Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
De Nautilus
Deze naam is geïnspireerd op de bekende roman van Jules Verne ”20.000 mijlen onder zee”, die de avonturen van kapitein Nemo verhaalt. Dit themaaquarium neemt ons mee in een reis doorheen de oceanen, van de koude zeeën tot de koraalringriffen der tropische zeeën, met een omweg langs de hoge zee, de mangrove of via een duiktrip in de diepe zeeën.
Laten we de geheime en mysterieuze grot betreden… In het eerste aquarium treffen we een ongewone en duistere aquatische wereld aan waar cavernicole vissen leven, de blinde grottenvissen. Deze zijn volledig gedepigmenteerd. Waarom een dergelijke afwezigheid van kleur? De duisternis maakt iedere communicatie via kleuren onnodig (geen nood aan camouflage en visuele verleiding van de partner, …). Bovendien zijn deze vissen blind: hun ogen zijn volledig geatrofieerd. In het eerste tactiele bassin leven de roggen. Deze kraakbeenvissen zijn perfect aangepast aan een leven op zand en slijkgronden dankzij hun afgeplat lichaam. De ogen van de rog bevinden zich aan de dorsale zijde evenals de spuigaten, ademhalingsopeningen, die hem toelaten te ademen zonder kleine deeltjes op te zuigen wanneer hij zich op de bodem bevindt. Het water wordt terug verwijderd langs de kieuwspleten aan de ventrale zijde (buikzijde) gelegen. Zeesterren en zee-egels delen het tweede bassin. De zee-egels zijn stekelhuidigen (Echinodermata) en hebben een skelet dat we ”test” noemen. Ze verplaatsen zich dankzij ambulacraire voeten. Hun ventrale mond bevat 5 tanden die de ”lantaarn van Aristoteles” vormen. Hun anus daarentegen ligt aan de aborale zijde.
1
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
De dorsale zijde (rugzijde) van een zeester is opgebouwd uit een centrale discus, meestal omgeven door 5 armen. Bij ablatie van een arm treffen we een natuurlijke regeneratie aan. Bij sommige soorten gebeurt het zelfs dat één enkele arm en een deel van de discus een volledig dier kunnen regenereren. Aan de ventrale zijde, ter hoogte van de armen, bezit de zeester ambulacraire voeten voorzien van kleine zuignapjes die haar toelaten zich te verplaatsen op het substraat. Zeesterren gebruiken hun krachtige armen om tweekleppige weekdieren (mosselen, schalen, …) te vangen en te openen. Daarbij brengen ze hun maag naar buiten om hun prooi te omgeven. De vertering kan beginnen. Wanneer deze prooi in een kneedbare staat verkeert door inwerking van verteringssappen, klapt de zeester haar maag terug naar binnen om zo haar vetering te beëindigen. Zeeanemonen of actinia zijn ontdaan van een kalkachtig skelet. Ze zijn aan het substraat gehecht door hun klevende discus met gemodifieerde basis. Actinia equina bezit ongeveer 200 korte intrekbare tentakels waardoor ze, bij eb, verschijnt onder de vorm van een halve sfeer. Ze is weinig urticerend in tegenstelling tot Anemonia sulcata wiens 170 tentakels, met een lengte tot 15 cm, pijnlijke ”brandwonden” kunnen veroorzaken. We kunnen deze twee anemonen aantreffen onder een rode, groene of gevlekte vorm.
De zeebaarzen van de Noord-Atlantische Oceaan migreren om de winter door te brengen ter hoogte van Wales, waar de temperatuur van het water de ovulatie bij de wijfjes en de productie van zaadcellen bij de mannetjes in gang zet. In maart-april migreren deze vissen in tegengestelde richting. Gedurende deze periode leggen ze ook hun eitjes in volle zee. De volwassen zeebaars kan een lengte bereiken van 80 cm en weegt 5 à 7 kg. Eens een lengte bereikt van 50 cm wordt hij meer solitair en voegt hij zich bij andere vissoorten (zeebrasem, harder). Een belangrijke opmerking is het feit dat deze vis 2 volksnamen heeft: zeebaars voor de Atlantische Oceaan, wolf voor de Middellandse Zee. Het is een zeer actief roofdier dat in groep jaagt op kleine visjes (sardienen, sprot, ansjovis). Hij vult zijn voeding aan met schaaldieren (garnalen, krabben) en schelpen, beschadigd tijdens stormen.
