Windturbine Reyndersweg, IJmuiden Ruimtelijke Onderbouwing
Windpark IJmond augustus 2011 Windpark IJmond BV
Windturbine Reyndersweg, IJmuiden Ruimtelijke Onderbouwing
dossier : AD0042.100.101 registratienummer : versie : eindconcept classificatie : Klant vertrouwelijk
Windpark IJmond augustus 2011 Windpark IJmond BV © DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gercertificeerd volgens ISO 9001.
DHV B.V.
INHOUD
BLAD
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
INLEIDING Aard en doel van het initiatief Doel van de ruimtelijke onderbouwing Huidige bestemming Maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid windenergie Leeswijzer
2 2 2 3 3 4
2 2.1 2.2
HET VOORNEMEN EN HET BEOOGDE PLANGEBIED Voornemen: windenergie binnen bestemmingsplan ‘Plan in Hoofdzaak Noord’ Plangebied
5 5 7
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
RUIMTELIJKE ONDERBOUWING: WINDTURBINE LANGS DE REYNDERSWEG Nationale doelstelling, groei en beleid Regionale en provinciale doelstelling, groei en beleid Lokale doelstelling en aanbod Beleidskaders op lokaal niveau en de locatiekeuze voor de Reyndersweg Conclusie ruimtelijke onderbouwing locatie Reyndersweg
8 8 10 12 13 14
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
GEEN MILIEUBEZWAREN VOOR WINDTURBINE LANGS DE REYNDERSWEG Bestaande en toekomstige gebruiksfuncties Landschap Ecologie Cultuurhistorie Waterhuishoudkundige en bodemaspecten Luchtkwaliteit en vermeden emissies Geluidbelasting Slagschaduwhinder Risicozonering
15 15 15 17 21 23 24 25 26 29
5
VERKLARINGEN VAN GEEN BEZWAAR EXTERNE PARTIJEN
31
6
SAMENVATTING EN CONCLUSIES
33
7
COLOFON
34
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie -1-
DHV B.V.
1
INLEIDING
1.1
Aard en doel van het initiatief Initiatief Windpark IJmond B.V. De gemeente Velsen heeft in haar collegeprogramma “Vertrouwen in de kracht van Velsen 2010-2014” de doelstelling opgenomen dat zij ernaar streeft om in 2015, wat betreft de huishoudens, een klimaatneutrale gemeente te zijn. Het Beleidsplan Windturbines 2005, met een actualisatie in 2008, maakt een opstelling van windturbines mogelijk langs de Reyndersweg in Velsen-Noord. In dit Beleidsplan zijn voorkeurslocaties aangewezen voor het in cluster of lijnopstelling plaatsen van windturbines. De relevante locaties betreffen de lijnopstellingen aan de noordoever van het Noordzeekanaal en langs de Reyndersweg. Windpark IJmond BV (hierna WPIJ) heeft, naar aanleiding hiervan, het voornemen ter hand genomen om één windturbine in het duingebied aan de Reyndersweg binnen de gemeente te realiseren en te exploiteren. Deze windturbine sluit aan op de reeds bestaande lijnopstelling van drie turbines van NUON B.V. Doel van het initiatief 1. Ten eerste wordt schone elektriciteit geproduceerd. Deze schone energie zorgt voor de vermindering van de uitstoot van schadelijke stoffen, zoals CO2, en komt daarmee de gezondheid van mens en milieu ten goede. CO2 is een broeikasgas die leidt tot klimaatverandering. 2. De windturbine produceert groene stroom voor ruim 6000 huishoudens; goed voor ca. 20% van het elektriciteitsverbruik van alle huishoudens samen in de gemeente Velsen. 3. De windturbine draagt bij aan het gemeentelijk klimaatbeleid. 4. Het geïnstalleerde vermogen van de windturbines is van belang voor het realiseren van het BLOW-akkoord en de verplichting die de provincie Noord-Holland daarin op zich heeft genomen om 430 MW aan windenergievermogen te bouwen voor 2012.
1.2
Doel van de ruimtelijke onderbouwing Onderhavige rapportage dient als ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de aanvraag van een omgevingsvergunning conform artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en is bestemd voor ambtenaren, bestuurders en raadsleden van de gemeente Velsen en de provincie NoordHolland. Het doel is om relevante planologische en milieutechnische aspecten helder weer te geven op basis waarvan vergunningverleners hun besluit tot vrijstelling van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan voor de bouw van een windturbine en de daarbij bijhorende voorzieningen kunnen toetsen. Gegevens initiatiefnemer en bevoegd gezag De initiatiefnemer is Windpark IJmond B.V. Rondweg 2D-4H 1976 BW IJmuiden Het bevoegd gezag is de gemeenteraad van de gemeente Velsen. Postbus 465 1979 AL IJmuiden
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie -2-
DHV B.V.
1.3
Huidige bestemming Het vigerende bestemmingsplan is het “Uitbreidingsplan in hoofdzaak Noord”. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad van Velsen op 13 maart 1963. Door Gedeputeerde Staten is op 25 augustus 1964 goedkeuring verleend aan dit plan. Delen van dit plan zijn op 6 oktober 1967 van goedkeuring onthouden door de Kroon, echter deze gronden zijn niet opgenomen in voorliggende ruimtelijke onderbouwing. Het bestemmingsplan geeft voor de beoogde locatie van de windturbine de bestemming aan van “Duingebied”. Artikel 11 van de toelichting meldt: de in dit artikel bedoelde terreinen zijn bestemd voor duingebied. Op deze gronden mogen uitsluitend worden opgericht gebouwen benodigd voor het onderhoud en toezicht, zulks onverminderd het bepaalde in het Rijkszeeweringenreglement. De nieuwe bestemming zal een windturbine en de daarbij behorende infrastructuur mogelijk maken.
1.4
Maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid windenergie Windenergie en maatschappelijke uitvoerbaarheid Door verschillen in opwarming door de zon en het draaien van de aarde ontstaat wind als een beweging van de lucht ten opzichte van de aarde. Met windturbines wordt deze beweging van de lucht omgezet in het draaien van een generator die elektriciteit opwekt. Bij deze opwekking komt geen CO2 vrij. Een moderne windturbine met een geïnstalleerd vermogen van 6MW kan per jaar in Nederland zo’n 20 miljoen kilowattuur opwekken, genoeg voor het gebruik van ongeveer 6000 huishoudens. De windturbine levert duurzame energie op. Het voordeel van deze duurzame energieopwekking is de vermindering van CO2-uitstoot in vergelijking met energieopwekking met fossiele brandstoffen. Verder is, mede vanwege geopolitieke redenen, meer onafhankelijkheid gewenst van olieproducerende landen. Windenergie is op dit moment één van de meest economisch aantrekkelijke opties voor duurzame energie. Meer over de maatschappelijke en politieke context is terug te vinden in hoofdstuk 3. Economische uitvoerbaarheid Uitgaande van de huidige economische waarde van duurzaam geproduceerde elektriciteit, verwacht Windpark IJmond B.V. het windproject rendabel te kunnen exploiteren voor een periode van minimaal 25 jaar. De initiatiefnemer zal een overeenkomst met de grondeigenaar Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) sluiten voor het gebruik van de grond en draagt de kosten voor de benodigde procedures en plaatsing van de windturbine. Daarmee neemt WPIJ het ondernemersrisico op zich. De gemeente Velsen ontvangt leges en inkomsten via de onroerend zaak belasting (OZB) en loopt op geen enkele wijze financiële risico’s door het project. Planschade Bij eigenaren van onroerend goed in de omgeving van een te realiseren windturbine leeft vaak de angst dat zij (plan)schade zullen lijden door de mogelijke komst van die windturbine. Voorafgaand aan de definitieve verlening van de omgevingsvergunning zal een overeenkomst tussen initiatiefnemer en de gemeente Velsen betreffende afwenteling van planschade opgesteld worden.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie -3-
DHV B.V.
1.5
Leeswijzer Hoofdstuk 1 beschrijft het doel van dit initiatief en geeft een beeld van de opbrengsten en voordelen van windenergie. Hoofdstuk 2 beschrijft de aard en omvang van het voornemen. In hoofdstuk 3 wordt het beleid van rijk, provincie en gemeente betreffende windenergie op deze locatie geschetst. Hoofdstuk 4 geeft op hoofdlijn de belangrijkste (milieu-) effecten van windturbines weer: de invloed op landschap, vogels, vleermuizen, geluidsbelasting, schaduwhinder en veiligheid. In hoofdstuk 5 worden externe partijen benoemd die een verklaring van geen bezwaar hebben getekend of waarmee afspraken zijn gemaakt met betrekking tot afstemming over het plan. Deze ruimtelijke onderbouwing sluit af met de overall conclusies; dit hoofdstuk is tevens de managementsamenvatting.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie -4-
DHV B.V.
2
HET VOORNEMEN EN HET BEOOGDE PLANGEBIED
2.1
Voornemen: windenergie binnen bestemmingsplan ‘Plan in Hoofdzaak Noord’ De voorgenomen activiteiten betreffen de bouw en aanleg van één windturbine, gelegen langs de Reyndersweg te IJmuiden, inclusief de daarbij behorende infrastructuur en aansluitend de verdere exploitatie hiervan. De tijdsduur van bouw en aanleg beslaat naar verwachting een periode van enkele weken na aanvang van de werkzaamheden. De exploitatie heeft een permanent karakter (24-uurs bedrijfsvoering) en is bedoeld voor onbepaalde tijd. De te plaatsen windturbine is voor plaatsing op land gecertificeerd en is van het merk REpower. Deze windturbine heeft een vermogen van circa 6 MW. De ashoogte van de turbine bedraagt 117 meter en de maximale rotordiameter is 126 meter. De turbine heeft drie rotorbladen en is in de grond verankerd door middel van een fundament. Dit fundament bestaat uit heipalen en een betonnen fundering met een straal van 10 meter. De windturbine wordt door middel van een ondergrondse kabel verbonden met het aansluitpunt op het elektriciteitsnetwerk in Beverwijk. De ondergrondse kabel volgt dezelfde route als de kabels voor de nabijgelegen drie windturbines van NUON. In figuur 2.2 is indicatief het kabeltracé en het werkterrein weergegeven. Voor onderhoud kan voor een groot deel gebruik gemaakt worden van de reeds bestaande infrastructuur. In de turbines zijn faciliteiten geplaatst voor transformatie, zodat geen apart transformatorhuisje gebouwd hoeft te worden.
