Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011 Onderzoek over de prestatievelden 1 tot en met 4
drs. G. Eijkhout
Samenvatting
GEMEENTE DOESBURG Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011 Onderzoek naar de prestatievelden 1 tot en met 4
SAMENVATTING
Auteur: Drs. G. Eijkhout
augustus 2012
Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl Postbus 27 6560 AA Groesbeek Tel.: 024 - 642 45 62 E-mail:
[email protected] Website: www.wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
1 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
Inhoudsopgave Inleiding .................................................................................................................................................................. 3 HOOFDSTUK 1
ONDERZOEKSOPZET ................................................................................................................... 4
HOOFDSTUK 2
RESPONS ..................................................................................................................................... 5
HOOFDSTUK 3
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK .......................................................................................... 6
3.1
Algemeen ................................................................................................................................................ 6
3.2
Wonen en woonomgeving ...................................................................................................................... 6
3.3
Gezondheid ............................................................................................................................................. 9
3.4
Jeugd en gezin ....................................................................................................................................... 10
3.5
Sociale cohesie en eenzaamheid .......................................................................................................... 11
3.6
Vrijwilligerswerk.................................................................................................................................... 13
3.7
Mantelzorg ............................................................................................................................................ 16
3.8
Welzijn .................................................................................................................................................. 17
HOOFDSTUK 4
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ........................................................................................... 18
BIBLIOGRAFIE ....................................................................................................................................................... 21
2 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
Inleiding Deze samenvatting is een weergave van de resultaten van de burgers van de gemeente Doesburg die in de periode juni en juli hebben meegedaan aan het onderzoek naar de prestatievelden 1 tot en met 4. In hoofdstuk 1 wordt weergegeven hoe het onderzoek is opgezet. In hoofdstuk 2 staat beschreven hoe hoog de respons is en wat het betrouwbaarheidsniveau van het onderzoek is. In hoofdstuk 3 worden de belangrijkste resultaten weergegeven. Tot slot komen in hoofdstuk 4 de belangrijkste conclusies en aanbevelingen aan bod.
3 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
HOOFDSTUK 1 ONDERZOEKSOPZET Bij dit onderzoek staan de ervaringen van burgers met betrekking tot de prestatievelden 1 tot en met 4 centraal. De doelstelling van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de wijze waarop burgers de leefbaarheid in hun buurt, de ondersteuning bij opvoeden en opgroeien en de informatievoorziening rondom de Wmo ervaren. Daarnaast moet het onderzoek inzicht geven in de belasting, behoeften en ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers, teneinde de gemeente Doesburg input te verschaffen om het beleid hierop te verbeteren. De doelgroep bestaat uit personen van 16 jaar en ouder in de gemeente Doesburg. Het onderzoek moet inzicht geven in de volgende hoofdvragen: Hoe ziet de dagbesteding van burgers er uit? Hoe ervaren burgers hun woonomgeving? Hoe ervaren burgers hun eigen gezondheid? Hoe waarderen burgers hun eigen welzijn? Hoe ervaren ouders en jongeren de ondersteuning van de gemeente bij het opvoeden? Hoe ervaren burgers de sociale cohesie in hun omgeving? Hoe staan burgers tegenover vrijwilligerswerk? Hoe staan burgers tegenover mantelzorg? Bij het uitvoeren van dit onderzoek is ervoor gekozen om de doelgroep door middel van schriftelijke vragenlijsten te benaderen. De uitnodigingen en de vragenlijsten zijn gestuurd naar een selectie van inwoners van de gemeente Doesburg van 16 jaar en ouder. Om tot een betrouwbaar en representatief resultaat te komen, is er uit de Gemeentelijke Basisadministratie een aselecte steekproef getrokken uit alle personen van 16 jaar en ouder binnen de gemeente Doesburg. In totaal zijn 1.500 personen op deze wijze geselecteerd. De vragenlijsten zijn in juni verstuurd.
4 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
HOOFDSTUK 2 RESPONS In de onderstaande tabel is de respons per doelgroep weergegeven. Doelgroep
Totaal aantal personen van 16 jaar en ouder
Aantal benaderde gezinnen
Respons (%)
Betrouwbaarheid
????
1.500
551 (36,7%)
98,5%
Personen van 16 jaar en ouder Tabel 1. Respons onderzoek
In juni 2012 hebben in totaal 1.500 personen in de leeftijd van 16 jaar en ouder van de gemeente Doesburg een vragenlijst ontvangen. 551 personen hebben hun vragenlijst ingevuld en teruggestuurd naar het onderzoeksbureau Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl. Daarmee komt de respons neer op ruim 36,7%. Deze respons zorgt ervoor dat de resultaten van dit onderzoek betrouwbaar zijn. Het betrouwbaarheidsniveau is namelijk 98,5%. In de statistiek wordt een betrouwbaarheidsniveau van 95% vaak als ondergrens gebruikt en het betrouwbaarheidsniveau van dit onderzoek ligt daar dus ruim boven.
5 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
HOOFDSTUK 3 RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK 3.1
Algemeen
Van de burgers die aan dit onderzoek hebben meegedaan, is 44,1% man. 55,9% van de deelnemers is vrouw. 10,5% is jonger dan 30 jaar. 27,5% is tussen de 31 en 50 jaar oud. 30,8% behoort tot de leeftijdscategorie 51 tot en met 64 jaar. 31,2% is 65 jaar of ouder. De meeste onderzoeksdeelnemers wonen samen met hun echtgenoot/echtgenote of een partner. 27,4% die samenwoont met de (huwelijks)partner heeft inwonende kinderen en 43,6% woont samen met de (huwelijks)partner, maar zonder kinderen. 3,5% woont alleen met kinderen. 18,6% woont op dit moment helemaal alleen. 5,9% woont in bij de ouders en 0,2% woont in bij een broer, zus of kind. De meeste respondenten (43,6%) die aan dit onderzoek hebben meegedaan, hebben een betaalde baan. 34,5% van de respondenten zorgt voor het huishouden. Van de vrouwelijke respondenten zorgt 49,6% (ook) voor het huishouden. Bij de mannelijke respondenten is dat 16,1%. Daarnaast is 26,5% bezig met een hobby. 13,8% werkt als vrijwilliger. Het gaat hierbij vooral om de groep respondenten in de leeftijd van 51 tot en met 74 jaar. Tot slot zegt 12,7% niet zoveel te kunnen doen vanwege de gezondheid. Het gaat hierbij vooral om 75plussers. De meeste respondenten komen uit de binnenstad of uit Beinum 1 (beide 30,7%). 16,8% woont in De Ooi, 10,1% in Noordelijk Molenveld, 5,8% in Beinum Nieuw, 4,5% in Zuidelijk Molenveld en 1,5% in Buurtschap Noordoost.
