WIJ TREKKEN NAAR JERUZALEM, ja verder nog naar Bethlehem
KERSTSPELLETJE VOOR DE EERSTE en/of TWEEDE KLAS tekst : Luc Cielen - J.M. Dosogne : muziek
MARIA JOZEF OS EZEL TIMMERMAN BAKKER SLAGER WAARD (1 OF 4) 3 HERDERS 3 SCHAPEN (minstens) 3 ENGELEN (minstens)
Tekst met liederen en regie-aanwijzingen
D E KIN D EREN KO M EN IN EEN RIJ O P . D E EN GELEN GAAN VO O RO P , D AN VO LGEN M ARIA , J O ZEF , D E OS EN D E EZEL. D AARAC H TER KO M EN , IN D EZE VOLGO RD E : DE TIM M ERM AN , D E BAKKER , D E EN TEN SLO TTE DE SCH AAPJES .
KOMPANIJGEZANG 1 Stille, stille, weest toch stil, Hoort eens wat ik zeggen wil, 'k Zing het met de englenkoren: 't Jezuskindje wordt geboren, Hier op aarde in een stal. 't Is de koning van ons al.
Wij trekken naar Jeruzalem - 2
S LA G E R , D E W AARD EN , DE HERDERS
M ARIA EN J O ZEF KO M EN U IT DE KO M PAN IJ N AAR VO REN . T O T VO O RAAN IN H ET M ID D EN VAN H ET PO D IU M . M ARIA LICH T VOO RO VER GEBO GEN , J O ZEF M ET EEN ARM O M H AAR SCH O U D ERS GESLAGEN . J O ZEF H EEFT AN DERE HAN D ZIJN STAF VAST . D AN KN IELEN ZIJ N EER . J OZEF BUIGT ZICH EEN W EINIG OVER M ARIA , ALS O M H AAR TE BESCHERM EN . D E EN GELEN KO M EN R O N D O M H EN STAAN EN ZEGGEN : A LS ER M EER D AN ÉÉN EN GEL IS , SPREKEN ZE OM BEU RTEN .
De engelen:
IN D E
Wees gegroet, Maria zoet, Wees gegroet ook Jozef goed. Zo spreekt God al in uw dromen: Dat de tijden zijn gekomen Om te gaan naar Bethlehem. Doe't terwille al van Hem. Gaat met 't ezelken en de os Over bergen, door het bos Tot gij komt aan Davids stad. Zo het God bevolen had.
D E EN GELEN GAAN RU STIG W EER N AAR H U N PLAATS IN D E KO M PAN IJ . M ARIA EN J O ZEF GAAN RECH TSTAAN VO O RAAN IN H ET M ID D EN VAN H ET PO D IU M .
Maria:
Jozef, ach, 'k ben zo bevreesd, 'k Ben nog nooit op reis geweest. Wil mij helpen in mijn nood, Jij bent oud en wijs en groot.
Jozef:
Maria, ach, ik ben zo oud, En buiten is het toch zo koud. Maar wees getroost, ik ga wel mee, Ik zal je behoeden, ik zeg niet nee.
M ARIA EN J O ZEF GAAN RU STIG W EER IN D E KOM PAN IJ O P H UN PLAATS . Z OD RA M A RIA EN J O ZEF O P H U N PLAATS IN D E KO M PAN IJ AAN GEKOM EN M ET H ET VO LGEND E LIED .