Voorgeschiedenis: van drie windturbines langs de Reyndersweg naar één windturbine Op 13 juli 2009 heeft initiatiefnemer een bouwinitiatief ingediend voor de realisatie van drie windturbines aan de Reyndersweg te Velsen. Het initiatief heeft geresulteerd in een reactie van de gemeente van 21 december 2009, waarin de gemeente positief reageert op het initiatief voor wat betreft de locatie. Wel geeft de gemeente aan dat de hoogte van de turbines aan moet sluiten bij de reeds vergunde turbines van NUON van 80 meter hoog, conform het Beleidsplan uit 2005. Op 13 januari 2010 besluit de Raad van de gemeente Velsen dat voor de locatie Reyndersweg qua hoogte mag worden afgeweken van de hoogte zoals aangegeven in het Beleidsplan van 2005. Als reactie op de brief van de gemeenteraad dient initiatiefnemer een nieuw voorstel in voor windturbines aan de Reyndersweg, ditmaal een initiatief met drie turbines. Aangezien het voornemen niet overeenkomt met het vigerende bestemmingsplan, moet het bestemmingsplan worden gewijzigd. Ten behoeve van deze wijziging heeft gedegen onderzoek naar potentiële milieueffecten plaatsgevonden. Uit de eerste effectanalyse is gebleken dat twee van de drie beoogde windturbines dermate gevolgen voor Natura2000-gebied en / of Aardkundige Monumenten hebben, zodat in overeenstemming met de gemeente Velsen en Provincie Noord Holland, is vooralsnog besloten om maar één in plaats van de beoogde drie windturbines langs de Reyndersweg te realiseren.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie -5-
DHV B.V.
Figuur 2.1 Voor- en zijaanzicht van de REpower
Figuur 2.2. Werkterrein en ligging kabeltracé
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie -6-
DHV B.V.
2.2
Plangebied Het plangebied van de windturbine ligt ten zuiden van Wijk aan Zee, tegenover het industrieterrein Tata Steel en maakt deel uit van een smalle duinenrij met strand langs de Noordzee. De Reyndersweg loopt vanuit Wijk aan Zee naar de noordpier van IJmuiden. Deze weg zorgt voor de bereikbaarheid van het strand en de noordpier voor recreanten. Zowel bij de noordpier als langs de weg zijn parkeermogelijkheden. Daarnaast wordt de weg gebruikt om bij het baggerdepot ten oosten van de weg te komen. Het baggerdepot is eigendom van Rijkswaterstaat en wordt gebruikt voor de opslag van vervuilde bagger afkomstig van vaarwegen en havens. De beoogde locatie voor de windturbine bevindt zich aan de Reyndersweg, secte K, nr 799 ged op de volgende X en Y-coördinaten: X=100130 en y =499462. Het duin ligt grofweg op 17 m NAP en het Tata steel terrein op 8 m NAP. Het grondgebied waarop de windturbines gerealiseerd worden is in eigendom van het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf. WPIJ zal met deze grondeigenaar een samenwerkingsovereenkomst afsluiten. De beoogde locatie voor de windturbine is in figuur 3.1. weergegeven.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie -7-
DHV B.V.
3
RUIMTELIJKE ONDERBOUWING: WINDTURBINE LANGS DE REYNDERSWEG
3.1
Nationale doelstelling, groei en beleid Nut en noodzaak windenergie op nationaal niveau Windenergie is een vorm van duurzame energie, het raakt nooit op en is schoon. Daarom past windenergie in het maatschappelijk streven naar duurzaamheid. Dit in tegenstelling tot fossiele brandstoffen zoals olie, gas en steenkool. Op dit moment is Europa voor 50% afhankelijk van de import van deze fossiele brandstoffen, deels uit politiek instabiele landen. Als er niets verandert, neemt de afhankelijkheid de komende decennia toe. Dat vormt een bedreiging voor onze economische groei en stabiliteit. Bovendien raken deze fossiele brandstoffen op. Om ook in de toekomst onze energiebehoefte veilig te stellen, is het van belang alternatieve technieken voor energieopwekking te ontwikkelen. Daarnaast is windenergie de schoonste en beste optie als het gaat om het verminderen van de CO2uitstoot. Deze broeikasgassen ontstaan vooral door verbranding van fossiele brandstoffen. Ook besparen de huidig opgestelde windmolens de komende jaren 100 tot 200 miljoen euro aan brandstofkosten. Tegen 2020 bedraagt die besparing meer dan een miljard euro per jaar. En het rendement van windturbines neemt steeds toe, terwijl de kosten dalen. Huidige windenergie en de nationale doelstelling Eind 2009 stonden er in Nederland ongeveer 2000 windturbines op land. Het totaal opgesteld vermogen is tussen de 1900 en 2000 MW. Volgens nationale doelstellingen moet in 2015 in Nederland op land 4.000 MW windenergie gerealiseerd zijn (vergund in 2012) en 950 MW extra op zee. In 2020 moet dit verder uitgegroeid zijn naar 6.000 MW op land en 6.000 MW windenergie op zee. Hiermee wil de overheid dat in 1 2020 14% van onze energie uit duurzame bronnen afkomstig is . Tabel 3.1. nationale doelstelling windenergie op de middellange termijn Wind op land (MW)
Wind op zee (MW)
Totaal (MW)
Eind 2009
1.993 MW
228 MW
2.221 MW
Doel 2015
4.000 MW
1.178 MW
5.178 MW
Doel 2020
6.000 MW
6.000 MW
12.000 MW
Doel 2050
-
20.000 MW
26.000 MW
Crisis- en herstelwet: extra investeringen in windenergie De Crisis- en herstelwet moet ervoor zorgen dat windturbineparken sneller worden gerealiseerd. In eerste instantie beslissen gemeenten over het plaatsen van windturbines. Zij geven vergunningen uit en passen het bestemmingsplan aan. Als de gemeenteraad tegen een windpark is, dan kan de initiatiefnemer naar de provincie stappen. Het park moet dan wel een vermogen hebben van meer dan 5 megawatt en minder dan 100 megawatt. De provincie moet in dit geval een inpassingsplan voor het windpark maken en de provinciale coördinatieprocedure toepassen. Dit betekent dat de provincie alle vergunningaanvragen coördineert. Als de provincie net als de gemeente van mening is dat de door de gemeente geweigerde locatie niet geschikt is voor windenergie, dan moet zij een alternatieve locatie zoeken en daarvoor een inpassingsplan vaststellen waarmee windenergie mogelijk wordt gemaakt. 1
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-energie/windenergie#anker-windenergie-op-land
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie -8-
DHV B.V.
Beleidskaders op nationaal niveau Nota Ruimte (deel 3a, 2005): In de Nota Ruimte is het nationaal ruimtelijk beleid voor de periode 2004-2020 met een doorlijk naar 2030 op hoofdlijnen vastgelegd. De nota stelt een aantal beleidsdoelen als leidraad voor de ontwikkelingen in de komende periode. Hoofddoel is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. In deze nota is het rijksbeleid voor plaatsing van windturbines op land beschreven. Het is aan decentrale overheden om te kiezen voor grootschalige dan wel kleinschalige bundeling van windturbines. Dit is afhankelijk van het landschapstype en van de mogelijkheden tot combinatie met infrastructuur en bedrijventerreinen. Nationaal plan van aanpak en werkplan ’De groei van windenergie op land’ (2009) De beleidsuitspraken in de Nota Ruimte zijn afgestemd op de in 2001 afgesloten Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW) tussen vijf ministeries, het IPO en de VNG. In de Nota is een sleutelrol weggelegd voor de provincies bij het aangeven van locaties voor windmolens. De schaal van een windmolenpark is afhankelijk van het landschap. Voorkeur gaat uit naar de combinatie van windmolens met infrastructuur en bedrijventerreinen. Provincies zorgen voor bestuurlijke samenwerking met gemeenten wat leidt tot verlening van bouw- en milieuvergunningen. De Nota Ruimte geeft aan dat de rijksdoelstelling voor windenergie een dwingende reden is van groot openbaar belang. Het nationaal plan van aanpak windenergie beschrijft de acties waar het kabinet en andere partijen zich aan verbinden. Op 30 januari 2008 maakten het rijk, de provincies, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), en een aantal natuur-, milieu- en andere maatschappelijke organisaties en NWEA afspraken. Gedurende deze kabinetsperiode zouden zij samenwerken aan een verdubbeling van het windenergievermogen op land. Een vervolg hierop is het werkplan ’De groei van windenergie op land’ (juni 2009). Het werkplan beschrijft de plaatsing van windturbines op land in relatie tot de kabinetsdoelstellingen (6000 MW in 2020). Voor de doorgroei van windenergie is ruimte nodig. Daarom is het van belang dat er een ruimtelijk perspectief wordt vastgesteld voor windenergie op land. Het opstellen van dit ruimtelijk perspectief heeft in 2009 plaatsgevonden. Ook was er aandacht voor het oplossen van ruimtelijke knelpunten op de korte termijn. Voor de langere termijn ging het er om een visie te formuleren, zodat windenergie ook na deze kabinetsperiode verder door kon groeien. In het werkplan staan acties in deze kabinetsperiode en in de toekomst. Klimaat- en Energieakkoord (2009) Begin 2009 sloten de twaalf provincies, vertegenwoordigd in het Interprovinciaal Overleg (IPO), en het rijk een klimaat- en energieakkoord. In het akkoord onderschrijven de provincies de doelen voor wind op land in het programma Schoon en Zuinig. Het Klimaat-Energieakkoord is onderdeel van het Nationaal plan van aanpak windenergie. In het Klimaat-Energieakkoord is per provincie een aanbod gedaan wat haalbaar zou kunnen zijn voor windenergie op land in 2020. Ruimtelijk Perspectief op Land (2010) In het Ruimtelijk Perspectief worden ruimtelijke mogelijkheden voor doorgroei van windenergie op land geagendeerd en worden keuzes voorgesteld. Het doel is om in 2020 tenminste 6000 MW aan windenergie op land geplaatst te hebben. Onderzocht is welke gebieden in Nederland geschikt zijn voor een gebundelde plaatsing van windmolens. Daarbij is gekeken naar windsnelheid, aanwezigheid van windmolens (of plannen daarvoor), maat en schaal van het landschap en mogelijkheden.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie -9-
DHV B.V.
