WERKPLAN 2015 SAMENWERKINGSVERBAND ZUIDVLEUGEL Vastgesteld door het Directeurennetwerk Zuidvleugel op 22 januari 2015
Zuidvleugelpartners Provincie Zuid-Holland Gemeente Rotterdam Gemeente Den Haag Metropoolregio Rotterdam Den Haag Regio Holland Rijnland Regio Midden-Holland Regio Drechtsteden
Inhoud 1.1
1 Samenvatting werkplan Samenwerkingsverband Zuidvleugel 2015 ............................................................ 3 Doel en organisatie ............................................................................................................................................... 3
2.1
2 Inleiding ........................................................................................................................................................ 5 Terugblik 2014 ...................................................................................................................................................... 5
2.2
Vooruitblik 2015 ................................................................................................................................................... 6
3.1
3 Inhoudelijke programma’s 2015 ................................................................................................................... 8 Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad (AAZR) .................................................................................................... 8
3.2
BO MIRT .............................................................................................................................................................. 10
3.3
Economische agenda .......................................................................................................................................... 12
3.4
Verstedelijking en wonen ................................................................................................................................... 15
3.5
Stedenbaan ......................................................................................................................................................... 17
3.6
Onderwijs en arbeidsmarkt ................................................................................................................................ 19
3.7
Mobiliteitsinnovatie............................................................................................................................................ 20
4.1
4 Organisatie en planning 2015 ..................................................................................................................... 21 Organisatie Samenwerkingsverband Zuidvleugel............................................................................................... 21
4.2
Planning Samenwerkingsverband Zuidvleugel op hoofdlijnen ........................................................................... 24
4.3
Communicatie..................................................................................................................................................... 24
5.1
5 Zuidvleugelbureau 2015 ............................................................................................................................. 27 Begroting 2015 ................................................................................................................................................... 27
5.2
Dekking begroting 2015 ...................................................................................................................................... 28
6.1
6 BIJLAGEN ..................................................................................................................................................... 29 Beschrijving projectvoorstellen programma’s .................................................................................................... 29
6.1.1
Verstedelijking en wonen ........................................................................................................................... 29
6.1.2
Stedenbaan ................................................................................................................................................. 30
6.2.3
Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad ...................................................................................................... 36
2
1 1.1
Samenvatting werkplan Samenwerkingsverband Zuidvleugel 2015 Doel en organisatie Samen werken aan een sterkere concurrentiepositie en een aantrekkelijker vestigingsklimaat in de Zuidelijke Randstad. Dat is de ambitie die de partners in het Samenwerkingsverband Zuidvleugel ook in 2015 bindt. Het verder invullen van de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad en het adaptief werken staan daarbij centraal. Het Samenwerkingsverband is van oudsher een ruimtelijk-economisch platform van de regio's Stadsgewest Haaglanden, stadsregio Rotterdam, Holland Rijnland, Drechtsteden, Midden-Holland, de steden Den Haag en Rotterdam en de provincie Zuid-Holland (partners). Via de regio's zijn de gemeenten in die regio's betrokken bij de samenwerking, te organiseren door de betreffende regio. De samenwerking wordt ondersteund, georganiseerd en geinitieerd door een compact programmabureau dat is samengesteld op basis van detachering vanuit de partners (en inhuur). Dit werkplan beschrijft de inzet vanuit het Zuidvleugelbureau in 2015, inclusief de daarvoor benodigde middelen. Samenwerking in de Zuidvleugel In 2015 is het vormgeven van de toekomstige bovenregionale samenwerking in de Zuidelijke Randstad een belangrijk onderdeel van het werk. Op 1 januari start de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) als samenwerkingsverband van de gemeenten in het op te heffen Stadsgewest Haaglanden en de op te heffen Stadsregio Rotterdam. De MRDH neemt in Zuidvleugelverband de rol van beide stadsregio’s over in het Directeurennetwerk Zuidvleugel, de financiering van de samenwerking en waar van toepassing in de inhoudelijke programma’s van het samenwerkingsverband. Ook de regio’s Midden-Holland en HollandRijnland worden op een nieuwe leest geschoeid. Voorts vinden op 18 maart 2015 de verkiezingen voor Provinciale Staten plaats. Tot slot wordt het adaptief en vooral opgavegericht werken, met al dan niet wisselende publiek-private coalities steeds belangrijker. De partners zien onverkort het belang van samenwerking in de Zuidelijke Randstad in netwerkverband op bovenregionaal niveau, maar gaan, gelet op bovenstaande ontwikkelingen, in 2015 met elkaar de discussie aan de samenwerking na 1 januari 2016 verder moet gaan. Voor de zomer bespreekt het Directeurennetwerk voorstellen daartoe, het streven is kort na het zomerreces tot bestuurlijke besluitvorming te komen. Programma’s Vooruitlopend daarop is het werkplan voor 2015 vooral een lichte actualisatie van het werkplan van de Zuidvleugel 2014. De samenwerking vindt plaats op basis van een aantal inhoudelijke programma's. Voor de meeste programma's draagt een bestuurlijke groep zorg voor de aansturing van het programma. Ambtelijk wordt de Zuidvleugelsamenwerking aangestuurd door middel van het Directeurennetwerk Zuidvleugel waarin vanuit alle partners een secretaris en/of directeur participeert. Ten opzichte van het werkplan voor 2014 wordt voor 2015 de opzet van een aantal inhoudelijke programma’s aangepast: • In het programma economie is in 2014 een belangrijke stap gezet met de start van de Economische Programmaraad Zuidvleugel en de vaststelling van Koers 2020 als agenda van de EPZ. Sinds 1 oktober 2014 heeft de EPZ een eigen secretaris, facilitair ondersteund vanuit Innovation Quarter. In 2015 levert de Zuidvleugel hiervoor de bijdrage. De EPZ wordt hiermee niet meer ondersteund vanuit het Zuidvleugelbureau en het programma economie is hiermee als formeel Zuidvleugelprogramma afgesloten. Inhoudelijke afstemming van de agenda’s is geborgd. • Met de afspraken in het BO MIRT van 13 oktober 2014 is een volgende fase ontstaan in de samenwerking op het gebied van energie. Voor de uitvoering van deze afspraken maken de betrokken partijen onderling een werkplan, met daarin een rol voor het programmabureau duurzame warmte/koude. De uitvoering 3
•
van de afspraken zal vanuit dit netwerk worden ondersteund, onder meer met een incidentele bijdrage van € 50.000. Het programma duurzaamheid is hiermee als formeel Zuidvleugelprogramma afgesloten. Inhoudelijke afstemming van de agenda’s is geborgd. De relatie tussen het programma Adaptieve Agenda en de het programma voorbereiding BO MIRT wordt verder verhelderd. De Adaptieve Agenda Zuidvleugel richt zich op het samen met markt en samenleving identificeren van opgaven en initiatieven die bijdragen aan de realisatie van de ambities in de Adaptieve Agenda. Dit is een structureel proces waarin het (leren over) anders samenwerken tussen overheden en met markt en samenleving centraal staat, evenals het transparant maken van belangen en het inzetten op het resultaat (en niet zozeer hoe dat bereikt moet worden). Het voorjaar wordt bezien voor welke opgaven en initiatieven agendering in het BO MIRT behulpzaam zou kunnen zijn. Na besluitvorming in het Directeurenoverleg rijk-regio hierover gaat de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding van discussie en besluitvorming in het BO MIRT over naar het programma voorbereiding BO MIRT.