ZIJN , TREKT D E KO M PAN IJ W EER RO N D
KOMPANIJGEZANG 2 Stille, stille, luister goed, Hoe Maria wordt behoed. Jozef legt om haar zijn mantel, Zo vertrekken zij op wandel. Hoe de ezel zonder klagen Ook Maria wel wil dragen. Ook de os stapt moedig mee, naar die verre, vreemde stee. Bethlehem zo heet die stad, Zo het God bevolen had. Wij trekken naar Jeruzalem - 3
N A H ET LIED KO M EN M ARIA , J O ZEF , H ET EZELTJE EN H ET O SJE U IT D E KO M PAN IJ . Z IJ TREKKEN ZW IJGEN D RO N D . J O ZEF STEED S VERTED EREN D ZIJN ARM O M D E SCH O UD ER VAN M ARIA . D E TIM M ERM AN KO M T N U U IT D E KO M PAN IJ , BELAD EN M ET ZIJN W ERKGEREI ( ZAAG , H AM ER , BEITELS ) EN TREKT ACHTER M ARIA EN J O ZEF AAN IN D EZELFD E LO O PRICH TIN G . H IJ GAAT SN ELLER D AN M ARIA EN J O ZEF EN H AALT H EN IN . A LS H IJ N ET VO O RBIJ J O ZEF EN M AR IA IS GEKO M EN R O E P T J O ZEF H EM N A . D E TIM M ERM AN BLIJFT DAN STAAN , EN DRAAIT ZICH O M NAAR J O ZEF EN
M ARIA .
Jozef:
Ach mijn vriend, hou even stil, Luister wat ik vragen wil: Ben jij ook al lang op pad? Is't nog ver naar Davids stad?
De timmerman:
'k Heb geen tijd nu, 'k ben gehaast, Wees nu toch niet zo verbaasd! 'k Stap zo snel als ik vermag, 'k Stap al wel de hele dag! 'k Wil ter stee zijn vóór de nacht, Wij trekken naar Jeruzalem - 4
Slapen in een bedje zacht! D E KOM PAN IJ VERTREKT AL H U PPELEND M ET D E EERSTE STROFE VAN H ET VO LGEND E LIED . D AN STAAT IEDEREEN STIL EN STAPPEN RU STIG VERD ER BIJ D E IN ZET VAN D E TW EED E STR O FE , D AN W EER SN EL H U PPELEN D D E TW EE REGELS V AN D E D ER D E STR O FE . S N EL B ETEK EN T V O O RAL LICH T , N IET ECH T VEEL SN ELLER O F RAPPER . T ERW IJL D E KO M PAN IJ LAN G S TR EK T , N EEM T D E TIM M ERM AN ZIJN PLAATS IN D E KO M PAN IJ W EER IN . A LS H ET LIED U IT IS , STAPT DE KOM PA M IJ IN STILTE VERDER TOT IEDEREEN W EER OP ZIJN PLAATS STAAT . M ARIA EN J O ZEF BLIJVEN M ID D EN O P H ET PO D IU M STIL VERD ER STAPPEN .
samenzang:
Wij trekken naar Jeruzalem Ja, verder nog, naar Bethlehem. Wij spoeden ons zo haastig voort Opdat niet voor ons sluit de poort. Wij willen niet slapen in't open veld, Maar in de herberg, welgesteld. Wij trekken naar Jeruzalem, Ja, verder nog, naar Bethlehem.
DE
BAKKER KO M T O P D EZELFD E M AN IER ALS D E TIM M ER M A N VO O RBIJ : H IJ H EEFT EEN D EEGRO L , EEN O VEN SCH U P ,
EN Z .
A LLES
HETZELFDE ALS BIJ DE TIM M ERM AN .
Jozef:
Ach mijn vriend, hou even stil Luister wat ik vragen wil: Ben jij ook al lang op pad? Is 't nog ver naar Davids stad?
De bakker:
'k Heb geen tijd nu, 'k ben gehaast, Wees nu toch niet zo verbaasd! 'k Stap zo snel als ik vermag, 'k Stap al wel de hele dag! 'k Wil ter stee zijn vóór de nacht, Slapen in een bedje zacht!
DE
KO M PAN IJ VER TR EKT W E ER , D E BA KK ER SLUIT AAN .
SN EL - TRAAG
Z ELFDE
LIED ALS BIJ DE TIM M ERM AN , ZELFDE BEW EGING
- SN EL.
samenzang:
Wij trekken naar Jeruzalem Ja, verder nog, naar Bethlehem. Wij spoeden ons zo haastig voort Opdat niet voor ons sluit de poort. Wij willen niet slapen in't open veld, Maar in de herberg, welgesteld. Wij trekken naar Jeruzalem, Ja, verder nog, naar Bethlehem. Wij trekken naar Jeruzalem - 5
:
D E SLAGER KO M T VO O RBIJ : H IJ H EEFT EEN H AKM ES IN D E H AN D , EEN SERIE AND ERE M ESSEN AA N W O RST RO N D D E H ALS . H ET SPEL IS H ETZELFD E ALS BIJ D E TIM M ERM AN EN D E BAKKER .
