GGD Amsterdam
LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam: vraag en aanbod
LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam: vraag en aanbod Inventarisatie van psychosociale LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam in 2012
Colofon Maart 2013 GGD Amsterdam Cluster Epidemiologie, Documentatie en Gezondheidsbevordering (EDG) Nieuwe Achtergracht 100 1018 WT Amsterdam Tel: 020 - 5555495 E-mail:
[email protected] Internet: www.gezond.amsterdam.nl EDG-reeks: 2013/3 ISBN: 978-90-5348-204-9 Auteurs: Gwen van Husen Tim Savenije Met medewerking van: Stephan Cremer Arnoud Verhoeff Anton Janssen Hans Reurs Menno Segeren Foto voorkant: Fotobank Amsterdam
2
Inhoudsopgave Leeswijzer
5
Samenvatting
6
1. Wat is LHBT-specifieke hulpverlening? 1.1 LHBT-specifieke problematiek 1.2 LHBT-specifieke hulpverlening
12
2. Inventarisatie 2.1 Aanleiding voor de inventarisatie 2.2 Doelstelling en onderzoeksvragen 2.3 Hoe is het onderzoek uitgevoerd?
14
Resultaten: vraag naar LHBT-specifieke hulpverlening
18
3. Bij welke problematiek hebben Amsterdamse LHBT’s behoefte aan hulpverlening? 3.1 LHBT-specifieke problematiek 3.2 Psychosociale klachten
19
4. Aan welke hulpverlening hebben Amsterdamse LHBT’s behoefte? 4.1 Vormen van hulpverlening 4.2 Welke hulpverlening bij welke problematiek? 4.3 LHBT-specifieke hulpverlening: meerwaarde en randvoorwaarden 4.4 Gebruik van LHBT-specifieke hulpverlening
22
Resultaten: aanbod LHBT-specifieke hulpverlening
27
5. Wat is het LHBT-specifieke hulpverleningsaanbod in Amsterdam? 28 5.1 Zelfstandig gevestigd therapeuten 5.2 GGZ instellingen 5.3 Buddyzorg 5.4 Huisartsen 5.5 Gespecialiseerde hulpverlening voor transgenders en transseksuelen 5.5 Ouderenzorg 5.6 Zelforganisaties en belangenbehartigingsorganisaties 5.7 LHBT-specifieke hulpverlening: meerwaarde, randvoorwaarden en wensen
Conclusie 6. Conclusie: in hoeverre sluit het aanbod aan op de vraag? 6.1 Helft van Amsterdamse LHBT’s heeft hulpvraag 6.2 Aansluiting vraag en aanbod 6.3 Waar mist de aansluiting tussen vraag en aanbod? 6.4 Beperkingen van het onderzoek
39
3
7. Aandachtspunten LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam
45
Bronnen
51
Bijlagen Bijlage 1: Tabellen onderzoekspopulatie Bijlage 2: Tabellen bij hoofdstuk 3 Bijlage 3: Tabellen bij hoofdstuk 4 Bijlage 4: Vragenlijst LHBT enquête Bijlage 5: Interviewschema Amsterdamse LHBT’s Bijlage 6: Interviewschema aanbieders LHBT-specifieke hulpverlening Bijlage 7: Vragenlijst aanbieders enquête Bijlage 8: Overzicht van alle organisaties en praktijken die hebben deelgenomen aan het onderzoek
53 55 59 68 73 76 78 84
4
Leeswijzer In 2012 heeft de GGD een inventarisatie uitgevoerd van Amsterdamse psychosociale hulpverlening speciaal gericht op Lesbische vrouwen, Homoseksuele mannen, Biseksuele mannen en vrouwen en Transgenders: LHBT-specifieke hulpverlening. Deze hulpverlening wordt ook wel eens ‘roze hulpverlening’ of ‘homocategorale hulpverlening’ genoemd. In dit rapport hanteren we de term ‘LHBT-specifieke hulpverlening’ voor hulpverlening speciaal gericht op LHBT’s, en de term ‘algemene hulpverlening’ voor hulpverlening waarbinnen geen speciale aandacht is voor de LHBT doelgroep. De uitkomsten van de inventarisatie van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam zijn beschreven in dit rapport: De samenvatting biedt een overzicht van de belangrijkste resultaten van het onderzoek. In hoofdstukken 1 en 2 wordt beschreven wat LHBT-specifieke hulpverlening eigenlijk is, waarom deze vorm van hulpverlening bestaat en wat de aanleiding is voor het onderzoek. Hoofdstukken 3 en 4 geven een beeld van de hulpvraag van Amsterdamse LHBT’s. In hoofdstuk 5 wordt het aanbod aan LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam beschreven per type aanbieder. Hoofdstuk 6 geeft antwoord op de hoofdvraag van de inventarisatie: ‘In hoeverre beantwoordt het bestaande LHBT-specifieke hulpverleningsaanbod aan de vraag in Amsterdam?’. Tenslotte worden in hoofdstuk 7 een aantal aandachtspunten voor mogelijke verbetering van Amsterdamse hulpverlening aan LHBT’s verwoord. In de bijlagen treft u aan: - Tabellen - Vragenlijsten en interviewschema’s gebruikt tijdens het onderzoek - Overzicht van alle organisaties en praktijken die hebben deelgenomen aan het onderzoek
5
Samenvatting Dit rapport gaat over psychosociale hulpverlening speciaal gericht op lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuele mannen en vrouwen en transgenders: LHBT-specifieke hulpverlening. LHBT-specifieke hulpverlening richt zich op de specifieke gezondheidsproblemen van LHBT’s en op het terugdringen van de gezondheidsverschillen tussen LHBT’s en het overige deel van de bevolking door LHBT-gezondheid te bevorderen. Het gaat dus niet om homovriendelijkheid in de hulpverlening. Het gaat om LHBT-vriendelijke en LHBT-sensitieve hulpverlening die specifiek, maar niet noodzakelijkerwijs uitsluitend, is gericht op LHBT’s. Kenmerkend is specifieke aandacht voor de LHBT-doelgroepen. Hulpverlening is LHBT-specifiek als: -
LHBT’s als doelgroep of als risicogroep zijn benoemd; De hulpverlening zich richt op (de specifieke gezondheidsproblemen van) LHBT’s; De hulpverlener beschikt over specifieke kennis en expertise over LHBT’s door opgedane ervaring en/of opleiding.
Hoe is het onderzoek uitgevoerd? Dienst Wonen, Zorg en Samenleven (WZS) heeft de Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GGD) Amsterdam de opdracht gegeven voor een inventarisatie van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam. Deze onderzoeksopdracht kwam voort uit motie 1035, op 21/22 december 2011 aangenomen door de gemeenteraad, waarin het college werd verzocht: -
De specifieke zorgvraag en aanbod aan LHBT’s op het gebied van (lichte) begeleiding en buddyzorg in kaart te brengen; Na te gaan in hoeverre zorgverzekeraars en/of andere zorgpartners zouden kunnen voorzien bij een mogelijke mismatch tussen vraag en aanbod. (Ulichki et al., 2011)
De reden voor de motie is het wegvallen van LHBT-specifiek hulpverleningsaanbod vanuit de Hiv Vereniging (afdeling Amsterdam) en Schorer. In 2012 is de GGD gestart met een inventarisatie van vraag en aanbod. De vraag naar LHBTspecifieke hulpverlening in Amsterdam en het Amsterdamse aanbod van LHBT-specifieke hulpverlening zijn in kaart gebracht door: -
Online enquête onder 336 LHBT Amsterdammers Interviews met 6 LHBT Amsterdammers Internet search en mailing naar minstens 800 Amsterdamse zorgaanbieders Online enquête onder 119 aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening Interviews, telefoongesprekken en korte vragenlijsten met/door 21 aanbieders van LHBTspecifieke hulpverlening
6
Hoe ziet de LHBT-specifieke hulpvraag in Amsterdam eruit? De behoefte aan hulpverlening onder de Amsterdamse LHBT’s die hebben meegedaan aan het onderzoek is groot. Bijna de helft van de respondenten wil hulp bij psychosociale klachten, zoals bijvoorbeeld eenzaamheid, sombere gevoelens of angst. Ongeveer een derde van de LHBT’s die hebben meegedaan aan het onderzoek, ervaart klachten rondom LHBT-specifieke problematiek, zoals zelfacceptatie, coming out of negatieve bejegening vanuit de omgeving. De meeste LHBT’s hebben behoefte aan één-op-ééngesprekken met een hulpverlener. Naar andere vormen van hulp blijkt aanzienlijk minder vraag te zijn. De respondenten geven aan dat LHBTspecifieke hulpverlening het meest belangrijk is bij hulpvragen rondom problematiek die betrekking heeft op hun genderidentiteit of seksuele gerichtheid. Dit geldt met name voor problematiek zoals discriminatie en botsing tussen LHBT-identiteit en de eigen culturele/religieuze achtergrond. Ook met betrekking tot hulpvragen rondom psychosociale klachten geven de meeste respondenten de voorkeur aan LHBT-specifieke hulpverlening. De respondenten zijn van mening dat LHBT-specifieke hulpverleners beschikken over meer kennis ten aanzien van hun specifieke problematiek en meer begrip met betrekking tot hun leefstijl dan hulpverleners binnen de algemene hulpverlening.
Wat voor LHBT-specifiek hulpverleningsaanbod bestaat er in Amsterdam in 2012? In Amsterdam zijn diverse aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening: 11 roze huisartsenpraktijken 47 praktijken van zelfstandig gevestigd therapeuten de 2 grootste Amsterdamse GGZ instellingen (aanbod is echter weinig zichtbaar) 2 buddyzorg organisaties (toekomst is echter onzeker) 1 hulpverleningorganisatie specifiek voor transgenders 1 woonvoorziening voor ouderen 6 zelforganisaties en belangenbehartigingsorganisaties Het aanbod bestaat voornamelijk uit individuele gespreksvoering, gespreksgroepen, maatschappelijk werk en praktische ondersteuning, buddyzorg en verwijzingen naar gespecialiseerde hulpverleners en sociaal/culturele voorzieningen voor LHBT’s. De hulpverleners die deelnamen aan het onderzoek gaven drie belangrijke aspecten aan die de meerwaarde van LHBT-specifieke hulpverlening bepalen: Meer kennis met betrekking tot LHBT-specifieke problematiek (Zekerheid op) LHBT-positieve bejegening Meer begrip met betrekking tot LHBT-leefstijlen De wachtlijsten zijn over het algemeen kort. De meeste LHBT’s die ooit gebruik hebben gemaakt van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam zijn tevreden over deze hulpverlening.
7
Aan welke voorwaarden moet goede LHBT-specifieke hulpverlening voldoen volgens hulpverleners en LHBT’s? De 5 belangrijkste randvoorwaarden waar een goede LHBT-specifieke hulpverlener aan zou moeten voldoen volgens Amsterdamse LHBT’s en aanbieders van LHBT specifieke hulpverlening: 1. 2. 3. 4. 5.
Positieve waardering LHBT-identiteiten en leefstijlen Goed weten wat er speelt in de LHBT-wereld Bekend zijn met verwijsmogelijkheden naar sociaal/culturele voorzieningen voor LHBT’s Ervaring met hulpverlening aan LHBT’s Geregistreerd staan bij een beroepsvereniging met klacht/tuchtregeling
Ten aanzien van LHBT-specifieke hulpverlening in het algemeen, dus los van de hulpverlener, waren zowel LHBT’s als aanbieders van mening dat online vindbaarheid de belangrijkste randvoorwaarde vormt. In hoeverre beantwoordt het bestaande LHBT-specifieke hulpverleningsaanbod aan de vraag in Amsterdam? In grote lijnen is er aansluiting tussen de LHBT-specifieke hulpvraag van Amsterdamse LHBT’s en het LHBT-specifieke hulpverleningsaanbod in Amsterdam. Bijna een derde van alle LHBT’s die hebben meegedaan aan het onderzoek wil individuele gesprekken met een therapeut. Hiervoor kunnen met name lesbische vrouwen en homoseksuele mannen terecht bij diverse zelfstandig gevestigde therapeuten en twee GGZ instellingen, maar ook bij roze huisartsen. Het GGZ aanbod staat echter nergens omschreven als LHBT-specifiek en niet elke cliënt kan dit aanbod binnen de instelling vinden. Er is een klein aantal Amsterdamse therapeuten met een bispecifiek of een transspecifiek aanbod. Ook voor weinig geformuleerde hulpvragen, zoals bijvoorbeeld een cursus om psychosociale klachten te voorkomen, is een aanbod in Amsterdam te vinden, de hulpverleners lijken goed op de hoogte van verwijsmogelijkheden naar gespecialiseerde hulpverleners en sociaal-culturele voorzieningen voor LHBT’s. Tevens is alle LHBT-specifieke problematiek en psychosociale problematiek die de LHBT’s in dit onderzoek noemden, in beeld bij de LHBT-specifieke hulpverleners. Op een aantal punten lijkt het LHBT-specifieke aanbod echter niet geheel aan te sluiten op de vraag: - Relatief weinig lesbische vrouwen in LHBT-specifieke hulpverlening, terwijl er juist onder deze groep veel vraag is naar LHBT-specifieke hulpverlening; - Mogelijk onvoldoende (bekende of toegankelijke) gespecialiseerde hulpverlening voor transgenders; - Mogelijke vergrijzing van het LHBT-specifieke aanbod in de toekomst; - Onvoldoende bekendheid van het bestaan van LHBT-specifieke hulpverlening voor zowel Amsterdamse LHBT’s als algemene hulpverleners.
8
Mogelijke verbeteringen binnen het (LHBT-specifieke) hulpverleningsaanbod in Amsterdam De inventarisatie laat zien dat er geen sprake is van een mismatch tussen vraag en aanbod. Wel is er ruimte voor verbeteringen binnen het veld van psychosociale (LHBT-specifieke) hulpverlening in Amsterdam. Gezamenlijk met vertegenwoordigers van diverse aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening, zoals GGZ instellingen, vrijgevestigde therapeuten en buddyzorg, met de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO), dienst WZS, COC Amsterdam en COC Nederland hebben we 9 aandachtspunten geformuleerd die aanzet kunnen geven tot die verbeteringen: 1. LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam is belangrijk De uitkomst dat LHBT’s graag LHBT-specifieke hulpverlening bij LHBT-specifieke problematiek krijgen, ligt voor de hand. Dat LHBT’s met algemene psychosociale klachten de voorkeur geven aan LHBT-specifieke hulpverlening is niet zo vanzelfsprekend. Kennelijk is de algemene hulpverlening in Amsterdam (nog) onvoldoende in staat om passende hulpverlening te bieden, die goed aansluit bij de problematiek en leefstijlen van LHBT’s. 2. Kwaliteit van het LHBT-specifieke aanbod in kaart brengen Deze inventarisatie schept geen beeld van de kwaliteit van de LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam. Dit nodigt uit tot verder onderzoek of tot het ontwikkelen van manieren om de kwaliteit van het aanbod te meten. Mogelijke manieren zijn cliënttevredenheidsonderzoeken of een set criteria waar hulpverlening tenminste aan moet voldoen voordat het LHBT-specifiek genoemd mag worden, bijvoorbeeld in de vorm van een keurmerk. Een keurmerk ontwikkelen is echter een kostbare aangelegenheid. Het is belangrijk om goed na te gaan of een keurmerk wel hét middel is om de kwaliteit van het LHBT-specifieke hulpverleningsaanbod in Amsterdam te toetsen, alvorens er tijd, geld en energie in te investeren. 3. Bekendheid en vindbaarheid LHBT-specifieke hulpverlening verbeteren De inventarisatie laat zien dat veel Amsterdamse LHBT’s onbekend zijn met het bestaan van LHBTspecifieke hulpverlening. Verder vinden zowel Amsterdamse LHBT’s (mogelijke hulpvragers) als Amsterdamse aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening ‘online vindbaarheid’ zeer belangrijk. Het verdient daarom aanbeveling een goede, gemakkelijk vindbare en gebruiksvriendelijke online bron van actuele en relevante informatie op het gebied van LHBT-specifieke hulpverlening te ontwikkelen. De belangrijkste Amsterdamse GGZ instellingen blijken LHBT-specifiek aanbod te hebben, dat echter moeilijk te vinden is voor zowel hulpvragers als hulpaanbieders. Er is nog zeer veel ruimte voor verbetering van de zichtbaarheid en vindbaarheid van het LHBT-specifieke aanbod binnen de GGZ instellingen. De eigen website vormt een goed begin om deze zichtbaarheid en vindbaarheid te vergroten. Tevens is het belangrijk om al het Amsterdamse LHBT-specifieke aanbod beter bekend te maken onder algemene hulpverleners. Algemene hulpverleners kunnen dan sneller, beter en gerichter mensen doorverwijzen naar de specifieke hulpverlening, indien nodig.
9
4. Aandacht voor LHBT-specifieke problematiek en hulpverlening binnen opleidingen Uit de inventarisatie blijkt dat de meeste aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening geen medewerkers met een afgeronde opleiding op het gebied van LHBT-specifieke hulpverlening in huis hebben. Tevens lijkt er onvoldoende aandacht voor LHBT-specifieke problematiek en hulpverlening binnen opleidingen voor therapeuten. Als door vergrijzing kennis en expertise op het gebied van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam verdwijnt, is het belangrijk dat een jongere generatie het stokje over kan nemen. Er blijkt immers een grote vraag naar LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam te bestaan. Aandacht voor LHBT-specifieke problematiek en hulpverlening binnen opleidingen voor therapeuten stelt deze jongere generatie in staat om aan die vraag te voldoen. 5. Aandacht voor LHBT-identiteit en specifieke problematiek binnen de algemene hulpverlening Het verdient aanbeveling om aandacht voor LHBT-identiteit en specifieke problematiek beter in te bedden binnen de algemene hulpverlening. Het is belangrijk dat de algemene hulpverlening LHBTvriendelijk en LHBT-sensitief is, zodat hulpverleners bij LHBT-specifieke problematiek doorverwijzen naar een collega die is gespecialiseerd in LHBT-specifieke hulpverlening. Tevens dienen hulpverleners open te staan voor de eigen beperkingen bij het begeleiden van bepaalde doelgroepen. 6. Netwerk en/of regiehouder LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam Wat de aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam het meest missen is samenhang in de vorm van een kenniscentrum of netwerk. Ze missen een centrale “locatie” alsmede kenniscentrum dat op overstijgende wijze kennis over LHBT-specifieke problematiek en hulpverlening deelt en waar hulpverleners met elkaar in contact kunnen treden. Tevens willen ze beter op de hoogte zijn van elkaars praktijk en deskundigheid en meer uitwisseling en gezamenlijke signalering van trends in hulpvragen/problematiek. Als een Amsterdams netwerk rondom LHBT-specifieke hulpverlening wordt opgezet, is het belangrijk dat een “neutrale partij” de regie houdt over dit netwerk.
7. Differentiëren ten aanzien van L, H, B of T De inventarisatie laat zien dat de diverse groepen die onder LHBT geschaard worden, verschillende problematiek en hulpvragen hebben. Door lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuele mannen en vrouwen, transgenders en transseksuelen over één kam te scheren onder de noemer LHBT kunnen de onderlinge verschillen en behoeften onder deze groepen onzichtbaar worden. Bovendien lijken LHBT-specifieke hulpverleners zich vaak te specialiseren op de problematiek van één groep. Een hulpverlener is dus vaak niet LHBT-specifiek, maar bijvoorbeeld vooral LH-specifiek. Dit is met name relevant voor de transgendergroep. Transgenders zijn welkom bij alle aanbieders die zichzelf LHBT-specifiek noemen, maar voor gespecialiseerde transspecifieke hulpverlening kunnen ze alleen terecht bij een paar praktijken van zelfstandige therapeuten en bij Transvisie Zorg.
10
Het is dan ook wenselijk om goed onderscheid te maken tussen hulpverlening specifiek gericht op problematiek rondom seksuele gerichtheid en hulpverlening specifiek gericht op problematiek rondom genderidentiteit. Tevens is een goed, gemakkelijk vindbaar en actueel online overzicht van T-specifieke hulpverlening (in Amsterdam) noodzakelijk. 8. Aandacht voor LHBT-jongeren binnen hulpverlening belangrijk Op 17 oktober 2012 is een motie in de Amsterdamse gemeenteraad aangenomen waarin het college wordt verzocht te bevorderen dat er binnen de hulpverlening nadrukkelijker aandacht komt voor de specifieke problematiek van LHBT jongeren (Akel et al., 2012; Van der Burg, 2012). Uit de inventarisatie blijkt geen duidelijke mismatch tussen vraag en aanbod voor LHBT jongeren. Wel bieden de enquête-antwoorden van de aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening en de respondenten tussen 16-24 jaar aanknopingspunten om de “nadrukkelijker aandacht” voor LHBT jongeren uit bovengenoemde motie vorm te geven: -
-
-
-
-
Amsterdamse organisaties op het gebied van jeugdhulpverlening hebben veelal niet geantwoord op de mailing of gaven aan geen LHBT-specifieke aanbod te hebben. Specifieke problematiek van LHBT jongeren lijkt dus niet zo op het netvlies van de jeugdhulpverlening te staan; LHBT jongeren tussen 16-24 zijn in zorg bij zelfstandig gevestigd therapeuten. Er zijn echter bijzonder weinig aanbieders van psychosociale LHBT-specifieke hulpverlening die jongeren als aparte doelgroep benoemen; Vergeleken met de andere aanbieders, hebben zelforganisaties en belangenbehartigingsorganisaties de meeste LHBT jongeren in beeld; Problematiek die door de respondenten tussen 16-24 jaar werd genoemd: moeite met het accepteren van de eigen seksuele identiteit, je weg vinden binnen de LHBT scene, eenzaamheid, sombere gevoelens en (sociale) angst; De respondenten tussen 16-24 jaar hadden voornamelijk behoefte aan individuele gespreksvoering met een hulpverlener, voorlichting en (doorverwijzing naar) ontmoetingsgelegenheid buiten de uitgaanswereld; Veel respondenten tussen 16-24 jaar gaven aan voorkeur te hebben voor kosteloze hulpverlening, binnen een grotere organisatie op het gebied van gezondheid en welzijn, gevestigd in een discreet gebouw. Zij vonden het met name belangrijk dat LHBT-specifieke hulpverlening de zekerheid op een positieve waardering van LHBT identiteiten biedt en dat een LHBT-specifieke hulpverlener goed weet wat er speelt binnen de LHBT wereld.
9. Veel behoefte aan ontmoetingsgelegenheid buiten de uitgaanswereld Een verassende uitkomst van de inventarisatie is de grote behoefte aan een georganiseerde vorm van ontmoeting voor LHBT’s buiten de uitgaanswereld. Voorbeelden zijn LHBT sportverenigingen of ontmoetingsavonden. Op basis van de inventarisatie kunnen we niet zeggen of er (on)voldoende ontmoetingsgelegenheid is of dat het aanbod (on)voldoende bekend is onder Amsterdamse LHBT’s. Het is mogelijk dat er geen volledig en/of actueel overzicht bestaat van al het Amsterdamse aanbod op ontmoetingsgebied, dat LHBT’s de weg naar ontmoetingsgelegenheid onvoldoende kennen of dat het aanbod te hoogdrempelig is. Hier lijkt een rol voor de belangenbehartigingsorganisaties en zelforganisaties weggelegd; als er een goede, gemakkelijk vindbare en gebruiksvriendelijke online bron van actuele en relevante informatie op het gebied van LHBT-specifieke hulpverlening tot stand komt, dan zou een parallelle informatiebron op het gebied van LHBT ontmoetingsgelegenheid buiten de uitgaanswereld een welkome aanvulling zijn.
11
1.
Wat is LHBT-specifieke hulpverlening?
1.1
LHBT-specifieke problematiek
Heteronormatieve maatschappelijke verhoudingen positioneren LHBT’s als een minderheidsgroep binnen de samenleving. LHBT’s ervaren dan ook stressoren die specifiek zijn voor hen als minderheidsgroep, voortkomend uit bijvoorbeeld stigma, vooroordelen en discriminatie. Deze stressoren komen boven op algemene stressoren die iedereen kan meemaken, zoals bijvoorbeeld baanverlies of het overlijden van een naaste. Deze extra stressoren bestaan uit ‘externe minderheidsstress’, zoals het meemaken van homonegatief gedrag of het gebrek aan acceptatie in de omgeving (Meyer, 2003). LHBT’s kunnen tevens ‘interne minderheidsstress’ ervaren: het verwachten van afwijzing op basis van de eigen seksuele gerichtheid, geïnternaliseerde homonegativiteit of het verbergen van de eigen seksuele gerichtheid. Naast interne en/of externe minderheidsstress kunnen LHBT’s gedurende hun leven andere problematiek ervaren die verband houdt met hun seksuele gerichtheid en/of hun genderidentiteit. Voorbeelden van deze LHBT-specifieke problematiek: -
Problemen rondom de eigen identiteit en zelfacceptatie Coming out en openheid Verhouding tot / eigen weg vinden binnen een homo / lesbische scene Botsing tussen eigen seksuele gerichtheid en religieuze beleving Gendervraagstukken / zich niet thuis voelen in het eigen lichaam Roze ouderschap / roze kinderwens (Hiv-gerelateerde problematiek: hiv is niet LHBT-specifiek, maar komt vaker voor bij mannen die seks hebben met mannen dan onder het overige deel van de bevolking)
Minderheidsstress en andere LHBT-specifieke problematiek kunnen een negatieve invloed hebben op de psychosociale gezondheid van LHBT’s (Bos & Ehrhardt, 2010; Cochran et al., 2003; Kuyper & Fokkema, 2011; Mays & Cochran, 2001; Meyer, 1995 & 2003; Van Bergen & Van Lisdonk, 2010; Van Husen et al., 2012; Renkens et al., 2011). Nederlandse en internationale onderzoeken laten zien dat homoseksuele, lesbische en biseksuele personen vaker last hebben van psychische klachten dan het overige deel van de bevolking (Cochran & Mays, 2000; Cochran et al., 2003; Sandfort et al., 2006): Zo lijden lesbische vrouwen bijvoorbeeld vaker aan depressies en paniekstoornissen en rapporteren zij ook vaker wantrouwen en slaapproblemen dan heteroseksuele vrouwen (Bos & Ehrhardt, 2010; Gilman et al., 2001). Ze geven minder vaak aan gelukkig te zijn en hebben minder vertrouwen in de toekomst dan heteroseksuele vrouwen (Nieuwenhuis et al., 2009). Tevens rapporteren lesbische vrouwen vaker overmatig alcohol- en drugsgebruik (Sandfort et al., 2001). Homoseksuele mannen hebben relatief vaak last van stemmings- en angststoornissen en paniekaanvallen (Cochran et al., 2003; Sandfort et al., 2001). Biseksuele mannen en vrouwen lijken vaker psychische klachten te ervaren dan homoseksuele mannen en lesbische vrouwen (Hospers & Keuzenkamp, 2010). Tevens hebben zij te maken met specifieke kwesties zoals negatieve beeldvorming over hun relaties, sociale druk om voor een homoseksuele of heteroseksuele identiteit te kiezen of afwijzing binnen zowel hetero- als lesbische en homokringen (Van Lisdonk & Kooiman, 2012). Biseksuele vrouwen hebben meer moeite met hun
12
eigen seksuele oriëntatie dan lesbische vrouwen en zijn minder open over hun seksuele gerichtheid (Bos & Ehrhardt, 2010). Ook biseksuele mannen rapporteren beduidend minder zelfacceptatie en openheid dan homoseksuele mannen (Hospers & Keuzenkamp, 2010). LHBT’s (zowel mannen als vrouwen) lijden tevens vaker tegelijkertijd aan verschillende psychische of psychiatrische stoornissen, denken vaker aan suïcide en doen ook vaker een poging hiertoe (De Graaf et al., 2006; Van Bergen et al., 2013). Recent onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau laat zien dat (sterke) eenzaamheid, psychische problemen en suicidaliteit vaker voorkomen onder transgenders dan onder de Nederlandse bevolking in het algemeen. Van de transgenders die deelnamen aan het SCP onderzoek, was twee derde eenzaam, een kwart (zeer) sterk eenzaam, meer dan de helft had suïcidegedachten, 21% had daadwerkelijk een zelfmoordpoging ondernomen en de helft had psychische klachten (Keuzenkamp, 2012). Suicidaliteit en andere psychische klachten, zoals sociaal isolement, straatvrees, alcohol- en drugsverslaving en depressie worden tevens genoemd in andere onderzoeken naar transgenders (Kedde & Van Berlo, 2011; Vennix, 2010; Motmans et al., 2009; Eisfeld et al., 2006). Als een persoon een gezondheidsklacht ervaart, ontstaat een behoefte aan hulpverlening. Deze zorgbehoefte kan leiden tot een specifieke hulpvraag die vervuld kan worden door het aanbieden van specifieke hulpverlening (Blömer & Janssens, 2002). Zorgbehoefte hoeft niet exact overeen te komen met een hulpvraag. Een voorbeeld: een homoseksuele man ervaart hiv-gerelateerde psychische klachten en voelt zich erg eenzaam. Hij heeft behoefte aan hulpverlening en wil eens “met iemand praten”; individuele gespreksvoering met een therapeut. Wellicht zijn een buddy of een praatgroep vormen van hulpverlening die beter bij de problematiek van deze man passen. Alleen een hulpverlener met verstand van zaken kan inzicht bieden in de best passende hulpverleningsvormen. Dit onderzoek brengt de hulpverlening in kaart waarvan Amsterdamse LHBT’s aangeven dat ze er behoefte aan hebben.