3.2
Wonen en woonomgeving
Rapportcijfer woonomgeving 2% 16%
82%
0% 20% 1 t/m 4 5 of 6
40% 60% 7 of hoger
80%
100%
Grafiek 1. Rapportcijfer voor de woonomgeving ( Tabel 2 in V&A) Over het algemeen zijn de respondenten tevreden tot zeer tevreden over hun woonomgeving. Het gemiddelde rapportcijfer bedraagt een 7,4. 82% van de respondenten geeft een 7 of hoger als rapportcijfer. Het rapportcijfer 8 is het meest gegeven. De meeste respondenten (67,3%) wonen in een rustige straat. Iets meer dan een kwart (29,3%) woont in een drukke straat. Respondenten die in een rustige straat wonen, zijn significant meer tevreden over hun woonomgeving dan degenen die in een drukke straat wonen, hoewel beide groepen een ruime voldoende geven voor hun woonomgeving.
6 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
82,5%
Grondwateroverlast 16,2%
Hondenpoep op straat of trottoir
14,3% 3,2%
47,5%
36,3%
95,2%
Ontbrekende putdeksels
4,6% 0,2%
38,2%
Hobbels
40,3%
42,3%
Overhangend groen
36,5% 63,0%
Te smalle stoepen
54,8% 43,9%
Losliggende stoeptegels
42,7%
30,2%
47,4%
19,8% 15,0% 35,7%
70,2%
Afwezigheid van opritjes bij stoepen 0% Geen ongemak
20%
7,6%
37,7%
57,0%
Slechte staat van de straat
13,4% 29,6%
50,0%
Slechte staat van de stoepen
10,7% 19,6%
62,8%
Obstakels op stoepen, zoals… Obstakels op stoepen voor winkels
21,2% 26,4%
25,6%
Zwerfvuil
21,5%
23,4%
40%
Soms ongemak
60%
80%
7,2% 6,4%
100%
Vaak ongemak
Grafiek 2. Frequentie ongemakken in de woonomgeving ( Tabel 5 in V&A) Er zijn enkele ongemakken waar burgers regelmatig mee te maken hebben. Het gaat dan vooral om hondenpoep op straat, hobbels in stoepen en overhangend groen. In iets mindere mate gaat het ook om zwerfvuil, obstakels op stoepen voor winkels (bijvoorbeeld reclameborden), de slechte staat van de stoepen en losliggende stoeptegels. Verreweg de meeste respondenten geven ongemakken waar zij mee te maken hebben gehad niet door de aan de wijkenlijn, namelijk ruim 77%. Bijna 23% geeft deze ongemakken overigens wel door. De belangrijkste redenen waarom mensen niet bellen zijn: - Onbekendheid met de wijkenlijn - Er wordt niets met de klachten gedaan.
7 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
Toegankelijkheid betekent dat iemand gemakkelijk een gebouw kan binnengaan of gemakkelijk bij een voorziening kan komen. Aan de respondenten hebben we gevraagd in welke mate zij tevreden zijn over een aantal openbare voorzieningen en gebouwen. 21%
Winkels voor de dagelijkse boodschappen Overige winkels
76%
11%
3%
82%
6% 1%
Kapper, pedicure etc.
16%
82%
2% 1%
Kerk of moskee
15%
82%
1% 1%
De Bonte Os
9%
81%
8% 3%
20%
De Linie 4 (Carion, STMG en dergelijke)
76%
14%
IJsselzicht
82%
10%
Zorgcentrum St. Elisabeth Clubhuis speeltuinvereniging Kindervreugd Bank voor geldzaken Openbaar vervoer Pinautomaat
4% 1% 3% 1%
81%
12% 16% 9%
6%2%
81%
5%2%
75%
6%3%
70%
13%
16%
75%
5%
9% 3%
Brievenbus
18%
76%
5% 1%
Medisch centrum Beinum
19%
77%
2% 2%
15%
Huisartsenpraktijk Trentelman
80%
24%
Huisartsenpraktijk de Linie Stadhuis Zwembad Den Helder
71%
14%
80%
16%
80%
Sporthal Beumerskamp
13%
83%
v.v. Sportclub Doesburg Oranjesingel
13%
80%
v.v. Sportclub Doesburg Looiersgracht
10%
76%
Jongerencentrum 0313
12%
81%
Bibliotheek
13%
81%
4% 2% 4% 1% 6% 2% 2% 4% 1% 5% 2% 9% 6% 1% 6% 5% 1%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Zeer tevreden
Tevreden
Ontevreden
Zeer ontevreden
Grafiek 3. Tevredenheid over de toegankelijkheid van openbare voorzieningen en gebouwen ( Tabel 6 in V&A) Wat betreft de toegankelijkheid van de openbare voorzieningen, zijn de respondenten over het algemeen tevreden tot zeer tevreden. Over de toegankelijkheid van het openbaar vervoer bestaat de grootste ontevredenheid. Bijna 21% is hierover ontevreden. Het gaat hierbij vooral om respondenten die jonger zijn dan 65 jaar. Van deze groep is 24% (zeer) ontevreden. Ook zien we dat respondenten uit de binnenstad (ontevreden: 21%), Beinum 1 (25%) en vooral Beinum Nieuw (42%) wat meer ontevreden zijn over de toegankelijkheid van het openbaar vervoer dan in de andere buurten (ongeveer 14%). Verder zijn de respondenten uit De Ooi en Beinum Nieuw minder tevreden over de toegankelijkheid van de pinautomaten. Vermoedelijk zijn in (de nabijheid van) deze buurten geen pinautomaten aanwezig. 8 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
3.3
Gezondheid
Rapportcijfer gezondheid
4%
0%
17%
20% 1 t/m 4
79%
40% 60% 5 of 6 7 of hoger
80%
100%
Grafiek 4. Rapportcijfer over ervaren gezondheid ( Tabel 7 in V&A) Gemiddeld geven de respondenten een ruime voldoende als rapportcijfer voor hun gezondheid, namelijk een 7,4. 21% geeft een 6 of lager. 79% is tevreden tot zeer tevreden over de eigen gezondheid. Zij geven een 7 of hoger als rapportcijfer. Het rapportcijfer 8 is het meest gegeven. Van de respondenten ondervindt 72% geen belemmeringen bij de dagelijkse bezigheden als gevolg van de gezondheid. 28% ondervindt wel dagelijkse belemmeringen. Deze groep geeft een 5,9 als gemiddeld rapportcijfer, wat significant lager is dan de groep die geen belemmeringen ondervindt (8,0). Ouderdom en alleen zijn lijken de belangrijkste oorzaken te zijn.