Jozef:
Ach mijn vriend, hou even stil Luister wat ik vragen wil: Ben jij ook al lang op pad? Is 't nog ver naar Davids stad?
De slager:
'k Heb geen tijd nu, 'k ben gehaast, Wees nu toch niet zo verbaasd! 'k Stap zo snel als ik vermag, 'k Stap al wel de hele dag! 'k Wil ter stee zijn vóór de nacht, Slapen in een bedje zacht!
DE
KOM PAN IJ VERTREKT W EER , DE BAKKER SLUIT AAN .
SN EL - TRAAG
Z ELFDE
EEN GO RD EL .
E EN
LIED A LS B IJ D E TIM M ERM AN , ZELFDE BEW EGING
:
- SN EL.
samenzang:
Wij trekken naar Jeruzalem Ja, verder nog, naar Bethlehem. Wij spoeden ons zo haastig voort Opdat niet voor ons sluit de poort. Wij willen niet slapen in't open veld, Maar in de herberg, welgesteld. Wij trekken naar Jeruzalem, Ja, verder nog, naar Bethlehem.
DE
H ERD ERS KO M EN U IT D E KO M PAN IJ .
DE
SCHAPEN ACHTER HEN AAN .
M O M EN TEN D AT ER N IET GEZO N GEN O F GESPRO KEN W O RD T .
M ARIA EN J O ZEF . Z O
Jozef:
DE
De herders:
DE
SCHA APJES BLATEN , M AAR ALLEEN O P
LOP EN IN DE TEGENGESTELDE RICHTING VAN
M ARIA EN J O ZEF .
Ach herders lief, wacht nu toch even, Van koude al mijn leden beven. Ik wil u vragen heel beleefd, Of 't God u ook bevolen heeft, Te trekken naar Jeruzalem, Ja, verder nog, naar Bethlehem. Ik zie de hemel reeds vol sterren, En is die stad dan nog zo verre?
H ERD ERS SPREKEN A LLE D R IE T EZAM EN .
TW EE AN D EREN .
DE
O N TM O ETEN ZE
ZE
Z E W IJZEN D AARBIJ H EEL D U ID ELIJKE GEBAREN LATEN M AKEN .
EERST N AAR ZICH ZELF EN D AN N AAR EEN VAN D E
Of 't verre is, of heel dicht bij, Dat weet niet ik, dat weet niet hij.
KO M PAN IJ VERTREKT EN D E H ERD ERS N EM EN H U N PLAATS IN D E KO M PAN IJ W EER IN .
Wij trekken naar Jeruzalem - 6
DE
BEW EGIN G IS W EER
HETZELFDE ALS BIJ DE TIM M ERM AN , D E BAKKER EN D E SLAGER .
Wij trekken naar Jeruzalem - 7
samenzang:
Wij trekken naar Jeruzalem Ja, verder nog, naar Bethlehem. Wij stappen nu maar lustig voort Het deert niet dat nu sluit de poort. Wij willen wel slapen in't open veld, Wij hebben ons schaapkens al geteld. Wij trekken naar Jeruzalem, Ja, verder nog, naar Bethlehem.
I ED EREEN
W EER IN D E KO M PAN IJ , BEH ALVE
M ARIA
EN J O ZEF , D IE RU S TIG E N STIL TO T IN H ET M ID D EN VO O RAAN O P
H ET PO D IU M KO M EN .
M ARIA EN J O ZEF W ACH TEN
TO T H ET H EEL STIL IS .
Maria en Jozef:
De koude komt in berg en dal, De koude komt van overal, Wij zijn niet langer meer bestand, Te dwalen door het wijde land.
Maria:
Ik voel het kindje zal gaan komen, Ik vrees, temidden van de bomen.
Jozef:
Ach nee, Maria, hou toch moed, We komen dra in Beth'lem, goed? We zullen er heerlijk warm zijn Ontvangen daar het kindje klein.