2
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
Vandaag de dag treffen we deze vis minder en minder aan in de visvangst daar hij in het aquacultuurmilieu gekweekt wordt voor menselijk gebruik. De Noordzeekrab is een grote, zware krab, lichtbruin van kleur en ovaal van vorm. Grote mannetjes hebben volumineuze scharen met zwarte uiteinden. We treffen deze krab aan in de zone van de getijden tot 100 m diepte op rotsachtige gronden. Het is een weinig actieve krab die dan ook dikwijls verscholen zit in gaten van rotsen of tussen stenen.
Klaar voor inscheping aan boord van de Nautilus…
Onder de loopbrug zien we platvissen. We zouden verkeerdelijk geneigd zijn deze tot dezelfde familie van de roggen onder te brengen. Dit liedje gaat niet door: tongen en tarbotten behoren tot de beenvissen (zoals karpers, tonijn of goudvissen) terwijl de roggen, samen met de haaien, behoren tot de kraakbeenvissen.
De tarbot bezit een sterk samengedrukt lichaam dat op één van de twee zijden op de bodem rust: de onderzijde of nadirale zijde; ongekleurd en blind. Ze bevat een deel van de rug van het dier alsook een kieuwdeksel. De bovenzijde of zenitzijde is gepigmenteerd, meer bolvormig en voorzien van een oog. De pootvissen zijn perfect symmetrisch. Hun verandering tot de volwassen, asymmetrische vorm is te wijten aan een ongelijke groei van de twee schedelzijden alsook aan een wijziging van de zenuwen en de spieren. Het betreft hier een typisch geval van homochromie: deze platvissen hebben juist dezelfde kleur als die van het zand waarop ze rusten. Ze streven naar het perfectionisme door hun kleur ietwat te wijzigen in functie van het licht of het soort zand.
3
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
Laat ons binnenstappen in de duikersluis en daarna in de stuurhut… De Hippocampus (beter gekend onder de naam ”zeepaardje”) vertoont een bijzonder gedrag bij de vissen. Na het leggen en de bevruchting van de eitjes draagt het mannetje deze in een ventraal zakje gedurende een twintigtal dagen. Kleine zeepaardjes worden geboren door baring. Ze zijn reeds volledig gevormd en autonoom.
De kardinaalbaars van Banggai behoort tot de familie van de Apogonidae. Zijn woonplaats is de Stille Oceaan, ten oosten van de Celebeszee, rond het Banggaieiland. Deze vis, die in een volwassen stadium een lengte van 6 à 7 cm bereikt, werd voor het eerst aangetroffen in 1920 en beschreven in 1933. Gedurende 60 jaar werd hij in de vergeethoek geplaatst en herontdekt in 1996, wanneer deze soort voor het eerst geïmporteerd werd naar Europa. Zoals de Apogonen is het een buccale incubator. Het koppel paradeert eerst vóór het leggen van de eitjes. Vervolgens worden deze, na een korte persing, gelegd en bevrucht. Eén van de ouders, meestal het mannetje, plaatst ze in zijn mond waar ze gedurende een twintigtal dagen geïncubeerd worden. Gedurende deze periode eet de vis niet. De 10 à 30 pootvissen worden vrijgelaten wanneer ze een lengte bereikt hebben van 10 mm en leven vervolgens tussen de stekelige zee-egels.
De scheermesvis leeft verticaal in de diadeem zee-egel. De lichaamsgroeven laten versmelting met deze zee-egels toe.
Een mooie porseleinschelp heeft een specifieke rol. Ze eet algen die vastgekleefd zijn op rotsen. We kunnen haar ook duidelijk volgen. Na haar passage laat ze witte sporen na!
De Franciscushaai behoort tot de familie der Heterodontidae en treffen we aan langs de kusten van de oostelijke Stille Oceaan, van Centraal-Californië tot de Golf van Californië en langs de kusten van Ecuador en Peru. Het is een endemische vis, we treffen hem enkel in deze streken aan. Hij leeft in alle eenzaamheid, op rotsachtige en zanderige gronden en in de Kelpsprairies op een diepte van 2 tot 11 meter bij een temperatuur van 18°. De volwassen haai bereikt een lengte van 90 tot 120 cm en weegt 10 kg.
4
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
De anemoonvis leeft bijna altijd commensaal met de zeeanemoon. Deze zorgt voor een veilige schuilplaats. Bij dreigend gevaar plaatst hij zich tussen haar urticerende tentakels. Inderdaad, de vis wordt progressief omgeven door een slijm die hem chemisch ”onzichtbaar” maakt ten opzichte van de zeeanemoon. Deze vissen worden herkend aan hun waarschuwingslivreien bestaande uit steenrood, zwart en wit gekleurde stroken.
DE VERSCHUIVING
De verschuivingen, passages tussen rotsachtige blokken, zijn vaak bezochte plaatsen.