3.2
Regionale en provinciale doelstelling, groei en beleid Regionale en provinciale doelstelling windenergie De provincie Noord-Holland ondersteunt al lange tijd de totstandkoming van windenergieprojecten in de provincie. In 2000 verscheen de nota Beleid plaatsingsbeleid windturbines. In 2003 verschijnt de eerste gedrukte windkansenkaart, die in 2011 wordt vervangen door de digitale Windkansenkaart 2.0. Met de in 2010 vastgestelde Structuurvisie Noord-Holland 2040 is een belangrijke volgende stap gezet. Binnen het hoofdbelang Klimaatbestendigheid is het provinciale belang voldoende ruimte voor het opwekken van duurzame energie gedefinieerd. Windenergie speelt daarin een zeer belangrijke rol, wat ook blijkt uit het feit dat grootschalige windenergie tot nieuw project binnen het uitvoeringsprogramma van de Structuurvisie is gemaakt. Doelstelling is dat in 2012 430 megawatt (MW) opgesteld vermogen aan windenergie op land is gerealiseerd, met een niet-bindende streefwaarde van 500MW Regionale en provinciale groei en aanbod windenergie Zowel het aantal windturbines als de elektriciteitsproductie van de windturbines (de totale productie van de installatie verminderd met het eigen elektriciteitsverbruik van de installatie) is in het jaar 2010 ten opzichte van het jaar 2008 toegenomen. Het leeuwendeel van de groei wordt gerealiseerd in de Kop van NoordHolland. Zowel een nationale als regionale trend is dat ‘qua vermogen minder rendabele windturbines’ worden vervangen door turbines met een groter vermogen. Tabel 3.2. Overzicht groei elektriciteitsproductie en aantal windturbines binnen de provincie Noord-Holland2 Aantal turbines Elektriciteitsproductie Regio's Periode kWh (in mln) Nederland Noord-Holland Noord-Holland Noord-Holland
2008 2008 2009 2010
3664 578 563 676
1942 305 315 325
Beleidskaders op regionaal en provinciaal niveau Uitvoeringsprogramma Wind op Land (2011) In het uitvoeringsprogramma Wind op Land, dat op 11 januari 2011 door het college van Gedeputeerde Staten is vastgesteld, omschrijft de provincie de mogelijkheden voor windenergie in Noord-Holland. In het uitvoeringsprogramma staat o.a. op welke plekken wel, onder voorwaarde of absoluut geen windturbines kunnen worden geplaatst. In het Uitvoeringsprogramma staat dat in inpassingsgebieden windprojecten ingepast kunnen worden, mits rekening gehouden wordt met andere relevante belangen. Per project wordt een zorgvuldige afweging gemaakt tussen die belangen. Naast vastgelegde regelgeving over bijvoorbeeld Nationale Landschappen, Rijksbufferzones, EHS, Natura2000-gebieden en Aardkundige Waarden wordt ook rekening gehouden met landschappelijke en cultuurhistorische waarden. In onderstaande kaart is met geel het gebied ten westen van Velsen en Beverwijk een inpassingsgebied weergegeven, waarbinnen de Reyndersweg is gelegen. Een deel van het zoekgebied voor wind is door de provincie eveneens aangewezen als “aardkundig monument” en daarin is de plaatsing van windturbines niet toegestaan. Er kan een ontheffing worden verkregen.
2
Bron: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=70960NED&D1=a&D2=a&D3=18-19&VW=T
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 10 -
DHV B.V.
Figuur 3.1 Uitsneden totaalkaart van het Uitvoeringsprogramma Wind op Land, provincie Noord-Holland
Structuurvisie 2040 provincie Noord Holland (2010) De Provincie Noord-Holland zorgt ervoor dat in 2012 430 MW aan windenergie op land is gerealiseerd (met als niet-bindende streefwaarde 500 MW). Onder randvoorwaarden van ruimtelijke kwaliteit en aan de hand van heldere ontwerpprincipes kunnen windturbines bijdragen aan het ontstaan van een nieuw polderlandschap. Studie naar de beschikbare ruimte voor windturbines en de plaatsingsmogelijkheden in relatie tot het landschap wijst dit uit. Daarbij is gekeken naar hoogte van de turbines, de wijze van opstelling (in lijn, in rasterverband of als ‘zwerm’/los verband), en de omvang in aantal turbines. Op basis van deze studie formuleert de provincie ontwerpprincipes en instrumenten om te komen tot ruimtelijke ontwerpen voor windprojecten. Ruimtelijk ontwerp maakt deel uit van een integraal windplan, waarin naast ruimtelijke ook technische, economische en organisatorische aspecten moeten worden betrokken. Strategische nota duurzame energie van de provincie Noord-Holland (2009) Gedeputeerde Staten (GS) van Noord-Holland hebben op 12 mei 2009 de strategische nota Duurzame Energie vastgesteld. Hiermee kiest de provincie ervoor de komende jaren prioriteit te geven aan het stimuleren van windenergie (op land), energie uit biomassa en duurzaam bouwen. De provincie NoordHolland wil de komende jaren de omschakeling naar duurzame energie stimuleren vanwege het schaarser worden van fossiele brandstoffen en de milieuvervuiling en klimaatverandering. Door haar ligging kan Noord-Holland maximaal gebruik maken van natuurlijke energiebronnen zoals wind, zon en water. Het stimuleren van de ontwikkeling van de duurzame energiesector kan de inzet van duurzame energie bevorderen en ook een impuls geven aan economische ontwikkeling en werkgelegenheid. De provincie richt zich op de meest kansrijke vormen van duurzame energie. Windenergie is rendabel en grootschalig toepasbaar. De provincie heeft hierbij als doel om een productie van 430 megawatt windenergie in 2012 te realiseren. Ten aanzien van de landschappelijke inpassing is het provinciale beleid thans gericht op het volgende: – de provincie werkt mee aan het plaatsen van meerdere molens in groepen van tenminste 3 in lijn of tenminste 5 in clusteropstelling zonder hoogtebeperking vooraf; – solitaire molens zijn uitgesloten, tenzij dat een plaatsing in lijn- of clusteropstelling niet mogelijk is, mits deze molens worden geplaatst op een bedrijventerrein, aansluitend aan een infrastructureel knooppunt of nabij een markant punt in het landschap (zoals een kunstwerk als brug, sluis of gemaal, maar geen boerderij); – de lijn- of clusterplaatsing vindt bij voorkeur plaats in: ● stroken langs grote kanalen, waterkeringen, spoor- en snelwegen; ● het industriële landschap (industriegebieden en haventerreinen);
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 11 -
DHV B.V.
● ● ●
de omgeving van kassengebieden; grote open gebieden zonder bijzondere en waardevolle kenmerken; het grensgebied tussen water en land.
Ontwikkelingsbeeld Noordvleugel 2040 (2007) Op de Zevende Noordvleugelconferentie is op 14 december 2007 in relatie tot het Ontwikkelingsbeeld Noordvleugel 2040 onder meer afgesproken dat de metropoolregio Amsterdam zich gaat profileren op duurzaamheid, met name op het gebied van energie, luchtkwaliteit en klimaatbestendigheid. Een 'duurzame en klimaatbestendige' stedelijke ontwikkeling is daarbij aangemerkt als een van de vier 'cruciale inspanningen' die geleverd moeten worden om de netwerkstad Noordvleugel te ontwikkelen tot een metropoolregio. Tijdens de eerste Metropoolregio Amsterdam conferentie die in Lelystad is gehouden op 9 april 2009, zijn de afspraken uit de voorgaande Noordvleugelconferenties nog eens bekrachtigd. Investeringen in duurzaamheid en innovatie zijn bij die gelegenheid aangemerkt als een van de vier pijlers van de investeringsstrategie van de metropoolregio. De raad van de gemeente Velsen heeft ingestemd met de uitkomsten van de conferentie en deelt het beeld dat daarbij geschetst is. Actieprogramma Klimaat Noord Holland (2007) Het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland heeft op 30 oktober 2007 het Actieprogramma Klimaat vastgesteld. Met het programma wil de provincie de uitstoot van broeikasgassen in Noord-Holland verminderen. De provincie Noord-Holland heeft met 48 gemeenten en de stadsdelen van Amsterdam een klimaatovereenkomst gesloten. Doel van deze overeenkomst is om de uitstoot van CO2 te beperken door het stimuleren van energiebesparing en duurzame energietechnieken.
3.3
Lokale doelstelling en aanbod Lokale doelstelling en huidige aanbod windenergie In het coalitieakkoord 2010 (coalitieprogramma) is de doelstelling opgenomen dat de gemeente Velsen ernaar streeft in 2015 wat betreft de huishoudens een klimaatneutrale gemeente te zijn. Een opstelling van 40MW aan windenergie is volgens de gemeente voldoende om het totaal aan energieverbruik van de Velsense huishoudens te compenseren. Anno 2010 bevonden zich binnen de gemeente Velsen vijf windturbines met een totaalvermogen van 5,6 MW. Nuon, beheerder van deze vijf windturbines, is voornemens om de turbines te vervangen door drie turbines met een totaalvermogen van 9 MW. Hiermee wordt 20% van de doelstelling behaald. Zodra de gemeenteraad akkoord gaat met het voorstel van Windpark IJmond BV en alle benodigde vergunningen verlenen, zal het totale vermogen uitkomen op 15 MW. Hiermee wordt de doelstelling van de gemeente Velsen om wat betreft de huishoudens een klimaatneutrale gemeente te zijn, al in 2012 voor 33% behaald. Milieuwinst Eén windturbine van twee MW in Nederland voorkomt de uitstoot van bijna 4.000 ton CO2. Dit is te vergelijken met de CO2-uitstoot van 1.000 personenauto’s die ieder 25.000 kilometers per jaar rijden (bron: EnergieNed). De windturbine langs de Reyndersweg zal zorgdragen voor een CO2-uitstoot reductie van 12.000 ton. Dit komt dus overeen met 3.000 personenauto’s die ieder 25.000 kilometers per jaar rijden. De hoeveelheid energie die nodig is om een windturbine te fabriceren, te plaatsen, te onderhouden en na twintig jaar te verwijderen (de hele levenscyclus), wordt door een windturbine in twee tot zes maanden uit de wind teruggewonnen (bron: Milieucentraal).
