Wij verbruiken. Zij betalen? Lesmap over de gevolgen van klimaatverandering in het Zuiden.
2 /3 graad de
de
secundair onderwijs
Beste leerkracht, vormingswerker, vrijwilliger, Je hebt de nieuwe lesmap van 11.11.11 in handen. Fijn dat je begaan bent met het klimaat én het Zuiden en dat je ook jouw leerlingen of jongeren wil bewegen. Wij, bij 11.11.11 zijn ambitieus, héél ambitieus. We willen het wereldbeeld van de jongeren uit jouw klas verbreden. Hun wereld mag niet stoppen aan de landsgrenzen of die van Europa. Zijn we naïef? Neen, dat denken we niet. Volgens ons is het een noodzaak om hun blik te verruimen. Of toch minstens om iets aan te wakkeren. Ook in deze lesmap, die over klimaatverandering gaat, willen we de leerlingen verder leren kijken dan mogelijke gevolgen hier bij ons en de ogen openen voor onrechtvaardigheid van het klimaatverhaal in het Zuiden. Voor miljoenen mensen in het Zuiden is de klimaatverandering immers al lang geen toekomstbeeld meer. Ze staan nu al met hun twee voeten in het water. Ze zien hoe de woestijn hun landbouwgebieden inpalmt. Ze kijken toe hoe hun kostbare natuurlijke rijkdommen ten prooi vallen aan onze honger naar energie en grondstoffen en blijven zelf met de rotzooi achter. Elke kilogram CO2 die wij uitstoten, legt een hypotheek op hun toekomst. Zo is de klimaatopwarming dubbel onrechtvaardig voor het Zuiden. En dat vraagt om een rechtvaardig antwoord, waar we met 11.11.11 willen aan werken. Een complex verhaal dat we met deze lesmap op een bevattelijke manier tot bij jouw leerlingen willen brengen. Feedback is altijd welkom via
[email protected] of op 02 536 11 60. Alvast bedankt voor je inzet en hulp hierbij. Veel succes met deze lesmap!
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
3
Inhoud 1. Materiaallijst
5
2.
Symbolen in de lesmap
5
3.
Didactische wenken
5
4. Doelgroep
6
5. Lesdoelstellingen
6
6. Eindtermen
7
7.
Module 1: klimaat(on)rechtvaardigheid
9
8.
Module 2: Klimaatverandering in een notendop
13
9.
Module 3: Wat moet er gebeuren?
20
10. Module 4: Wie moet in actie schieten?
24
11. Module 5 : Actie!
27
12. Bronnen en literatuur:
28
Colofon Redactie Ann Verstraeten, Karen De Broeck, Bart Demedts, Els Hertogen, Marjan Cauwenberg Foto’s MOCICC – Oxfam International Vormgeving Yichalal Verantwoordelijke uitgever Bogdan Vanden Berghe, Vlasfabriekstraat 11, 1060 Brussel
4
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
1. Materiaallijst Materiaal in de lesmap aa Lesboekje aa Bijlagen bij het lesboekje aa Campagneaffiche 11.11.11 aa Klimaatakkoorden (20 per map, gratis bij te bestellen via 11.11.11 in je provincie) aa Brief met oproep om mee te doen met het klimaatactiemodel.
Nog te bestellen materiaal aa Campagne-dvd aa Klimaatakkoorden als je er meer dan 20 nodig hebt. Wil je je klas aankleden met foto’s over klimaatverandering, bestel dan onze Q fototentoonstelling “Help! Het klimaat verandert!” via 11.11.11 in je provincie. Voor meer info: www.11.be/educatie.
Materiaal waar je zelf voor zorgt aa Magneten of plakband aa Krijt of stiften in blauw en groen
2. Symbolen in de lesmap " Dit symbool geeft de lesdoelstellingen per onderdeel aan.
· Dit symbool duidt aan welk materiaal je nodig hebt of wat je nog kan voorbereiden.
¢ i ç
Dit symbool duidt aan hoeveel tijd je voor het betreffende onderdeel moet rekenen. Dit symbool duidt achtergrondinformatie aan.
Dit symbool duidt de methodiek aan die voor dit onderdeel wordt gebruikt.
A Dit symbool geeft aan wat leerlingen thuis (als huistaak) kunnen doen. Bij dit symbool vind je didactische tips voor variatie of om het lesonderdeel
Q nog beter te doen aansluiten bij je leerlingen.
De toelichting van het woord vind je in de woordenlijst
3. Didactische wenken Deze lesmap bestaat uit verschillende modules die elk een aspect van het klimaatverhaal willen belichten, met klimaat(on)rechtvaardigheid als rode draad. De modules zijn zo uitgewerkt dat ze samen één logisch geheel vormen (ca. 2 lesuren), maar dat ze ook op zich kunnen staan. Als leerkracht kies je dus zelf welke modules je wil behandelen en in welke volgorde, volgens de interesse en achtergrond van je eigen klas.
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
5
De achtergrondinformatie die je per module terugvindt is voornamelijk voor jou als leerkracht of vormingswerker bedoeld. Je kiest zelf hoeveel informatie je meegeeft en hoe moeilijk je het maakt. Het verschil tussen 2de en 3de graad situeert zich dan ook hier: de werkvormen zouden telkens bruikbaar moeten zijn voor zowel 2de als 3de graad, maar op gebied van inhoud en informatie bepaal je als leerkracht uiteindelijk zelf wat je klas aankan. Zie de modules vooral als lessuggesties die je zelf nog helemaal naar je hand kan zetten. We hebben het niet iedere keer expliciet vermeld, maar elke module kan in principe afgesloten worden met het actiemodel van de klimaatcampagne van 11.11.11, als handelingsperspectief (zie module 5). Als inhoudelijke voorbereiding lees je best het basisdossier van de klimaatcampagne van 11.11.11. Je vindt dit dossier op www.11.be/11/dossiers/klimaat: je kan het online lezen per hoofdstuk of in z’n geheel downloaden. In deze lesmap wordt er regelmatig naar verwezen: zowel met de relevante hoodstukken (voor de online versie) als met de pagina's (voor de downloadbare versie). Op de site www.11.be/secundaironderwijs/lesmap vind je geregeld nieuwe aanvullingen, extra’s en tips bij de verschillende modules van deze lesmap. Ga er dus af en toe een kijkje nemen. Zoals gezegd is alle feedback welkom op
[email protected] of 02 536 11 60.
4. Doelgroep Leerlingen 2de en 3de graad ASO.
5. Lesdoelstellingen D1
De leerlingen kennen in grote lijnen de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering. D2 De leerlingen weten dat mensen in het Zuiden nu al geconfronteerd worden met gevolgen van klimaatverandering. D3 De leerlingen begrijpen dat de oorzaken van klimaatverandering vooral in het Noorden te zoeken zijn en de gevolgen het hardst aankomen in het Zuiden. D4 De leerlingen ervaren deze ongelijke verdeling van oorzaken en gevolgen als onrechtvaardig. D5 De leerlingen weten wat bedoeld wordt met “klimaat(on)rechtvaardigheid”. D6 De leerlingen kunnen een aantal oplossingen voor klimaatopwarming noemen. D7 De leerlingen hebben een kritische en onderbouwde mening over verschillende oplossingen in verband met klimaatverandering. D8 De leerlingen weten dat er verschillende spelers zijn die een bijdrage kunnen leveren in de strijd tegen klimaatopwarming en rekenen zichzelf daar ook toe. D9 De leerlingen kunnen argumenteren waarom het Noorden meer verantwoordelijkheid heeft in het klimaatverhaal dan het Zuiden: het Noorden heeft (historisch) meer aandeel in de oorzaken van klimaatverandering. D10 De leerlingen zijn bereid actie te ondernemen om hun eigen CO2-uitstoot te verminderen. D11 De leerlingen weten waar de klimaatcampagne van 11.11.11 over gaat en zijn bereid deel te nemen aan het actiemodel.
6
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
6. Eindtermen Vakoverschrijdende eindtermen Eindtermen uit de gemeenschappelijke stam De leerlingen
aa communicatief vermogen 1. brengen belangrijke elementen van communicatief handelen in praktijk;
aa empathie 5. houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen; exploreren 8. benutten leerkansen in diverse situaties;
aa flexibiliteit 9. zijn bereid zich aan te passen aan wisselende eisen en omstandigheden;
aa initiatief 10. engageren zich spontaan;
aa kritisch denken 11. kunnen gegevens, handelswijzen en redeneringen ter discussie stellen aan de hand van relevante criteria; 12. zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken; 13. kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken;
aa mediawijsheid 14. gaan alert om met media;
aa Open en constructieve houding 16. houden rekening met ontwikkelingen bij zichzelf en bij anderen, in samenleving en wereld; 17. toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan verschillende standpunten;
aa Samenwerken 19. dragen actief bij tot het realiseren van gemeenschappelijke doelen;
aa Verantwoordelijkheid; 20. nemen verantwoordelijkheid op voor het eigen handelen, in relaties met anderen en in de samenleving;
aa Zorgzaamheid 27 dragen zorg voor de toekomst van zichzelf en de ander.
Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling De leerlingen 2. herkennen duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid; 3. zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen;
Wij verbruiken. Zij betalen?
Context 5: Politiek-juridische samenleving De leerlingen 1. geven aan hoe zij kunnen deelnemen aan besluitvorming in en opbouw van de samenleving; 4. zetten zich actief en opbouwend in voor de eigen rechten en die van anderen; 12. tonen het belang aan van internationale organisaties en instellingen; 13. geven voorbeelden die duidelijk maken hoe de mondialisering voordelen, problemen en conflicten inhoudt.
Vakgebonden eindtermen Aardrijkskunde: 2de graad:
aa Kennis: De leerlingen 10 op een eenvoudige manier de natuurlijke en menselijke oorzaken van milieuproblemen in een gebied verklaren en er de gevolgen voor mens, natuur en milieu uit afleiden. 11 op een eenvoudige manier de impact verklaren van: aa politieke invloedsfactoren op kenmerken van aardrijkskundige entiteiten aa de technologische evolutie op de kenmerken van de aardrijkskundige entiteiten 12 verbanden leggen tussen levenswijze, cultuur en leefmilieu.
aa Vaardigheden De leerlingen 13 de lokalisatie van verschijnselen, ruimtelijke gegevens en aardrijkskundig relevante gebeurtenissen uit de actualiteit opzoeken.
aa Attitude: De leerlingen 19 nemen een kritische houding aan t.o.v. aardrijkskundige informatie in de media. 20 zijn bereid aardrijkskundige informatie te gebruiken bij het plannen van eigen activiteiten. 21 brengen begrip op voor de wijze van zingeving in eigen en andere leefmilieus en culturen. 22 houden in hun handelen rekening met duurzame ontwikkeling in tijd en ruimte. 23 brengen aandacht op voor het fascinerende van de wereld
2de/3de graad secundair
7
3de graad:
aa Kennis: De leerlingen kunnen 6 weer en klimaat in verband brengen met opbouw van en met processen in de atmosfeer. 7 de invloed van menselijke activiteiten op het milieu zoals: broeikaseffect, natuurrampen, zure regen, waterbeheersing, bodemdegradatie en -verbetering met voorbeelden illustreren. 10 productie en consumptie van voedsel en hulpbronnen in relatie brengen met demografische evolutie en welvaartsniveau in het kader van een duurzame ontwikkeling.
aa Vaardigheden: De leerlingen kunnen 23 belangrijke geologische gebeurtenissen, klimaats veranderingen en de biologische evolutie situeren op een geologische tijdsschaal. 26 voorstellen aanbrengen voor het ruimtegebruik in het kader van duurzame ontwikkeling.
aa Attitude: De leerlingen 27 zijn kritisch tegenover aangeboden informatie zoals die m.b.t. ontwikkelings-, welvaarts- en milieuproblemen. 28 zien mogelijkheden om op een positieve manier te participeren in beleidsbeslissingen inzake milieubeleid en ruimtelijke ordening. 29 zijn bereid om lokale problemen van milieu en samenleving in een globale context te plaatsen. 30 hebben aandacht voor de waarde van natuurlijke en culturele landschappen. 31 zijn zich bewust van de plaats van de mens in het heelal.
Nederlands: 2de graad: 1 De leerlingen kunnen op structurerend niveau luisteren naar uiteenzettingen, probleemstellingen door een gekende volwassene m.b.t. een leerstofonderdeel bestemd voor gekende leeftijdsgenoten. 7 De leerlingen zijn binnen de gepaste communicatiesituaties bereid om: aa te luisteren; aa een onbevooroordeelde luisterhouding aan te nemen; aa een ander te laten uitspreken; aa te reflecteren over hun eigen luisterhouding; aa het beluisterde te toetsen aan eigen kennis en inzichten. 11 De leerlingen kunnen op beoordelend niveau voor gekende leeftijdgenoten hun standpunten/meningen of hun oplossingswijzen voor problemen in een gedachtewisseling uiteenzetten.
8
Wij verbruiken. Zij betalen?
14 De leerlingen zijn binnen de gepaste communicatie situaties bereid om: aa te spreken; aa algemeen Nederlands te spreken; aa een kritische houding aan te nemen tegenover hun eigen spreek- en gespreksgedrag. 22 De leerlingen zijn bereid om: aa te lezen; aa lezend informatie te verzamelen over een bepaald onderwerp; aa de verkregen informatie aan eigen kennis en inzicht te toetsen en te vergelijken met informatie uit andere bronnen; aa hun persoonlijke oordeel over bepaalde teksten te formuleren. 3de graad: 1 De leerlingen kunnen op structurerend niveau luisteren naar uiteenzettingen en probleemstellingen door een bekende volwassene m.b.t. een leerstofonderdeel bestemd voor bekende leeftijdgenoten en ze kunnen die schriftelijk weergeven (cf. schrijven). 6 de leerlingen zijn bereid om: aa een onbevooroordeelde luisterhouding aan te nemen; aa een ander te laten uitspreken; aa te reflecteren over hun eigen luisterhouding; aa het beluisterde te toetsen aan eigen kennis en inzichten. 11 De leerlingen zijn binnen de gepaste communicatie situaties bereid om: aa te spreken; aa algemeen Nederlands te spreken; aa een kritische houding aan te nemen tegenover hun eigen spreek- en gespreksgedrag. 17 De leerlingen kunnen een leesstrategie kiezen naargelang van hun leesdoel en tekstsoort, en ze toepassen (oriënterend, zoekend, globaal en intensief). 18 De leerlingen zijn bereid om: aa te lezen; aa lezend informatie te verzamelen over een bepaald onderwerp; aa de verkregen informatie aan eigen kennis en inzicht te toetsen en te vergelijken met informatie uit andere bronnen; aa te reflecteren op inhoud en vorm van de teksten; aa hun persoonlijk oordeel over bepaalde teksten te formuleren, in vraag te stellen en eventueel te herzien.