De rode barbier met lierstaart verplaatst zich in groepen van honderden of duizenden individuen, enkele meters boven het substraat zwemmend, op zoek naar voedsel. In geval van nood schuilt heel de school vissen in de vertakkingen van het rif. Voor de school vissen is het belangrijk zo goed mogelijk te ontsnappen aan roofdieren. Het compacte aspect van de school trekt de aandacht van de vijand. Maar dankzij het plotse uiteenspatten van de school slagen de meesten erin te overleven. De sociale organisatie van deze vissen lijkt op dat van een harem. We vinden één mannetje voor ongeveer tien wijfjes. Wanneer het mannetje zou opgegeten worden door de vijand, verandert het dominante wijfje van de groep in een relatief korte tijd van geslacht om dat van het mannetje over te nemen. De paring vindt plaats middenin de school vissen. Vier tot zes dagen na de ontluiking hebben de pelagische larven een lengte van 5 à 6 mm.
5
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
De vleermuisvis vertoont een bijzonderheid tijdens zijn jeugdjaren: zwart van kleur en langwerpig van vorm is hij omringd door een oranjeachtig filament. Hij lijkt dan sprekend op een zeenaaktslak (toxische worm).
De Gele pincetvis behoort tot de familie van de Chaetodontidae. Op het einde van een langwerpige snuit bevindt zich een mondje dat dienst doet als knijper. Het is voorzien van heel fijne tanden. De naam Chaetodon betekent dan ook ”tanden zo fijn als zijde”. De Gele pincetvis vangt kleine schaaldieren verscholen in vertakkingen van koralen.
VALLENDE KORALEN EN RIFVISSEN
Meerdere vissoorten delen dit prachtig aquarium. Het geeft een deel van een koraalrif weer dat blootgesteld wordt aan de zee.
Tot de meest opmerkelijke behoren de engelvissen. Deze bezitten een lateraal sterk samengeperst lichaam. Karakteristiek voor deze vissen zijn hun kleine mond met tanden in de vorm van een borstel, een vooruitstekende doorn op de rand van het kieuwdeksel en een kleinere doorn bij het hoofd.
Opmerkelijk ook is hun kleuren loop van hun leven. De jongere vissen zijn met witte, cirkelvormige tekeningen.
tekeningenverandering in de meestal blauw-zwart van kleur
Dit kleurverschil beschermt de jongere visjes tegen aanvallen van mannetjes aangezien ze niet als rivalen aanzien worden.
volwassen
Het lichaam van de doktersvissen is langwerpig, verheven en samengeperst. In hun terminale mondje treffen we één rij tanden aan die de vorm hebben
6
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
van kleine spateltjes waarmee ze het substraat van de algen afschuren. Ondanks hun vegetarische neiging hebben ze graag prooien van kleine lengte. De doktersvissen zijn ovipaar en leven in groep op het ogenblik dat de eitjes gelegd worden. Deze worden juist onder het oppervlak gelegd en in het vrije water achtergelaten. Ze blijven drijven dankzij een aanwezig oliedruppeltje. De ontluiking vindt ongeveer 26 u na het leggen van de eitjes plaats. Het larvenstadium is speciaal: de larven hebben een grootte van 2mm, hebben geen schaal, zijn transparant en bezitten giftige stralen. Eens een lengte bereikt van 20 mm verandert de larve in een pootvis. De zeilvindoktersvis bezit een meer afgerond lichaam. De kleur van de juvenielen verschilt ook van die van de volwassenen met afwisselend geel en zwarte stroken.
De chaetodontidae of vlindervissen vertonen een originele camouflage: dikwijls hebben ze zwarte stroken op de ogen en een zwarte kopie onder de vorm van zadels of oogvlekken achteraan het lichaam. Dankzij dit vals oog slagen ze erin hun vijand beet te nemen: ze geven namelijk een valse indruk van vluchtpogingen.
De juffertjes zijn hele kleine visjes met verschillende kleurpatronen: geel en blauw, zwart gestreept en wit, volledig zwart, zwart met witte vlekken of tweekleurig. Al deze kleuren dienen om hun silhouet te breken. Meestal leven ze bij verticale takken van kalkkoralen (harde koralen) die eveneens gekleurd zijn. Op deze manier trachten ze zich daar te verschuilen. Ook andere soorten kunnen we observeren…
HET BASSIN DER ONGEWERVELDEN
De Octocoralliaires (zachte koralen), behorend tot de tak der Cnidaires (harde en zachte koralen, anemonen, gorgonia, kwallen), bezitten op elke poliep 8 tentakels en skeletachtige elementen, die we sclerieten noemen, in hun weefsels. De Corallimorpharia of koralen zonder skelet zijn eigenlijk intermediairen tussen de harde koralen en de anemonen. Bij sommige soorten zijn de tentakels nauwelijks zichtbaar terwijl ze bij anderen juist goed ontwikkeld zijn. In hun weefsels leven zoöxanthellae (algen) in symbiose.