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 12 -
DHV B.V.
3.4
Beleidskaders op lokaal niveau en de locatiekeuze voor de Reyndersweg
Uit het college-akkoord van Velsen: Het college wil duurzaamheid de komende periode concreet uitwerken en kiest daarbij voor twee parallelle wegen. De eerste weg is hiervoor onder economie genoemd: het college wil Velsen ontwikkelen tot innovatief centrum voor duurzame energie en maritieme ontwikkelingen met aandacht voor windmolenparken, getijdencentrale e.d. De tweede weg is gebaseerd op het Milieubeleidsplan 2008-2012, dat in 2008 is vastgesteld. Daarin zijn doelstellingen opgenomen op het gebied van duurzame ontwikkeling en klimaatbeleid. De raad heeft aangegeven om op het gebied van millenniumdoelstellingen het thema duurzaamheid centraal te willen stellen. Het college streeft er naar dat Velsen in 2015 wat betreft de huishoudens een klimaatneutrale gemeente is. Het college wil met het Klimaatprogramma “Velsen Stad van de wind” invulling aan deze doelstellingen. Omdat de gemeente momenteel een belangrijke rol speelt in de assemblage van windparken op zee en omdat de gemeente een goede locatie voor windenergie is, heeft het programma deze titel gekregen. Tevens formuleert het college in 2011 beleid op het gebied van duurzame inkoop door de gemeente zelf en zullen nadere voorstellen voor duurzaam bouwen worden ontwikkeld. Beleidsplan Windturbines (2005, 2008) In het “Beleidsplan Windturbines” (vastgesteld door de raad op 29 september 2005, geactualiseerd op 17 juni 2008) zijn voorkeurslocaties aangewezen voor het in cluster of lijnopstelling plaatsen van windturbines. De locaties betreffen onder andere lijnopstellingen aan de noordoever van het Noordzeekanaal en langs de Reyndersweg. In het beleidsplan wordt aangegeven dat ‘het Noordzeekanaal als de grootste, meest beeldbepalende en belangrijkste infrastructuurlijn van Velsen het meest in aanmerking komt voor de plaatsing van windturbines. Ook in regionaal verband biedt het Noordzeekanaal de beste mogelijkheden. Een tweede duidelijk bepalende richting in het landschap van de gemeente Velsen is de kustlijn. Windturbines kunnen langs de noordoevers van het Noordzeekanaal geplaatst worden, in die gebieden waar geen woonbebouwing aan het kanaal grenst. Ter hoogte van het zeesluizencomplex is het mogelijk om windturbines op het noordelijkste sluiseiland, de landtong tussen Binnenspuikanaal en 1e Rijksbinnenhaven, te plaatsen. Als beëindiging van de lijn langs het Noordzeekanaal kan verderop een korte lijnopstelling evenwijdig aan de kust, langs de Reijndersweg worden gerealiseerd, als uitbreiding van de huidige opstelling. Tussen de meest westelijke windturbine aan het kanaal en de turbines aan de Reijndersweg dient hemelsbreed ten minste 1000 meter afstand aangehouden te worden. Dit in verband met de gewenste landschappelijke loskoppeling van de turbines evenwijdig aan het kanaal en de windturbines evenwijdig aan de Noordzeekust. Het windturbinepark aan de Reijndersweg mag in noordelijke richting worden uitgebreid tot aan de gemeentegrens met Beverwijk.’ Raadsvoorstel Windturbines Reyndersweg te Velsen-Noord van 13 januari 2011 Het Beleidsplan Windturbines 2005 maakt een opstelling van windturbines mogelijk langs de Reyndersweg in Velsen-Noord. Nuon heeft reeds een vergunning voor het oprichten van 3 windturbines van 80 meter hoog op deze locatie. In 2010 heeft zij een bouwaanvraag 1ste fase ingediend voor de plaatsing van nog eens 3 turbines van 80 meter hoog. Windpark IJmond heeft tegelijkertijd een bouwaanvraag 1ste fase ingediend voor het plaatsen van 3 turbines met een masthoogte van 117 meter voor dezelfde locatie. Een lijnopstelling van duidelijk verschillende turbines op één locatie is volgens het Beleidsplan niet mogelijk. Het college heeft daarom besloten de raad te verzoeken voor deze locatie vrijstelling te verlenen van het
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 13 -
DHV B.V.
Beleidsplan Windturbines 2005 voor de hoogte in de lijnopstelling van de windturbines. Van belang hierbij is dat bij realisering van de hogere windturbines de doelstelling van het coalitieakkoord 2010 wordt gehaald dat in 2015 wat betreft de huishoudens Velsen een klimaatneutrale gemeente is.
3.5
Conclusie ruimtelijke onderbouwing locatie Reyndersweg Het initiatief om een windturbine op deze locatie te plaatsen sluit goed aan bij het landelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke beleid en klimaatbeleid. De Reyndersweg is zowel door de provincie Noord – Holland als de gemeente Velsen aangewezen als (voorkeurs)locatie waar windenergie gerealiseerd kan worden. De beoogde locatie valt buiten het gebied dat is aangewezen als aardkundig monument.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 14 -
DHV B.V.
4
GEEN MILIEUBEZWAREN VOOR WINDTURBINE LANGS DE REYNDERSWEG
Het doel van deze ruimtelijke onderbouwing is het verkrijgen van een omgevingsvergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingrecht, zodat de realisatie van één windturbine binnen het ter plaatse vigerende bestemmingsplan mogelijk wordt. Een van de voorwaarden om het verlenen van een vergunning mogelijk te maken, is inzicht te hebben in de mogelijke milieugevolgen van het voornemen. In dit hoofdstuk wordt aangetoond dat een windturbine langs de Reyndersweg geen belangrijke negatieve gevolgen heeft voor de volgende relevante thema’s: • • • • • • • • •
4.1
Bestaande en toekomstige gebruiksfuncties; Landschap; Ecologie; Cultuurhistorie en archeologie; Waterhuishoudkundige en bodemaspecten; Luchtkwaliteit; Geluid; Slagschaduw; Risicozonering.
Bestaande en toekomstige gebruiksfuncties De huidige functie van het gebied is duingebied, waarbij een deel bestemd is voor recreatie (wandelpaden door duingebied en strand) en een deel voor natuur. Op de exacte locatie van de toekomstige windturbine is het huidige gebruik duingebied voor natuur. De toekomstige gebruiksfunctie van de exacte locatie wordt met de realisatie van de windturbine gewijzigd, de gebruiksfunctie van het omringende gebied wijzigt niet. Conclusie 2 Op een oppervlakte van maximaal 341 m wijzigt de huidige gebruiksfunctie.
4.2
Landschap Het landschap is onder te verdelen in het fysieke landschap (zoals landschappelijke structuren en elementen) en het mentale landschap (de belevingswaarde). Voor de effectbepaling van de te plaatse windturbine op het landschap is de directe omgeving van het studiegebied en het effect daarop geanalyseerd aan de hand van expert judgement. Het studiegebied is een landschap van harde contrasten en bestaat uit drie ‘landschappelijke sferen’: de duin- en strandzone, de industrie en de monding van het Noordzeekanaal. Voornaamste landschappelijke structuren zijn: de duinreep en de strandzone die een natuurlijke oorsprong e hebben en de havenmond van het Noordzeekanaal die in 19 eeuw is aangelegd. Gekoppeld aan het Noordzeekanaal is de haven en het omvangrijke industriegebied bestaande uit hoogovens en staalfabrieken. Harde grens tussen de duin- en strandzone en het kanaal is de Noordpier die bewandeld kan worden. De Reyndersweg is gelegen aan de binnenrand van de duinen en eindigt aan de zuidkant op de Noordpier. Op het snijpunt van de twee wegen staat een strandpaviljoen en ligt een parkeerterrein. De drie bestaande windturbines van NUON vormen één geheel en fungeren als landschappelijk element. Ze markeren de grens tussen de drie ‘landschappelijke sferen’.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 15 -
DHV B.V.
Beleving wordt beschreven vanuit de personen die het gebied waarnemen. In deze studie gaat het enerzijds om recreanten (de strandbezoekers) en werknemers (haven en industrie). In de beleving van het studiegebied speelt de industrie een dominante rol. Vanuit nagenoeg elke locatie in het studiegebied zijn de hoge schoorstenen en rookpluimen van de hoogovens en staalindustrie duidelijk zichtbaar. Vanaf de Reyndersweg is de industrie het landschap waarin men zich bevindt en zijn de duinen de grens van dit gebied. Vanaf het strand en de Noordpier is de industrie een drukke horizon achter de groene duinreep. De drie bestaande windturbines zijn naast de industrie een opvallend element in de landschappelijke beleving van het gebied. In de directe omgeving van de turbines (bijvoorbeeld vanuit de duinen of het strandpaviljoen op de pier) zijn de windturbines als elementen prominent in beeld. Dit is ook het geval vanaf de Reyndersweg, waar de turbines de grens tussen industrie en het duingebied markeren. Van een grotere afstand (Verder op het strand en vanuit zee) zijn de turbines minder aanwezig, omdat ze deels wegvallen in een gedeelde horizon met industrie.
Vanaf locaties verder van de turbines af, vallen de turbines deel weg door de industrie op de achtergrond. Deze foto van de inmiddels vervangen opstelling geeft het principe goed weer (foto Wil Bergveld, Panoramio)
De nieuw te plaatsen windturbine doet niets af aan de genoemde landschappelijke structuren en veroorzaakt daardoor geen negatieve effecten op dit aspect. De beleving van het gebied zal door de plaatsing van de turbine beperkt veranderen. De turbine staat op een afstand van 550 meter van het bestaande windpark en heeft een soortgelijke vormgeving. Mede vanwege de landschappelijke inpassing heeft initiatiefnemer namelijk gekozen voor het model REpower. Qua model lijkt de REpower sterk op de bestaande drie turbines van NUON. De bladen zijn van hetzelfde ontwerp en fabrikaat en de gondel en mast hebben een vergelijkbare vorm en mast-rotor verhouding. Hierdoor gaat de turbine een interactie aan met het bestaande windpark. Omdat dit het geval is, is de turbine in relatie met het bestaande windpark bekeken. De vier turbines lijken één windpark, waarbij er wel onderscheid is tussen de turbines: de nieuwe turbine is groter. Dit verschil is niet overal zichtbaar. Vanaf de pier bijvoorbeeld, lijken de windturbines alle vier even groot en vormen ze één geheel (zie visualisatie).