4
2 2.1
Inleiding Terugblik 2014 In 2014 hebben de samenwerkende partners in de Zuidvleugel voortgebouwd op de basis die in 2013 is gelegd met de vaststelling van de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad en de vorming van de Economische Programmaraad Zuidvleugel. Op het nationale bestuurlijk-politieke niveau ontstond eind 2014 duidelijkheid over de consequenties van de intrekking van de WGR+. De belangrijkste resultaten in 2014: • Op basis van de Adaptieve Agenda is het BO MIRT op een vernieuwende wijze voorbereid en ingevuld. In het BO MIRT heeft een strategische discussie plaatsgevonden over de thema’s greenport-mainport en energie. Deze thema’s zijn bepaald op basis van de vraag in hoeverre voor deze onderwerpen energie zichtbaar is bij overheden en in markt en samenleving zodat besluitvorming in het BO MIRT een faciliterende rol kan hebben. De discussie over het onderwerp greenport/mainport is voorbereid via tafels met het bedrijfsleven. Voor energie is de inhoud voorbereid vanuit het Programmabureau Duurzame warmte/koude. Het BO MIRT zelf vond plaats op locatie in de Greenport en met bijdragen aan de strategische discussies door het bedrijfsleven. Ook is in het BO MIRT de geactualiseerde opgaventabel van de Adaptieve Agenda vastgesteld. • De Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ) is in 2014 op snelheid gekomen. Op 3 juli stelde de EPZ met Koers 2020 de thema’s vast waar de EPZ zich op gaat richten. In de vergadering van 24 november heeft de EPZ de aanpak voor de thema’s vastgesteld. Op 1 oktober is Linco Nieuwenhuyzen gestart als secretaris van de EPZ, gehuisvest bij Innovation Quarter. In 2015 levert de Zuidvleugel hiervoor de bijdrage. Het Malietorenberaad met mensen vanuit de overheden (PZH, MRDH, Leiden, Dordrecht), bedrijfsleven (VNO-NCW, Innovation Quarter, Siemens) en kennisinstellingen (LDE) ondersteunt Linco bij zijn werkzaamheden. • In het MIRT-onderzoek stimuleren stedelijk wonen onderzoekt een brede coalitie van ontwikkelaars, corporaties, kennisinstellingen, overheden en andere stakeholders hoe de groeiende behoefte in de markt aan stedelijke woonmilieus gefaciliteerd kan worden, en welke belemmeringen hierbij weggenomen moeten worden. In de tweede helft van 2014 zijn hiertoe diverse kennissessies georganiseerd, met een afsluitende conferentie op 9 december. De aanpak van het MIRT-onderzoek is in een brief aan de Tweede Kamer over het nieuwe MIRT-proces opgenomen als een goed voorbeeld van het gewenste nieuwe adaptieve werkproces. • De relatie tussen wonen en economie is met hulp van Buck Consultants International verkend vanuit het perspectief van de werkgevers. In onderzoek en interviews bleek dat de werkgevers het vestigingsklimaat voor hun werknemers waarderen met een 7,5, maar dat verbetering mogelijk is. In 2015 wordt dit verder opgepakt, mede in relatie tot de EPZ-agenda. • De samenwerking in Zuidvleugelverband op het gebied van energie heeft geleid tot een goede strategische discussie in het BO MIRT en tot afspraken over de verdere realisatie van het warmtenet en het opstellen van een gezamenlijke gebiedsgerichte energiestrategie. • 2014 was het eerste jaar waarin Stedenbaan werkte in de nieuwe structuur. Eind 2013 is op basis van een evaluatie besloten de verantwoordelijkheid voor de realisatie van het Stedenbaanconcept zoveel mogelijk bij de partners te leggen, gefaciliteerd door een programmacoördinator bij het Zuidvleugelbureau. Dit heeft er onder andere toe geleid dat in het MIRT-onderzoek stimuleren stedelijk wonen Transit Oriented Development een van de thema’s is. Omgekeerd kijkt de in 2014 bestuurlijk vastgestelde lange termijn ontwikkelagenda regionaal OV en spoor (LTO) ook naar de omgeving van de stations en de haltes en de routes ernaartoe. Aan de OV-zijde is met de start van de Landsdelige OV- en spoortafel op het gebied van OV een sterkere overlegstructuur ontstaan. Gestart is met de voorbereiding van de volgende vijf alliantiegesprekken om voor vijf stations samen met de stakeholders maatregelen te 5
•
•
•
2.2
bepalen om de aantrekkelijkheid van het station en de omgeving te vergroten. Dat dit werkt laat de afgesloten overeenkomst tussen het Rijksvastgoedbedrijf, NS en de gemeente Den Haag over station Laan van NOI zien, waar eerder een alliantiegesprek is georganiseerd. Aandachtspunt voor 2015 is dat met het beleggen van Stedenbaan in de lijn de aandacht voor het concept op gezamenlijk niveau vermindert met risico’s voor de gezamenlijke energie voor Stedenbaan In het project onderwijs en arbeidsmarkt is gestart met het opbouwen van een netwerk voor het uitwisselen van leerervaringen tussen lokale initiatieven die beogen onderwijs en arbeidsmarkt beter te verbinden. Inmiddels staat dit onderwerp ook op de agenda van de EPZ. Gestart is in 2014 met het bouwen van een community van mensen die een rol willen spelen in mobiliteitsinnovatie in de Zuidelijke Randstad. Na een aantal workshops begin 2014 volgde op 14 mei in WORM in Rotterdam de Future Mobility Sessions met inspirerende lezingen uit buiten- en binnenland en een aantal workshops. Op 12 november vond als onderdeel van de Border Sessions de Meetup mobiliteitsinnovatie plaats met een aantal presentaties van startende ondernemers. Op 18 november werd in een diner pensant met een groep mensen vanuit overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen gesproken over het versterken van de innovatiekracht van de Zuidelijke Randstad op het gebied van mobiliteit. Op 2 juli vond voor het eerst sinds jaren weer een groter event plaats met het Zuidvleugel Zomerfestival. Een groep van ca. 350 bestuurders en stakeholders verzamelde zich in Ahoy in Rotterdam voor een plenair programma en een keur aan workshops over onderwerpen en projecten die raken aan de inhoud van de Adaptieve Agenda. Op het festival is het Zuidvleugelmagazine gepresenteerd.