7
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
De vissen vormen biologische hulpmiddelen en worden gekozen afhankelijk van hun effect op elke parasiet. De rotsen in dit bassin aanwezig zijn levende rotsen en werden in hun natuurlijk milieu gevonden. Ze zijn poreus en bevatten goedaardige micro-organismen. Maar ondanks alles treffen kwaadaardige organismen aan die we parasieten van ongewervelden kunnen noemen.
we
400 MILJOEN JAAR GELEDEN…
De nautilus is een cephalopood weekdier, levend fossiel waarvan we versteende voorbeelden van 400 miljoen jaar geleden terugvinden. Momenteel, levend op een diepte van 400 meter, neemt hij een bijzondere, ecologische plaats in. In de holtes van zijn schelp is een mengsel gas-vloeistof aanwezig. Precies de proportie tussen deze twee laat hem toe te drijven op het water. Het lichaam neemt enkel het achterste deel van de schelp in.
GEVAARLIJK PUNT!
In tegenstelling tot wat we zouden kunnen denken zijn murenen geen slangen maar wel degelijk vissen. Ze bezitten een palingachtig lichaam. Murenen zijn niet giftig, maar hun beten infecteren wel gemakkelijk. Hun huid is ontdaan van schubben en is, bij de meeste soorten, ook dik en stevig. Ook de spieren zijn sterk ontwikkeld. Een pectorale vin (borstvin) is echter niet aanwezig. Het gebit bevat een aantal lange hoektanden.
De koraalduivel is daarentegen een zeer giftige vis die zijn vijanden waarschuwt dankzij zijn contrastkleuren: bruinrood en wit (aposematische kleuring). Karakteristiek zijn zijn benige kam op de wang en giftige doornen met groef en gifzak. Een prikje van deze vis is bijzonder pijnlijk, maar meestal niet levensbedreigend. Toxines worden bovendien afgebroken door hitte, wat dan ook een handig hulpmiddel is bij verzorging in geval van nood. Dit maakt ook het verschil met het gif van de cobra. De effecten, namelijk progressieve verlamming van de
8
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
ademhalingsspieren en van het hart, zijn nochtans dezelfde. De kogelvis of ballonvis is giftig bij het inslikken. Het is de Japanse ” fugu ”: een veel gezocht gerecht enkel klaargemaakt door gediplomeerde chefkoks die de toxische organen kunnen verwijderen. Toch hebben in Japan reeds ongevallen plaatsgevonden. Het toxine werkt namelijk op het zenuwstelsel en verlamt de ademhalingsspieren met de dood als gevolg. De kogelvis bezit benige platen met daarop kleine doornen. Bij gevaar zwelt hij op en krijgt een sferische vorm.
Het lichaam van de egelvis, een stekelvarkenvis, draagt sterke doornen. Deze vis kan zijn maag laten vollopen met water. Hierbij wordt hij een stekelbal: geen gemakkelijke klus voor de vijand!
De koevis (Lactoria cornuta) herkennen we gemakkelijk aan zijn rechthoekige vorm, maar ook aan zijn 4 hoorns: 2 boven de ogen, naar voren gericht en 2 aan weerskanten van de caudale vin (staartvin), naar achter gericht. Bij gevaar of stress kan deze vis toxines afscheiden waar hij zelf niet ongevoelig voor is.
DE HAAIENTUNNEL
De haaien, aanwezig in Paradisio, behoren tot twee verschillende soorten herkenbaar dankzij de kleur van het uiteinde van hun dorsale vin.
De zwartpuntrifhaaien zijn de kleinsten. Ze zwemmen voortdurend en voornamelijk aan de oppervlakte. Ze hebben geen ”ademhalingsspieren”: hun verplaatsing maakt irrigatie van de
9
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
kieuwen mogelijk. Daartegenover staan die met witte punten die in volle zee zwemmen en ook op de bodem kunnen rusten. Hun spierstelsel laat hen namelijk toe een waterstroom tussen de mond en de kieuwspleten in stand te houden. Deze twee haaisoorten zijn vooral aanwezig in de omgeving van koraalriffen waar ze jagen op vissen en geen gevaar vormen voor de mens gezien hun kleine lengte (minder dan 2m 50 in volwassen stadium).