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 16 -
DHV B.V.
Visualisatie drie bestaande en nieuwe turbine als één windpark (bron Windpark IJmond)
Vanuit noordelijke kijkrichting (bijvoorbeeld vanaf het duin bij Egmond) en vanaf zee is er wel een hoogteverschil te zien en staat de turbine meer opzichzelf. Dit verschil kan “verwarring” opleveren bij de beleving van de windturbines. Gezien het feit dat dit slechts op enkele plekken optreedt en het beeld van de windturbines vaak samenvalt met achterliggende industrie is dit effect beperkt. De algemene verwachting is dat de nieuwe windturbine niet prominenter in beeld zal zijn dan nu al het geval is bij de huidige turbines. Slechts vanuit bepaalde punten aan de rand van Wijk aan Zee zal de nieuwe turbine zichtbaar zijn en is het een onderdeel van een landschap bestaande uit industrie en turbines. Conclusie De turbine heeft geen effect op landschappelijke structuren. De beleving van het landschap (industrie en duinen) en het huidige windpark wordt slechts beperkt beïnvloed door de hoogte en de locatie van de nieuwe windturbine.
4.3
Ecologie Bij windenergieprojecten speelt natuur wet- en regelgeving een belangrijke rol. In Nederland gaat het om de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Daarnaast kan een windturbine effect hebben op de Ecologische Hoofdstructuur. Door bureau Waardenburg is een natuurtoets uitgevoerd, waarin ten behoeve van de toetsing Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de ‘nee, tenzij toets EHS’ inzichtelijk is gemaakt welke gevolgen een windturbine op de aanwezige natuurwaarden heeft. In bijlage 1 is de Natuurtoets windturbines Reijndersweg, Wijk aan Zee: Toetsing in het kader van de Floraen faunawet met kenmerk 11-030 toegevoegd. De belangrijkste conclusies van deze natuurtoets worden in deze paragraaf per regiem gepresenteerd.
4.3.1 Toetsing Flora- en faunawet Bij de uitvoering van de ingreep zal rekening moeten worden gehouden met het huidige voorkomen van krachtens de Flora- en faunawet beschermde soorten planten en dieren. Als de voorgenomen ingreep leidt tot het overtreden van verbodsbepalingen betreffende beschermde soorten, zal moeten worden nagegaan of een vrijstelling geldt of dat een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet moet worden verkregen.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 17 -
DHV B.V.
Effecten flora De ingreep kan leiden tot vernietiging van een beperkt aantal groeiplaatsen van de strikter beschermde hondskruid en blauwe zeedistel. Beide soorten komen incidenteel voor en de kans dat groeiplaatsen worden aangetast is relatief klein. Dit zal mede afhangen van de exacte locatie van het ten behoeve van de werkzaamheden te vergraven terrein. Als gevolg van de ingreep worden mogelijk verbodsbepalingen overtreden voor hondskruid en blauwe zeedistel. Dit heeft echter geen negatieve invloed op de gunstige staat van instandhouding van de soorten, omdat de beïnvloede oppervlakte zeer beperkt is ten opzichte van het totale areaal geschikt leefgebied in de directe omgeving en het eventuele aantal planten dat hiermee gemoeid is relatief klein zal zijn: ten hoogste een enkel exemplaar. Effecten ongewervelden Er zijn geen beschermde ongewervelden te verwachten in het plangebied. Overtreding van verbodsbepalingen is niet aan de orde. De nauwe korfslak, een kenmerkende soort van het duingebied en vermeld op Bijlage 2 van de Habitatrichtlijn, is niet specifiek beschermd onder de Flora- en faunawet. Effecten vissen Het voorkomen van vissen in het plangebied is uitgesloten. Effecten amfibieën In het plangebied zal de strikter beschermde rugstreeppad incidenteel voorkomen. Vaste rust- en verblijfplaatsen worden echter niet verwacht. De voorgenomen ingreep zal niet leiden tot verstoring (met wezenlijke invloed) van de volgende rugstreeppad omdat de verstoring slechts tijdelijk is en de dieren gemakkelijk naar een ander gebied kunnen uitwijken. Effecten reptielen In het plangebied komt de strikter beschermde zandhagedis voor in lage dichtheden. De ingreep zal naar verwachting leiden tot een beperkt verlies van het leefgebied van de zandhagedis. Dit heeft echter geen negatieve invloed op de gunstige staat van instandhouding van deze soort omdat de beïnvloede oppervlakte zeer beperkt is ten opzichte van het totale areaal geschikt leefgebied in de directe omgeving. De voorgenomen ingreep zal naar verwachting niet leiden tot verstoring (met wezenlijke invloed) van de zandhagedis, omdat de werkzaamheden slechts tijdelijk zijn en de soort geen hinder ondervindt van windturbines. Effecten grondgebonden zoogdieren In het plangebied kunnen algemene soorten van tabel 1 voorkomen. De ingreep kan naar verwachting leiden tot een beperkt verlies van leefgebied van deze soorten. Dit heeft geen negatief invloed op de gunstige staat van instandhouding omdat de ingreep een zeer beperkte oppervlakte beslaat en de dieren gemakkelijk naar ander geschikt leefgebied kunnen uitwijken. Effecten vleermuizen In het plangebied komen geen vaste rust- en verblijfplaatsen voor van vleermuizen, noch is het aannemelijk dat het plangebied onderdeel is van een belangrijk foerageergebied en/of vliegroute door de afwezigheid van relevante structuren als bosschages en watergangen. In het plangebied zullen vleermuizen dan ook slechts incidenteel voorkomen. Door de ingreep vindt er geen aantasting van verblijfplaatsen, belangrijke foerageergebieden en vliegroutes, barrièrevorming of verstoring van betekenis plaats. Onduidelijk is echter in hoeverre het plangebied een functie heeft voor de seizoenstrek van de ruige dwergvleermuis langs de kust. Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 18 -
DHV B.V.
Effecten vogels: aanvaring, barrièrewerking en verstoring Op het industrieterrein aan de zuidkant van het kanaal broeden verschillende soorten meeuwen. Broedende meeuwen zijn zeer goed bekend met hun broedomgeving, ook met enkele turbines die zij soms zullen moeten passeren. De ervaring is dat onder dergelijke omstandigheden weinig aanvaringen plaats vinden. Ook voor andere vogelsoorten geldt waarschijnlijk dat zij, gezien hun bekendheid met het terrein (in daglicht situatie), de turbinelocatie(s) weten te mijden, waardoor geen grote aanvaringsrisico’s ontstaan. Met name voor (kleine) zangvogels wordt geen effect verwacht. Er is een beperkt aantal broedvogels, die ’s nachts actief zijn. Van slechtvalken is inmiddels bekend, dat zij op industrieterreinen voor een belangrijk deel in het avonddonker kunnen jagen op langstrekkende vogels. De vogels profiteren mogelijk van de achtergrondverlichting aanwezig op industrieterreinen. Wat de aanvaringsrisico’s voor slechtvalken zijn, is onbekend. Aangezien de broedlocatie op ongeveer 2 km is gelegen van de geplande turbine, treden daarmee geen verhoogde aanvaringsrisico’s op. Gezien de verspreiding van rust- en foerageergebieden in de omgeving van het plangebied kan gesteld worden dat de te plaatsen windturbine geen grote barrière vormt voor overwinterende watervogels en/of trekkende vogels. Ook voor de lokaal aanwezige broedvogels vormt de windturbine waarschijnlijk geen barrière. De windturbine komt minimaal op 500 meter van water te staan. Gezien de afstand van de windturbine tot water wordt niet verwacht dat er sprake is van verstoring. Bovendien, de aantallen watervogels in of in de nabije omgeving van plangebied zijn zeer beperkt, zodat verstoringseffecten van enige betekenis uitgesloten zijn.
4.3.2 Toetsing natuurbeschermingswet 1998 Het plangebied ligt op een afstand van circa 650 meter van de grens van het Natura2000-gebied Noordhollands Duinreservaat. Dit gebied valt onder de Habitatrichtlijn. Als het plan/project negatieve effecten heeft op beschermde habitattypen, is een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 vereist. Ook kunnen maatregelen om negatieve effecten te voorkomen, ter verminderen of te compenseren nodig zijn. Er is een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de effecten op beschermde natuurgebieden. De centrale vraag van het onderzoek was: ‘bestaat er een reële kans op significante negatieve effecten op beschermde natuurgebieden of kan het optreden van significant negatieve effecten met zekerheid worden uitgesloten?’ De effecten van de ingreep zijn getoetst aan de instandhoudingdoelen die voor Natura2000gebied Noordhollands Duinreservaat gelden. Effecten De ingreep vindt plaats buiten het Natura2000-gebied. Met de windturbines is geen ruimtebeslag op beschermd habitattype gemoeid. Tevens zijn indirecte effecten van de windturbine op de instandhoudingdoelstellingen van het gebied uit te sluiten. Er zijn geen verstoringseffecten te verwachten. Grote concentraties watervogels komen niet in of de nabijheid van het plangebied voor. Het plangebied ligt aan de kust waar met name in het najaar gestuwde vogeltrek overdag plaatsvindt. De effecten op overdag trekkende vogels is verwaarloosbaar. Er wordt ook niet verwacht dat er ‘s nachts verhoogde effecten ten opzichte van andere windparken optreedt, omdat duidelijk sprake van is betekenisvolle achtergrondverlichting, waardoor de aanvaringsrisico voor de vogels die over het plangebied heen vliegen gering zullen zijn.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 19 -
DHV B.V.