2de/3de graad secundair
7. Module 1: klimaat (on)rechtvaardigheid Wetenschappers zijn het er ondertussen ongeveer allemaal over eens: klimaatverandering, veroorzaakt door de opwarming van de aarde, wordt zeer waarschijnlijk veroorzaakt door menselijke activiteit. Het mag duidelijk zijn dat onze levensstijl in het Noorden zwaar doorweegt in die ‘menselijke activiteiten’. Maar de gevolgen zijn voelbaar over heel de planeet en vooral in het Zuiden. Daar staan mensen nu al met hun voeten in het water of zien boeren hun oogsten keer na keer mislukken. Kortom: wij verbruiken, maar zij betalen de rekening. Deze ‘klimaatonrechtvaardigheid’ vormt de kern van deze lesmodule en de rode draad van heel deze lesmap. Het is belangrijk dat leerlingen beseffen dat we allemaal verbonden zijn op deze aarde en dat wij hier in het Noorden een groot deel van de boter op ons hoofd hebben, zonder hen met een schuldgevoel op te zadelen.
· Kopieer en knip de verbruikskaartjes en 5 bladen ‘Monnies’.
Leg de Monnies in twee stapeltjes volgens volgende verdeling: voor Groen: 6x5, 4x10 en 3x20. De rest (goed voor 570 Monnie) is voor Blauw. Leg de verbruikskaartjes klaar per groep. Teken een CO2-raster van 100 vakjes (10x10) op het bord met in het groot “CO2” erboven en zet de dvd klaar om af te spelen.
ç
De leerlingen spelen in twee groepen een kort inleefspel waarin ze ervaren hoe onrechtvaardig de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering verdeeld zijn. Na het spel volgt een bespreking, waarbij je ook naar de getuigenissen uit Peru op de campagne-dvd kan kijken.
Verloop Het spel aa Verdeel de leerlingen in 2 groepen: blauw en groen. aa Elk groepje krijgt een stapeltje geld (‘Monnies’, voor de verdeling: zie hoger) en een stapeltje verbruikskaartjes, volgens kleur. Laat hen de kaartjes omdraaien en rustig bekijken (zorg wel dat de volgorde gerespecteerd blijft!). Laat hen berekenen hoeveel geld ze nodig hebben en hoeveel geld ze effectief hebben. (Daaruit blijkt dat Groen maar net genoeg geld heeft om alle kaartjes te kunnen betalen: dat is een belangrijk gegeven in het spel.) Zorg er wel voor dat de volgorde van de kaartjes behouden blijft!
Verloop van het spel aa Elke groep heeft 8 verbruikskaartjes en moet die zo snel mogelijk kwijtraken. Dat gebeurt door om beurten een kaartje te nemen, het luidop voor te lezen en te betalen. Jij duidt de CO2-uitstoot van het kaartje in het raster aan op het bord aan door respectievelijk blauwe en groene vakjes te kleuren. aa De verbruikskaartjes zijn voor de beide groepen gelijkaardig: een huis, transport, groenten en fruit, … maar de blauwe kaartjes zijn iets duurder en geven meer CO2-uitstoot dan de groene.
i
Ook elektriciteit veroorzaakt CO2-uitstoot, omdat voor het produceren van elektriciteit van fossiele brandstoffen (steenkool, aardolie en aardgas) worden verbrand.
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
· aa aa aa aa
Bijlage 2: “Monnies” (geld) Bijlage 3: verbruikskaartjes Bijlage 4: gebeurteniskaartjes blauw en groen krijt (of stiften)
ç
aa inleefspel aa video aa bespreking
" aa D2, D3, D4, D5, (D11)
¢ aa 20 à 25 min.
9
aa Groen begint. aa Bij elk verbruikskaartje betaalt de groep het juiste bedrag aan jou en duid jij de CO2 -uitstoot aan op het raster. aa Gebeurtenis: na beurt 3 en 6 vindt er een ‘gebeurtenis’ plaats (zie lager): je kan een wekker of sirene laten afgaan of iets dergelijks als aankondiging vooraleer je de gebeurtenis luidop voorleest. Die heeft negatieve gevolgen voor beide groepen, waardoor ze moeten betalen. Als een groep niet kan betalen, moet die een beurt overslaan. Blauw heeft voldoende geld om telkens het hoofd te kunnen bieden aan deze gebeurtenissen, maar Groen heeft maar net genoeg geld om al haar kaartjes te kunnen kwijtraken en kan dus niet betalen. Groen moet telkens een beurt overslaan. Als de groene groep toch zou willen betalen, wijs hen er dan op dat ze niet genoeg geld hebben en ze dus echt een beurt moeten overslaan. aa Zo komt groen achter te staan en raakt het CO2-raster op het bord vooral gevuld met blauwe vakjes. aa Het inleefspel eindigt als blauw zijn laatste kaartje legt. Blauw betaalt het verschuldigde bedrag, maar als je de CO2-uitstoot aanduidt op het raster, blijkt dat de limiet overschreden wordt. Dat brengt de 3de en laatste gebeurtenis met zich mee (zie lager) waarvoor iedereen moet betalen. Lees met de nodige dramatiek de gebeurtenis voor. Als Blauw kan betalen wint het, anders verliest Blauw. aa Blauw kan betalen en wint.
De nabespreking Dit inleefspel is maar de aanleiding tot een onderwijsleergesprek/klasgesprek dat gebeurt in verschillende fasen. Per fase volgen hier een aantal mogelijke vragen om het gesprek in goede banen te leiden:
De 3 gebeurtenissen: 1. Na beurt 3: Door de aanhoudende droogte zijn vele oogsten mislukt. Voedsel wordt een stuk duurder. Betaal 15 Monnie of sla een beurt over. 2. Na beurt 6: Hevig stormweer veroorzaakt overstromingen en wateroverlast! Betaal 10 Monnie of sla een beurt over. 3. Einde van het spel: ALARM! De CO2-limiet is overschreden! Dat betekent dat de aarde meer opwarmt dan goed is, met alle gevolgen van dien: de ijskap smelt, het zeeniveau stijgt, droogte bedreigt de voedselproductie, door overstromingen raken mensen hun huizen kwijt, er moeten dijken gebouwd worden, voedsel wordt duurder, er zijn meer zieken, er dreigt watertekort,… Er moet 40 Monnie betaald worden om deze gevolgen het hoofd te bieden. Gezien de opwarming van de aarde iets wereldwijd is en de gevolgen overal voelbaar zijn, wordt de boete door 2 gedeeld: beide groepen betalen 20 Monnie.
A. Stoom afblazen aa Wat is er gebeurd? aa Wat voelden de leerlingen en waarom? aa Vonden ze het spel eerlijk? aa…
10
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
B. Analyse van het spel aa Wat waren de gevolgen van het feit dat de ene groep meer geld had dan de andere? aa Begrepen de leerlingen waarom aan alle kaartjes ook een CO2-uitstoot vasthing? aa Wat waren de gevolgen van het feit dat de ene groep meer CO2 uitstootte dan de andere? aa Hoe komt het dat de CO2-limiet overschreden werd? aa Is de boete eerlijk verdeeld? Wat als boete berekend zou worden volgens de CO2-uitstoot? 33 Als alles goeg gegaan is, zou ¾ van het CO2-raster blauw moeten zijn en zou Blauw 25 Monnie en Groen 15 Monnie over moeten hebben. Als de boete eerlijk verdeeld zou zijn, dan zou Blauw 30 Monnie moeten betalen en Groen 15. Dat zou betekenen dat Blauw verliest! aa Wat had er beter/anders kunnen gaan in het spel? aa Wat had er kunnen gebeuren om te voorkomen dat iedereen op het einde moest betalen? aa…
C. Link met de werkelijkheid aa Welke linken zien de leerlingen met de realiteit? aa Konden de leerlingen van Blauw zich herkennen in de verbruikskaartjes? En de leerlingen van Groen? aa Welke groep zou het Noorden, respectievelijk het Zuiden voorgesteld hebben? aa Denk je dat de gebeurtenissen (stormen en droogte) in het spel realistisch zijn? aa Denken de leerlingen dat de gevolgen van klimaatverandering nu al voelbaar zijn? aa Nu waren de kansen in het spel niet eerlijk verdeeld: is dat in werkelijkheid ook zo of denken de leerlingen dat oorzaken en gevolgen van klimaatverandering over de hele wereld gelijk zijn. aa Is dit spel was er een ‘winnaar’. Is dat in werkelijkheid ook zo? aa …
Video Onderbreek hier de nabespreking om met de leerlingen naar de getuigenissen uit Peru op de campagne-dvd te kijken. Uit deze getuigenissen blijkt dat klimaatverandering wel degelijk nu al voelbaar is in het Zuiden. Ga dan verder met de bespreking:
D. Klimaatonrechtvaardigheid aa Vinden de leerlingen het rechtvaardig dat mensen in het Zuiden de gevolgen dragen van de levenswijze in het Noorden? aa Hoe ‘dringend’ denken de leerlingen dat de situatie is? Op welke termijn denken de leerlingen dat ze zelf echt de gevolgen van de klimaatverandering zullen ondervinden? aa Denken de leerlingen dat er actie nodig is? aa Wie heeft volgens de leerlingen de (meeste) verantwoordelijkheid om in actie te schieten? aa Zijn de leerlingen bezig met klimaatverandering? Indien ja: op welke manier? Indien nee: waarom niet? aa Hebben de leerlingen soms schrik voor de toekomst, of zijn ze er redelijk gerust in? aa Zijn de leerlingen bereid om zelf in actie te schieten? Of misschien doen ze zelf al iets voor het klimaat? aa …
Conclusie Wat betekent ‘klimaat(on)rechtvaardigheid’ volgens de leerlingen?
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
11
Noot: Het is niet de bedoeling de leerlingen op te zadelen met een schuldgevoel, maar wel hen te doen inzien dat wij in het Noorden een belangrijke (historische) verantwoordelijkheid hebben in het klimaatverhaal en dat we dringend in actie moeten schieten om iets te doen aan onze CO2-uitstoot. Daarnaast moeten we (de politici in het Noorden) geld vrijmaken voor het Zuiden om zich te kunnen aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering en om zich te helpen CO2-arm verder te ontwikkelen. een artikel uit een krant of actualiteitsmagazine dat gaat over gevolgen A Zoek van klimaatverandering in het Zuiden, dat je aanspreekt of dat je interessant vindt. Breng het volgende les mee naar de klas en vertel wat er in staat en waarom je dit artikel koos.
i
12
> Basisdossier klimaatcampagne van 11.11.11: 2. Het Zuiden betaalt de rekening, p. 6-7
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
8. Module 2: Klimaat verandering in een notendop De leerlingen hebben ongetwijfeld al gehoord over de opwarming van de aarde en de gevolgen ervan. Maar weten ze hoe de vork precies aan de steel zit? Weten ze waar de oorzaken te vinden zijn en wat de gevolgen zijn? De leerlingen bouwen vanuit hun voorkennis zelf het klimaatverhaal op. Daarna wordt het verhaal van dichterbij bekeken, met wat concrete gegevens erbij. Deze module wil niet de volledige technische uitleg van het broeikaseffect en klimaatopwarming uit de doeken doen. Daarvoor verwijzen we naar andere organisaties. Wel willen we de leerlingen in grote lijnen meegeven wat de oorzaken en gevolgen zijn en dat deze ongelijk verdeeld zijn over de wereld.
· Kopieer uit de bijlagen de tekeningen bij deze module: één stapeltje kleine
tekeningen per groepje. Zorg ervoor dat de tekeningen van elk stapeltje goed door elkaar geschud zijn. Kopieer de grote tekeningen om aan bord te hangen voor de nabespreking. Hang de pijlen al omhoog.
Afhankelijk van de beschikbare tijd en het niveau of de voorkennis van je klas,
Q kan je de twee middelste tekeningen (CO2 en de thermometer) ook al omhoog
hangen, zodat de leerlingen enkel nog de oorzaken en gevolgen moeten zoeken.
ç
De leerlingen stellen in kleine groepjes een verhaal samen over klimaatverandering aan de hand van een aantal tekeningen. Nadat de leerlingen hun verhaal naar voor gebracht hebben, worden de tekeningen systematisch klassikaal overlopen: van oorzaken tot gevolgen.
Verloop Groepswerk: maak de tekening
·
aa Vertel de leerlingen dat ze dadelijk in groepjes het verhaal van klimaatverandering moeten maken en naar voor brengen: van oorzaak tot gevolg. Aan bord hangen al de 3 pijlen. aa Overloop heel kort de betekenis van de tekeningen, maar geef nog geen hints over waarom en hoe welke tekening met het klimaat te maken heeft. In de nabespreking wordt alles uitgediept. Als je klas sterk genoeg is, kan je ook niets uitleggen en hen zelf alles laten uitzoeken. aa Deel de leerlingen op in kleine groepjes van 2 tot 4 leerlingen, geef hen een stapeltje tekeningen en laat hen een woordvoerder aanduiden.
aa Bijlage 5: overzichtstekening aa Bijlage 6: grote tekeningen voor aan bord aa Bijlage 7: kleine tekeningen voor de groepjes aa Bijlage 8: het broeikaseffect getekend aa Magneten of plakband
Q Zorg ervoor dat niet alle ‘vlotte’ leerlingen samen zitten.