De zuigvis is een vis met een langwerpig lichaam gekenmerkt door de aanwezigheid van een zelfklevende plaat die hij gebruikt om zich vast te hechten aan dikkere vissen, aan schildpadden en aan zoogdieren.
De makrelen zijn zilverachtige vissen met samengeperst lichaam en middelmatige lengte. Het lichaam van de juveniele gouden makreel is geel met zwarte strepen. Deze strepen vervagen bij de grote individuen. De juvenielen leven in de tentakels van anemonen terwijl de grotere vissen dikke tandbaarzen of haaien vergezellen. De volwassen makrelen wroeten in het zand op zoek naar ongewervelden als voeding.
DE GROT DER TANDBAARZEN
Tandbaarzen zijn dikke, carnivore vissen, meestal wonend langs de kusten der tropische en gematigde zeeën. De grootste soorten kunnen een gewicht bereiken van ongeveer 300 kg. Verschillende soorten tandbaarzen kunnen ook op spectaculaire wijze van kleur veranderen, eerder om hun emoties weer te geven dan om zich te camoufleren.
De barracuda’s zijn eveneens grote, carnivore vissen die in groep leven. Ze jagen in ontruimde gebieden ver weg van de koraalriffen en de algen die hun bewegingen zouden hinderen. Hun grijs-blauwe kleur verwijst naar hun omgevend milieu. Zoals bij vele soorten merken we een verschil in kleur op tussen de sombere rug en heldere buik. Van bovenuit gezien kunnen we deze vis verwisselen met
10
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
het blauw van de oceaan.Van onderen gezien bezit hij een kleur die nauw verwant is met die van de oppervlakte belicht door daglicht. Het is geen echte camouflage. Deze vissen maken namelijk vooral gebruik van hun snelheid en hun plotse richtingsveranderingen om prooien te vangen of om te ontsnappen aan hun vijanden.
De poetsvis (soort van de lipvissen) is een kleine vis met heel karakteristieke zwarte, blauwe en witte livreien. Deze kleuren worden onmiddellijk herkend door andere vissen die bij het naderen van de lipvis, hun mond en kieuwen openen om hem binnen te laten en om er zo gereinigd te worden van onzuiverheden. De poetsvis bijt ook restanten van dode huidcellen op het lichaam van zijn gast af. In het aquarium, waar lipvissen en tandbaarzen samen leven, zien we dikwijls dat deze laatsten met precisie gereinigd worden door de lipvissen.
DE FEEËRIEKE CYLINDER
Kwallen, opgebouwd uit bijna 98% water, behoren tot de meest primitieve dieren. Hun urticerende tentakels helpen hen bij het vangen van prooien en bij de verdediging tegenover de vijand. Bepaalde soorten kunnen heel gevaarlijk en zelfs dodelijk zijn voor de mens. De belangrijkste vijanden van de kwallen zijn de zeeschildpadden.
DE MANGROVE
In de natuur vormt de mangrove een bijzonder milieu, typisch voor de kusten en uitmondingen van tropische rivieren. Ze is vooral samengesteld uit bomen (mangrovebomen, ook nog wortelbomen genoemd) groeiend in brak water. De bewoners van de mangroves zijn onderhevig aan de getijden die tweemaal per dag hun leefmilieu overstromen. We vinden er vooral vogels, reptielen en vissen. De afwezigheid van een stabiele grond verklaart de schaarse aanwezigheid van zoogdieren. Het zoutwater verhindert dan weer de ontwikkeling van amfibieën.
11
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
De Slijkspringer komt uit het water, verplaatst zich, springt op de grond en klimt in de wortels van de mangrove. Hij is meer uit het water dan in het water, hoewel hij om de 5 à 10 minuten toch terug het water opzoekt. Zijn zeer vooruitstekende en mobiele ogen bezitten een brede pupil wat hem een wijd gezichtsveld oplevert. Het is een amfibische vis.
De mangrove van de Nautilus biedt ook onderdak aan de schuttersvissen die op insecten jagen. Daarbij spuwen ze met precisie een waterstraal uit waardoor hun prooi gedestabiliseerd wordt en aan de oppervlakte neervalt.
De vierogenvissen (Anableps) bezitten ogen die bovenaan de kop uitsteken en door een horizontale tussenwand verdeeld zijn in twee gelijke delen. Het bovenste deel is aangepast aan het zien in de lucht, het onderste deel aan het zien in het water. Op deze manier hebben deze vissen meer kans insecten te vangen die boven het wateroppervlak scheren of vissen die juist onder het oppervlak zwemmen.