4.3.3 ‘Nee, tenzij toets- Ecologische Hoofdstructuur Het plangebied ligt tevens in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het ruimtelijke beleid voor de EHS is gericht op behoud en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden. Daarom geldt in de EHS het ‘nee, tenzij-regime’. Als een voorgenomen ingreep de nee, tenzij-toets met positief gevolg doorloopt kan de ingreep plaatsvinden. Eventuele nadelige effecten moeten worden gemitigeerd en de resterende schade moet worden gecompenseerd. Als een voorgenomen ingreep niet voldoet aan de voorwaarden uit het nee, tenzij-regime dan kan de ingreep niet plaatsvinden. Een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS is niet toegestaan. Tenzij: - Er sprake is van redenen van groot openbaar belang. - Er geen alternatieven zijn. - De resterende schade (na mitigatie) wordt gecompenseerd. Sinds 2007 heeft de provincie een nieuwe beleidsregel compensatie en sinds juni 2010 is de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie in werking getreden. Dit betekent dat de regels ten aanzien van ingrepen in de EHS zijn aangescherpt en veranderd. Als er negatieve effecten op de EHS te verwachten zijn, dient de gemeente Velsen een ontheffing aan te vragen bij de Provincie Noord Holland. Bij de ontheffing dient het maatschappelijk belang te worden aangetoont en de noodzaak om de turbines op die locatie te plaatsen. Daarnaast moet worden aangegeven hoe negatieve effecten worden gemitigeerd en gecompenseerd. Effecten op de ecologische hoofdstructuur Door de werkzaamheden zal er geen verandering in grondwaterstand, betreding en/of andere uitvloeiende effecten plaatsvinden. De wezenlijke waarden en kenmerken worden niet aangetast. Effecten als gevolg van de ingreep op het functioneren van de EHS zijn dan ook niet te verwachten. Wel gaat door het ruimtebeslag van de windturbine een zeer beperkt deel van de beheertypen (natuurdoeltypen) verloren. Door de voet van de turbine af te dekken met een ruimte laag duinzand is hertel van het vegetatietype mogelijk (mitigatie). Aantasting van wezenlijke kenmerken van de EHS beschouwd op landschapsniveau worden niet verwacht, wel zal de ingreep leiden tot een beperkt verlies aan oppervlak van het zeedorpenlandschap. Gelet op het (zeer) beperkte oppervlak en de strikt lokale effecten kan dit verlies kan niet significant worden genoemd.
4.3.4 Mogelijke effecten van de windturbine ‘in bedrijf’ op vogels De effecten op vogels spelen een rol ten aanzien van de fase wanneer de windturbines operationeel zijn. Onderzoek naar effecten van windturbines op vogels heeft drie verschillende typen effecten laten zien (Winkelman 1992a, b, c en d, Spaans et al. 1998). o Aanvaringsrisico o Verstoring van vogels aan de grond o Verstoring van vogels in de lucht (barrièrewerking). Er zijn tot nu toe geen aanwijzingen dat verliezen door aanvaringen met windturbines effect heeft op het populatieniveau van vogels. Een uitzondering vormen langzaam reproducerende soorten, wanneer die in grotere aantallen als aanvaringsslachtoffer worden aangetroffen. Er zijn tot nu toe geen sterke aanwijzingen gevonden voor een verstorende werking van windturbines op de aantallen of verspreiding
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 20 -
DHV B.V.
van broedvogels buiten een straal van enkele honderden meters. De verrichte studies hebben echter vaak het nadeel dat de onderzoeksperiode waarin de windturbines operationeel waren, slechts een korte tijdspanne besloeg. Een lijn van turbines kan een barrière in een vliegroute worden. Dit zou kunnen leiden tot het onbereikbaar of onbruikbaar worden van rust- of voedselgebieden. Dit is tot dusver niet in onderzoeksresultaten naar voren gekomen. Tot op heden werden de meeste effectvoorspellingen gebaseerd op onderzoek naar effecten bij kleine windturbines. Hogere turbines kunnen hoger vliegende vogels bereiken. Lokale vogelvliegbewegingen spelen zich echter af in de onderste 100 – 150 m. De nu voorziene turbine zit nog steeds volledig in het bereik van deze vliegbewegingen. Conclusie De realisatie van de windturbine tast het nabijgelegen Natura2000-gebied Noordhollands Duinreservaat niet aan; significante negatieve effecten op de geldende instandhoudingdoelstellingen zijn uit te sluiten. De kans dat als gevolg van de werkzaamheden door de Flora- en faunawet beschermde planten en dieren worden verstoord of vernietigd, is zeer gering. Tevens zijn er geen wezenlijke effecten op de Ecologische Hoofdstructuur te verwachten.
4.4
Cultuurhistorie Cultuurhistorie is onder te verdelen in drie categorieën: historisch bouwkundige waarden (bijvoorbeeld monumenten), historische geografische en landschappelijke waarden (cultuurhistorische landschappelijke elementen en structuren) en archeologische waarden. Voor de effectbepaling van het plaatsen van de windturbines op cultuurhistorische en archeologische waarden in het plangebied is gebruik gemaakt van de Cultuurhistorische waardenkaart Noord-Holland, de Archeologische Monumentenkaart (AMK), de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) en de Atlas van aardkundige waarden.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 21 -
DHV B.V.
Het gemeentelijke beleid van Velsen is gericht op het behoud en duurzaam beheer van oudheidkundige waarden in de bodem. Deze aanpak is overeenkomstig de beleidslijn van de hogere overheden waarbij gestreefd wordt naar een complementaire verantwoordelijkheid op het gebied van de archeologische monumentenzorg. De kansen op belangwekkende archeologische sporen binnen het plangebied zijn beperkt. Dit is onder meer het gevolg van een grote kans op erosie gedurende de middeleeuwen die toeneemt richting de kust. Bij diep reikende (dieper dan 3 m plus NAP) substantiële vergravingen is ten minste begeleiding noodzakelijk. Met de gemeente zullen afspraken gemaakt worden met betrekking tot de aanwezigheid van de gemeentelijke archeoloog bij de graafwerkzaamheden, zodat bij een eventuele waardevolle vondst, deze goed gedocumenteerd kan worden. Het plangebied maakte in de Tweede Wereldoorlog prominent deel uit van de ‘Festung IJmuiden’. Ondanks dat de bewaard gebleven vestingwerken, zoals de bunker ‘Het Bolwerk’, tot op dit moment geen wettelijk beschermde status bezitten, zijn zij waardevolle monumenten uit de recente geschiedenis die het waard zijn om voor de toekomst te behouden. De bunker ‘Het Bolwerk’ is op circa 300 meter gelegen van de beoogde locatie voor de windturbine. De windturbine heeft naar verwachting een beperkt negatief effect op de beleving van de bunker. Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 22 -
DHV B.V.
Ten noorden van het plangebied bevindt zich op een afstand van circa 350 meter een aardkundig monument, namelijk het duingebied van Egmond, Wijk aan Zee (Atlas van aardkundige monumenten, bijlage van de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland, Provincie Noord-Holland, 2008). Dit monument wordt als gevolg van het voornemen niet aangetast. Conclusie Er zijn geen cultuurhistorische belangrijke waarden in het plangebied aanwezig. De archeologische verwachtingswaarde is laag. De windturbine vormt geen belemmering of vermindering van de aanwezige kwaliteit van het gebied.
4.5
Waterhuishoudkundige en bodemaspecten Grondwaterkwaliteit De windturbine krijgt een betonnen fundering en wordt op een aantal heipalen geplaatst. Uitspoeling van stoffen, en daarmee verandering op de grondwaterkwaliteit, wordt niet verwacht. In de bouwfase hoeft er niet bemalen te worden. Hemelwaterafvoer De windturbine wordt niet aangesloten op het riool. Hemelwater dat op de funderingsplaten valt, stroomt direct af naar de omliggende bodem en kan in het duingebied geïnfiltreerd worden. Om te zorgen voor vertraagde afvoer van neerslag, kan rondom iedere turbine een verlaging (greppel) worden aangebracht die een beperkte hoeveelheid neerslag kan bergen. Hemelwater wordt via het maaiveld afgevoerd of in het duingebied geïnfiltreerd. Grondwaterbeschermingsgebieden Het drinkwater in Noord-Holland komt uit de duinen en het Gooi. Het wordt gewonnen uit grondwater. Om vervuiling te voorkomen, beschermt de provincie Noord Holland de bodem waaruit het grondwater gewonnen wordt. Grootschalige (woning)bouw en aanleg van nieuwe industrieterreinen zijn daarom niet toegestaan in de omgeving van drinkwaterwinningen. Ook vermijdt de provincie zo veel mogelijk de nieuwe ontwikkelingen waarbij het verhard oppervlakte toeneemt in deze gebieden. De windturbine bevindt zich niet binnen waterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 23 -
DHV B.V.
Bodemkwaliteit Gezien het historisch gebruik van de grond (natuur en recreatie) wordt geen bodemverontreiniging verwacht, zie ook de kaart van de milieudienst IJmond.
Conclusie De windturbine heeft geen nadelig effect op de waterhuishouding en bodemkwaliteit van het gebied.
4.6
Luchtkwaliteit en vermeden emissies Opwekking van elektriciteit, kracht en warmte of koude uit fossiele brandstoffen (steenkool, aardgas en olie) brengt schade toe aan het leefmilieu. Bij de verbranding van deze brandstoffen komen schadelijke gassen vrij. Een daarvan is het broeikasgas CO2 dat tot een verandering van ons klimaat kan leiden (IPPC 2009). Vrijkomende stikstofoxiden en zwaveloxiden veroorzaken zure regen. Daarnaast zullen de fossiele brandstofvoorraden op lange termijn opraken. Productie van elektriciteit door middel van windenergie draagt bij aan besparing van conventionele energiebronnen als aardgas en olie. De windturbine levert onder andere een bijdragen aan de reductie van de emissies van CO2 (broeikasgas), NOx en SO2 (verzurende stoffen). De bijdragen van de reductie is rechtevenredig aan de energieopbrengst, oftewel hoe hoger de energieopbrengst, hoe groter de reductie. Een windturbine van 6 MW (met een opbrengst van 20 miljoen kWh per jaar) levert (in orde grootte) een reductie op van ongeveer 10.000 ton CO2, 8 ton NO2 en 0,30 ton NOx.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 24 -
DHV B.V.
Conclusie De realisatie van de windturbine levert een positieve bijdragen aan de nationale luchtkwaliteit (voor het broeikasgas CO2 en de verzurende stoffen NOx en SO2 ).