Carion 3,8% Stichting Thuiszorg Midden Gelderland (STMG)
42,4%
14,1%
53,7% 44,5%
Plusbus 3,8%
41,4%
51,4%
Centrum voor Jeugd & Gezin 1,0% 27,8%
44,7% 71,2%
Tafeltje Dekje 1,7%
46,7%
51,6%
Jongerencentrum 0313 3,4%
43,2%
53,4%
0% 20% 40% 60% Ja, en ik maak ook gebruik van hun diensten Ja, maar ik maak (nog) geen gebruik van hun diensten Nee
80%
100%
Grafiek 5. Bekendheid en gebruik van organisaties, instanties, voorzieningen en diensten ( Tabel 9 in V&A) De meeste burgers zijn niet bekend met de maatschappelijke organisaties of ondersteuning in de gemeente Doesburg. Ook wordt er weinig gebruikgemaakt van deze organisaties. Met uitzondering van STMG wordt door minder dan 4% van de respondenten gebruikgemaakt van de organisaties. Het CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin) is van alle organisaties het minst bekend. Slechts 29% van de burgers kent het CJG. De bekendheid van diverse maatschappelijke organisaties en hun aangeboden diensten zijn een punt van aandacht. Slechts een kwart van de burgers houdt nu al rekening met beperkingen als gevolg van het ouder worden. Nog eens een kwart van de burgers denkt er wel eens aan, maar onderneemt (nog) geen actie. Bijna de helft van de burgers is echter totaal niet bezig met eventuele toekomstige beperkingen. De mate waarin men nu al rekening houdt met toekomstige beperkingen neemt toe naarmate de leeftijd stijgt. 81% van de 75-plussers houdt rekening met eventuele toekomstige beperkingen. Bij de respondenten tot en met vijftig jaar is dit 8%. 9 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
Van de respondenten in de leeftijdscategorie 51 tot en met 74 jaar houdt 30% rekening met belemmeringen als gevolg van het ouder worden. Iets meer dan 43% van de onderzoeksdeelnemers is bekend met de Wmo. Van de 75-plussers is 64% bekend met de Wmo. Een meerderheid, bijna 57%, kent de Wmo echter niet. Een ruime meerderheid van de burgers is ook niet bekend met de informatievoorziening over de Wmo. Vooral de groep respondenten tot en met 50 jaar is minder bekend met de informatie over de Wmo. De 75-plussers zijn het meest bekend met de informatie over de Wmo.
3.4
Jeugd en gezin
Prestatieveld 2 van de Wmo is gericht op het ondersteunen van jeugdigen met problemen met opgroeien en ouders met problemen met opvoeden. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld een verhoogd risico met betrekking tot ontwikkelingsachterstand, schooluitval of criminaliteit. In deze paragraaf wordt onderzocht of er voldoende te doen is in de gemeente Doesburg voor jongeren, en wat de meningen zijn over de informatievoorziening en het functioneren van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Ruim 64% is tevreden over de mate waarin de gemeente Doesburg op de hoogte is van wat jongeren willen. Daar staat tegenover dat bijna 36% ontevreden is. Het gaat hierbij vooral om respondenten in de leeftijd van 16 tot en met 30 jaar. Van deze groep is 50% ontevreden. Van de respondenten in de leeftijd van 31 tot en met 40 jaar is 42% ontevreden. Om meer te weten te komen over jongeren, adviseren de respondenten het volgende: - Ga als gemeente persoonlijk in gesprek met jongeren. Luister naar wat zij te vertellen hebben en wat er onder hen leeft. Uit een aantal opmerkingen blijkt dat het belangrijk is dat er met alle jongeren gesproken wordt en niet met een specifieke groep. - Een andere veel genoemde suggestie is het houden van een onderzoek onder jongeren, bijvoorbeeld door middel van een enquête of door het organiseren van bijeenkomsten. Bijna 57% van de respondenten is van mening dat er voldoende te doen is voor jongeren in de gemeente Doesburg. Daar staat tegenover dat ruim 43% vindt dat er niet voldoende te doen is voor jongeren. Het zijn vooral de jongeren zelf (16 tot en met 20 jaar) die van mening zijn dat er onvoldoende te doen is voor jongeren, namelijk 63%. De respondenten noemen twee voorzieningen het meest als het gaat om de vraag welke voorzieningen nu worden gemist. 1. Uitgaansgelegenheid, zoals een disco of een café. 2. Een plek waar jongeren rustig en ongestoord kunnen samenkomen. Het CJG Doesburg is er voor alle (aanstaande) ouders, kinderen en jongeren met vragen over opvoeden en opgroeien. CJG staat voor Centrum voor Jeugd en Gezin. Het CJG Doesburg biedt informatie, advies, ondersteuning en hulp op maat. Aan de respondenten zijn een aantal vragen over het CJG gesteld. Ruim een kwart van de respondenten heeft wel eens gehoord of gelezen over het Centrum voor Jeugd en Gezin. Onder de vrouwelijke respondenten is het CJG bekender dan onder de mannelijke respondenten. De respondenten in de leeftijdscategorie 31 tot en met 40 jaar zijn eveneens bovengemiddeld bekend met het CJG, namelijk 41%. Vrijwel de meeste respondenten (97%) hebben nog geen gebruikgemaakt van het CJG. De respondenten die wel eens gebruik hebben gemaakt van het CJG, zijn over het algemeen tevreden over de informatie en de ondersteuning die het CJG biedt. 10 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
Bijna 70% van de respondenten gaat zeker geen gebruikmaken van het CJG. Ruim 29% denkt misschien gebruik te gaan maken van het CJG. Ruim 1% gaat er zeker gebruik van maken. Van de respondenten met kinderen denkt 51% misschien gebruik te gaan maken van het CJG. De meest genoemde onderwerpen waarover het CJG informatie en/of advies moet geven, zijn: - Drugs en alcohol. Dit antwoord werd vooral gegeven door respondenten met kinderen. - Gezondheid, voeding en sport. Vooral jongeren tussen de 16 en 30 jaar en ouders met kinderen zijn geïnteresseerd in dit onderwerp. - Omgaan met geld. Ook hier leeft de meeste interesse onder jongeren tussen de 16 en 30 jaar en ouders met kinderen. - Problemen met betrekking tot echtscheiding, huiselijk geweld, pesten, loverboys enzovoort. Vooral ouders met kinderen willen hier graag informatie over ontvangen.