M ARIA EN J O ZEF KEREN TERU G IN D E KO M PAN IJ . D E KOM PAN IJ STAPT W EER RO N D AL ZIN GEND M ET H ET VO LGEND E LIED .
KOMPANIJGEZANG 3 Stille, stille, oren open! Jozef en Maria lopen, Naar die verre vreemde stad. Hadden zij maar geld gehad! Want de waard die is zo gierig, Bovendien ook heel nieuwsgierig. Maar de herders, vroom en goed, Hebben hen voor kou behoed. Bouwen snel een sterke stal Voor de grootste God van al.
Wij trekken naar Jeruzalem - 8
DE
EERSTE W AARD KO M T N AAR VO REN U IT D E KO M PAN IJ , EN STAAT BREED UIT RECH TS O P H ET PO D IU M VÓ Ó R ZIJN
HERBERG .
H IJ H EEFT EEN
de waard:
D E TIM M ERM AN
BRAN D EN D E LAN TAARN IN D E H AN D .
Beste mensen, kom toch hier! Ik heb lekk're wijn en bier! Blijf daarbuiten niet staan gapen! Kom hier binnen om te slapen! KOM T OP EN GAAT NAAR DE W AARD .
de timmerman:
Al mijn werk heb ik gedaan, Aan de hemel staat de maan! 'k Wil hier best wat vreugde halen, 'k wil daarvoor ook wel betalen!
de waard:
Kom niet binnen zonder cent, Anders word je niet verwend! Kom maar binnen, dank u wel, Heb j' iets nodig, pak de bel!
DE
TIM M ERM AN BETAALT ( KLAPT IN D E HAN D VAN D E W AARD ) EN GAAT BIN N EN ( VOO RBIJ DE W AARD TERUG NAAR
ZIJN PLAATS IN D E KO M PAN IJ ). INSTRUM ENTALE M UZIEK
D E BEL ( KLO KKEN SPELLETJE ) GAAT . D E W AARD BLIJFT STAAN . D AN SPEELT ER ( KIND EREN VAN EEN AN DERE KLAS , ACH TER O F V O O R H ET PO D IU M . E N KELE KIN D EREN
Wij trekken naar Jeruzalem - 9
ZIJN VO LD O END E EN EEN H ÉÉL KO RT STUKJE M U ZIEK )
INSTRUMENTAAL TUSSENSPEL D E TW EEDE W AARD KO M T UIT DE KOM PANIJ BRAN D EN D E LAN TAARN IN D E H AN D .
de waard:
D E BAKKER
EN GAAT LINKS VOO RAAN O P HET PODIUM STAAN .
H EEFT EE N
Beste mensen kom toch hier! Ik heb lekk're wijn en bier! Blijf daarbuiten niet staan gapen! Kom hier binnen om te slapen! KOM T OP EN GAAT NAAR DE W AARD
.
de bakker:
Al mijn broodjes zijn verkocht, 'k Heb mijn bedje al gezocht! 'k Wil hier best wat vreugde halen, 'k wil daarvoor ook wel betalen!
de waard:
Kom niet binnen zonder cent, Anders word je niet verwend! Kom maar binnen, dank u wel, Heb j' iets nodig, pak de bel!
DE
H IJ
BAKKER BETAALT ( KLAPT IN DE HAND VAN DE W AARD ) EN GAAT BIN N EN ( VO O RBIJ D E W AARD TERU G N AAR ZIJN
PLAATS IN D E KO M PAN IJ ).
D E W AARD BLIJFT STAAN . D E BEL ( KLOKKEN SPELLETJE ) GAAT . D AN SPEELT ER ( KIND EREN VAN EEN AND ERE KLAS , ACH TER O F VO O R H ET PO D IU M . E N KELE KIN D EREN ZIJN VO LD O END E EN EEN H ÉÉL KO RT STUKJE M U ZIEK ) INSTRUMENTAAL TUSSENSPEL D E DERDE W AARD KO M T UIT DE KOM PANIJ EN ACHTERAAN IETS REC H TS VAN HET M IDD EN O P HET PODIUM STAAN . H IJ H EEFT EEN BRAN D EN D E LAN TAARN IN D E H AN D . INSTRUM ENTALE M UZIEK
de waard:
D E SLAGER
Beste mensen kom toch hier! Ik heb lekk're wijn en bier! Blijf daarbuiten niet staan gapen! Kom hier binnen om te slapen!