4.7
Geluidbelasting Windturbines maken geluid, dit komt door de bewegende delen in de gondel, zoals de generator en de tandwielkast. Of en hoeveel geluid die onderdelen maken, hangt af van het type turbine. Tevens zijn de draaiende rotorbladen hoorbaar. De hoeveelheid (aerodynamisch) geluid is afhankelijk van de rotordiameter, het toerental en de vormgeving van de rotorbladen. Deze paragraaf gaat in op de te verwachten geluidbelasting van de windturbine. Deze paragraaf is gebaseerd op het onderzoek van Ponderaconsult (zie bijlage 2, Akoestisch onderzoek en onderzoek naar slagschaduwhinder voor een op te richten turbine aan de Reyndersweg in de gemeente Velsen, kenmerk S11035 DHV WP IJmond GS1), waarin door middel van modelberekeningen is aangegeven welke geluidbelasting de REpower 6M genereert. Normstelling geluidbelasting Een windturbine wordt gezien als inrichting en valt onder paragraaf 3.2.3 van het Activiteitenbesluit. Volgens artikel 3.14a eerste lid van het Activiteitenbesluit moet het geluidniveau vanwege windturbines dat optreedt bij woningen van derden getoetst worden aan de waarde Lden 47 dB en Lnight 41 dB. Onderzoek In het akoestische model zijn een tweetal toetspunten gedefinieerd nabij de dichtstbijzijnde woningen van derden, gerekend vanaf de locatie van de windturbine. Deze toetspunten worden representatief geacht voor de gehele woonkern van Wijk aan Zee. • Toetspunten 1 betreft enkele appartementen aan de Van Ogtropweg 104, ten noorden van de inrichting in Wijk aan Zee, op circa 1.400 m ten noordoosten van de turbine. • Toetspunt 2 betreft een woning aan de Hogeweg 12, op ongeveer 1.500 meter ten noordoosten van de turbine. Tabel 4.7.1 presenteert de geluidbelasting op de gevel van de dichtstbijzijnde woningen voor zowel de dag, avond, nacht als de gewogen waarde3. Figuur 4.7 presenteert de 47 dB Lden contour. Locatie / meetpunt Van Ogtropweg 104 Hogeweg 12
Dag 29.71 28.63
Avond 29.71 28.63
Nacht 30.01 28.93
Lden 36.34 35.26
Tabel 4.7 Geluidbelasting van de windturbine op de dichtstbijzijnde woningen
Na installatie van de turbine wordt bij alle woningen voldaan aan de geluidnorm Lden 47 dB en Lnight 41 dB.
3
Lden is het tijdgewogen gemiddelde van: Het jaargemiddelde geluidniveau op +1,5 m in de dag Lday en het
jaargemiddelde geluidniveau in de avond Leven vermeerderd met 5 dB en het jaargemiddelde geluidniveau in de nacht Lnight vermeerderd met 10 dB.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 25 -
DHV B.V.
Conclusie Bij geluidgevoelige bestemmingen van derden wordt voldaan aan de wettelijke norm. Het jaargemiddelde geluidniveau vanwege het windpark bedraagt ter plaatse van nabij gelegen woningen van derden nergens meer dan de geluidnorm Lden 47 dB. Het nachtelijke geluidniveau Lnight bedraagt bij geen van de nabij gelegen woningen van derden meer dan de geluidnorm 41 dB. Geluidreducerende maatregelen zijn niet vereist.
Figuur 4.7 De 47 dB Lden contour van de windturbine langs de Reyndersweg
Tegen het achtergondlawaai van het industrieterrein Tata Steel (Hoogovens) kan aangenomen worden dat het geluid van de windturbine niet separaat wordt waargenomen, d.w.z. dat het geluid wegvalt in het achtergrondlawaai.
4.8
Slagschaduwhinder Schaduweffecten van een draaiende windturbine kunnen hinder veroorzaken bij mensen. De flikkerfrequentie, het contrast en de tijdsduur van blootstelling zijn van invloed op de mate van hinder die ondervonden kan worden. Bekend is dat flikkerfrequenties tussen 2,5 en 14 Hz als erg storend worden ervaren en schadelijk kunnen zijn. Een groter verschil tussen licht en donker (meer contrast) wordt als hinderlijker ervaren. Verder speelt de blootstellingsduur een grote rol bij de beleving. Deze paragraaf gaat in op de te verwachten slagschaduw van de windturbine. Deze paragraaf is gebaseerd op het onderzoek van Ponderaconsul (zie bijlage 2).
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 26 -
DHV B.V.
Normstelling slagschaduw In artikel 3.14 onder 4. van het Activiteitenbesluit wordt verwezen naar de bij de ministeriële regeling te stellen maatregelen. In deze regeling is in artikel 3.12 voorgeschreven dat een turbine moet voorzien van een automatische stilstandsvoorziening die de windturbine afschakelt indien slagschaduw optreedt ter plaatse van gevoelige objecten. Deze maatregel hoeft alleen genomen te worden indien de afstand tussen de turbine en de woning minder bedraagt dan twaalf maal de rotordiameter en gemiddeld meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten slagschaduw kan optreden. Onderzoek Van het windpark zijn de cumulatieve schaduwuren en de slagschaduwpassage in het omliggende gebied berekend. Onder slagschaduwpassage wordt op een dag de duur verstaan waarop er slagschaduw zou voorkomen als de zon van zonsopgang tot zonsondergang de gehele dag schijnt. Onder hinderduur wordt de duur verstaan waarop slagschaduwhinder bij de woning zal optreden. Dit is inclusief de kans op zonneschijn, de kans op het in beweging zijn van de rotorbladen en de verdeling van de windrichtingen. In tabel 4.8 is de potentiële jaarlijkse schaduwduur, het potentieel aantal dagen waarop schaduw kan optreden, de maximale passageduur van de schaduw langs de gevel en de verwachte hinderduur per jaar weergegeven. De verwachte hinderduur is het totaal van de passageduur per dag vermenigvuldigd met de kans op zonneschijn op deze dagen. Locatie / meetpunt Van Ogtropweg 104 Hogeweg 12
Potentiële schaduwduur 0:00 2:10
Potentiële schaduwdagen 0 17
Maximale passageduur 0:00 0:10
Verwachte hinderduur 0:00 0:15
Tabel 4.8 7 Slagschaduwhinder van de windturbine op de dichtstbijzijnde woningen
De frequenties van de lichtflikkeringen ligt tussen 0,4 en 0,6 Hz. Deze frequenties zijn niet extra hinderlijk. In figuur 4.8 is voor de REpower 6M turbine met een groene, blauwe en rode isolijn aangegeven waar de totale jaarlijkse verwachte hinderduur respectievelijk 0, 5 of 15 uur bedraagt. Conclusie Bij geen van de woningen van derden wordt de norm voor zes uur slagschaduwhinder per jaar overtreden door het plaatsen van een REpower 6M turbine. Een stilstandsvoorziening is niet vereist. Zeer hinderlijke flikkerfrequenties boven 2,5 Hz komen niet voor.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 27 -
DHV B.V.
Figuur 4.8. Slagschaduwcontouren REpower 6M (rood = 15 uur, blauw = 5 uur en groen = 0 uur)
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 28 -
DHV B.V.
4.9
Risicozonering Bij de plaatsing van windturbines staat de veiligheid voor de omgeving voorop. De kans dat er een ongeval als gevolg van het falen van een windturbine gebeurt, is zeer klein. Windturbines moeten immers aan strenge veiligheidseisen voldoen. Mogelijke risico’s rond een windmolen zijn mastbreuk, het afbreken van een wiek of ‘ijsworp’, het in de winter afglijden van ijs van de wieken. Voordat de overheid toestemming geeft voor de bouw van een windturbine, kan het bevoegd gezag om een kwantitatieve risicoanalyse vragen. Het Handboek Risicozonering Windturbines (2005) vormt een eerste stap voor het bepalen van risico’s voor de omgeving. Op voordracht van het Bevoegde Gezag van de gemeente Velsen is een dergelijke risicoanalyse 4 uitgevoerd voor de drie oorspronkelijke windturbines . De risicoanalyse, met als titel Risicoanalyse van drie windturbines langs de Reyndersweg te IJmuiden, NRG (2010) is als bijlage 3 toegevoegd. In deze risicoanalyse zijn de toetsingscriteria zoals in het Handboek Risicozonering Windturbines beoordeeld. Resultaten Reyndersweg Conform beleidsmaatregelen van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu dienen windturbines met een rotordiameter van meer dan 60 meter op meer dan een halve diameter van de randverharding van de weg 5 (Reyndersweg) geplaatst te worden . De windturbine voldoet niet deze norm (diameter rotorblad is 126, afstand tot rand verharding is circa 50 meter terwijl dit volgens de norm minimaal 63 zou moeten zijn). Omdat niet aan deze norm voldaan wordt, is het individueel passantenrisico (IPR) en het Maatschappelijk Risico (MR) in beeld gebracht. Hieruit blijkt dat zowel voldaan wordt aan de norm van IPR als het MR. In de risicoanalyse is beschreven welke objecten binnen het invloedssfeer van de windturbine(s) zijn gelegen. De beschouwde objecten zijn naast de Reyndersweg het Tata Steel-terrein, de parkeerplaatsen, het ‘Bolwerk’ en het strandpad bij het ‘Bolwerk’. Tata Steel-terrein In het gebied waar de risicocontouren van de windturbines het Tata Steel terrein doorsnijden komt geen bebouwing voor en houden mensen zich niet langdurig op. De kans, dat er door falen van een windturbine 10 of meer doden vallen op het Tata Steel terrein, is hiermee te verwaarlozen. Hiermee is voldaan aan het groepsrisico. Spoorlijn op het Tata Steel terrein -8 De spoorlijn wordt alleen gebruikt door een BRZO mobiel. De totale trefkans bedraagt 3.90E per jaar. Dit getal is zo laag, dat deze kans te verwaarlozen is. Aannemend dat de trein géén personen verplaatst, en dat de besturing op afstand gebeurt, kan gesteld worden dat voor deze spoorlijn per definitie voldoet aan zowel het Individueel Passanten Risico als het Maatschappelijk Risico.
4
Gezien de locaties van de drie geanalyseerde windturbines en de locatie van de windturbine zoals deze is beschreven
in hoofdstuk 2 kan geconcludeerd worden dat de gevolgen van deze turbine binnen de bandbreedte valt van de drie onderzochte locaties, waardoor de resultaten en conclusies zoals aangegeven in de risicoanalyse van NRG ook voor de beoogde locatie geldt. 5
Omdat de Reyndersweg een lokale weg is, welke beheerd wordt door de gemeente, is een dergelijke toets niet
verplicht. Desondanks is in de risicoanalyse getoetst aan dit regiem, omdat bij jurisprudentie over windturbines bij (lokale) wegen vaak gerefereerd wordt aan deze richtnorm.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 29 -
DHV B.V.