33%
21%
Rapportcijfer 0%
20% 1 t/m 5
46%
40% 6
60% 7 of hoger
80%
100%
Grafiek 6. Rapportcijfer voor het jongerenbeleid van de gemeente Doesburg ( Tabel 11 in V&A) De respondenten zijn gematigd tevreden over het jongerenbeleid van de gemeente Doesburg. Gemiddeld geven zij een 6,2 als rapportcijfer voor het jongerenbeleid. Jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 20 jaar geven gemiddeld een onvoldoende als rapportcijfer voor het jongerenbeleid van de gemeente Doesburg, namelijk een 5,7.
3.5
Sociale cohesie en eenzaamheid
In de Wet maatschappelijke ondersteuning staat maatschappelijke participatie centraal. Om hier inzicht in te krijgen hebben we onderzocht hoeveel sociale contacten burgers hebben, hoe hoog de sociale cohesie is in hun buurt en of er sprake is van eenzaamheid. Lezen en tv-kijken zijn de activiteiten waar de respondenten zich in hun vrije tijd het meest mee bezighouden. Daarnaast worden het bezig zijn met hobby’s en sporten vaak genoemd. Verreweg de meeste respondenten (79,7%) gaan vrijwel dagelijks de deur uit. Nog eens 15,4% gaat meerdere keren per week naar buiten, maar niet dagelijks. Van de groep respondenten die jonger dan 75 jaar is, gaat bijna 82% vrijwel dagelijks naar buiten en bijna 14% meerdere keren per week. Van de 75-plussers gaat 52% vrijwel dagelijks de deur uit en 26% meerdere keren per week. Respondenten die beperkingen ondervinden als gevolg van hun gezondheid, gaan ook iets minder frequent de deur uit: 58% vrijwel dagelijks en 27% meerdere keren per week. Van de respondenten zegt een zeer ruime meerderheid (91,3%) dat zij voldoende de deur uitgaat. 8,7% zegt dat zij onvoldoende de deur uitgaat. Van deze groep zijn het in verhouding vooral de 75-plussers die voor hun gevoel niet voldoende de woning verlaten: 24%. Van de respondenten wier gezondheid hen beperkt in hun dagelijkse bezigheden, zegt 79% dat zij voldoende de deur uitgaan. De gezondheid wordt het meest genoemd als reden waarom iemand onvoldoende de deur uitgaat. Daarnaast wordt ‘niet alleen willen gaan’ en ‘er tegenop zien’ als redenen genoemd. 11 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
5% 9%
Rapportcijfer
0%
86% 20%
40% 1 t/m 5
60%
6
80%
100%
7 of hoger
Grafiek 7. Kwaliteit sociale contacten ( Tabel 16 in V&A) Over de kwaliteit van de sociale contacten zijn de meeste respondenten tevreden. Gemiddeld geven zij een 7,6 als rapportcijfer voor de kwaliteit van hun sociale contacten. Meer dan 85% geeft een 7 of hoger als rapportcijfer. Het ouder worden en het alleen zijn lijken van enige invloed te zijn op de beoordeling van de kwaliteit van de sociale contacten.
De mensen kennen elkaar nauwelijks in deze buurt
3,8%12,8%
De mensen gaan in deze buurt op een prettige manier met elkaar om Ik woon in een gezellige buurt, waar veel saamhorigheid is Ik voel me thuis bij de mensen in deze buurt Ik heb veel contact met andere buurtbewoners Ik ben tevreden over de bevolkingssamenstelling in deze buurt
Mee eens
39,9%
15,3%
9,7%
54,7%
30,4%
10,9%
6,3%
Neutraal
41,4%
30,6%
42,5%
40%
Mee oneens
5,1%
8,0% 3,8%
15,0% 5,7%
28,1%
60%
5,7% 3,1%
13,4%
31,9%
47,9%
20%
22,7%
21,2%
45,3%
10,5%
0% Helemaal mee eens
20,8%
80%
8,2% 5,3%
100%
Helemaal mee oneens
Grafiek 8. Sociale cohesie ( Tabel 14 in V&A) De schaalscore die de sociale cohesie uitdrukt voor de gemeente Doesburg bedraagt 5,9. Als we kijken naar de Integrale Veiligheidsmonitor 2011 van het CBS, dan kunnen we daarin lezen dat de landelijke schaalscore – evenals in 2010 – een 6,3 bedraagt. Daarmee scoort de gemeente Doesburg iets lager dan Nederland als geheel. Bekijken we de schaalscores op buurtniveau, dan levert dat de volgende resultaten op: - Binnenstad: 6,3 - Noordelijk Molenveld: 5,7 - De Ooi: 5,4 - Beinum 1: 5,9 - Beinum Nieuw: 6,7. Op basis van deze resultaten lijkt het erop dat de sociale cohesie in Beinum Nieuw het hoogste is en in De Ooi het laagste. 12 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
In Nederland wordt in veel onderzoeken gebruik gemaakt van de zogenaamde gemisintensiteitsschaal, meestal de eenzaamheidsschaal genoemd. Mevrouw prof. J. de Jong Gierveld en de heer prof. T.G. van Tilburg hebben deze schaal ontwikkeld. Met de gemisintensiteitsschaal kan zowel sociale als emotionele eenzaamheid gemeten worden, evenals de ernst van de eenzaamheid (zeer ernstig, ernstig, matig). Sociale eenzaamheid is het gemis aan sociale inbedding, het gevoel dat men nergens bij hoort. Emotionele eenzaamheid hangt samen met gevoelens van verlatenheid en het missen van een gehechtheidrelatie.