Vooruitblik 2015 In 2015 zal de toekomst van de bovenregionale samenwerking in de Zuidelijke Randstad veel aandacht hebben. Op 1 januari start de MRDH, inclusief de Vervoersautoriteit. Beide stadsregio’s gaan dan in liquidatie. De samenwerking in de regio’s Holland-Rijnland en Midden-Holland wordt op een nieuwe leest geschoeid. In maart 2015 vinden de verkiezingen voor Provinciale Staten plaats. Deze ontwikkelingen leggen de basis om als samenwerkende partners te komen tot een nieuwe visie op de bovenregionale samenwerking in de Zuidelijke Randstad, vanuit de ambitie om samen te blijven werken aan een sterkere regio. De inzet is dat voor het zomerreces in het Directeurennetwerk Zuidvleugel opties worden besproken voor de inhoud, opzet en organisatie van de samenwerking vanaf 2016. Het advies van het Directeurennetwerk kan dan na het zomerreces bestuurlijk worden besproken en vastgesteld. Ook inhoudelijk staat er in 2015 veel te gebeuren: • Het adaptief werken zal zich verder ontwikkelen als vernieuwend proces om vanuit de energie van markt en samenleving als overheden onderling en met markt en samenleving de samenwerkingsagenda te voeden. In 2015 zal een aantal bijeenkomsten worden georganiseerd voor agendavorming, en om gezamenlijk te leren hoe het adaptief werken in de praktijk in te vullen. • In het najaar van 2015 zal het BO MIRT weer plaatsvinden. Hierbij zal naar verwachting vanuit de agendavorming die plaatsvindt in het adaptief werken de volgende stap worden gezet in een nieuwe invulling van het overleg en de voorbereiding daarvan, en zal een aantal strategische discussies worden voorbereid (waaronder over de resultaten van het MIRT-onderzoek stimuleren stedelijk wonen). De uitvoering van de afspraken uit het BO MIRT wordt vanaf 2015 strakker georganiseerd met een kwartaalmonitor en duo’s directeuren die vanuit het Directeurenoverleg rijk-regio voor de belangrijkste afspraken (waaronder de MIRT-onderzoeken) de uitvoering begeleiden. • Het MIRT-onderzoek stimuleren stedelijk wonen focust in 2015 op de concretisering van de opties die in 2014 boven tafel zijn gekomen om bouwprocessen te versnellen en te vergemakkelijken, en het maken van uitvoeringsgerichte afspraken daarover. Indien nodig via het BO MIRT.
6
•
•
•
• •
Ook voor de andere afspraken die zijn gemaakt in het BO MIRT in oktober 2014 worden in 2015 stappen gezet. Dit betreft in het bijzonder de MIRT-onderzoeken Internationale Connectiviteit en Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag, de uitvoering van de afspraken op het gebied van energie/warmte (inclusief een bijdrage van €50.000 vanuit de Zuidvleugel) en greenport-mainport, de regionale rijksvastgoedstrategie en de MIRT-goederencorridorstudies oost en zuidoost en Deltaprogramma. In deze projecten werken de Zuidvleugelpartners, afhankelijk van de inhoud, in wisselende samenstelling samen. De EPZ geeft in 2015 uitvoering aan de eind 2014 gemaakte afspraken. Dit vindt plaats binnen een eigen governancestructuur, en dus niet meer via het Zuidvleugelbureau en het Directeurennetwerk Zuidvleugel. De aansturing van de EPZ-voorbereiding vindt plaats via het Malietorenberaad. Hierin zijn de provincie, de MRDH en de steden betrokken. Het Directeurennetwerk Zuidvleugel heeft hierin geen rol. De inhoudelijke afstemming tussen de agenda’s van de EPZ en het Samenwerkingsverband Zuidvleugel wordt georganiseerd. Het concept Stedenbaan moet in 2015 weer meer bruis krijgen. Begin 2015 wordt de Stedenbaanmonitor 2014 gepresenteerd, die nu ook voorbeelden laat zien van concrete initiatieven die bijdragen aan de gezamenlijke ambities van de spoorpartijen en de overheidspartners. Via kennisnetwerkbijeenkomsten worden de uitwisseling van kennis tussen de partners en kennisinstellingen gestimuleerd. Vijf alliantiegesprekken (Alphen aan den Rijn, Rijswijk, Schiedam, Dordrecht en n.t.b.) worden georganiseerd. Belangrijke mijlpaal is dat in februari 2015 het nieuwe station Delft in de spoortunnel wordt geopend, op weg naar spoedige realisatie van de viersporigheid van Rijswijk tot en met Delft Zuid. Het kennisnetwerk voor het delen van ervaringen met initiatieven op het raakvlak van onderwijs en arbeidsmarkt krijgt, ten behoeve van de EPZ-agenda, invulling. Op weg naar 200 mobiliteitsinnovaties in 3 jaar, waarvan er 20 in de praktijk slagen en 2 internationaal doorbreken wordt verder invulling gegeven aan de Meetup mobiliteitsinnovatie. In 2015 worden met de community aantal Meetup’s georganiseerd, en op 20 mei 2015 vindt een tweede Future Mobility Sessions plaats. Doel is door ontmoeting, contact en kennisuitwisseling opgave- én marktgerichte innovaties te stimuleren.