BRZO noord en BRZO zuid Tata Steel terrein Deze locaties liggen buiten de 10-8 risicocontouren. Daarmee zijn de risico’s voor deze objecten te verwaarlozen. Kooksgasleiding Tata Steel-terrein Deze leiding ligt ruim buiten de 10-8 risicocontouren. Daarmee zijn de risico’s voor deze leiding te verwaarlozen. Strandhuisjes Noordzeestrand De strandhuisjes liggen buiten de 10-8 risicocontouren. Daarmee zijn de risico’s voor deze objecten te verwaarlozen. Parkeerplaatsen langs de Reyndersweg De parkeerplaatsen langs de Reyndersweg voldoen aan het Maatschappelijk Risico. Het Bolwerk -5 Het Bolwerk is een beperkt kwetsbaar object. Het Bolwerk bevindt zich buiten de 10 contour. Het Bolwerk voldoet aan de nieuwe norm voor beperkt kwetsbare objecten. Strandpad, van Bolwerk naar Noordzeestrand Het strandpad voldoet aan het Individueel Passanten Risico en het Maatschappelijk Risico. Conclusie De windturbine aan de Reyndersweg voldoet aan alle eisen en normen, er bestaat geen onaanvaardbaar verhoogd veiligheidsrisico. De uitgevoerde analyse toont aan dat het Individueel Passanten Risico, en het Maatschappelijk Risico voor de Reyndersweg ruim binnen de norm valt, en daarmee aanvaardbaar is.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 30 -
DHV B.V.
5
VERKLARINGEN VAN GEEN BEZWAAR EXTERNE PARTIJEN Verklaring geen bezwaar KPN met betrekking tot beschermde straalpaden De afstand tussen de mast van een windturbine en de hartlijn van een beschermd straalpad dient groter te zijn dan een ½ rotordiameter (met een minimum van 35 meter). Uitgaande van de REpower 6M betekent dit dus 63 meter (rotordiameter is 126 meter). Binnen een straal van 1 km van een zend-/ontvangstinstallatie dient de afstand van de tip van de rotor tot aan de hartlijn van het straalpad tenminste 35 meter te zijn: de mast van de windturbine tot de hartlijn van de zend-/ontvangstinstallatie is daar dus ½ rotordiameter + 35 meter. Uitgaande van de REpower 6M betekent dit dus 36 + 35 = 99 meter. Na contact met KPN is gebleken dat er geen beschermde straalpaden binnen het plangebied aanwezig zijn. KPN is voornemens om ook formeel een verklaring van geen bezwaar voor de realisatie van de windturbine af te geven (is bevestigd per e-mail). Verklaring geen bezwaar Defensie en Luchtverkeersleiding Nederland Radarsystemen zijn in gebruik voor navigatie van scheepvaart- en luchtvaartverkeer. Voor de windturbine aan de Reyndersweg is de radarzone rond de vliegbasis Rotterdam – Den Haag en uiteraard Schiphol van belang. Zowel de Luchtverkeersleiding Nederland als Defensie heeft laten weten geen bezwaar te hebben tegen de realisatie van de windturbine. Verklaring RWS m.b.t. radar RWS heeft aangegeven dat er voor de turbines van Nuon aan de Reijndersweg een steunradar noodzakelijk is. Deze turbines worden naar verwachting geplaatst in augustus, september 2011. Turbines welke later worden geplaatst behoeven dan niet meer te worden voorzien van een steunradar. Verklaring geen bezwaar Hoogheemraadschap Noorderkwartier De Wet op de Waterkering (art 7 lid 1) geeft aan dat windturbines niet zijn toegestaan in de kernzone van een primaire waterkering. Aangezien het duingebied van de gemeente Velsen deel uitmaakt van de primaire waterkering, en de windturbine gepland is aan de rand van het duingebied, is verkend of het Hoogheemraadschap Noorderkwartier (het bevoegd gezag over de waterkering) belemmeringen ziet waardoor de realisatie van de windturbine niet mogelijk is. Het Hoogheemraadschap Noorderkwartier heeft aangegeven dat, zoals uit praktijkvoorbeelden is gebleken, een fundatie van een windturbine een versterking is van de stabiliteit van een duingebied. Het Hoogheemraadschap Noorderkwartier heeft daarom ook aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de realisatie van de windturbine langs de Reyndersweg aan de rand van duingebied als kan worden aangetoond dat er sprake is van groot openbaar belang. Afstemming met stichting Duinbehoud Op 10 augustus 2011 is een gesprek gevoerd door de initiatiefnemers WPIJ met Dhr. Budding van Stichting Duinbehoud, verantwoordelijk voor o.a. het duinbehoud op de beoogde locatie voor de windturbine. Bij dit gesprek waren eveneens aanwezig Dhr. Smit van Bureau Waardenburg en Dhr Ploeger en Mevr. Kerssemeeckers van DHV. WPIJ heeft een toelichting gegeven op het plan en de effecten op de omgeving zijn toegelicht. Dhr Budding heeft aangegeven op basis van de zaken zoals hij ze nu kent, geen bezwaren te zien. Er is afgesproken dat Dhr. Budding de Ruimtelijke Onderbouwing inclusief de bijlagen en de Natuurtoets zal ontvangen. Mocht hij naar aanleiding van de stukken nog aanvullende informatie wensen of
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 31 -
DHV B.V.
bedenkingen krijgen, dan zal hij dat tijdig kenbaar maken. Hij zal zijn achterban informeren. Hij geeft aan indien nodig gebruik te maken van zijn rechten als inspreker. Afstemming met Dorpsraad Wijk aan Zee In de loop van de voorbereidingen van het plan met 3 turbines is contact geweest met de Dorpsraad van Wijk aan Zee. Doordat alleen de turbine welke het verst verwijderd is van Wijk aan Zee nu wordt voorzien, zal de eventuele weerstand uit Wijk aan Zee minimaal zijn. Er is afgesproken de Dorpsraad te informeren en t.z.t. een interview te laten plaatsvinden met Dhr. Bronkhorst van WPIJ dat gepubliceerd zal worden in een huis-aan-huis blad.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 32 -
DHV B.V.
6
SAMENVATTING EN CONCLUSIES Doelstellingen en uitvoerbaarheid Het initiatief van WPIJ om een windturbine aan de Reyndersweg te realiseren draagt bij aan de lokale, regionale en nationale doelstelling om meer duurzame energie te produceren. De windturbine is vanuit maatschappelijke en economische overwegingen goed uitvoerbaar. De gemeente Velsen loopt geen financieel risico, aangezien de kosten en risico’s worden gedragen door de initiatiefnemer. Locatiekeuze Het initiatief sluit goed aan bij het landelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke beleid en klimaatbeleid. De Reyndersweg is zowel door de provincie Noord – Holland als de gemeente Velsen aangewezen als (voorkeurs)locatie waar windenergie gerealiseerd kan worden. Geen milieubezwaren In de ruimtelijke onderbouwing is inzicht geven in de mogelijke positieve en negatieve milieueffecten. Het 2 bestaande grondgebruik wijzigt voor circa 400 m . Gezien de aanwezigheid van Tata Steel en de daarbij behorende industriële voorzieningen en de reeds aanwezige windturbines van NUON, wijzigt de landschappelijke waarden van het gebied niet. De realisatie van de windturbine tast het nabijgelegen Natura2000-gebied Noordhollands Duinreservaat niet aan; significante negatieve effecten op de geldende instandhoudingdoelstellingen zijn uit te sluiten. De kans dat als gevolg van de werkzaamheden door de Flora- en faunawet beschermde planten en dieren worden verstoord of vernietigd, is zeer gering. Tevens zijn er geen wezenlijke effecten op de Ecologische Hoofdstructuur te verwachten. De windturbine vormt geen belemmering of vermindering van de aanwezige cultuurhistorische waarden en kwaliteiten en heeft geen nadelig effect op de waterhuishouding en bodemkwaliteit van het gebied. De windturbine levert een positieve bijdragen aan de nationale luchtkwaliteit (voor het broeikasgas CO2 en de verzurende stoffen NOx en SO2 ). De wettelijke normen die gelden voor de geluidbelasting worden niet overschreden; er bevinden zich geen geluidgevoelige objecten binnen de 47 dB Lden-contour en de 41 dB Lnight-contour. In het Activiteitenbesluit staat hoe vaak en hoe lang per dag de slagschaduw van een windturbine een woning mag raken. Uit onderzoek blijkt dat voor de windturbine aan de Reyndersweg wordt voldaan aan de gestelde norm. In de praktijk zal het geluid wegvallen in het achtergrondgeluid (industrie). Er bestaat geen onaanvaardbaar verhoogd veiligheidsrisico. De uitgevoerde analyse toont aan dat het Individueel Passanten Risico, en het Maatschappelijk Risico en Plaatsgebonden Risico en het Groepsrisico voor de Reyndersweg ruim binnen de norm valt, en daarmee aanvaardbaar is. Dit geldt ook voor de locatie van de strandhuisjes bij Wijk aan Zee. Verklaringen van geen bezwaar externe partijen Zowel KPN, Luchtverkeersleiding Nederland, Defensie als het Hoogheemraadschap Noorderkwartier hebben reeds of zijn voornemens om een officiële verklaring van geen bezwaar te tekenen.
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 33 -
DHV B.V.
7
COLOFON
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteur Bijdrage Interne controle Projectleider Projectmanager Datum Naam/Paraaf
: : : : : : : : : : :
Windpark IJmond Windturbine Reyndersweg, IJmuiden AD0042.100.101 34 pagina's Carel Schut, Manon Kerssemeeckers Liezelotte Nagtegaal, PonderaConsult, NRG Manon Kerssemeeckers Amber van Tatenhove augustus 2011
Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden
augustus 2011, definitieve versie - 34 -
DHV B.V.
DHV B.V. Laan 1914 nr. 35 3818 EX Amersfoort Postbus 1132 3800 BC Amersfoort T (033) 468 20 00 F (033) 468 28 01 E
[email protected] www.dhv.com Windpark IJmond/Windturbine Reyndersweg, IJmuiden Klant vertrouwelijk
bijlage 0 -1-