62%
Eenzaamheid
32% 84%
Emotionele eenzaamheid
13%
72%
Sociale eenzaamheid 0% Niet
20%
40% Matig
5%
20%
60%
80%
8% 9%
100%
Sterk
Grafiek 9. Eenzaamheidsscores Kijken we naar het totaal van de emotionele eenzaamheid en de sociale eenzaamheid, dan zien we dat 62% van de respondenten helemaal niet eenzaam is. 32% is matig eenzaam, 5% is sterk eenzaam. Als we kijken naar de emotionele eenzaamheid, dan zien we dat 13% matig emotioneel eenzaam is en 4% sterk emotioneel eenzaam. Wat betreft de sociale eenzaamheid is 20% matig sociaal eenzaam en 9% sterk sociaal eenzaam. Zowel emotionele als sociale eenzaamheid komt het meest voor onder 75-plussers en alleenstaanden. Ook personen die belemmeringen ondervinden in hun dagelijkse leven als gevolg van gezondheidsproblemen zijn significant eenzamer. In De Ooi is de eenzaamheid in verhouding tot de andere buurten het hoogst. 50% is hier matig tot sterk eenzaam.
3.6
Vrijwilligerswerk
Prestatieveld 4 van de Wmo heeft betrekking op de vrijwilligers en mantelzorgers. In deze paragraaf gaan we nader in op het vrijwilligerswerk en kijken we wat voor vrijwilligerswerk mensen verrichten, wat hun beweegredenen zijn om vrijwilligerswerk te doen, of zij druk ervaren bij het uitvoeren van hun vrijwilligerswerk en of zij behoefte hebben aan ondersteuning. Bijna 32% van de respondenten is actief als vrijwilliger. De mannelijke respondenten zijn iets meer actief als vrijwilliger (41%) dan de vrouwelijke respondenten (26%). Respondenten in de leeftijdscategorie 51 tot en met 74 jaar zijn in verhouding tot de andere leeftijdscategorieën het meest actief als vrijwilliger, namelijk 38%. Van de jongeren (tot en met 30 jaar) is 25% actief als vrijwilliger.
13 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
Sport en recreatie
35%
Kunst & cultuur
21%
Zorg- of hulpverlening en sociaal-cultureel werk
26%
Belangenbehartiging, informatie en advies
5%
Leefomgeving, verkeer en veiligheid
2%
Natuur en milieu
3%
Onderwijs en vorming
9%
Levensbeschouwing
17%
Politiek en ideëel
8%
Anders
26% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
Grafiek 10. Soorten organisaties waar vrijwilligers actief zijn ( Grafiek 23 in V&A) De vrijwilligers zijn het meest actief bij organisaties in de sector sport en recreatie, namelijk 35%. De tweede meest genoemde sector is zorg- of hulpverlening en sociaal-cultureel werk. 26% van de vrijwilligers is actief in deze sector. De respondenten zijn vrijwel allemaal (81%) in de leeftijd van 51 tot en met 74 jaar. Kunst en cultuur is de derde meest genoemde sector waar vrijwilligers als actief zijn. Twee derde van de respondenten die in de sector kunst en Cultuur actief zijn, is tussen de 51 en 74 jaar.
Het is belangrijk voor de buurt waar ik woon
14%
Het is binnen onze organisatie verplicht of vanzelfsprekend; het hoort erbij
10%
Ik help of ondersteun graag andere mensen
44%
Ik kan op deze manier mijn sociale contacten onderhouden en opbouwen
32%
Ik vind het werk leuk en interessant
52%
Ik voel me erg verbonden met de doelstelling(en) van mijn organisatie
45%
Ik wil graag nieuwe kennis en werkervaring opdoen
13%
Ik wil mijn deskundigheid / ervaring in dienst stellen van de organisatie
35%
Ik wil mijn tijd op een zinvolle wijze besteden Ik doe vrijwilligerswerk vanuit een maatschappelijke stage
42% 1%
Anders
9% 0%
10%
20%
Grafiek 11. Redenen om actief te zijn als vrijwilliger ( Grafiek 24 in V&A) 14 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
30%
40%
50%
60%
De meeste respondenten geven aan vrijwilliger te zijn, omdat ze het leuk en interessant vinden. Het gaat hierbij vooral om respondenten uit de sector kunst en cultuur. Verbondenheid met de doelstellingen van de organisatie is de tweede reden die het meest genoemd worden. Hierbij gaat vooral om respondenten die actief zijn bij een natuur- of milieuorganisatie, een levensbeschouwelijke organisatie of een kunst- of cultuurorganisatie. Het helpen of ondersteunen van andere mensen is de derde meest genoemde reden. Hierbij gaat het vooral om respondenten die als vrijwilliger actief zijn de sector zorg- of hulpverlening en sociaal-cultureel werk, belangenbehartiging en levensbeschouwelijke organisaties. Het op een zinvolle wijze besteden van de tijd is een andere veel genoemde reden.