7
3 3.1
Inhoudelijke programma’s 2015 Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad (AAZR)
Programmaleider: Vacature (0,4 fte) en Regina Oosting (ministerie van I&M), Victor Dobbe als begeleider (0,2 fte) Waar staan we? • De AAZR blijft het gemeenschappelijke visiedocument voor de samenwerking tussen Rijk en regio in de Zuidelijke Randstad. De meerwaarde van de adaptieve manier van werken wordt breed gedragen door de partners. • De opgaventabel van de AAZR 2013-2014 is geactualiseerd tot de opgaventabel 2015. • Over de MIRT-onderzoeken hebben gesprekken plaatsgevonden met marktpartijen en kennisinstellingen. • Er is een workshop adaptief werken georganiseerd voor de trekkers (Rijk en regio) van de MIRT-onderzoeken. • De regiopartners hebben bijeenkomsten over de adaptieve agenda en adaptief werken georganiseerd voor hun interne achterban. • Er is een eerste stap gemaakt met het strategische gesprek over de AAZR met marktpartijen en kennisinstellingen. Dit is beter gelukt met de kennisinstellingen dan met de marktpartijen. • De opgaven 2013-2014 zijn verder uitgewerkt door duotrekkers van Rijk en regio. Vanuit de opgaven 2014 is input geleverd aan de strategische discussies in het BO MIRT 2014 (onderwerpen Mainport/Greenport en Energie). • Er wordt gewerkt aan concrete invulling van het adaptief werken in 2015. Deze aanpak wordt besproken in het DNZ van 22 januari 2015. Welke trends / ontwikkelingen in de markt? • In 2014 is gestart met adaptief werken vanuit de AAZR. Eind 2014 zijn de ervaringen opgehaald in meerdere evaluatierondes (werkgroep, DNZ, DO Rijk-regio). Dit leverde een aantal punten op. • De formulering van de strategieën in de AAZR is op dit moment onvoldoende motiverend voor markt en samenleving om in te gaan op de uitnodiging die in de agenda staat. De AAZR is te abstract op ambitieniveau. • Het adaptief werken moet meer een proces van ontmoeting, samenwerking en samen leren worden. • De verbinding tussen het adaptief werken binnen de AAZR en het BO MIRT-proces moet helderder worden vormgegeven. Wat willen we bereiken in 2015? • Meer initiatieven vanuit de marktpartijen en kennisinstellingen bij de strategieën uit de AAZR. • Binnen de bestaande opgaven en nieuwe kansen/opgaven vanuit marktpartijen en kennisinstellingen meer oplossend vermogen van de samenwerkende overheden mobiliseren (snel en adequaat oplossingen bieden, agenderen of doorverwijzen). • Nieuwe kansen en opgaven in beeld brengen, die passen binnen de strategieën van de AAZR. • Vanuit de kansen/opgaven geschikte input leveren voor strategische discussie en besluiten in het BO MIRT 2015. Wat gaan we daar voor doen? • Een vertaalslag maken van de abstracte strategieën uit de AAZR naar concretere ambities. • Op zoek naar nieuwe kansen en opgaven via bestaande en nieuwe netwerken (onder andere de koppeling met de EPZ). • Organiseren van een aantal inspiratiemomenten om kennis en ervaringen te delen (onderling en met marktpartijen en kennisinstellingen). • Het werken met de AAZR qua planning, inhoud en organisatie goed laten aansluiten bij het BO MIRT-proces. • Deze activiteiten worden verder uitgewerkt en besproken in het DNZ van 22 januari 2015.
8
Wat mag dat kosten? • De kosten voor het op een adaptieve manier uitvoering geven aan de AAZR worden zo laag mogelijk gehouden door zo veel mogelijk vanuit eigen kennis en capaciteit van de overheidspartners te opereren. • Maximaal € 50.000 voor ondersteuning bij het organiseren van kennisbijeenkomsten en voor materiële kosten. • Personele inzet is de eigen verantwoordelijkheid van de Zuidvleugelpartners. Hoe gaan we communiceren? • Via de website, social media, nieuwsbrieven en het Zuidvleugelmagazine • Gekoppeld aan te organiseren kennisbijeenkomsten (eigen bijeenkomsten en via netwerk) • Via het netwerk van de betrokken ambtenaren, bestuurders en stakeholders (van alle betrokkenen wordt een actieve ambassadeursrol verwacht). Concrete projecten per programma : (voor uitgebreide informatie over de opgaventabel zie bijlage 6.2.3) • (Laten) uitvoeren van opgaventabel AAZR 2015, zoals vastgesteld in het BO MIRT 2014 • Nieuwe opgaven ophalen voor actualisatie opgaventabel t.b.v. BO MIRT 2015 (indien nodig)
9
3.2
BO MIRT
Programmaleider: Vacature (0,2 fte) samen met Regina Oosting (Ministerie van I&M) Waar staan we? • Het programma BO MIRT is gericht op het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (BO MIRT). Dit zal weer plaats vinden in oktober/november 2015. Hierin worden de afspraken ten aanzien van het fysiek domein gemaakt tussen rijk en regio om invulling te geven aan de ambities van de AAZR. Dit alles om bij te dragen aan de Zuidvleugel als economische topregio. Hierbij gaat het deels om een strategisch gesprek, maar worden ook bespreek- en hamerpunten geformuleerd. Daarnaast vindt binnen dit programma de monitoring plaats van de reeds gemaakte afspraken (bv. het Bereikbaarheidspakket Zuidvleugel). Welke trends / ontwikkelingen in de markt? • Binnen de Zuidelijke Randstad wordt gewerkt vanuit een Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad. • De thematiek wordt breder dan de oorspronkelijke onderwerpen (verkeer, vervoer en ruimte), maar focust zich bijvoorbeeld ook op verstedelijking, energie en klimaatadaptatie. • De behoefte bestaat om het bedrijfsleven, onderwijs en andere stakeholders een rol binnen het MIRT-proces te geven. In 2014 is hier al een eerste aanzet toe gegeven in het BO MIRT. • IenM is samen met de regio’s een proces ingaan om te komen tot vernieuwing van het MIRT (Blik Vooruit). Hier is voor de korte termijn al invulling aangegeven in een gewijzigde opzet (strategische discussie), bredere betrokkenheid (invulling triple helix) en andere setting (locatie in de regio, werkbezoek) Wat willen we bereiken in 2015? • Invulling geven aan het strategisch deel van het BO MIRT 2015 aan de hand van enkele discussies om inhoud te geven aan de ambities van de AAZR. De onderwerpen hiervoor komen voort uit de AAZR en worden na instemming van het DO Rijk – Regio (voor de zomer) verder uitgewerkt Tijdens de zomer) en getoetst op haalbaarheid in september. • Komen tot een lijst van afspraken (bespreek- en hamerpunten) ten aanzien van de (investerings)projecten in het fysiek domein waar Rijk en regio een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben. • In het BO MIRT 2015 worden de (tussentijdse) resultaten van de MIRT-onderzoeken zoals vastgesteld in het BO MIRT 2014 besluitvormend geagendeerd en besproken. Daarnaast wordt er tussentijds gemonitord op de overige in het BO MIRT reeds gemaakte afspraken. Indien nodig wordt opgeschaald naar het DO Rijk – Regio. • De Zuidvleugel levert een bijdrage aan het proces om te komen tot de vernieuwing van het MIRT (met daarbij lering uit de opgedane ervaringen uit het proces rond de AAZR). Wat gaan we daar voor doen? • In afstemming met de AAZR wordt invulling gegeven aan een viertal interessante onderwerpen voor uitwerking in de strategische discussie van het BO MIRT. Deze onderwerpen moeten invulling geven aan de in de AAZR gestelde ambities. Deze worden na instemming van het DO Rijk –regio gedurende de zomer uitgewerkt en getoetst op haalbaarheid. Het Do Rijk – Regio dient uiteindelijk te besluiten welke onderwerpen doorgaan. Daarnaast wordt met de voorbereidingsgroep MIRT een invulling gegeven aan het projecten- en hamerpuntendeel. Verder wordt op basis van de monitor op bestaande projecten, in samenspraak met de voorbereidingsgroep en het directeurennetwerk Zuidvleugel, gekeken of onderwerpen of onderzoeken nog eens geagendeerd dienen te worden. Verder wordt er inzet gepleegd binnen het traject van de vernieuwing MIRT (Blik Vooruit). Wat mag dat kosten? • Niet van toepassing
10
Hoe gaan we communiceren? • Communicatie via de website, overige sociale media, het Zuidvleugelmagazine en via de partners. Concrete projecten per programma: • Geen projectvoorstellen. Deze volgen uit de andere programma’s.
11
3.3
Economische agenda
Programmaleider: Ondergebracht bij de Economische Programmaraad Zuidvleugel, secretaris is Linco Nieuwenhuyzen Waar staan we? Het economisch programma is inhoudelijk verwoord in Koers 2020 en organisatorisch belegd bij de Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ). Koers 2020 en de EPZ zijn onderdeel van een route op weg naar een sterke en slagvaardige Zuidvleugel, de ambitie van bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen en overheden in de regio. Met elkaar zijn we op weg daar naartoe. Op deze route zijn we de afgelopen tijd tegen uitdagingen, hobbels, aangelopen. Die hebben we opgelost of zijn we aan het oplossen, zie figuur en toelichting daaronder:
• •
•
•
• •
Gebrek aan innovatiekracht in Zuid-Holland zijn we aan het oplossen via Innovation Quarter als krachtige regionale ontwikkelingsmaatschappij Een andere uitdaging is de samenwerking tussen gemeenten in de regio, meest recent de samenwerking tussen Rotterdam, Den Haag en de 22 gemeenten daaromheen. Het antwoord hierop zijn de regionale samenwerkingsverbanden zoals Drechtsteden, de Leidse regio/Holland Rijnland en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH), die momenteel wordt vormgegeven. Gebrek aan afstemming en bestuurlijke drukte rondom het economisch beleid moet via de EPZ tot het verleden gaan behoren: daar stemmen bedrijven, kennisinstellingen en overheden zaken af, ook onderling bijvoorbeeld tussen de overheden. Dit gebeurt vanuit de ambities die in Koers 2020 staan. Maar afstemmen alleen is niet voldoende; om echt stappen te zetten als regio is ook gezamenlijke actie nodig; Deze punten, die partijen niet individueel kunnen oplossen, zijn onder regie van de EPZ op de agenda gezet via Koers 2020. Om de agenda Koers 2020 te realiseren, is uitvoeringskracht nodig. De oplossing hiervoor is een fulltime secretaris + toezegging van uitvoeringscapaciteit vanuit bestaande organisaties uit de triple helix. Dit zijn de ‘hobbels’ die we met elkaar tot nu toe genomen hebben. Er zullen vast nog nieuwe hobbels komen, maar op dit moment is bij veel partijen de vraag: hoe verhouden deze oplossingen zich tot elkaar?