ç
aa Laat de groepjes een 5 à 10-tal minuten met de tekeningen het klimaatverhaal maken. Ga intussen rond om vragen te beantwoorden en bij te sturen waar nodig.
Je kan – afhankelijk van de beschikbare tijd en creativiteit van je leerlingen –
Q ook extra blanco blaadjes geven om de leerlingen tekeningen bij te laten maken als ze dat nodig vinden.
aa groepswerk aa onderwijsleergesprek
" aa D1, D2, D3, (D11)
aa Laat één groepje (of meerdere, afhankelijk van de beschikbare tijd) naar voor komen om het verhaal te vertellen.
¢ aa 20 à 30min.
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
13
Als alles goed gaat, zouden de meeste groepjes in grote lijnen tot het volgende verhaal moeten gekomen zijn (overloop met de tekeningen op het bord, zie bijlage 4): Door onze manier van leven (wonen, transport, toerisme, industrie,…) stoten we veel broeikasgassen uit, meer dan vroeger, meer dan van nature het geval is. De concentratie van CO2 en andere broeikasgassen stijgt. Dat heeft als gevolg dat de aarde opwarmt, meer dan natuurlijk en meer dan de aarde, mens, fauna en flora aankan. Dat heeft grote gevolgen: meer stormen, meer droogte en onvoorspelbare weersomstandigheden, mislukte oogsten, smeltende gletsjers en ijskappen, een stijgend zeepeil, schaarser wordend drinkbaar water, uitstervende diersoorten, waardoor ecosystemen uit evenwicht gebracht worden, oorlogen en conflicten worden verscherpt, mensen moeten vluchten of migreren,…. Belangrijk hierbij is dat deze gevolgen geen toekomstbeelden meer zijn: ze zijn nu al voelbaar, vooral in het Zuiden.
i
> Basisdossier klimaatcampagne van 11.11.11: 1. Klimaatopwarming is een feit, p. 4-5 en 2. Het Zuiden betaalt de rekening, p. 6-8. > Het broeikaseffect uitgelegd aan de hand van een tekening: zie bijlage 8.
Bespreking Bekijk met de leerlingen de tekeningen nu van naderbij, met wat concrete gegevens erbij. Gebruik de tekeningen: neem ze vast, hang ze in nieuwe verbanden, trek er cirkels rond en schrijf er cijfers bij op bord,… zodat het verhaal steeds visueel blijft. En verwijs zoveel mogelijk naar wat de leerlingen zelf al aanbrachten in hun verhalen. Vertrek bij de bespreking van wat ze al weten en stel veel vragen. Er staat telkens redelijk wat informatie bij: deze is vooral bedoeld als achtergrond voor jou als leerkracht. Je bepaalt zelf hoeveel je vertelt. Cijfers en voorbeelden dienen vooral om het verhaal wat concreet te maken, niet om lang bij stil te staan of vanbuiten te leren. De bedoeling is vooral dat de leerlingen het globale verhaal van klimaatverandering door hebben, dat ze in grote lijnen weten wat de oorzaken en gevolgen zijn en dat deze niet eerlijk verdeeld zijn over Noord en Zuid. Zorg in elk geval dat dit deel interactief blijft en geen droge opsomming van feiten wordt.
a) De oorzaken: De twee belangrijkste oorzaken van uitstoot van broeikasgassen zijn: 1. verbranding van fossiele brandstoffen: 70 % 2. ontbossing 20 % Wie verbrandt fossiele brandstoffen?: aa Energieproductie: 37 % aa Industrie: 22 % aa Woning en dienstensector: 13 % aa transport: 25 % aa overige: 3 %
14
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
Een paar sprekende voorbeelden: aa Mobiliteit: de CO2-uitstoot van een trip Brussel – Parijs met het vliegtuig is 10 keer zo veel als met de trein. De auto stoot voor deze trip 6 keer meer CO2 uit als de trein. (trein: 5,3 kg CO2/reiziger – auto: 33,4 kg CO2/reiziger– vliegtuig: 59,3kg CO2/reiziger). (Bron: www.ecopassenger.com) aa Jeans: Voordat een jeansbroek in je kleerkast belandt, heeft ze er een halve wereldreis opzitten. Het katoen gaat bijvoorbeeld van Oezbekistan naar India om geweven te worden en daarna gaat de jeans via de confectie en afwerking in Turkije naar winkels in België. Door deze aanzienlijke afstanden vergroot de ecologische voetafdruk van kleding nog meer. 1 jeans = 23.000 km transport! (Bron: www.greenjeans.be) Ontbossing: bomen en planten nemen CO2 op. Grote bossen worden daarom ook koolstofputten genoemd. (andere koolstofputten zijn moerassen/venen en oceanen). Als bossen omgehakt worden, zijn er minder bomen die CO2 opnemen, maar door het omkappen van bomen zelf, komt ook het broeikasgas methaan vrij dat vastzat in de grond en de wortels. Bossen worden gekapt voor landbouwgronden. Vooral de stijgende vraag naar palmolie, gebruikt in voedselindustrie, verzorgingsproducten en als biobrandstof, drijft de houtkap aan. Maar bossen worden ook gerooid voor onze honger naar grondstoffen: tropisch hardhout (o.a. teak), ertsen (goud, nikkel, koper), aardolie en steenkool. Heel concreet: In Indonesië verdwijnt het regenwoud met een snelheid van 300 voetbalvelden per uur (dat is 2 miljoen hectare per jaar)! Allemaal om aan onze ‘behoeftes’ in het Noorden te voldoen. Vleesconsumptie: dit is geen aparte categorie, maar valt deels onder ‘ontbossing’ en ‘verbranding van fossiele brandstoffen’: voor de productie van vlees worden niet alleen bossen gerooid (vooral voor de productie van veevoeder), maar wordt ook enorm veel water verbruikt en CO2 uitgestoten voor de stallen, de verwerking en transport van vlees. En niet te vergeten: de beestjes zelf stoten enorm veel methaan uit door… boeren te laten! (En geen scheten, zoals de tekening verkeerdelijk suggereert) Volgens de voedsel- en landbouworganisatie FAO neemt de veestapel 18 % van de uitstoot van broeikasgassen voor zijn rekening. Een sprekend voorbeeld hierbij: als alle Vlamingen één dag per week geen vlees eten, bespaart dat evenveel CO2 als 500 000 auto’s van de baan halen, dan zouden we 1 miljoen ton CO2 minder uitstoten. Dat is bijna de helft van de besparing die Vlaanderen nog moet realiseren wil het de Kyotonorm halen. (Bron: EVA) Om dit onderdeel van de bespreking af te ronden kan je ook het begrip ecologische voetafdruk gebruiken, dat met CO2-uitstoot en klimaatverandering samenhangt: iedereen palmt een bepaald deel van de aarde in voor de productie van wat we consumeren: voedsel, kledij, energie, wonen, toerisme, hobby’s, … Als we de beschikbare aarde eerlijk zouden verdelen onder alle mensen op de wereld, heeft iedereen recht op 1,8 hectare. De gemiddelde Belg heeft echter een ecologische voetafdruk van 5.7 hectare! Als iedereen zou leven zoals wij, hebben we minstens 3 aardbollen nodig! Ter vergelijking: de gemiddelde Afrikaan heeft een ecologische voetafdruk van 1,1 hectare.
Conclusie De oorzaken van klimaatopwarming zijn dus voornamelijk in het Noorden te vinden.
Teken op bord een wereldbol (of cirkel die de aarde moet voorstellen) en hang
Q de tekeningen van de oorzaken daarboven (in het Noorden).
i
> Basisdossier klimaatcampagne van 11.11.11: 1. Klimaatopwarming is een feit, p.4-5. > www.wwf.be/NL/wat-doet-wwf/impact-verminderen/ecologische-voetafdruk > www.voetafdruk.be
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
15
b) Meer broeikasgassen: Door al deze menselijke activiteit worden CO2 en andere broeikasgassen uitgestoten. Broeikasgassen zitten in de atmosfeer rond de aarde en weerkaatsen een deel van de schadelijke zonnestralen en houden een deel van de warmte die van de aarde terugkomt, tegen. Broeikasgassen zijn er van nature altijd geweest en zonder broeikasgassen zou er geen leven op aarde mogelijk zijn. Maar zoals gezegd de laatste tijd zijn die broeikasgassen enorm toegenomen en men is het er ondertussen grotendeels over eens: de toename van de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer is niet alleen een natuurlijk verschijnsel, maar wordt vooral door menselijke activiteit veroorzaakt. En deze menselijke activiteiten situeren zich voornamelijk in het Noorden. Ter vergelijking: De gemiddelde Belg stoot jaarlijks 13,5 ton CO2 uit, de gemiddelde Peruviaan 2,4!
i
> Er zijn verschillende soorten broeikasgassen, waaronder CO2 de belangrijkste is: dit gas zorgt voor 64 % van de klimaatopwarming: De belangrijkste andere broeikasgassen en hun aandeel in de klimaatopwarming zijn: aa Methaan (CH4): 19 %, afkomstig door o.a. koeienboeren en vuilnisbelten. aa Gehalogeneerde koolwaterstoffen (HCFK’s): 10 %, wordt vooral gebruikt bij koelinstallaties, schoonmaakmiddelen, airconditioning, brandblusapparaten en de productie van schuimplastics. aa stikstofmonoxide of lachgas (N2O): 5 %, afkomstig van o.a. (kunst-)mest > CO2-equivalenten: gassen als methaan en stikstofmonoxide zijn wel minder aanwezig in de atmosfeer dan CO2, maar hun broeikaseffect is wel hoger. We spreken daarom van CO2equivalenten: methaan heeft een CO2-equivalent van 23, N2O van 296. > Meer technische details over bewijzen dat de toename van broeikasgassen vooral door de mens veroorzaakt is, zou ons hier te ver leiden. Maar voor wie er zich in wil verdiepen, verwijzen we naar het toegankelijk geschreven boek van Peter Tom Jones, Terra Reversa, 2. mondiale klimaatpoker, p.45-56.
Er is voor de die-hard klimaatsceptici overigens een interessant filmpje op you-
Q tube terug te vinden: zoek naar “The most terrifying video you’ll ever see” en bekijk het met je leerlingen als ze het Engels voldoende beheersen.
c) De aarde warmt op: Hier leg je kort het broeikaseffect uit: Rondom de aarde bevinden zich broeikasgassen, die werken zoals het glas van een serre of ‘broeikas’: de zonnestralen die op de aarde vallen, worden voor een deel door de aarde opgenomen, maar ook voor een deel teruggekaatst. Door de broeikasgassen wordt die teruggekaatste warmte tegengehouden. Broeikasgassen zijn er (zoals hoger al aangegeven) van nature altijd geweest en zonder hen zou leven op aarde niet mogelijk zijn (het zou hier bitterkoud worden: -18°C!). Maar door een grotere uitstoot van broeikasgassen, wordt het laagje rond de aarde dikker en warmt de aarde stillaan op.
In bijlage 8 vind je een heel verhelderende tekening over het (natuurlijke)
Q broeikaseffect: je kan het (vergroot) uitprinten of zelf een poging doen om het schematisch op bord te tekenen.
16
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
i
De laatste 100 jaar is de aarde volgens het IPCC al met 0,74°C opgewarmd. Dit lijkt misschien niet veel, maar deze stijging in temperatuur is niet te vergelijken met de dagelijkse verschillen in temperatuur, of het verschil in temperatuur tussen zomer en winter. Het gaat over de globale wereldtemperatuur. Die is normaalgezien vrij constant, nu rond de 15°C. Dat is het verschil tussen weer en klimaat: het weer kan schommelen, het klimaat blijft min of meer stabiel, binnen een bepaald tijdvak. We zitten nu in een ‘interglaciaal’ tijdvak, dat – zonder de moderne mens - binnen enkele tienduizenden jaren zou worden opgevolgd door een nieuwe ijstijd. Een stijging van 0,74°C is niet dus niet ‘natuurlijk’ of ‘normaal’ en heeft grote gevolgen. Bovendien valt er een duidelijke versnelling waar te nemen. De temperatuur steeg de laatste 50 jaar gemiddeld bijna tweemaal zo snel als tijdens de laatste 100 jaar (Bron: Peter Tom Jones, Terra Reversa, p. 50-51). De kritieke grens of het ‘kantelmoment’ wordt geschat op 2°C. (Sommigen denken dat zo’n stijging wellicht al te hoog is en pleiten voor 1,5°C als richtcijfer.) Vanaf dan worden de gevolgen van klimaatopwarming onvoorspelbaar, niet meer te overzien en vooral… onomkeerbaar. Er treedt vanaf dat punt zogenaamde ‘positieve terugkoppeling’ in werking. Dat betekent dat gevolgen van klimaatopwarming mekaar versterken: klimaatverandering leidt tot meer klimaatverandering. Twee voorbeelden kunnen deze positieve terugkoppeling illustreren: aa het verdwijnen van het regenwoud: bomen en planten nemen regenwater op. Het overtollige water geven de bladeren terug af aan de omgeving. Daardoor gaat het weer regenen. Door intensieve boskap zijn er steeds minder bomen die regenwater opnemen en dus minder waterstof terug afgeven aan de omgeving. Daardoor gaat het minder regenen, waardoor bomen minder water hebben en afsterven. Bij het vergaan van de bomen komt CO2 vrij. Op deze manier kan in de Amazone evenveel CO2 vrijkomen ter waarde van 10 % van onze eigen huidige uitstoot! aa permafrost: dit is de bodem in de permanent bevroren gebieden in het Noorden. Als deze gaat ontdooien, komt een hele lading methaangas vrij. Het gaat hier over 50 miljard ton van dit gas dat daar al miljoenen jaren opgeslagen ligt. Als dit gas vrijkomt, zou dat overeenkomen met 73 jaar van de huidige menselijke CO2-uitstoot! De gevolgen worden hieronder in detail besproken.
d) De gevolgen: Hoewel de oorzaken van klimaatopwarming vooral in het Noorden te vinden zijn, vallen de hardste klappen vooral in het Zuiden. Niet verwonderlijk als je weet dat de landbouw voor het merendeel van de bevolking een bron van inkomsten is en als je weet hoe gevoelig landbouw is voor klimaatwijzigingen. Landen in het Zuiden hebben dikwijls ook niet de middelen om zich tegen de gevolgen van klimaatverandering te wapenen. Daarom focussen we hier vooral op de gevolgen in het Zuiden, hoewel bepaalde gevolgen zeker ook in het Noorden te herkennen zijn.