20%
61%
Ervaren werkdruk 0%
20%
Geen of weinig werkdruk
40%
60%
Matige werkdruk
19%
80%
100%
Veel werkdruk
Grafiek 12. Mate van ervaren werkdruk bij het verrichten van vrijwilligerstaken ( Tabel 17 in V&A) De gemiddelde score bedraagt 4,0. Over het algemeen ervaren de vrijwilligers enige mate van werkdruk bij het uitvoeren van hun vrijwilligerstaken. De werkdruk wordt wel zeer verschillend ervaren. Respondenten die 40 jaar of jonger zijn ervaren in verhouding tot de andere twee leeftijdscategorieën iets meer werkdruk bij het uitvoeren van hun vrijwilligerstaken.
Waardering
7%
12%
81%
0% 20% Geen tot weinig waardering
40% 60% Matige waardering
80% 100% Veel waardering
Grafiek 13. Mate van ervaren waardering van de organisatie ( Tabel 18 in V&A) De vrijwilligers zijn van mening dat zij doorgaans ruim voldoende gewaardeerd worden door hun organisatie. De gemiddelde score bedraagt 7,4. De meeste vrijwilligers (33,9%) geven een 8 als score. De meningen liggen redelijk dicht bij elkaar. Opvallend is dat de vrouwelijke respondenten significant positiever zijn over de waardering die zij ontvangen (7,8) dan de mannelijke respondenten (7,1). De meeste respondenten weten waar zij terecht kunnen met vragen als zij als vrijwilliger ondersteuning nodig hebben. 83% is hiermee bekend. Verreweg de belangrijkste reden om niet actief te zijn als vrijwilliger is dat daar geen tijd voor is. 48% geeft dit als reden op. Het gaat hier vooral om jongere respondenten met een betaalde baan in de leeftijd tot en met 40 jaar die samenwonen met een partner en kinderen. Een andere reden is dat de respondenten geen verplichtingen wensen aan te gaan.
15 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
3.7
Mantelzorg
Wat is mantelzorg? Een mantelzorger zorgt voor iemand die chronisch ziek is, hulpbehoevend is of beperkingen heeft, zonder dat er een vergoeding tegenover staat. De zorgvragende kan een partner, kind, ouder, familielid, vriend of buur zijn. Het gaat hierbij om zorg die langer dan drie maanden wordt gegeven of meer dan acht uur per week. Naast vrijwilligers gaat prestatieveld 4 dus ook over mantelzorgers en de ondersteuning van deze doelgroep. Bijna 19% van de respondenten verleent mantelzorg aan een zorgvragende. 88% van deze mantelzorgers is in de leeftijd 41 tot en met 74 jaar. Kijkend naar de relatie die de mantelzorger heeft met de zorgontvanger is er in meeste gevallen sprake van een directe familiaire band. In de meeste situaties (45%) gaat het om de ouders van de mantelzorger. 21% van de mantelzorgers verleent zorg aan haar kind(eren). Bij 16% gaat het om de partner. Tot slot zorgt 14% voor een ander familielid. Van de mantelzorgers verleent 43% tussen één en vier uur per week zorg. 27% verleent tussen de vijf en acht uur zorg. 14% verleent tussen de negen en 24 uur zorg. 12% verleent meer dan 24 uur per zorg of zelfs de hele dag. De belangrijkste taken die mantelzorgers op zich nemen zijn: - Begeleiden bij bijvoorbeeld boodschappen doen, doktersbezoek of de kapper (66%) - Emotionele ondersteuning (65%) - Administratieve taken (49%) - Huishoudelijke taken (42%).
Ervaren belasting
7%
0% 1 = heel licht
8%
12%
3%
13%
20% 2
17%
40% 3
4
15%
60% 5
6
7
15%
80% 8
9
4%4%
100% 10 = zeer zwaar
Grafiek 14. Gepercipieerde belasting van mantelzorger ( Tabel 19 in V&A) Op een schaal van 1 (= heel licht) tot 10 (= heel zwaar) konden de mantelzorgers aangeven hoe zij hun werk als mantelzorger ervaren. Op deze schaal geven de mantelzorgers gemiddeld een 5,6. De meest voorkomende waarde is 6. Van de respondenten geeft bijna 24% de waarde 8, 9 of 10, wat erop neerkomt dat zij hun werk als zwaar tot heel zwaar ervaren. Vooral voor deze groep ligt overbelasting op de loer, voor zover daar al geen sprake van is. Bijna 33% van de respondenten ervaart het werk als een beetje zwaar (6) tot redelijk zwaar (7). 44% ervaart het werk als mantelzorger redelijk licht (5) tot heel licht (1). Mantelzorgers zijn slecht bekend met de verschillende vormen van ondersteuning die er voor hen zijn. Meer dan de helft van de mantelzorgers is er niet mee bekend. Van de respondenten geeft 16,3% aan ondersteuning of een hulpmiddel te ontvangen. 8,2% zegt geen vorm van ondersteuning te ontvangen, maar heeft daar wel behoefte aan. Tot slot zegt 76% geen ondersteuning te ontvangen en daar ook geen behoefte aan te hebben. De mantelzorgers die ondersteuning ontvangen, zijn over het algemeen tevreden over die ondersteuning. Het gemiddelde rapportcijfer is een 7,6.
16 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
Van de respondenten zet 1,6% zich al in als buurtvrijwilliger. 24% doet dat nog niet, maar zou het wel willen. Hiervan geeft 18% aan zich wekelijks in te willen zetten voor buurtgenoten die hulp nodig hebben en 79% is incidenteel bereid om hand- en spandiensten te verrichten voor buurt- en genoten. Nog eens bijna 31% van de respondenten zou zich misschien in willen zetten als vrijwilliger voor hun buurt of wijk. Ruim 22% van de respondenten zegt zich niet in te kunnen zetten als buurtvrijwilliger, omdat zij daartoe niet in staat zijn. Ruim 21% zet zich niet in als vrijwilliger en wil dat ook niet. Qua leeftijd zien we dat vooral de respondenten tussen 51 en 74 jaar bereid zijn om hand- en spandiensten te verrichten voor buurtgenoten die hulp nodig hebben, namelijk 30%.