Vanuit het perspectief van de EPZ en de uitdagingen waarom de EPZ is opgericht, ziet het bestuurlijke plaatje er als volgt uit: 12
• •
De triple helix partners maken beleid en voeren beleid uit vanuit hun eigen verantwoordelijkheden en mandaat Dit beleid stemmen ze met elkaar af in de EPZ. Doel hiervan is in het economisch domein in de zuidvleugel niet langs elkaar heen gewerkt (bestuurlijke versnippering) wordt maar uitdagingen met slagkracht worden opgepakt. Concreet betekent dat dus bijvoorbeeld dat het economisch beleid van de provincie, de steden, MRDH, Drechtsteden, regio Leiden etc. op deze tafel wordt afgestemd vanuit de doelen die in Koers 2020 staan. • Daarnaast hebben de triple helix partners in de EPZ gezamenlijke prioriteiten afgesproken die ook gezamenlijk worden opgepakt; deze vallen uiteen in 5 thema’s en 9 onderliggende actielijnen. • De uitvoering van deze actielijnen wordt belegd bij een aantal bestaande organisaties uit de triple helix. Op dit moment zijn dat de partijen die in het plaatje staan: Innovation Quarter is daarbij een belangrijke uitvoerder. Aan de overheidskant de Provincie Zuid-Holland, MRDH en Drechtsteden (met de aan hen verbonden gemeenten); aan de bedrijvenkant VNO-NCW west en vanuit de kennisinstellingen LDE. In de toekomst kunnen daar andere organisaties bijkomen. Voor nadere informatie over de EPZ, de leden van de EPZ en Koers 2020, zie: www.EPZuidvleugel.nl Welke trends / ontwikkelingen in de markt? Deze zijn uitgewerkt in Koers 2020 Wat willen we bereiken in 2015? De EPZ heeft in haar vergadering van 24/11 drie prioriteiten benoemd: 1. Actie op de actielijnen: uitvoering van de op 24/11 afgesproken acties 2. Kwantificering van ambities (ook als follow-up van de afspraak gemaakt tijdens de 1e EPZ vergadering in februari 2014) 3. Bouwen aan EPZ community Wat gaan we daar voor doen? 1a: Er worden 4 EPZ vergaderingen ingepland in 2015 1b: Voorafgaand aan de volgende EPZ vergadering worden vervolgafspraken ingepland met de bestuurders op actielijnen 1c: Maandelijks vindt het Malietorenoverleg plaats met de trekkers van de actielijnen om de voortgang te bespreken en deze binnen het bestuurlijke mandaat verder vorm te geven. 2: Kwantificering van regio-ambities en ambities op actielijnen in overleg met de trekkers van de actielijnen; mogelijk ontwikkeling Zuidvleugel-monitor in samenwerking met de uitvoerders van de actielijnen 13
3a: Juni vergadering EPZ vindt plaats in Londen 3b: Betrekken van een bredere groep bestuurders en uitvoerders, m.n. uit bedrijfsleven, op actielijnniveau 3c: EPZ leden zijn alert op events waar EPZ gepresenteerd kan worden 3d: Communicatie om de community te betrekken en te informeren wordt vormgegeven (huisstijl, website, mogelijk nieuwsbrief) Wat mag dat kosten? Secretariaat EPZ (loonkosten, reis- en representatiekosten, huisvesting etc.): € 130.000 Out-of-pocket kosten: € 70.000 • Prioriteit 1 actie op actielijnen: € 10.000 • Prioriteit 2 kwantificering ambities: € 25.000 • Prioriteit 3 EPZ community: € 35.000 Totale verwachte kosten: € 200.000 Hoe gaan we communiceren? • Communicatie vindt primair plaats via EPZ kanalen, zie prioriteit 3 Concrete projecten per programma n.v.t.
14
3.4
Verstedelijking en wonen
Programmaleider: Annemarie Hatzman (0,4 fte) Waar staan we? • In 2010 is een verstedelijkingsstrategie Zuidvleugel vastgesteld in het BO MIRT. Deze strategie is gericht op het verbeteren van het internationale vestigingsklimaat. De focus ligt op binnenstedelijk bouwen, met name bij halten van openbaar vervoer. • In de jaren 2010-2014 is aan de uitvoering gewerkt en met name de effecten van de crisis verkend op het woningbouwprogramma. Daarbij is geconstateerd dat voor Stedenbaan de ontwikkelingen nog wel op schema liggen van de gemaakte afspraken, maar wel op het laagste scenario. • In 2014 is eveneens de relatie gezocht met economie (arbeidsmarkt). In samenwerking met BZK heeft Buck Consultants International hier een onderzoek naar gedaan; nieuw is daarin de betrokkenheid van e bedrijven. De vraag die centraal stond is hoe wonen en werken elkaar beïnvloeden, en in hoeverre een goed woonklimaat een randvoorwaarde is voor een bloeiende economie. Conclusie uit het onderzoek is dat bedrijven uit de topsectoren de Zuidvleugel gemiddeld een 7,5 krijgt op woonaantrekkelijkheid en nauwelijks achter blijft bij de Noordvleugel. Verder geeft het onderzoek aanknopingspunten voor eventueel beleid. • In 2014 is het MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen / Verstedelijking gestart. De realisatie van stedelijke woonmilieus (aansluitend bij de vraag) blijft achter door allerlei redenen. Dat is niet goed voor de woonconsument en voor de ontwikkeling en kwaliteit van de stad en het stedelijk gebied. Het doel is om belemmeringen weg te nemen en investeringen van instellingen en particulieren in stedelijk gebied te stimuleren. Er hebben zo’n 130 partijen meegewerkt (corporaties, marktpartijen, kennisinstellingen, overheden etc.). 5 extern voorzitters hebben vijf expertgroepen geleid. De eerste fase is afgerond; hieruit zijn vervolgacties gedestilleerd om uit te werken in het voorjaar van 2015 (t.b.v. (voor een deel van de acties) te bespreken op het BO-MIRT 2015. Resultaten hiervan zijn te vinden in een app genaamd 3Dissues / Verstedelijking Zuidvleugel. Welke trends / ontwikkelingen in de markt? • De woningmarkt is veranderd van een aanbodgerichte markt naar een markt van vraaggeleiding. In tegenstelling tot een aanbodgerichte markt, is niet langer het aanbieden van een woning op een plek voldoende. Kwaliteit van woning, woonmilieu en plek zijn veel bepalender factoren geworden. • Voor de jaren tot 2025 ligt er een grote stedelijke opgave in de agglomeratie. Veel mensen willen in het stedelijk gebied wonen, maar daar is niet altijd de ruimte of voldoende aantrekkelijk kwalitatief aanbod en/of ontbreekt de investeringskracht. Wat willen we bereiken in 2015? • Voortzetten MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen / Verstedelijking t.b.v. uitwerking concrete acties naar resultaten of concrete onderwerpen t.b.v. structurele aanpassingen (zoals wet- en regelgeving). • Verkennen mogelijke beleidsvertaling van de relatie met economie (concurrentiekrachtwoonplaatsaantrekkelijkheid); knoppen van te verbeteren factoren en beïnvloeding daarvan. Hierbij wordt de relatie gelegd met de EPZ (actielijn; Rode loper voor internationaal talent). • Definiëren (inhoudelijk) van MidTermReview van de Verstedelijkingsstrategie (tbv verwerken benoemde acties, zoals aangegeven door het POHO) Wat gaan we daar voor doen? • MIRT-Onderzoek: Uitwerken acties via aparte tafels op gerichte belemmeringen (in samenwerking met extern voorzitters en netwerk). Voor de zomer wordt hiervoor een slotbijeenkomst georganiseerd. • Concurrentiekracht (economie): Voeren van gesprekken per gemeente (uit het BCI-onderzoek) t.b.v. verkenning concurrentiekracht – woonplaatsaantrekkelijkheid voor gemeente, regio en Zuidvleugel. Het gaat hierbij om Leiden, Gouda, Den Haag, Zoetermeer, Delft, Rotterdam en Dordrecht. Dit is eveneens input voor actielijn Rode Loper van de EPZ. • Woningbouwprogramma: Monitoren van verwachtte uitvoering van het woningbouwprogramma (in relatie tot regionale woonvisies), en Stedenbaan daarbinnen. 15