1.2
LHBT-specifieke hulpverlening
LHBT-specifieke hulpverlening richt zich op de specifieke gezondheidsproblemen van LHBT’s en op het terugdringen van de gezondheidsverschillen tussen LHBT’s en het overige deel van de bevolking door LHBT-gezondheid te bevorderen. Ervaringen met negatieve bejegening maken dat sommige LHBT’s zich prettiger voelen als zij worden geholpen door personen of organisaties die een duidelijke loyaliteit naar LHBT’s uitstralen (Savenije, 2012). In dit onderzoek hanteren wij de volgende criteria voor LHBT-specifieke hulpverlening: Hulpverlening is LHBT-specifiek als: -
LHBT’s als doelgroep of als risicogroep zijn benoemd De hulpverlening zich richt op (de specifieke gezondheidsproblemen van) LHBT’s De aanbieder beschikt over specifieke kennis en expertise over LHBT’s door opgedane ervaring en/of opleiding
Het gaat dus niet om homovriendelijkheid in de hulpverlening. Het gaat om LHBT-vriendelijke en LHBT-sensitieve hulpverlening die specifiek, maar niet noodzakelijkerwijs uitsluitend, is gericht op LHBT’s. Kenmerkend is specifieke aandacht voor de LHBT-doelgroepen.
13
2.
Inventarisatie
2.1
Aanleiding voor de inventarisatie
In december 2011 heeft de gemeenteraad van Amsterdam een motie aangenomen waarin het college wordt verzocht: -
De specifieke zorgvraag en aanbod aan LHBT’s op het gebied van (lichte) begeleiding en buddyzorg in kaart te brengen; Na te gaan in hoeverre zorgverzekeraars en/of andere zorgpartners zouden kunnen voorzien bij een mogelijke mismatch tussen vraag en aanbod. (Ulichki et al., 2011)
De reden voor de motie is het wegvallen van LHBT-specifiek hulpverleningsaanbod vanuit de Hiv Vereniging (afdeling Amsterdam) en Schorer. De Hiv Vereniging en Schorer hebben de afgelopen jaren activiteiten ontplooid die tot doel hadden de psychosociale gezondheid van LHBT’s te verbeteren. Het gaat om verschillende vormen van lichte begeleiding, met name buddyzorg en het bieden van ontmoetingsgelegenheid met gelijkgestemden. Bij de Hiv Vereniging gaat het voornamelijk om het bieden van ondersteuning aan homoseksuele mannen met hiv. Schorer bood hulp aan LHBT’s die ‘in een moeilijke situatie verkeren’. De Hiv Vereniging en Schorer hebben in 2011 bij de dienst WZS een aanvraag gedaan voor subsidie in 2012. Beide aanvragen zijn door de gemeente afgewezen, omdat zij niet voldeden aan de criteria van de nieuwe subsidieverordening en beleidsprioriteiten. Dit maakte dat bovengenoemd hulpverleningsaanbod voor specifieke groepen LHBT’s kwam te vervallen. Dit kan een leemte veroorzaken in het hulpverleningsaanbod voor deze doelgroep. Bovendien is Schorer falliet verklaard in maart 2012. WZS heeft de GGD Amsterdam de opdracht gegeven voor een inventarisatie van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam: in kaart brengen van vraag en aanbod. Deze rapportage is een beschrijving van de resultaten van deze inventarisatie.
2. 2
Doelstelling en onderzoeksvragen
Dit onderzoek beoogt LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam in kaart te brengen; zowel de vraag- als aanbodzijde. Op basis van de onderzoeksdoelstelling en in afstemming met WZS zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:
1. Hoe ziet de LHBT-specifieke hulpvraag in Amsterdam eruit? 2. Wat voor LHBT-specifiek hulpverleningsaanbod bestaat er in Amsterdam in 2012? 3. Aan welke voorwaarden moet LHBT-specifieke hulpverlening voldoen volgens hulpverleners en LHBT’s? 4. In hoeverre beantwoordt het bestaande LHBT-specifieke hulpverleningsaanbod aan de vraag in Amsterdam? 5. In het geval het hulpverleningsaanbod niet voldoet aan de vraag vanuit Amsterdamse LHBT’s: hoe kan een betere match tussen vraag en aanbod tot stand worden gebracht?
14
2.3
Hoe is het onderzoek uitgevoerd?
De vraag naar LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam en het Amsterdamse aanbod van LHBTspecifieke hulpverlening zijn in kaart gebracht door: -
Online enquête onder 336 LHBT Amsterdammers Interviews met 6 LHBT Amsterdammers Internet search en mailing naar minstens 800 Amsterdamse zorgaanbieders Online enquête onder 119 aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening Interviews, telefoongesprekken en korte vragenlijsten met/door 21 aanbieders van LHBTspecifieke hulpverlening
Elke methode wordt hieronder kort toegelicht. Online enquête LHBT Amsterdammers Op basis van literatuuronderzoek, interviews met hulpverleners en LHBT Amsterdammers is een vragenlijst over LHBT-specifieke hulpverlening samengesteld. De volgende onderwerpen kwamen in de vragenlijst aan bod: -
Achtergrondgegevens respondent Behoefte aan ondersteuning of hulp en onderliggende problematiek Ervaring met LHBT-specifieke hulpverlening Belangrijke aspecten LHBT-specifieke hulpverlening (meerwaarde en randvoorwaarden)
Zie bijlage 4 voor de vragenlijst. De vragenlijst is in november 2012 in de vorm van een online enquête uitgezet via verschillende kanalen, zoals het COC, migrantenzelforganisaties, transgenderorganisaties, Gay and Lesbian Switchboard, Amsterdamse LHBT netwerken, de mailinglijst van Gert Hekma (UvA), via respondenten van eerder onderzoek en het persoonlijke netwerk van de onderzoekers. In totaal is de oproep aan ongeveer 400 e-mailadressen verstuurd. Tevens heeft een oproep voor deelname aan de enquête op Gay.nl gestaan. Al snel bleek dat weinig transgenders de enquête invulden. Daarom hebben de onderzoekers nog extra aandacht besteed aan werving van respondenten via Amsterdamse transgenderorganisaties. Interviews LHBT Amsterdammers De interviews vonden zowel voor als na de online enquête plaats. De resultaten uit de interviews voor de enquête gaven sturing aan de enquêtevragen. De interviews die na de enquête gehouden zijn, boden verdieping van de kwantitatieve gegevens die de enquête had opgeleverd. De interviews waren semigestructureerd; aan de hand van een interviewschema gingen de onderzoekers met respondenten in gesprek over hun ervaringen met LHBT-specifieke hulpverlening en LHBT-specifieke hulpvragen. Zie bijlage 5 voor het interviewschema. De thema’s die in de interviews aan bod kwamen: -
Achtergrondgegevens respondent Problematiek en behoefte aan hulpverlening Psychosociale hulpverlening (LHBT-specifiek, algemeen, ervaringen) Belang en randvoorwaarden goede LHBT-specifieke hulpverlening Suggesties en ideeën t.a.v. LHBT-specifieke hulpverlening
15
De interviews vonden plaats op een tijdstip en locatie naar keuze van de respondenten, bijvoorbeeld bij de GGD Amsterdam of bij de respondent thuis. Respondenten konden een voorkeur voor een mannelijke of vrouwelijke interviewer aangeven. Na afloop van het interview ontvingen de respondenten een VVV bon van EUR 17.50 als bedankje voor hun deelname.
Internetsearch en mailing Amsterdamse zorgaanbieders Per e-mail is getracht zoveel mogelijk aanbieders van psychosociale hulpverlening in Amsterdam aan te schrijven met de vraag ‘Biedt u psychosociale hulpverlening speciaal gericht op LHBT’s, en zo ja, waaruit bestaat uw aanbod?’. Ten eerste zijn alle therapeuten en organisaties aangeschreven die gevestigd zijn in Amsterdam en geregistreerd staan op www.rozehulpverlening.nl en op Gay and Lesbian Switchboard. Ook de grote GGZ- en welzijnsinstellingen zijn aangeschreven. Indien er geen reactie werd ontvangen, is een herinnering gestuurd. Daarnaast zijn eenmaal alle mogelijk relevante hulpverleners aangeschreven die met een e-mailadres geregistreerd staan op de Sociale Kaart van de GGD Amsterdam. Omdat blijkt dat veel huisartsen, psychologen en psychiaters niet met hun e-mailadres geregistreerd staan op de Sociale Kaart van de GGD Amsterdam, is getracht deze groepen via andere kanalen te bereiken. Daarom is de oproep verspreid via de website van 1ste Lijn Amsterdam en de website van de Huisartsenkring Amsterdam. Tevens hebben de leden van de Huisartsenkring Amsterdam, de Landelijke Vereniging van Eerstelijnspsychologen (regio Amsterdam), de Vereniging van Vrijgevestigde Psychiaters Amsterdam en Omstreken en de Regionale Vereniging van Vrijgevestigde Psychotherapeuten Amsterdam de oproep via deze verenigingen per e-mail ontvangen. Ook is de oproep uitgezet via een netwerk van roze huisartsen.
Korte vragenlijsten en interviews met hulpverleners Naar aanleiding van de mailing zijn korte vragenlijsten verstuurd waarin aanbieders hun aanbod konden toelichten. Tevens vonden semigestructureerde interviews plaats. Tijdens de interviews werden de volgende onderwerpen besproken: - LHBT-specifiek hulpverleningsaanbod in Amsterdam - LHBT-specifiek aanbod vanuit de eigen praktijk / organisatie - Randvoorwaarden goede LHBT-specifieke hulpverlening - Vraag naar LHBT-specifieke hulpverlening en onderliggende problematiek - Ideeën en suggesties Zie bijlage 6 voor het interviewschema. De vragenlijsten en interviews gaven sturing aan de vragenlijst voor de online enquête.
16
Online enquête onder aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening Op basis van literatuuronderzoek, interviews met hulpverleners en LHBT Amsterdammers is een vragenlijst samengesteld. De volgende onderwerpen kwamen in de vragenlijst aan bod: - Huidig LHBT-specifiek aanbod - LHBT-cliënten in zorg - Hulpvraag LHBT-cliënten - Belang en randvoorwaarden goede LHBT-specifieke hulpverlening - Achtergrond hulpverleners Zie bijlage 7 voor de gehele vragenlijst. In november 2012 zijn alle 100 organisaties en praktijken die naar aanleiding van de mailing hadden aangegeven LHBT-specifieke hulpverlening aan te bieden, uitgenodigd om de online enquête in te vullen. Tevens is een uitnodiging gestuurd naar 19 organisaties die niet op de mailing hadden gereageerd, maar waarvan het heel aannemelijk was dat zij LHBT-specifieke hulpverlening aanboden.
17
Resultaten : vraag naar LHBT- specifieke hulpverlening De resultaten in hoofdstukken 3 en 4 komen voort uit eerdergenoemde interviews en een online enquête onder LHBT Amsterdammers. In totaal zijn 6 LHBT Amsterdammers geïnterviewd: -
1 lesbische vrouw 2 homoseksuele mannen 1 biseksuele man 2 transgenders
Aan de enquête hebben in totaal 336 LHBT Amsterdammers meegedaan. Zie onderstaande tabel: Tabel 2.1 Leeftijd, gender en seksuele gerichtheid van de onderzoekspopulatie van de enquête Lesbische vrouwen 16-24 25-34 35-44 45-54 55-74 75+ Totaal
Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
5 8,2% 14 23,0% 15 24,6% 15 24,6% 12 19,7% 0 0,0% 61 100,0%
Biseksuele vrouwen 2 22,2% 3 33,3% 1 11,1% 1 11,1% 1 11,1% 1 11,1% 9 100,0%
Homoseksuele mannen 42 17,5% 45 18,8% 58 24,2% 48 20,0% 46 19,2% 1 0,4% 240 100,0%
Biseksuele mannen 2 13,3% 4 26,7% 1 6,7% 3 20,0% 5 33,3% 0 0,0% 15 100,0%
Transgenders 1 9,1% 0 0,0% 5 45,5% 2 18,2% 3 27,3% 0 0,0% 11 100,0%
Totaal 52 15,5% 66 19,6% 80 23,8% 69 20,5% 67 19,9% 2 0,6% 336 100,0%
Relatief veel homoseksuele mannen hebben deelgenomen aan de enquête, terwijl transgenders (11), biseksuele mannen en vrouwen (resp. 15 en 9) ondervertegenwoordigd zijn binnen de onderzoekspopulatie. Afgezien van de 75 plussers, zijn alle leeftijdscategorieën vrij gelijk vertegenwoordigd binnen het onderzoek. Verder is er binnen de enquête een oververtegenwoordiging van LHBT’s van Nederlandse afkomst, met een HBO/WO opleiding en/of fulltime baan. Zie bijlage 1 tabellen 2.2 t/m 2.5 voor het volledige overzicht van de achtergrondgegevens van de LHBT’s die hebben meegedaan aan het onderzoek.
18
3. Bij welke problematiek hebben Amsterdamse LHBT’s behoefte aan hulpverlening? Aan de LHBT’s die hebben deelgenomen aan de enquête en de interviews is gevraagd bij welke problematiek/klachten zij behoefte hadden aan ondersteuning of hulp. Zie bijlage 2 voor alle tabellen bij dit hoofdstuk. In totaal had 59% van de lesbische vrouwen en 47,5% van de homoseksuele mannen die mee hebben gedaan aan de enquête minstens één probleem waarbij ze hulp of ondersteuning wensten. Bij lesbische vrouwen in de leeftijd van 16 tot en met 44 jaar was dit percentage zelfs 82,3%. Bij homoseksuele mannen is van een dergelijke concentratie van problematiek in een bepaalde leeftijdscategorie geen sprake. Zie bijlage 2 tabellen 3.1 en 3.2. In dit hoofdstuk wordt beschreven welke LHBT-specifieke problematiek en welke psychosociale klachten LHBT’s rapporteerden.
3.1 LHBT-specifieke problematiek Respondenten is de volgende vraag voorgelegd: ‘Heb je in de afgelopen 12 maanden behoefte gehad aan ondersteuning of hulp bij onderwerpen die met je seksuele gerichtheid of genderidentiteit te maken hebben?’ 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Identiteit en zelfacceptatie. Homoseksueel / lesbisch / biseksueel / transgender zijn Coming out en openheid Mijn verhouding tot de homo/lesbische/biseksuele/transgender scene Discriminatie, pesterijen, negatief bejegend worden omdat ik homoseksueel, lesbisch, biseksueel of transgender ben Botsing met familieleden of leden uit mijn gemeenschap omdat ik homoseksueel, lesbisch, biseksueel of transgender ben Botsing tussen mijn seksuele identiteit en mijn eigen overtuigingen over mijn cultuur of religie Roze ouderschap / kinderwens Partnerrelaties
Ongeveer een derde van de respondenten gaf aan problemen te ervaren rondom tenminste 1 thema.
Tabel 3.3 Behoefte gehad aan ondersteuning / hulp bij onderwerpen gerelateerd aan seksuele gerichtheid of genderidentiteit in de afgelopen 12 maanden Ten minste één LHBT-specifiek probleem Lesbische vrouwen (n=61) 36,9% Biseksuele vrouwen (n=9) 46,7% Homoseksuele mannen (n=240) 27,5 % Biseksuele mannen (n=15) 55,6% Transgenders (n=11) 63,6%
19
Maar liefst 36,9% van de lesbische respondenten had behoefte aan ondersteuning of hulp rondom een LHBT-specifiek thema. Deze behoefte is vooral groot binnen de leeftijdsgroepen tussen 16 en 45 jaar: 19 van de 34 (55,9%) vrouwen uit deze leeftijdsgroep had een hulpvraag ten aanzien van een LHBT-specifiek thema. Het thema van de hulpbehoefte varieert sterk. De belangrijkste hulpbehoeften liggen op het terrein van partnerrelaties en roze ouderschap / kinderwens. Zie bijlage 2 tabel 3.4. Homoseksuele mannen die de enquête hebben ingevuld, hadden minder vaak behoefte aan hulpverlening rondom een onderwerp gerelateerd aan hun seksuele gerichtheid: 66 van de 240 respondenten (27,5%) had LHBT-specifieke problematiek. De hulpvragen van homoseksuele mannen zijn ook minder sterk geconcentreerd in een bepaalde leeftijdscategorie dan het geval was bij lesbische vrouwen. Wel blijken jonge homoseksuele mannen (16-24 jaar oud) relatief vaak een hulpbehoefte te hebben rondom het accepteren van hun seksuele identiteit en ten aanzien van hun verhouding tot de LHBT-scene. Ook valt op dat onder homomannen van 35 tot en met 44 jaar de hulpbehoeften vooral betrekking hebben op discriminatie en partnerrelaties. Zie bijlage 2 tabel 3.5. Als we kijken naar de resultaten van de biseksuelen en transgenders, valt op dat de hulpbehoeften vooral betrekking hebben op zelfacceptatie. Daarnaast hebben vier van de negen biseksuele mannen behoefte aan hulpverlening rondom hun verhouding tot de LHBT-scene en hebben drie van de negen biseksuele mannen behoefte aan ondersteuning met betrekking tot partnerrelaties. Zie bijlage 2 tabel 3.6.
3.2
“Als ik hetero was geweest, dan had ik een gelukkiger leven geleefd. Ik vind het moeilijk om in cafés of bars mensen aan te spreken, om vrienden te vinden en sowieso een partner te vinden. Ik ervaar veel spanning om met andere homo’s om te gaan. Ik had al wat klachten, maar toen het pestgedrag van een collega daarbovenop kwam, kreeg ik een totale burn-out. Het pesten had ook te maken met homo. Dus ik vind het een behoorlijke teleurstelling, mijn homozijn. “
Psychosociale klachten
Respondenten is ook gevraagd of zij behoefte hadden aan ondersteuning of hulp bij een aantal klachten dat niet noodzakelijkerwijs is gerelateerd aan hun identiteit als LHBT. ‘Heb je in de afgelopen 12 maanden behoefte gehad aan ondersteuning of hulp bij psychosociale klachten, zoals…’ 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Eenzaamheid en isolatie Seksualiteit en/of intimiteit Geweld en/of veiligheid Seksueel misbruik (Sociale) angst Paniekaanvallen Slaapproblemen Verlies / rouw Sombere gevoelens Gedachten aan zelfmoord Levenfases / ouder worden Alcohol/druggebruik, verslaving Hiv of een andere chronische aandoening Anders, namelijk…
20
Vierenveertig procent van de respondenten geeft aan rondom minimaal één van die klachten een hulpbehoefte te hebben. Tabel 3.7 Behoefte gehad aan ondersteuning / hulp psychosociale klachten in de afgelopen 12 maanden Ten minste één klacht Lesbische vrouwen (n=61) 50,8% Biseksuele vrouwen (n=9) 55,6% Homoseksuele mannen (n=240) 41,7 % Biseksuele mannen (n=15) 33,3% Transgenders (n=11) 63,6%
Opnieuw geldt dat lesbische vrouwen vaker dan homoseksuele mannen aangeven dat zij een hulpbehoefte hebben. Maar liefst de helft van de lesbische respondenten gaf aan tenminste psychosociale klacht te ervaren. Voor de homoseksuele mannen lag dit percentage op 41,7%. Wanneer we kijken naar de antwoorden van de lesbische vrouwen, valt op dat maar liefst een derde van hen aangaf behoefte te hebben aan ondersteuning bij sombere gevoelens. Hiermee kampen opnieuw vooral de respondenten die jonger zijn dan 45 jaar: 19 van de 34 respondenten (52,9%) in “Ik heb daar nog wel jarenlang last van deze leeftijdscategorie. Sowieso hebben gehad, dat ik echt paniekangsten had. Meestal kreeg ik het als ik bijvoorbeeld respondenten tot 45 jaar vaker een hulpbehoefte door een winkelstraat liep en daar dan oudere respondenten. Verder hebben de waren heel veel mensen of drukte, dan lesbische respondenten regelmatig hulpvragen met kreeg ik het meestal. Een beetje betrekking tot eenzaamheid en isolatie, seksualiteit pleinvreesachtig.” en intimiteit, (sociale) angst en gedachten aan zelfmoord. Zie bijlage 2 tabel 3.8. Ook homoseksuele mannen hebben regelmatig één of meerdere hulpvragen. Ruim vier op de tien respondenten geeft aan hulp of ondersteuning te willen bij ten minste één psychosociale klacht. Ook onder de homoseksuele mannen is somberheid de meest genoemde klacht, hoewel dit aanzienlijk minder vaak het geval is dan bij lesbische vrouwen. Wel is ook hier de hulpbehoefte het grootst onder de leeftijdsgroep tussen 16 en 44 jaar (34 van de 145: 23,4%). Daarnaast gaf bijna één op de zes homoseksuele mannen aan behoefte te hebben aan ondersteuning vanwege eenzaamheid en isolatie. Andere problemen waarvoor meer dan één op de tien respondenten graag hulp of ondersteuning zouden ontvangen, zijn seksualiteit en/of intimiteit en slaapproblemen. Deze hulpvragen concentreren zich bij respondenten met een leeftijd tussen 24 en 55 jaar. Zie bijlage 2 tabel 3.9. Bij de kleinere groepen respondenten zien we dat transgenders (4 uit 11) en biseksuele vrouwen (3 uit 9) en mannen (3 uit 15) relatief vaak een hulpbehoefte articuleren rondom seksualiteit en intimiteit. Daarnaast rapporteerden de biseksuele vrouwelijke respondenten veel problematiek en gaven de transgender respondenten vaak (6 uit 11) aan behoefte te hebben aan ondersteuning bij sombere gevoelens.
21
4.
Aan welke hulpverlening hebben Amsterdamse LHBT’s behoefte ?
4.1
Soorten hulpverlening
Respondenten is ook gevraagd aan wat voor type hulpverlening zij behoefte hebben gehad in de afgelopen twaalf maanden. De antwoorden zijn samengevat in onderstaande tabel. Tabel 4.1 Behoefte per soort hulpverlening. % Lesbische Biseksuele vrouwen vrouwen (n=61) (n=9) Individuele 36,1 44,4 gespreksvoering Praktische 6,6 11,1 ondersteuning Praatgroep 6,6 11,1 Cursus 3,3 11,1 Voorlichting 3,3 11,1 Buddy 4,9 0 Doorverwijzing 9,8 0 gespecial. hv. Doorverwijzing 8,8 44,4 naar LHBT ontmoeting
Homoseksuele mannen (n=240) 27,5
Biseksuele mannen (n=15) 20,0
Transgenders (n=11) 36,4
29,9
7,5
13,3
18,2
8,0
3,8 3,8 4,2 7,5 5,8
6,7 0 0 6,7 0
18,2 9,1 9,1 18,2 45,5
5,1 3,9 4,2 7,1 8,6
4,2
6,7
18,2
7,7
Totaal
Drie op de tien respondenten gaven aan behoefte te hebben aan één-op-ééngesprekken met een hulpverlener. Naar andere vormen van hulp blijkt onder de respondenten een aanzienlijk minder grote vraag te zijn. Het patroon dat we door de groepen heen zagen, zien we ook terug onder lesbische vrouwen tot 45 jaar: veel respondenten hebben een voorkeur voor individuele gespreksvoering met een hulpverlener. Zie bijlage 3 tabel 4.2. Bij meer dan tien procent van de homoseksuele mannen in de leeftijd van 16 tot en met 24 jaar blijkt behoefte te zijn aan voorlichting en aan ontmoetingsgelegenheden buiten het uitgaansleven. Meer dan tien procent van de homoseksuele mannen in de leeftijdsgroep 35-44 gaf aan in de afgelopen twaalf maanden behoefte te hebben gehad aan een buddy en aan doorverwijzing naar een gespecialiseerde hulpverlener. En binnen de leeftijdsgroepen 25-34 en 44-54 had meer dan tien procent behoefte aan (praktische) ondersteuning bij het inrichten van hun leven. Zie bijlage 2 tabel 4.3. Van de transgenders had bijna de helft behoefte aan doorverwijzing naar een gespecialiseerde hulpverlener. Van de negen biseksuele vrouwen die de lijst hebben ingevuld, zijn er vier die het afgelopen jaar behoefte hebben gehad aan doorverwijzing naar een ontmoetingsgelegenheid voor LHBT’s buiten het uitgaansleven.
22
In de enquête is naast de vragen over hulpverlening, ook een vraag opgenomen over de behoefte aan een vorm van georganiseerde ontmoeting met ander LHBT’s buiten het uitgaansleven. Voorbeelden waren ‘een wandelclub, gezelligheidsgroep of een (sport)vereniging speciaal gericht op LHBT’s’. De vraag bleek onder alle groepen aanzienlijk: ongeveer de helft van de respondenten gaf aan behoefte te hebben aan een georganiseerde vorm van ontmoeting. Onder homoseksuele mannen blijkt de behoefte hieraan het grootst te zijn bij personen van 35 jaar en ouder. Zie bijlage 3 tabellen 4.4 en 4.5.