3.8
Welzijn
Welzijn is het welbevinden van iemand, zowel lichamelijk als geestelijk. Welzijn is iets wat iemand persoonlijk beleeft en beoordeelt. Welzijn is daarmee nauw verboden met de mate waarin iemand zich gelukkig voelt. Van de respondenten zegt 57% zich de afgelopen twaalf maanden gelukkig tot zeer gelukkig te voelen. Bijna 33% voelde zich in die periode matig gelukkig. Ruim 10% voelde zich in meer of mindere mate ongelukkig. De leeftijd, woonsituatie, gezondheid en de mate van eenzaamheid zijn de belangrijkste factoren die van invloed zijn op het welzijn van de respondenten.
17 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
HOOFDSTUK 4 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Hoe ziet de dagbesteding van burgers er uit? Vier op de tien respondenten hebben een betaalde baan. Ongeveer een derde van de respondenten zorgt voor het huishouden. Daarnaast is een kwart bezig met een hobby. Tot slot zegt 13% niet zoveel te kunnen doen vanwege de gezondheid. Het gaat hierbij vooral om 75-plussers. Verreweg de meeste respondenten zijn dus (bezoldigd of onbezoldigd) actief. Hoe ervaren burgers hun woonomgeving? Over het algemeen zijn de respondenten tevreden tot zeer tevreden over hun woonomgeving. Het gemiddelde rapportcijfer bedraagt een 7,4. Er zijn echter ook een aantal ongemakken waar burgers vaak mee te maken hebben. Het gaat hierbij vooral om hondenpoep op straat, hobbels in stoepen en overhangend groen. Wat betreft de toegankelijkheid van de openbare voorzieningen en gebouwen bestaat er grote tevredenheid. De openbare voorzieningen en gebouwen zijn dus goed toegankelijk voor de verschillende doelgroepen. Alleen over het openbaar vervoer bestaat wat meer ontevredenheid. Eén op de vijf burgers is hierover ontevreden. Het lijkt erop dat het openbaar vervoer in sommige buurten lastig te bereiken is. Advies 1. We adviseren de gemeente Doesburg om de overlast van hondenpoep op straat en overhangend groep te verminderen, door bijvoorbeeld strenger te controleren of door het creëren van hondenuitlaatveldjes. Wat betreft hobbels in de wegen en stoepen raden we aan om te onderzoeken waar de grootste knelpunten zich voordoen en daar de hobbels weg te halen. Advies 2. We raden de gemeente Doesburg aan om te onderzoeken op welke wijze het openbaar vervoer beter toegankelijk kan worden gemaakt voor bepaalde buurten, waaronder Beinum Nieuw. Hoe ervaren burgers hun eigen gezondheid? Gemiddeld geven de respondenten een ruime voldoende (7,4) als rapportcijfer voor hun gezondheid. De gezondheid van ongeveer één op de vijf respondenten laat in meer of mindere mate te wensen over. Ouderdom en alleen zijn lijken de belangrijkste oorzaken te zijn. Slechts een kwart van de burgers houdt nu al rekening met beperkingen als gevolg van het ouder worden. Ouderen houden het meest rekening met een dergelijk scenario, jongeren daarentegen nauwelijks. Maatschappelijke organisaties en voorzieningen zijn bij veel burgers onbekend. Tevens wordt er weinig gebruikgemaakt van deze voorzieningen en organisaties. Verder is een ruime meerderheid van de burgers niet bekend met de Wmo of de informatievoorziening daarover. Advies 3. We raden de gemeente Doesburg aan om meer bekendheid te geven aan sociaalmaatschappelijke organisaties, bijvoorbeeld door gedurende een periode in het lokale weekblad elke week aandacht te besteden aan een bepaalde organisatie. Advies 4. Door de vergrijzing en de overheveling van allerlei AWBZ-maatregelen zal de druk op de Wmo verder toenemen. Oplossingen door middel van eigen kracht of het inzetten van de eigen omgeving zullen daarom steeds belangrijker worden. Dit kan echter alleen door burgers op hun verantwoordelijkheid te wijzen. We adviseren om hierover een communicatieplan op te stellen en burgers goed te informeren. 18 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
Hoe waarderen de burgers hun eigen welzijn? Een ruime meerderheid van de burgers zegt zich de afgelopen twaalf maanden gelukkig tot zeer gelukkig te hebben gevoeld. Een derde voelde zich in die periode matig gelukkig. Ruim één op de tien respondenten voelde zich in meer of mindere mate ongelukkig. De leeftijd, woonsituatie, gezondheid en de mate van eenzaamheid zijn de belangrijkste factoren die van invloed zijn op het welzijn. Hoe ervaren ouders en jongeren de ondersteuning van de gemeente bij het opvoeden? De meeste jongeren uit het onderzoek zijn van mening dat er onvoldoende voor hen te doen is in de gemeente Doesburg. Volgens de helft van de jongeren weet de gemeente ook niet wat jongeren graag willen. De respondenten zijn gematigd tevreden over het jongerenbeleid van de gemeente Doesburg. Gemiddeld geven zij een 6,2 als rapportcijfer voor het jongerenbeleid. Jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 20 jaar geven gemiddeld een onvoldoende als rapportcijfer voor het jongerenbeleid van de gemeente Doesburg, namelijk een 5,7. Persoonlijk in gesprek gaan met jongeren en het houden van onderzoeken worden gesuggereerd om meer te weten te komen over jongeren. Het CJG Doesburg is bij driekwart van de burgers niet bekend. Er wordt ook nauwelijks gebruikgemaakt van het CJG Doesburg. De respondenten die wel eens gebruik hebben gemaakt van het CJG, zijn over het algemeen tevreden over de informatie en de ondersteuning die het centrum biedt. Bijna 30% van degenen die bekend zijn met het CJG Doesburg denkt misschien wel gebruik te gaan maken van het CJG Doesburg, wat erop duidt dat er wel behoefte is aan informatie of ondersteuning. Het gaat daarbij vooral over onderwerpen zoals drugs en alcohol, gezondheid, omgaan met geld en problemen in de huiselijke sfeer, pesten of loverboys. Advies 5. We adviseren de gemeente Doesburg om de bekendheid van het CJG Doesburg sterk te vergroten. Dat kan via allerlei (sociale) media. Het is echter minstens zo belangrijk om met jongeren en ouders in gesprek te gaan en naar hen te luisteren. Hoe ervaren burgers de sociale cohesie in hun omgeving? Van de respondenten zegt 91% dat zij voldoende de deur uitgaan. 