Als inleiding op dit onderdeel kan je de leerlingen vragen welke gevolgen ze
Q zelf al opmerkten van klimaatverandering.
i
Meer uitgebreide informatie bij de gevolgen van klimaatverandering in het Zuiden, vind je in het basisdossier van de klimaatcampagne, hoofdstuk 2. Het Zuiden betaalt de rekening, p. 6-7.
aa Te veel water: Door de opwarming van de aarde smelten de ijskappen en stijgt de zeespiegel. In de nabije toekomst zou de zeespiegel met 40 cm kunnen stijgen. Kleine eilanden in de oceaan en laaggelegen gebieden dreigen volledig te verdwijnen. Ook landbouwgebieden aan de kust dreigen onbruikbaar te worden door verzilting, waardoor boeren het slachtoffer worden en voedselproductie in het gedrang komt. Niet alleen de stijging van de zeespiegel, maar ook stormen en cyclonen zullen voor meer wateroverlast zorgen in de toekomst. Denk maar aan Katrina en wat de gevolgen waren voor New Orleans, vooral voor het armere, zwarte deel van de inwoners.
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
17
aa Te weinig water: Drinkbaar water wordt schaarser doordat gletsjers smelten, doordat er in sommige regio’s minder grondwater is door droogte, verwoestijning,… Wist je dat 10 % van alle zoet water op aarde uit de gletsjers in de Andes (o.a. Peru) komt? Ook waar er teveel water valt is er niet noodzakelijk meer drinkwater: overstromingen brengen ziektes mee en water raakt besmet. Tekort aan water heeft grote gevolgen voor landbouw en veehouders en brengt dus de voedselzekerheid in gevaar (zie lager). Waterschaarste zal in de toekomst leiden tot wateroorlogen. Het conflict in Soedan is zo’n ‘wateroorlog’, of ‘klimaatoorlog’ (zie ook lager). aa Voedselzekerheid: Boeren zijn afhankelijk van het weer en de seizoenen. Door klimaatverandering worden die echter in de war gestuurd. Moessonregens blijven uit of worden heviger. Het is niet duidelijk meer wanneer men best zaait en opbrengsten worden minder of oogsten mislukken. Dit brengt de voedselzekerheid en bestrijding van armoede en honger in ontwikkelingslanden in het gedrang: slechte oogst, geen voedsel, geen geld. aa Ziektes: Door hogere temperaturen komen er nu meer muggen voor waar er anders geen waren. Deze muggen spelen een belangrijke rol in het verspreiden van ziektes als malaria, dengue, gele koorts,… Ook door overstromingen en tekort aan proper water wordt de verspreiding van ziektes in de hand gewerkt. Volgens de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) sterven nu al 150 000 mensen per jaar door de snellere verspreiding van ziektes. aa Bedreiging van biodiversiteit en schade aan ecosystemen: Tegen 2100 zouden volgens universiteit van Exeter in Groot-Brittannië 1 op 10 planten- en diersoorten uitsterven als er niets verandert. Dit lijkt misschien gewoon heel spijtig voor de dieren en planten zelf en de natuurliefhebber, maar door het uitsterven van dier- en plantensoorten raken hele ecosystemen, waar wij als mens deel van uitmaken, uit evenwicht. Biodiversiteit levert ons voedsel, bouwbenodigdheden, isolatie- en decoratiemateriaal, natuurlijke textielvezels, actieve bestanddelen van heel wat geneesmiddelen, bestuiving, zuivering van lucht, water en bodem, beperking van overstromingen,… . aa Oorlog en conflict: In Soedan is momenteel een “klimaatoorlog” of “wateroorlog” aan de gang: toenemende droogte leidt tot waterschaarste. Deze waterschaarste verscherpt het conflict tussen de verschillende stammen: de nomaden, die steeds verder moeten trekken om water te vinden voor hun vee, komen terecht in landbouwgemeenschappen. Klimaatverandering is nooit rechtstreeks de oorzaak van oorlog of conflict, maar verscherpt wel de bestaande spanningen tussen stammen of gemeenschappen.
18
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
aa Klimaatvluchtelingen, volksverhuizingen: Klimaatveranderingen zijn rechtstreeks of onrechtstreeks ook aanleiding voor volksverhuizingen: boeren die hun land moeten verlaten op zoek naar betere landbouwgebieden of water, of naar de stad trekken voor ander werk, hele gemeenschappen die hun streek moeten verlaten omdat die dreigt te overstromen door de stijging van de zeespiegel,… Ook de snellere verspreiding van ziektes dwingt mensen te verhuizen: in Zuid-Europa duikt malaria op. De malariamug lijkt zich vooral in berggebieden meer en meer thuis te voelen, waardoor de lokale gemeenschappen moeten wegtrekken naar steeds hogere gebieden.
Q Hang de tekeningen van de gevolgen onder de wereldbol die je eerder op bord tekende Conclusie Het Zuiden betaalt de rekening van de levensstijl in het Noorden.
i
> Basisdossier Klimaatcampagne van 11.11.11, 1. De klimaatopwarming is een feit, p. 4-5 en 2. Het Zuiden betaalt de rekening, p. 6-8. > Jones, P.T. 2009, Terra Reversa. EPO, Berchem-Antwerpen. > Zie ook www.petertomjones.be voor volledige hoofdstukken online. > Hoezo is biodiversiteit belangrijk? Het spel Jenga als metafoor voor biodiversiteit: http://www. kennislink.nl/publicaties/hoezo-is-biodiversiteit-belangrijk
een artikel uit een krant of actualiteitsmagazine dat gaat over klimaatA Zoek verandering dat je aanspreekt of dat je interessant vindt. Breng het volgende les mee naar de klas en vertel wat er in staat. Waarom koos je dit artikel en wat herken je uit de les?
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
19
9. Module 3: Wat moet er gebeuren? Als we niets doen, zal de temperatuur op aarde volgens het IPCC deze eeuw waarschijnlijk met 1,8 tot 4°C zal stijgen. Dat is heel alarmerend als je weet dat de kritieke grens of het zogenaamde ‘kantelmoment’ ligt op 2°C (zie module 2). Bovendien hebben mensen in het Zuiden nu al volop te maken met gevolgen van klimaatverandering. We moeten dus heel dringend in actie schieten. In deze module wordt in gezoomd op de inhoud van de 3 politieke eisen van de klimaatcampagne van 11.11.11: CO2-uitstoot verminderen, rechtvaardige klimaatfinanciering en een rechtvaardig klimaatakkoord. Er wordt ook stilgestaan bij concrete oplossingen om onze eigen CO2-uitstoot te verminderen en welke duurzame en niet-duurzame of ‘valse’ oplossingen zijn.
· Kopieer de krantenkoppen en het opdrachteblad uit de bijlagen: telkens 1 blad per groepje.
ç
Aan de hand van een opdrachtenblad bij een aantal krantenkoppen leren de leerlingen verschillende soorten oplossingen herkennen in verband met klimaatverandering. In een klasgesprek daarna uiten de leerlingen wat ze vinden van al deze oplossingen.
Verloop Inleiding: doceren aa Geef de leerlingen – zo interactief mogelijk – volgende inhoud mee:
Q andere lessen,…
Vertrek hier zoveel mogelijk van wat de leerlingen al weten vanuit hun ervaring,
· aa Bijlage 9: blad met krantenkoppen (1 per groepje) aa Bijlage 10: opdrachtenblad (1 per groepje)
ç aa doceren aa groepswerk aa klasgesprek a.h.v. actualiteit.
" aa D6, D7, (D11)
¢
In het laatste rapport van IPCC staat dat de temperatuur op aarde deze eeuw waarschijnlijk met 1,8 tot 4°C zal stijgen als er niet onmiddellijk iets gebeurt. Dat is heel alarmerend als je weet dat de kritieke grens of het zogenaamde ‘kantelmoment’ op 2°C ligt. Vanaf dan worden de gevolgen van klimaatverandering niet alleen onoverzienbaar, maar ook onomkeerbaar (zie module 2). We moeten dus heel dringend in actie schieten. Maar hoe? In verband met mogelijke oplossingen voor het klimaatprobleem zijn er twee belangrijke begrippen: adaptatie: je aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering en mitigatie: onze CO2-uitstoot verminderen om meer en/of ergere gevolgen te voorkomen. Beiden zijn nodig. CO2 -uitstoot verminderen kan op verschillende manieren, maar niet alle oplossingen die naar voor geschoven worden zijn even duurzaam en sommige mogen we ronduit ‘valse’ oplossingen noemen. En dan heb je nog het probleem van klimaatfinanciering: wie gaat dat allemaal betalen? Volgens het principe van “de vervuiler betaalt”, moet meer geld vrijgemaakt worden voor het Zuiden om zich aan te passen aan gevolgen van klimaatopwarming (adaptatie), waar zij niet de oorzaak van zijn! Het Zuiden heeft het recht om zich duurzaam te ontwikkelen, maar ook daar hangt een prijskaartje aan. Er is dus nood aan een krachtig, bindend en vooral rechtvaardig klimaatakkoord om dit alles in goede banen te leiden.
aa ca. 20 min.
20
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
aa Vertel dat dit samengevat terug te vinden is in de 3 politieke eisen van de klimaatcampagne van 11.11.11: 1. Er moet dringend een bindend en rechtvaardig internationaal klimaatakkoord komen. 2. België en Europa moeten tegen 2020 hun uitstoot met 40 % verminderen ten opzichte van 1990. 3. België moet toezeggen om vanaf 2013 jaarlijks 1 miljard euro ter beschikking te stellen van het VN-klimaatfonds, los van het budget voor ontwikkelingssamenwerking. aa Vraag de leerlingen welke oplossingen voor klimaatopwarming ze al kennen en of ze denken dat alle oplossingen even goed of ‘duurzaam’ zijn (neen). aa Vraag hen wat onder ‘duurzaam‘ verstaan wordt: een oplossing die nu goed is en in de toekomst, en voor iedereen. Er bestaan ook ‘valse’ oplossingen: deze oplossingen houden geen rekening met risico’s of beperkingen in de toekomst en/of houden enkel rekening met de belangen van enkele groepen. Meestal zijn ze een excuus om voort te doen zoal we bezig zijn (business as usual) en fossiele brandstoffen te blijven gebruiken, hoewel die eindig zijn.
Groepswerk: krantenkoppen aa Vertel je leerlingen dat ze dadelijk een aantal krantenkoppen krijgen in verband met oplossingen voor het klimaatprobleem. aa Verdeel de leerlingen dan in kleine groepjes van min. 2 leerlingen en geef elk groepje een blad met de genummerde krantenkoppen en een opdrachtenblad.
Q Je kan ook zelf actuele krantenkoppen zoeken. aa Op het opdrachtenblad staan vragen waarop de leerlingen de nummers van de krantenkoppen moeten antwoorden waarvan ze vinden dat ze het beste passen. De vragen op het antwoordenblad gaan over het herkennen van verschillende soorten oplossingen volgens de volgende categorieën: 33 Klimaatakkoord – uitstoot verminderen – klimaatfinanciering 33 CO2-uitstoot verminderen 33 Minder energie 33 Meer alternatieve energie 33 Duurzaam – ‘vals’ 33 Adaptatie – mitigatie Je kan deze categorieën op het bord schrijven om er tijdens de nabespreking de
Q nummers van de passende krantenkoppen naast te zetten.
aa Geef de leerlingen een dikke 5 minuten de tijd om het opdrachtenblad in te vullen.
Klasgesprek De groepsopdracht is in feite de voorbereiding van een klasgesprek. Overloop de antwoorden van de leerlingen en vraag telkens door over wat de leerlingen vinden van de verschillende soorten oplossingen, welke ze kennen, welke ze zinvol vinden,…. Ga in op vragen die ze hebben. Zo kom je tot een klasgesprek waarin duidelijk wordt dat er veel oplossingen en spelers bestaan en waarin ze leren deze kritisch te evalueren. Mogelijk vragen tijdens het klasgesprek: aa Wat vind je van deze oplossing? aa Welke oplossingen kende je nog niet? aa Welke oplossing of maatregel vind je goed/zinvol, welke niet? Waarom (niet)?
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
21
aa Aan welke oplossing zou je zelf meedoen? aa Welke oplossingen ken je nog, die je niet terugvindt in de krantenkoppen? aa Wat doe jij al of wat kan je doen? aa ...