4.2
Het belang van LHBT-specifieke hulpverlening voor Amsterdamse LHBT’s
Respondenten is gevraagd hoe belangrijk zij hulpverlening specifiek gericht op homoseksuelen, lesbiennes, biseksuelen en transgenders vonden: Heel belangrijk: alleen een hulpverlener met LHBT-specifieke kennis en ervaring kan mij goed helpen. Ik kan niet goed terecht in de algemene hulpverlening. Redelijke belangrijk: ik geef de voorkeur aan LHBT-specifieke hulpverlening, maar ik kan ook goed terecht in de algemene hulpverlening. Niet belangrijk: ik kan in de algemene hulpverlening goed terecht. Anders, namelijk… De vraag is zowel gesteld aan respondenten met een actuele hulpvraag, als respondenten zonder hulpvraag. Van de respondenten met LHBT-specifieke problematiek, gaf slechts één op de negen aan LHBT-specifieke hulpverlening niet belangrijk te vinden. Bijna de helft was er echter van overtuigd dat alleen een LHBT-specifieke hulpverlener passende hulpverlening kan bieden. Deze opvatting vinden we sterk terug onder de transgenders die de enquête hebben ingevuld. Zie bijlage 3 tabel 4.6. Tabel 4.7 Hoe belangrijk is LHBT-specifieke hulpverlening bij LHBT-specifieke problematiek? % Problematiek: Heel belangrijk Redelijk Niet belangrijk belangrijk Zelfacceptatie en identiteit 50,0 30,0 20,0 Coming out en openheid 55,6 44,4 0,0 Verhouding tot LHBT-scene 51,7 31,0 17,2 LHBT-gerelateerde discriminatie 70,8 20,8 8,3 Botsing met familieleden of 62,5 31,3 6,3 gemeenschap Botsing eigen opvattingen cultuur en 100,0 0,0 0,0 religie Roze ouderschap / kinderwens 40,0 50,0 10,0 Partnerrelaties 38,5 41,0 10,3
Als we kijken naar de thema’s waarmee respondenten worstelen, valt op dat alle personen die een hulpvraag hebben vanwege een botsing tussen hun seksuele identiteit en de eigen overtuigingen over hun cultuur of religie, LHBT-specifieke hulpverlening heel belangrijk vinden. Ook personen die een hulpvraag hadden rondom LHBT-discriminatie, vonden het vaak heel belangrijk om LHBTspecifieke ondersteuning te ontvangen. Niemand met een hulpvraag rondom ‘coming out en openheid’ en ‘botsing tussen mijn seksuele identiteit en mijn eigen overtuigingen over mijn cultuur of religie’ dacht dat hij net zo goed terecht kan in de algemene hulpverlening.
23
Van de personen met actuele psychosociale klachten zoals bijvoorbeeld somberheid of eenzaamheid, had één op de vijf geen voorkeur voor LHBT-specifieke hulpverlening. Maar liefst tachtig procent van de respondenten had dat wel, waarvan iets minder dan de helft denkt niet goed terecht te kunnen bij algemene hulpverlening. Opnieuw blijkt onder de transgender respondenten een zeer grote behoefte aan LHBT-specifieke hulpverlening. Zie bijlage 3 tabel 4.8. Het vertrouwen in de algemene hulpverlening is tevens laag onder personen die hebben aangegeven hulp te zoeken voor problematiek met betrekking tot ‘geweld en/of veiligheid, ‘seksueel misbruik’, ‘alcohol / druggebruik, verslaving’ of ‘hiv of een andere chronische aandoening’. Zie bijlage 3 tabel 4.9. Binnen de groep zonder actuele hulpvraag, zou ruim één op de vijf respondenten net zo lief naar de algemene hulpverlening gaan. Het aandeel dat enkel goed geholpen denkt te kunnen worden door LHBT-specifieke hulpverlening is met 23,7% kleiner dan onder mensen mét een actuele hulpvraag. Het grootste deel van de respondenten zonder hulpvraag gaf weliswaar de voorkeur aan LHBTspecifieke hulpverlening, maar dacht ook goed terecht te kunnen in de algemene hulpverlening. Zie bijlage 3 tabel 4.10.
4.3
LHBT-specifieke hulpverlening: meerwaarde en voorwaarden
Meerwaarde van LHBT-specifieke hulpverlening In de vorige paragraag valt te lezen dat het overgrote deel van de respondenten een voorkeur had voor LHBT-specifieke hulpverlening. Respondenten is ook gevraagd wat volgens hen de meerwaarde hiervan is, vergeleken met algemene hulpverlening. Tabel 4.11 Meerwaarde van LHBT-specifieke hulpverlening volgens LHBT’s met actuele hulpvraag. % Meer kennis LHBTMeer Mogelijkheid Lagere Meer kennis over over LHBTpositieve begrip contact drempel verwijsmogelijkheden specifieke bejegening LHBTgelijkgestemden problematiek leefstijlen Lesbische 69,4 61,1 69,4 38,9 19,4 33,3 vrouwen Biseksuele 66,7 16,7 33,3 50,0 16,7 33,3 vrouwen Homoseksuele 66,9 39,0 61,0 29,7 35,6 25,4 mannen Biseksuele 25,0 50,0 75,0 62,5 25,0 12,5 mannen Transgenders 88,9 55,6 44,4 33,3 33,3 55,6 Totaal 66,7 44,1 61,6 33,9 31,1 28,2
Uit de antwoorden van personen met een actuele hulpvraag, blijkt dat zij vooral verwachten dat een LHBT-specifieke hulpverlener meer kennis heeft over LHBT-specifieke problematiek en LHBTleefstijlen beter begrijpt. Lesbische vrouwen gaven vaker dan homoseksuele mannen aan dat LHBTpositieve bejegening een meerwaarde vormt van LHBT-specifieke hulpverlening. Jonge homoseksuele mannen (16-24) vonden de lagere drempel tot de hulpverlening relatief vaak een meerwaarde. Veel homoseksuele mannen tussen 35 en 54 vonden LHBT-positieve bejegening een meerwaarde van LHBT-specifieke hulpverlening. Zie bijlage 3 tabel 4.12.
24
Het antwoordenpatroon onder personen zonder een actuele hulpvraag is in grote lijnen gelijk aan dat van personen die wel een actuele hulpvraag hebben. Een verschil is wel dat relatief weinig (28,0%) lesbische vrouwen zonder actuele hulpvraag ‘LHBT-positieve bejegening’ als een meerwaarde beschouwen, terwijl juist veel lesbische vrouwen (61,1%) met een hulpvraag dat wel doen. Zie bijlage 3 tabel 4.13. Bij de biseksuele mannen valt op dat maar liefst vijf van de acht biseksuele mannen de mogelijkheid tot contact met gelijkgestemden als een meerwaarde ervaart. Vijf van de negen transgenders vinden een grotere kennis over verwijzingsmogelijkheden een meerwaarde van LHBT-specifieke hulpverlening. Voorwaarden voor goede LHBT-specifieke hulpverlening Respondenten is gevraagd waar zij vinden dat goede LHBT-specifieke hulpverleners aan moeten voldoen. Tabel 4.14 Randvoorwaarden goede LHBT-specifieke hulpverlener. % Positief t.a.v. LHBT
Vraagt uit zichzelf naar LHBT
Opleiding over LHBT
Kent LHBT wereld
Kent LHBT soc/cult. voorzienin gen
Ervaring met LHBT hv.
BIG registratie
Lid beroepsve reniging
Onderdeel van actief netwerk
Totaal
Zelf LHBT
Lesbische vrouwen Biseksuele vrouwen Homoseksuele mannen Biseksuele mannen Transgenders
36,1
80,3
63,9
32,8
63,9
59,0
60,7
54,1
44,3
44,3
11,1
66,7
44,4
33,3
77,8
77,8
33,3
33,3
22,2
66,7
25,0
60,0
26,7
29,2
64,6
46,7
47,1
26,3
30,3
29,6
33,0
60,0
20,0
13,3
60,0
33,3
26,7
26,7
13,3
6,7
27,3
72,7
63,6
63,6
90,9
54,5
90,9
18,2
27,3
54,5
27,1
64,3
34,8
30,4
65,5
49,4
49,7
31,3
31,5
33,0
Een ruime meerderheid van de respondenten gaf aan dat de hulpverlener LHBT-identiteiten en leefstijlen positief dient te waarderen en moet weten wat er speelt in de LHBT-wereld. Ook hechten respondenten vaak waarde aan bekendheid met de verwijsmogelijkheden naar sociale en culturele voorzieningen voor LHBT’s en aan ervaring met hulpverlening aan LHBT’s. Opvallend is verder dat er door de mannelijke respondenten relatief weinig belang aan wordt gehecht dat de hulpverlener seksuele gerichtheid en genderidenteit uit zichzelf aan de orde stelt, terwijl dit onder de overige respondenten wel vaak belangrijk wordt gevonden. Maar liefst tien van de elf transgenders vonden het belangrijk dat de hulpverlener ervaring heeft met hulpverlening aan LHBT’s. Ten slotte valt op dat de vraag naar een hulpverlener die zelf openlijk LHBT is, toeneemt naarmate de leeftijd van respondenten hoger is. Zie bijlage 3 tabel 4.15. Respondenten is ook gevraagd naar meer organisatorische voorwaarden waaraan goed LHBTspecifieke hulpverlening idealiter moet voldoen.
25
Tabel 4.16 Randvoorwaarden goede LHBT-specifieke hulpverlening. % Makkelijk vindbaar online
Discreet gevestigd
Op één centraal punt voor LHBT’s
Binnen grotere organisatie
Binnen kleine praktijk
Met keurmerk
Kosteloos voor client
Lesbische vrouwen
90,2
21,3
13,1
31,1
23,0
34,4
21,3
Biseksuele vrouwen
66,7
11,1
22,2
33,3
33,3
22,2
33,3
Homoseksuele mannen Biseksuele mannen
74,6
16,3
8,8
29,6
12,9
17,9
32,5
46,7
33,3
0,0
20,0
0,0
6,7
20,0
Transgenders
90,9
9,1
9,1
36,4
18,2
45,5
72,7
Totaal
76,5
17,6
9,5
29,8
14,9
21,4
31,3
Respondenten vonden het in overgrote meerderheid van belang dat de hulpverlening makkelijk vindbaar is op het Internet. Deze voorkeur lijkt geenszins van de leeftijd van de respondenten af te hangen. Verder vond één op de drie respondenten dat LHBT-specifieke hulpverlening kosteloos moet zijn voor cliënten en dat het plaats zou moeten vinden binnen een grotere algemene organisatie op het gebied van gezondheid en welzijn. De elf transgenders die de vragenlijst hebben ingevuld gaven relatief vaak aan een keurmerk voor LHBT-specifieke hulpverlening en kosteloosheid voor de cliënt belangrijk te vinden. Ook valt op dat vijf van de vijftien biseksuele mannen vonden dat LHBT-specifieke hulpverlening moet zijn gevestigd in een gebouw waaraan je niet ziet dat het voor LHBT’s is. Ook binnen de jongere leeftijdscategorieën is er vaak een voorkeur voor een gebouw dat niet herkenbaar is als LHBTspecifiek. Dit geldt in het bijzonder voor de categorie tussen 16 en 24 jaar, waarvan 36,5% deze voorkeur heeft. Zie bijlage 3 tabel 4.17.
4.4
Gebruik van LHBT-specifieke hulpverlening
Respondenten is ook gevraagd of zij ooit gebruik hebben gemaakt van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam. Bij ongeveer één op de vijf respondenten was dit het geval. Lesbische respondenten hebben vaker gebruik gemaakt van Amsterdamse LHBT-specifieke hulpverlening dan de homoseksuele mannen die de enquête hebben ingevuld. Zes van de elf transgenders hebben ooit gebruik gemaakt van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam. Zie bijlage 3 tabel 4.18. De respondenten die ervaring hebben met LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam, zijn in veruit de meeste gevallen (88,4%) tevreden over de hulpverlening. Zie bijlage 3 tabel 4.19. Respondenten die nooit gebruik gemaakt hebben van Amsterdamse LHBT-specifieke hulpverlening is gevraagd naar de reden waarom zij dat nooit hebben gedaan. Bijna de helft van deze groep gaf aan hier nooit behoefte aan te hebben gehad. Van de respondenten die wel ooit behoefte aan Amsterdamse LHBT-specifieke hulpverlening hebben gehad, wist een derde niet van het bestaan van LHBT-specifieke hulpverlening. Zie bijlage 3 tabel 4.20. 74,6% van de respondenten gaf aan niets te missen op het gebied van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam. Zie bijlage 3 tabel 4.21.
26
Resultaten : aanbod LHBT- specifieke hulpverlening De resultaten in hoofdstuk 5 komen voort uit eerdergenoemde mailing, interviews en online enquête onder Amsterdamse aanbieders van psychosociale hulpverlening. Via de mailing zijn minimaal 802 e-mailadressen aangeschreven. Het exacte aantal is onzeker omdat niet bekend is hoeveel organisaties zijn aangeschreven via beroepsverenigingen en in hoeverre er sprake is van overlap tussen de organisaties die via verschillende routes zijn bereikt. In totaal hebben 238 therapeuten en organisaties gereageerd op de mailing. Daarvan gaven 100 organisaties en praktijken aan LHBT-specifieke hulpverlening aan te bieden. Naar aanleiding van de mailing hebben 16 aanbieders een korte vragenlijst ingevuld, waarin ze hun aanbod nader hebben omschreven. Tevens hebben semigestructureerde interviews met 5 organisaties/praktijken plaatsgevonden. Aan de online enquête hebben in totaal 60 aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening deelgenomen: -
6 huisartsen 3 GGZ instellingen 40 zelfstandig gevestigde therapeuten 2 buddyzorg organisaties 1 woonvoorziening voor ouderen 1 GGD: project voor suïcidepreventie 1 thuiszorgorganisatie 5 zelforganisaties / belangenbehartigingsorganisaties 1 hulpverleningsorganisatie specifiek voor transgenders
Zie bijlage 8 voor een overzicht van alle organisaties en praktijken die hun LHBT-specifieke aanbod hebben beschreven binnen dit onderzoek.
“LHBT’s moeten ook niet altijd in de specifieke zorg, maar ik vind wel dat er hulpverleners moeten zijn die iets meer van zo’n onderwerp weten. Is het niet nodig, niet problematiseren. En er zijn natuurlijk heel veel LHBT’s die niets met homospecifieke hulpverlening hebben, nou laat die lekker opgaan met de rest als ze een hulpvraag hebben. Maar mochten er specifieke vragen zijn, vind ik dat je als organisatie eigenlijk de verplichting hebt dat LHBT-specifieke hulpverlening er is. Zeker in een stad als Amsterdam, waar toch veel LHBT’s wonen.”
27
5.
Wat is het LHBT-specifieke aanbod in Amsterdam?
5.1
Huisartsen
Amsterdam kent zogenaamde roze huisartsen; huisartsen met ervaring en kennis op het gebied van LHBT-specifieke problematiek. Aan dit onderzoek hebben 11 roze huisartsenpraktijken meegedaan, 6 van hen hebben hun LHBT-specifieke hulpverlening nader omschreven in de online enquête. Aanbod De roze huisartsen leveren in de eerste plaats huisartsenzorg. Het merendeel beschikt over specifieke kennis en ervaring rondom hiv (-gerelateerde problematiek). Zo zijn 2 huisartsen betrokken bij projecten rondom de verbetering van de Amsterdamse hiv-zorg. Homoseksuele mannen met hiv worden soms vanuit het OLVG en de Jan van Goyenkliniek verwezen naar een roze huisarts. De huisartsen bieden ook psychosociale ondersteuning aan hun LHBT-patiënten in bredere zin, met name door individuele gespreksvoering binnen de reguliere consulten. Verder lijken de huisartsen goed op de hoogte te zijn van verwijsmogelijkheden voor LHBT’s en verwijzen ze hen, indien nodig, naar gespecialiseerde hulpverleners en sociaal/culturele voorzieningen. Er zijn echter ook 2 huisartsen die zichzelf voornamelijk als roze huisarts profileren omdat ze zelf homoseksueel of lesbisch zijn. Hoe is het aanbod georganiseerd? De huisartsen geven aan dat hun LHBT-patiënten voornamelijk via andere patiënten bij hen terecht komen. Ze hanteren geen van allen een wachtlijst en er zijn geen voorwaarden waaraan patiënten moeten voldoen om huisartsenzorg van een roze huisarts te ontvangen. In de roze huisartsenpraktijken die hebben meegedaan aan het onderzoek wordt LHBT-specifieke hulpverlening voornamelijk geleverd door mannelijke homoseksuele huisartsen en vrouwelijke hetero huisartsen. In twee praktijken werkt een lesbische huisarts. Patiëntenpopulatie De meeste huisartsenpraktijken hebben 100-150 LHBT’s in hun patiëntenpopulatie. Er is echter 1 praktijk die 1500 LHBT’s als patiënt heeft, waarvan 1200 homomannen. In 2012 waren er naar schatting in totaal 2200 LHBT’s in zorg bij 6 praktijken en organisaties, waarvan het merendeel (1900) homomannen. De meeste praktijken gaven aan dat LHBT’s vaker met algemene psychosociale klachten dan met LHBT-specifieke problematiek bij de huisarts aankloppen. Met name middelenmisbruik en verslaving werden relatief vaak genoemd.
28
5.2
Zelfstandig gevestigd therapeuten
Het grootste gedeelte van het psychosociale LHBT-specifieke hulpverleningsaanbod in Amsterdam wordt geboden door zelfstandig gevestigd psychosociale hulpverleners, zoals psychiaters, seksuologen, psychologen en andere therapeuten. In deze paragraaf hanteren wij de term praktijken voor dit type aanbieder; per praktijk zijn één of meerdere hulpverleners werkzaam. Deze praktijken profileren zich met LHBT-specifieke ervaring en expertise op websites zoals rozehulpverlening.nl en Gay and Lesbian Switchboard. In totaal hebben 48 praktijken via e-mail, korte vragenlijsten en in interviews aan de GGD laten weten wat hun LHBT-specifieke aanbod is. Eén van deze praktijken sluit binnenkort de deuren. 40 praktijken hebben middels de online enquête hun aanbod verder omschreven ten aanzien van vormen van hulpverlening, aantal beschikbare uren per week, wachtlijsten, financiering en hulpverleners in dienst. Tevens hebben zij hun cliëntenpopulatie alsmede hun problematiek omschreven. Aanbod De praktijken bieden voornamelijk eerstelijns psychosociale hulpverlening, maar ook tweedelijns geestelijke gezondheidszorg. Er is een breed scala aan benaderingen: Psychotherapie 1ste lijns psychologische zorg Psychiatrische zorg Seksuologie Neurofeedback Coaching en counselling Systeemtherapie Psychoanalyse Relatiegezinstherapie
Emotionally Focused Therapy Hypnotherapie Cognitieve gedragstherapie Humanistisch geestelijke verzorging Haptotherapie EMDR Maatschappelijk hulpverlening Gestalttherapie Gezinstherapie
De praktijken omschrijven hun aanbod als LHBT-specifiek als de hulpverleners binnen de praktijk beschikken over specifieke kennis en/of ervaring en/of affiniteit met LHBT’s of als het aanbod gericht is op LHBT’s of LHBT-specifieke hulpvragen. De meeste praktijken bieden homo- of lesbischspecifieke hulpverlening aan; slechts een handjevol praktijken biedt hulpverlening speciaal gericht op biseksuelen of transgenders. Een klein aantal praktijken geeft aan speciale methodieken te hebben ontwikkeld voor de LHBT- doelgroep. Er zijn echter ook een paar praktijken die hun aanbod als LHBT-specifiek omschrijven omdat ze LHBT-vriendelijk zijn of omdat de hulpverlener zelf homoseksueel of lesbisch is.
29
Figuur 1. Aantal praktijken per type aanbod Individuele gespreksvoering 7 praktijken praktische ondersteuning / maatschappelijk werk
1 praktijk 12 praktijken
praatgroep 36 praktijken
cursus voorlichting verwijzing gespecialiseerde hulpverlening
18 praktijken
verwijzing sociaal/culturele voorziening 7 praktijken 4 praktijken
inloopspreekuur 12 praktijken 2 praktijken
relatie- en gezinstherapie
Het zwaartepunt binnen de hulpverlening ligt bij individuele gesprekstherapie. Tevens verwijzen de praktijken vaak door naar gespecialiseerde hulpverleners zoals psychiaters, of naar sociaal/culturele voorzieningen zoals LHBT-zelforganisaties en homosportverenigingen. Momenteel bieden 2 praktijken groepstherapie voor homomannen, zoals een therapiegroep voor 50+ homomannen en een praatgroep voor mannen met homoseksuele gevoelens in een heterorelatie. Maar liefst 7 praktijken zijn bezig met de voorbereidingen voor toekomstig groepsaanbod, voornamelijk voor homomannen. Hoe is het aanbod georganiseerd? De praktijken geven aan dat nieuwe LHBT-cliënten vaak op verwijzing van huisartsen en collegatherapeuten bij hun praktijk terechtkomen, alsmede via bestaande cliënten. Andere routes die vaak worden genoemd, zijn de website Rozehulpverlening.nl, via Internet zoekmachines en de eigen website. Gay and Lesbian Switchboard, LHBT-organisaties en advertenties in LHBT-media worden juist weinig genoemd als manieren waarop LHBT-cliënten bij de praktijken terecht komen. Het merendeel van de praktijken hanteert geen wachtlijst. Van de 40 hanteren 10 praktijken een wachtlijst: bij de helft daarvan is de wachttijd korter dan een maand, bij de andere helft kunnen cliënten na maximaal 4 maanden terecht. Deze 10 praktijken bieden voornamelijk psychotherapie en/of psychiatrische zorg. Bij 6 praktijken is een verwijsbrief van de huisarts nodig. De meeste praktijken hebben 2 tot 3 werkdagen per week beschikbaar voor (LHBT-specifieke) hulpverlening. Anderen kunnen slechts 8 uur per week (LHBT) cliënten zien, terwijl 8 praktijken gedurende de hele werkweek hun praktijk openstellen voor (LHBT) cliënten. Bij 19 praktijken wordt het aanbod 50 – 100% gefinancierd vanuit het basispakket; bij 16 praktijken wordt het aanbod voornamelijk gefinancierd vanuit de aanvullende verzekering en/of een eigen bijdrage van de cliënt. Bij 5 praktijken dienen cliënten de hulpverlening geheel door middel van een eigen bijdrage te betalen.
30
In totaal hebben 36 praktijken aangegeven over 45 LHBT-specifieke hulpverleners te beschikken. De meeste therapeuten zijn zzp’ers; relatief vaak een homoman tussen 55-74 jaar. Met name transgender en mannelijke biseksuele hulpverleners zijn weinig vertegenwoordigd. Alle hulpverleners hebben een HBO/WO opleiding op het gebied van psychosociale hulpverlening afgerond. Bij 17 praktijken werken hulpverleners met een opleiding op het gebied van LHBTspecifieke hulpverlening. Cliëntenpopulatie Ongeveer een derde van de praktijken heeft een vrij kleine LHBT-cliëntenpopulatie (minder dan 10), een derde heeft een middelgrote LHBT-cliëntenpopulatie (tussen 10-30), en weer een derde heeft veel LHBT’s in zorg (tussen 30-50). 35 Praktijken hebben hun LHBT-cliëntenpopulatie in het afgelopen jaar beschreven; in 2012 hebben zij in totaal 745 LHBT’s in zorg gehad. Homoseksuele mannen zijn het meest in zorg: Figuur 2. LHBT in zorg bij zelfstandig gevestigd therapeuten
22 biseksuele vrouwen 34 biseksuele mannen 23 transseksuelen 36 transgenders bij 31 praktijken bij 30 praktijken 124 lesbische vrouwen
bij 11 praktijken bij 3 praktijken bii 15 praktijken 552 homoseksuele mannen
bij 12 praktijken
De praktijken hebben cliënten met diverse problematiek in zorg. Zo kloppen cliënten zowel aan met LHBT-specifieke problematiek als met algemene psychosociale klachten. We zien dat veel praktijken cliënten hebben die problemen ervaren rondom hun zelfacceptatie en identiteit, partnerrelaties, seksualiteit, intimiteit en somberheidsklachten.
31
5.2 GGZ instellingen Aanbod De twee organisaties die het grootste gedeelte van de Amsterdamse GGZ voor hun rekening nemen, Arkin en GGZ inGeest, hebben een LHBT-specifiek aanbod. Beide organisaties hebben de expertise en ervaring in huis om cliënten met LHBT-specifieke problematiek te behandelen alsmede te herkennen wanneer LHBT identiteit of leefstijl een rol speelt bij algemene psychosociale problematiek. Ze bieden individuele gespreksvoering en verwijzen door naar gespecialiseerde hulpverleners en sociaal/culturele voorzieningen voor LHBT’s. Bij inGeest ligt de focus op hiv in combinatie met psychosociale problematiek en worden tevens groepstherapie voor homomannen en mindfulnessgroepen voor homomannen met hiv georganiseerd. Arkin heeft genderdysforie als aandachtspunt. Hoe is het aanbod georganiseerd? Het aanbod vanuit de GGZ staat nergens omschreven als LHBT-specifiek en is als het ware onzichtbaar. Dus zowel (potentiële) cliënten als collega’s binnen en buiten de eigen organisatie moeten de juiste route kennen om bij individuele LHBT-specifieke therapeuten terecht te komen. i-Psy, een aanbieder van interculturele psychiatrie, wil graag een LHBT-sensitief aanbod verzorgen, maar heeft vrijwel geen LHBT’s in zorg. Bij de Bascule, waar geestelijke gezondheidszorg wordt geleverd aan kinderen en jongeren, bestaat geen specifiek aanbod voor LHBT-jeugdigen. Beide organisaties geven wel aan dat individuele medewerkers over affiniteit met de LHBT-doelgroep beschikken. De GGZ instellingen hebben weinig inzicht in het aantal medewerkers dat LHBT-specifieke hulpverlening kan aanbieden. Het is echter duidelijk dat de wachtlijsten kunnen oplopen tot 8 maanden. Cliëntenpopulatie Seksuele gerichtheid van cliënten wordt niet geregistreerd binnen de GGZ. Omvang en de kenmerken van de cliëntenpopulatie die behoefte heeft aan LHBT-specifieke hulpverlening binnen de GGZ zijn dus grotendeels onbekend. De hiv-poli van inGeest heeft naar schatting 200 cliënten in behandeling gehad in 2012, waarvan 90% hivpositieve homomannen.
“Binnen onze organisatie is er geen specifieke LHBT geoormerkte zorg. Wel zijn er individuele medewerkers met deskundigheid op het gebied van LHBT psychosociale gezondheid. Er is dus deskundigheid in huis, maar deze is niet geformaliseerd of zichtbaar. Mijn collega en ik vormen een soort inofficieel LHBT-team. Wanneer er sprake is van een zorgbehoefte die gelieerd is aan seksuele oriëntatie/gender nemen wij deze cliënten zelf of verwijzen door naar collega's waarvan wij weten dat zij daar op een goede manier aandacht voor hebben.” “Er is geen gecoördineerd overstijgend beleid ten aanzien van een specifiek LHBT-aanbod. Afhankelijk van de sensitiviteit van de betreffende hulpverlener, wordt er al dan niet aandacht aan besteed.”
32
5.3
Buddyzorg
Schorer buddyzorg ontstond in 1984, in de eerste instantie om stervensbegeleiding te bieden aan homoseksuele mannen met hiv en aids. Later werd de buddyzorg vanuit Schorer uitgebreid naar buddy’s voor LHBT’s met psychische en/of psychiatrische problemen, een levensbedreigende of chronische ziekte of die in een sociaal isolement verkeerden. Buddy’s bieden psychosociale, emotionele en praktische ondersteuning en zijn aanvullend op contacten met familie of de hulpverlening. Op jaarbasis voorzag Schorer 180 cliënten van één of meerdere buddy's. Maart 2012 ging Schorer failliet en hield Schorer Buddyzorg op te bestaan. In de loop van 2012 is Amsterdamse buddyzorg voor LHBT’s voortgezet door 2 organisaties: Stichting Roze Buddyzorg Amsterdam en de Regenboog Groep. Hoe is het aanbod georganiseerd? Zowel Roze Buddyzorg als Rainbow Buddy Support zijn voortgekomen uit Schorer Buddyzorg. Roze Buddyzorg is opgezet door voormalig Schorer vrijwilligers; 50% van de Schorer buddy's en 50% van de cliënten zijn overgenomen door Roze Buddyzorg. De organisatie draait geheel op vrijwilligers en is financieel afhankelijk van donaties. De huidige buddy's hebben hun vaardigheden opgedaan tijdens hun Schorer periode. Om nieuwe buddy 's dezelfde vaardigheden te leren, worden zij getraind middels een training die deels door de vrijwilligersacademie wordt verzorgd en deels door de stichting zelf. De stichting geeft aan dat zij professionele ondersteuning binnen de organisatie, en tevens binnen deze training, missen. Rainbow Buddy Support is een onderdeel van de Regenboog Groep, een organisatie die zich inzet voor mensen met psychiatrische problematiek, dak- en thuislozen en verslaafden. Deze organisatie had al een buddyproject voor druggebruikers en dak- en thuislozen. LHBT-cliënten met meervoudige problematiek worden nu ondergebracht bij Rainbow Buddy Support. De beide coördinatoren van voormalig Schorer Buddyzorg zijn op dit moment werkzaam bij Rainbow Buddy Support. Vanuit Schorer buddyzorg zijn 13 cliënten overgenomen door Rainbow Buddy Support. Eind 2012 waren er 40 buddy's, waarvan 29 homomanen, 1 transgender, 5 lesbische vrouwen en 5 heterovrouwen. Rainbow Buddy Support heeft eenmalig subsidie ontvangen van de gemeente voor de afronding van bestaande buddyzorgtrajecten van Schorer Buddyzorg en werd in 2012 tevens gesubsidieerd vanuit Stadsdeel Nieuw-West. Nieuwe cliënten komen via diverse routes bij de buddyzorg terecht: via huisartsen, GGZ therapeuten, hiv-consulenten, LHBT-organisaties, Gay and Lesbian Switchboard en via bestaande cliënten. Roze Buddyzorg is bezig diverse verwijzers, zoals ouderenconsulenten en geestelijk verzorgers, te attenderen op haar bestaan. Bij Roze Buddyzorg wordt als voorwaarde gesteld dat cliënten lesbisch, homoseksueel, biseksueel of transgender zijn en met relatief lichte problematiek kampen. Cliënten met zwaardere en meervoudige problematiek worden doorverwezen naar Rainbow Buddy Support. Daar gelden de volgende voorwaarden voor cliënten: dient LHBT te zijn, woonachtig in Amsterdam, sprake van meervoudige psychische/psychiatrische problematiek en verkerend in een sociaal isolement. Bij beide organisaties zijn wachtlijsten, afhankelijk van het aantal beschikbare buddy's. De cliënten betalen geen eigen bijdrage voor de buddyzorg.
33
Aanbod Roze Buddyzorg koppelt buddy's (vrijwilligers) aan cliënten: kwetsbare LHBT’s in een sociaal isolement die aangeven behoefte te hebben aan een maatje. Deze buddy's trekken één of twee keer per week op met hun cliënt, fungeren als gesprekspartner, bieden (praktische) ondersteuning of ondernemen gezamenlijk een uitje. Het toekomstige aanbod van Roze Buddyzorg is onzeker omdat de stichting financieel afhankelijk is van donaties en omdat er uitsluitend vrijwilligers werken. De Regenboog Groep biedt buddyzorg aan LHBT’s die kampen met multiproblematiek; psychische en/of psychiatrische klachten, hiv, hepatitis C, schulden, onverwerkte rouw, minderwaardigheidsgevoelens, schulden, etc. Eind 2012 waren er 40 koppels van cliënt en buddy. Ook het aanbod van Rainbow Buddy Support is vanaf 2013 onzeker wegens het ontbreken van structurele financiële middelen.
“Het mooie van een buddy is natuurlijk, een buddy is helemaal voor die persoon alleen. Je krijgt gewoon een paar uur tijd van iemand, en dat is heel bijzonder. Want bij familie of vrienden moeten mensen misschien wel dankbaar zijn, of zich schikken. Hier krijg je iemand die er helemaal voor jou is en met wie je de dingen kan doen die je nodig hebt.”
Cliëntenpopulatie Eind 2012 heeft Stichting Roze Buddyzorg 50 cliënten, waarvan 30 homomannen, 15 lesbische vrouwen en 5 transseksuelen. Het gaat voornamelijk om ouderen die in een sociaal isolement terecht zijn gekomen. Veel andere cliënten hebben een chronische ziekte, zoals MS, Parkinson of hiv. De cliënten zijn allemaal woonachtig in de gemeente Amsterdam. Rainbow Buddy Support voorziet 40 cliënten van een buddy. Alle cliënten zijn Amsterdammers. Ook hier is het merendeel van de cliënten homoman; er zijn 4 lesbische cliënten en 2 transgender cliënten. De meeste cliënten zijn eerste en tweede generatie migranten tussen 35-55 jaar, die naast hiv kampen met psychiatrische problematiek en in een sociaal isolement verkeren.
5.5 Gespecialiseerde hulpverlening voor transgenders en transseksuelen In Amsterdam kunnen transgenders en transseksuelen voor gespecialiseerde hulpverlening terecht bij 3 zelfstandig gevestigde therapeuten en bij Transvisie Zorg. Transvisie is in 2010 als onderdeel van Humanitas opgericht en in 2012 verhuisd naar Schorer. Na het faillissement van Schorer ontstonden 2 organisaties: Patiëntenorganisatie Transvisie (zie paragraaf 5.7) en Transvisie Zorg. Transvisie Zorg is een gespecialiseerde hulpverleningsinstelling voor transgenders en hun naasten. Er zijn 6 betaalde medewerkers werkzaam, waarvan 2 maatschappelijk werkers, 1 psycholoog en 1 seksuoloog. Transvisie Zorg kent een jeugdafdeling en een volwassenenafdeling. In de visie van Transvisie Zorg is het doorbreken van het isolement een belangrijk middel in de hulpverlening. Vanuit deze visie wordt hulp, wanneer dat mogelijk is, in groepen aangeboden. Er zijn groepen speciaal voor mensen in verschillende transitiefasen: zoekersgroepen, startersgroepen, lichaamsbeeld en relaties en seksualiteit. Individueel is kortdurende therapie mogelijk of langdurende, laag-frequente ondersteuning tijdens een transitietraject. Ook is er een aanbod voor paren.
34
Kinderen en jongeren (en hun naasten) kunnen individuele hulp krijgen als ze genderidentiteitsvragen hebben of als ze een transgender ouder hebben. Jongeren kunnen deelnemen aan de jongerengroepen en -kampen. Voor scholen is er een apart ondersteuningsaanbod. Transvisie zorg is een belangrijke speler in de in 2012 opgerichte Alliantie Transgenderzorg. Hierin werken de genderteams, de GGZ-aanbieders, Transvisie Zorg, Transgender Netwerk Nederland en de Patiëntenorganisatie Transvisie samen. Doel is om een geïntegreerd aanbod te creëren dat beschikbaar, bereikbaar en betaalbaar is voor alle transgenders en hun naasten. Het aanbod van Transvisie Zorg is kosteloos voor de achterban en er zijn geen wachtlijsten. Als enige voorwaarde voor de hulpverlening geldt dat de hulpvraag betrekking moet hebben op genderdiversiteit of genderdysforie. In 2012 heeft de organisatie hulp en ondersteuning verleend aan 400 personen, waarvan iets meer jongeren dan volwassenen. Mensen komen terecht bij Transvisie Zorg via LHBT-organisaties, Gay and Lesbian Switchboard, Internet en via diverse hulpverleners zoals het VU genderteam, gendertherapeuten en jeugdhulpverleners. De organisatie heeft 120 uur per week beschikbaar voor T-specifieke hulpverlening: 60 uur voor volwassenen en 60 uur voor jeugdigen. Het aanbod wordt t/m 2014 gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en fondsen.
5.6
Ouderenzorg
In Amsterdam zijn diverse woonvoorzieningen voor ouderen met een Roze Loper: een keurmerk voor homovriendelijkheid gebaseerd op een audit. Houders van een Roze Loper staan vermeld op de website www.rozezorg.nl. Alleen Amsta heeft laten weten LHBT-specifieke hulpverlening te bieden: individuele gespreksvoering met een humanistisch geestelijk verzorger die een opleiding op het gebied van LHBT-specifieke hulpverlening heeft afgerond.
5.7
Zelforganisaties en belangenbehartigingsorganisaties
Een zelforganisatie is een organisatie voor en door mensen uit een bepaalde gemeenschap. Amsterdamse LHBT-zelforganisaties en LHBT-belangenbehartigingsorganisaties bieden hulpverlening, ontmoetingsgelegenheid en advies aan LHBT’s die daar behoefte aan hebben. Bij vrijwel alle organisaties is het aanbod afhankelijk van (project)subsidies en de inzet van vrijwilligers. Zes organisaties hebben meegedaan aan het onderzoek: Stichting de Kringen, Centro Cultural de Hispanohablantes de Amsterdam, Patiëntenorganisatie Transvisie, COC Amsterdam, Stichting Secret Garden en de Hiv Vereniging Nederland, afdeling Amsterdam. In totaal hadden zij in 2012 ongeveer 1000 LHBT’s “in beeld”. In deze paragraaf wordt kort het aanbod per organisatie geschetst. Stichting de Kringen De Kringen is een landelijke organisatie met een Amsterdams regioplatform. Met behulp van lichte ondersteuning door de organisatie zetten leden zelf een zogenaamde Kring op; een groep LHBT mannen en/of vrouwen die elkaar doorgaans 1 x per maand ontmoeten voor een activiteit, een gezellig avondje uit of een thema-avond bij een Kringlid thuis. In Amsterdam bestaan 17 Kringen voor mannen, vrouwen en jongeren. Indien nodig, verwijst de Kringen (aspirant) leden door naar andere LHBT-organisaties, zoals het COC of Orpheus. De Kringen wil in de nabije toekomst coming out groepen organiseren voor LHBT’s die ondersteuning nodig hebben rondom hun coming out.
35
Centro Cultural de Hispanohablantes de Amsterdam Het cultureel centrum voor Amsterdamse Spaanstaligen richt zich op Spaanstalige migranten in en rondom Amsterdam. Het centrum biedt ondersteuning aan spaanstalige LHBT’s, door middel van een wekelijks inloopspreekuur, groepsbijeenkomsten, indien nodig verwijzing naar het COC of Spaanstalige psychologen. Een maatschappelijk werker en een psycholoog zetten zich op vrijwillige basis in voor ongeveer 50 volwassen spaanstalige LHBT’s, veelal van Latijns-Amerikaanse afkomst. Deze achterban klopt voornamelijk met LHBT-specifieke problematiek aan bij het centrum. Patiëntenorganisatie Transvisie Patiëntenorganisatie Transvisie biedt voorlichting, zelfhulp en belangenbehartiging aan transgenders, transseksuelen en hun naasten. De patiëntenorganisatie wordt geheel gerund door vrijwilligers en organiseert open bijeenkomsten voor genderdysfore kinderen en hun ouders, transgenders, transseksuelen en hun naasten. Een deel van het groepsaanbod vindt plaats in Amsterdam, al kunnen mensen uit heel Nederland hier terecht. COC Amsterdam Naast belangenbehartiging van LHBT’s, ondersteunt het COC Amsterdam diverse activiteiten gericht op LHBT jongeren en ouderen en biedt ontmoetingsgelegenheid aan LHBT’s met een verstandelijke beperking. Het COC biedt psychosociale hulpverlening in het kader van de Veilige Haven. Veilige Haven biedt ondersteuning, psychosociale hulpverlening, ontmoetingsgelegenheid en opvang aan LHBT jongeren uit migrantengemeenschappen. Na het faillissement van Schorer, is het Veilige Haven project tijdelijk bij het COC ondergebracht. Eén keer per week is er voor jongeren een inloopspreekuur bij het COC. Eén per twee weken wordt het Wereldcafé georganiseerd waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten voor een maaltijd en een gesprek. Voor psychosociale ondersteuning in de vorm van individuele gespreksvoering kunnen jongeren bij de maatschappelijk werker terecht, die werkzaam is binnen het project. Het aanbod van het COC in het kader van Veilige Haven is afhankelijk van projectsubsidie vanuit de gemeente Amsterdam. Stichting Secret Garden Secret Garden biedt sociale, juridische en psychologische ondersteuning en begeleiding aan LHBT’s met een moslimachtergrond. De ondersteuning vanuit Secret Garden varieert met de hulpvraag die, na aanmelding via e-mail, telefoon of inloop in een intakegesprek wordt geïnventariseerd. Mensen worden, één-op-één of in een groep, aan elkaar gekoppeld wanneer ze hun verhaal kwijt willen of mensen willen leren kennen. Er is in het gebouw een ruimte waar mensen met elkaar kunnen praten. Aan personen die bedreigd worden door familie of op straat gezet zijn, wordt via het vrijwilligersnetwerk geprobeerd opvang en psychische ondersteuning te bieden. Met enige regelmaat is een psycholoog op vrijwillige basis een dag aanwezig om met mensen te spreken. Als personen behoefte hebben aan onderdak, wordt getracht daarin te voorzien door ruimtes binnen het eigen gebouw beschikbaar te stellen of onderdak te vinden binnen het netwerk van vrijwilligers.
36
Personen met een hulpvraag met betrekking tot genderdysforie worden doorverwezen naar Transvisie of het VUMC. Immigranten worden vaak geholpen met praktische problemen rondom belasting, huisvesting, juridische zaken en inburgeringcursussen. Ook bemiddeld Secret Garden in contacten met de overheid. Naast deze hulpverlening biedt Secret Garden de mogelijkheid mensen te ontmoeten bij een maandelijkse thema-avond. Nadat eerst samen wordt gedineerd, wordt een documentaire getoond waar vervolgens over wordt gediscussieerd. Daarna is er de mogelijkheid om verder met elkaar te spreken. Deze thema-avonden worden maandelijks bezocht door vijfentwintig tot vijftig personen. Ongeveer 35 vrijwilligers zetten zich in voor Secret Garden. Deze vrijwilligers identificeren zich meestal als homoseksueel, lesbisch, biseksueel of transgender en hebben overwegend een islamitische achtergrond. Het aanbod van Secret Garden werd in 2012 door de gemeente Amsterdam gefinancierd. In 2012 heeft Secret Garden 150 LHBT’s ondersteund; de helft daarvan is woonachtig in Amsterdam. Het merendeel van de Secret Garden achterban heeft een islamitische achtergrond, is van Marokkaanse of Turkse afkomst en tussen 20-35 jaar (Savenije, 2012). Hiv Vereniging Nederland, afdeling Amsterdam De Hiv Vereniging is een vrijwilligersorganisatie (met een klein professioneel landelijk bureau) die mensen met hiv in heel Nederland ondersteunt. De vereniging doet aan belangenbehartiging, houdt een actuele website bij, brengt brochures en een magazine uit, organiseert meerdere vormen van ontmoeting (o.a. praatgroepen) en verwijst mensen, indien nodig, door naar gespecialiseerde hulpverleners. Dit laatste met name door het Servicepunt (voor telefonische- en mailgesprekken en vragen, circa 3500 per jaar). Ongeveer 150 vrijwilligers zetten zich in voor de vereniging, waarvan 100 woonachtig in Amsterdam. In Amsterdam wordt een ontmoetingsdiner en lunch georganiseerd (met behulp van een kleine subsidie van de gemeente Amsterdam) . Vanaf 2012 ontving de vereniging minder subsidies; zo viel ondermeer een substantiële subsidie vanuit de gemeente Amsterdam weg (zie paragraaf 2.1). Om de werkbudgetten waarmee de vrijwilligers zaken organiseren in stand te kunnen houden, is besloten te korten op de begeleiding van de vrijwilligers. De professionele begeleider, die coaching, advies en andere ondersteuning verzorgde, is niet meer in dienst. De vereniging heeft specifiek aanbod voor bepaalde doelgroepen, zoals buddyzorg voor mensen afkomstig uit Latijns-Amerika of ontmoetingsweekenden voor gezinnen. De vereniging biedt tevens homospecifiek aanbod in de vorm van Poz&Proud; informatiebijeenkomsten, gespreksgroepen en ontmoetingsgelegenheid voor homomannen met hiv. In 2012 heeft Poz& Proud 260 homomannen ondersteund. Het merendeel van deze mannen is tussen 35-60 jaar en van Nederlandse afkomst. De helft woont in Amsterdam. Daarnaast zijn er nog groepen specifiek voor vrouwen, jongeren, gezinnen en veteranen.
37
5.7 Belang, meerwaarde en randvoorwaarden Aan elke aanbieder van LHBT-specifieke hulpverlening is gevraagd hoe belangrijk het bestaan van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam is. De ruime meerderheid van de aanbieders (n=40) stelt dat LHBT-specifieke hulpverlening redelijk belangrijk is, omdat LHBT’s daar beter geholpen worden, al geeft deze meerderheid ook aan dat LHBT’s soms ook goed terecht kunnen binnen de algemene hulpverlening. Een minderheid van de aanbieders (n=15) stelt dat LHBT’s uitsluitend binnen LHBT-specifieke hulpverlening goed terecht kunnen. De aanbieders geven aan dat vooral drie belangrijke aspecten de meerwaarde van LHBT-specifieke hulpverlening bepalen: 1. Meer kennis met betrekking tot LHBT-specifieke problematiek 2. LHBT-positieve bejegening 3. Meer begrip met betrekking tot LHBT-leefstijlen De belangrijkste randvoorwaarden waar een goede LHBT-specifieke hulpverlener aan zou moeten voldoen volgens de aanbieders zijn: -
Positieve waardering LHBT-identiteiten en leefstijlen Ervaring met hulpverlening aan LHBT’s Goed weten wat er speelt in de LHBT wereld Geregistreerd staan bij een beroepsvereniging met klacht/tuchtregeling Seksuele gerichtheid en genderidentiteit uit zichzelf ter sprake brengen bij een cliënt Bekend zijn met verwijsmogelijkheden naar sociaal/culturele voorzieningen
Ten aanzien van LHBT-specifieke hulpverlening in het algemeen, dus los van de hulpverlener, waren de aanbieders van mening dat online vindbaarheid de belangrijkste randvoorwaarde vormt. Wat missen de hulpverleners? Het merendeel van de aanbieders mist op dit moment “iets” op het gebied van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam. Aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam lijken voornamelijk behoefte te hebben aan twee zaken: 1. Samenhang tussen LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam in de vorm van een kenniscentrum of netwerk. Ze missen een centrale “locatie” alsmede kenniscentrum dat op overstijgende wijze kennis over LHBT-specifieke problematiek en hulpverlening deelt en waar hulpverleners met elkaar in contact kunnen treden. Verder geven ze aan op het moment onvoldoende op de hoogte te zijn van elkaars praktijk en deskundigheid, uitwisseling en gezamenlijke signalering van trends in hulpvragen/problematiek. 2. Goede (online) vindbaarheid LHBT-specifieke hulpverlening. De aanbieders missen met name een goede up-to-date website waar het actuele Amsterdamse LHBT-specifieke aanbod op te vinden is.
38
6. Conclusie: in hoeverre sluit het aanbod aan op de vraag? 6.1 Helft van Amsterdamse LHBT’s heeft hulpvraag De behoefte aan hulpverlening onder de Amsterdamse LHBT’s die hebben meegedaan aan het onderzoek blijkt groot. Iets minder dan de helft van de respondenten wil hulp bij psychosociale klachten. Dat lijkt erg veel, mar als we kijken naar de algemene bevolking van Amsterdam zien we dat eenzelfde percentage van de algemene Amsterdamse bevolking last heeft van depressieve of angstklachten (Dijkshoorn et al., 2009). Uit een eerdere vergelijking tussen lesbische en homoseksuele Amsterdammers enerzijds en hetero Amsterdammers anderzijds, bleek dat er geen gezondheidsverschillen waren ten aanzien van depressie, angst en eenzaamheid (Dijkshoorn, 2010). Het is echter mogelijk dat een groter percentage LHBT’s psychosociale klachten ervaart, maar hier geen hulp of ondersteuning bij wil. Verder heeft de groep ondervraagde LHBT’s last van LHBT-specifieke problematiek, vaak in combinatie met psychosociale klachten. Meer dan de helft van de respondenten geeft namelijk aan hulp of ondersteuning te willen bij problematiek gerelateerd aan hun LHBT-identiteit en/of bij psychosociale klachten. Met name onder lesbische vrouwen tot 45 jaar en onder transgenders is veel behoefte aan psychosociale LHBT-specifieke hulpverlening; bij deze groepen heeft 4 van de 5 behoefte aan hulpverlening bij LHBT-specifieke problematiek en/of psychosociale klachten. Hulpvraag per groep Bij lesbische vrouwen hebben de meest genoemde hulpvragen betrekking op somberheidklachten, partnerrelaties, kinderwens en ouderschap. De klachten onder homoseksuele mannen waren heel divers; bij de jongere groep werd ‘verhouding tot de homoscene’ en zelfacceptatie wat vaker genoemd, de dertigers en veertigers wilden iets vaker hulp bij hun partnerrelaties, wegens LHBTgerelateerde discriminatie, eenzaamheid en sombere gevoelens. De hulpvragen van zowel biseksuelen als van transgenders hebben voornamelijk betrekking op zelfacceptatie. Verder ervaren biseksuele vrouwelijke respondenten veel problematiek en hebben de meeste transgender respondenten last van somberheid. Naar welke vorm van hulpverlening is vraag? LHBT’s met klachten hebben voornamelijk behoefte aan individuele gespreksvoering met een therapeut. Verder noemde iets minder dan de helft van de transgenders dat zij een doorverwijzing naar een gespecialiseerde hulpverlener nodig hadden en heeft eenzelfde percentage van de biseksuele vrouwen behoefte aan doorverwijzing naar ontmoetingsgelegenheden voor LHBT’s. Bij de homoseksuele mannen verschilde het gewenste type hulpverlening iets per leeftijdscategorie: homoseksuele mannen tussen 16-24 noemden voorlichting en doorverwijzing naar ontmoetingsgelegenheden vaker, de groepen tussen 25-34 en 45-54 wilden vaker praktische ondersteuning / maatschappelijk werk, terwijl de groep tussen 35-44 wat vaker behoefte had aan een buddy.
39
Wanneer is LHBT-specifieke hulpverlening van belang? De respondenten geven aan dat LHBT-specifieke hulpverlening het meest belangrijk is bij hulpvragen rondom problematiek die betrekking heeft op hun genderidentiteit of seksuele gerichtheid. Dit geldt met name voor problematiek zoals discriminatie en met de botsing tussen LHBT-identiteit en de eigen culturele/religieuze achtergrond. Ook met betrekking tot hulpvragen rondom psychosociale klachten geven de meeste respondenten voorkeur aan LHBT-specifieke hulpverlening. De transgenders zijn het meest uitgesproken in hun voorkeur voor LHBT-specifieke hulpverlening; zij hebben er weinig vertrouwen in dat ze goed in de algemene hulpverlening terecht kunnen.
6.2
Aansluiting vraag en aanbod
In grote lijnen is er aansluiting tussen de LHBT-specifieke hulpvraag van Amsterdamse LHBT’s en het LHBT-specifieke hulpverleningsaanbod in Amsterdam. De LHBT’s die hebben meegedaan aan het onderzoek hebben met name bij LHBT-specifieke problematiek, maar ook bij psychosociale klachten een sterke voorkeur voor LHBT-specifieke hulpverlening. In Amsterdam kunnen ze daarvoor in 2012 en 2013 bij diverse organisaties en praktijken terecht en de wachtlijsten zijn over het algemeen dan ook kort: -
11 roze huisartsenpraktijken 47 praktijken van zelfstandig gevestigde therapeuten de 2 grootste Amsterdamse GGZ instellingen (aanbod weinig zichtbaar) 2 buddyzorg organisaties (toekomst onzeker) 1 hulpverleningorganisatie specifiek voor transgenders 1 woonvoorziening voor ouderen 6 zelforganisaties en belangenbehartigingsorganisaties
Mogelijk zijn er nog meer Amsterdamse organisaties en praktijken die LHBT-specifieke hulpverlening bieden, maar omdat die niet hebben gereageerd op uitnodigingen voor deelname aan deze inventarisatie, is het onbekend óf en wat voor aanbod zij bieden in 2012 en 2013. Individuele gespreksvoering belangrijkste hulpvraag Bijna een derde van alle LHBT’s wil individuele gesprekken met een therapeut; hiervoor kunnen zij met name terecht bij zelfstandig gevestigde therapeuten en de GGZ instellingen, maar ook bij roze huisartsen. De huisartsen bieden gespreksvoering binnen hun reguliere consulten. Bij de zelfstandig gevestigde therapeuten zijn er geen of korte wachtlijsten, worden er weinig voorwaarden aan de cliënt gesteld en kunnen LHBT’s kiezen uit diverse therapeutische benaderingen. Het meeste aanbod is echter gericht op homoseksuele mannen en/of lesbische vrouwen. Er zijn slechts weinig Amsterdamse therapeuten met een bispecifiek of een transspecifiek aanbod. Tevens is een aanvullende verzekering belangrijk als LHBT’s deze hulpverlening (gedeeltelijk) vergoed willen krijgen. LHBT’s kunnen tevens terecht bij de Amsterdamse GGZ instellingen voor gesprekken met een LHBTspecifieke hulpverlener. Het GGZ aanbod staat echter nergens omschreven als LHBT-specifiek en niet elke cliënt kan het LHBT-specifieke aanbod binnen de instelling vinden. De psychosociale hulpverlening vanuit zelforganisaties en belangenbehartigingsorganisaties richt zich voornamelijk op LHBT’s uit migrantengemeenschappen.
40
Overige vormen van hulpverlening minder in trek Naar alle andere vormen van hulpverlening bestaat, over de gehele groep LHBT’s, eigenlijk weinig vraag. Zo is er weinig behoefte aan buddyzorg of aan praatgroepen. Toch wil dit niet zeggen dat bijvoorbeeld de buddyzorg overbodig is; het is mogelijk dat buddyzorg goed aansluit bij de eenzaamheidsproblematiek die we in elk geval bij de lesbische vrouwen (16,4%) en de homoseksuele mannen (15,8%) zien. Bovendien hebben met name veel hoogopgeleide lesbische vrouwen en homoseksuele mannen van Nederlandse afkomst met een fulltime baan de enquête ingevuld; dit is wellicht niet de doelgroep van kwetsbare LHBT’s die mogelijk baat hebben bij een buddy. Hetzelfde geldt voor de praatgroepen; diverse praktijken van zelfstandig gevestigde therapeuten en de GGZ instellingen bieden groepsaanbod in 2013, terwijl er weinig vraag naar bestaat. Mogelijk blijkt na een intake met een hulpverlener dat groepsaanbod het best passend is bij bepaalde problematiek, ondanks dat LHBT’s met die problematiek zelf geen vraag naar een praatgroep formuleren. Match tussen vraag en aanbod Het LHBT-specifieke aanbod in Amsterdam dekt dus de vraag van de groep LHBT’s als geheel; zelfs voor de weinig geformuleerde hulpvragen is een aanbod in Amsterdam te vinden, de hulpverleners lijken goed op de hoogte van verwijsmogelijkheden naar gespecialiseerde hulpverleners en sociaalculturele voorzieningen voor LHBT’s. Tevens is alle LHBT-specifieke problematiek en psychosociale problematiek die de LHBT’s in dit onderzoek noemden, in beeld bij de LHBT-specifieke hulpverleners. Tevens blijkt er grote overeenstemming tussen wat de Amsterdamse LHBT’s en wat de Amsterdamse aanbieders ervaren als belangrijkste randvoorwaarden voor goede LHBT-specifieke hulpverlening: Belangrijkste randvoorwaarden volgens de LHBT’s:
Belangrijkste randvoorwaarden volgens de hulpverleners:
Hulpverlener moet in huis hebben: 1. Positieve waardering LHBT-identiteiten en leefstijlen 2. Goed weten wat er speelt in de LHBT wereld 3. Bekend zijn met verwijsmogelijkheden naar sociaal/culturele voorzieningen 4. Ervaring met hulpverlening aan LHBT’s
Hulpverlener moet in huis hebben: 1. Positieve waardering LHBT-identiteiten en leefstijlen 2. Ervaring met hulpverlening aan LHBT’s 3. Goed weten wat er speelt in de LHBT wereld 4. Geregistreerd staan bij een beroepsvereniging met klacht/tuchregeling 5. Seksuele gerichtheid en genderideniteit uit zichzelf ter sprake brengen bij een client 6. Bekend zijn met verwijsmogelijkheden naar sociaal/culturele voorzieningen
Hulpverlening: 1. Gemakkelijk vindbaar online
Hulpverlening: 1. Gemakkelijk vindbaar online
41
Deze inventarisatie brengt uitsluitend in kaart waar behoefte aan is en wat er wordt aangeboden. Er is niet gekeken naar de kwaliteit van de hulpverlening. Daarom wordt geen inzicht geboden in hoeverre LHBT-specifieke hulpverlening voldoet aan eerdergenoemde randvoorwaarden. Een aantal praktijken van zelfstandig gevestigde therapeuten laat weten dat ze LHBT-specifiek aanbod bieden, maar dat ze heel weinig LHBT’s (tussen 2 en 10) in zorg hebben. Het is mogelijk dat deze aanbieders over weinig daadwerkelijke ervaring met hulpverlening aan LHBT’s beschikken. Wel is het grootste gedeelte van de respondenten die ooit gebruikt heeft gemaakt van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam, tevreden over de hulpverlening.
6.3
Waar mist de aansluiting tussen vraag en aanbod?
Op een aantal punten lijkt het LHBT-specifieke aanbod echter niet geheel aan te sluiten op de vraag: -
Relatief weinig lesbische vrouwen in LHBT-specifieke hulpverlening, terwijl er juist onder deze groep veel vraag is naar LHBT-specifieke hulpverlening; Mogelijk onvoldoende (bekende of toegankelijke) gespecialiseerde hulpverlening voor transgenders; Mogelijke vergrijzing van het LHBT-specifieke aanbod in de toekomst; Onvoldoende bekendheid van het bestaan van LHBT-specifieke hulpverlening voor zowel Amsterdamse LHBT’s als algemene hulpverleners.
Relatief weinig lesbische vrouwen in zorg Er is veel behoefte aan LHBT-specifieke hulpverlening, zowel bij LHBT-specifieke problematiek als bij psychosociale klachten. Bij de lesbische vrouwen onder de 45 jaar is de hulpbehoefte het grootst; meer dan 80% heeft een probleem waar ze hulp of begeleiding bij willen, bij voorkeur individuele gespreksvoering. Bij de aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening zijn echter relatief weinig lesbische vrouwen in beeld. Bij de grootste aanbieder van LHBT-specifieke individuele gespreksvoering, de zelfstandig gevestigde therapeuten, zien we dat er 4x zo weinig lesbische vrouwen dan homoseksuele mannen in zorg zijn. In totaal geven 30 praktijken aan 124 lesbische vrouwen in zorg te hebben, waarvan een klein gedeelte zelfs niet woonachtig is in Amsterdam. Ook de roze huisartsen en de buddyzorg-organisaties geven aan heel weinig lesbische vrouwen in beeld te hebben. Toch hebben lesbische respondenten vaker gebruik gemaakt van Amsterdamse LHBTspecifieke hulpverlening dan de homoseksuele mannen die de enquête hebben ingevuld. De resultaten van dit onderzoek bieden geen verklaring voor het lage aantal lesbische in LHBTspecifieke hulpverlening. Er wonen minder lesbische vrouwen dan homoseksuele mannen in Amsterdam (Nieuwenhuis et al., 2009), maar vergeleken met grote behoefte aan hulpverlening die uit deze inventarisatie blijkt, lijkt er toch een discrepantie te zijn. Het is mogelijk dat veel lesbische vrouwen in zorg zijn bij niet LHBT-specifieke hulpverleners, of dat ze niet zichtbaar zijn als lesbisch. Gespecialiseerde hulpverlening voor transgenders Vergeleken met het homo- en lesbisch-specifieke aanbod, blijken er weinig aanbieders van transspecifieke hulpverlening in Amsterdam te zijn; transgenders kunnen terecht bij Transvisie Verder zijn er drie praktijken van zelfstandig gevestigde therapeuten waar gespecialiseerde hulpverlening voor transgenders wordt geboden. Uit de enquête onder aanbieders bleken er echter 11 praktijken van zelfstandig gevestigde therapeuten transgenders in zorg te hebben.
42
De transgenders die hebben meegedaan aan het onderzoek lijken weinig vertrouwen te hebben in de algemene hulpverlening en worden daar ook niet altijd goed geholpen. Dit resultaat zien we terug in de recente studie van het SCP naar transgenders in Nederland: reguliere hulpverleners zoals huisartsen, therapeuten en GGZ instellingen zijn bereid transgenders te helpen, maar hebben vaak onvoldoende kennis in huis (Keuzenkamp, 2012). In onze inventarisatie geven de transgenders dan ook aan ‘de ervaring van de hulpverlener’ een belangrijke randvoorwaarde voor goede hulpverlening te vinden. Met name omdat de hulpvraag rondom genderdysforie en genderdiversiteit zeer complex kan zijn en specialistische kennis vereist, kunnen transgenders ook niet altijd goed terecht bij hulpverleners die veel expertise hebben op het gebied van homo/biseksualiteit. Seksuele gerichtheid is immers iets heel anders dan genderidentiteit. Vanuit het VUMC wordt geen psychosociale begeleiding tijdens een transitie geboden; transgenders kunnen daar terecht voor diagnostiek en medische behandelingen. In het SCP onderzoek wordt dan ook gepleit voor uitbreiding van de psychosociale zorg voor transgenders (Keuzenkamp, 2012). Aan deze inventarisatie hebben slechts 11 transgenders deelgenomen. Dit aantal is te klein om te kunnen concluderen of het Amsterdamse hulpaanbod (on)voldoende aansluit op de hulpvraag van Amsterdamse transgenders. Wel kunnen we stellen dat de helft van hen behoefte heeft aan verwijzing naar een gespecialiseerde hulpverlener en dat uit de interviews blijkt dat het lastig is om een goede hulpverlener met expertise en ervaring op het gebied van genderdysforie en genderdiversiteit te vinden in Amsterdam. Mogelijke vergrijzing van het aanbod in de toekomst Het grootste gedeelte van het LHBT-specifieke hulpverleningsaanbod wordt verzorgd door praktijken van zelfstandig gevestigde therapeuten. De meeste praktijken zijn eenpersoonszaken, waarbij de hulpverlener relatief vaak een homoman tussen 55-74 jaar is. Als LHBT-specifieke hulpverlening onzichtbaar blijft binnen de GGZ instellingen of als er onvoldoende aanwas is van jongere hulpverleners, kan toekomstige vergrijzing bijdragen aan een toekomstige mismatch tussen LHBT-specifieke hulpvraag en aanbod. Onvoldoende bekendheid LHBT-specifieke hulpverlening lijkt onvoldoende bekend onder LHBT’s. Zo is de belangrijkste reden waarom LHBT’s die wel behoefte hadden aan, maar nog nooit gebruik hebben gemaakt van LHBTspecifieke hulpverlening, dat ze niet van het bestaan van LHBT-specifieke hulpverlening afwisten. Onbekendheid van het aanbod kan leiden tot een mismatch tussen vraag en aanbod. Met name bij de GGZ instellingen zien we onvoldoende communicatie over LHBT-specifieke kennis en ervaring die aanwezig is binnen de instellingen. Terwijl de LHBT’s die deelnamen aan dit onderzoek juist de voorkeur gaven aan LHBT-specifieke hulpverlening binnen een grotere organisatie op het gebied van gezondheid en welzijn dan binnen een kleinere praktijk.
43
6.4 Beperkingen van het onderzoek De LHBT-onderzoekspopulatie binnen dit onderzoek is geen representatieve weerspiegeling van de Amsterdamse LHBT-bevolking. Zo hebben relatief weinig LHBT’s met een lage opleiding en/of afkomstig uit migrantengemeenschappen meegedaan aan het onderzoek. De werving van de respondenten heeft mogelijk een invloed gehad; zo zijn veel respondenten online via LHBTorganisaties, media en websites geworven. LHBT’s die niet in contact staan met deze LHBT-kanalen hebben waarschijnlijk niet deelgenomen aan het onderzoek. Ook is het niet goed mogelijk om een beeld te krijgen van de hulpvraag vanuit transgenders en biseksuele mannen en vrouwen, omdat de aantallen respondenten te klein zijn. Transgenders voelen zich wellicht weinig aangesproken door de parapluterm LHBT, waar genderdiversiteit en genderdysforie op één hoop worden gegooid met seksuele gerichtheid. Door de werving te richten op de gehele groep LHBT’s in Amsterdam, hebben we mogelijk de transgenders en transseksuelen onvoldoende kunnen betrekken of onderscheiden binnen het onderzoek. Dit onderzoek biedt dan ook geen inzicht in de omvang van de LHBT-specifieke hulpvraag in Amsterdam. We hebben immers niet alle LHBT’s in Amsterdam kunnen bevragen over hun hulpvraag. En wegens het gebrek aan representativiteit, zijn de resultaten van de enquête niet te extrapoleren naar de Amsterdamse LHBT-bevolking. De psychische gezondheid van de respondenten binnen dit onderzoek lijkt wel overeen te komen met de psychische gezondheid van homoseksuele en lesbische respondenten binnen een steekproef van de Amsterdamse bevolking (Dijkshoorn et al., 2009). En omdat uit de literatuur blijkt dat de psychische gezondheid van transgenders en biseksuele mannen en vrouwen vaak kwetsbaarder is dan die van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen (zie paragraaf 1.1.), kunnen we wel concluderen dat we binnen deze inventarisatie niet een te ernstig beeld schetsen van de hulpvraag van Amsterdamse LHBT’s.
44
7.
Aandachtspunten LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam
Een mogelijke uitkomst van de inventarisatie had een mismatch tussen vraag en aanbod kunnen zijn. In het geval dat het hulpverleningsaanbod niet zou voldoen aan de vraag vanuit Amsterdamse LHBT’s, hadden we deze rapportage af willen sluiten met aanbevelingen om een betere match tussen vraag en aanbod tot stand te brengen. De inventarisatie laat echter zien dat er van een mismatch geen sprake is; er vallen geen groepen buiten de boot en alle problematiek die Amsterdamse LHBT’s noemden, is in beeld bij hulpverleners. Ook zijn de wachtlijsten kort en vinden hulpvragers en hulpaanbieders dezelfde aspecten van LHBT-specifieke hulpverlening belangrijk. In deze paragraaf willen we dan ook geen aanbevelingen uitbrengen om een betere match tot stand te brengen, maar negen aandachtspunten voor beleidsmakers en hulpverleners verwoorden. Het voorgaande hoofdstuk toont immers nog wel een aantal verbeterpunten ten aanzien van LHBTspecifieke hulpverlening in Amsterdam. Deze verbeterpunten zijn in een brainstormsessie gepresenteerd aan vertegenwoordigers van diverse aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening, zoals GGZ instellingen, vrijgevestigde therapeuten en buddyzorg. Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO), dienst WZS, COC Amsterdam en COC Nederland waren tevens vertegenwoordigd bij deze brainstorm. De aandachtspunten in dit hoofdstuk zijn gedeeltelijk geformuleerd tijdens deze brainstormsessie. 1. LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam is belangrijk De inventarisatie laat zien dat veel Amsterdamse LHBT’s behoefte hebben aan LHBT-specifieke hulpverlening; bij psychische klachten, maar voornamelijk bij LHBT-gerelateerde problematiek. Amsterdamse LHBT’s verwachten van deze hulpverlening meer kennis over hun specifieke problematiek, positieve bejegening en meer begrip ten aanzien van hun leefstijl dan binnen de algemene hulpverlening. Met name diegenen die problemen ervaren rondom hun genderidentiteit, coming out, identiteit en hun religie en/of cultuur, geweld en/of veiligheid, seksueel misbruik, verslaving en hiv, hebben meer vertrouwen in hulpverlening die speciaal gericht is op LHBT’s. De uitkomst dat LHBT’s graag LHBT-specifieke hulpverlening bij LHBT-specifieke problematiek krijgen, ligt voor de hand. Dat LHBT’s met algemene psychosociale klachten de voorkeur geven aan LHBT-specifieke hulpverlening is niet zo vanzelfsprekend. Kennelijk is de algemene hulpverlening in Amsterdam (nog) onvoldoende in staat om passende hulpverlening te bieden, die goed aansluit bij de problematiek en leefstijlen van LHBT’s. 2. Kwaliteit van het LHBT-specifieke aanbod in kaart brengen Deze inventarisatie schept geen beeld van de kwaliteit van de LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam. Uit de inventarisatie blijkt wel dat het merendeel van de LHBT’s die gebruik hebben gemaakt van Amsterdamse LHBT-specifieke hulpverlening, tevreden is. Tegelijkertijd zien we een aantal aanbieders die zichzelf alleen maar als LHBT-specifiek profileren omdat ze zelf homoseksueel of lesbisch zijn, die hele kleine LHBT-cliëntenpopulaties hebben of die weinig ervaring hebben met hulpverlening aan LHBT’s. Dit nodigt uit tot verder onderzoek of tot het ontwikkelen van manieren om de kwaliteit van het aanbod te meten.
45
Mogelijke manieren zijn cliënttevredenheidsonderzoeken of een set criteria waar hulpverlening tenminste aan moet voldoen voordat het LHBT-specifiek genoemd mag worden, bijvoorbeeld in de vorm van een keurmerk. Een keurmerk kan tevens een goed middel zijn om vraag en aanbod aan elkaar te koppelen. Met name de transgenders die hebben meegedaan aan deze inventarisatie, geven aan behoefte te hebben aan een keurmerk voor goede transspecifieke hulpverlening. Het ontwikkelen van een keurmerk alsmede het uitvoeren van regelmatige audits om een keurmerk toe te kennen, vergen echter een kostbare investering. Bovendien kan een keurmerk onverwachte effecten hebben: zo hadden mannen die seks hebben met mannen (MSM) in een zogenaamde Safe Sex Zone bijvoorbeeld minder gevoel van eigen verantwoordelijkheid over seksuele risico’s omdat ze seks hadden op een “veilige seks locatie”1. Het is dus belangrijk om goed na te gaan of een keurmerk hét middel is om de kwaliteit van het LHBT-specifieke hulpverleningsaanbod in Amsterdam te toetsen, alvorens er tijd, geld en energie in te investeren. 3. Bekendheid en vindbaarheid LHBT-specifieke hulpverlening verbeteren De inventarisatie laat zien dat veel Amsterdamse LHBT’s onbekend zijn met het bestaan van LHBTspecifieke hulpverlening. Verder vinden zowel Amsterdamse LHBT’s (mogelijke hulpvragers) als Amsterdamse aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening ‘online vindbaarheid’ zeer belangrijk. De meest geraadpleegde website, rozehulpverlening.nl, was eigendom van Schorer. Vanaf november 2012 werken COC Nederland, Rutgers WPF en Transvisie aan het voortzetten van de website. Ten tijde van deze inventarisatie bleek niet alle informatie op deze website actueel. Het verdient daarom aanbeveling deze gedateerde website uit te breiden naar een goede, gemakkelijk vindbare en gebruiksvriendelijke bron van actuele en relevante informatie op het gebied van LHBTspecifieke hulpverlening. Gay and Lesbian Switchboard kan tevens een belangrijke rol spelen bij het verbeteren van de bekendheid en de vindbaarheid van LHBT-specifieke hulpverlening. De belangrijkste Amsterdamse GGZ instellingen blijken LHBT-specifiek aanbod te hebben, dat echter moeilijk te vinden is voor zowel hulpvragers als hulpaanbieders. Er is nog zeer veel ruimte voor verbetering van de zichtbaarheid en vindbaarheid van het LHBT-specifieke aanbod binnen de GGZ instellingen. De eigen website vormt een goed begin om deze zichtbaarheid en vindbaarheid te vergroten. Tevens is het belangrijk om al het Amsterdamse LHBT-specifieke aanbod beter bekend te maken onder algemene hulpverleners. Algemene hulpverleners kunnen dan sneller, beter en gerichter mensen doorverwijzen naar de specifieke hulpverlening, indien nodig. 4. Aandacht voor LHBT-specifieke problematiek en hulpverlening binnen opleidingen De deelnemers aan de brainstorm gaven aan dat er onvoldoende aandacht is voor LHBT-specifieke problematiek en hulpverlening binnen opleidingen voor therapeuten. Tevens laat de inventarisatie zien dat de meeste aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening geen medewerkers met een afgeronde opleiding op het gebied van LHBT-specifieke hulpverlening in huis hebben. Juist omdat Amsterdamse LHBT’s ‘meer kennis over LHBT specifieke problematiek’ als de belangrijkste reden aanwijzen om gebruik te willen maken van een LHBT-specifiek aanbod, is het belangrijk dat er voldoende hulpverleners in Amsterdam zijn met de juiste kennis in huis.
1
Powerpoint presentatie “Safe Sex Zones. Effecten op MSM safe sex intenties. Kai Jonas, 2012. Universiteit van Amsterdam.
46
Hulpverleners vergaren ook kennis over LHBT-specifieke problematiek uit de praktijk. Maar juist binnen het veld van LHBT-specifieke hulpverlening dreigt vergrijzing. Mogelijke vergrijzing is met name relevant voor het veld van zelfstandig gevestigde therapeuten; gezamenlijk de grootste aanbieder van psychosociale LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam. Als deze kennis en expertise op het gebied van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam verdwijnt omdat therapeuten met pensioen gaan, is het belangrijk dat een jongere generatie het stokje over kan nemen. Er blijkt immers een grote vraag naar LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam te bestaan. Aandacht voor LHBT-specifieke problematiek en hulpverlening binnen opleidingen voor therapeuten stelt deze jongere generatie in staat om aan die vraag te voldoen. 5. Aandacht voor LHBT-identiteit en specifieke problematiek binnen de algemene hulpverlening Het verdient aanbeveling om aandacht voor LHBT-identiteit en specifieke problematiek beter in te bedden binnen de algemene hulpverlening. Het is belangrijk dat de algemene hulpverlening LHBTvriendelijk en LHBT-sensitief is, zodat hulpverleners bij LHBT-specifieke problematiek doorverwijzen naar een collega die is gespecialiseerd in LHBT-specifieke hulpverlening. Tevens dienen hulpverleners open te staan voor de eigen beperkingen bij het begeleiden van bepaalde doelgroepen. Hulpverleners zouden tijdens een intake steevast naar de seksuele gerichtheid van de cliënt kunnen vragen om erachter te komen of er problematiek speelt die de eigen expertise te boven gaat. Een vriendelijke manier om het onderwerp ter sprake te brengen, is bijvoorbeeld door te vragen naar de relatie van een cliënt: “Heb je een relatie, met een man of een vrouw? Als je een relatie zou hebben, zou dat dan met een man of een vrouw zijn?” Het is belangrijk om de mogelijkheid te scheppen voor de cliënt om seksuele gerichtheid te bespreken, hetzelfde geldt voor (vragen rondom) genderidentiteit. 6. Netwerk en/of regiehouder LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam Wat de aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam het meest missen is samenhang in de vorm van een kenniscentrum of netwerk. Ze missen een centrale “locatie” alsmede kenniscentrum dat op overstijgende wijze kennis over LHBT-specifieke problematiek en hulpverlening deelt en waar hulpverleners met elkaar in contact kunnen treden. Tevens willen ze beter op de hoogte zijn van elkaars praktijk en deskundigheid en meer uitwisseling en gezamenlijke signalering van trends in hulpvragen/problematiek. Als een Amsterdams netwerk rondom LHBT-specifieke hulpverlening wordt opgezet, is het belangrijk dat een “neutrale partij” de regie houdt over dit netwerk. Afgezien van het bieden van goede hulpverlening, kunnen aanbieders immers tegengestelde belangen hebben. Bovendien mogen we de marktwerking binnen het veld van psychosociale hulpverlening niet vergeten. Een neutrale regiehouder kan het netwerk opzetten en in stand houden.
47
De GGD voorziet een aantal taken voor het te vormen netwerk: Samenhang creëren in het veld van psychosociale LHBT-specifieke hulpverlening en de gehele zorgketen bij het netwerk betrekken: maatschappelijk werk, jongerenwerk, GGZ instellingen, verslavingszorg, huisartsen, zelfstandig gevestigde therapeuten, buddyzorg, (suïcide)preventie, belangenbehartigingsorganisaties, zelforganisaties, gespecialiseerde hulpverlening voor transgenders, ouderenzorg en zorgverzekeraars. Kennis over LHBT-specifieke problematiek en hulpverlening vergaren en beschikbaar stellen. Expertisebevordering opzetten, bijvoorbeeld in de vorm van intervisie voor therapeuten of (na)scholingen op het gebied van LHBT-specifieke hulpverlening. Kwaliteit van het LHBT-specifieke aanbod in Amsterdam in kaart brengen en zorgen voor een kwalitatief hoogwaardig aanbod. Criteria ontwikkelen om te bepalen wanneer een aanbieder LHBT-specifiek aanbod heeft. Bekendheid en vindbaarheid Amsterdamse LHBT-specifieke hulpverlening verbeteren, zowel onder mogelijke hulpvragers als onder aanbieders van algemene hulpverlening. Aandacht voor LHBT-specifieke problematiek en hulpverlening binnen relevante opleidingen vergroten, afstemming over accreditaties bewerkstelligen, praktijk en opleiding goed op elkaar aan laten sluiten. Aandacht voor LHBT identiteit en specifieke problematiek binnen de algemene hulpverlening inbedden. Criteria vaststellen om inzichtelijk te maken wanneer de materie voldoende is ingebed. Contact onderhouden met de Gemeente Amsterdam en beleid en praktijk goed op elkaar afstemmen. 7. Differentiëren ten aanzien van L, H, B of T De inventarisatie laat zien dat de diverse groepen die onder LHBT geschaard worden, verschillende problematiek en hulpvragen hebben. Zo lijken met name biseksuele mannen en vrouwen behoefte te hebben aan contact met gelijkgestemden, ervaren biseksuele vrouwen vaak veel verschillende problemen, zien we meer eenzaamheid onder homoseksuele mannen en hebben transgenders behoefte aan gespecialiseerde hulpverlening. Verder lijken relatief weinig lesbische vrouwen in zorg te zijn bij LHBT-specifieke hulpverleners terwijl ze in de enquête vaker dan homoseksuele mannen aangaven ervaring te hebben met LHBT-specifieke hulpverlening. Het is onduidelijk of zij in zorg zijn bij de LHBT-specifieke hulpverleners en in hoeverre ze daar ook zichtbaar zijn als lesbisch. Door lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuele mannen en vrouwen, transgenders en transseksuelen over één kam te scheren onder de noemer LHBT kunnen de onderlinge verschillen en behoeften onder deze groepen onzichtbaar worden. Bovendien lijken LHBT-specifieke hulpverleners zich vaak te specialiseren op de problematiek van één groep. Een hulpverlener is dus vaak niet LHBT-specifiek, maar bijvoorbeeld vooral LH-specifiek. Dit is met name relevant voor de transgendergroep. Transgenders zijn welkom bij alle aanbieders die zichzelf LHBT-specifiek noemen, maar voor gespecialiseerde transspecifieke hulpverlening kunnen ze alleen terecht bij een paar praktijken van zelfstandige therapeuten en bij Transvisie Zorg. Het is dan ook wenselijk om goed onderscheid te maken tussen hulpverlening specifiek gericht op problematiek rondom seksuele gerichtheid en hulpverlening specifiek gericht op problematiek rondom genderidentiteit. Tevens is een goed, gemakkelijk vindbaar en actueel online overzicht van T-specifieke hulpverlening (in Amsterdam) noodzakelijk.
48
8. Aandacht voor LHBT-jongeren binnen hulpverlening belangrijk Op 17 oktober 2012 is een motie in de Amsterdamse gemeenteraad aangenomen waarin het college wordt verzocht te bevorderen dat er binnen de hulpverlening nadrukkelijker aandacht komt voor de specifieke problematiek van LHBT jongeren (Akel et al., 2012; Van der Burg, 2012). Veel van de jongeren die hebben deelgenomen aan de inventarisatie zijn geworven via de website Gay.nl. Het is mogelijk dat deze onderzoekspopulatie een wat vertekend, milder beeld van de problematiek van LHBT jongeren in Amsterdam schetst. Zo hebben jongeren die nog moeite hebben met de eigen identiteit en niet zo aangehaakt zijn aan LHBT mediakanalen, laagopgeleide jongeren en jongeren uit migrantengemeenschappen de enquête (waarschijnlijk) niet ingevuld. Uit de inventarisatie blijkt geen duidelijke mismatch tussen vraag en aanbod voor LHBT jongeren. Wel bieden de enquête-antwoorden van de aanbieders van LHBT-specifieke hulpverlening en de respondenten tussen 16-24 jaar aanknopingspunten om de “nadrukkelijker aandacht” voor LHBT jongeren uit bovengenoemde motie vorm te geven: -
-
-
-
-
Amsterdamse organisaties op het gebied van jeugdhulpverlening hebben veelal niet geantwoord op de mailing of gaven aan geen LHBT-specifieke aanbod te hebben. Specifieke problematiek van LHBT jongeren lijkt dus niet zo op het netvlies van de jeugdhulpverlening te staan; LHBT jongeren tussen 16-24 zijn in zorg bij zelfstandig gevestigd therapeuten. Er zijn echter bijzonder weinig aanbieders van psychosociale LHBT-specifieke hulpverlening die jongeren als aparte doelgroep benoemen; Vergeleken met de andere aanbieders, hebben zelforganisaties en belangenbehartigingsorganisaties de meeste LHBT jongeren in beeld; Problematiek die door de respondenten tussen 16-24 jaar werd genoemd: moeite met het accepteren van de eigen seksuele identiteit, je weg vinden binnen de LHBT scene, eenzaamheid, sombere gevoelens en (sociale) angst; De respondenten tussen 16-24 jaar hadden voornamelijk behoefte aan individuele gespreksvoering met een hulpverlener, voorlichting en (doorverwijzing naar) ontmoetingsgelegenheid buiten de uitgaanswereld; Veel respondenten tussen 16-24 jaar gaven aan voorkeur te hebben voor kosteloze hulpverlening, binnen een grotere organisatie op het gebied van gezondheid en welzijn, gevestigd in een discreet gebouw. Zij vonden het met name belangrijk dat LHBT-specifieke hulpverlening de zekerheid op een positieve waardering van LHBT identiteiten biedt en dat een LHBT-specifieke hulpverlener goed weet wat er speelt binnen de LHBT wereld.
Bovendien zien we dat alle respondenten die worstelden met ‘coming out en openheid’ liever naar een LHBT-specifieke hulpverlener gaan dan naar een algemene hulpverlener. Juist voor jongeren is coming out een belangrijk onderwerp. Uit eerder onderzoek blijkt tevens dat juist LHB’s die pas op latere leeftijd uit de kast komen en veel moeite hadden (gehad) om hun eigen seksuele identiteit te accepteren, last kunnen hebben van minderheidsstress en psychosociale problemen (van Husen et al., 2012). Het is dus belangrijk om LHBT jongeren tijdig goede handvatten te bieden om zichzelf te accepteren en om hun leven op eigen wijze vorm te geven.
49
9. Veel behoefte aan ontmoetingsgelegenheid buiten de uitgaanswereld Een verassende uitkomst van de inventarisatie was de grote behoefte aan een georganiseerde vorm van ontmoeting voor LHBT’s buiten de uitgaanswereld. Ongeveer de helft van de Amsterdamse LHBT’s die de enquête invulden, had hier behoefte aan, bijvoorbeeld in de vorm van een wandelclub, gezelligheidsgroep of een (sport)vereniging speciaal gericht op LHBT’s. Amsterdam kent een breed scala aan mogelijkheden voor deze vorm van ontmoeting; zo zijn er bijvoorbeeld roze borrels per postcodegebied, homo/lesbische sportclubs, transgender-gespreksgroepen, LHBT Kringen en koffieochtenden en wandelclubs voor lesbische vrouwen. Op basis van de inventarisatie kunnen we niet zeggen of er (on)voldoende ontmoetingsgelegenheid is of dat het aanbod (on)voldoende bekend is onder Amsterdamse LHBT’s. Het is mogelijk dat er geen volledig en/of actueel overzicht bestaat van al het Amsterdamse aanbod op ontmoetingsgebied, dat LHBT’s de weg naar ontmoetingsgelegenheid onvoldoende kennen of dat het aanbod te hoogdrempelig is. Hier lijkt een rol voor de belangenbehartigingsorganisaties en zelforganisaties weggelegd; als er een goede, gemakkelijk vindbare en gebruiksvriendelijke online bron van actuele en relevante informatie op het gebied van LHBT-specifieke hulpverlening tot stand komt, dan zou een parallelle informatiebron op het gebied van LHBT ontmoetingsgelegenheid buiten de uitgaanswereld een welkome aanvulling zijn.
50
Bronnen Akel I, Ulichki F, Flos R, Bouwmeester G. Motie ‘Verbeter hulp aan LHBT-jongeren’ van de leden Akel (PvdA), Ulichki (Groenlinks) en Flos (VVD), Bouwmeester (D’66). Gemeente Blad Gemeente Amsterdam, 2012: motie nr. C 869. Bergen D van, Lisdonk J van. Psychisch welbevinden en zelfacceptatie van homojongeren. In: Keuzenkamp S (red.). Steeds gewoner, nooit gewoon: acceptatie van homoseksualiteit in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2010. Bergen DD van, Bos HMW, Lisdonk J van, Keuzenkamp S, Sandfort TGM. Victimization and suicidality among Dutch lesbian, gay, and bisexual youths. American Journal of Public Health. 2013:103;70-72. Blömer J, Janssens M. Kleur in de zorg. Leeuwarden: Economisch Bureau Coulon, 2002. Bos H, Ehrhardt J. Ervaringen van lesbische en biseksuele vrouwen. In: Keuzenkamp S (red.). Steeds gewoner, nooit gewoon: acceptatie van homoseksualiteit in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2010. Burg E van der. Afdoening motie C 869 d.d. 17 oktober 2012 inzake ‘Verbeter hulp aan LHBTjongeren’ van de leden Akel (PvdA), Ulichki (Groenlinks), Flos (VVD) en Bouwmeester (D66). Amsterdam: Gemeente Amsterdam, 2012. Cochran SD, Mays VM. Relation between psychiatric syndromes and behaviorally defined sexual orientation in a sample of the US population. American Journal of Epidemiology 2000:151;516-523. Cochran SD, Mays VM, Sullivan JG. Prevalence of mental disorders, psychological distress, and mental health service use among lesbian, gay, and bisexual adults in the United States. Journal of Consulting & Clinical Psychology 2003:71;53-61. Dijkshoorn H, Dijk TK van, Janssen AP. Zo gezond is Amsterdam: eindrapport Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2008. Amsterdam: GGD Amsterdam, 2009. Dijkshoorn H. Gezondheidssituatie onder homoseksuele Amsterdammers van 16 t/m 64 jaar [interne publicatie]. Amsterdam: GGD Amsterdam, 2010. Eisfeld J, Schuyf J, Stoop R. Factsheet transseksueel, transgender, travestie, interseksueel. Utrecht: Movisie, 2006. Gilman SE, Cochran SD, Mays VM, Hughes M, Ostrow D, Kessler RC. Risk of psychiatric disorders among individuals reporting same-sex sexual partners in the National Comorbidity Survey. American Journal of Public Health 2001:91;933-939. Graaf R de, Sandfort TGM, Have M ten. Suicidality and sexual orientation: differences between men and women in a general population-based sample from the Netherlands. Archives of Sexual Behavior 2006:35;253-256. Hospers H, Keuzenkamp S. Ervaringen van homoseksuele en biseksuele mannen. In: Keuzenkamp S (red.). Steeds gewoner, nooit gewoon: acceptatie van homoseksualiteit in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2010. Husen G van, Bos H, Cremer S. Minderheidsstress bij homoseksuele, lesbische en biseksuele Amsterdammers. Tijdschrift voor Seksuologie 2012;36(4):250-258. Kedde H, Berlo W van. Vrijheid en zichtbaarheid: kwalitatief vooronderzoek naar transgenders en veiligheid. Utrecht: Rutgers WPF, 2011. Keuzenkamp S. Worden wie je bent: het leven van transgenders in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2012. Kuyper L, Fokkema T. Minority stress and mental health among Dutch LGBs: examination of differences between sex and sexual orientation. Journal of Counseling Psychology 2011:58;222-233.
51
Lisdonk J van, Kooiman N. Biseksualiteit: vele gezichten en tegelijkertijd onzichtbaar. In: Keuzenkamp S, Kooiman, N, Lisdonk J van. Niet te ver uit de kast. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2012. Mays VM, Cochran SD. Mental health correlates of perceived discrimination among lesbian, gay and bisexual adults in the United States. American Journal of Public Health 2001:91;1869-1876. Meyer IH. Minority stress and mental health in gay men. Journal of Health & Social Behavior 1995:36;38–56. Meyer IH. Prejudice, social stress, and mental health in lesbian, gay, and bisexual populations: conceptual issues and research evidence. Psychological Bulletin 2003:129;674–697. Motmans J, De Biolley I, Debunne S. Leven als transgender in België: de sociale en juridische situatie van transgender personen in kaart gebracht. Brussel: Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, 2009. Nieuwenhuis M, Janssen M, Bosveld W. Homoseksuelen in Amsterdam. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Dienst Onderzoek en Statistiek, 2009. Renkens J, Felten H, Schuyf J. Handreiking homo-emancipatie: gezondheid. Utrecht: Movisie, 2011. Sandfort TGM, Graaf R de, Bijl RV, Schnabel P. Same-sex sexual behavior and psychiatric disorders: findings from the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (NEMESIS). Archives of General Psychiatry 2001:58;85-91. Sandfort TGM, Bakker F, Schellevis FG, Vanwesenbeeck I. Sexual orientation and mental and physical health status: findings from a Dutch population survey. American Journal of Public Health 2006:96;1119-1125. Savenije T. Het Amsterdams hulpverleningsaanbod voor allochtone homoseksuele, lesbische, biseksuele en transgender jongeren. Amsterdam: GGD Amsterdam, 2012. Ulichki F, Benjamin B, Burke P. Motie van het raadsleden Ulichiki (GroenLinks), Benjamin (VVD) en Burke (PvdA) inzake buddyzorg. Gemeenteblad Gemeente Amsterdam, 21/22 december 2011. Vennix P. Transgenders en werk: een onderzoek naar de arbeidssituatie van transgenders in Nederland en Vlaanderen. Utrecht: Rutgers Nisso Groep, 2010.
52
Bijlagen Bijlage 1: Tabellen onderzoekspopulatie Tabel 2.2 Bevolkingsgroep respondenten enquete Nederlands Aantal 272 Percentage 89,5% Latijns-Amerikaans Aantal 1 Percentage 0,3% Aziatisch Aantal 5 Percentage 1,6% Noord- of West-Europees Aantal 12 Percentage 3,9% Surinaams Aantal 2 Percentage 0,7% Antilliaans / Arubaans Aantal 2 Percentage 0,7% Marokkaans Aantal 3 Percentage 1,0% Midden-Oosters Aantal 1 Percentage 0,3% Noord-Amerikaans Aantal 1 Percentage 0,3% Anders Aantal 6 Percentage 2,0% Tabel 2.3 Religie respondenten enquête Nee Islamitisch Christelijk Joods Boeddistisch Anders
Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal
228 67,9% 1 0,3% 39 11,6% 1 0,3% 3 0,9% 29
Percentage
8,6%
Tabel 2.4 Hoogst voltooide opleiding respondenten enquête Lager onderwijs MAVO/LBO HAVO/VWO/MBO HBO/WO
Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
4 1,2% 7 2,1% 46 13,7% 244 72,6%
53
Tabel 2.5 Arbeidssituatie respondenten enquête Aantal ik werk fulltime ik werk parttime ik ben met (vervroegd) pensioen ik ben werkloos / werkzoekend ik ben arbeidsongeschikt ik volg onderwijs / ik studeer Anders
140
Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal
41,7% 56 16,7% 21 6,3% 13 3,9% 16 4,8% 49 14,6% 8
Percentage
2,4%
54
Bijlage 2: Tabellen bij hoofdstuk 3 Tabel 3.1 minimaal behoefte aan één type hulpverlening
Lesbische vrouwen Biseksuele vrouwen Homoseksuele mannen Biseksuele mannen Transgenders
Aantal % binnen lesbische vrouwen Aantal % binnen biseksuele vrouwen Aantal % binnen homoseksuele mannen Aantal % binnen biseksuele mannen Aantal % binnen transgenders
Minimaal behoefte aan één type hulpverlen ing 36 59,0% 6 66,7% 114 47,5% 7 46,7% 9 81,8%
3.2 Tabel Lesbische vrouwen: minimaal behoefte aan één type hulpverlening
leeftijdsgroepen
16-24 25-34 35-44 45-54 55-74 Totaal
Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen
Minimaal behoefte aan één type hulpverlen ing 5 100,0% 11 78,6% 12 80,0% 4 26,7% 4 33,3% 36 59,0%
55
Tabel 3.3 Heb je in de afgelopen 12 maanden behoefte gehad aan ondersteuning of hulp bij onderwerpen die met je seksuele gerichtheid of genderidentiteit te maken hebben?
Aantal Lesbische vrouwen % binnen lesbische vrouwen Aantal Biseksuele vrouwen % binnen bivrouwen Homoseksuele Aantal mannen % binnen homoseksuele mannen Aantal Biseksuele mannen % binnen bimannen Aantal % binnen transgenders Transgenders
Hulpvraag rondom minimaal 1 onderwerp 24 36,9% 7 46,7% 66 27,5% 5 55,6% 7 63,6%
Tabel 3.4 Lesbische vrouwen. Heb je in de afgelopen 12 maanden behoefte gehad aan ondersteuning of hulp bij onderwerpen die met je seksuele gerichtheid of genderidentiteit te maken hebben? Zoals... (meerdere antwoorden mogelijk)
Hulpvraag rondom minimaal 1 onderwerp
leeftijdsgroepen
16-24 25-34 35-44 45-54 55-74 Totaal
Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen
4 80,0% 6 42,9% 9 60,0% 2 13,3% 2 16,7% 24 36,9%
Discrimina tie, Mijn Zelfaccept pesterijen, Coming verhoudin atie en negatief out en g tot de identiteit: bejegend openheid HLBT HLBT zijn worden scene omdat ik HLBT ben
2 40,0% 1 7,1% 2 13,3% 1 6,7% 0 0,0% 6 9,8%
1 20,0% 2 14,3% 0 0,0% 1 6,7% 0 0,0% 4 6,6%
1 20,0% 0 0,0% 0 0,0% 1 6,7% 0 0,0% 2 3,3%
0 0,0% 0 0,0% 1 6,7% 2 13,3% 1 8,3% 4 6,6%
Botsing met famlilieled en of leden uit mijn gemeensc hap omdat ik homo, lesbisch, biseksueel of transgend er ben 1 20,0% 1 7,1% 1 6,7% 1 6,7% 1 8,3% 5 8,2%
Botsing tussen mijn seksuele identiteit Roze en mijn ouderscha Partnerrel Totaal eigen p/kinderw aties overtuigin ens gen over mijn cultuur of religie 0 0,0% 0 0,0% 0 0,0% 1 6,7% 0 0,0% 1 1,6%
1 20,0% 3 21,4% 3 20,0% 1 6,7% 0 0,0% 8 13,1%
2 40,0% 2 14,3% 4 26,7% 1 6,7% 1 8,3% 10 16,4%
5 100,0% 14 100,0% 15 100,0% 15 100,0% 12 100,0% 61 100,0%
56
Tabel 3.5 Homoseksuele mannen. Heb je in de afgelopen 12 maanden behoefte gehad aan ondersteuning of hulp bij onderwerpen die met je seksuele gerichtheid of genderidentiteit te maken hebben? Zoals... (meerdere antwoorden mogelijk)
Hulpvraag rondom minimaal 1 onderwerp
leeftijdsgroepen
16-24 25-34 35-44 45-54 55-74 75+ Totaal
Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen
Discrimina tie, Mijn Zelfaccept pesterijen, Coming verhoudin negatief atie en out en g tot de bejegend identiteit: openheid HLBT worden HLBT zijn scene omdat ik HLBT ben
12 28,6% 12 26,7% 19 32,8% 16 33,3% 7 15,2% 0 0,0% 66 27,5%
5 11,9% 2 4,4% 1 1,7% 3 6,3% 1 2,2% 0 0,0% 12 5,0%
2 4,8% 2 4,4% 0 0,0% 3 6,3% 1 2,2% 0 0,0% 8 3,3%
8 19,0% 4 8,9% 4 6,9% 3 6,3% 2 4,3% 0 0,0% 21 8,8%
2 4,8% 4 8,9% 8 13,8% 3 6,3% 1 2,2% 0 0,0% 18 7,5%
Botsing met famlilieled en of leden uit mijn gemeensc hap omdat ik homo, lesbisch, biseksueel of transgend er ben 2 4,8% 2 4,4% 1 1,7% 3 6,3% 1 2,2% 0 0,0% 9 3,8%
Botsing tussen mijn seksuele identiteit Roze en mijn ouderscha Partnerrel Totaal eigen p/kinderw aties overtuigin ens gen over mijn cultuur of religie 1 2,4% 1 2,2% 0 0,0% 4 8,3% 0 0,0% 0 0,0% 6 2,5%
1 2,4% 3 6,7% 4 6,9% 3 6,3% 0 0,0% 0 0,0% 11 4,6%
3 7,1% 4 8,9% 8 13,8% 4 8,3% 4 8,7% 0 0,0% 23 9,6%
42 100,0% 45 100,0% 58 100,0% 48 100,0% 46 100,0% 1 100,0% 240 100,0%
Tabel 3.6 biseksuele vrouwen en mannen, transgenders. Heb je in de afgelopen 12 maanden behoefte gehad aan ondersteuning of hulp bij onderwerpen die met je seksuele gerichtheid of genderidentiteit te maken hebben? Zoals... (meerdere antwoorden mogelijk)
Hulpvraag rondom minimaal 1 onderwerp
Bivrouwen Bimannen Transgenders
Aantal % binnen bivrouwen Aantal % binnen bimannen Aantal % binnen transgenders
7 46,7% 5 55,6% 7 63,6%
Mijn Zelfaccept Coming verhoudin atie en out en g tot de identiteit: openheid HLBT HLBT zijn scene
3 20,0% 4 44,4% 6 54,5%
2 13,3% 2 22,2% 2 18,2%
1 6,7% 4 44,4% 2 18,2%
Discrimina tie, pesterijen, negatief bejegend worden omdat ik HLBT ben
1 6,7% 0 0,0% 1 9,1%
Botsing met Botsing famlilieled tussen en of mijn leden uit seksuele mijn identiteit gemeensc en mijn hap omdat eigen ik homo, overtuigin lesbisch, gen over biseksueel mijn of cultuur of transgend religie er ben 0 0,0% 1 11,1% 1 9,1%
1 6,7% 0 0,0% 0 0,0%
Roze ouderscha Partnerrel p/kinderw aties ens
1 6,7% 0 0,0% 0 0,0%
2 13,3% 3 33.3% 1 9,1%
57
Tabel 3.7 personen die de afgelopen twaalf maanden behoefte hebben gehad aan ondersteuning of hulp bij onderwerpen die niet noodzakelijk met hun seksuele gerichtheid of genderidentiteit te maken hebben.
Hulpvraag rondom minimaal 1 onderwerp 31 50,8% 5 55,6% 100 41,7% 5 33,3% 7 63,6%
Aantal Lesbische vrouwen % binnen lesbische vrouwen Aantal Biseksuele vrouwen % binnen bivrouwen Homoseksuele Aantal mannen % binnen homoseksuele mannen Aantal Biseksuele mannen % binnen bimannen Aantal % binnen transgenders Transgenders
Tabel 3.8 Lesbische vrouwen: Heb je in de afgelopen 12 maanden behoefte gehad aan ondersteuning of hulp bij algemene psychosociale klachten, zoals... (meerdere antwoorden mogelijk) Hulpvraag rondom Eenzaamh Seksualite Geweld Seksueel (Sociale) minimaal eid en it en/of en/of misbruik angst isolatie intimiteit veiligheid 1 onderwerp leeftijdsgroepen
16-24
Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen
25-34 35-44 45-54 55-74 Totaal
4 80,0% 8 57,1% 11 73,3% 4 26,7% 4 33,3% 31 50,8%
3 60,0% 2 14,3% 2 13,3% 1 6,7% 2 16,7% 10 16,4%
2 40,0% 4 28,6% 3 20,0% 1 6,7% 0 0,0% 10 16,4%
0 0,0% 1 7,1% 0 0,0% 2 13,3% 1 8,3% 4 6,6%
1 20,0% 0 0,0% 0 0,0% 1 6,7% 0 0,0% 2 3,3%
HIV of een Gedachte Levensfas Alcohol/dr Paniekaan Slaapprobl Verlies/rou Sombere andere Totaal n aan es / ouder uggebruik, chronisch vallen emen w gevoelens zelfmoord worden verslaving e ziekte
3 60,0% 2 14,3% 0 0,0% 2 13,3% 0 0,0% 7 11,5%
1 20,0% 2 14,3% 1 6,7% 1 6,7% 0 0,0% 5 8,2%
1 20,0% 0 0,0% 2 13,3% 1 6,7% 1 8,3% 5 8,2%
1 20,0% 0 0,0% 3 20,0% 1 6,7% 1 8,3% 6 9,8%
4 80,0% 7 50,0% 7 46,7% 1 6,7% 1 8,3% 20 32,8%
2 40,0% 1 7,1% 3 20,0% 1 6,7% 0 0,0% 7 11,5%
1 20,0% 1 7,1% 2 13,3% 1 6,7% 1 8,3% 6 9,8%
0 0,0% 0 0,0% 0 0,0% 1 6,7% 0 0,0% 1 1,6%
0 0,0% 0 0,0% 0 0,0% 1 6,7% 1 8,3% 2 3,3%
5 100,0% 14 100,0% 15 100,0% 15 100,0% 12 100,0% 61 100,0%
Tabel 3.9 Homoseksuele mannen: Heb je in de afgelopen 12 maanden behoefte gehad aan ondersteuning of hulp bij algemene psychosociale klachten, zoals... (meerdere antwoorden mogelijk) Hulpvraag rondom Eenzaamh Seksualite Geweld Seksueel (Sociale) minimaal eid en it en/of en/of misbruik angst 1 isolatie intimiteit veiligheid onderwerp leeftijdsgroepen
16-24 25-34 35-44 45-54 55-74 75+ Totaal
Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen
17 40,5% 16 35,6% 28 48,3% 22 45,8% 17 37,0% 0 0,0% 100 41,7%
9 21,4% 5 11,1% 12 20,7% 10 20,8% 2 4,3% 0 0,0% 38 15,8%
3 7,1% 8 17,8% 10 17,2% 7 14,6% 3 6,5% 0 0,0% 31 12,9%
0 0,0% 2 4,4% 3 5,2% 2 4,2% 1 2,2% 0 0,0% 8 3,3%
0 0,0% 1 2,2% 1 1,7% 2 4,2% 0 0,0% 0 0,0% 4 1,7%
2 4,8% 5 11,1% 7 12,1% 7 14,6% 1 2,2% 0 0,0% 22 9,2%
HIV of een Gedachte Levensfas Alcohol/dr Paniekaan Slaapprobl Verlies/rou Sombere andere n aan es / ouder uggebruik, Totaal chronisch vallen emen w gevoelens zelfmoord worden verslaving e ziekte 1 2,4% 2 4,4% 6 10,3% 6 12,5% 2 4,3% 0 0,0% 17 7,1%
3 7,1% 6 13,3% 8 13,8% 7 14,6% 4 8,7% 0 0,0% 28 11,7%
2 4,8% 2 4,4% 5 8,6% 5 10,4% 4 8,7% 0 0,0% 18 7,5%
9 21,4% 7 15,6% 18 31,0% 4 8,3% 5 10,9% 0 0,0% 43 17,9%
0 0,0% 3 6,7% 8 13,8% 2 4,2% 1 2,2% 0 0,0% 14 5,8%
1 2,4% 0 0,0% 7 12,1% 6 12,5% 7 15,2% 0 0,0% 21 8,8%
2 4,8% 3 6,7% 5 8,6% 6 12,5% 1 2,2% 0 0,0% 17 7,1%
58
4 9,5% 1 2,2% 8 13,8% 5 10,4% 3 6,5% 0 0,0% 21 8,8%
42 100,0% 45 100,0% 58 100,0% 48 100,0% 46 100,0% 1 100,0% 240 100,0%
Bijlage 3: Tabellen bij hoofdstuk 4 Tabel 4.1 Aan wat voor soort ondersteuning of hulp heb je in de afgelopen 12 maanden behoefte gehad? (meerdere antwoorden mogelijk)
HomoBiLesbische Biseksuel seksuele seksuele Transvrouwen e vrouwen mannen mannen genders Totaal Psychosociale 22 4 66 3 4 103 36,1% 44,4% 27,5% 20,0% 36,4% 29,9% hulpverlening, één op 4 1 18 2 2 27 (Praktische) 6,6% 11,1% 7,5% 13,3% 18,2% 8,0% ondersteuning bij het 4 1 9 1 2 17 Hulpverlening binnen 6,6% 11,1% 3,8% 6,7% 18,2% 5,1% en (praat)groep 2 1 9 0 1 13 Een cursus om beter te leren omgaan met mijn 3,3% 11,1% 3,8% 0,0% 9,1% 3,9% 2 1 10 0 1 14 3,3% 11,1% 4,2% 0,0% 9,1% 4,2% Voorlichting 3 0 18 1 2 24 4,9% 0,0% 7,5% 6,7% 18,2% 7,1% Buddy/maatje Doorverwijzing naar 6 0 18 0 5 29 een gespecialiseerde 9,8% 0,0% 7,5% 0,0% 45,5% 8,6% Doorverwijzing naar 5 4 14 1 2 26 ontmoetingsgelegenhei 8,8% 44,4% 5,8% 6,7% 18,2% 7,7% 5 1 10 1 1 18 8,2% 11,1% 4,2% 6,7% 9,1% 5,4% Ik weet het niet 61 9 240 15 11 336 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% Totaal
Tabel 4.2 Lesbische vrouwen: aan wat voor soort ondersteuning of hulp heb je de afgelopen 12 maanden behoefte gehad? (meerdere antwoorden mogelijk)
leeftijdsgroepen
16-24 25-34 35-44 45-54 55-74 Totaal
Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen
Psychoso (Praktisch ciale Een Doorverwij e) hulpverlen Hulpverlen cursus om ondersteu zing naar ing, één ing binnen beter te Minimaal Voorlichtin Buddy/ma gespeciali ning bij op één een leren behoefte het g atje seerde gesprekke (praat)gro omgaan aan één inrichten hulpverlen n met een ep met mijn type van mijn ing hulpverlen klachten hulpverlen leven er ing 5 3 1 0 1 0 1 1 100,0% 60,0% 20,0% 0,0% 20,0% 0,0% 20,0% 20,0% 11 5 2 0 0 1 0 2 78,6% 35,7% 14,3% 0,0% 0,0% 7,1% 0,0% 14,3% 12 9 0 3 0 0 0 1 80,0% 60,0% 0,0% 20,0% 0,0% 0,0% 0,0% 6,7% 4 2 1 1 1 1 1 2 26,7% 13,3% 6,7% 6,7% 6,7% 6,7% 6,7% 13,3% 4 3 0 0 0 0 1 0 33,3% 25,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 8,3% 0,0% 36 22 4 4 2 2 3 6 59,0% 36,1% 6,6% 6,6% 3,3% 3,3% 4,9% 9,8%
Doorverwij zing naar ontmoetin gsgelegen heden Ik weet Totaal voor het niet HLBT's buiten het uitgaansle ven 1 1 5 20,0% 20,0% 100,0% 1 1 14 7,1% 7,1% 100,0% 0 2 15 0,0% 13,3% 100,0% 2 0 15 13,3% 0,0% 100,0% 1 1 12 8,3% 8,3% 100,0% 5 5 61 8,2% 8,2% 100,0%
59
Tabel 4.3 Homoseksuele mannen: aan wat voor soort ondersteuning of hulp heb je de afgelopen 12 maanden behoefte gehad? (meerdere antwoorden mogelijk)
leeftijdsgroepen
16-24 25-34 35-44 45-54 55-74 75+ Totaal
Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen Aantal % binnen leeftijdsgroepen
Psychoso (Praktisch ciale Een e) Doorverwij hulpverlen Hulpverlen cursus om ondersteu zing naar ing, één ing binnen beter te Minimaal ning bij Voorlichtin Buddy/ma gespeciali een leren op één behoefte het g atje seerde gesprekke (praat)gro omgaan aan één inrichten hulpverlen n met een ep met mijn type van mijn ing hulpverlen klachten hulpverlen leven er ing 19 7 0 2 0 5 4 4 45,2% 16,7% 0,0% 4,8% 0,0% 11,9% 9,5% 9,5% 20 12 5 2 2 2 2 2 44,4% 26,7% 11,1% 4,4% 4,4% 4,4% 4,4% 4,4% 33 21 5 1 3 2 6 8 56,9% 36,2% 8,6% 1,7% 5,2% 3,4% 10,3% 13,8% 23 16 6 4 2 0 3 2 47,9% 33,3% 12,5% 8,3% 4,2% 0,0% 6,3% 4,2% 19 10 2 0 2 1 3 2 41,3% 21,7% 4,3% 0,0% 4,3% 2,2% 6,5% 4,3% 0 0 0 0 0 0 0 0 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 114 66 18 9 9 10 18 18 47,5% 27,5% 7,5% 3,8% 3,8% 4,2% 7,5% 7,5%
Doorverwij zing naar ontmoetin gsgelegen heden Ik weet Totaal voor het niet HLBT's buiten het uitgaansle ven 5 1 42 11,9% 2,4% 100,0% 1 3 45 2,2% 6,7% 100,0% 5 2 58 8,6% 3,4% 100,0% 2 3 48 4,2% 6,3% 100,0% 1 1 46 2,2% 2,2% 100,0% 0 0 1 0,0% 0,0% 100,0% 14 10 240 5,8% 4,2% 100,0%
Tabel 4.4 Heb je behoefte aan een georganiseerde vorm van ontmoeting met ander LHBT's (buiten het uitgaansleven)? N=316
Lesbische vrouwen Biseksuele vrouwen Homoseksuele mannen Biseksuele mannen Transgenders Totale groep
Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
Behoefte aan ontmoeting buiten uitgaansleven 31 52,5% 7 77,8% 107 48,0% 6 42,9% 6 54,5% 157 49,7%
60
Tabel 4.5 Homomannen: heb je behoefte aan een georganiseerde vorm van ontmoeting met ander LHBT's (buiten het uitgaansleven)? N=223
Leeftijd 16-24 25-34 35-44 45-54 55-74 75+ Totale groep
Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
Behoefte aan ontmoeting buiten uitgaansleven 16 42,1% 13 32,5% 30 54,5% 21 47,7% 26 57,8% 1 100,0% 107 48,0%
Tabel 4.6 Hoe belangrijk vinden mensen met LHBT-specifieke problematiek het om hierbij LHBT-specifieke hulpverlening te ontvangen? Heel belangrijk Lesbische vrouwen Biseksuele vrouwen Homoseksuele mannen Biseksuele mannen Transgenders Totaal
Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
Redelijk belangrijk 11 50,0% 1 25,0% 28 44,4% 3 42,9% 6 85,7% 49 47,6%
Niet belangrijk 9 40,9% 2 50,0% 27 42,9% 4 57,1% 0 0,0% 42 40,8%
Totaal 2 9,1% 1 25,0% 8 12,7% 0 0,0% 1 14,3% 12 11,7%
22 100,0% 4 100,0% 63 100,0% 7 100,0% 7 100,0% 103 100,0%
Tabel 4.7 Hoe belangrijk vinden mensen die hulp bij een bepaald type LHBT-specifieke problematiek willen het, dat de hulp voor hun LHBT-specifieke problememen LHBT-specifiek is? Heel belangrijk Aantal Percentage Zelfacceptatie en identiteit Aantal Percentage Coming out en openheid Aantal Percentage Verhouding tot HLBT-scene Aantal Percentage HLBT-discriminatie Botsing met familieleden of leden Aantal Percentage uit de gemeenschap Botsing met eigen cultuur of Aantal Percentage religie Aantal Percentage Roze ouderschap/kinderwens Aantal Percentage Partnerrelaties
15 50,0% 10 55,6% 15 51,7% 17 70,8% 10 62,5% 7 100,0% 8 40,0% 15 38,5%
Redelijk belangrijkNiet belangrijk 9 6 30,0% 20,0% 8 0 44,4% 0,0% 9 5 31,0% 17,2% 5 2 20,8% 8,3% 5 1 31,3% 6,3% 0 0 0,0% 0,0% 10 2 50,0% 10,0% 16 4 41,0% 10,3%
61
Tabel 4.8 Hoe belangrijk vinden mensen met niet-noodzakelijk-LHBT-specifieke problematiek het om hiervoor LHBT-specifieke hulpverlening te ontvangen? Heel belangrijk Lesbische vrouwen Biseksuele vrouwen Homoseksuele mannen Biseksuele mannen Transgenders Totaal
Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
Redelijk belangrijk 7 23,3% 0 0,0% 38 39,2% 1 20,0% 4 80,0% 50 35,2%
Niet belangrijk 16 53,3% 4 80,0% 39 40,2% 3 60,0% 1 20,0% 63 44,4%
Totaal 7 23,3% 1 20,0% 20 20,6% 1 20,0% 0 0,0% 29 20,4%
30 100,0% 5 97,0% 97 100,0% 5 100,0% 5 100,0% 142 100,0%
Tabel 4.9 Hoe belangrijk vinden mensen met niet noodzakelijkerwijs LHBT-specifieke problemen het, dat de hulp voor die problemen LHBT-specifiek is? Heel belangrijk Eenzaamheid en isolatie Seksualiteit en/of intimiteit Geweld en/of veiligheid Seksueel misbruik (Sociale) angst Paniekaanvallen Slaapproblemen Verlies/rouw Sombere gevoelens Gedachten aan zelfmoord Levensfases/ouder worden Alcohol/druggebruik, verslaving HIV of chronische aandoening
Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
21 40,4% 22 45,8% 8 66,7% 4 66,7% 12 34,3% 10 41,7% 15 39,5% 12 42,9% 24 33,8% 12 48,0% 11 37,9% 14 77,7% 15 65,2%
Redelijk belangrijkNiet belangrijk 21 10 40,4% 19,2% 20 6 41,7% 12,5% 2 2 16,7% 16,7% 1 1 16,7% 16,7% 14 9 40,0% 25,7% 8 6 33,3% 25,0% 13 10 34,2% 26,3% 15 1 53,6% 3,6% 31 16 43,7% 22,5% 8 5 32,0% 20,0% 14 4 48,3% 13,8% 3 1 16,6% 5,6% 7 1 30,4% 4,3%
Tabel 4.10 Hoe belangrijk vinden LHBT's zonder acute hulpvraag het dat er voor hen LHBT-specifieke hulpverlening bestaat? Heel belangrijk Lesbische vrouwen Biseksuele vrouwen Homoseksuele mannen Biseksuele mannen Transgenders Totaal
Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
Redelijk belangrijk 2 11,1% 0 0,0% 28 27,7% 1 16,7% 0 0,0% 31 23,7%
Niet belangrijk 13 72,2% 2 66,7% 51 50,5% 3 50,0% 2 100,0% 72 55,0%
Totaal 3 16,7% 1 33,3% 22 21,8% 2 33,3% 0 0,0% 28 21,4%
18 100,0% 3 100,0% 101 100,0% 6 100,0% 2 100,0% 131 100,0%
62
Tabel 4.11 Onder personen met een actuele hulpvraag (N=177; 52,7% van populatie): wat is de meerwaarde van LHBT-specifieke hulpverlening?
Meer
HLBT-
kennis over
positieve
Meer
Mogelijik Lagere
Meer
begrip
heid tot
kennis
contact mbt
HLBT-
bejegenin
problema tiek Lesbische vrouwen Biseksuele vrouwen Homoseksuele mannen Biseksuele mannen Transgenders Totale groep
Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
g 25 69,4% 4 66,7% 79 66,9% 2 25,0% 8 88,9% 118 66,7%
22 61,1% 1 16,7% 46 39,0% 4 50,0% 5 55,6% 78 44,1%
drempel tot de
over passende
met HLBT-
verwijzin gelijkgest hulpverle gsmogelij
leefstijlen emden ning kheden 25 14 7 12 69,4% 38,9% 19,4% 33,3% 2 3 1 2 33,3% 50,0% 16,7% 33,3% 72 35 42 30 61,0% 29,7% 35,6% 25,4% 6 5 2 1 75,0% 62,5% 25,0% 12,5% 4 3 3 5 44,4% 33,3% 33,3% 55,6% 109 60 55 50 61,6% 33,9% 31,1% 28,2%
Tabel 4.12 Homomannen met actuele hulpvraag (N=118; 49,2% van totale groep homomannen): wat is de meerwaarde van LHBT-specifieke hulpverlening?
Meer
HLBT-
kennis over
positieve
Meer
Mogelijik Lagere
Meer
begrip
heid tot
kennis
contact mbt
HLBT-
bejegenin
problema Leeftijd 16-24
25-34 35-44 45-54 55-74 Totale groep
tiek Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
g 11 57,9% 13 59,1% 27 81,8% 18 75,0% 10 50,0% 79 66,9%
4 21,1% 6 27,3% 19 57,6% 11 45,8% 6 30,0% 46 39,0%
drempel tot de
over passende
met HLBT-
verwijzin gelijkgest hulpverle gsmogelij
leefstijlen emden ning kheden 6 8 10 4 31,6% 42,1% 52,6% 21,1% 12 3 6 4 54,5% 13,6% 27,3% 18,2% 25 13 13 9 75,8% 39,4% 39,4% 27,3% 15 9 10 8 62,5% 37,5% 41,7% 33,3% 14 2 3 5 70,0% 10,0% 15,0% 25,0% 72 35 42 30 61,0% 29,7% 35,6% 25,4%
63
Tabel 4.13 Onder personen zonder actuele hulpvraag (N=159; 47,3% van populatie): wat is de meerwaarde van LHBT-specifieke hulpverlening?
Meer
HLBT-
kennis positieve
over
Meer
Mogelijik Lagere
Meer
begrip
heid tot
kennis
contact mbt
HLBT-
bejegenin
problema tiek Lesbische vrouwen Biseksuele vrouwen Homoseksuele mannen Biseksuele mannen Transgenders Totale groep
Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
g
19 76,0% 2 66,7% 88 72,1% 3 42,9% 2 100,0% 114 71,7%
7 28,0% 0 0,0% 46 37,7% 0 0,0% 0 0,0% 53 33,3%
drempel tot de
over passende
met HLBT-
verwijzin gelijkgest hulpverle gsmogelij
leefstijlen emden ning kheden 16 6 6 12 64,0% 24,0% 24,0% 48,0% 1 1 1 1 33,3% 33,3% 33,3% 33,3% 71 33 44 45 58,2% 27,0% 36,1% 36,9% 4 3 2 2 57.1% 42,9% 28,6% 28,6% 1 2 0 2 50,0% 100,0% 0,0% 100,0% 93 45 53 62 58,5% 28,3% 33,.3% 39,0%
Tabel 4.14 Waar moet LHBT-specifieke hulpverlening volgens jou aan voldoen? (meerdere antwoorden mogelijk) De hulpverlener… Is zelf
Waardeer Stelt
Opleiding Weet wat Is bekend Heeft
ervaring er speelt verwijsm ogelijkhe identiteite id en specifiek met den naar genderid geregistr in de sociale hulpverle n en e entiteituit en zichzelf HLBTculturele ning aan leefstijlen hulpverle aan de voorzieni t HLBT-
openlijk
HLBT Lesbische vrouwen Biseksuele vrouwen Homoseksuele mannen Biseksuele mannen Transgenders Totale groep
Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
22 36,1% 1 11,1% 60 25,0% 5 33,3% 3 27,3% 91 27,1%
Is BIG
met
seksuele
positief 49 80,3% 6 66,7% 144 60,0% 9 60,0% 8 72,7% 216 64,3%
gerichthe
orde 39 63,9% 4 44,4% 64 26,7% 3 20,0% 7 63,6% 117 34,8%
in HLBT-
ning 20 32,8% 3 33,3% 70 29,2% 2 13,3% 7 63,6% 102 30,4%
wereld 39 63,9% 7 77,8% 155 64,6% 9 60,0% 10 90,9% 220 65,5%
ngen 36 59,0% 7 77,8% 112 46,7% 5 33,3% 6 54,5% 166 49,4%
HLBT's 37 60,7% 3 33.3% 113 47,1% 4 26,7% 10 90,9% 167 49,7%
eerd 33 54,1% 3 33,3% 63 26,3% 4 26,7% 2 18,2% 105 31,3%
Is
Is geregistr onderdee l van een eerd bij actief een netwerk beroepsv van HLBTereniging specifiek met een e hulpverle klacht/tuc ners in htregelin Amsterda g m 27 27 44,3% 44,3% 2 6 22,2% 66,7% 72 71 30,0% 29,6% 2 1 13,3% 6,7% 3 6 27,3% 54,5% 106 111 31,5% 33,0%
64
Tabel 4.15 Waar moet LHBT-specifieke hulpverlening volgens jou aan voldoen? (meerdere antwoorden mogelijk) De hulpverlener… Is zelf
Waardeer Stelt
Opleiding Weet wat Is bekend Heeft
t HLBT-
openlijk
16-24 25-34 35-44 45-54 55-74 75+ Totale groep
Is
ervaring er speelt verwijsm ogelijkhe identiteite id en met specifiek den naar genderid geregistr in de sociale n en hulpverle entiteituit e en zichzelf HLBTculturele ning aan leefstijlen hulpverle aan de voorzieni positief
HLBT Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
Is BIG
met
seksuele
7 13,5% 14 21,2% 23 28,8% 21 30,4% 25 37,3% 1 50,0% 91 27,1%
gerichthe
orde
35 67,3% 38 57,6% 54 67,5% 39 56,5% 49 73,1% 1 50,0% 216 64,3%
in HLBT-
ning
13 25,0% 23 34,8% 31 38,8% 24 34,8% 26 38,8% 0 0,0% 117 34,8%
13 25,0% 12 18,2% 25 31,3% 21 30,4% 30 44,8% 1 50,0% 102 30,4%
wereld
ngen
35 67,3% 40 60,6% 53 66,3% 42 60,9% 48 71,6% 2 100,0% 220 65,5%
HLBT's
22 42,3% 34 51,5% 44 55,0% 30 43,5% 34 50,7% 2 100,0% 166 49,4%
23 44,2% 36 54,5% 43 53,8% 32 46,4% 32 47,8% 1 50,0% 167 49,7%
eerd 18 34,6% 23 34,8% 25 31,3% 19 27,5% 20 29,9% 0 0,0% 105 31,3%
Is geregistr onderdee l van een eerd bij actief een netwerk beroepsv van HLBTereniging specifiek e met een hulpverle klacht/tuc ners in htregelin Amsterda g m 20 15 38,5% 28,8% 21 21 31,8% 31,8% 21 24 26,3% 30,0% 20 23 29,0% 33,3% 24 27 35,8% 40,3% 0 1 0,0% 50,0% 106 111 31,5% 33,0%
Tabel 4.16 Waar moet LHBT-specifieke hulpverlening volgens jou aan voldoen? (meerdere antwoorden mogelijk) De hulpverlening… Is makkelijk Is gevestigd Is gevestigd Vindt plaats
vindbaar
Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Transgenders Percentage Aantal Totale groep Percentage
binnen een
gebouw
grotere
waaraan je
55 90,2% 6 66,7% 179 74,6% 7 46,7% 10 90,9% 257 76,5%
Vindt plaats Heeft een
voor HLBT-
op één punt algemene organisatie op kleinere
het voor
gebied GZ &
13 21,3% 1 11,1% 39 16,3% 5 33,3% 1 9,1% 59 17,6%
Is kosteloos
keurmerk binnen een
niet ziet dat HLBT's is
online Lesbische vrouwen Biseksuele vrouwen Homoseksuel e mannen Biseksuele mannen
in een
voor de specifieke hulpverle-
ning praktijk voor HLBT's welzijn 8 19 14 13,1% 31,1% 23,0% 2 3 3 22,2% 33,3% 33,3% 21 71 31 8,8% 29,6% 12,9% 0 3 0 0,0% 20,0% 0,0% 1 4 2 9,1% 36,4% 18,2% 32 100 50 9,5% 29,8% 14,9%
cliënt 21 34,4% 2 22,2% 43 17,9% 1 6,7% 5 45,5% 72 21,4%
13 21,3% 3 33,3% 78 32,5% 3 20,0% 8 72,7% 105 31,3%
65
Tabel 4.17 Waar moet LHBT-specifieke hulpverlening volgens jou aan voldoen? (meerdere antwoorden mogelijk) De hulpverlening… Is makkelijk Is gevestigd Is gevestigd Vindt plaats
vindbaar
16-24 25-34 35-44 45-54 55-74 75+ Totale groep
binnen een
gebouw
grotere
waaraan je
41 78,8% 50 75,8% 67 83,8% 45 65,2% 53 79,1% 1 50,0% 257 76,5%
Vindt plaats Heeft een
voor HLBT-
op één punt algemene organisatie op kleinere
het voor
gebied GZ &
19 36,5% 12 18,2% 16 20,0% 6 8,7% 6 9,0% 0 0,0% 59 17,6%
Is kosteloos
keurmerk binnen een
niet ziet dat HLBT's is
online Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
in een
voor de specifieke hulpverle-
ning praktijk voor HLBT's welzijn 4 19 3 7,7% 36,5% 5,8% 4 18 15 6,1% 27,3% 22,7% 5 27 10 6,3% 33,8% 12,5% 9 18 10 13,0% 26,1% 14,5% 9 17 12 13,0% 25,4% 17,9% 1 1 0 50,0% 50,0% 0,0% 32 100 50 9,5% 29,8% 14,9%
cliënt 11 21,2% 12 18,2% 15 18,8% 13 18,8% 21 31,3% 0 0,0% 72 21,4%
21 40,4% 22 33,3% 22 27,5% 20 29,0% 19 28,4% 1 50,0% 105 31,3%
Tabel 4.18 Ooit gebruik gemaakt van LHBT-specifieke hulpverlening
Ooit gebruik gemaakt van HLBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam Lesbische vrouwen Biseksuele vrouwen Homoseksuele mannen Biseksuele mannen Transgenders Totale groep
Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
12 31,1% 2 22,2% 48 20,7% 4 28,6% 6 54,5% 72 22,0%
66
Tabel 4.19 Was je tevreden over de Amsterdamse LHBT-specifieke hulpverlening waarvan je gebruik hebt gemaakt? (N=69)
Tevreden Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
Lesbische vrouwen Biseksuele vrouwen Homoseksuele mannen Biseksuele mannen Transgenders Totale groep
9 81,8% 2 100,0% 40 87,0% 4 100,0% 6 100,0% 61 88,4%
Tabel 4.20 Waarom geen gebruik gemaakt van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam? Nooit behoefte
gehad aan
hulpverlening Lesbische vrouwen Biseksuele vrouwen Homoseksuele mannen Biseksuele mannen Transgenders Totale groep
Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
Ik gaf de voorkeur aan algemene hulpverlening
19 38,8% 2 28,6% 94 51,1% 5 50,0% 0 0,0% 120 47,1%
Ik kon geen (goede) HLBTspecifieke hulpverlening vinden
10 20,4% 2 28,6% 22 12,0% 0 0,0% 0 0,0% 34 13,3%
5 10,2% 0 0,0% 9 4,9% 3 30,0% 2 40,0% 19 7,5%
Ik wist niet dat HLBT-specifieke hulpverlening bestond 6 12,2% 3 42,9% 39 21,2% 2 20,0% 1 20,0% 51 20,0%
Ik had wel behoefte aan HLBT-specifieke Ik kon de hulp, maar heb er financiële kosten niet naar gezocht niet opbrengen 9 0 18,3% 0,0% 0 0 0,0% 0,0% 18 2 9,8% 1,1% 0 0 0,0% 0,0% 2 0 40,0% 0,0% 29 2 11,4% 0,8%
Tabel 4.21 Mis je iets op het gebied van LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam?
Ik mis niets Lesbische vrouwen Biseksuele vrouwen Homoseksuele mannen Biseksuele mannen Transgenders Totale groep
Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal Percentage
39 69,6% 6 66,7% 165 75,3% 13 92,8% 8 72,7% 231 74,6%
67
Bijlage 4: Vragenlijst LHBT Amsterdammers Allereerst hartelijk dank voor je medewerking aan dit onderzoek van de GGD Amsterdam! De vragen in deze enquête gaan over HLBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam: • •
hulpverlening op psychisch en/of sociaal vlak gericht op homoseksuelen, lesbiennes, biseksuelen en/of transgenders (HLBT)
Het invullen van de enquête duurt ongeveer 10 minuten. Al jouw antwoorden worden vertrouwelijk behandeld.
Blok A: algemene gegevens 1. Hoe oud ben je? 1. …. (jonger dan 16 → helaas behoor je niet tot de doelgroep van deze enquête.) 2. Woon je in de gemeente Amsterdam? 1. ja 2. nee → helaas behoor je niet tot de doelgroep van deze enquête. 3. Ben je een…. 1. vrouw 2. man 3. transgender 4. transseksueel FtM 5. transseksueel MtF 6. anders, namelijk…. 4. Hoe zou je jezelf omschrijven? 1. lesbisch 2. homo 3. biseksueel 4. heteroseksueel 5. anders, namelijk….
Blok B: Behoefte aan ondersteuning of hulp Met ondersteuning of hulp bedoelen we bijvoorbeeld een cursus, lotgenotencontact of contact met een hulpverlener/buddy 5. Heb je in de afgelopen 12 maanden behoefte gehad aan ondersteuning of hulp bij onderwerpen die met je seksuele gerichtheid of gender te maken hebben? Zoals….. (meerdere antwoorden mogelijk) 1. 2. 3. 4.
Identiteit en zelfacceptatie. Homoseksueel / lesbisch / biseksueel / transgender zijn. Coming out en openheid Mijn verhouding tot de homo/lesbische/biseksuele/transgender scene Discriminatie, pesterijen, negatief bejegend worden omdat ik homoseksueel, lesbisch, biseksueel of transgender ben. 5. Botsing met familieleden of leden uit mijn gemeenschap omdat ik homoseksueel, lesbisch, biseksueel of transgender ben. 6. Botsing tussen mijn seksuele identiteit en mijn eigen overtuigingen over mijn cultuur of religie 7. Roze ouderschap / kinderwens
68
8. Partnerrelaties 9. Niet van toepassing → bij 5 en 6 deze optie aangeklikt , dan door naar blok 3, + extra vragen in blok 4 5A. Hoe belangrijk is het voor jou dat deze hulp of ondersteuning speciaal gericht is op homoseksuelen, lesbiennes, biseksuelen en transgenders? 1. Heel belangrijk, alleen een hulpverlener met HLBT-specifieke kennis en ervaring kan mij goed helpen. Ik kan niet goed terecht in de algemene hulpverlening. 2. Redelijk belangrijk, ik geef de voorkeur aan HLBT-specifieke hulpverlening, maar ik kan ook goed terecht in de algemene hulpverlening 3. Niet belangrijk, ik kan in de algemene hulpverlening goed terecht 4. Anders, namelijk… 6. En heb je in de afgelopen 12 maanden behoefte gehad aan ondersteuning of hulp bij algemene psychosociale klachten, zoals….....(meerdere antwoorden mogelijk) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Eenzaamheid en isolatie Seksualiteit en/of intimiteit Geweld en/of veiligheid Seksueel misbruik (Sociale) angst Paniekaanvallen Slaapproblemen Verlies / rouw Sombere gevoelens Gedachten aan zelfmoord Levenfases / ouder worden Alcohol/druggebruik, verslaving Hiv of een andere chronische aandoening Anders, namelijk… Niet van toepassing → bij 5 en 6 deze optie aangeklikt , dan door naar blok 3, + extra vragen in blok 4
6A. En hoe belangrijk is het voor jou dat deze hulp of ondersteuning speciaal gericht is op homoseksuelen, lesbiennes, biseksuelen en transgenders? 1. Heel belangrijk, alleen een hulpverlener met HLBT-specifieke kennis en ervaring kan mij goed helpen. Ik kan niet goed terecht in de algemene hulpverlening. 2. Redelijk belangrijk, ik geef de voorkeur aan HLBT-specifieke hulpverlening, maar ik kan ook goed terecht in de algemene hulpverlening 3. Niet belangrijk, ik kan in de algemene goed hulpverlening terecht 4. Anders, namelijk… 7. Aan wat voor soort ondersteuning of hulp heb je de afgelopen 12 maanden behoefte gehad? (meerdere antwoorden mogelijk) Licht je antwoord(en) eventueel toe in het vak achter de antwoordopties. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
psychosociale hulpverlening, één op één gesprekken met een hulpverlener (praktische) ondersteuning bij het inrichten van mijn leven hulpverlening binnen een (praat)groep een cursus om beter te leren omgaan met mijn klachten voorlichting buddy/ maatje doorverwijzing naar gespecialiseerde hulpverlener doorverwijzing naar ontmoetingsgelegenheid voor HLBT’s buiten het uitgaansleven ik weet het niet Anders, namelijk….
69
9. Wat is de meerwaarde van HLBT-specifieke hulpverlening? (meerdere antwoorden mogelijk) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Meer kennis met betrekking tot HLBT-specifieke problematiek HLBT-positieve bejegening Meer begrip met betrekking tot HLBT leefstijlen Mogelijkheid tot contact met gelijkgestemde(n) Lagere drempel tot de hulpverlening Meer kennis over passende verwijzingmogelijkheden Meer kennis over passende verwijzingmogelijkheden
Blok C: Ervaring met HLBT-specifieke hulpverlening 10. Heb je ooit gebruik gemaakt van HLBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
NEE, ik heb nooit behoefte gehad aan hulpverlening NEE, ik gaf de voorkeur aan algemene hulpverlening NEE, ik kon geen (goede) HLBT-specifieke hulpverlening vinden NEE, ik wist niet dat HLBT-specifieke hulpverlening bestond NEE, ik had wel behoefte aan HLBT-specifieke hulp, maar heb er niet naar gezocht NEE, ik kon de financiële kosten niet opbrengen JA. Vul in waarvoor: ……→ door naar vraag 11
11. Hoe tevreden was je over deze hulpverlening? Meerdere antwoorden mogelijk. 1. Tevreden → box voor open antwoord met erboven “vul hier je opmerkingen in” 2. Ontevreden → box voor open antwoord met erboven “vul hier je opmerkingen in” Blok D: Belangrijke aspecten van HLBT specifieke hulpverlening We willen graag weten wat jij belangrijk vindt aan HLBT-specifieke hulpverlening, ook als je geen hulpvragen of ervaring met HLBT-specifieke hulpverlening hebt. Alleen voor degenen die bij vraag 5 en 6 “niet van toepassing” hebben aangeklikt: 12. Hoe belangrijk is het voor jou dat deze hulp of ondersteuning speciaal gericht is op homoseksuelen, lesbiennes, biseksuelen en transgenders? 1. Heel belangrijk, alleen een hulpverlener met HLBT-specifieke kennis en ervaring kan mij goed helpen. Ik kan niet goed terecht in de algemene hulpverlening. 2. Redelijk belangrijk, ik geef de voorkeur aan HLBT-specifieke hulpverlening, maar ik kan ook goed terecht in de algemene hulpverlening 3. Niet belangrijk, ik kan in de algemene goed hulpverlening terecht 4. Anders, namelijk…
13. Wat is de meerwaarde van HLBT-specifieke hulpverlening? (meerdere antwoorden mogelijk) a. b. c. d. e. f. g.
Meer kennis met betrekking tot HLBT-specifieke problematiek HLBT-positieve bejegening Meer begrip met betrekking tot HLBT leefstijlen Mogelijkheid tot contact met gelijkgestemde(n) Lagere drempel tot de hulpverlening Meer kennis over passende verwijzingmogelijkheden Meer kennis over passende verwijzingmogelijkheden
70
Voor iedereen: 14. Waar moet goede HLBT-specifieke hulpverlening voor jou aan voldoen? Meerdere antwoorden mogelijk. De hulpverlener….. 1. is zelf openlijk HLBT 2. waardeert HLBT identiteiten en leefstijlen positief 3. stelt seksuele gerichtheid en genderidentiteit uit zichzelf aan de orde 4. heeft een opleiding gedaan over HLBT-specifieke hulpverlening 5. weet goed wat er speelt in de HLBT wereld 6. is bekend met de verwijsmogelijkheden naar sociale en culturele voorzieningen voor HLBT’s 7. heeft ervaring met hulpverlening aan HLBT’s 8. is BIG geregistreerd 9. is geregistreerd bij een beroepsvereniging met een klacht/tuchtregeling 10. is onderdeel van een actief netwerk van HLBT-specifieke hulpverleners in Amsterdam De hulpverlening … 11. is makkelijk vindbaar online 12. is gevestigd in een gebouw waaraan je niet ziet dat het speciaal voor HLBT’s is 13. is gevestigd op één punt voor HLBT’s 14. vindt plaats binnen een grotere algemene organisatie op het gebied van gezondheid en welzijn 15. vindt plaats binnen een kleinere praktijk die zich met name richt op HLBT’s 16. heeft een keurmerk voor HLBT-specifieke hulpverlening 17. is kosteloos voor de client 18. Anders, namelijk….