KOM T OP EN GAAT NAAR DE W AARD .
de slager:
'k Heb mijn varkentje geslacht, 'k Ga hier binnen voor de nacht! 'k Wil hier best wat vreugde halen, 'k wil daarvoor ook wel betalen!
de waard:
Kom niet binnen zonder cent! Anders word je niet verwend! Kom maar binnen, dank u wel! Heb j' iets nodig, pak de bel!
DE
SLAGER BETAALT ( KLAP T IN D E HAN D VAN D E W AARD ) EN GAAT BIN N EN ( VO O RBIJ D E W AARD TERU G N AAR ZIJN
PLAATS IN D E KO M PAN IJ ). INSTRU M EN TALE M UZIEK
D E W AARD BLIJFT STAAN . D E BEL ( KLOKKEN SPELLETJE ) GAAT . D AN SPEELT ER ( KIND EREN VAN EEN AN DERE KLAS , ACH TER O F VO O R H ET PO D IU M . E N KELE KIN D EREN
Wij trekken naar Jeruzalem - 10
ZIJN VO LD O END E EN EEN H ÉÉL KO RT STUKJE M U ZIEK )
D E DR IE W AARD EN SPREKEN
De waard:
D AN TEZAM EN .
Al mijn kamers zijn bezet, Niets is er dat mij belet, Om nu snel naar binnen te gaan. Zie daarboven schijnt de maan! En de poort zijn ze aan 't sluiten, Wie nu komt, die blijft maar buiten!
D E DRIE W AARDEN GAAN W EER IN D E KOM PANIJ TERW IJL HET INSTRUM ENTAAL STUKJE W EER KLINKT . N A D E M U ZIEK K O M EN D E H ERD ERS EN D E SCH AAPJES W EERO P . D E SCHAAPJES BLATEN EN KRUIPEN D OO R ELKAAR . D E HERD ERS ERTU SSEN D RIJVEN D E SCHA APJES W EER BIJEEN . D AN KO M EN ZE N AAR V O R EN M ID D EN O P H ET PO D IU M . Z E SPREKEN O M BEU RT EN TEN SLO TTE SAM EN .
Eerste herder:
Laat ze daar de poort maar sluiten! Herders blijven immer buiten!
Tweede herder :
In de herberg is 't te duur, Slapen doen wij bij het vuur!
Derde herder :
Kou en vorst, het deert ons niet, Zoals iedereen wel ziet!
Drie herders samen: 'k Wil hier buiten blijven slapen, Lekker bij mijn beste schapen. 'k Eet nog eerst mijn buikje vol, Kruip ik seffens tussen de wol! DE
SCHA APJES BEGIN N EN W EER TE BLATEN EN D O O R EE N TE KRU IPEN ; D E HERD ERS ERTU SSEN .
W EER IN D E KO M PAN IJ .
M ARIA EN J O ZEF KO M EN J OZEF KLOPT M ET ZIJN STAF DRIEM AAL. D E EERSTE W A ARD KO M T O P . L INKS VOO RAAN .
O P M ET H ET O SJE EN H ET EZELTJE .
Jozef:
Waard, o waard wees goed gezind, Zie, mijn vrouw verwacht een kind. Moge uw goedheid 't geld 'verwinnen, Laat ons voor vannacht toch binnen.
De waard:
Ik moet leven, wat dacht je wel!? Groeit het geld niet op mijn vel! Eerst betalen, dan naar binnen, Wat wil je anders nog verzinnen? Blijft hier buiten, opgekrast, Of je krijgt van mij nog last!
D E W AARD GAAT BRU U SK W EG . M ARIA EN J O ZEF KO M EN N AAR H ET M ID D EN VAN PO D IU M . D EZELFDE M UZIEK ALS TUSSENSPEL KLINKT , M AAR NU VERSLAGEN N AAR H ET M ID D EN VAN H ET PO D IU M .
H EEL TRAAG .
Z IJ GAAN
O N D ERTU SSEN
Wij trekken naar Jeruzalem - 11
ZO
VER D W IJNEN ZE
N AAR DE HERBERG .
GAAN
M ARIA
EN
J O ZEF
DE
H ER D ER S KO M EN O P M ET D E SC H AAPJE S .
DE
SCH AAPJES GAAN STIL O M
M ARIA
EN
J O ZEF
H EEN ZITTEN .
TEGEN D E VLO ER .
D E H ERD ERS KO M EN
de herders:
s AM ENSPRAAK
O O K BIJ J O ZEF EN
M ARIA .
Lieve mensen, het doet ons zeer, Jullie lijden, meer en meer. Kom bij ons, wij zijn niet kwaad, Wij willen helpen, wij zijn paraat! D O O R ALLEN , TERW IJL D E HERD ERS BO U W EN
alle spelers:
:
Neem de balken, neem het hout, t' Is hierbuiten veel te koud! Zie, dit wordt een beste stal, Voor u beiden bovenal! Neem wat stro, en breng wat vuur, Deze herberg is niet duur! Wil de os en ezel halen, Jullie moeten niets betalen!
M ARIA EN J O ZEF GAAN O P D E KRU KJES ZITTEN , HET OSJE EN H ET EZELTJE ZETTEN D E H ERD ERS EN D E SCH AAPJES KEREN TERU G IN D E KO M PAN IJ .
Maria en Jozef:
D E ENGELEN
ZICH ACHTER DE KRIBBE .
Wij danken de herders, die zijn zo goed, Die bouwden deez' stalle, we zijn behoed, Voor sneeuw en voor koude, voor snijdende wind, Nu moge het komen, ons goddelijk kind.
KO M EN ACHTER
M ARIA EN J OZEF STAAN .
Wij trekken naar Jeruzalem - 12
D ICH T
De engelen:
E ÉN
Gloria! Gloria! Gekomen is de tijd aldra! Gods zoon wordt nu op aard' gezonden, Vergeven alle de mensen hun zonden!
EN GEL SCH EN KT H ET KIN D JE AAN
M ARIA ,
M ET H ETZELFD E GEBAAR ALS IN H ET
O BERU FER
KERSTSPEL
GEBRU IKELIJK .
Maria en Jozef:
O kindeke goed, o kindeke zoet, Dat jij op aarde komen moet,
Allen:
In' t stalleke van Bethlehem!
Maria en Jozef:
O kindeke klein, o kindeke fijn, Dat jij op aarde nu moet zijn,
Allen:
In 't stalleke van Bethlehem!
Maria en Jozef:
O kindeke lief, gij hartedief, Erbarm u onzer als 't God believ'
Allen:
In 't stalleke van Bethlehem!
DE
SCH AAPJES KO M EN U IT D E KO M PAN IJ EN GAAN A AN D E V O ETEN VAN
J O ZEF
EN
M ARIA
LIGGEN EN VO O R H ET
KRIBBETJE .
D E H ERD ERS KO M EN U IT D E KO M PAN IJ EN STAAN AAN W EERSZIJD EN VAN M ARIA EN J O ZEF , EEN BEETJE M EER NAAR BU ITEN , D E E EN G EK N IELD , D E AN D ER RECH TSTAAN D , STEU N END O P H U N STOKKEN . D E TIM M ERM AN , D E BAKKER EN D E SLAGER BLIJVEN O P EEN IETS GRO TERE AFSTAN D STAAN RECH TS O P H ET PO D IU M , KN IELEN N EER . D E W AARD EN STAAN LIN KS O P H ET PO D IU M , IETS VERDER AF VAN DE KRIBBE DAN DE HERDER ( OF HERDERS ) D IE D AAR AL ZIJN .
samenzang:
Stille, stille, luistert stil, Naar het fluist'ren van Gods wil! 't Ligt op stro, een kindje klein, Dat de hoogste God zal zijn. Vreugde staat ons nu zo na, Dat wij zingen: Gloria!!!
Wij trekken naar Jeruzalem - 13
Wij trekken naar Jeruzalem - 14