Conclusie Er zijn verschillende soorten oplossingen die grofweg in 2 categorieën vallen: adaptatie (aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering) en mitigatie (verdere klimaatopwarming voorkomen). Beide zijn nodig: we moeten ons nu al aanpassen aan sommige gevolgen die nu al voelbaar of niet meer tegen te houden zijn (bijv. stijgen van de zeespiegel, meer cyclonen,…). Maar adaptatie zonder mitigatie is dweilen met de kraan open. Wat mitigatie betreft gaat het er vooral om onze CO2 -uitstoot te verminderen. Dat kan op verschillende manieren, de ene al duurzamer dan de andere. Omdat het Zuiden nu al betaalt voor gevolgen van klimaatverandering waar ze zelf niet aan de oorzaak van ligt, is een rechtvaardige klimaatfinanciering nodig: het Noorden moet geld vrijmaken voor klimaatverandering in het Zuiden en dat geld mag niet uit de pot voor ontwikkelingssamenwerking komen: de vervuiler betaalt! Tenslotte is er dringend nood aan een rechtvaardig klimaatakkoord, waarin bindende afspraken gemaakt worden om klimaatopwarming op een duurzame en rechtvaardige manier aan te pakken.
i
Deze tekst dient als achtergrond bij het klasgesprek:
Je kan op twee manieren omgaan met klimaatopwarming: aanpassen: tie; en verdere klimaatopwarming vermijden: mitigatie.
adapta-
De beide zijn nodig: aanpassen is nodig, omdat we nu al te maken krijgen met de gevolgen van klimaatverandering. Maar adaptatie zonder mitigatie is dweilen met de kraan open: we moeten een verdere opwarming van de aarde voorkomen, om ergere gevolgen en dus meer kosten aan adaptatie te vermijden. Want aanpassen kost geld, bakken vol geld. Mitigatie vraagt ook een investering, maar minder dan wanneer we enkel aan adaptatie zouden doen. Kijken we naar adaptatie, dan zien we dat de gevolgen van klimaatverandering nu al een hypotheek leggen op de ontwikkeling van landen in het Zuiden. Zij worden gedwongen om zich aan te passen aan gevolgen waarvoor zij niet verantwoordelijk zijn en hebben daar niet altijd de nodige middelen voor. Het Noorden moet daarom zijn verantwoordelijkheid nemen en ontwikkelingslanden de financiële en technologische middelen bieden om zich te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Wat mitigatie betreft, gaat het erom onze CO2-uitstoot te beperken. Dat kan op verschillende manieren, o.a. door aan beter bosbeheer te doen en vooral: minder fossiele brandstoffen te verbruiken. Om dramatische gevolgen en onomkeerbare schade te voorkomen, ook bij ons, moeten we de opwarming van de aarde beperken tot max. 2°C in vergelijking met het pre-industriële tijdperk. 2° Celsius wordt algemeen als ‘kantelmoment’ gezien: vanaf dan worden de gevolgen van klimaatopwarming onvoorspelbaar, onomkeerbaar en niet te overzien (zie module 2). Zowel adaptatie als mitigatie kosten geld en inspanningen. Daarvoor is een krachtig, bindend en rechtvaardig internationaal klimaatakkoord nodig en een rechtvaardige financiering, die ontwikkelingslanden in staat stellen op een duurzame manier het hoofd te bieden aan de gevolgen van klimaatverandering. Zij betalen immers voor gevolgen waar zij niet de oorzaak van zijn.
22
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
11.11.11 vat dit samen in 3 eisen: 1. Er moet dringend een bindend en rechtvaardig internationaal klimaat akkoord komen. 2. België en Europa moeten tegen 2020 hun uitstoot met 40 % verminderen ten opzichte van 1990. 3. België moet toezeggen om vanaf 2013 jaarlijks 1 miljard euro ter beschikking te stellen van het VN-klimaatfonds, los van het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Wat het verminderen van de CO2 -uitstoot betreft, worden verschillende oplossingen naar voor geschoven: Er zijn oplossingen die streven naar minder energieverbruik of anders: meer energie-efficiëntie. Er zijn ook oplossingen die streven naar meer alternatieve energie (niet opgewekt door de verbranding van fossiele brandstoffen). Je hebt duurzame oplossingen en niet-duurzame oplossingen of ‘valse’ oplossingen. Onder duurzaam verstaan wij: goed op lange termijn – nu en in de (verre) toekomst – en voor iedereen. Valse oplossingen houden geen rekening met risico’s in de toekomst of komen enkel tegemoet aan de noden van enkelen. Ze zijn dikwijls een excuus om voort te doen zoals we bezig zijn (‘business as usual’) en veranderen dus niets wezenlijks. Niet duurzame of ‘valse’ oplossingen volgens ons: aa Kernenergie (Zie basisdossier, p.13) aa CCS: Carbon Captage and Storage (Zie basisdossier, p.13) aa Biobrandstoffen (Zie basisdossier, p.8) aa CDM/emissierechten (Zie basisdossier, p.20) aa En alle oplossingen die een excuus zijn voor een ‘business as usual’ of die geen structurele oplossing bieden voor iedereen en op lange termijn. Wel duurzaam: aa Hernieuwbare energie (windenergie, zonne-energie, …) (Zie basisdossier, p.12) aa Koolstoftaks als bron van financiering (Zie basisdossier, p.16) aa Aanpakken van ontbossing (Zie basisdossier, p. 15) aa Koolstofarme ontwikkeling of duurzame ontwikkeling en daarvoor middelen en technologie van Noord naar Zuid ter beschikking stellen. aa Klimaatakkoord: rechtvaardig en bindend! (Zie basisdossier, p.18-20) aa Klimaatfonds, democratisch beheerd door de Verenigde Naties (Zie basis dossier, p.15) een artikel uit een krant of actualiteitsmagazine dat gaat over een valse A Zoek oplossing in verband met klimaatverandering: kernenergie, biobrandstoffen,… . Breng het volgende les mee naar de klas. Vat het samen en vertel waarom de oplossing in jouw artikel niet duurzaam is.
i
> Basisdossier klimaatcampagne 11.11.11: 3. De uitdaging is enorm: onze eigen uitstoot aanpakken, p. 10-13. > www.11.be/yasuni > www.11.be/cdm > www.stop-kernenergie.be (Greenpeace) > “Basta vindt schone lucht uit 1990”: Een leuk filmpje van het TV-programma “Basta” van Neveneffecten. Je vindt het makkelijk op youtube met de zoektermen ‘Basta’ en ‘schone lucht’. > Nog een heel interessant filmpje (in het Engels) is “The Story Of Stuff”, met Annie Leonard. Je vindt het onder die naam op youtube.
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
23
10. Module 4: Wie moet in actie schieten? We moeten dringend in actie schieten om de gevolgen van klimaatverandering pakken. Maar wie heeft daarin een rol te spelen? Moeten we wachten op de politiek voor goede maatregelen en een eerlijk klimaatakkoord, of moeten we zelf het heft in handen nemen? Maakt het eigenlijk wel iets uit om zelf minder vlees te eten, minder met de auto te rijden, … als de bedrijven niet meewillen? Deze vragen, die je leerlingen zich ongetwijfeld ook al gesteld hebben, worden in deze module behandeld.
· Kopieer en knip de rollen uit de bijlage. Bepaal welke leerlingen een rol toebedeeld zullen krijgen: dit kan ‘random’ gebeuren, of je kan kiezen voor leerlingen waarvan je weet dat ze zich goed zullen inleven.
ç
De leerlingen spelen een rollenspel waarin verschillende spelers vertegenwoordigd zijn. De leerlingen die geen rol hebben, observeren. Achteraf volgt een nabespreking.
Verloop Rollenspel
· aa Bijlage 11: Rollen bij het rollenspel
ç aa Rollenspel aa Bespreking.
" aa D8, D11
¢
aa Leid heel kort het thema in en vertel je leerlingen dat ze dadelijk aanwezig mogen zijn op een internationale klimaattop. Rond de tafel zitten regeringsleiders, bedrijfsleiders, ngo-mensen en gewone burgers. Een paar leerlingen mogen een rol opnemen en meedoen aan het debat. De rest van de leerlingen zijn het publiek en observeren. aa Verdeel de rollen onder een aantal leerlingen. Jijzelf neemt de rol op van Ban Ki Moon – de huidige secretaris-generaal van de VN – als moderator. aa Je vindt de rollen in bijlage: soms zijn er per groep spelers verschillende rollen uitgeschreven: je kiest zelf hoeveel rollen je verdeelt, als elke groep maar vertegenwoordigd is. aa Geef de leerlingen met een specifieke rol de tip dat ze niet dadelijk al hun argumenten op tafel moeten gooien, maar dat beter stap voor stap doen, afhankelijk van hoe het gesprek loopt. Zeker voor de leerling die de rol van 'ngo' op zich neemt, is dit van belang. aa De rest van de leerlingen heeft de rol van observator. aa Geef de leerlingen die een rol hebben even de tijd om hun rol te bekijken en schrijf ondertussen vragen op voor de observators: 33 Welke spelers zitten er rond tafel? Wie heeft welke rol? 33 Welke argumenten hoor je om actie te ondernemen tegen klimaatopwarming? 33 Welke argumenten hoor je om niets te doen? 33 Wie heeft volgens jou de meeste verantwoordelijkheid? 33 Eventueel andere vragen die je zelf aanvult aa Heet iedereen welkom op de internatnionale klimaattop en open het debat met de volgende vraag: "Als we willen vermijden dat de aarde verder opwarmt met desastreuze gevolgen, moeten we dringend onze CO2-uitstoot aanpakken. Wie voelt zich geroepen?" aa Laat het rollenspel een dikke 5 minuten duren (of langer, afhankelijk van hoeveel tijd je hebt en hoe goed het gaat). Noot: het ZUIDEN is niet vertegenwoordigd in de rollen: dit komt in de nabespreking aan bod.
aa 20 à 30 min.
24
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
Nabespreking: Mogelijke vragen (vertrek van de vragen die je aan het ‘publiek’ gaf): aa Welke rollen herkende je? aa Welke argumenten heb je onthouden? Wat vond je goede/slechte argumenten en waarom? aa Wat waren de problemen die elke rol had: waarom deden ze niet mee? aa Wat waren mogelijke kansen: waarom zouden ze wel kunnen/moeten meedoen? aa Wat zou kunnen helpen om de verschillende spelers wél in actie te laten schieten? aa Welke speler vond je het belangrijkst? Waarom? aa Welke groep van spelers ontbreekt er nog? 33 Antwoord: Ook in het Zuiden heb je verschillende groepen spelers: de bevolking, organisaties, de lokale en nationale politiek, bedrijven en ngo’s. Hoewel ze niet hetzelfde aandeel in de oorzaken van klimaatverandering hebben, hebben ze wel een verantwoordelijkheid om de CO2-uitstoot te beperken en zich verder koolstofarm te ontwikkelen. Met een duw in de rug van het Noorden natuurlijk. Spelers in het Zuiden zitten niet allemaal te wachten op het Noorden: ze voeren zelf volop actie. Een mooi voorbeeld is de actie rond petroleumwinning in de amazone: zie verder. aa Welke verschillende niveaus van politiek heb je? (lokaal, nationaal, internationaal). Welk niveau herkende je in het rollenspel? Noot: Dit is een vereenvoudiging van de zaken, de werkelijkheid is veel complexer. Maar het biedt hopelijk kapstokken om informatie die in dit verband wordt geleerd, aan op te hangen.
Conclusie Er zijn verschillende spelers die elk een eigen rol hebben. Belangrijk is niet te zitten wachten tot de ander in actie schiet, maar zelf je eigen verantwoordelijkheid op te nemen, ook al lijkt dit maar miniem. Spelers in het Noorden hebben meer verantwoordelijkheid om spelers in het Zuiden te helpen het hoofd te bieden aan klimaatverandering, omwille van hun aandeel in de oorzaken van klimaatverandering. Maar dat wil niet zeggen dat mensen, organisaties of politici in het Zuiden geen actie (moeten) ondernemen.
Als je tijd hebt kan je hier een voorbeeld geven van een actie in het Zuiden, rond
Q het Yasuní-park in Ecuador: een campagne tegen petroleumwinning in het
Amazonegebied. Zie ook het Basisdossier Klimaatcampagne van 11.11.11, p. 11 of www.11.be/yasuni.
bij elke speler een krantenartikel of een artikel uit een actualiteitsmagaA Zoek zine waaruit blijkt dat de speler actie onderneemt tegen de klimaatopwarming. Neem het mee naar de klas, vertel wat er instaat en wat je ervan vindt. Er zijn verschillende spelers die elk een eigen rol te spelen hebben. We delen ze op in volgende categorieën: aa Individuen en groepen: zelf kan je – o.a. als consument – heel wat doen om je eigen CO2-uitstoot naar beneden te halen: overschakelen op groene stroom, minder met de auto rijden, beter isoleren, meer letten op wat je eet en waar het vandaan komt, minder vlees eten, letten op water- en energieverbruik, stemmen voor politici die het klimaatprobleem ernstig nemen, petities ondertekenen, meedoen met klimaatacties, … Het klopt dat je in je eentje de wereld niet zal kunnen veranderen, maar denk niet dat het niets uitmaakt: als veel mensen hetzelfde doen, staan we al een stap verder. En als niemand iets doet, verandert er ook niets. Ook als groep (school, jeugdbeweging, organisatie, sportclub,…) kan je één en ander doen, van je gebouw beter isoleren, over meer kraantjeswater drinken en gerecycleerd papier gebruiken, tot meedoen met klimaat- en andere acties.
i
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
25
aa Bedrijven: Zeker producerende bedrijven spelen een belangrijke rol in het klimaatverhaal: zij kunnen ervoor kiezen om op een zo duurzaam mogelijke manier te produceren. Meer en meer bedrijven en winkelketens vinden het belangrijk om eerlijke, sociaal verantwoorde en duurzame producten te produceren/verkopen. Het probleem is hier dat dit soms investeringen meebrengt, waarvoor het bedrijf de financiële middelen niet kan of wil uittrekken. Veel heeft ook te maken met concurrentie: als een bedrijf in België veel moet investeren in milieumaatregelen omdat in België de regels zo zijn, zal het meer geneigd zijn om naar andere landen te trekken waar men het minder nauw neemt met het milieu of klimaat. De rol en invloed van de consument is hier niet te onderschatten. aa Politiek: de politiek heeft een heel belangrijke rol: zij kan op verschillende niveaus maatregelen opleggen en financiële middelen vrijmaken die het iedereen gemakkelijker maken om mee te werken aan minder CO2. Er zijn verschillende politieke niveaus: lokaal, nationaal en internationaal. Een internationaal klimaatakkoord is bijvoorbeeld een belangrijke verantwoordelijkheid van de internationale politiek, waar onze lokale politici mee voor kunnen ijveren en het goede voorbeeld kunnen geven. Zo moet België of Europa niet wachten tot een internationaal klimaatakkoord rond is om de eigen CO2-uitstoot aan te pakken. Het probleem hier is dat politici niet altijd hun nek durven uitsteken uit schrik kiezers te verliezen en daarom voor de gemakkelijke weg kiezen. Ook de invloed van bepaalde lobby-groepen (zoals o.a. de olie-industrie) en economie is niet te onderschatten. Het internationale niveau is heel belangrijk: sommige landen willen geen maatregelen nemen, als andere landen niet meedoen. Soms is dat begrijpelijk: als bijv. bedrijven massaal uit België zouden wegtrekken omwillen van – in hun ogen – te strenge milieumaatregelen naar andere landen, dan zou dat economische gezien veel nadelen kunnen opleveren voor België. aa Ngo’s, zoals 11.11.11 en Bond Beter Leefmilieu, hebben 2 grote taken: mensen informeren en sensibiliseren en politieke keuzes beïnvloeden. Daarvoor voeren ze campagne, brengen ze de stemmen van mensen samen, omdat we samen sterker staan dan alleen. Hoe meer mensen over klimaatverandering weten en hoe meer mensen achter de campagnes van ngo’s staan, hoe sterker die ngo’s in hun schoenen staan als ze naar de politici stappen en hoe meer druk ze zullen kunnen uitoefenen.
26
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
11. Module 5 : Actie! Zoals we nu weten, is er dringend nood aan actie! We hebben nood aan een bindend en rechtvaardig klimaatakkoord. We zijn al 19 jaar aan het onderhandelen over het klimaat, maar een deftig bindend en rechtvaardig klimaatakkoord is er nog niet uit de bus gekomen. De situatie van onze planeet laat niet toe dat we nog langer treuzelen. In december 2011 moet er een goed klimaatakkoord uit de conferentie van Durban (Zuid-Afrika) komen. Daarom mobiliseren we samen met de Bond Beter Leefmilieu in onze klimaatcampagne iedereen om zelf een ‘klimaatakkoord’ te ondertekenen. Niet zomaar een petitie, maar tegelijk ook een engagement om zelf je eigen CO2-uitstoot te beperken.
· Bestel
de campagne-dvd en bestel eventueel klimaatakkoorden bij via 11.11.11 in je provincie als je er meer dan 20 nodig hebt. Zet de dvd klaar om te projecteren.
Als je fietsplaatjes wil uitdelen aan je leerlingen (je vindt een voorbeeld in deze lesmap), bestel die dan ook via 11.11.11 in je provincie.
ç
De leerlingen bekijken de video met Bart Cannaerts op de campagne-dvd, brainstormen over mogelijke acties die ze zelf kunnen ondernemen om hun CO2-uitstoot naar beneden te halen en doen (hopelijk) daarna mee met het actiemodel door symbolisch een klimaatakkoord te tekenen.
Verloop aa Bekijk het filmpje van Bart Cannaerts op de campagne-dvd van 11.11.11. aa Deel de klimaatakkoorden die je in de lesmap vindt uit aan de leerlingen (bijbestellen kan gratis via 11.11.11 in je provincie). aa Laat hen brainstormen over wat ze allemaal kunnen doen, uitgaande van de voorstellen op het klimaatakkoord. aa Motiveer je leerlingen om mee te doen, wijzend op wat ze in de les allemaal gezien hebben en wijzend op het belang van een serieus en bindend klimaatakkoord. aa Je kan ook met de hele klas of school meedoen, door o.a mee te doen met de klimaatactiedag op 28 oktober of door fietsplaatjes uit te delen aan de leerlingen die met de fiets komen. Als je voor de hele school een actiemoment voorziet, kan je een grote klimaatQ conferentietafel aankleden op de speelplaats bijvoorbeeld, om de leerlingen daaraan klimaatakkoorden te laten tekenen. Doe dit bij voorkeur op 28 oktober (zie lager)
· aa dvd-speler + scherm aa klimaatakkoorden in deze lesmap aa de campagne-dvd (te bestellen via 11.11.11 in je provincie)
ç
Voor nog meer tips om mee te doen met het actiemodel van 11.11.11 met je school of klas, kan je terecht bij www.11.be/campagne of bij Ann Verstraeten: ann.
[email protected], 02 536 11 60. Zie ook de brief van 11.11.11 en Bond Beter aa video Leefmilieu met bijlage in deze lesmap! aa actiemodel
i
> Basisdossier klimaatcampagne 11.11.11: 5. 19 jaar onderhandelen over het klimaat, p. 18-20 > www.klimaatakkoord.be
" aa D10, D11
¢ aa 10 à 15 min.
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
27
12. Bronnen en literatuur: Boeken en documenten:
aa www.klimaatcoalitie.be
aa Basisdossier klimaatcampagne 11.11.11. Je vindt dit dossier online op: http://www.11.be/11/dossiers/ klimaat.
aa www.hier.nu/hier: HIER is de klimaatcampagne van ruim 30 maatschappelijke organisaties in Nederland en België. Het luik DAAR ben ik, schenkt extra aandacht aan klimaatverandering in het Zuiden en wat wij eraan kunnen doen: www.daarbenik.nl.
aa Jones, P.T. 2009, Terra Reversa. EPO, BerchemAntwerpen. Een goed onderbouwd boek over klimaatverandering en wat eraan gedaan kan worden. Vooral de beginhoofdstukken zijn verhelderend over oorzaken en gevolgen van klimaatverandering. Zie ook www.petertomjones.be voor volledige hoofdstukken online. aa Lynas, M. 2007/2008. Zes graden. Onze toekomst op een warmere planeet. Utrecht: Jan van Arkel. Boek over de gevolgen van klimaatopwarming per graad opwarming. aa Vromman, S. & Plichart, I. 2010. Low impact kids. We hebben maar 1 planeet. Van Halewyck, Leuven. Een boek met groene tips en inspiratie voor Low Impact Kids.
aa www.ecolife.be aa www.wwf.be/NL/wat-doet-wwf/impact- verminderen/ecologische-voetafdruk: de pagina van WWF over ecologische voetafdruk. Er is op deze site nog meer interessants te vinden over klimaatverandering. aa http://www.greenpeace.org/belgium/nl/watdoen-we/klimaat: ook op de site van Greenpeace is veel informatie te vinden over klimaatverandering. aa http://www.belgium.be/nl/leefmilieu/ klimaatverandering: de website van de Belgische overheid over klimaatverandering.
aa Meer boeken vind je achteraan in het Basisdossier Klimaatcampagne van 11.11.11
aa http://ec.europa.eu/clima/sites/campaign: ook de Europese Commissie heeft een aantal pagina’s aan klimaatverandering gewijd.
Interessante links aa www.11.be/11/dossiers/klimaat: naast het dossier, vind je daar ook een hele reeks interessante artikels.
aa www.petertomjones.be: Peter Tom Jones is burgerlijk ingenieur Milieukunde en heeft al tal van boeken en artikels gepubliceerd over klimaatverandering. Ook voor dit lespakket was hij een belangrijke bron.
aa www.11.be/cdm: daar vind je meer informatie over het Clean Development Mechanism en waarom dat voor ons een ‘valse oplossing’ is.
aa www.lowimpactkids.be: de site bij het boek(of was het omgekeerd?) van ‘Low Impact Man’ Steven Vromman en Ilona Plichard.
aa www.11.be/klimaatfinanciering: Hier vind je meer informatie over klimaatfincanciering, want klimaatverandering kost geld, veel geld. Om aan te passen en om koolstoflaag te ontwikkelen.
aa 366 tips voor de biodiversiteit: http://www. natuurwetenschappen.be/active/biodiv2010/ biodiv2010_site/366tips (of “366 tips voor biodiversiteit” ingeven in google).
aa www.klimaatakkoord.be: de website over de campagne en het actiemodel van 11.11.11
aa www.ipcc.ch: de website van het Intergovernmental Panel on Climate Change.
aa www.11.be/secundaironderwijs/lesmap: voor meer informatie en extra’s over dit lespakket en www.11.be/secundaironderwijs voor andere educatieve tips voor het secundair onderwijs. aa www.bondbeterleefmilieu.be: onze partner in de klimaatcampagne.
28
Wij verbruiken. Zij betalen?
Actualiteit: aa www.dewereldmorgen.be/nieuws/milieu aa www.mo.be/thema/milieu: mondiaal nieuws aa www.demorgen.be: planet watch
2de/3de graad secundair
Bijlage 1: woordenlijst Adaptatie De klimaatverandering dwingt ons tot maatregelen om ons aan te passen aan de gevolgen van de klimaatverandering. Dat noemt men adaptatie. Adaptatie heeft effect op korte termijn en op een specifieke plaats. Dijken worden, bijvoorbeeld, verhoogd tegen de stijgende zeespiegel. Maar ook natuurlijke systemen kunnen helpen om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen. Zo is herstel van mangrovebossen belangrijk om de gevolgen van orkanen te beperken. De zeespiegel stijgt overal, ook in de landen die geen geld hebben voor zware kustversterkingen. Ook landen die niet verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering, worden zo gedwongen om zich aan te passen. Het is daarom een grote uitdaging voor het adaptatiebeleid om ook ontwikkelingslanden de middelen te bieden om zich te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering.
Mitigatie: Mitigatie is de term die wordt gebruikt voor maatregelen die beogen de uitstoot van de broeikasgassen te verminderen. Mitigatie pakt de klimaatverandering aan bij de bron. Voorbeelden van mitigatiemaatregelen zijn energiebesparing (woningisolatie, zuiniger auto's en apparaten), de overstap naar duurzame energie, maar ook het tegengaan van ontbossing en het stimuleren van CO2-opslag in bossen. De kosten van mitigatie zijn aanzienlijk en de baten ervan liggen in de verre toekomst. Bovendien werkt het pas als alle landen meedoen. Maar zonder mitigatie zullen de gevolgen van klimaatverandering blijven toenemen, tot op een punt waarop ook adaptatiemaatregelen niet meer baten.
Biobrandstoffen Biobrandstof is een verzamelnaam voor verschillende soorten brandstoffen die gemaakt worden uit biomassa zoals planten. Biobrandstoffen vormen een duurzaam alternatief voor fossiele brandstof, waarvan de voorraad eindig is. De toegenomen vraag naar biobrandstof leidt tot hogere voedselprijzen. Vooral waar gewassen zowel voor (menselijke) consumptie als voor biobrandstof kunnen worden gebruikt, kan de voedselvoorziening voor met name het armste deel van de wereldbevolking in het gedrang komen. In januari 2007 braken in Mexico protesten uit als gevolg van prijsstijgingen van 400% voor tortilla's door de toegenomen vraag in de Verenigde Staten naar maïs voor biobrandstof.
De Wereldbank concludeerde in een rapport in april 2008 dat de vraag naar biobrandstoffen één van de oorzaken was van de stijging van de voedselprijzen wereldwijd. De hulporganisatie Oxfam concludeerde in juni 2008 dat biobrandstoffen tot een toename van wereldwijde armoede zorgen. De speciale rapporteur van de Verenigde Naties die dit probleem onderzocht, noemde biobrandstoffen zelfs een "misdaad tegen de menselijkheid", omdat biobrandstoffen honger zouden veroorzaken.
Broeikaseffecten Het broeikaseffect is het globale effect dat ontstaat ten gevolge van de aanwezigheid van broeikasgassen in de atmosfeer. Deze gassen zorgen ervoor dat de temperatuur van het aardoppervlak hoger ligt dan op grond van de combinatie van warmte-instraling van de zon en de interne aardwarmte verwacht kan worden. Zonder het broeikaseffect (en dus alleen verwarming van het aardoppervlak door zonlicht en aardwarmte) zou de temperatuur op Aarde volgens bepaalde theoretische modellen gemiddeld -18°C zijn; thans is zij 15°C. Het effect is genoemd naar de broeikas waar een glazen of plastic overkapping de uitstraling van warmte tegenhoudt en zo de temperatuur in de broeikas laat oplopen.
Clean Development Mechanism - CDM Het clean development mechanism (CDM) is een van de drie flexibele instrumenten uit het Kyotoprotocol. Met deze instrumenten kunnen industrielanden een deel van hun reductieverplichting voor broeikasgassen in het buitenland realiseren. De andere twee flexibele instrumenten zijn joint implementation en emissiehandel. Het belangrijkste kenmerk van CDM is dat emissiereducties gerealiseerd worden in ontwikkelingslanden die zelf geen reductiedoelstelling hebben. Naast het stimuleren van duurzame energie en schone technologieën in ontwikkelingslanden draagt het bij tot een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Ook biedt CDM de mogelijkheid industrielanden te helpen om een deel van hun reductieverplichtingen kosteneffectief in het buitenland te realiseren. Het CDM maakt het voor bedrijven aantrekkelijk om in ontwikkelingslanden in schone technologieën te investeren. Zij kunnen de uitgespaarde broeikasgassen verkopen aan industrielanden.
Bijlage 1: woordenlijst Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
29
De industrielanden kunnen op hun beurt deze 'gekochte' broeikasgassen van hun eigen reductieverplichtingen aftrekken. (Bron: VROM)
COP ( Conference of Parties ) Het belangrijkste besluitvormende orgaan binnen het verdrag is de "Conference of Parties" (COP), waarin alle partijen bij de conventie jaarlijks overleggen over de voortgang van het werk onder de conventie. De COP is verantwoordelijk voor het op stoom houden van de internationale activiteiten om de ongewenste gevolgen van klimaatverandering te voorkomen. Een belangrijke taak van de COP is om de rapportages van de partijen over de voortgang van de implementatie van de gemaakte afspraken tegen het licht te houden. Het gaat daarbij om de zogenaamde "National Communications" en de jaarlijkse rapportages over de nationale broeikasgasemissies.
Duurzame ontwikkeling Het concept duurzame ontwikkeling verwijst naar het vermogen om te voldoen aan de behoeften van de huidige en plaatselijke bevolking, zonder de mogelijkheid van toekomstige generaties of bevolkingen om tegemoet te komen aan hun behoeften in gevaar te brengen. (Bron: GreenFacts)
Clean Development Mechanisme-projecten (CDM-projecten) worden verkregen. aa Emission reduction unit (ERU's), emissiekredieten die via Joint-Implementation-projecten (JI-projecten) worden verkregen. aa Removal unit (RMU's), emissiekredieten die een land kan krijgen voor het vastleggen van CO2 door veranderingen in landgebruik, zoals herbebossing. Het Kyoto-protocol geeft landen of regio's ook de mogelijkheid om emissiehandel voor bedrijven in te stellen en deze te koppelen aan de emissiehandel tussen landen. De Europese Unie heeft voor de zware industrie en energiesector de European Union Emission Trading Scheme (EU-ETS) ingesteld. De emissierechten die worden verhandeld heten 'EU Allowance Units' (EAU's), en staan net als AAU's voor 1 ton CO2-uitstoot. In 2020 moet via emissiehandel de uitstoot van de zware industrie en de energiesector, verantwoordelijk voor 45 procent van de broeikasgasuitstoot in de EU, 21 procent lager zijn ten opzichte van 2005.
Emissiereductie Het verminderen van de uitstoot van stoffen die een (mogelijk) schadelijk effect op het milieu hebben.
ERU Emissiehandel Emissiehandel is de handel in emissierechten. Emissierechten geven bedrijven het recht om een bepaalde hoeveelheid gassen uit te stoten. Wanneer een bedrijf in werkelijkheid meer uitstoot dan het aantal rechten dat het heeft, dan moet het rechten bijkopen of minder uitstoten. Het handelssysteem is flexibel: bedrijven kunnen emissierechten kopen of verkopen. Emissierechten worden voor koolstofdioxide aangegeven in tonnen en voor stikstofoxiden in grammen. (Bron: VROM)
Emissiehandelsysteem In Kyoto is ook besloten dat industrielanden een deel van hun reductieverplichting mogen realiseren via maatregelen in het buitenland. Daarvoor bevat het Kyoto-protocol 3 instrumenten of mechanismen: aa clean development mechanism (CDM), aa joint implementation (JI) aa emissiehandel
Emissierechten Emissierechten van landen worden 'Assigned Amount Units' (AAU's) genoemd. 1 AAU staat voor 1 ton CO2 die mag worden uitgestoten. Andere verhandelbare eenheden in de emissiehandel zijn: aa Certified emission reduction (CER's), 'credits' (hierna emissiekredieten genoemd) die via
(Zie emissierechten)
Fossiele brandstoffen Fossiele brandstoffen zijn koolwaterstofverbindingen die zijn ontstaan uit resten van plantaardig en dierlijk leven in het geologisch verleden van de aarde, vooral in het Carboon maar ook uit andere tijdperken. Hieronder vallen aardolie, aardgas, steenkool en bruinkool. Ook turf gewonnen uit hoogveen en laagveen zijn producten in deze reeks, die echter nog niet aan de extremen van druk en temperatuur diep in de aardkorst hebben blootgestaan, die tot de vorming van kolen, olie en gas hebben geleid. In zekere zin zijn fossiele brandstoffen hiermee een vorm van zonne-energie, miljoenen jaren geleden opgeslagen in plantaardige en dierlijke koolstofverbindingen. Door het grootschalige gebruik van fossiele brandstoffen in verbrandingsmotoren van auto's, elektriciteitscentrales en voor verwarming van woningen en kantoren, komt veel koolstofdioxide vrij. Dit gas komt van nature in de atmosfeer voor en wordt onder meer door alle dieren uitgeademd. In grote hoeveelheden draagt dit gas bij aan het broeikaseffect, waardoor in de toekomst het klimaat van de aarde zou kunnen veranderen.
Bijlage 1: woordenlijst 30
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
Hernieuwbare energiebronnen In tegenstelling tot fossiele energiebronnen (stookolie, steenkool, gas) leveren hernieuwbare energiebronnen energie die permanent regenereert. De hernieuwbare energie kan ingewonnen worden van de zon, wind, waterlopen, golven, zeestromingen, natuurlijke warmte, biomassa, getijden en de natuurlijke warmte van de aarde.
Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) http://www.ipcc.ch Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC "“ een intergouvernementele groep van experts in klimaatverandering) verenigt meer dan 2.500 onderzoekers rond klimaatverandering. Dit panel heeft als opdracht de wetenschappelijke, technische en sociaal-economische informatie te evalueren die betrekking heeft op het inzicht in de risico's die het gevolg zijn van de klimaatveranderingen. Het publiceert geregeld evaluatierapporten die een stand van zaken opmaken over alle aspecten van de klimaatverandering. Het vierde en voorlopig laatste rapport werd in de loop van 2007 gepubliceerd.
Klimaatverandering Wetenschappelijk onderzoek en kennis over klimaatverandering zijn sinds enkele jaren zeer sterk geëvolueerd, en bevestigen dat de huidige opwarming van het klimaat op Aarde zeer waarschijnlijk te wijten is aan menselijke activiteiten, zoals de verbranding van fossiele brandstoffen. De opwarming van de Aarde leidt reeds tot meetbare gevolgen en het te verwachten impact kan verreikend en duur zijn. Hoe kunnen we ons aanpassen aan deze veranderingen ? Is het mogelijk om de omvang en het impact van de klimaatverandering te beperken door verzachtende inspanningen? Het IPCC heeft in 2007 nieuwe antwoorden geformuleerd in de update van de evaluatie betreffende de huidige stand van de kennis over klimaatverandering, zoals hieronder samengevat. Het klimaat op de Aarde wordt beïnvloed door meerdere factoren, vooral door de hoeveelheid energie afkomstig van de zon, maar ook door factoren zoals de hoeveelheid broeikasgassen en aerosolen in de atmosfeer en de eigenschappen van de oppervlakte van de Aarde. Deze factoren bepalen welke hoeveelheid van de zonne-energie wordt geabsorbeerd of teruggekaatst in de ruimte. De concentratie in de atmosfeer van broeikasgassen zoals koolstofdioxide (CO2), stikstofoxide (N2O) en methaan (CH4) is aanzienlijk toegenomen sinds het begin van de industriële revolutie. Dit is vooral het gevolg van menselijke activiteiten zoals de verbranding van fossiele brandstoffen, de wijziging van landgebruik en de landbouw. Zo is de
concentratie van koolstofdioxide in de atmosfeer nu veel hoger dan in de voorbije 650 000 jaren en bovendien is deze concentratie in de laatste tien jaar vlugger toegenomen dan ooit, gemeten vanaf het begin van de continue metingen rond 1960. Het is zeer waarschijnlijk dat menselijke activiteiten sinds 1750 een globale opwarming van de Aarde hebben teweeggebracht. (Bron: GreenFacts)
Klimaatverdrag Het Klimaatverdrag (of UNFCCC - United Nations Framework Convention on Climate Change) is een zogenaamd raamverdrag dat in 1992 onder verantwoordelijkheid van de Verenigde Naties werd afgesloten en ondertekend tijdens de "Earth Summit" in Rio de Janeiro. Doel van het verdrag (ook: de "conventie") is om de emissies van broeikasgassen te reduceren en daarmee ongewenste gevolgen van klimaatverandering te voorkomen. Het klimaatverdrag trad in werking op 21 maart 1994. Sinds die tijd hebben bijna alle lidstaten van de Verenigde Naties het verdrag ondertekend en bekrachtigd (ratificatie). Op dit moment hebben 192 landen, waaronder België, het klimaatverdrag geratificeerd. Binnen het kader van het klimaatverdrag is in 1997 het Kyoto Protocol overeengekomen.
Koolstofreservoirs of koolstofputten Gewassen absorberen koolstofdioxide (CO2) door fotosynthese. In de huidige klimatologische omstandigheden qua temperatuur, CO2 in de atmosfeer en neerslag absorbeert een grote meerderheid van de bossen, waaronder de Belgische, meer CO2dan ze uitstoot. Daardoor vormen de ecosystemen van de aarde zgn. natuurlijke " CO2putten". Daartegenover geven sommige ecosystemen in totaal meer CO2 af dan ze door fotosynthese opnemen. Ze worden beschouwd als " CO2bronnen". De implicaties van de koolstofreservoirs in het tijdsverloop van de klimaatveranderingen kunnen een positief of negatief effect hebben door: aa de directe verhoging van de emissies: gevolg van ontbossing, verstedelijking en andere praktijken in het beheer van bos- of landbouwgebieden die CO2 afgeven; aa de versterking van de putten: beheersing en ontwikkeling van koolstofreservoirs opgeslagen in de biomassa, de bodem en bosbouwproducten; aa het gebruik van plantaardige biomassa in plaats van fossiele brandstoffen en in bouwproducten.
Bijlage 1: woordenlijst Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
31
Koolstoftaks Sinds het begin van de jaren '90 zijn er meerdere pogingen geweest om een ééngemaakte koolstofbelasting in te voeren in alle lidstaten van de Europese Unie. Een dergelijke Europese koolstoftaks is er echter nooit gekomen omdat sommige landen er niet voor te vinden waren om hun nationale belastingbevoegdheid over te dragen aan Europa. Vooral onder druk van de bedrijven heeft de Europese Unie heeft haar klimaatpolitiek dan maar opgebouwd rond een Europees systeem van uitstootuitwisseling. Dat maakt het grote industriële ondernemingen mogelijk emissierechten te kopen van groenere ondernemingen wanneer ze hun individuele CO2-uitstootquota overschrijden. Zo helpen ze de Europese Unie om haar verplichtingen in het kader van het Kyoto-protocol over de klimaatverandering te respecteren. Dit systeem bestaat tot einde 2012. Vanaf 2013 geldt er een minstens gedeeltelijke veiling van deze emissierechten en krijgen de 12.000 grootste Europese bedrijven een verkapte koolstoftaks opgelegd. Voor de minder intensieve bedrijven, de openbare besturen en de huishoudens is er nog geen koolstoftaks beslist. Een internationale koolstofverbruikstaks zou als sturende heffing kunnen functioneren en geld genereren voor de eigen landelijke switch naar hernieuwbare energie en klimaatfinanciering voorzien voor ontwikkelingslanden. Een andere mogelijkheid voor de klimaatfinanciering van ontwikkelingslanden is een koolstoftaks aan de bron (= een basisheffing op elke geëxploiteerde liter olie, kg steenkool en m3 gas) die terechtkomt in het VN-fonds. Daarmee zouden de mitigatie- en adaptatieplannen van ontwikkelingslanden kunnen worden gefinancierd. Een taks van 0,15 eurocent per kg olie-equivalent zou voldoende middelen opbrengen. Indien we toelaten dat landen met een uitstoot van minder dan 10 ton CO2 per hoofd niet moeten afdragen, zal het bedrag van de taks in de andere landen stijgen naar 0,25 eurocent per olie-equivalent.
Kyotoprotocol Het Kyoto-protocol werd in 1997 opgesteld als aanvulling op het Klimaatverdrag. Industrielanden verbinden zich hierin om de uitstoot van broeikasgassen in 2008-2012 met gemiddeld 5% te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. Per land gelden uiteenlopende reductiepercentages. De VS moeten de uitstoot van broeikasgassen met 7% verminderen, Japan met 6% en de Europese Unie met 8%. De Europese Unie heeft vervolgens na onderling overleg de emissiereducties per lidstaat bepaald. Nederland moet zijn broeikasgasemissies in 2008-2012 met 6% hebben ge-
reduceerd ten opzichte van 1990. De percentage lopen sterk uiteen: zo moet Luxemburg de uitstoot met 28% verminderen en mag Portugal de uitstoot nog met 27% laten groeien. Dit komt doordat bij de verdeling rekening is gehouden met factoren als economische groei en de mogelijkheden die landen hebben om kosteneffective reducties te realiseren. In Kyoto is tevens besloten dat industrielanden een deel van hun reductieverplichting via maatregelen in het buitenland mogen realiseren. Sommige maatregelen zijn daar goedkoper te realiseren dan in eigen land. Daarvoor bevat het Kyoto-protocol drie nieuwe instrumenten: Twee mechanismen vergemakkelijken deze doelstellingen : aa De QA kunnen tussen de staten worden uitgewisseld aa Een land kan een project voor reductie van koolstofemissie in een andere land financieren en als tegenprestatie emissiekredieten ("CER" of "ERU") krijgen. Volgens het Kyoto-protocol moeten de lidstaten van de Europese Unie een reductieniveau van 8 % bereiken (tegen 2010, in vergelijking met het niveau van 1990). Om deze doelstelling te bereiken, hebben de lidstaten van de Unie dus beperkingen van koolstofemissies opgelegd aan meer dan 10.000 bedrijven die actief zijn in vijf sectoren: aa De energiesector (productie van elektriciteit en industrieel aa verbruik van elektriciteit), aa De productie en de verwerking van ijzerhoudende metalen, aa De cementindustrie, aa Glas- en keramiekindustrie, aa De productie van papierpulp en karton, aa Deze industrieën zijn verantwoordelijk voor ongeveer 50 % van de koolstofemissies van de Europese Unie. Elk van deze industrieën kreeg emissiequota's toegewezen die ze kunnen uitwisselen, op voorwaarde dat een maximum in acht wordt genomen. Om hun verplichtingen na te komen, kunnen deze bedrijven: aa Hun emissies aan de bron beperken door industriële maatregelen aa Quota's kopen op de markt aa Emissiekredieten ("CER" of "ERU") verwerven die uitgaan van gecertificeerde emissiereductieprojecten.
Bijlage 1: woordenlijst 32
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
Umbrella-groep De zogenaamde umbrella-goep wordt door Canada, Japan, Australië, Nieuw Zeeland, Zwitserland en Rusland gevormd. Deze schuilen alle onder de paraplu die door de VS omhoog word gehouden. Samen keren ze zich tegen een daadkrachtig CO2-beleid. Hun hardnekkige verzet heeft ze geen windeieren gelegd en dat zichtbare succes legt een zware hypotheek op verdere Kyoto-onderhandelingen.
UNFCC Het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC in het Engels) is een internationaal verdrag dat tot stand is gekomen op initiatief van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Het ultieme doel bestaat erin de concentraties van broeikasgassen in de atmosfeer te stabiliseren op een niveau dat gevaarlijke menselijke invloeden op het klimaatsysteem zou voorkomen. In het kader van dit verdrag is het Kyoto-protocol tot stand gekomen. http://www.unfccc.int
Bijlage 1: woordenlijst Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
33
Module 1 | Bijlage 2
Monnies Op deze bijlage vind je de “Monnies” voor het inleefspel van module 1. Kopieer ze in kleur of zwart-wit en knip ze uit. Je hebt in totaal 5 bladen nodig. De juiste verdeling vind je terug in het lesboekje. > Zie losse bijlagen
Module 1 | Bijlage 3
Verbruikskaartjes Kopieer deze kaartjes en knip ze uit langs de stippellijn voor het inleefspel. Elke groep heeft zijn eigen stapeltje kaartjes: de blauwe groep krijgt de blauwe kaartjes, de groene groep de groene. In bijlage 4 vind je een tabel met het overzicht van de kaartjes. > Zie losse bijlagen. Hieronder een overzicht: Blauw
Groen
1.
Een groot huis met 4 slaapkamers, een garage, een mooie grote tuin en een veranda. $ 200 – CO2: 13
2.
Lekkere exotische groenten en fruit uit de supermarkt! $ 20 – CO2: 8
1.
Een huisje met 1 slaapkamer en een wasplaats buiten op de koer. Klein maar gezellig. $ 70 – CO2: 6
2.
Lekkere groenten en fruit van de lokale markt! $ 5 – CO2: 3
3.
3.
4.
4.
Een nieuwe, grote maar zuinige Amerikaanse koelkast (zo één waar ijsblokjes uitkomen!), een wasmachine, een droogtrommel, een diepvries,... $ 70 – CO2: 14 Elke dag een lekker stuk vlees, 150gr per persoon! $ 20 – CO2: 8
5.
Een grote 4x4 auto voor dagelijks gebruik (werk, boodschappen, uitstapjes, ...). $ 70 – CO2: 10
6.
Een gsm, een grote flatscreen-tv, een stereo-installatie, een ipod, een computer, een laptop, een iPad, ... $ 50 – CO2: 14
7. 8.
Een vliegreis naar Spanje!
Een kleine, oude koelkast. Wassen gebeurt met de hand en de kleren drogen buiten aan de waslijn! $ 10 – CO2: 5
5.
Een fiets om de meeste boodschappen mee te doen. De bus voor grotere afstanden. $ 10 – CO2: 3
6. 7. 8.
$ 70 – CO2: 8
Elke maand nieuwe kleren, volgens de laatste mode. De meeste kledingstukken werden gemaakt in Azië. $ 20 – CO2: 5
Eens per week is er lekkere kip van de lokale markt voor het hele gezin! $ 5 – CO2: 3
Een gsm, een oude tv en een radio. $ 15 – CO2: 5 Op vakantie bij familie met de bus. $ 10 – CO2: 2
Tweedehandskledij en een mooi traditioneel zondags pak en kleed van lokale stoffen gemaakt door de lokale kleermaker! $ 5 – CO2: 1
Overzicht bijlagen 34
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
Module 2 | Bijlage 4
Overzicht tekeningen Dit is het overzicht van de globale tekening van het klimaatverhaal van module 2. Deze tekening dient voor jou ter controle. Wat oorzaken en gevolgen betreft (de eerste en laatste cluster tekeningen): hoe de tekeningen binnen deze clusters liggen doet er niet toe, als de tekeningen maar in de juiste groep ‘oorzaak’ en ‘gevolg’ liggen.
Overzicht tekeningen Wij verbruiken. Zij betalen?
2 /3de graad secundair de
35
Module 2 | Bijlage 5
Grote tekeningen Deze tekeningen dienen om aan bord te hangen. Per A4-blad zijn er meestal 2 tekeningen. Knip ze los van elkaar zodat je elke tekening afzonderlijk hebt. Als je de tekeningen niet groot genoeg vindt, kan je ze altijd vergroten. > Zie losse bijlagen
Module 2 | Bijlage 6
Kleine tekeningen Deze tekeningen dienen om aan de leerlingen uit te delen: kopieer ze per groepje. > Zie losse bijlagen
Module 2 | Bijlage 7
Het broeikaseffect Deze bijlage is een afbeelding waarin het broeikaseffect heel visueel en duidelijk uitgebeeld staat. Je kan het vergroten om te tonen aan je leerlingen of je kan zelf een poging doen om het schematisch op bord te tekenen. > Zie laatste pagina
Module 3 | Bijlage 8
Krantenkoppen Dit zijn de genummerde krantenkoppen. Kopieer ze volgens het aantal groepjes. > Zie losse bijlagen
Module 3 | Bijlagen 9
Opdrachtenblad Dit opdrachtenblad hoort bij de krantenkoppen van module 3. Kopieer dit opdrachtenblad en deel er 1 uit per groepje. > Zie losse bijlagen
Overzicht bijlagen 36
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
Module 4| Bijlage 10
Rollenkaartjes Dit zijn de rollen bij het rollenspel van module 4. Kopieer en snij ze en deel ze uit aan de leerlingen die een rol krijgen.
politiek: Je bent politicus/politica en vindt het klimaat wel belangrijk, maar je vindt dat men niet moet overdrijven: er zijn nog andere dingen die belangrijk zijn voor de burgers. Zij liggen niet wakker van klimaatverandering, ze willen minder belastingen, betere sociale zekerheid, enzovoort. Je vreest dat je kiezers zal verliezen in de komende verkiezingen, als je nu op inzet op klimaatverandering. Bovendien vind je dat politici van andere landen minstens evenveel verantwoordelijkheid hebben en die doen ook niets. Zolang de VS en China niet meer maatregelen nemen om CO2 uit te stoten, waarom zouden jij dan je nek moeten uitsteken? En je moeten toch ook denken aan de economie: als er zware milieumaatregelen of CO2-taksen opgelegd worden aan bedrijven, dan verhuizen bedrijven naar het buitenland, waar minder eisen gesteld worden en dat is niet goed voor de economie. Je wil de handelsrelaties met de machtige olieproducerende landen ook niet verdoezelen door het promoten van hernieuwbare energie en andere brandstoffen in plaats van benzine.
bedrijven: A:
Jij bent directeur/directrice van een bedrijf. Jouw prioriteiten liggen in winst maken. Investeren in duurzame maatregelen kost te veel geld en de concurrentie is moordend. Geld moet daarom geïnvesteerd worden in het meer winstgevend maken van het bedrijf en om de eigen concurrentiepositie te versterken, niet om duurzaam te worden. Zolang je er geen voordeel mee doet, zal je je dus niet aan duurzame investeringen wagen. Over hoe het dagdagelijks functioneren in je bedrijf duurzamer gemaakt kan worden, bijvoorbeeld recycleren, printen, energieverbruik, … heb je nog niet nagedacht.
B:
Jij bent directeur/directrice van een bedrijf. Je vindt dat je verder moet kijken dan je eigen product en je eigen markt. Je wil goede producten leveren, waar klanten tevreden over zijn en waar ook winst mee gemaakt wordt (anders kan je niet overleven), maar met respect voor mens en natuur. Je ziet duurzaamheid eigenlijk als een economische noodzaak: je maakt ‘duurzaamheid’ jouw handelsmerk en onderscheid je daardoor van de andere bedrijven, wat veel klanten aantrekt. Want meer en meer mensen vinden duurzaamheid belangrijk en meer en meer bedrijven spelen daarop in. Ook in de dagelijkse werking van je bedrijf is duurzaamheid belangrijk: er is een ‘ecoteam’ aangeduid dat waakt over een zo duurzaam mogelijk functioneren van alledag: gerecycleerd papier, werknemers aansporen om alleen te printen wat echt noodzakelijk is, betere isolatie van het gebouw, kraantjeswater en op donderdag is er geen vlees te vinden in de kantine. Je vindt steun van de overheid hierin wel belangrijk, maar je gaat er niet op zitten wachten. Rollenkaartjes
Wij verbruiken. Zij betalen?
2 /3 graad secundair de
de
37
organisaties zoals 11.11.11, Bond Beter Leefmilieu, greenpeace,...
individu: A:
Je zou wel iets willen doen tegen klimaatverandering, maar je weet niet wat of hoe: je het geen geld voor zonnepanelen of betere isolatie van je huis en je woont te ver van een station om elke dag de trein naar het werk te nemen. Bovendien denk je dat je toch geen verschil kan maken. Is het niet eerder de verantwoordelijkheid van de politiek om iets aan klimaatverandering te doen?
B:
Jij bent helemaal overtuigd: je eet 1 dag per week geen vlees, je neemt bewust de fiets voor alles wat binnen een straal van 5 km ligt, je gaat met de trein naar het werk en je hebt er dit jaar voor gekozen om niet met het vliegtuig op reis te gaan. Bovendien ben je van plan om je huis te isoleren en zonnepanelen te zetten, dankzij de premies van de overheid. Dat levert wel financiële voordelen op, maar je doet het zeker ook voor het milieu. Je vindt dat als iedereen zijn steentje bijdraagt, hoe klein ook, we al een stap verder zijn. “Vegen voor de eigen stoep”, zoals ze zeggen!
C:
Jij vindt niet dat het klimaatprobleem jouw verantwoordelijkheid is. Je merkt zelf trouwens niet veel van die zogenaamde opwarming: de zomer was dit jaar maar triestig. En daarbij: het mag hier in België best wat warmer worden. Dat andere mensen aan de andere kant van de wereldbol lastiger hebben, is jouw probleem toch niet. Dat moeten ze daar maar oplossen. Je gelooft trouwens niet veel van die ‘paniekzaaierij’: je hebt onlangs nog gelezen of gehoord dat ’t niet zeker is dat de aarde wel opwarmt! Dus waarom al dat geld investeren in iets wat misschien niet nodig is?
Jij bent van 11.11.11 en reageert vooral op de anderen. Hier wat argumenten die je kan gebruiken ten gepaste tijde: aa sommige mensen twijfelen eraan of de opwarming wel door mensen veroorzaakt wordt. Jij zo’n twijfel of ‘scepsis’ onethisch: wat als de klimaatsceptici zich vergissen? aa De ‘klimaatsceptici’ zijn maar met weinig, maar krijgen in verhouding nogal veel stem in de media. Ze hebben dikwijls belangen bij olie- en andere lobbygroepen die voordeel hebben bij gewoon voortdoen zoals we bezig zijn. Ongeveer alle serieuze wetenschappers (waaronder het IPCC: een vooraanstaand panel van meer dan 2500 neutrale klimaatwetenschappers van over de hele wereld) zijn het er over eens dat de opwarming van de aarde veroorzaakt wordt door de mens en dat de gevolgen van een stijging van meer dan 2°C desastreus zullen zijn! aa In België valt het allemaal nog mee, maar de gevolgen van klimaatverandering zijn wel degelijk al voelbaar, vooral in het Zuiden: gletsjers smelten, met minder drinkwater als gevolg, droogte en overstromingen zijn schering en inslag aan het worden, meer en meer orkanen,… aa ja, investeringen om minder CO2 uit te stoten kosten veel geld, maar noodhulp voor overstromingen en andere natuurrampen kost toch ook veel geld? En die noodhulp zal steeds meer nodig zijn. Als we niets doen zullen we uiteindelijk meer uitgeven aan noodhulp en rampen dan als we nu investeren in het voorkomen van verdere opwarming van de aarde. aa Fossiele brandstoffen zullen bovendien vroeg of laat toch opraken en dus steeds duurder worden. Wat doen we dan? aa De investeringen in een groene toekomst biedt in elk geval ook voordelen: wie kan er nu tegen schone lucht en hernieuwbare energie zijn?? aa Het klopt dat je in je eentje niet veel zal kunnen veranderen. Maar als iedereen zijn deel doet, als iedereen iets doet, dan staan we al wat verder. aa Je kan vanalles doen om minder CO2 uit te stoten, maar niet alle acties of maatregelen zijn even zinvol of duurzaam. Het heeft bijvoorbeeld weinig zin om spaarlampen in te draaien, als je elke dag vlees eet of elk jaar 2 keer met het vliegtuig op reis gaat. Je moet de juiste keuzes maken. aa Ook op politiek niveau is het belangrijk dat men de juiste keuzes maakt: kernenergie is geen duurzame oplossing (wat met het kernafval bijvoorbeeld??), ook ‘schone lucht’ kopen in een ander land, om zelf gewoon te doen als voorheen, is niet duurzaam. Er moeten serieuze maatregelen genomen worden, en er moet een internationaal klimaatakkoord komen. aa Als politici gaan zitten wachten tot de andere landen in actie schieten, dan gebeurt er nooit iets. Daar hebben we geen tijd voor: zelfs als we nu in actie schieten en we onze CO2uitstoot met de nodige 80% naar beneden kunnen halen tegen 2050, gaat de aarde nog een tijdje door met opwarmen. aa Overtuig iedereen om mee te doen met je politiek actiemodel, waarin politici aangespoord worden om goede, duurzame maatregelen te nemen waar iedereen uiteindelijk beter van wordt, en waarin mensen zelf ook aangespoord worden om iets te doen voor het klimaat.
Overzicht bijlagen 38
Wij verbruiken. Zij betalen?
2de/3de graad secundair
Bijlage 7
Het broeikaseffect
Het aardoppervlak wordt opgewarmd en straalt warmte uit
Een deel van de zonne-energie wordt teruggekaatst, de ruimte in
Broeikasgassen in de atmosfeer houden de warmte vast
Het zonlicht komt de atmosfeer in
Wij verbruiken. Zij betalen?
2/3de graad secundair
Het broeikaseffect
11.11.11 Vlasfabriekstraat 11 1060 Brussel 02 536 11 11
[email protected] www.11.be/campagne
Provinciale 11.11.11-secretariaten
Antwerpen Patriottenstraat 27 2600 Berchem 1 03 281 06 62 !
[email protected] Limburg Pastorijstraat 40 bus 7 3530 Houthalen-Helchteren 1 011 87 14 80 !
[email protected] Oost-Vlaanderen Dok Noord 4, hal 25 9000 Gent
Vlaams-Brabant & Brussel Vlasfabriekstraat 11 1060 Brussel 1 02 536 11 53 !
[email protected] West-Vlaanderen Hugo Verrieststraat 22 8800 Roeselare 1 051 24 06 13 !
[email protected]
1 09 233 02 03 !
[email protected]
191 landen ondertekenden een akkoord om tegen 2015 de armoede in de wereld te halveren. Voer samen met de Vlaamse Noord-Zuidbeweging actie om de politici aan hun belofte te herinneren én de lat hoger te leggen. Armoede moet de wereld uit!
www.detijdloopt.be