•
Organiseren AO (ambtelijk overleg) en POHO (Portefeuillehoudersoverleg Wonen en Verstedelijking. In verband met provinciale verkiezingen dit jaar 2 (evt. 3) keer. Wat zijn de verwachtte kosten? • Regulier budget van 20.000 euro • Incidenteel: MIRT-onderzoek: 100.000 euro. BZK heeft eveneens 100.000 euro beschikbaar gesteld. Dit zijn kosten voor onder ander (niet-marktconforme) vergoeding van deelnemende partijen, pers- en communicatiebudget , procesondersteuning (notulisten), (onderzoeks)gelden t.b.v. (specialistisch) werk op acties. Hoe gaan we communiceren? • Persbericht/Twitter/website/app (e-publicatie): nieuwe samenwerkingsvormen tussen overheden en naar overheden (MIRT-onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen / Verstedelijking) Concrete projecten per programma Voor uitgebreide informatie over de projectvoorstellen zie bijlage 6.2.1. Zie hierboven onder “wat gaan we daar voor doen”.
16
3.5
Stedenbaan
Programmacoördinator: Stijn van de Walle (1,0 fte) Waar staan we? • De werkgroepen zijn actief. De partners hebben door actieve invloed van de werkgroep NOS de eerste fase van de Lange Termijn Ontwikkelagenda Regionaal OV en Spoor afgerond. Het product zal in de Landsdelige OV- en spoortafel vastgesteld worden. Een belangrijke conclusie is dat behoefte is aan een ketenmobiliteitstafel. Daarnaast hebben de partners in het werkverband Ketenmobiliteit afgesproken om te gaan werken aan een agenda voor de ketenmobiliteit. • Na de drie geslaagde alliantiegesprekken is het proces opgestart om op nog vijf stationslocaties alliantiegesprekken te gaan voeren. • De organisatie is opnieuw vormgegeven. De taken zijn ‘in de lijn’ gelegd en worden nu meer vanuit de partners uitgevoerd. Dit is een leerproces dat in 2015 doorgaat. • Door de crisis is de ontwikkeling van wonen en kantoren vertraagd. Uit de monitor blijkt dat de ontwikkelingen in Stedenbaan nog wel op schema liggen van de gemaakte afspraken, maar wel op het laagste scenario. Verdere vertraging van de ontwikkelingen leidt er toe dat de afspraken niet meer gehaald kunnen worden. Daarom moet ingezet worden op het volledig uitvoeren van de huidige plannen. • Vanwege de vertraagde ontwikkelingen heeft Stedenbaan de focus voor de korte termijn verlegd naar aandacht voor ketenmobiliteitsmaatregelen en de ontwikkeling van de stationsomgeving door de inzet van het instrument Alliantiegesprekken. • De invulling van het Bestuurlijk Platform Stedenbaan is in 2014 ingezet. De opkomst bij het Bestuurlijk Platform Stedenbaan is wisselend. De afstand tussen bestuurlijke en ambtelijke aansturing is erg groot. • Om de afstand tussen bestuurlijke aansturing en ambtelijke deelname te verkleinen zal de relatie met het directeurennetwerk in 2015 verder versterkt worden. De aansturing van de coördinator zal worden ingevuld door de algemeen directeur van de Vervoersautoriteit van de MRDH (deelnemer in het directeurennetwerk) en het afdelingshoofd Ruimte, Bodem en wonen van de provincie. Daarnaast wordt gekeken of NS hierin een rol kan spelen. Welke trends / ontwikkelingen in de markt? Uit de trend, die opgemaakt wordt uit de verschillende Stedenbaanmonitors van de afgelopen jaren, blijkt dat het aantal treinreizigers op de “Oude Lijn” substantieel meer stijgt dan landelijk. Daarnaast neemt het belang van ketenmobiliteit toe en daarmee het belang van goede fietsvoorzieningen (routes, stallingsplaatsen) en P+R plaatsen. Ook de kwaliteit van de stations en de activiteiten in de stationsomgeving is belangrijk voor het aantrekken van nieuwe OV-reizigers. Het belang van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen neemt af. Wat willen we bereiken in 2015? • De staatssecretaris van I&M neemt voorjaar 2015 het Ontwerp Tracé Besluit voor de 4-sporigheid Rijswijk – Delft Zuid op basis van een goedgekeurde MER. • Een (gestage) groei van reizigers waardoor de business case voor 6 Sprinters per uur per richting op de Oude Lijn in 2020 haalbaar is. • Versterking van de kwaliteit van de stationsomgeving en de bereikbaarheid van stations t.b.v. ketenmobiliteit. • Brede kennisdeling in de Zuidelijke Randstad. • Verdere versterking van de governance van Stedenbaan Wat gaan we daar voor doen? • We gaan vijf alliantiegesprekken voeren • De partners gaan een ketenmobiliteitstafel instellen • De partners gaan een agenda ketenmobiliteit instellen • De partners stellen begin 2015 een Lange Termijn Ontwikkelagenda Regionaal OV en spoor op. • We gaan, naast de bestaande werkgroepen, ambtelijke kennisbijeenkomsten organiseren waarvan we de opbrengst gaan in brochures/essays gaan publiceren (economisch belang van het concept Stedenbaan en knooppuntontwikkeling) • We gaan op zoek naar een sterkere relatie met markt/maatschappelijke organisaties bij Stedenbaan: er zal meer gebruik 17
worden gemaakt van de kennis van Markt/maatschappelijke organisaties bij bv kennisbijeenkomsten. Wat mag dat kosten? • € 90.000,-- productiekosten Hoe gaan we communiceren? • Met de communicatieadviseur zal een communicatieplan worden opgesteld om de naam Stedenbaan vaker te laten weerklinken • De Monitor Stedenbaan zal worden omgebouwd tot een soort jaarverslag waarin, naast de outcome, ook de inzet van de partners beter belicht wordt (mijlpalen) Concrete projecten per programma • Monitor Stedenbaan 2014 en 2015. • LTO (volledig uitgevoerd door de partners) • Partners maken afspraken over realistische planning van kantoren/diensten rond stations • Elke partner organiseert een of meerdere alliantiegesprekken op OV locaties. • Partners nemen initiatief tot ketentafel en maken een agenda ketenmobiliteit. • Organiseren van kennisbijeenkomsten Voor uitgebreide informatie over de projectvoorstellen zie bijlage 6.2.2.