Amazoniatentoonstelling in de gangboorden van de Nautilus
Herinner u, alles deed vermoeden dat de Nautilus ons elders zou meenemen, ergens veel verder … De fabelachtige verzameling van kapitein Nemo heet: ”Amazonia”. Treed binnen in de wereld van het klam en onbekend tropisch regenwoud. In een klein riviertje zwemt de magnifieke en luminescente discusvis, maar op de bodem bespieden de harige, monsterlijke vogelspin en de gifkikker met de kleuren van het gevaar ”the poison frog”! Vervolgens jagen de rode, carnivore, met driehoekige tanden gewapende piranha's in groep. Langs de hoge oevers loopt de korte basilisk hagedis halfrechtopstaand op zijn achterste poten. Op zijn rug en zijn staart bevinden zich impressionante kammen alsook een benige helmkam op zijn kop.
12
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
Maar u heeft niet alles ontdekt… De dendrobatidae zijn minuscule, giftige kikkers. Hun felle kleuren dienen om hun omgeving te waarschuwen voor het gevaar dat ze betekenen. Elke soort bezit een bijzondere kleurencombinatie: Dendrobates pumilio (rood vandaar zijn naam aardbeikikker), Dendrobates tinctorius (geel, blauw en zwart), Dendrobates azureus (fel blauw zoals zijn naam aangeeft). Er bestaan nog andere soorten. Deze amfibieën kunnen hun gif niet injecteren, maar wel afscheiden via klieren ter hoogte van de huid. Wanneer de vijand de kikker bijt of likt, vergiftigt hij zichzelf. Eén van deze kikkers, Phyllobates terribilis, bezit het gevaarlijkste gif van het hele dierenrijk. We treffen de dendrobatidae niet in poelen aan, maar wel in het vochtig gebladerte van bromelia’s en andere klimplanten.
De piranha's, vissen met een trieste reputatie, zijn echter niet zo gevaarlijk als we ons zouden kunnen voorstellen: hun wildheid wordt vooral vertienvoudigd wanneer in het droge seizoen de wateroppervlaktes verminderen en ze zich in groot aantal bevinden in een voedselarm milieu. Dan gebeurt het wel eens dat ze grotere dieren, die zich komen baden, aanvallen.
De Characidae bevatten zeer vele soorten gekenmerkt door een adipeuze vin (vetvin) die zich achteraan de dorsale vin bevindt. De grottenvissen van Buenos Aires, rode Neusvissen, spookvissen, citroenvissen, zwarte neons, Serpae… bevinden zich in de voor hen voorziene waterbak. Maar we mogen niet vergeten dat de Anoptichthys Jordani (blinde grottenvis) en de Piranha's ook tot deze familie behoren. Ze is hoofdzakelijk aanwezig in Centraal- en Zuid-Amerika, maar ook in Noord-Amerika en Centraal-Afrika.
De basilisk met kam is een grote, zeer spectaculaire hagedis van ongeveer 80 cm. Hij voedt zich vooral met insecten, kikkers en andere kleine hagedissen.
13
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
Hij is in meer dan één opzicht opvallend: het mannetje onderscheidt zich door drie hoge kammen die het bovenste deel van de schedel, het bovenste van de rug en de eerste helft van de staart versieren. Het meest opmerkelijke blijft echter zijn defensief karakter: afgeschrikt richt de basilisk zich op zijn achterste poten op en haast hij zich naar een waterpunt of een rivier die hij oversteekt… lopend op het wateroppervlak. Hij verwezenlijkt dit mirakel dankzij zijn zeer lange vingers die, bij elke pas, het wateroppervlak slaan zonder weg te zakken. Het gebeurt ook dat hij zich laat zinken en verder zwemt onder het water. Hij kan ook in een boom klimmen. Zijn groene kleur, dat duidelijker uitkomt door blauwe puntjes, levert hem een ideale camouflage op in de vegetatie.
De vogelspinnen behoren tot de grootste spinnen ter wereld…
Algoa Bay Het is genoemd naar een Zuid-Afrikaanse baai gelegen ten oosten van de Kaap. Algoa Bay stelt ons een klein groepje zeeleeuwen en een kolonie zwartvoetpinguïns voor. Zeeleeuwen zijn zoogdieren aangepast aan een leven in zee. Samen met de zeehonden, de walrussen en de zeeolifanten behoren ze tot de orde der pinnipedia. Al deze dieren zijn opmerkelijk goed aangepast aan het aquatisch milieu. Ze bezitten namelijk een spilvormig en hydrodynamisch lichaam en hun poten zijn gedeeltelijk vervormd tot zwemvliezen of roeispanen. Alle pinnipedia zijn carnivore dieren en voeden zich voornamelijk met vissen en krill (soort kleine garnalen). Sommige soorten vallen ook grotere prooien aan zoals zeevogels of zelfs andere pinnipedia (dit is het geval bij het zeeluipaard die verwoesting aanricht bij de populatie van de pinguïns en jonge zeehonden van andere soorten).
Hoe kunnen we zeehonden en zeeleeuwen van elkaar onderscheiden? Zeeleeuwen bezitten langere ledematen en verplaatsen zich op hun 4 poten door kleine sprongetjes te maken. Zeehonden daarentegen glijden op hun buik en maken enkel gebruik van hun voorste poten. Zeeleeuwen vertonen ook de aanwezigheid van
14
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
oorschelpen, terwijl we bij zeehonden geen enkel spoor van uitwendige oortjes kunnen aantreffen. Hoe brengen zeeleeuwen hun tijd door? Zeeleeuwen leiden een droomleven. Hun dag is gevuld met verfrissende zwempartijen afgewisseld met rustpauzes op de tropische stranden van de Stille Oceaan (Galapagoseilanden bijvoorbeeld). Het zoeken naar voedsel (alleen of in groep) vormt een andere bezigheid. Op de stranden leven de zeeleeuwen in kolonie en vormen harems waar een dominant mannetje waakt over een groep van 5 à 20 wijfjes en hen ook verdedigt.
En hun kleintjes? Wijfjes schenken slechts aan één jong per jaar het leven. De moeders blijven met hun jong gedurende 3 à 5 dagen op het strand om hen te zogen. Deze periode zal heel belangrijk zijn voor de jonge zeeleeuw. Niet alleen bouwt hij zijn eerste reserves op, maar communiceert hij ook met zijn moeder waardoor de vocale herkenning vervolmaakt wordt. Op deze manier kan de moeder haar jong terugvinden te midden de kolonie. Na deze korte periode laat de moeder haar jong gedurende soms 3 opeenvolgende dagen alleen om te gaan jagen. Bij haar terugkeer kan ze hem onderscheiden van de andere jonge zeeleeuwen van de kolonie door zijn stem te identificeren. Waar treffen we zeeleeuwen aan? Zeeleeuwen bewonen vooral de kuststreken van de tropische zeeën van de aardbol. Behalve aan de ZuidAfrikaanse kusten, treffen we ze aan op de Galapagoseilanden, in laag-Californië, in Argentinië, op de Caraïben, in Japan en op de Seychellen. De zeeberen die in Paradisio verblijven zijn zeeleeuwen afkomstig van de Zuid-Afrikaanse kusten. Wie zijn de vijanden van de zeeleeuwen? Behalve de mens, kent de zeeleeuw slechts enkele vijanden die vooral in het aquatisch milieu woeden: de twee gevaarlijkste zijn de zwaardwalvis, die op hem jaagt tot op het strand, en de grote witte haai.
In verschillende talen, ook in het Nederlands, wordt steeds de term ”pinguïn” gebruikt. De Franse taal maakt echter een onderscheid tussen ”manchot” (zoals de zwartvoetpinguïn) en ”pingouin” (pinguïn).
15
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
In werkelijkheid komt deze verwarring voort uit de vertaling van het Engels woord ”penguin” wat ”manchot” betekent. Ze behoren tot 2 verschillende ordes: De ”manchots” vormen de orde van de sphenisciformidae (de familie der Spheniscidae bevat 17 soorten). Voorbeelden: de macaronipinguïn, de keizerspinguïn, de zwartvoetpinguïn, … De ”pingouins” daarentegen vormen de orde van de charadriiformidae (de familie van de Alcidae bevat meer dan 20 soorten). Voorbeelden: de alk of kleine pinguïn, de zeekoet, de papegaaiduiker, … De geografische spreiding vormt een tweede verschil: de ”manchot” leeft in het zuidelijk halfrond terwijl de ”pingouin” in de arctische zeeën woont, gelegen in het noordelijk halfrond. Laatste detail: de ”manchots” kunnen niet vliegen (we zeggen echter wel dat ze ”vliegen” in het water) in tegenstelling tot bepaalde soorten ”pingouins” die wel kunnen vliegen. De zwartvoetpinguïns (van de orde ”manchots”) behoren tot een familie vogels die 50 miljoen jaar geleden progressief het luchtruim verlaten hebben en een morfologie ontwikkeld hebben aangepast aan een leven in zeer koude zeegebieden. De verovering van deze nieuwe woonplaats werd mogelijk dankzij speciale bevoegdheden: het zwemmen en de weerstand aan koude. De ”manchot” brengt echter niet zijn hele leven in het water door. Heerser en meester in de duikkunst bezit de ”manchot” een duikerspak die hem goed beschermt tegen vochtigheid en koude. Hij is voorzien van een dikke veerlaag en een belangrijke, onderhuidse vetlaag (vooral het inferieure deel van het lichaam). Een speciale klier, ”uropygienne” genoemd en gelegen onder de stuit, scheidt een vet af die de veren impermeabiliseert. Deze harde en zeer gespannen veren doen eerder denken aan een bontmantel dan aan een veerlaag. Bij de rui verliezen de veren hun waterondoorlaatbaarheid gedurende ongeveer zes weken, wat de ”manchot” aan de grond houdt. Zijn poten, uitgerust met vier van zwemvliezen voorziene vingers, bevinden zich onderaan het lichaam wat het stappen vergemakkelijkt en een staande houding toelaat. Bij verticale houding steunt de ”manchot” op zijn korte staart.
16
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
Zijn vleugels zijn stevige roeispanen, ontdaan van slagpennen, zodat hij niet kan vliegen. Ze doen enkel dienst bij het duiken en zwemmen. Zijn poten spelen dan weer de rol van roer en van rem. Pittig detail: sommige soorten ”manchots” kunnen uit het water springen!
De zwartvoetpinguïn is de enige ”manchot” van het Afrikaanse continent, aangepast aan een gematigd klimaat. Hij behoort tot de kleinste soort ”manchots”. Zijn voeding bestaat uit vissen, cefalopoden en verschillende prooien die hij vangt tot op 20 m diepte en soms veel dieper! Het aantal aanwezige zwartvoetpinguïns wordt op 120.000 geschat, maar deze soort ging tot nu toe sterk achteruit. Ze lijden onder de vervuiling, de visschaarste en perturbaties van de nestvormingsplaatsen. Sinds het begin van de eeuw verdwenen 90% individuen van deze soort. Zij bevinden zich namelijk op één van de meest gevaarlijke maritieme wegen van de wereld, lange tijd gebruikt door petroleumschepen afkomstig van de Golfstreek. Vooral tijdens de jaren 60 en 70 hebben olievlekken duizenden zwartvoetpinguïns gedood. Bovendien werd er op gejaagd sinds 1497, het jaar waarin Vasco da Gama ze ontdekt heeft. Vooral het rapen van de eieren heeft hen schade toegebracht. Tot rond 1937 werden ongeveer 500.000 eieren verzameld. Deze trend verzwakte nadien om uiteindelijk te verdwijnen in de jaren 60. Vele eilanden ter hoogte van Zuid-Afrika waar ze nestelen, bevatten belangrijke stockageplaatsen van guano dat aanleiding gaf tot het ontstaan van een andere industrie. Haar activiteit heeft schade toegebracht aan de ”manchots” door de gronden, waar ze ondergrondse nesten bouwden, aan te tasten. Onlangs kwam de industriële visvangst de ”manchots” beconcurreren op hun visplaatsen en vandaag de dag zijn het de haveninstallaties die zich uitbreiden op hun laatste schuilplaatsen. Gelukkig verbetert de toestand dankzij de genomen en gerespecteerde voorzorgsmaatregelen. Maar olievlekken vormen nog steeds belangrijke problemen door volledige kolonies zwartvoetpinguïns uit te roeien. De SANCCOB, een Zuid-Afrikaans fonds ter bescherming van zeevogels, zet zijn actie verder met de steun van verschillende Europese zoo's die deze soorten kweken en voortplanten.
17
Wetenschappelijk schrift : De Nautilus en Algoa Bay
Enkele cijfers…
Het zeeleeuwenbassin bezit een capaciteit van ongeveer 300.000 liter.
Door de verschillende waterbakken van de Nautilus stroomt ongeveer 700.000 liter: 500.000 liter aan de publiekszijde en 170.000 liter in het filtratiesysteem en in de technische aquaria.
Per maand wordt 50.000 liter zeewater aangevoerd zodat een deel van de bassininhoud ververst kan worden.
De laagste temperatuur treffen we aan in de eerste tactiele bassins (winter: 12° - zomer 16°) terwijl in de Amazonia-tentoonstelling het aquarium van de discusvissen water van 30° C bevat.
Onze gasten zijn grote eters! Elke maand verorberen ze volgend menu: 120 kg wijting, 60 kg mosselen, 5 kg spinazie, 5 kg garnalen, krill, artemia. De naupliussen van de artemia (larven) worden rechtstreeks in Paradisio gekweekt. De nodige vitamine- en mineraalsupplementen vervolledigen het menu.
18