9% zegt dat zij onvoldoende de deur uitgaat. Van deze groep zijn het in verhouding vooral de 75-plussers die voor hun gevoel niet voldoende de woning verlaten: 24%. Over de kwaliteit van de sociale contacten zijn de meeste respondenten tevreden. Gemiddeld geven zij een 7,6 als rapportcijfer voor de kwaliteit van hun sociale contacten. Het ouder worden en het alleen zijn lijken van invloed te zijn op de beoordeling van de kwaliteit van de sociale contacten. De schaalscore die de sociale cohesie uitdrukt voor de gemeente Doesburg bedraagt 5,9. Daarmee scoort de gemeente Doesburg iets lager dan Nederland als geheel (6,3). Kijken we eenzaamheid, dan zien we dat 62% van de respondenten helemaal niet eenzaam is. 32% is matig eenzaam en 5% is sterk eenzaam. Eenzaamheid komt het meest voor onder 75-plussers en alleenstaanden. Ook personen die belemmeringen ondervinden in hun dagelijkse leven als gevolg van gezondheidsproblemen zijn significant eenzamer. Hoe staan burgers tegenover vrijwilligerswerk? Bijna 32% van de respondenten is actief als vrijwilliger. De vrijwilligers zijn het meest actief bij organisaties in de sector sport en recreatie, namelijk 35%. De tweede meest genoemde sector is zorg- of hulpverlening en sociaal-cultureel werk. De meeste respondenten geven aan als vrijwilliger actief te zijn, omdat ze het leuk en interessant vinden. Verbondenheid met de doelstellingen van de organisatie is de tweede reden die het meest genoemd worden. Het helpen of ondersteunen van andere mensen is de derde meest genoemde reden. 19 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
Over het algemeen ervaren de vrijwilligers enige mate van werkdruk bij het uitvoeren van hun vrijwilligerstaken. De vrijwilligers zijn van mening dat zij doorgaans ruim voldoende gewaardeerd worden door hun organisatie. De meeste respondenten weten waar zij terecht kunnen met vragen als zij als vrijwilliger ondersteuning nodig hebben. Geen tijd hebben en geen verplichtingen aan willen gaan zijn de belangrijkste redenen van degenen die niet actief zijn als vrijwilliger. Ongeveer een kwart van de burgers is bereid om zich (soms) in te zetten voor buurtgenoten die hulp nodig hebben. Nog eens 31% overweegt dat. Advies 6. Het inzetten van de omgeving wordt gezien als een van de manieren om burgers met problemen te compenseren. Uit het onderzoek blijkt dat er een bereidheid onder burgers bestaat om iets voor hun buurtgenoten te doen. We adviseren de gemeente Doesburg om buurtgenoten te betrekken bij het oplossen van problemen. Een actieve rol van consulenten hierin is aan te bevelen.
Hoe staan burgers tegenover mantelzorg? Bijna 19% van de respondenten verleent mantelzorg. Van de mantelzorgers verleent 43% tussen één en vier uur per week zorg, 27% tussen de vijf en acht en 14% tussen de negen en 24 uur. 12% verleent meer dan 24 uur per zorg of zelfs de hele dag. Begeleiding bieden, emotionele ondersteuning, administratieve taken en huishoudelijke taken zijn de belangrijkste taken die de mantelzorgers uitvoeren. Een kwart van de mantelzorgers ervaart haar werk als zwaar tot zeer zwaar. Vooral voor deze groep ligt overbelasting op de loer, voor zover daar al geen sprake van is. Mantelzorgers zijn slecht bekend met de verschillende vormen van ondersteuning die er voor hen zijn. Meer dan de helft van de mantelzorgers is er niet mee bekend. Advies 7. We adviseren de gemeente Doesburg om de informatievoorziening ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers te verbeteren.
20 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl
over
BIBLIOGRAFIE
Integrale Veiligheidsmonitor 2010, Landelijke rapportage. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen 2011. Online raadpleegbaar via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/2391A4D8-15F3-4344-A6E7-A6E744B1D465/0/2010w40pub.pdf.
Integrale Veiligheidsmonitor 2011, Landelijke rapportage. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen 2012. Online raadpleegbaar via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/8E28C12B-892B-479E-9CCD39B9122494A7/0/2012integraleveiligheidsmonitor2011pub.pdf.
Jenny de Jong Gierveld & Theo van Tilburg, Manual of the loneliness scale. Vrije Universiteit: Amsterdam 1999. Online raadpleegbaar via: http://home.fsw.vu.nl/tg.van.tilburg/manual_loneliness_scale_1999.html.
Plausibiliteit POLS-module Vrijwillige Inzet 2007 (red. Marieke van Herten). Centraal Bureau voor de Statistiek: Voorburg/Heerlen 2008. Online raadpleegbaar via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/C886B4A5-7270-40A7-9A6C95F07C01F2E4/0/2008plausibiliteitPOLSmodulevrijwilligeinzet2007art.pdf.
Sociale Samenhang: Participatie, Vertrouwen en Integratie (red. Hans Schmeets). Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen 2010. Online raadpleegbaar via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/BFBEA3C6-5CD3-42FE-92CC-BA0A8FA85A9B/0/2010g96pub.pdf.
Vrijwilligerswerk in meervoud (red. Paul Dekker & Joep de Hart). Sociaal en Cultureel Planbureau: Den Haag 2009. Online raadpleegbaar via: www.scp.nl/dsresource?objectid=20392&type=org.
21 (c) 2012 | Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl