichten en waarin er in meer of mindere mate sprake is van koppeling tussen de woning en de zorg en dienstverlening. De volgende 5 cases zijn uitgewerkt:
R
Een wijkmeester in Schagen: dit betreft een experiment van de corporatie die inhaakt op de behoefte onder ouderen naar dienstverlening in brede zin.
WonenPlus in Heerhugowaard: de provincie subsidieert momenteel initiatieven om op lokaal niveau een “fysiek” loket voor ouderen en gehandicapten te realiseren waar zij met al hun vragen op het gebied van zorg en dienstverlening terechtkunnen. Eén van deze initiatieven wordt in dit rapport belicht.
Woonzorgcentrum Kersenboogerd (ouderen en jongere gehandicapten) in Hoorn. In dit in 1995 gerealiseerde woonzorgcomplex wonen ouderen en lichamelijk gehandicapten zelfstandig. Het kenmerkende van het project is dat de zorg voortdurend op de behoefte van het individu kan worden afgestemd waardoor mensen als de zorgvraag toeneemt niet hoeven te verhuizen.
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
3
4
I NLEIDING
1.2
Multiculturele woongemeenschap voor ouderen Ma Awitya in Hoorn. Deze woongemeenschap is in samenspraak met de bewoners tot stand gekomen met als resultaat een multiculturele bewonersgroep die gebruik kan maken van een aantal gemeenschappelijke ruimten, activiteiten en woondiensten. Er is geen samenwerking met een zorginstelling.
Wooncentrum voor ouderen Erasmushof in Enkhuizen. Dit complex bestaat al ruim 15 jaar en is opgenomen om een mogelijk knelpunt op het gebied van ouderenhuisvesting voor de komende jaar, te weten de groeiende kwaliteitsvraag, in beeld te brengen.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de voorraad woningen bestemd voor de doelgroep ouderen c.q. mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen nader gespecificeerd. Tevens wordt hier een typologie van zorg en dienstverlening gegeven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het huidige aanbod van woonzorgarrangementen in de regio Noord-Holland Noord. De resultaten van de verkenning van de vraagzijde staan in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt gekeken naar het jaar 2010 en de verwachte vraag naar woningen bestemd voor de doelgroep ouderen c.q. mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen en de behoefte aan zorg en dienstverlening. Vraag en aanbod anno 2000 en 2010 worden vervolgens met elkaar geconfronteerd. Daarnaast worden door de rapportage heen de vijf praktijkvoorbeelden nader belicht.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
T YPERING WONEN , ZORG EN DIENSTVERLENING DIENSTVERLEN ING
2 Typering wonen, zorg en dienstverlening In dit hoofdstuk worden de woningvoorraad en mogelijke vormen van zorg en dienstverlening getypeerd. Deze typering leidt tot een afbakening van hetgeen in het onderzoek wel en niet is meegenomen.
2.1
Wonen, zorg en dienstverlening In de afgelopen jaren heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan waardoor ouderen steeds langer en lichamelijk en verstandelijk gehandicapten steeds vaker zelfstandig blijven en/of kunnen gaan wonen. Dit zelfstandig wonen is mogelijk door het (indien nodig) aanbrengen van aanpassingen in de woning en/of op maat geleverde zorg en dienstverlening. Combinatie wonen en zorg De diversiteit van de mogelijke combinaties tussen wonen en geleverde zorg en dienstverlening is groot. In theorie kan dit lopen van het wonen in een ’gewone’ woning zonder enige vorm van zorg of dienstverlening tot en met het verblijven in een verpleeghuis met het totale pakket aan zorg en/of dienstverlening. In bepaalde woonvormen is er sprake van een koppeling tussen de woning en de geboden (of mogelijkheid tot) zorg en dienstverlening, terwijl in andere situaties deze verbinding er niet ‘automatisch’ is. Een aanleunwoning is een goed voorbeeld van een situatie waar wonen en zorg gekoppeld kunnen zijn. Veelal zijn deze woningen gebouwd tegen een verzorgings- of verpleeghuis waardoor bewoners ervan (indien noodzakelijk) een beroep kunnen doen op zorg en dienstverlening, zoals maaltijdvoorziening of alarmering. Deze zorg wordt dan geleverd vanuit het verzorgings- of verpleeghuis. Opgemerkt moet wel worden dat hierbij lokale verschillen bestaan. Niet in elke aanleunwoning is deze mogelijkheid tot beroep op zorg standaard aanwezig. Een andere woonvorm waarin een koppeling tussen zorg en dienstverlening is, is een serviceflat waar mensen naast een woning huren of kopen ook een bepaald dienstenpakket (kunnen) afnemen. Veel diensten worden echter ook geleverd in een ‘gewone’ koop- of huurwoning. Het huishouden gaat dan veelal zelf op zoek naar de aanbieder die in zijn situatie de gewenste zorg of dienst kan bieden.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
5
6
T YPERING WONEN , ZORG EN DIENSTVERLENING DIENSTVERLEN ING
WoonWoon - zorgarrangementen gedefinieerd In dit onderzoek zal het begrip ‘woon-zorgarrangementen’ in brede zin worden opgevat. Dat betekent dat er geen sprake hoeft te zijn van een vaste koppeling tussen woning en de geboden (mogelijkheid tot) zorg en dienstverlening. Beide componenten worden in dit onderzoek belicht. Dit betekent dat enerzijds het huidige aantal en de vraag naar woningen geschikt voor ouderen en mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen in kaart worden gebracht. Anderzijds wordt ook het aanbod, gebruik en vraag naar verschillende vormen van zorg en dienstverlening in kaart gebracht. Geen eenduidige definities Het gebied van wonen en zorg kenmerkt zich door veel begrippen die veelal niet eenduidig zijn gedefinieerd. Bijvoorbeeld voor begrippen als ouderenwoningen, woningen geschikt voor ouderen, bejaardenwoning en serviceflat bestaan geen eenduidige definities. De een gaat er vanuit dat een woning geschikt voor ouderen rolstoeltoegankelijk moet zijn. Anderen spreken van een ouderenwoning als er geen drempels in de woning zijn of wanneer de woning via niet meer dan één trap bereikbaar is. En de volgende zal veronderstellen dat de bewoners gebruik kunnen maken van een zeker aanbod van zorg en/of dienstverlening. Hieronder volgt een typologie van de woningen geschikt voor ouderen en mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen. In de hoofdstukken daarna hebben we de beschikbare informatie vertaald naar deze indeling om een vergelijk tussen de verschillende bronnen mogelijk te maken.
2.2
Woningen geschikt voor ouderen en mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen In dit onderzoek zijn we uitgegaan van de verdeling van de woningvoorraad zoals deze schematisch staat weergegeven in figuur 2.1. De rode en blauwe blokken zijn in principe de woningen waarvan wordt aangenomen dat zij voor ouderen en mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen beschikbaar en/of bestemd zijn.
Serviceflats en 55+-woningen krijgen in een landelijke krant sinds kort apart aandacht.
Zelfstandig versus onzelfstandig Allereerst kan er een splitsing gemaakt worden tussen zelfstandige en onzelfstandige woningen. Bij zelfstandig wonen is er een sprake van een scheiding tussen wonen en zorg en elke woning heeft een eigen voordeur. Onzelfstandige woningen, heten ook
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
T YPERING WONEN , ZORG EN DIENSTVERLENING
wel wooneenheden, die specifiek bestemd zijn voor de doelgroep ouderen en personen met een (ernstig) lichamelijke beperking zijn met name verzorgings- en verpleeghuizen. Kijken we naar de koppeling zorg en wonen dan wordt ook wel gesproken over extramuraal, intramuraal of semi-muraal. Extramurale zorg wordt geleverd aan mensen die zelfstandig wonen. Personen in intramurale instellingen wonen onzelfstandig. Voor ouderen zijn dit verzorgings- en verpleeghuizen. Een semimurale instelling is binnen de ouderenzorg geen gangbare term. Dit in tegenstelling tot de geestelijke gezondheidzorg. Hierbij wordt gedoeld op kleinschalige projecten waar mensen begeleid wonen en de benodigde zorg krijgen. Dit onderzoek richt zich met name op zelfstandig wonende ouderen en m mensen met (ernstige) lichamelijke beperkingen en hun behoefte aan zorg en dienstverlening. Het onzelfstandige aanbod in intramurale instellingen en de vraag hiernaar worden wel beknopt in het onderzoek meegenomen. Dit om een completer beeld te krijgen. Daarnaast zijn beide natuurlijk niet onafhankelijk van elkaar te zien. Een teruglopend aantal intramurale plaatsen zal leiden tot meer behoefte aan zorg in zelfstandige woningen. figuur 2.1
Indeling van de woningvoorraad
alle woningen
zelfstandig
doelgroep ouderen / (ernstig) lichamelijk beperking, zoals verpleeg-, verzorgingshuis
toegankelijk met leeftijd/gezondsheidsindicatie e.d.
met zorg-/dienstverlening seviceflat, aanleun-, inleunwoning, wozoco
onzelfstandig
andere doelgroepen
toegankeli jk zonder indicatie
met woning aanpassingen
gelijkvloers
overige
Zelfstandige woningen met indicatie Binnen de voorraad zelfstandige woningen kan een onderscheid worden gemaakt tussen woningen waar iemand een indicatie voor moet hebben en woningen die in principe voor alle huishoudens bestemd zijn. In dit onderzoek gaan we uit van een indicatie op basis van leeftijd en/of een medische indicatie.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
7
8
T YPERING WONEN , ZORG EN DIENSTVERLENING DIENST VERLENING
De woningen waarvoor men een indicatie moet hebben, kunnen worden onderverdeeld in woningen waaraan een pakket aan zorg en/of dienstverlening is gekoppeld, zoals de serviceflat en woningen waarbij dit niet ‘standaard’ wordt geleverd. De woningen die wel bestemd zijn voor de doelgroep ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen maar waar geen koppeling is met een pakket aan zorg en/of dienstverlening noemen we woningen geschikt voor ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen. De variëteit in woningen geschikt voor ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen is groot. Allereerst kenmerkt een deel van deze woningen zich door aanpassingen, zoals bijvoorbeeld een brede deuren, handgrepen of een traplift. Deze aanpassingen kunnen sterk uiteenlopen van de normen zoals gesteld in het seniorenen oppluslabel tot enkel handgrepen in de toilet. Naast de woning zelf kunnen aan een complex nog aanpassingen aangebracht zijn, bijvoorbeeld elektrische voordeuren om makkelijker met rolstoel binnen te kunnen komen. Ook gemeenschappelijke ruimten (zoals recreatieruimte, logeerkamer) kunnen het voor ouderen en gehandicapten makkelijker maken zelfstandig te (blijven) wonen. Naast aanpassingen in de woning of het complex wordt het niet hoeven traplopen vaak als kenmerk gezien als het voor ouderen of personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen geschikt zijn van een woning. Hierbij spreekt men ook wel over een gelijkvloerse woning. Dit betekent dat de woonkamer, badkamer en minimaal een slaapkamer op dezelfde verdieping liggen. Daarbij wordt veelal als ‘eis’ gesteld dat de woning ook zonder trap te bereiken moet zijn. Oftewel in een flat moeten woningen vanaf de eerste verdieping met een lift bereikbaar zijn. In dit geval spreekt men van een nultrede woning. Ook kenmerken van de woonomgeving rondom de woning kunnen een reden zijn dat een woning meer of minder toegankelijk is voor ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen. Zo wordt zowel in het senioren- als in het oppluslabel apart aandacht gegeven aan kenmerken van de woonomgeving, zoals OV-haltes en voorzieningen. Voor verhuurders spelen kenmerken van de woonomgeving en het complex vaak een rol om woningen juist wel of niet te reserveren voor de doelgroep ouderen en/of personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen. Hierdoor kunnen enerzijds woningen die niet-gelijkvloers zijn, maar wel goed liggen bestemd zijn voor de doelgroep ouderen, terwijl anderzijds gelijkvloerse woningen die minder goed liggen niet bestemd zijn voor de doelgroep ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen.
Woongemeenschap voor ouderen Ma Awitya te Hoorn Ma Awitya is een multiculturele woongemeenschap voor ouderen, waarin men zelfstandig woont, maar waar een aantal gezamenlijke activiteiten, zoals eten, worden georganiseerd. De deelname aan deze activiteiten is vrijblijvend, maar er wordt van de bewoners wel verwacht dat zij regelmatig meedoen. De activiteiten leiden er toe dat bewoners regelmatig contact met elkaar hebben. De woongemeenschap is in maart 2000 van start gegaan. Door het multiculturele karakter is Ma Awitya uniek in Hoorn, maar ook in Nederland. Het eerste initiatief voor deze woongemeenschap is genomen door de stichting WEMU (Werkgroep Multiculturele Woongroep Hoorn en omstreken). Zij diende
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
T YPERING WONEN , ZORG EN DIENSTVERLENING
een plan in voor een woongemeenschap voor Surinaamse en Antilliaanse ouderen bij de gemeente in. In overleg met de gemeente is dit uiteindelijk een multiculturele woongemeenschap geworden, waarin ook plaats is voor ‘blanke’ Nederlanders. De woongemeenschap is uiteindelijk gerealiseerd door nauwe samenwerking tussen de stichting WEMU, de gemeente Hoorn en de woningstichting Hoorn. De gemeente heeft de grond verkocht voor een laag bedrag, de woningstichting Hoorn heeft de woningen gebouwd en is eigenaar van het complex. Tevens heeft de woongemeenschap Ma Awitya verschillende subsidies gekregen van o.a. de gemeente Hoorn, de provincie Noord-Holland en andere beschikbare fondsen. Zonder deze subsidies was het volgens de voorzitter niet gelukt om de woongemeenschap te realiseren. De stichting WEMU heeft met de woningstichting Hoorn een convenant afgesloten over de woningtoewijzing. De stichting WEMU bepaalt of iemand uiteindelijk wordt toegelaten. Alhoewel de gezamenlijke activiteiten in Ma Awitya geheel vrijblijvend zijn vormen zij wel een belangrijk aspect van Ma Awitya. Dit betekent dat een nieuwe bewoner moet passen binnen de woongemeenschap. De woongemeenschap bestaat uit 48 woningen, waarvan 24 woningen aan ‘blanke’ Nederlanders worden verhuurd en 24 woningen aan ‘zwarte’ Nederlanders (Indonesiërs, Surinamers, Antillianen en één chinees). Men tracht de verdeling tussen ‘blanke’ en ‘zwarte’ Nederlanders fifty-fifty te houden. Het gaat om driekamerwoningen die verdeeld zijn over de begane grond en drie verdiepingen. De verdiepingen zijn met een lift bereikbaar. Alle woningen zijn voorzien van een seniorenlabel. De bewoners variëren in leeftijd tussen de 55 en 80 jaar, de gemiddelde leeftijd ligt rond de 67 jaar. Ouderen vanaf 55 jaar kunnen zich voor een woning laten inschrijven bij de woningstichting Hoorn. De huur van de woningen ligt rond de f 770. De meeste bewoners ontvangen huursubsidie. Zoals gezegd heeft de stichting WEMU het laatste woord in de woningtoewijzing. In het complex zijn gemeenschappelijke binnenruimtes en een tropische tuin opgenomen waarvan de bewoners gebruik kunnen maken. Elke dag worden maaltijden bereid (Surinaams, Chinees, Indisch, Nederlands), waarbij iedereen die komt eten, helpt met het klaarmaken. In sommige gevallen wordt gebruik gemaakt van een kok (vrijwilliger). Meestal is dit iemand uit de buurt, bijvoorbeeld familie of een kennis. Ook voor het onderhoud van de tropische tuin wordt gebruik gemaakt van een vrijwilliger. De Stichting Welzijn Ouderen verzorgt één keer per week gymnastiek in de woongemeenschap. De woningstichting verzorgt het onderhoud van de woningen. Regelmatig wordt een aantal gezamenlijke activiteiten ondernomen, zoals bustochten en barbecues. Voor het leren kennen van de verschillende culturen binnen de woongemeenschap houden de bewoners presentaties. Dit heeft mede als doel om wederzijdse culturele acceptatie te bewerkstelligen. Aan de woningen is geen zorg gekoppeld. De huidige bewoners hebben ook nog geen behoefte aan zorg. Mochten de bewoners behoefte hebben aan zorgvoorzieningen dan doen ze een beroep op de AWBZ. Gunstig is dat in de
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
9
10
T YPERING WONEN , ZORG EN DIENSTVERLENING
buurt van de woongemeenschap een verzorgingshuis aanwezig is. Er zijn echter geen afspraken met het verzorgingshuis gemaakt. Volgens de voorzitter van de woongemeenschap is Ma Awitya een groot succes. Er bestaat een grote wachtlijst voor de woningen, die wel zo’n 4 à 5 keer verhuurd zouden kunnen worden. De huidige bewoners zijn erg tevreden. Knelpunten zijn er volgens de voorzitter niet.
2.3
Zorg en dienstverlening Om het voor ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen mogelijk te maken (langer) zelfstandig te (blijven) wonen, zijn er vele partijen actief op het gebied van de zorg en dienstverlening. Daarbij kan gedacht worden aan intramurale zorgaanbieders, thuiszorg, Stichting Welzijn Ouderen, corporaties, commerciële aanbieders en vrijwilligers. Commercieel, gesubsidieerd of verzekerd In theorie kan elke zorg en dienstverlening particulier ingekocht worden. Van deze diensten kan over het algemeen iedereen gebruik maken mits hij of zij daarvoor betaalt. Anderzijds worden er ook specifiek, veelal gesubsidieerde, diensten geleverd voor de groep ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen. Om hiervan gebruik te kunnen maken heeft men een (leeftijds- of gezondheids)indicatie nodig. Dit betreffen diensten waarvoor men bijvoorbeeld via de AWBZ verzekerd is of die geleverd worden via de WVG.
aanbod van maaltijden via internet:
Onze koelverse maaltijden zijn ideaal voor o.a. zelfstandig wonende ouderen, alleenstaanden, lichamelijk gehandicapten maar... kijk vooral verder!
In dit onderzoek richten we ons op de geleverde (of gewenste) zorg en dienstverlening waarvoor men een (leeftijds- of gezondheids)indicatie nodig heeft, de zogenaamde professionele zorg. Een belangrijke reden om te beperken tot deze ‘geïndiceerde’ zorg en dienstverlening is dat de organisaties die dit leveren vaak georganiseerd zijn, bijvoorbeeld vanuit de overheid waardoor zij verplicht zijn het gebruik van (en de behoefte aan) de diensten te registreren. Zo houdt bijvoorbeeld het zorgkantoor NoordHolland Noord het gebruik van de AWBZ-zorg bij. Ook hebben zij inzicht in het aantal wachtenden voor deze zorgverlening. In de commerciële sector ontbreken deze regi-
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
T YPERING WONEN , ZORG EN DIENSTVERLENING
straties veelal. Daarnaast bieden zij hun diensten veelal niet aan specifieke doelgroepen aan waardoor de gegevens niet te vertalen zijn naar het gebruik onder ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen. Het gebruik van commerciële dienstverlening onder deze doelgroep is alleen via een gebruikersonderzoek te achterhalen. Ook de diensten die geleverd worden door vrijwilligers of mantelzorgers zijn alleen via een onderzoek onder de doelgroep ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen te achterhalen. Zorg en diensten onderverdeeld Op basis van de resultaten van eerdere onderzoeken naar de zorg en dienstverlening blijkt dat zes verschillende groepen van zorg en dienstverlening te onderscheiden zijn. Uit verkenningen blijkt dat het aanbod van deze verschillende diensten per gemeente en regio in Nederland wisselt. AWBZ-zorg vormt hierop een uitzondering; daar staat gelijkheid voorop. Voor dit onderzoek zijn we van deze clusters uitgegaan. Dit betreffen:
• Zorgdiensten
•
• verpleegkundige hulp
AWBZ-zorg
• hulp bij ADL/HDL2
•
zorggarantie
• apparatuur
• Welzijn
•
• melding
alarmering
• opvolging
• Woondiensten
•
maaltijdbezorging
•
boodschappendienst
•
wasservice
•
administratieve hulp
•
huisbezoek
•
klussen
•
(huurders)onderhoud
• Vervoer • Informatie/coördinatie • Recreatieve activiteiten In deze typering zit ook een zekere volgorde in de noodzaak van het krijgen van de diensten. Bovenaan staan de diensten die meer van ‘levensbelang’ zijn dan de diensten die onderaan in het schema staan. voetnoot 2
ADL. Daarmee worden bedoeld dagelijkse handelingen als eten, drinken, aan- en uitkleden, in en uit bed stappen, wassen, gebruik maken van toilet, trap op- en aflopen, zich verplaatsen binnenshuis, woning verlaten en binnengaan. HDL. Daarmee worden bedoeld huishoudelijke handelingen als schoonmaken en boodschappen doen.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
11
12
T YPERING WONEN , ZORG EN DIENSTVERLENING
De diensten verschillen verder nog op de wijze waarop zij worden aangeboden. Daar waar zorgdiensten veelal binnen een collectieve verzekering (AWBZ) vallen, worden recreatieve activiteiten veel vaker door de commerciële sector aangeboden (zie tabel 2.1). Dit laatste houdt in dat de kosten volledig door de gebruiker worden betaald. Daartussen bevinden zich nog een aantal diensten die specifiek aan personen met een leeftijd- of medische indicatie worden geleverd. We spreken hier van gesubsidieerde diensten waarvan men met een indicatie tegen gereduceerd tarief of gratis hiervan gebruik kan maken. In de verdere uitwerking van het onderzoek hebben we ons (om praktische redenen) met name gericht op de verzekerde en gesubsidieerde dienstverlening. tabel 2.1
Wijze van financiering van geleverde diensten (+= komt voor, - = komt niet voor)
Indicatie nodig verzekerd
Geen indicatie
gesubsidieerd*
totale kosten betaald door gebruiker
collectief particulier zorgdiensten
+
+
-
+
welzijn
-
-
+
+
woondiensten
-
-
+
+
vervoer
-
-
+
+
informatie/coördinatie
-
-
+
+
recreatieve activiteiten
-
-
+
+
* Gesubsidieerd betekent dat personen met een indicatie hier gratis of tegen gereduceerd tarief gebruik van kunnen maken.
Experiment wijkmeester in Schagen In oktober 2000 is de woningcorporatie de WoonCompagnie in de gemeente Schagen gestart met een experiment voor de duur van één jaar met een wijkmeester die voor bewoners van seniorenwoningen diensten verricht. Het experiment is niet gericht op een bepaald complex, maar om alle bewoners van de seniorenwoningen van WoonCompagnie. Het gaat in totaal om 393 seniorenwoningen in Schagen. Voor de huurders zijn er geen kosten aan de diensten verbonden. De corporatie financiert het experiment. De corporatie is met dit experiment gestart omdat zij merkte dat er onder ouderen behoefte is aan dienstverlening. Het gaat met name om kleine dingen, zoals klusjes doen die er voor zorgen dat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Uit onderzoek en vanuit de extramurale gezondheidszorg is bekend dat veel ouderen behoefte hebben aan kleine hand- en spandiensten rondom het huis. Bovendien stellen veel ouderen het volgens de corporatie op prijs een “gezicht” te kennen waar ze een vraag aan kunnen stellen of waar zij een praatje mee kunnen maken. Reguliere instellingen leveren deze diensten vaak niet en werken bovendien minder flexibel.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
T YPERING WONEN , ZORG EN DIENSTVERLENING
De wijkmeester heeft zowel een technische functie als sociale taakstelling. De corporatie had bij aanvang van het experiment het volgende profiel voor de wijkmeester in gedachten: Signaleren van (voornamelijk) technische klachten en het controleren van schoonmaak werkzaamheden algemene ruimten door derden uitvoert; Verrichten van eenvoudige schoonmaakwerkzaamheden en ijs- en sneeuwvrij houden van de algemene ruimten; Zorgdragen voor een leefbaar klimaat binnen de woonomgeving door preventieve surveillance en het onderhouden van contacten met buurtbewoners; houden spreekuur voor bewoners; Verwisselen van vuilcontainers en afvoer van huisvuil; Verrichten van kleine dagelijkse diensten voor bewoners; Registreren van energiegebruik; Verstrekken van informatie; Begeleiden van senioren in de nieuwe woning; werken samen met eventuele collegae van het rayon inzake het oplossen van problemen met betrekking tot overlast, burenruzies etc; nemen deel aan overlegstructuren in de wijk, zoals politie, sociaal beraad SWOS, Service Plus, gemeente; Uitvoeren van advies veilig wonen; Tuinonderhoud. Het experiment is vraaggericht. Dat wil zeggen dat er van te voren niet is bepaald op welke diensten een beroep kan worden gedaan, maar afhangt van de behoefte onder de ouderen. Op deze manier hoopt men in dit eerste experimentele jaar in kaart te brengen waar de behoeften nu precies liggen. Oftewel er wordt antwoord gezocht op de vraag: “Welke rol kan een wijkmeester vervullen om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen?” Daarnaast wil De WoonCompagnie nader bekijken of er behoefte is aan meer wijkmeesters, bijvoorbeeld in de dorpen om Schagen heen. Om bewoners op de hoogte te stellen van het experiment is een artikel in het bewonersblad van De WoonCompagnie opgenomen en heeft de wijkmeester Beb van den Corput diverse voorstelrondjes gehouden. Zij is bij de bewonerscommissies langs geweest en gaan kennismaken bij Service Plus Schagen en de Stichting Welzijn Ouderen in Schagen. Daarnaast is er bij diverse seniorencomplexen een brievenbus geplaatst waar de bewoners hun verzoek voor bepaalde diensten kunnen deponeren. Bovendien houdt de wijkmeester regelmatig telefonisch spreekuur. Voor elk seniorencomplex is de wijkmeester op een vaste tijdstip in de week beschikbaar door op dat tijdstip in/bij het complex aanwezig te zijn. Naast het verrichten van diensten, houdt de wijkmeester zich ook bezig met het in kaart brengen van de behoeftes onder hun seniorenbewoners. Zo wordt door de wijkmeester onderzocht of er behoefte bestaat aan begeleiding bij verhuizing. “De wijkmeester moet voor ons de ogen en oren van de organisatie worden”, aldus coördinator Liddy van de Schaft. Bij het experiment zijn geen andere instellingen betrokken. Wel heeft de corporatie ter kennisgeving contact opgenomen met instellingen als ServicePlus Schagen, de thuiszorg en Stichting Welzijn Ouderen.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
13
14
T YPERING WONEN , ZORG EN DIENSTVERLENING
In eerste instantie is het experiment gericht op senioren, maar ook lichamelijke, verstandelijke en geestelijke gehandicapten kunnen er een beroep op doen. De wijkmeester zou volgens de corporatie bijvoorbeeld een rol kunnen spelen bij ondersteuning aan woonprojecten voor gehandicapten of psychiatrische patiënten. De corporatie is nu bezig om dit soort projecten voor te bereiden. Naast ouderen behoort het begeleiden van asielzoekers die door WoonCompagnie gehuisvest zijn tot de taken van de wijkmeester. In de zomer van dit jaar zal door de corporatie geëvalueerd worden waar de behoeften van senioren (55-plussers) nu precies liggen, zodat nog beter op deze wensen kan worden ingespeeld. Hiermee hoopt de corporatie inzicht te krijgen in de latente behoefte. Op basis van de resultaten wordt besloten of de functie wordt gecontinueerd. Overigens merkt de coördinator op dat dit al zo goed als zeker is. Cijfers over het aantal personen dat gebruikt maakt van het experiment zijn niet voorhanden. Er wordt wel aangegeven dat steeds meer mensen er gebruik van maken. Hoe de financiering bij continuering van het experiment zal plaatsvinden is nog niet bekend. Wel wordt er bijvoorbeeld gedacht om bij een nieuwbouwcomplex met duurdere huurwoningen de kosten in de servicekosten te verwerken.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
A A NBOD WOON -ZORGARRANGEMENTEN
3 Aanbod woon-zorgarrangementen In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van het aanbod woningen en zorg en dienstverlening bestemd voor de doelgroep ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen in de regio Noord-Holland Noord.
3.1
Aanbod ouderenwoningen in de regio Noord-Holland Noord Om het aantal woningen voor ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen in te schatten zijn verschillende bronnen beschikbaar. Doordat deze bronnen uitgaan van verschillende definities is het aantal niet een-op-een af te leiden, maar met de verschillende bronnen is het wel mogelijk een inschatting te maken. De belangrijkste informatiebron is het WoningBehoefte Onderzoek 1998 (VROM/CBS). Op basis van dit bestand zijn op (sub)regionaal niveau uitspraken over de woningvoorraad voor ouderen mogelijk.
3.1.1 In Noord-Holland Noord staan een kleine 250.000 zelfstandige woningen (1-1-2000 CBS). Uit het WBO 1998 blijkt dat 7% van de zelfstandige woningen bestemd is voor de doelgroep ouderen.3 Dit is vergelijkbaar met het aandeel zelfstandige woningen bestemd voor de doelgroep ouderen in Nederland. Over de 17.0004 zelfstandige woningen bestemd voor de doelgroep ‘ouderen’ in de regio Noord-Holland Noord kan op basis van het WBO nog het volgende gezegd worden:
- 2.500 woningen worden niet bewoond door de doelgroep ouderen - bij 3.500 woningen is er een koppeling met een pakket aan zorg en/of dienstverlening - 9.500 woningen zijn gelijkvloers en zonder traplopen te bereiken (nultrede woning) - 1.000 woningen zijn niet-gelijkvloers voetnoot 3
In het WBO geeft de bewoner aan wel/niet in een woning te wonen die bestemd is voor ouderen.
4
De gegevens uit het WBO zijn op 500-tallen afgerond. Door deze afronding kunnen er discrepanties ontstaan bij optellen.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
15
16
A ANBOD WOON -ZORGARRANGEMENTEN
- het merendeel is huurwoning, 10% is een koopwoning Opvallend is dat ongeveer 1 op de 7 ouderenwoningen niet bewoond wordt door de deze doelgroep (zie tabel 3.1). Hieraan kunnen verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Dit zou kunnen betekenen dat deze woningen door huishoudens tot 55 jaar met (ernstig) lichamelijke beperkingen worden bewoond. Ook zouden kenmerken van de woningen een verklaring zijn, bijvoorbeeld dat door het ontbreken van de lift de woningen niet in trek zijn bij ouderen. Ook kunnen verhuurders er voor kiezen meer woningen te labelen voor de doelgroep ouderen dan feitelijk nodig zijn om aan ouderen op een goede wijze woningen toe te wijzen. Ook kan het dat door de beperkte vraag van ouderen voor deze woningen, andere huishoudens in de woningen toegelaten worden. De beschikbare bronnen geven daar geen uitsluitsel over. tabel 3.1
Inschatting aantal zelfstandige woningen bestemd voor ouderen in de subregio’s in regio Noord-Holland Noord Noord-
totaal aantal zelfstandige woningen (CBS) zelfstandige woningen voor ouderen - waarvan niet bewoond door ouderen - waarvan koppeling tussen wonen en zorg
Kop van
West-
Kenne-
Noord-
merland
Holland
105.500
66.000
75.500
246.500
7.500
5.000
5.000
17.000
< 1.000
1.000
1.000
2.500
1.500
1.050
1.500
3.550
5.500
2.000
2.000
9.500
< 1.000
< 1.000
< 1.000
1.000
Friesland Noord-Holland Noord
en/of dienstverlening - waarvan gelijkvloers - waarvan niet-gelijkvloers
Wordt er gekeken naar het aantal woningen dat als geschikt voor ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen kan worden bestempeld dan blijken er 62.500 gelijkvloerse woningen in de regio te zijn (zie tabel 3.2). Dit betreffen ruim 20.000 eengezinswoningen. Een vergelijkbaar aantal meergezinswoningen kan gerekend worden tot de zogenoemde nultrede-woning. Dit betekent dat men geen trap hoeft te lopen om in de woning te komen, bijvoorbeeld omdat er een lift aanwezig is of dat de woning op de begane grond van een flatgebouw ligt. tabel 3.2
Inschatting aantal woningen dat geschikt is voor ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen.
gelijkvloerse woningen totale voorraad
Noord-
Kop van
Kenne-
Noord-
Friesland Noord-Holland
merland
Holland
Noord
West-
31.500
15.000
16.500
- waarvan eengezins
8.000
6.500
8.000
62.500 22.500
- waarvan meergezins
23.500
8.500
8.500
40.000
- waarvan meergezins en nultrede-woning
13.000
4.500
3.500
20.500
Bron: inschatting o.b.v. WBO 1998 (VROM/CBS, bewerkingen RIGO) Het aantal zelfstandige woningen waarbij bewoners ook gebruik kunnen maken van zorg en/of dienstverlening (‘woonzorgarrangementen') uit het WBO komt overeen met het aantal wat op basis van andere bronnen geschat kan worden.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
A ANBOD WOON -ZORGARRANGEMENTEN
In tabel 3.3 wordt een nadere onderverdeling gemaakt in het aanbod van huisvestingsvormen waarbij er tevens een zorg en dienstenpakket geleverd wordt. Binnen de zelfstandige woningen betreffen dit over het algemeen aan- en inleunwoningen. Daarnaast zijn binnen de regio Noord-Holland Noord nog zo’n 6.000 plaatsen in instituties als verpleeg- en verzorgingshuizen (intramuraal/onzelfstandig). De feitelijke capaciteit ligt wat lager. Dit kan worden toegeschreven aan zaken als lege plaatsen bij mutaties tussen bewoners (frictieleegstand) of door gebrek aan personeel. Voor de subregio’ s kan op een vergelijkbare wijze het aantal woningen bestemd voor ouderen worden bepaald. Het aandeel woningen bestemd voor ouderen verschilt niet sterk tussen de drie subregio’s. Met name het aandeel zelfstandige ouderenwoningen lijkt wat hoger te liggen in de Kop van Noord-Holland (zie figuur 3.1). Een inschatting van het aantal zelfstandige en onzelfstandige woningen staan in tabel 3.1 en tabel 3.3. Wat daarbij opvalt is dat het aantal woningen dat toegankelijk is voor mi personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen (bereikbaar zonder lift en gelijkvloers) hoger ligt in Noord-Kennemerland (22%) dan in de andere twee subregio’s (rond 17%). figuur 3.1
Aandeel zelfstandige en onzelfstandige woningen bestemd voor ouderen in de regio Noord-Holland Noord en de subregio’s
Noord-Kennermerland onzelf standig (intramuraal) zelfstandig (extramuraal)
Kop van Noord-Holland West-Friesland Noord-Holland Noord 0,0%
R
I G
O
R
e
s
2,0%
e
a
4,0%
r c h
6,0%
e
n
8,0%
A
10,0%
d v i e
s
B V
17
18
A ANBOD WOON -ZORGARRANGEMENTEN
tabel 3.3
Schatting
aanbod
van
zelfstandige
en
onzelfstandige
woningen
in
specifieke ouderencomplexen in de regio Noord-Holland Noord Noord-
Kop van
West-
Noord-
Kenne-
Noord-
Friesland
Holland
merland
Holland
200
80
130
410
aanleunwoning
710
550
990
2.250
inleunwoninga
10
20
20
50
serviceflata zelfstandig
a
b
Noord
580
400
360
1.330
totaal
1.500
1.050
1.500
± 4.000
bejaardenverzorginga
1.900
1040
1.070
4.020
woonzorgcomplex (wozoco)
verpleeghuis-somatischa
90
90
niet-zelfstandig verpleeghuispsychogeriatrischa
260
verpleeghuis-beidea
480
250
koepela a
bron:
900
350
350
60
verpleeg-unit totaal
2.730
510
420
1.870
60 1.320
± 5.930
a
adresboek VVZS 2001; b Nationaal Survey Woonzorgcomplexen (RIGO 2000) , bewerkingen RIGO
Met behulp van het WBO 1998 kunnen geen uitspraken gedaan worden over aangebrachte aanpassingen in woningen. Ook zijn hiervoor geen andere bronnen beschikbaar waaruit het aandeel woningen met aanpassingen kan worden afgeleid. Het gebruik van het WVG-budget zou een mogelijke indicatie zijn, maar dit wordt alleen op gemeentelijk niveau bijgehouden en dit geeft zeker geen compleet beeld over de aanpassingen die bewoners in woningen zelf hebben laten uitvoeren. Uit gegevens van de corporatie de Wooncompagnie over de seniorenwoningen die door hen verhuurd worden in de Kop van Noord-Holland blijkt het aanpassingenniveau sterk te variëren. Zo bezitten zij woningen die volledig zijn aangepast, maar ook woningen waarin de slaapkamer niet op dezelfde verdieping ligt als de woonkamer. Deze laatste woningen kenmerken zich wel weer door de centrale ligging in de nabijheid van de voorzieningen in het dorp.
3.2
Aanbod zorg en dienstverlening Hieronder volgt een kwalitatief beeld van het aanbod aan zorg en dienstverlening. Tijdens het onderzoek werd duidelijk dat het feitelijke aanbod tot nu toe moeilijk te kwantificeren is. Deels komt dit doordat organisaties de gevraagde gegevens niet direct beschikbaar hebben en het enige tijd vergt voordat de cijfers er wel zijn. In de tekst is aangegeven als er nog cijfers te verwachten zijn. Verder bleek ook dat een aantal gegevens eenvoudigweg niet geregistreerd worden en niet beschikbaar zijn of dat er zoveel partijen op de markt zijn dat het in het beperkte kader van dit onderzoek ondoenlijk is dit te verzamelen.
3.2.1
Aanbod zorgdiensten Via de AWBZ kunnen zelfstandig wonende ouderen geïndiceerde zorgdiensten krijgen, zoals verpleegkundige hulp, dagverzorging/verpleging, hulp bij ADL (Algemene dage-
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
A ANBOD WOON -ZORGARRANGEMENTEN
lijkse levensverrichtingen5) en hulp bij HDL (Huishoudelijke dagelijkse Levensverrichtingen6). Aangezien de ABWZ een collectieve verzekering is kan iedereen in Nederland, mits hij aan de indicatievoorwaarden voldoet, er beroep op doen. Aanbieders van dagverzorging/verpleging zijn verpleeg- en verzorgingstehuizen. ADL, HDL en verpleegkundige hulp worden aangeboden door intramurale zorgaanbieders (extramuraal) en de thuiszorg. Bij de thuiszorg kunnen ouderen en lichamelijk gehandicapten, na indicatiestelling, terecht voor verpleging en persoonlijke en huishoudelijke verzorging. Aangezien er wachtlijsten zijn kan het aanbod aan AWBZ-zorgdiensten gelijk gesteld worden aan het gebruik. Voor het gebruik van thuiszorg betekent dit het aantal personen dat gebruik maakt van de thuiszorg. Daarnaast is er het aanbod in verpleeg- en verzorgingshuizen (zie paragraaf 2.2) Het gebruik wordt in het volgende hoofdstuk toegelicht. Het zorgkantoor beschikt alleen over cijfers die het aanbod in ABWZ-zorg uitdrukt in de capaciteit in uren en niet het aantal personen of huishoudens dat zorg krijgt (zie tabel 3.4). In principe is dit laatste nodig voor het maken van een inschatting van de behoefte. Waarschijnlijk kunnen individuele thuiszorgaanbieders wel aangeven hoeveel cliënten zij bedienen. Dit zou betekenen dat alle aanbieders apart zouden moeten worden benaderd en dit viel buiten dit onderzoek. In het volgende hoofdstuk wordt op basis van landelijke cijfers een inschatting gemaakt naar de behoefte aan thuiszorg. tabel 3.4
Capaciteit Thuiszorg in de regio Noord-Holland Noord 2001 (in uren) Thuiszorg Beheer
Regionale Thuiszorg
Alpha
40.000
Alpha
283.723
huishoudelijke verzorging
95.000
huishoudelijke verzorging
335.000
verzorging
155.000
verzorging
309.020
verpleging
65.000
verpleging
59.000
gespecialiseerde verzorging
5.000
gespecialiseerde verzorging
13.950
gespecialiseerde verpleging
1.000
gespecialiseerde verpleging
-
advies instructie en voorlichting
-
advies instructie en voorlichting
500
De Omring
totale regio
Alpha
135.252
Alpha
458.975
huishoudelijke verzorging
209.528
huishoudelijke verzorging
639.528
verzorging
160.540
verzorging
624.560
verpleging
64.381
verpleging
188.381
gespecialiseerde verzorging
15.380
gespecialiseerde verzorging
34.330
gespecialiseerde verpleging
6.329
gespecialiseerde verpleging
7.329
advies instructie en voorlichting
1.600
advies instructie en voorlichting
2.100
Bron: zorgkantoor Noord-Holland Noord 2001
voetnoot 5
ADL. Daarmee worden bedoeld dagelijkse handelingen als eten, drinken, aan- en uitkleden, in en uit bed stappen, wassen, gebruik maken van toilet, trap op- en aflopen, zich verplaatsen binnenshuis, woning verlaten en binnengaan.
2
HDL. Daarmee worden bedoeld huishoudelijke handelingen als schoonmaken en boodschappen doen.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
19
20
A ANBOD WOON -ZORGARRANGEMENTEN
Een andere zorgdienst die aangeboden wordt is zorggarantie. In principe is dit een verzekering die iemand afsluit waarbij hij de garantie krijgt recht te hebben op een zeker niveau van zorg die ook binnen korte tijd geboden kan worden. Deze zorggarantie geldt veelal voor de overbruggingsperiode als mensen nog op de wachtlijst staan. In de praktijk blijkt deze zorggarantie gekoppeld aan specifieke woningen. Daarbij kan gedacht worden aan woningen in de directe nabijheid van een verzorgings- of verpleeghuis. Deze intramurale instellingen zorgen dan voor de benodigde zorg. Over het aanbod van dergelijke garanties zijn geen cijfers bekend.
Aanbod welzijnsdiensten
3.2.2
Aan welzijnsdiensten ten behoeve van ouderen en gehandicapten kunnen diverse diensten worden toegerekend, zoals alarmering, maaltijdvoorziening7, boodschappendienst, wasservice, kapster en pedicure aan huis, administratieve hulp, huisbezoek etc. Voor het aanbieden van deze diensten bestaan geen wettelijke regelingen, zoals de WVG voor woningaanpassingen en het aanbieden van welzijnsdiensten valt ook niet onder een collectieve verzekering, zoals de thuiszorg binnen de AWBZ. Desondanks kan er wel worden gesteld dat maaltijdvoorzieningen en alarmering in alle gemeenten in Nederland te verkrijgen zijn. De aanbieders, de financiering en de eventuele subsidiestromen zijn echter overal weer anders geregeld. Ook in NoordHolland Noord verschilt dit per gemeente. De verschillende partijen die hierbij actief zijn zijn onder meer intramurale zorgaanbieders, thuiszorg, Stichting Welzijn Ouderen, gemeenten en vrijwilligers. Door deze grote verschillen is er weinig te zeggen over het totale aanbod aan maaltijdvoorzieningen en alarmering in de regio Noord-Holland Noord. Om hier meer zicht op te krijgen zou per gemeente moeten worden gekeken hoe deze welzijnsdiensten worden aangeboden en bij de aanbieders vervolgens gekeken moeten worden hoeveel klanten zij hebben. Dan zou er ook zicht gekregen kunnen worden in de kosten die ouderen en of personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen zelf moeten opbrengen en welk deel gesubsidieerd wordt. Ervaring leert dat de groep waarvoor de maaltijdvoorziening en alarmering (deels) gesubsidieerd wordt, kan verschillen. In de ene gemeente kan iedereen boven een bepaalde leeftijd gebruik maken van deze gesubsidieerde diensten in andere gemeenten is een medische indicatie nodig. Naast maaltijdvoorziening en alarmering zijn er nog andere welzijnsdiensten die in vrijwel alle gemeenten worden aangeboden. De wijze waarop en de financiering daarvan verschilt zo sterk dat geen cijfers over het feitelijk aanbod te geven zijn. Zo biedt de Stichting Welzijn Ouderen in een aantal gemeenten bij indicatie ook administratieve hulp aan. Boodschappendiensten wordt in een aantal gevallen bij indicatie aangeboden door de thuiszorg. Ook spelen allerlei initiatieven van vrijwilligers bij dergelijke diensten een belangrijke rol.
voetnoot 7
Maaltijdvoorziening: voorziening voor zelfstandig wonende ouderen die niet in staat zijn zelf een warme maaltijd te verzorgen. Ook wel Tafeltje-Dekje genoemd. Ouderen krijgen een warme maaltijd thuisbezorgd, danwel kunnen met behulp van een magnetron zelf koel-/vriesvers-maaltijden bereiden. Bovendien kan gedacht worden aan het nuttigen van maaltijden in een gemeenschappelijke ruimte (open tafel).
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
A ANBOD WOON -ZORGARRANGEMENTEN
3.2.3
Aanbod woondiensten Bij woondiensten kan gedacht worden aan huurdersonderhoud, klussen in en aan het huis, klussen in en rond de tuin en aanpassingen in de woning. Deze woondiensten worden in regio Noord-Holland Noord door verschillende instellingen aangeboden. Bij huurdersonderhoud gaat het erom dat huurders van woningen verplicht zijn bepaalde onderhoudswerkzaamheden te verrichten, zoals het vervangen van kraanleertjes en schilderwerk binnenshuis. Bij deze dienst wordt een overeenkomst gesloten zodat bepaalde onderhoudswerkzaamheden (eventueel tegen bijbetaling) verricht worden. Huurdersonderhoud wordt aangeboden door intramurale zorgaanbieders en corporaties. Naast onderhoud zijn er nog allerlei mogelijke klussen in huis die gedaan moeten worden, bijvoorbeeld behangen of verven. Bij de dienst ‘klussen in en aan het huis’ wordt een overeenkomst gesloten zodat bepaalde klussen verricht worden. Ook deze dienst wordt aangeboden door intramurale zorgaanbieders (abonnement), corporaties (abonnement), particuliere bedrijven (abonnement) en daarnaast ook door vrijwilligers (abonnement). Bij de woondienst ‘klussen in en rond de tuin’ wordt een overeenkomst afgesloten zodat het tuinonderhoud verricht wordt. Ook deze dienst wordt door verschillende instellingen aangeboden, zoals corporaties en vrijwilligers. Over het aanbod van woondiensten zijn geen concrete cijfers beschikbaar. Veelal hebben verhuurders dit soort diensten voor al hun huurders beschikbaar. Andere organisaties bieden het aan specifieke groepen aan. Zo kunnen bewoners van aanleunwoningen ook voor dit soort diensten vaak terugvallen op de intramurale instellingen en bieden vrijwilligers georganiseerd hun diensten aan ouderen of personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen aan. Het aanbod is minimaal gelijk aan het gebruik.
3.2.4
Aanbod vervoersdiensten In geheel Noord-Holland Noord (exclusief Texel) bestaat de Openbaar Vervoer Taxi Noord-Holland. Iedereen kan gebruik maken van deze taxi. Deze OV-taxi kan deels gezien worden als de vervanger voor vaste busroutes. Evenals in het reguliere openbare vervoer kunnen 65-plussers tegen een gereduceerd bedrag hiervan gebruik van maken. Ook voor mensen die een indicatie hebben voor de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) om met aangepast vervoer te reizen geldt een ander tarief. De taxi wordt gedeeld met andere passagiers en brengt mensen van deur tot deur. De Service-taxi West-Friesland is per 1 juni 2000 vervangen door deze OV-taxi NoordHolland. De Openbaar Vervoer Taxi Noord-Holland bestaat uit twee componenten:
R
1.
het vraaggestuurde openbaar vervoer dat verzorgd wordt door de provincie Noord-Holland
2.
het WVG-vervoer dat verzorgd wordt door de gemeente
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
21
22
A ANBOD WOON -ZORGARRANGEMENTEN
De provincie en gemeente dragen samen de verantwoordelijkheid voor de Openbaar Vervoer Taxi Noord-Holland. Het vraaggestuurde Openbaar Vervoer is actief in de drie subregio’s, het WVG-vervoer van de OV-taxi Noord-Holland is actief in de subregio’s West-Friesland en Noord-Kennemerland. Naast de OV-taxi kunnen ouderen in vrijwel iedere gemeente in regio Noord-Holland Noord beroep doen op vervoersdiensten die speciaal op hun zijn gericht. Daarbij spelen vrijwilligers, Stichting Welzijn Ouderen en/of intramurale zorgaanbieders vaak een belangrijke rol. Met indicatie kunnen personen hier vaak tegen een gereduceerde prijs gebruik van maken. Voorbeelden hiervan zijn de 55+ bus (ook voor gehandicapten), de rolstoelbus, vervoer voor ouderen, de seniorenbus, en de 60+bus. 3.2.5
Aanbod informatie en coördinatie Het aanbod van informatie voor ouderen en gehandicapten is divers. Bij verschillende organisaties kan men terecht voor informatie. Deze diversiteit leidt er toe dat het voor ouderen en gehandicapten vaak niet duidelijk is waar ze precies voor informatie moeten zijn, of dat ze voor bepaalde informatie met verschillende organisaties contact moeten opnemen; kortom, er is sprake van ondoorzichtigheid. Om meer duidelijkheid voor de klant te creëren, stimuleert de provincie Noord-Holland dat in een gemeente slechts één fysiek loket voor alle niet-medisch geïndiceerde diensten wordt aangeboden, waar het aanbod van diensten wordt gecoördineerd, het zogenaamde WonenPlus. WonenPlus WonenPlus, ook wel ServicePlus genoemd, bemiddelt in allerlei aanvullende diensten die het mogelijk maken voor ouderen, gehandicapten en anderen in vergelijkbare situaties om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen. WonenPlus levert zelf geen diensten, maar zorgt er voor dat hun leden de gewenste dienst geleverd krijgen. WonenPlus heeft met verschillende organisaties afspraken gemaakt over het leveren van diensten aan hun doelgroep. Dit betreffen soms vrijwilligers en soms commerciële instellingen. Dit betekent dat de prijs die een persoon voor de geleverde dienst moet betalen sterk kan variëren. Wel heeft WonenPlus vaak met commerciële instellingen afspraken over gereduceerde prijzen. WonenPlus : een gecoördineerd pakket van diensten, gericht op het langer zelfstandig kunnen wonen, dat zonder medische indicatie, op basis van een abonnement/ inschrijvingsgeld, aan zelfstandig wonende ouderen en mensen met specifieke problemen kan worden aangeboden.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
A ANBOD WOON WOO N - ZORGARRANGEMENTEN
Verschillende diensten, afhankelijk van de behoefte in de betreffende gemeente, kunnen een onderdeel zijn van WonenPlus, zoals klusjes in en rond het huis, het bieden van advies en hulp bij kleine woningaanpassingen, huisbezoek waarbij informatie, begeleiding en advies gegeven wordt, hulp bij de thuisadministratie, tuinonderhoud, kapster en pedicure aan huis, veiligheidsinspectie van de woning, maaltijden, boodschappen doen etc. Bij WonenPlus gaat het om niet-medisch geïndiceerde diensten. Uit tabel 3.5 komt naar voren dat in veel gemeenten in regio Noord-Holland Noord WonenPlus operationeel is, dan wel in voorbereiding. Bij WonenPlus zijn in een plaatselijk steunpunt informatie, advies, bemiddeling en verwijzing bijeengebracht. Eén telefoontje is voldoende. Op (bijna) alle vragen weet men een antwoord en voor (bijna) alle problemen wordt een oplossing gevonden. Het grote voordeel van WonenPlus is dan ook dat diensten gecoördineerd worden aangeboden (dus via één telefoonnummer). Sommige gemeenten werken met abonnementen, andere met een eenmalig inschrijvingsbedrag. Zo is bij ServicePlus Schagen e.o. ervoor gekozen om diensten aan zelfstandig wonende ouderen aan te bieden via een abonnementsysteem (7,50 gulden per maand). Abonnees van WonenPlus krijgen vaak korting op verschillende diensten en producten. Bij de organisatie van WonenPlus zijn vaak verschillende organisaties en instellingen betrokken. Dit is verschillend per gemeente. Er kan gedacht worden aan woningstichtingen, verzorgingshuizen, vrijwilligersorganisaties, welzijnswerk voor ouderen, ouderenbonden etc. Wie komen hiervoor in aanmerking? Gemeenten kunnen hieraan zelf invulling geven, maar het gaat meestal om iedereen boven de 55 jaar. Alle ouderen kunnen zonder medische indicatie gebruik maken van WonenPlus. Voor gehandicapten en chronische zieken gelden geen leeftijdsgrens. In principe is het aanbod van de bemiddeling door WonenPlus gelijk aan het aantal personen dat in een bepaalde gemeente tot de doelgroep gerekend kan worden.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
23
24
A ANBOD WOON -ZORGARRANGEMENTEN
tabel 3.5
3.2.6
Aanbod WonenPlus in regio Noord-Holland Noord, februari 2001 NoordNoord-Kennemerland WonenPlus
Kop van NoordNoord-Holland WonenPlus
Akersloot
Bezig vorm te geven
Anna Paulowna
Start februari 2001
Alkmaar
-
Harenkarspel
Ja, start april 2000
Graft- De Rijp
-
Den Helder
Initiatieven verwacht
Bergen
Ja
Niedorp
Ja
Heerhugowaard
Ja, 3 jr geleden
Schagen
Ja, start mei 1997
Heiloo
Ja, start nov 2000
Texel
Langedijk
Initiatieven verwacht Wieringen
-
Limmen
Bezig vorm te geven
Wieringermeer
Ja
Schermer
In voorbereiding
Zijpe
Ja
WestWest-Friesland Friesl and
WonenPlus
Andijk
Ja, start okt 1999
Enkhuizen
Ja
Hoorn
Ja, recent gestart
Medemblik
Start medio 2001
Obdam
Ja
Opmeer
Start medio 2001
Venhuizen
-
Wervershoof
Start medio 2001
Wognum
-
Drechterland
Ja
Noorder-Koggenland
Ja
Stede Broec
Ja
Wester-Koggenland
Ja
In voorbereiding
Aanbod recreatieve activiteiten Bij het aanbod van recreatieve activiteiten voor ouderen en lichamelijk gehandicapten kan gedacht worden aan handwerkclubs in verzorgingstehuizen, seniorenkoren, diverse cursussen, sportactiviteiten, ouderensoos, bingo, klaverjassen etc. In een aantal gevallen worden deze activiteiten specifiek voor de doelgroep ouderen en/of lichamelijk gehandicapten georganiseerd, maar bij veel van deze activiteiten is de doelgroep veel groter. Zo zullen veel ouderen tennissen bij een vereniging die openstaat voor iedereen. Aanbieders van recreatieve activiteiten specifiek bestemd voor de doelgroep ouderen en lichamelijk gehandicapten zijn intramurale zorgaanbieders (indicatie of tegen betaling) en de Stichting Welzijn Ouderen (kostprijs). Daarnaast spelen vrijwilligers (bijvoorbeeld verenigd in ouderenbonden) een belangrijke rol. Sportservice Noord-Holland Noord biedt zijn diensten aan ouderen, lichamelijk en verstandelijk gehandicapten aan. Er zijn geen specifieke cijfers bekend over het aanbod van dergelijke activiteiten voor ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
A ANBOD WOON -ZORGARRANGEMENTEN
3.3
Conclusies In hoofdstuk 2 is een indeling van de woningvoorraad geschikt voor ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen gegeven. Worden de aantallen woningen uit de verschillende bronnen op een rij naast elkaar gezet dan leidt dit grofweg tot de volgende aantallen woningen in de voorraad:
zelfstandige woningvoorraad
246.500 woningen
toegankelijk met indicatie
17.000 woningen
o
met zorg en dienstverlening
3.500 woningen
o
met aanpassingen
onbekend
o
gelijkvloers
9.500 woningen
o
overig
4.000 woningen
toegankelijk zonder indicatie
229.500 woningen
o
gelijkvloers – nultredewoning
43.500 woningen
o
gelijkvloers met trap
19.500 woningen
o
overig
167.000 woningen
onzelfstandige woningvoorraad
±10.000 woningen
toegankelijk met indicatie
±6.000 woningen
overig
±4.000 woningen
Het aanbod aan zorg en dienstverlening bleek veel moeilijker in beeld te brengen. De capaciteit in zorg wordt in principe wel geregeld en geregistreerd door het zorgkantoor maar deze hanteren hierbij het aantal beschikbare uren en brengen het aanbod niet in aantallen personen in beeld. De organisatie van de welzijnsdiensten verschilt sterk per gemeenten. Maaltijden en alarmering is in alle gemeenten verkrijgbaar. De wijze waarop dit georganiseerd en gefinancierd wordt verschilt per gemeenten. Voor het aanbod van andere (welzijns)diensten geldt hetzelfde. Als er al gegevens over het aanbod beschikbaar zijn, zijn deze alleen op lokaal niveau te verkrijgen.
WonenPlus Heerhugowaard WonenPlus is in veel gemeenten in regio Noord-Holland Noord operationeel, dan wel in voorbereiding. In de gemeente Heerhugowaard is in mei 1997 met WonenPlus gestart. WonenPlus Heerhugowaard valt onder de verantwoordelijkheid van de koepelorganisatie Stichting Welzijn Heerhugowaard. Bij WonenPlus Heerhugowaard zijn verschillende organisaties betrokken zoals de Ouderenbond, de Stichting Woonconsument, de gemeente Heerhugowaard, de corporatie Woonwaard en verschillende welzijnsdiensten en vrijwilligers. WonenPlus Heerhugowaard biedt allerlei aanvullende diensten die het mogelijk maken om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen blijven. Hierbij kan gedacht worden aan kleine klusjes in en rond het huis en het bieden van advies en hulp bij kleine woningaanpassingen. Huisbezoek waarbij informatie, begeleiding en advies gegeven wordt, hulp bij de thuisadministratie, veiligheidsinspectie van de woning, maaltijden, boodschappen doen etc, behoren tot de mogelijkheden. Iedereen boven de 55 jaar komt in aanmerking voor
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
25
26
A ANBOD WOON -ZORGARRANGEMENTEN
WonenPlus. Voor gehandicapten en chronisch zieken geldt geen leeftijdsgrens. In 1997 telde het abonnementenbestand 90 aanmeldingen, in september 2000 240 aanmeldingen en anno maart 2001 maken 251 ouderen gebruik van de voorzieningen. In 1999 had WonenPlus Heerhugowaard 1.500 contactmomenten met ouderen en in 2000 1.700. Vanaf het begin af aan is WonenPlus Heerhugowaard gekoppeld aan het informatie- en adviespunt voor ouderen. Meer dan de helft, 60% van de vragen die bij het punt worden gesteld, komt van mensen die bij WonenPlus klant zijn. De koppeling lijkt dus goed te werken. Het merendeel van de 251 aanmeldingen bestaat uit ouderen in de leeftijd 75-80 jaar, met name alleenstaanden. Ouderen die zich aanmelden krijgen regelmatig een nieuwsbrief, zodat men op de hoogte blijft van nieuwe ontwikkelingen. De kosten voor een abonnement bedragen f 7,50 per maand. De diensten waarvan het meest gebruik wordt gemaakt zijn klusjes in en rondom het huis, de boodschappendienst en informatie, begeleiding en advies. WonenPlus is volgens de coördinator WonenPlus Heerhugowaard Tonny Verdonk zo’n succes, omdat mensen zoveel mogelijk onafhankelijk willen zijn en dat de diensten die WonenPlus verleent, helpen om die wens zo lang mogelijk te realiseren. Het gaat om ouderen die merken dat ze niet langer ‘alles’ zelf kunnen en hulp nodig hebben. Het wordt bijvoorbeeld als een barrière gezien om steeds maar weer een beroep te doen op de kinderen. Wat betreft het aantal abonnementen kan volgens de coördinator gezegd worden dat het tijd kost om een product goed neer te zetten. Als mensen positieve ervaringen hebben kan WonenPlus verder groeien. Het aantal van 251 abonnementen is volgens de coördinator niet genoeg om zonder subsidie het project te kunnen dragen. Minstens 500 ingeschreven mensen zijn volgens haar nodig om in Heerhugowaard kostendekkend te zijn. De subsidiestop8 in 2002 baart haar zorgen, het ziet er naar uit dat ze meer tijd nodig hebben. WonenPlus Heerhugowaard wacht echter niet af: ze zijn gesprekken aangegaan om nieuwe partners te zoeken die de taak van de provincie kunnen overnemen. Zo wordt er gedacht aan corporaties. Het is volgens de coördinator goed mogelijk om kostendekkend te kunnen werken, aangezien in Heerhugowaard zo’n 900 ouderen wonen boven de 70 jaar. Zo’n 90% van hen woont in een huurwoning. Goede afspraken met corporaties zijn volgens de coördinator daarom voor hun voortbestaan onontbeerlijk. Met de corporatie Woonwaard zijn al afspraken gemaakt. Ouderen boven de 70 jaar in een woning van Woonwaard kunnen een jaar gratis gebruik maken van WonenPlus. Er wordt gekeken of deze constructie structureel gemaakt kan worden. Er is overleg over de vraag hoe de serviceabonnementen van Woonwaard en WonenPlus in de nabije toekomst verder kunnen worden gecombineerd. Naast de samenwerking met Woonwaard is er in 2000 aandacht geweest voor de communicatie met allochtone ouderen over de mogelijkheden van WonenPlus en het Informatie- en Adviespunt. Uit onderzoek is gebleken dat onder allochtone ouderen sprake is van een grote informatieachterstand. In 2001 is dit verder geïntensiveerd door de aanstelling van een intermediair. voetnoot 8
WonenPlus wordt door de provincie Noord-Holland gesubsidieerd. De subsidies vervallen op 31 december 2002, waarna de projecten zelfstandig zonder provinciale bijdragen moeten kunnen draaien.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
A ANBOD WOON -ZORGARRANGEMENTEN
Daarnaast is WonenPlus Heerhugowaard bezig met het regelen van een aantal allochtone contactvrouwen die een belangrijke rol kunnen spelen bij het voorlichten van allochtone ouderen. Een andere groep waar WonenPlus Heerhugowaard meer aandacht aan wil besteden zijn de gehandicapten. Op dit moment wordt er door deze groep geen gebruik gemaakt van WonenPlus. Gehandicapten hebben vaak een andere vraag en bijvoorbeeld meer behoefte aan sociale contacten, wat een andere aanpak vergt van de vrijwilligers. Hier dient WonenPlus rekening mee te houden. Volgens de coördinator van WonenPlus Heerhugowaard gaat het niet alleen om geld als er gesproken wordt over de toekomst van WonenPlus. De dienstverlening moet niet afhankelijk zijn van vrijwilligers. Naast een ouderenadviseur (18 uur per week) en een medewerkster (32 uur per week) zijn er zo’n 25 tot 30 vrijwilligers werkzaam. Het werken met vrijwilligers brengt een risico met zich mee. Het mag niet zo zijn dat de diensten niet kunnen worden verleend, omdat het vrijwilligersbestand door wat voor eden dan ook opeens terugloopt. Er wordt dan ook gedacht aan met professionele krachten te werken, zodat continuïteit wordt gewaarborgd. Voor de komende jaren verwacht de coördinator dat er meer nieuwe aanmeldingen zullen komen als gevolg van de toenemende vergrijzing.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
27
H UIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANG WOONZORGARRANGEMENTEN EMENTEN
4 Huidige vraag naar woonzorgarrangementen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de huidige vraag naar woningen geschikt voor ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen en naar zorg en dienstverlening. Om inzicht in de vraag te krijgen gaan we allereerst in op het aantal ouderen in de regio Noord-Holland Noord. Vervolgens wordt de woonsituatie besproken van ouderen en huishoudens met (ernstig) lichamelijke beperkingen. Door de huidige situatie te combineren met de verhuiswensen kan er iets gezegd worden over de mate waarin het huidige aanbod van woningen aansluit bij de vraag. Vervolgens wordt ingegaan op het gebruik en de vraag naar zorg en dienstverlening. De vraag is daarbij gedefinieerd als het huidige gebruik plus het aantal wachtenden voor een specifieke dienst.
4.1
Ouderen in Noord-Holland Noord Drie op de tien huishoudens in Noord-Holland Noord is 55 jaar of ouder, om precies te zijn 29% t.o.v. 31% landelijk (Wotab 1996, VROM/CBS). Dit betreffen in 2000 75.880 huishoudens (provincie Noord-Holland). Deze huishoudens van 55 jaar en ouder bestaan uit 117.250 personen (1999, provincie Noord-Holland). Uit eerder onderzoek is bekend dat de leeftijd en de samenstelling van huishoudens naast onder meer de huisvestingssituatie, belangrijke indicatoren zijn voor de behoefte aan zorg en dienstverlening. De partner blijkt bij een achteruitgaande gezondheid een deel van de zorgvraag op zich te nemen. Meer dan driekwart van de huishoudens van 55-64 jaar (de grootste groep ouderen: 44%) woont samen. Personen boven de 75 jaar zijn vaker alleenstaand dan samenwonend, namelijk 60% van de huishoudens bestaat uit één persoon. Van de huishoudens in de klasse 65 tot 74 jaar is 33% alleenstaand.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
29
30
H UIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEME WOONZORGARRANGEMENTEN EMENTEN
figuur 4.1
Opbouw huishoudens in Noord-Holland Noord naar subregio
NoordKennemerland
15-24 25-34 35-44 45-54
Kop van NoordHolland
55-64 64-74 75+
West-Friesland
0
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000 120.000
Peildatum 1-1-2000, Provincie Noord-Holland figuur 4.2
Huishoudensamenstelling van ouderen naar subregio 18.000 16.000
Eenpersoons 55-64 jaar
14.000
65-74 jaar
12.000
75-plussers Meerpersoons 55-64 jaar
10.000 8.000
65-74 jaar 6.000
75-plussers
4.000 2.000 0 Noord-Kennemerland
Kop van NoordHolland
Westf riesland
Peildatum 1-1-2000, Provincie Noord-Holland
4.1.1
Huidig woonsituatie ouderen in Noord-Holland Noord Uit de overzichten in paragraaf 2.2 blijkt dat de regio Noord-Holland over ± 6.000 intramurale plaatsen (in verzorgings- en verpleeghuizen) te beschikken. De feitelijke vraag ligt hoger. Uit de wachtlijst per mei 2000 blijkt dat 1.655 personen wachten op een plaats in een verzorgingshuis en 514 personen voor een verpleeghuisplaats. Van de huishoudens van 55 jaar en ouder woont 20% in een woning die bestemd is voor de doelgroep ouderen. 75-plussers wonen vaker in een woning bestemd voor de doelgroep ouderen dan jongere ouderen.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
H UIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN WOONZORGARRANGEMENTEN
figuur 4.3
Aandeel van de huishoudens van 55 jaar en ouder die woont in een woning bestemd voor de doelgroep 100% 80% 60%
doelgroep ouderen
40%
geen doelgroep
20% 0% 55-64 jaar
65-74 jaar
75 jaar en ouder
totaal
Bron: WBO 1998 (VROM/CBS)
Eenderde van de huishoudens van 55 jaar en ouder woont in een woning waar de woonkamer, één van de slaapkamers en de badkamer op dezelfde verdieping liggen. Ook hier zien we weer dat 75-plussers vaker in een gelijkvloerse woning wonen dan de jongere ouderen. Het betreffen vrijwel evenveel eengezins- (13.000) als meergezinswoningen (15.000). Daarbij moet opgemerkt worden dat 2.000 van de gelijkvloerse woningen waar ouderen wonen op de eerste verdieping of hoger liggen én niet met een lift bereikbaar zijn. Oftewel 13.000 meergezinswoningen kunnen gerekend worden tot de nultrede-woningen. figuur 4.4
Het aantal huishoudens van 55 jaar en ouder die woont in een woning waar de woonkamer, een van de slaapkamers en de badkamer op één verdieping liggen (= gelijkvloers)
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
flat e.d. gelijkvloers eengezins gelijkvloers flat e.d. niet gelijkvloers eengezins niet gelijkvloers
55-64 jaar
65-74 jaar
75 jaar en ouder
Bron: WBO 1998 (VROM/CBS)
Twee van de vijf huishoudens van 55 jaar en ouder is alleenstaand. Hoe ouder men is hoe vaker men alleen woont. Van de alleenstaanden woont 69% in een eengezinswoning. Alleenstaanden ouder dan 75 jaar wonen vaker in een meergezinswoning dan eenpersoonshuishoudens tussen de 55 en 75 jaar (46% versus 12%).
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
31
32
H UIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN WOONZORGARRANGEMENTEN
figuur 4.5
Huishoudensamenstelling en woonsituatie
100% 90% gezin, flat e.d.
80% 70%
gezin, eengezinswoning
60% 50%
eenpersoons, flat e.d.
40% 30%
eenpersoons, eengezinswoning
20% 10% 0% 55-64 jaar
65-74 jaar
75 jaar en ouder
Bron: WBO 1998 (VROM/CBS)
4.2
Belemmeringen bij bezigheden in huis Zoals mag worden verwacht zijn 75-plussers vaker belemmerd bij bezigheden in huis dan jongere ouderen. In 30% van de huishoudens ondervindt iemand belemmeringen bij bezigheden in huis. Voor 75-plussers ligt dit aandeel op 43%, voor de 55-64 jarigen op 25%. Van de huishoudens tot 55 jaar geeft zo’n 10% aan belemmerd te zijn bij bezigheden in huis.
figuur 4.6
Aandeel huishoudens waarin iemand belemmerd is bij bezigheden in huis
100% 90% 80% 70% 60% 50%
belemmerd niet-belemmerd
40% 30% 20% 10% 0% tot 55 jaar
55-64 jaar 65-74 jaar
75 jaar en ouder
totaal 55plussers
totaal
Bron: WBO 1998 (VROM/CBS)
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
H UIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN WOONZORGARRANGEMENTEN
Het aantal personen met ernstige lichamelijke beperkingen wordt geschat op ruim 17.500.9 Bij ruim 10.000 personen zijn deze lichamelijke beperkingen toe te schrijven aan ouderdom. Dit is 3% van de zelfstandig wonende bevolking. Daarnaast wordt het aantal personen met een matige lichamelijke beperking geschat op 40.000. 64% van de personen met een ernstige beperking is 65 jaar of ouder. Bij deze groep is veroudering de belangrijkste reden voor beperkingen. Bij 90% van de ouderen zijn lichamelijke beperkingen aan de veroudering toe te schrijven. In 1989 heeft er een gezondheidsonderzoek plaatsgevonden in de regio Noord-Holland Noord. Uit dit onderzoek komt een lager aandeel mensen met een handicap. Ook regionaal CBS-onderzoek geeft aan dat het aantal huishoudens met beperkingen in de regio vergeleken met het landelijk gemiddelde relatief laag ligt. De hierboven gegeven cijfers voor het aantal personen met ernstige lichamelijke beperkingen is gebaseerd op landelijke gegevens die mogelijkerwijs wat aan de hoge kant liggen. tabel 4.1
Aantal personen met een matige of ernstige lichamelijke beperking in de regio Noord-Holland Noord Bevolkingsomvang
585.559
met matige of ernstige lichamelijke beperkingen (alle leeftijden)
58.556
met ernstige lichamelijke beperkingen (alle leeftijden)
17.878
Waarvan - jonger 55 jaar
3.665
t.g.v. veroudering
0
- 55-64 jaar
2.691
t.g.v. veroudering
0
- 65 jaar of ouder
1.522
t.g.v. veroudering
10.369
met ernstige lichamelijke beperkingen (alle leeftijden exclusief veroudering)
7.509
Bron: Lichamelijke beperkingen, een overzicht op basis van landelijke en regionale gegevens ten behoeve van de regiovisie Noord-Holland, november 1999
65-plussers die belemmerd zijn bij bezigheden in huis wonen relatief vaak in een woning waarbij de woonkamer, één van de slaapkamers en de badkamer op één verdieping liggen. Huishoudens tot 65 jaar die belemmeringen ervaren bij bezigheden in huis wonen niet vaker in een woning waarbij de woonkamer, een van de slaapkamers en de badkamer op één verdieping liggen dan hun leeftijdsgenoten die geen belemmeringen ervaren.
voetnoot 9
Bron: Lichamelijke beperkingen, een overzicht op basis van landelijke en regionale gegevens ten behoeve van de regiovisie Noord-Holland, november 1999
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
33
H UIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN WOONZORGARRANGEMENTEN
figuur 4.7
Woonsituatie
van
huishoudens
die
wel
of
niet
belemmerd
zijn
bij
bezigheden in huis in de regio Noord-Holland Noord
belemmerd
tot 55 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar 75 jaar en ouder totaal
gelijkvloers niet-gelijk
tot 55 jaar niet-belemmerd
34
55-64 jaar 65-74 jaar 75 jaar en ouder totaal 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Bron: WBO 1998 (VROM/CBS)
4.3
Zorggerelateerde verhuiswensen Bijna een kwart van de huishoudens in Noord-Holland Noord geeft aan (misschien) binnen twee jaar te willen verhuizen. Dit aandeel ligt bij huishoudens tot 55 jaar veel hoger dan bij oudere huishoudens. Van de 55-plussers geeft 13% aan binnen twee jaar (misschien) te willen verhuizen. Het aandeel ligt gelijk bij de drie onderscheiden leeftijdsgroepen. De motieven om te willen verhuizen verschillen wel. Hoe ouder de verhuisgeneigde is, hoe vaker hij aangeeft om persoonlijke omstandigheden te willen verhuizen. Dit betreft dan veelal een achteruitgaande gezondheid en/of de behoefte aan zorg. Bij huishoudens tot 55 jaar betreffen de persoonlijke omstandigheden zaken als een huwelijk en de geboorte van een kind.
tabel 4.2
Verhuismotieven van alle verhuisgeneigden in de regio Noord-Holland Noord (meerdere antwoorden mogelijk) 75 jaar en tot 55 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar huidige woning
38%
38%
34%
persoonlijke omstandigheden
26%
37%
49%
anders
18%
26%
huidige woonbuurt
ouder
alle huis55-plussers houdens 27%
36%
51%
30%
21%
19%
17%
14%
16%
werk
16%
0%
13%
studie
2%
0%
2%
72%
Bron: WBO 1998 (VROM/CBS)
Hoe ouder men wordt, hoe vaker men aangeeft te willen verhuizen vanwege de (achteruitgaande) gezondheid en/of de behoefte aan zorg (zie figuur 4.8). Van de verhuis-
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
H UIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN WOONZORGARRANGEMENTEN
geneigde 75-plussers geeft meer dan de helft aan dat dit de reden is om binnen twee jaar te willen verhuizen. figuur 4.8
A an de e l v an de v e r h u i s ge n e i gde n dat aan ge e f t te wi l l e n v e r h uizen vanwege gezondheid en/of behoefte aan zorg
tot 55 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar 75 jaar en ouder 55-plussers totaal 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Bron: WBO 1998 (VROM/CBS)
Vraag naar woningen voor ouderen groter dan aanbod
4.3.1
Van de verhuisgeneigde huishoudens van 65 jaar en ouder is 58% op zoek naar een woning bestemd voor de doelgroep ouderen. In absolute zin ligt de vraag in de drie leeftijdsgroepen gelijk. Verhoudingsgewijs zijn 75-plussers vaker op zoek naar een woning voor de doelgroep ouderen dan jongere ouderen. Door de vraag naar en het aanbod van aantal woning bestemd voor ouderen tegen elkaar af te zetten, kan het overschot of tekort aan deze specifieke woningen worden bepaald. Kijkend naar de woonwensen van alle verhuisgeneigden in de regio NoordHolland Noord dan zijn 6.000 verhuisgeneigden op zoek naar een woning bestemd voor de doelgroep ouderen. Daarnaast geven ongeveer 2.000 huishoudens aan weg te willen uit woningen die bestemd zijn voor ouderen.10 In absolute zin betekent dat een tekort van 4.000 woningen. Door het beperkte aantal respondenten is het niet mogelijk om meer te zeggen over de specifieke kwaliteiten die de woningen bestemd voor ouderen zouden moeten hebben. In 2000 heeft er in de regio Noord-Kennermerland een woningbehoefte onderzoek plaatsgevonden.11 Om inzicht te krijgen in de behoefte van ouderen is in dit verband een seniorenpanel georganiseerd. Uit dit panel blijkt de groeiende kwaliteitsvraag ook bij de 55-plussers duidelijk zichtbaar te worden. Alleen bij grote noodzaak (gezondheid) wordt naar een minder wenselijk alternatief verhuisd, maar over het algemeen is men geduldig op zoek tot dat de juiste woning wordt gevonden. De binding aan buurt en gemeente is groot.
voetnoot 10
De steekproef in het WBO is te klein om te vragen te beantwoorden “wie zijn dit?” en “waar willen zij
11
Companen, Regionaal woonwensenonderzoek: basis voor strategische beleidsontwikkeling. i.o.v.
heen?” Samenwerkingsverband Noord-Kennemerland en Sociale verhuurders Noord-Kennermerland.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
35
36
H UIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN WOONZORGARRANGEMENTEN
Wooncentrum voor ouderen ‘Erasmushof’ te Enkhuizen Het wooncentrum ‘Erasmushof’ te Enkhuizen wordt door Woonzorg Nederland verhuurd. De woningen zijn bedoeld voor ouderen vanaf 55 jaar. Erasmushof ligt in het centrum van Enkhuizen in de directe nabijheid van winkels en voorzieningen. Het wooncentrum beschikt over 36 woningen, die verdeeld zijn over de begane grond en twee verdiepingen. Dit zijn met name driekamerwoningen. De verdiepingen zijn met een lift bereikbaar. De bewoners van het wooncentrum kunnen gebruik maken van een ontmoetingsruimte. In de ontmoetingsruimte worden verschillende activiteiten georganiseerd, zoals Engelse les, middagsoos etc. Er worden geen warme maaltijden verzorgd. In Erasmushof is een beheerder werkzaam, waar de bewoners een beroep op kunnen doen voor klusjes in de woning e.d. Hier is veel vraag naar onder de bewoners. Aan de woningen zijn geen zorgdiensten gekoppeld. Er zijn wel bewoners die een zorgindicatie hebben en thuiszorg ontvangen. Volgens de beheerder is er onder de bewoners geen vraag naar zorgdiensten gekoppeld aan de woning. Indien er behoefte is aan zorg wordt veelal een beroep gedaan op de mantelzorg en vrijwilligers. De woningen hebben geen drempels en zijn toegankelijk voor mensen in een rolstoel. Daarnaast zijn de woningen aangesloten op een 24-uurs alarmsysteem. De leeftijd van de bewoners van het wooncentrum ligt tussen de 55 en 87 jaar, de gemiddelde leeftijd ligt rond de 70 jaar. Het merendeel van de bewoners is alleenstaand. De bewoners hebben zich verenigd in een bewonerscommissie. De netto huurprijs van de woningen varieert van f 786 tot f 957 per maand. Huursubsidie is mogelijk. Belangstellenden vanaf 55 jaar kunnen zich voor een woning inschrijven bij Woonzorg Nederland. De beheerder van het complex bepaald uiteindelijk of iemand een woning krijgt. Woonzorg Nederland heeft hoogstens een administratieve rol. Op dit moment staan er 15 mensen op de wachtlijst, met name jongere ouderen. De beheerder geeft wel aan dat het met name gaat om een passieve vraag. Als een woning wordt aangeboden, zijn de mensen op de wachtlijst vaak nog niet toe aan een woning in het complex. Als de feiten over het complex zo op een rijtje worden gezet lijkt een goed complex voor ouderen. Toch maakt de beheerder zich, ondanks de toenemende vergrijzing, zorgen over de verhuurbaarheid van het complex voor de komende jaren. Er zijn problemen te verwachten met de te beperkte kwaliteit van de woningen en het gebouw. De nieuw gebouwde ouderenwoningen in de omgeving liggen beter in de markt. Erasmushof bestaat al 15 jaar en in de (nabije) toekomst zal duidelijk aan de kwaliteit moeten worden gewerkt.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
H UIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN WOONZORGARRANGEMENTEN
4.4
Gebruik en vraag naar zorg en dienstverlening Bij de verzameling van gegevens over het gebruik van en vraag naar zorg en dienstverlening bleek duidelijk dat hier nog grote leemten in zijn. Op het gebied van de zorg zijn wel gegevens voorhanden. Alhoewel ook hierbij duidelijke beperkingen zijn. Gegevens over het gebruik van de andere vormen van dienstverlening dan zorg zijn lastiger boven tafel te krijgen. Deze diensten worden veelal op lokaal niveau door verschillende organisaties georganiseerd en de gegevens zijn niet (makkelijk) toegankelijk.
Gebruik en vraag naar zorgdiensten
4.4.1
Evenals in andere delen van Nederland is in de regio Noord-Holland Noord de behoefte aan zorgdiensten groter dan het huidige aanbod. De huidige wachtlijsten (AWBZ) voor zorg aan huis (1.880 personen) en semi-murale voorzieningen (80 personen) spreken voor zich. Van de 4.152 personen op de wachtlijst voor de sector verpleging en verzorging, ontvangen 2.083 personen overbruggingszorg in de vorm van zorg aan huis en 53 personen in de vorm van semi-murale voorzieningen.12 Daarbij is geen rekening gehouden met de effecten van de extra beschikbare gelden die beschikbaar zijn gesteld om de wachtlijsten weg te werken. Van de huishoudens van 55 jaar en ouder die in een zelfstandige ouderenwoning woont in regio Noord-Holland Noord, voorziet 91% zelf in zijn dagelijkse levensbehoefte. 9% heeft hulp nodig bij persoonlijke verzorging. Wie deze hulp geeft (mantelzorg versus professionals) is niet uit het onderzoek af te leiden. Eenderde van de ouderen in deze woningen voor de doelgroep heeft een alarminstallatie. Een groter aandeel (55%) kan dan beroep doen op verpleging of verzorging in het complex. figuur 4.9
Zorg en dienstverlening in zelfstandige ouderenwoningen
verpleging/verzorging in complex alarminstallatie aanw ezig heeft hulp nodig bij persoonlijke verzorging voorziet niet in dagelijkse levensbehoefte 0%
10%
20%
30%
40%
50%
Bron: WBO 1998 (VROM/CBS)
In tabel 4.3 is een overzicht opgenomen van het geschatte aantal zelfstandig wonende personen dat gebruik maakt van thuiszorg. Hierbij dient wel vermeld te worden dat het gaat om een grove schatting op basis van het landelijke gemiddelde. Het aantal huishoudens met thuiszorg wordt op basis van landelijke cijfers voor Noord-Holland Noord geschat op 11.500 waarbij de zorgvraag onder eenpersoonshuishoudens zoals verwacht duidelijk hoger ligt dan bij meerpersoonshuishoudens. In principe zouden deze aantallen nog verhoogd moeten worden met het aantal huishoudens dat op de wachtlijst staat. Er zijn geen landelijke of regionale cijfers beschikbaar om een goede inschatting te maken aan de behoefte van thuiszorg en andere vormen van AWBZ-zorg anno 2001. voetnoot 12
Bron: Analyse landelijke inventarisatie wachtlijstgegevens verpleging en verzorging, september 2000
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
60%
37
38
H UIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN WOONZORGARRANGEMENTEN
tabel 4.3
Geschatte aantal zelfstandig wonende personen dat gebruik maakt van thuiszorg op basis van landelijke cijfers over het gebruik tot 65 jaar
Landelijk aantal inwoners
65-plus
totaal 1.929.000
a
eenpersoons
1.222.000
707.000
meerpersoons
7.255.500
1.206.000
8.461.500
8.477.500
1.913.000
10.391.000
eenpersoons
22.937
181.162
204.099
meerpersoons
38.187
70.915
109.102
61.124
252.077
313.201
eenpersoons
2%
26%
11%
meerpersoons
1%
6%
1%
1%
13%
3%
41.500
22.000
63.500
Aantal landelijk gebruik thuiszorgb
Aandeel landelijk gebruik thuiszorg
Regio Noord-Holland Noord aantal huishoudensa eenpersoons meerpersoons
277.500
40.500
3187.000
319.000
62.000
381.000
Aantal regio NH-Noord gebruik thuiszorg eenpersoons meerpersoons
a
750
5.600
6.700
1.450
2.500
4.100
2.300
8.200
11.500
b
Bron: WBO 1998 (VROM/CBS), Zorgnota 2001 (VWS), berekeningen RIGO
In de regio Noord-Kennemerland is een woonwensenonderzoek gehouden onder de verhuisgeneigden.13 Daaruit blijkt dat 14% van de verhuisgeneigden 55-74 jarigen gebruik maakt van een huishoudelijk hulp. Bij 75-plussers ligt dit aandeel op 40%. Door wie de hulp geboden wordt (wel/geen thuiszorg e.d.) is onbekend. Deze aandelen zijn niet één op één door te vertalen naar de totale bevolking in de regio. Uit andere onderzoeken blijkt dat verhuisgeneigde ouderen vaak vanwege een achteruitgaande gezondheid willen verhuizen. Dit betekent vermoedelijk een grotere hulpvraag dan onder de niet-verhuisgeneigden. In een onderzoek in opdracht van de provincie Noord-Holland is een schatting gemaakt van het zorggebruik in regio Noord-Holland Noord door mensen met een lichamelijke handicap.14 Uit het onderzoek komt naar voren dat 5.500 personen met ernstige lichamelijke beperkingen (niet veroorzaakt door veroudering) hulp krijgen bij de persoonlijke verzorging en 11.500 personen bij de huishoudelijke verzorging.
voetnoot 13
Regionaal Woonwensenonderzoek Noord-Kennemerland, Companen, oktober 2000
14
Lichamelijke beperkingen: Een overzicht op basis van landelijke en regionale gegevens ten behoeve van de regiovisie Noord-Holland
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
H UIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN WOONZORGARRANGEMENTEN
tabel 4.4
Schatting zorggebruik lichamelijk gehandicapten in regio Noord-Holland Noord Zorggebruik
aantal
in woonvoorziening
373
hulp bij persoonlijke verzorging
1.907
hulp bij de huishoudelijke verzorging
4131
Scootmobiel verstrekt
467
Scootmobiel
758
uitstaand naturavoorziening verstrekt
292
naturavoorziening uitstaand
467
geldverstrekking versterkt
2333
geldverstrekking uitstaand
6.240
collectief vervoer verstrekt
2.625
collectief vervoer uitstaand
6.765
rolstoel verstrekt
1.516
rolstoel uitstaand
2.566
woningaanpassing verstrekt
1.750
verhuizing en inrichting verstrekt
467
roerende woonvoorzieningen verstrekt
525
overige woonvoorzieningen verstrekt
525
In woonvoorzieningen: 0-17 jaar
22
18-49 jaar
97
50-69 jaar
242
Bron: Lichamelijke beperkingen, een overzicht op basis van landelijke en regionale gegevens ten behoeve van de regiovisie Noord-Holland, november 1999
De vergrijzingsgolf en het ingezette beleid om de intramurale capaciteit niet verder te laten groeien, brengen met zich mee dat meer mensen zelfstandig blijven wonen, aangevuld met zorg en/of verpleging aan huis. De vraag naar zorgdiensten aan huis zal dan ook zeker gaan toenemen. Gezien de wachtlijstenproblematiek ligt het in de verwachting dat meer ouderen een beroep zullen willen doen op zorggarantie. Het huidige aantal mensen dat nu gebruik maakt van zorggarantie is niet voorhanden. 4.4.2
Gebruik en vraag naar welzijnsdiensten In de regio Noord-Holland Noord wordt gebruik gemaakt van welzijnsdiensten die worden aangeboden door de verschillende partijen. Kwantitatieve gegevens zijn echter nauwelijks voorhanden. Per gemeente zijn verschillende aanbieders actief, daarnaast maken veel ouderen en gehandicapten gebruik van vrijwilligers en informele zorg, waar nauwelijks inzicht in bestaat. Wel is bekend dat in West-Friesland meer dan 900 ouderen (en lichamelijk gehandicapten) thuis beschikken over een alarmapparaat.
4.4.3
Gebruik en vraag naar woondiensten In de regio Noord-Holland Noord wordt gebruik gemaakt van woondiensten die worden aangeboden door de verschillende partijen. Uit diverse gespreken komt duidelijk naar voren dat er een grote behoefte bestaat aan woondiensten. Corporaties bevesti-
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
39
40
H UIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN WOONZORGARRANGEMENTEN
gen dit beeld. Kwantitatieve gegevens over het feitelijke gebruik zijn echter niet voorhanden. 4.4.4
Gebruik en vraag naar vervoersdiensten De aanwezige vervoersdiensten voor ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen in de verschillende gemeenten worden gebruikt. Over het aantal huishoudens dat daadwerkelijk op deze vervoersdiensten is aangewezen zijn geen gegevens beschikbaar.
4.4.5
Gebruik en vraag naar informatie en coördinatie Er is onder ouderen veel vraag naar informatie en coördinatie. In de verschillende gemeenten is recentelijk gestart of moet nog gestart worden met loketfuncties voor ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen. Hier zou men over het algemeen met de vragen over zorg en dienstverlening terecht moeten. Veelal staat dit bekend als WonenPlus. Naast de informatie bemiddelen deze organisaties ook in dienstverlening. De eerste ervaringen met de WonenPlus-projecten lijken positief en om de vraag te kunnen beantwoorden of het concept aansluit bij de behoeften van ouderen en huishoudens met een hulpvraag zou nader onderzoek moeten worden verricht. WonenPlus Uit gesprekken met enkele coördinatoren, die wijzen op het aantal mensen met een abonnement en het aantal verzoeken om informatie, bemiddeling en hulp dat binnenkomt, lijkt het concept aan te sluiten bij de vraag. Om goed inzicht te krijgen in de behoefte aan en vraag naar WonenPlus te krijgen is aanvullend onderzoek nodig.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
H UIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN WOONZORGARRANGEMENTEN
tabel 4.5
Gebruik WonenPlus in regio Noord-Holland Noord (nog aanvullen met gegevens provincie) aantal abonnees/inschrijvingen NoordNoord-Kennemerland Bergen
?
Heerhugowaard
251 (februari 2001), 1.500 contactmomenten in 2000
Heiloo
80 (februari 2001), start november 2000
Kop van NoordNoord-Holland Schagen en omgeving: -Niedorp
900 (februari 2001), waarvan meeste in Schagen zelf.
-Wieringermeer
Ca. 4.000 verzoeken om info, advies en bemiddeling en
-Zijpe
Hulp in 2000.
-Harenkarspel WestWest-Friesland Andijk
ruim 100 (juli 2000)
Enkhuizen
200 (februari 2001)
Hoorn
350 (februari 2001), start januari 2001
Obdam
?
Drechterland
?
Noorder-Koggenland
?
Stede Broec
?
Wester-Koggenland
?
Mensen willen vooral informatie over onderwerpen en er is veel vraag naar een gesprek. Daarnaast is er veel vraag naar klusjes in en rondom het huis en de boodschappenservice. Er is volgens geïnterviewden met name veel vraag naar WonenPlus door (alleenstaande) 75-plussers. Jongere ouderen en lichamelijk gehandicapten maken er nog weinig gebruik van. Volgens geraadpleegde WonenPlus-organisaties neemt de vraag naar WonenPlus steeds meer toe. Mensen willen zoveel mogelijk onafhankelijk zijn en de diensten die WonenPlus verleent, helpen om die wens zo lang mogelijk te realiseren. Om een goed product neer te zetten is echter tijd nodig. Bovendien zijn veel mensen nog niet op de hoogte van het bestaan van WonenPlus. Door o.a. preventief huisbezoek, advertenties, folders e.d. wordt getracht meer bekendheid te geven aan de WonenPlusprojecten. Er bestaat dan ook de verwachting dat met verloop van tijd de vraag flink zal gaan toenemen. De toenemende vergrijzing en de extramuralisering van de zorg zullen een vraagverhogend effect hebben. ServicePlus Schagen en omgeving, opgericht in mei 1997, maakte in 2000 een groei door: er zijn zo’n 900 abonnees en er kwamen meer dan 4.000 verzoeken om informatie, advies, bemiddeling en hulp binnen. Ruim 80 vrijwilligers zetten zich in om de verschillende diensten te verzorgen. Een onderzoek onder de abonnees liet zien dat de meeste tevreden zijn over de werkwijze van ServicePlus en met name over de inzet van de vrijwilligers.15 ServicePlus in Schagen wordt gezien als de voorloper van het WonenPlus-project in de provincie Noord-Holland.
voetnoot 15
Nieuwsbrief WonenPlus, Provincie Noord-Holland, januari 2001
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
41
42
H UIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN WOONZORGARRANGEMENTEN
Volgens WonenPlus West-Friesland is er veel vraag naar tuinonderhoud waar WonenPlus niet aan kan voldoen; veel ouderen hebben in regio West-Friesland een voor- en achtertuin. Daarnaast is er veel behoefte aan hulp bij grotere klussen in huis. Ook hier geldt dat er onvoldoende aanbod is. In Texel is in 2000 een onderzoek gedaan naar de zorgbehoefte en de gezondheidstoestand van ouderen op het eiland.16 De resultaten van het onderzoek zijn de basis voor de concrete ontwikkeling van WonenPlus op Texel. De gemeente verwacht over ca 1,5 jaar van start te gaan. Aangezien in sommige gemeenten pas recent is gestart met WonenPlus, zijn gegevens over het gebruik niet altijd voorhanden.
Gebruik en vraag naar recreatieve activiteiten
4.4.6
In alle gemeenten in de regio Noord-Holland Noord wordt gebruik gemaakt van recreatieve activiteiten die door de verschillende aanbieders worden georganiseerd. Concrete cijfers zijn echter niet voorhanden.
Factoren die gebruik en vraag naar zorg en diensten beïnvloeden
4.4.7
Uit een verkennend onderzoek naar de factoren die de vraag naar zorg en dienstverlening beïnvloeden kwam duidelijk naar voren dat leeftijd niet de enige voorspellende factor is. 17 Of mensen beroep doen op zorg en welzijnsdiensten, maar ook willen wonen in aangepaste woningen, hangt mede samen met lichamelijke beperkingen die zij ondervinden, huishoudenssamenstelling, wel/niet aanwezig zijn van mantelzorg, financiële positie en opleidingsniveau. Hierover zijn voor de regio Noord-Holland Noord te beperkt aanwezig om verdere analyses mee te doen.
4.5
Conclusies In dit hoofdstuk zijn de verschillende gegevens over de huidige vraag naar woningen geschikt voor ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen en naar zorg en dienstverlening. In Noord-Holland Noord wonen zo’n 77.500 huishoudens ouder dan 55 jaar. Hoe ouder men wordt hoe vaker men alleenstaand is. De professionele zorg vraag onder alleenstaanden is over het algemeen groter dan onder samenwonenden door het ontbreken van mantelzorg door de partner. Uit de wachtlijst voor een plaats in een verzorgings- en verpleeghuis zou men kunnen afleiden dat de vraag hogers is dan het aanbod. Daarbij moet wel rekening gehouden worden met de kans dat een aantal mensen zich uit voorzorg op de wachtlijst laten plaatsen. Ook de vraag naar zelfstandige ouderenwoningen is groter dan het huidig aanbod. Het tekort wordt geschat op zo’n 4.000 woningen. Welke specifieke kenmerken de ouderenwoningen moeten hebben als het gaat om zorg en dienstverlening kan met het huidige WBO niet in beeld worden gebracht. Wel is duidelijk dat 75-plussers meestal willen verhuizen vanwege gezondheidsredenen. De verhuisredenen van ouderen tussen 55-75 jaar lopen sterk uiteen. In een aantal gevallen wil men nog een kwaliteitssprong maken en kijkt men niet naar zorg of dienstver-
voetnoot 16
WonenPlus: Ouderen enquête Texel, 2000
17
SCP, Vraagverkenning wonen en zorg voor ouderen, 1997
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
H UIDIGE UID IGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN WOONZORGARRANGEMENTEN
lening. Anderen gaan op zoek naar meer zekerheid en gemak en zoeken een woning met verschillende diensten. Over het gebruik van zorg en dienstverlening zijn weinig gegevens beschikbaar. Op basis van landelijke gegevens wordt het aantal huishoudens dat gebruik maakt van thuiszorg geschat op 11.500 personen. Daarnaast zijn er zo’n 6.000 intramurale plaatsen. Het gebruik van welzijnsdiensten, woondiensten, vervoer en recreatieve activiteiten is met de beschikbare gegevens en tijd niet te kwantificeren. De grote lokale verschillen en het ontbreken van registratiebronnen of een eenduidig behoefteonderzoek hiernaar maakt dit niet mogelijk. Woonzorgcentrum Kersenboogerd in Hoorn In 1995 is gestart met de bouw van woonzorgcentrum Kersenboogerd, een complex met 187 woningen en algemene ruimten. Daarnaast heeft het centrum een wijkinformatiepunt. Kersenboogerd is een initiatief van Woningstichting Hoorn en de verzorgingshuizen Avondlicht en Liornehuis. Het woonzorgcentrum is een voorziening, waarbij het accent ligt op zelfstandig wonen met de mogelijkheid om zorg te ontvangen. Het vernieuwende van Kersenboogerd was dat de bewoners er tot hun dood kunnen blijven wonen. Dit betekent dat als de zorgbehoefte toeneemt, er meer zorg wordt geleverd. In het complex zijn voornamelijk ouderen gehuisvest. Daarnaast is het Toch Thuis Wonen project (TTW-project), een project voor dementerende ouderen, en een project voor 15 lichamelijk gehandicapten/personen met een nietaangeboren hersenletsel gehuisvest. Voor het complex met in totaal 187 woningen kan globaal de volgende indeling worden gemaakt:
162 woningen voor bewoners met een aanleun- of verzorgingshuisindicatie (extramuraal) 15 woningen voor bewoners met een lichamelijke handicap/nietaangeboren hersenletsel 10 woningen voor deelnemers van het TTW-project (dementerende ouderen)
De woningen worden verhuurd door de eigenaar Woningstichting Hoorn. Het woonzorgcentrum Kersenboogerd heeft vervolgens contact met de indicatiecommissie. Alleen personen met een indicatie voor zorg kunnen worden toegelaten. Volgens de locatiemanager van Kersenboogerd is er sprake van lange wachtlijsten voor de woningen. De gemiddelde leeftijd van de ouderen is ongeveer 76 jaar. Voor het wijkinformatiepunt, dat onderdeel uitmaakt van het complex, geldt dat als doelgroep alle (oudere) wijkbewoners kunnen worden aangemerkt. Voor sociaal culturele activiteiten, voorlichting e.d. kunnen zij naar het woonzorgcentrum komen. Vijf ochtenden per week wordt het wijkinformatie-punt door vrijwilligers bemand.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
43
44
H UIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN WOONZORGARRANGEMENTEN
Dienstenpakket Het woonzorgcentrum heeft zijn eigen team verzorgende en huishoudelijke medewerkers, wat gefinancierd wordt vanuit de AWBZ. Vanuit het verzorgingshuis Avondlicht wordt dus geen zorg geleverd. Thuiszorg wordt geleverd vanuit hun eigen team, zij zijn dan als het ware onderaannemer van de thuiszorginstelling. Zorgdiensten die geleverd worden zijn:
Huishoudelijke hulp Verzorging en verpleging (ADL-zorg en verpleegkundige zorg) Dagverzorging Groepsverzorging (TTW-project)
Er is geen dagbesteding en dagopvang aanwezig in Kersenboogerd. Bewoners kunnen geen particuliere zorg verkrijgen van het team verzorgende en huishoudelijke medewerkers. Het gaat geheel om geïndiceerde zorg. Naast zorgdiensten worden er ook andere diensten aangeboden zoals:
Maaltijdservice (de maaltijden worden bereid in het verzorgingshuis Avondlicht) Alarmering (in elke woning is een intercom aanwezig) Restaurant/open tafel Huismeester vanuit de Woningstichting Hoorn die klussen verricht Recreatieve activiteiten Er is geen boodschappenservice aanwezig. Project lichamelijk gehandicapten/personen met een nietniet- aangeboren hersenletsel In totaal gaat het om 15 woningen, waarvan zeven voor lichamelijk gehandicapten en zeven voor personen met een niet-aangeboren hersenletsel en een woning waarin een steunpunt van de stichting Esdégé Reigersdaal, een stichting voor dienstverlening aan mensen met een handicap, is gevestigd. Het project voor lichamelijk gehandicapten/personen met een nietaangeboren hersenletsel kan geen beroep doen op het team verzorgende en huishoudelijke medewerkers van de Kersenboogerd. Zorg en andere diensten worden geleverd door de stichting Esdégé Reigersdaal. In totaal 13 cliënten huren hun woning via Esdégé Reigersdaal. Een cliënt huurt zijn woning via de corporatie. Esdégé Reigersdaal levert een totaal pakket aan zorg en diensten (gefinancierd vanuit de AWBZ). Hierbij gaat het om een breed scala aan zorg en diensten zoals huishoudelijke hulp, ADL, maaltijden, klussendienst etc. Recreatieve activiteiten worden niet aangeboden. Ze ondersteunen hun cliënten wel naar buiten toe om gebruik te maken van bestaande voorzieningen. De gemiddelde leeftijd van de 14 bewoners ligt rond de 40 jaar. De 14 bewoners kunnen wel een beroep doen op de gemeenschappelijke ruimtes, restaurant, maaltijdservice en recreatieve activiteiten in het woon-
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
H UIDIGE VRAAG NAAR WOONZORGARRANGEMENTEN WOONZORGARRANGEMENTEN
zorgcentrum, maar er wordt slechts weinig gebruikt van gemaakt. In tegenstelling tot de verwachtingen is er van intergratie tussen de oudere bewoners en de jongere lichamelijke gehandicapten volgens de locatiemanager van Kersenboogerd geen sprake.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
45
46
V ERWACHTE VRAAG IN 2010
5 Verwachte vraag in 2010 In dit hoofdstuk wordt op basis van prognosecijfers over de bevolkingsontwikkeling de vraag naar woningen voor ouderen en personen met (ernstig) lichamelijke beperkingen en de behoefte aan zorg en dienstverlening ingeschat. Allereerst wordt ingegaan op de verwachte bevolkingsontwikkeling, vervolgens wordt dit vertaald naar de verwachte vraag naar woningen voor ouderen. Gezien het ontbreken van cijfers over de vraag naar zorg en dienstverlening kunnen hier geen kwantitatieve berekeningen van gemaakt worden. Wel kan een aantal te verwachten ontwikkelingen op dit gebied worden geschetst. Tot slot het hoofdstuk wordt afgesloten met een aantal te verwachten knelpunten.
5.1
Bevolkingsontwikkeling In de prognoses tot 2010 wordt rekening gehouden met een sterke groei van het aandeel huishoudens van 55 jaar en ouder. Dit aantal huishoudens zal ten opzichte van 2000 in 2010 met 15% zijn toegenomen. Het aantal huishoudens in de leeftijdscategorie 25 tot 44 jaar zal ten opzichte van 2000 wat afnemen. In deze huishoudensprognoses worden de bewoners van instituties niet meegenomen. Tussen de verschillende subregio’s worden geen grote verschillen verwacht in de prognoses. In West-Friesland wordt relatief de sterkste groei van het aantal ouderen tussen 55 en 75 jaar verwacht. Het aantal eenpersoonshuishoudens groeit relatief sterker dan het aantal meerpersoonshuishoudens. Deze trend wordt door het hele land en voor alle leeftijdscategorieën heen waargenomen. In absolute zin neemt het aantal huishoudens in de leeftijdscategorie 55-64 jaar het sterkst toe.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
V ERWACHTE VRAAG IN 2010
figuur 5.1
Relatieve ontwikkeling aantal huishoudens tussen 2000 en 2010 (% per leeftijdscategorie
NoordKennemerland 75+ 64-74 55-64 West-Friesland
45-54 35-44 25-34 15-24
Kop van NoordHolland
-10%
-5%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
Bron: Provincie Noord-Holland, 2001 Absolute toename van het aantal een- en meerpersoonshuishoudens van 55 jaar en ouder tussen 2000 en 2010
eenpersoons
55-64
meerpersoons
figuur 5.2
64-74 Kop van Noord-Holland 75+ West-Friesland 55-64 Noord-Kennemerland
64-74 75+ 0
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
Bron: Provincie Noord-Holland, 2001
Volgens een prognose op basis van landelijke en regionale gegevens zal het aantal mensen met een ernstige lichamelijke beperking in de regio Noord-Holland Noord tot 2010 met zo’n 2.700 toenemen.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
47
48
V ERWACHTE VRAAG IN 2010
figuur 5.3
Prognose aantal mensen met ernstige lichamelijke beperking in de regio Noord-Holland Noord
tot 55 jaar 1999 55-64 jaar
2005
tot 65 jaar + 65-plus niet verouderingsbeperking
2010
Bron:
5.2
2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
Lichamelijke beperkingen, een overzicht op basis van landelijke en regionale gegevens ten behoeve van de regiovisie Noord-Holland, november 1999
Verwachte vraag naar woonzorgarrangementen Ontwikkelingen in de vraag naar woningen In de prognoses voor de huishoudensontwikkeling tussen 2000 en 2010 is rekening gehouden met het aantal personen dat in intramurale instellingen verblijft. Dit betekent dat in 2010 het toegenomen aantal huishoudens boven de 55 jaar in zelfstandige woningen, al dan niet voor ouderen bestemd, zal wonen. Er zullen 30.000 oudere huishoudens meer in de regio zullen wonen (zie tabel 5.1). Dit brengt het totale aantal huishoudens van 55 jaar en ouder in 2010 op 106.000.
tabel 5.1
Toename
van
het
aantal
huishoudens
van
55
jaar
en
ouder
in
de
zelfstandige woningvoorraad tussen 2000 en 2010 Eenpersoons
Meerpersoons
55-64
64-74
75+
55-64
64-74
75+
totaal
1.381
1.012
532
2.845
1.186
286
7.242
West-Friesland
2.388
1.340
742
4.483
1.346
319
10.618
Noord-Kennemerland
2.469
1.718
1.281
4.211
1.838
533
12.050
totaal
6.238
4.070
2.555
11.539
4.370
1.138
29.910
Kop van Noord-Holland
Bron: Provincie Noord-Holland, bewerkingen RIGO
De stappen die doorlopen zijn om van de huidige situatie tot de te verwachte behoefte aan woningen voor ouderen in 2010 te komen zijn de volgende: stap 1.
R
I G
bepalen van het aantal en aandeel huishoudens in de huidige situatie in woningen bestemd voor ouderen waarbij rekening wordt gehouden met leeftijd en huishoudensamenstelling.
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
V ERWACHTE VRAAG IN 2010
eenpersoonshuishoudens 55-64 jaar aantal aandeel
stap 2.
meerpersoonshuishoudens
65-74 jaar 75 -plussers
55-64 jaar
totaal
65-74 jaar 75-plussers
1.500
2.500
6.000
-
1.500
3.000
15.000
20%
25%
50%
0%
12%
37%
20%
aannemende dat een vergelijkbaar aandeel ouderen in 2010 in een woning voor deze doelgroep woont is het aantal huishoudens in ouderenwoningen in 2010 bepaald. eenpersoonshuishoudens 55-64 jaar
aantal aandeel
meerpersoonshuishoudens
65-74 jaar 75 -plussers
55-64 jaar
totaal
65-74 jaar 75-plussers
3.000
3.500
7.500
-
2.000
3.000
21.000
20%
25%
50%
0%
12%
37%
20%
Het aantal woningen bestemd voor ouderen is in dit geval toegenomen met 6.000 stap 3.
in de huidige situatie bleek al de vraag naar ouderenwoningen groter te zijn dan het aanbod. Als we er van uitgaan dat iedereen zijn woonwens kan vervullen dan zouden de volgende aantallen en aandelen van de huishoudens van 55 jaar en ouder in een woning bestemd voor deze doelgroep wonen: eenpersoonshuishoudens 55-64 jaar
aantal aandeel
meerpersoonshuishoudens
65-74 jaar 75 -plussers
55-64 jaar
totaal
65-74 jaar 75-plussers
1.500
4.000
6.500
-
2.500
3.000
19.000
20%
36%
52%
2%
19%
40%
27%
Zoals eerder bleek zal om in kwantitatief opzicht alle huidige wensen te vervullen het aantal woningen bestemd voor ouderen moeten toenemen met zo’n 4.000 woningen. stap 4.
wordt de situatie dat iedereen zijn woonwens heeft vervuld als uitgangspunt genomen bij het berekenen van het benodigde aantal woningen bestemd voor ouderen dan betekent er in 2010 de volgende aantallen woningen zouden moeten zijn: eenpersoonshuishoudens 55-64 jaar
aantal aandeel
meerpersoonshuishoudens
65-74 jaar 75 -plussers
55-64 jaar
totaal
65-74 jaar 75-plussers
3.000
5.500
8.000
-
3.500
3.500
28.000
20%
36%
52%
2%
19%
40%
27%
Het aantal woningen zou dan in 2010 met 13.000 woningen zijn toegenomen. Op zich is dit een simplistische methode om de woningbehoefte aan ouderen in 2010 te schatten. Het geeft alleen inzicht in de kwantitatieve behoefte. Zoals de casus Erasmushof te Enkhuizen al liet zien, kan worden verwacht dat de woningen voor ouderen die er nu staan in 2010 niet meer voldoen aan de gestegen kwaliteitsvraag. Deze kan onder meer door de toenemende welvaart worden verklaard. Zou een deel
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
49
50
V ERWACHTE VRAAG IN 2010
van de huidige ouderenwoningen in 2010 niet meer voldoen dan zou dit betekenen dat de opgave nog groter is. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat in een gezonde woningmarkt vraag en aanbod nooit 100% op elkaar aan. Hoe groot de marges in het aanbod ten opzichte van de vraag moeten zijn is eigenlijk een politieke keuze. Ontwikkelingen die de vraag naar woningen bestemd voor ouderen zullen beïnvloeden Naast kenmerken van de huishoudensamenstelling zijn er meer veranderingen tussen nu en 2010 te verwachten die de vraag naar ouderenwoningen zal beïnvloeden. Zo zijn gezondheidsredenen en behoefte aan zorg zeker bij 75-plussers maar ook bij 65 tot 74 jarigen de meest genoemde verhuisreden. De toenemende welvaart leidt tot een betere gezondheid waardoor mogelijk de vraag naar ouderenwoningen onder huishoudens tot 75 jaar zal afnemen. Daarentegen zal het aantal 75-plussers toenemen en al komt de zorgvraag op oudere leeftijd, deze zal wel toenemen. Ouderen worden steeds draagkrachtiger en dit zal leiden tot een veranderende kwalitatieve woningvraag. Voor de doelgroep van 55 jaar en ouder is het de verwachting dat dit zal leiden tot een toenemende vraag naar woningen waar men oud zou kunnen worden. Dit betekent aanpasbare gelijkvloerse woningen met een mogelijkheid tot zorg en dienstverlening. Echt inzicht in wat deze groep ouderen wil is er nog niet. De multiculturele woongroep Ma Ayawati is wel een voorbeeld van een mogelijke invulling van de behoefte van ouderen aan dienstverlening bij de woning. Ook andere initiatieven zoals op het gebied van de dienstverlening geven duidelijk aan dat ouderen die langer zelfstandig blijven wonen hieraan behoefte hebben. Aangezien met de beschikbare gegevens voor de regio Noord-Holland Noord geen nader inzicht verkregen kan worden in de specifieke kenmerken waar de ouderenwoningen aan kunnen voldoen of aan welke nieuwe concepten er behoefte is kunnen daar geen verdere kwantitatieve uitspraken over worden gedaan. Ontwikkelingen in vraag naar zorg en dienstverlening Het doortrekken van de gegevens over het gebruik van zorg kan met de beschikbare gegevens over de regio niet. Zoals blijkt uit onderzoek, maar ook uit tabel 4.3, is het essentieel om een aantal kenmerken van huishoudens voor dergelijke prognoses te weten, zoals bijvoorbeeld de huishoudensamenstelling (een of meerpersoonshuishoudens), leeftijdsopbouw, aantal huishoudens met gebreken en opleidingsniveau.18 landelijke kerncijfers kunnen doortrekken naar de zorgbehoefte in 2010. Deze kenmerken zijn. Deze kenmerken zijn factoren die van invloed zijn op de behoefte aan zorg. Kwantitatieve knelpunten bij andere diensten, zoals welzijns- woon- of vervoersdienten, lijken er niet te zijn. Hoe het aanbod bij de behoefte aansluit is niet in beeld. Dat er grote behoefte is blijkt wel uit de gestarte initiatieven, zoals WonenPlus en de wijkmeester. Daarnaast is het van belang dat zeker op het terrein van zorg en dienstverlening het overheidsbeleid een belangrijke rol speelt. De beschikbare financiële middelen en waar deze ingezet worden zijn deels sturend voor het aanbod.
voetnoot 18
zie ook Vraagverkenning wonen en zorg voor ouderen. SCP 1997
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
V ERWACHTE VRAAG IN 2010
5.3
Ontwikkelingen in aanbod woonzorgarrangementen Zowel de aanbieders van woningen als de aanbieders van zorg maar zeker ook andere diensten verwachten voor de komende 10 jaar een duidelijke toename in de vraag onder ouderen. Vergrijzing wordt daarbij als belangrijkste oorzaak genoemd en ook de wens om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. Woningcorporaties spelen hierop in door meer woningen voor deze doelgroep te realiseren, woningen op te plussen en aanpasbaar te bouwen. Daarnaast zoeken corporaties vaak samenwerking met steunpunten, bijvoorbeeld voor een seniorencomplex dat nabij een zorgcentrum is gelegen. Ook andere partijen, zoals beleggers of projectontwikkelaars, richten zich steeds vaker op deze markt. Daarbij wordt ook gekeken of er markt is voor ‘nieuwe’ woonvormen, zoals bijvoorbeeld luxe koopwoningen met service. Ook in de thuiszorg wordt nagedacht over hoe zorg het beste in de wijk kan worden gebracht. Een voorbeeld is het inrichten van zorgunits (24-uurs zorg) in zelfstandige seniorencomplexen. Met name in nieuwbouwwijken worden vaak zogenaamde woonzorgzones ingericht, waarbij verschillend aanbod van zorg en diensten gecentraliseerd worden aangeboden en ook bijvoorbeeld de infrastructuur zorg toegankelijk is. Door het scheiden van wonen en zorg (extramuralisering) valt een dienstenaanbod weg. Het ligt daarom in de verwachting dat nieuwe dienstenaanbod wordt ontwikkeld, waarbij het gaat om diensten die toegankelijk zijn voor iedereen (zoals maaltijden, alarmering en activiteiten) en luxe diensten. Het laatste heeft ook te maken met de toename van het aantal rijkere ouderen. Persoonsgebondenbudget (PGB) en Persoonsvolgendbudget (PUB) zijn in ontwikkeling. Het budget wordt dan door een geïndiceerde oudere ontvangen die daarna zelf zorg kan inkopen. Het ligt in de verwachting dat er vaker/meer invulling wordt gegeven aan de 1loketfunctie . Een indicatiecommissie voor zowel AWBZ en WVG is een mogelijkheid. Op lokaal niveau worden er veel samenwerkingsverbanden opgericht tussen wonen en aanbieders van zorg en/of diensten. De multiculturele woongemeenschap Ma Awitya, maar ook woonzorgcentrum Kersenboogerd zijn hier goede voorbeelden van. Daarnaast zijn er initiatieven die zich meer richten op het leveren van diensten. WonenPlus, als bemiddelaar tussen klant en aanbieders, is hier een goed voorbeeld van. In veel gemeenten is dit initiatief pas recent van start gegaan. Ook het uitbreiden van het servicepakket van corporaties, zoals de wijkmeester in Schagen, is een voorbeeld van het inspelen op de behoefte aan dienstverlening onder ouderen om zodoende langer zelfstandig te kunnen blijven wonen. Tot slot moet worden gezegd dat verwacht wordt dat het aanbod in diensten dat geleverd wordt door vrijwilligers zal afnemen. Maatschappelijke ontwikkelingen zoals het toenemende aantal tweeverdieners leidt er toe dat mensen minder (tijd hebben om) vrijwilligerswerk doen. Hierdoor zal er toenemende vraag zijn naar professionele diensten.
5.4
Confrontatie vraag-aanbod Het onderzoek is opgezet om inzicht te krijgen in de te verwachten knelpunten in de vraag naar en het aanbod aan woonzorgarrangementen. Wat betreft de woningcomponent is het mogelijk om in kwantitieve zin het tekort in 2010 te schatten. De kwali-
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
51
52
V ERWACHTE VRAAG IN 2010
tatieve tekorten zijn daarentegen veel minder goed in te schatten. Ook de vraag naar en het aanbod aan zorg en dienstverlening is door het ontbreken van de noodzakelijk gegevens lastig. Het aanbod en gebruik van woonzorgarrangementen (zowel de wooncomponent als zorg en dienstverlening) kan door middel van registraties in beeld worden gebracht. De knelpunten die daarbij in het huidige onderzoek naar voren kwamen is dat er op hoger schaalniveau (regionaal) weinig gegevens beschikbaar zijn. Het idee is wel dat de lokale partijen over de nodige gegevens beschikken. Gekeken zou moeten worden welke gegevens de partijen voor onder meer de regiovisie nodig hebben en hoe uniformiteit zou kunnen worden gebracht in de registraties. Daarbij is het ook van belang om te kijken op welke wijze de gegevens moeten worden geregistreerd, zoals huishoudensniveau en/of persoonsniveau. Om de cijfers bruikbaar te maken voor prognosemodellen is het zinvol om daarnaast ook kenmerken van de huishoudens en/of personen te registreren. Daarbij kan gedacht worden aan huishoudenssamenstelling, leeftijd en mate van beperkingen. Om de behoefte in beeld te krijgen en met name veranderingen in wensen is onderzoek bij de gebruiker van woningen, zorg en dienstverlening nodig.
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
V ERWACHTE VRAAG IN 2010
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V
53
54
V ERWACHTE VRAAG IN 2010
BIJLAGE GERAADPLEEGDE PERSONEN/INSTANTIES
WonenPlus Heerhugowaard
Mevr. T. Verdonk
Woongemeenschap Ma Awitya te Hoorn
Dhr. Leeter
Corporatie WoonCompagnie te Schagen
Mevr. L. van de Schaft
Wooncentrum Erasmushof te Enkhuizen
Beheerder Dhr. Piet Glas
Woonzorgcomplex Kersenboogerd
Dhr. Leo Brederveld Mevr. Ineke Hartmans
ServicePlus Schagen en omgeving
Mevr. Kruit
WonenPlus West-Friesland
Dhr. L. Scharff
WonenPlus Texel
Dhr. F. Bastiaans
WonenPlus provincie Noord-Holland
Dhr. M. Teekens
WonenPlus LACH
Mevr. Kooten
Corporatie Woonwaard Noord-Kennemerland Dhr. Bozelie Dhr. Breet Zorgkantoor Noord-Holland Noord
Dhr. Dekker Mevr. Dirkzwager
Sociaal Pedagogische Dienst Noord
Mevr. De Groot – de Pijper
Gewest West-Friesland
Mevr. L. Lodde/ mevr. Y. Koopen
Gewest Kop van Noord-Holland
Mevr. M. Koppes
Gewest Noord-Kennemerland
Heer B. Lehmann
Gemeente Enkhuizen Gemeente Alkmaar
Dhr. H. Loos
Esdégé-reigersdaal
Dhr. L. Brederveld
OV Taxi Noord-Holland Provincie Noord-Holland
Dhr. G. van de Linde
De Blauwe Reiger/Heliomare UVA
Dhr. Thissen
Bureau Facit
Mevr. Verbeek
R
I G
O
R
e
s
e
a
r c h
e
n
A
d v i e
s
B V