Blok 5: georganiseerde vorm van ontmoeting Bijvoorbeeld: wandelclub, gezelligheidsgroep of (sport)vereniging speciaal gericht op HLBT's. 14. Heb je behoefte aan een georganiseerde vorm van ontmoeting met andere HLBT's (buiten het uitgaansleven)? 1. ja 2. nee Blok F: afsluiting 15. Mis je iets op het gebied van HLBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam? 1. Ik mis niets 2. Ja, namelijk…. 16. Wil je verder nog iets kwijt over HLBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam? 1. Nee, ik wil verder niets kwijt 2. Ja, namelijk 17. Hoe ben je bij deze enquête terecht gekomen? …. Nu volgen er nog 6 korte vragen over jouw achtergrond zoals opleiding en werksituatie. Wil je deze korte vragen invullen? 1. ja 2. nee
71
20. Tot welke bevolkingsgroep reken je jezelf? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 21.
Nederlands Surinaams Antilliaans / Arubaans Marokkaans Noord-Afrikaans sub-Sahara Afrikaans Turks Midden-Oosters Noord-Amerikaans Latijns-Amerikaans Aziatisch Noord/West-Europees Oost-Europees anders, namelijk……
Beschouw je jezelf als een gelovig persoon? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Nee Ja, ik ben islamitisch Ja, ik ben christelijk Ja, ik ben hindoeïstisch Ja, ik ben joods Ja, ik ben boeddhistisch Anders, namelijk…
20. Wat is je hoogst voltooide opleiding? 1. Lager onderwijs 2. Mavo / LBO 3. HAVO, VWO, MBO 4. HBO, WO 5. Anders, namelijk…. 22.
Welke situatie is het meest op jou van toepassing? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
ik werk fulltime ik werk part-time ik ben (vervroegd) met pensioen ik ben werkloos/werkzoekend ik ben arbeidsongeschikt ik volg onderwijs / ik studeer anders, namelijk….
23. Mogen we je benaderen voor een diepte-interview over jouw behoefte aan en/of je ervaringen met hulpverlening? De interviews vinden plaats in de 2e helft van november. 1. Ja, mijn e-mail adres is…. 2. Nee 24. Wil je op de hoogte gehouden van de uitkomsten van het onderzoek? 1. Nee 2. Ja, mijn e-mail adres is….
72
Bijlage 5: Interviewschema LHBT Amsterdammers Voorstellen geïnterviewde Voorstellen onderzoekers: - GGD Amsterdam - Onderzoeker, werkzaam aan onderzoek “HLBT specifieke hulpverlening in Amsterdam” - Korte uitleg over het onderzoek zelf, uitleg concept “HLBT specifieke hulpverlening” - Contactgegevens uitwisselen (visitekaartje) Introductie doel van het gesprek Meer te weten komen over: -
Jouw behoefte aan HLBT specifieke hulpverlening Jouw ervaringen ten aanzien van HLBT specifieke hulpverlening in Amsterdam Aspecten die volgens jou belangrijk zijn voor goede HLBT specifieke hulpverlening Jouw ideeën over mogelijke verbeteringen t.a.v. HLBT specifieke hulpverlening in Amsterdam
Het interview duurt ongeveer 45 min. Voordat we gaan beginnen met het interview Introductie voicerecorder, bespreken anonimiteit, gelegenheid tot vragen stellen. Achtergrond 1.
- Leefsituatie - Partner - Kinderen - Omschrijving identiteit - Leeftijd coming out - Opleiding - Werk/Dagbesteding - Periode woonachtig in Amsterdam - Religie - Etniciteit / culturele achtergrond
Zorgbehoefte 1. Heb je nu of in het verleden behoefte gehad aan ondersteuning op psychosociaal vlak? (Bijvoorbeeld door een psycholoog, therapeut, praatgroep, mindfulness cursus, maatschappelijk werk) 2. Heb je nu of in het verleden behoefte gehad aan zogenaamde lichte begeleiding of ondersteuning? (Bijvoorbeeld buddyzorg, lotgenotencontact, weerbaarheidtraining, coming out groep) 3. En met welk thema in je leven is deze hulpvraag verbonden? Evt. uitvragen: Eenzaamheid en isolatie Intimiteit en relaties Coming out en openheid Houding en bejegening door hulpverleners Seksueel geweld en/of misbruik
73
Stigma en discriminatie Culturele en/of religieuze achtergrond Seksualiteit en seksuologische problemen Angst- en stemmingstoornissen Levenfases / ouder worden Middelenmisbruik en verslaving Hiv of een andere chronische aandoening Gender vraagstukken Ouderschap 4. Aan welke andere vormen HLBT specifieke hulpverlening heb je behoefte (gehad)?
5. In hoeverre is het belangrijk voor jou dat deze vorm van ondersteuning HLBT specifiek is? Dus speciaal gericht op HLBT’s, of alleen samen met andere HLBT’s, of door een organisatie die zich met name op HLBT’s richt, of door een professional die specifieke kennis/ervaring m.b.t. HLBT heeft? Zorgaanbod 6. Wat voor HLBT specifieke hulpverlening in Amsterdam ken je? 7. Heb je ervaring met HLBT specifieke hulpverlening in Amsterdam? Ervaringen uitvragen. 8. Hoe werd deze hulpverlening gefinancierd? Zelf betaald, zorgverzekering? 9. Ben je in de reguliere zorg wel eens ergens tegen aangelopen omdat je HLBT bent? Bv: Onvoldoende kennis/vaardigheden over HLBT: opleiding en/of ervaring Onvoldoende begrip over HLBT leefstijlen of specifieke problemen, of dat HLBT een belangrijk onderdeel van je leven is Onvoldoende toegankelijkheid van de zorg voor HLBT 10. Vind je het belangrijk dat er in de reguliere zorg altijd gevraagd wordt naar je seksuele gerichtheid/ genderidentiteit?
Belang en randvoorwaarden 11. Hoe belangrijk vind je het dat binnen de reguliere hulpverlening meer/ andere aandacht komt voor HLBT? 12. Hoe belangrijk vind je het dat er hulpverlening is speciaal voor HLBT’s is in Amsterdam? 13. Aan welke voorwaarden zou HLBT specifieke hulpverlening in Amsterdam moeten voldoen volgens jou? (Wat moet een organisatie of hulpverlener ten minste in huis hebben wil jij jezelf als cliënt aanmelden?) Evt. uitvragen.: Aanbod; waaruit moet het bestaan, verschillende soorten, innovatief, effectief? Menskracht: vrijwillig/professional, speciale opleiding gevolgd, ervaring met HLBT, zelf HLBT? Locatie en bereikbaarheid: buurt, heel Amsterdam? Wachtlijsten: hoe lang ben je bereid te wachten voor intake/start ondersteuning? Kosten: hoeveel eigen bijdrage vind je acceptabel? Alleen voor HLBT of voor iedereen toegankelijk? Bepaald aantal HLBT cliënten? Toegankelijkheid: wat maakt het laagdrempelig? Vindbaarheid: roze uitstraling, herkenbaarheid, website
74
Kwaliteitskeurmerk Netwerk: samenwerking met andere organisaties, welke zijn belangrijk? Bestaansduur: gevestigde organisaties of ook nieuwkomers in het veld? Suggesties en ideeën 14. In hoeverre sluit het HLBT specifieke hulpverleningsaanbod aan op de vraag in Amsterdam? 15. Hoe kan het hulpverleningsaanbod voor HLBT’s in Amsterdam worden verbeterd? (zowel HLBT- specifiek als regulier) Afsluiting -
Aanvullende opmerking(en) respondent Interesse in op de hoogte blijven over uitkomsten onderzoek? Deelname vervolgonderzoek? Bedanken en cadeaubon overhandigen. Zo nodig: vragen of respondent andere HLBT’s uit omgeving wil attenderen op het onderzoek
75
Bijlage 6: Interviewschema aanbieders LHBT-specifieke hulpverlening -
voorstellen onderzoeker GGD Amsterdam Onderzoeker, werkzaam aan onderzoek “HLBT specifieke hulpverlening in Amsterdam” Korte uitleg over het onderzoek zelf, evt. uitleg concept “HLBT specifieke hulpverlening”: Contactgegevens uitwisselen (visitekaartjes etc)
Introductie doel van het gesprek Meer te weten komen over: -
HLBT- specifieke zorgvraag in Amsterdam HLBT- specifiek zorgaanbod in Amsterdam:
Het interview duurt ongeveer 45 min. Introductie voicerecorder, gelegenheid tot vragen stellen. Aanbod In Amsterdam 1. Welk HLBT specifiek zorgaanbod in Amsterdam kent u?
2. Wat zijn belangrijke aspecten waaraan zorgverlening moet voldoen om goed aan te sluiten bij de specifieke behoeften van HLBT’s? Eventueel uitvragen: Aanbod; waaruit moet het bestaan, verschillende soorten, innovatief, bewezen effectief, preventief aanbod? Menskracht: vrijwillig/professional, speciale opleiding gevolgd, ervaring met HLBT, zelf HLBT? Locatie en bereikbaarheid: buurt, heel Amsterdam? Wachtlijsten: hoe lang wachten voor intake/start ondersteuning? Financiering: eigen bijdrage/ zorgverzekeraar? Alleen voor HLBT of voor iedereen toegankelijk? Bepaald percentage HLBT cliënten? Toegankelijkheid: wat maakt het laagdrempelig? Vindbaarheid: roze uitstraling, herkenbaarheid, website Kwaliteitskeurmerk Netwerk: samenwerking met andere organisaties, welke zijn belangrijk? Bestaansduur: moet de hulpverlening worden geboden door gevestigde organisaties of ook nieuwkomers in het veld? Aanbod vanuit eigen organisatie 3. Waaruit bestaat het HLBT specifieke zorgaanbod dat vanuit uw praktijk/organisatie wordt geboden? 4. In hoeverre voldoet uw aanbod aan de eerdergenoemde voorwaarden voor goede zorg? 5. Hoe wordt dit aanbod gefinancierd (bijv. zorgverzekeraar / cliënt)? 6. Moet een persoon zelf nog aan bepaalde voorwaarden voldoen om aanspraak te maken op HLBT specifieke hulpverlening die hier geboden wordt?
76
Vraag 7. Hoe komen HLBT-cliënten bij u terecht? 8. Hoeveel HLBT-cliënten hebt u de afgelopen 2 jaar in behandeling gehad? Verhouding gehele cliëntenpopulatie? 9. Beschrijf uw HLBT cliëntenpopulatie, denk aan: a. seksuele gerichtheid: b. genderidentiteit: c. leeftijd: d. etniciteit: e. religieuze achtergrond: f. opleidingsniveau: 10. Met welke zorgvragen komen HLBT cliënten bij u? Eventueel uitvragen: Eenzaamheid en isolatie Intimiteit en relaties Coming out en openheid Houding en bejegening door hulpverleners Seksueel geweld en/of misbruik Stigma en discriminatie Culturele en/of religieuze achtergrond Seksualiteit en seksuologische problemen Angst- en stemmingstoornissen Levensfases / ouder worden Middelenmisbruik en verslaving Hiv Genderdysforie Ouderschap 11. In hoeverre is het belangrijk dat deze vorm van ondersteuning HLBT specifiek is? (Dus zich speciaal richtend, en afgestemd zijnde op, de specifieke zorgbehoeften van HLBT’s) 12. Heeft u een indruk van de ervaringen die uw cliënten hebben met de reguliere hulpverlening? Suggesties en ideeën 13. In hoeverre sluit het HLBT specifieke zorgaanbod aan op de vraag in Amsterdam? Wat mist er nog?( Bijvoorbeeld een bepaald type aanbod, of aanbod voor bepaalde subdoelgroepen) 14. Hoe kan het zorgaanbod voor HLBT’s in Amsterdam worden verbeterd? (zowel HLBT- specifiek als regulier)
Afsluiting -
Aanvullende opmerking(en) respondent Interesse in op de hoogte blijven over uitkomsten onderzoek? Deelname enquête? Cliënten attenderen op enquete? Bedanken
77
Bijlage 7: Vragenlijst aanbieders enquête Introductie Allereerst hartelijk dank voor uw medewerking aan dit onderzoek van de GGD Amsterdam! De vragen in deze enquête gaan over psychosociale hulpverlening die gericht en afgestemd is op de specifieke zorgbehoeften van Homoseksuelen, Lesbiennes, Biseksuelen en Transgenders: HLBT specifieke hulpverlening. De vragen hebben alleen betrekking op de hulpverlening in Amsterdam. Inhoud van de enquête : - HLBT-specifiek aanbod vanuit uw praktijk/organisatie - Uw HLBT-cliënten - Hulpvraag van uw HLBT-cliënten - Belangrijke aspecten van HLBT-specifieke hulpverlening - Achtergrond hulpverleners in uw organisatie/praktijk Het invullen van de enquête duurt ongeveer 15 minuten. Blok 1: huidig HLBT-specifiek aanbod vanuit uw praktijk/organisatie 1. Wat is de naam van uw praktijk of organisatie? 1.Naam organisatie of praktijk…. 2.Naam afdeling….
2. Waaruit bestaat het huidige HLBT-specifieke zorgaanbod dat vanuit uw praktijk/organisatie wordt geboden? Meerdere antwoorden mogelijk. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
psychosociale hulpverlening, één op één gesprekken (praktische) ondersteuning bij het inrichten van het leven van de cliën hulpverlening binnen een (praat)groep een cursus om beter te leren omgaan met klachten voorlichting buddyzorg doorverwijzing naar gespecialiseerde hulpverleners doorverwijzing naar sociaal/culturele voorzieningen voor HLBT’s inloopspreekuur voor HLBT’s anders, namelijk….
3. Hoeveel uur per week heeft uw organisatie/praktijk beschikbaar voor HLBT- specifieke hulpverlening? … 4. Hanteert u een wachtlijst? a. nee b.ja, namelijk … weken 5. Voorziet u toekomstige veranderingen in uw HLBT-specifieke hulpverleningsaanbod? 1. 2.
nee ja, namelijk…
78
6. Hoe wordt uw HLBT-specifieke aanbod gefinancierd? a. Basispakket zorgverzekering cliënt b.Aanvullende verzekering cliënt c. Eigen bijdrage cliënt d.AWBZ e. Subsidie gemeente f. Anders, namelijk……..
…. % …..% …..% …..% …..% …..% Totaal = 100%
7.
Moet een persoon zelf aan bepaalde voorwaarden voldoen om aanspraak te maken op de HLBT-specifieke hulpverlening vanuit uw organisatie/praktijk? a. nee b.ja, namelijk …
Blok 2: HLBT cliënten 8. Hoeveel HLBT-cliënten hebt u de afgelopen 12 maanden in behandeling gehad? ….. 9. Hoe ziet uw huidige HLBT-cliëntenpopulatie eruit? seksuele gerichtheid en genderidentiteit (vul aantallen cliënten in) …..homomannen …. lesbische vrouwen …..transgenders
…….biseksuele mannen …….biseksuele vrouwen …….transseksuelen
leeftijd: (vul aantallen cliënten in) a. b. c. d. e. f.
16 – 24 jaar …… 25 – 34 jaar ...…. 35 – 44 jaar ….… 45 – 54 jaar ….... 55 – 74 jaar ….… 75 jaar en ouder
…..
etniciteit/culturele achtergrond (vul aantallen cliënten in) 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28.
Nederlands Surinaams Antilliaans / Arubaans Marokkaans overig Noord-Afrikaans sub-Sahara Afrikaans Turks overig Midden-Oosters Noord-Amerikaans …. Latijns-Amerikaans …. Aziatisch Noord/West-Europees Oost-Europees anders, namelijk……
….. …. …. …. …. …. …. ….
…. …. …. ….
79
religieuze achtergrond (vul aantallen cliënten in) a. geen b.islamitisch c. christelijk d.hindoeïstisch e. joods f. boeddhistisch g.Anders, namelijk…
….. …. …. …. …. …. ….
Opleidingsniveau (vul aantallen cliënten in) 1. Lager onderwijs 2. Mavo / LBO 3. HAVO, VWO, MBO 4. HBO, WO 5. Anders, namelijk….
…. …. …. …. ….
Woonachtig (vul aantallen cliënten in) 1. Binnen de gemeente Amsterdam 2. Buiten de gemeente Amsterdam
…. ….
10. Hoe komen HLBT-cliënten bij u terecht? Meerdere antwoorden mogelijk. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
doorverwijzing door de huisarts doorverwijzing door een andere hulpverlener, namelijk… doorverwijzing door een HLBT organisatie via website www.rozehulpverlening.nl na raadpleging van Gay and Lesbian Switchboard advertenties HLBT-media via andere cliënten via Google anders, namelijk….
Blok 3: hulpvraag van HLBT-cliënten 11. Waarmee houdt de hulpvraag van uw HLBT-cliënten verband? Meerdere antwoorden mogelijk. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Zelfacceptatie en identiteit Coming out en openheid Homo/lesbische scene Discriminatie, pesterijen, negatieve bejegening wegens HLBT zijn Botsing met familieleden of leden uit gemeenschap wegens HLBT zijn Botsing tussen seksuele identiteit en eigen overtuigingen over cultuur/ religie Gender vraagstukken Roze ouderschap / kinderwens
9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Eenzaamheid en isolatie Seksualiteit en/of intimiteit Geweld en/of veiligheid Seksueel misbruik (Sociale) angst Paniekaanvallen Slaapproblemen
80
16. 17. 18. 19. 20. 21. 22.
Verlies / rouw Sombere gevoelens Gedachten aan zelfmoord Levenfases / ouder worden Middelenmisbruik en verslaving Hiv of een andere chronische aandoening Anders, namelijk…
Blok 4: Belangrijke aspecten van HLBT specifieke hulpverlening 12. Hoe belangrijk is het bestaan van Amsterdamse hulpverlening speciaal gericht op homoseksuelen, lesbiennes, biseksuelen en transgenders ? a.
Heel belangrijk, HLBT’s kunnen alleen bij HLBT-specifieke hulpverlening goed terecht. Ze kunnen niet goed terecht bij de algemene hulpverlening. b. Redelijk belangrijk, HLBT’s worden vaak beter geholpen bij HLBT-specifieke hulpverlening, maar kunnen soms ook goed terecht bij de algemene hulpverlening c. Niet belangrijk, HLBT’s kunnen ook goed bij de algemene hulpverlening terecht d. Anders, namelijk… 13. Wat biedt HLBT specifieke hulpverlening dat algemene hulpverlening niet kan bieden? Meerdere antwoorden mogelijk. 1. Een HLBT-specifieke hulpverlener weet sneller waar een HLBT het over heeft. Er is meer begrip/herkenning/erkenning voor HLBT leefstijlen en HLBT-specifieke problematiek. 2. De zekerheid dat hulpverleners niet afkeurend staan tegenover HLBT identiteit of leefstijl 3. Mogelijkheid voor HLBT’s om te leren van /zich te identificeren met andere HLBT’s. 4. Anders, namelijk….. 18. Waar moet goede HLBT-specifieke hulpverlening volgens u aan voldoen? Meerdere antwoorden mogelijk. De hulpverlener….. 2. is zelf openlijk HLBT 3. waardeert HLBT-identiteiten en leefstijlen positief 4. stelt seksuele gerichtheid en genderidentiteit uit zichzelf aan de orde 5. heeft een opleiding gedaan op het gebied van HLBT-specifieke hulpverlening 6. weet goed wat er speelt in de HLBT-wereld 7. is bekend met de verwijsmogelijkheden naar sociale en culturele voorzieningen voor HLBT’s 8. heeft ervaring met hulpverlening aan HLBT’s 9. is BIG geregistreerd 10. is geregistreerd bij een beroepsvereniging met een klacht/tuchtregeling 11. is onderdeel van een actief netwerk van HLBT specifieke hulpverleners in Amsterdam De hulpverlening … 12. is makkelijk vindbaar online 13. is gevestigd in een gebouw waaraan je niet ziet dat het speciaal voor HLBT’s is 14. is gevestigd op één centraal punt voor HLBT’s 15. vindt plaats binnen een grotere algemene organisatie op het gebied van gezondheid en welzijn 16. vindt plaats binnen een kleinere praktijk die zich met name richt op HLBT’s 17. heeft een keurmerk voor HLBT specifieke hulpverlening 17. Anders, namelijk….
81
Blok 5: Achtergrond hulpverleners in uw organisatie/praktijk 15. Hoeveel medewerkers binnen uw organisatie of praktijk bieden HLBT specifieke hulpverlening? …. 16. Wat is de genderidentiteit en seksuele gerichtheid van deze medewerker(s)? (vul aantallen medewerkers in) …..homomannen …. lesbische vrouwen …..transgenders …. heteroseksuele vrouwen
…….biseksuele mannen …….biseksuele vrouwen …….transseksuelen …… heteroseksuele mannen
18. Wat zijn de leeftijden van deze medewerkers? (vul aantallen medewerkers in) 16 – 24 jaar …… 25 – 34 jaar ...…. 35 – 44 jaar ….… 45 – 54 jaar ….... 55 – 74 jaar ….… 75 jaar en ouder
…..
18. Werken deze medewerkers op vrijwillige basis of als betaalde kracht? (vul aantallen medewerkers in) …..vrijwillig …..betaald 19. Hoeveel van deze medewerkers hebben een opleiding op het gebied van psychosociale hulpverlening en/of psychotherapie afgerond? (vul aantallen medewerkers in) 1. ….MBO opleiding 2. …..HBO / Universitaire opleiding 3. Eventuele toelichting…. 20. Hoeveel van deze medewerkers hebben een opleiding op het gebied van HLBT- specifieke hulpverlening afgerond? (vul aantallen medewerkers in) 1. …….medewerker(s) , box voor open antwoord met “toelichting”
Blok 6: afsluiting 21. Wat mist u op het gebied van HLBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam? 1. … 2. niets 22. Wat wilt u verder nog kwijt over HLBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam? 1. … 2. niets Heel hartelijk bedankt voor het invullen van de enquête!
82
23. Bent u geïnteresseerd in een diepte-interview over HLBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam? De interviews vinden plaats gedurende de 2e helft van november. a. Ja, mijn contactgegevens zijn …. b.Nee 24. Wilt u op de hoogte gehouden worden van de uitkomsten van het onderzoek? 1. Ja, mijn e-mailadres is…. 2. Nee
83
Bijlage 8 : Overzicht van aanbieders psychosociale LHBT-specifieke hulpverlening in Amsterdam Huisartsenpraktijken Huisarts aan de Prinsengracht (dr. Huygen) Huisartsen Rustenburg Huisartsenpraktijk Bos en Lommer (dr. Hermanussen) Huisartsenpraktijk Buijs en Windhausen Huisartsenpraktijk Garretsen Huisartsenpraktijk Heijnen en de Meij Huisartsenpraktijk Iepenplein (dr. Wicke) Huisartsenpraktijk Jonker en Koetsier Huisartsenpraktijk RTN Oud Huisartspraktijk Grooff Medisch Centrum Czaar Peter (dr. Wynia) GGZ instellingen Arkin, Punt P, polikliniek Frederik Hendrikstraat, zorgprogramma Depressie GGZ inGeest, polikliniek hiv en psychische klachten Praktijken zelfstandig gevestigd therapeuten Adviespraktijk David en van Wezel Annemieke Bijleveld Bo-link, praktijk haptotherapie Brainfact Centrum IBT (Psychologenpraktijk Gaby Staudenmayr) Claire E. Boers-Stoll Compaan Counseling De bi-coach (Herman Heijermans) Gestaltpraktijk Amsterdam (Madeleine Maurick) Gestalttherapie Bloemgracht H.H.H. Kroonen Praktijk voor Psychotherapie Hemi-Medi (Wim Kijne) In Transit Coaching & Zingeving / Shiva (Marjo van Bergen) Ingrid Foeken Leo Goetstouwers Marcel Holtslag Marjolein Bouman Hoejenbos, praktijk voor psychotherapie Marjolein de Klerk Marten Bos Nederlandse Stichting Gestalt Nico Hettinga, praktijk voor psychiatrie en psychotherapie PAC Psychologenpraktijk Amsterdam Centrum (Jantje Reichling) Peter van der Baan Praktijk Koning-Grit Praktijk voor moderne hypnotherapie en counseling Praktijk voor Psychiatrie en Psychotherapie (E.F.J. Wasman) Praktijk voor psychotherapie Nick Borgerdijn Prisma Praktijk voor Therapie en Coaching PS Praktijk Seksuologie Psychiater Prins
84
Psychiater Stortelder Psychiatriepraktijk Valeriusstraat (Wim van der Plaats) Psychologenpraktijk van Tilburg Psychotherapie Amsterdam (Hans Schuurman) Psychotherapiepraktijk Bas Fels Psychotherapiepraktijk Drs A. ter Haar Psychotherapiepraktijk Hermien Don Psychotherapiepraktijk Jordaan Psychotherapiepraktijk P.H. van Ham R.A.M. Feijen Psychotherapiepraktijk Richting in Relaties (Wilfred Ploeg) Sinteze (Giel Luichjes) Tim de Jong Coaching en Supervisie Ubuntu-counseling (Chris Hebling) Uit de kast coaching Volker Moritz Zijnsoriëntatie & EFT Amsterdam Centrum Buddyzorg Rainbow Buddy Support, onderdeel van de Regenboog groep Stichting Roze Buddyzorg Gespecialiseerde hulpverlening voor transgenders en transseksuelen Psychotherapiepraktijk Bas Fels Transvisie Zorg Volker Moritz (Rudolf Steinberger: heeft niet aan het onderzoek meegewerkt, maar biedt volgens Transvisie Zorg gespecialiseerde hulpverlening) Ouderenzorg en thuiszorg Amsta, locaties: Amsteldijk, De Poort, De Werf, Vondelstede, Nellestein Thuiszorg Brasamie Zelforganisaties en belangenbehartigingsorganisaties Centro Cultural de Hispanohablantes de Amsterdam COC Amsterdam Hiv Vereniging Nederland, afdeling Amsterdam Stichting Secret Garden Geen hulpverlening, wel relevant en LHBT-specifiek Gay and Lesbian Switchboard (COC Nederland) GGD Amsterdam (suïcidepreventie) Meer dan Gewenst Patiëntenorganisatie Transvisie Stichting de Kringen, Amsterdam Mogelijk zijn er nog meer Amsterdamse organisaties en praktijken die LHBT-specifieke hulpverlening bieden, maar omdat die niet hebben gereageerd op uitnodigingen voor deelname aan deze inventarisatie, is het onbekend óf en wat voor aanbod zij bieden in 2012 en 2013.
85