18
3.6
Onderwijs en arbeidsmarkt
Programmaleider:
Marco de Lange (0,1 fte)
Titel project Beoogd resultaat
Leren van onderwijs- en arbeidsmarkt Centrum gemeenten hebben een stevige rol bij onderwijs- en arbeidsmarktopgaven. Het Rijk stuurt via centrumgemeenten op arbeidsmarktbeleid en via de Triple Helix van de EPZ wordt de positie van centrumgemeenten benut voor het verduurzamen en versnellen van onderwijsen arbeidsmarktopgaven. Centrumgemeenten kunnen echter hierbij nog veel van elkaar leren over rolneming en inzet van instrumenten. Beoogd resultaat van dit project is daarom kennis delen over succes en faal factoren bij het versnellen en verduurzamen van onderwijs- en arbeidsmarktinitiatieven. Hierbij zal vooral worden gefocust op de door de EPZ geformuleerde opgaven beroepsonderwijs en onderkant arbeidsmarkt.
Activiteiten
• • • • •
Maart/mei
Planning Inzet partners/werkgroep
• •
Wat mag dat kosten?
Opbouwen duurzaam ambtelijk netwerk centrumgemeenten Creëren bestuurlijk eigendom van dit project door aan te haken bij bestaande structuren zoals de stuurgroep Techniekpact. Inventariseren relatie mobiliteit en arbeidsmarktbeleid Organiseren van een bestuurlijke bijeenkomst waarbij kennisdeling op gang wordt gebracht op basis van casussen Organiseren van een vervolg op de bestuurlijke bijeenkomst
De uitvoerders bij de onderwijs- en arbeidsmarktopgaven EPZ ( MRDH en Drechtsteden) Ambtelijke netwerk centrumgemeenten/projectgroep techniekpact
€ 40.000,-
19
3.7
Mobiliteitsinnovatie
Programmaleider:
Lodewijk Lacroix (< 0,1 fte)
Titel project Beoogd resultaat
Mobiliteitsinnovatie De community Meetup Mobiliteitsinnovatie waarin vanuit mensen uit het bedrijfsleven, kennis, samenleving en overheid coalities ontstaan om innovaties op het gebied van mobiliteit te ontwikkelen en te realiseren. Het gaat hierbij zowel om innovatieve oplossingen voor publieke mobiliteitsopgaven als om het versterken van het innovatief vermogen van de economie van de Zuidelijke Randstad.
Activiteiten
Planning
Inzet partners/werkgroep
Middelen
Ambitie is dat in 3 jaar 200 innovaties worden gerealiseerd waarvan er 20 in de praktijk succesvol zijn en 2 doorbreken op de internationale markt. Een compact kernteam organiseert mogelijkheden voor ontmoeting en interactie, zoveel mogelijk gebruik makend van de kennis en energie van de mensen uit de community en waar mogelijk aansluitend op al voor partijen georganiseerde events.. Het streven is 4 à 5 Meetup’s te organiseren in 2015. Dragend event is de volgende Future Mobility Sessions in mei 2015 met inspirerende sprekers uit buiten-, binnenland en de eigen regio en workshops. • Meetup 1: 28 maart samen met collectief Autonië in de Binckhorst. • Future Mobility Sessions 2: 20 mei • Meetup’s 2 t/m 4: in de loop van het jaar, waaronder een Meetup op 11 november als onderdeel van de Border Sessions. Het proces wordt getrokken door een compact kernteam bestaande uit Pepijn van Wijmen (APPM), Gerrit Jan van ’t Veen (Dutch Coast en Border Sessions), Bertus Postma (gemeente Rotterdam) en Lodewijk Lacroix (MRDH-VA), ondersteund door Ellen Torres vanuit het Zuidvleugelbureau. Het kernteam betrekt anderen uit het netwerk bij de organisatie en invulling van de Meetup’s. Afstemming voor wat betreft de overheden vindt plaats in het AMOZ. € 50.000 ten behoeve van de organisatie van events, in het bijzonder de Future Mobility Sessions in mei (locatie, organisatiekosten en kosten internationale sprekers)
20
4 4.1
Organisatie en planning 2015 Organisatie Samenwerkingsverband Zuidvleugel
Hoofdstuk 3 bevat de programma’s waarop de Zuidvleugelpartners met elkaar en met stakeholders in Zuidvleugelverband samenwerken: • Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad • Voorbereiding Bestuurlijk Overleg MIRT • Verstedelijking en wonen • Stedenbaan • Onderwijs en arbeidsmarkt • Mobiliteitsinnovatie Economie kent inmiddels via de EPZ een eigen structuur, maar is vanwege de directe relatie met in het bijzonder de Adaptieve Agenda ook opgenomen in dit werkplan. Het is belangrijk te beseffen dat de samenwerking in de Zuidvleugel (organisatie) met als kern het ruimtelijkeconomisch terrein in de Zuidelijke Randstad via de Adaptieve Agenda en de voorbereiding BO MIRT, in samenhang met de samenwerking in Stedenbaan, niet dekkend is voor de gehele inhoudelijke breedte van de samenwerking tussen partijen in de Zuidvleugel (gebied). In vele andere netwerken wordt samengewerkt aan opgaven, programma’s en projecten die bijdragen aan de inhoudelijke ambities van de Adaptieve Agenda Zuidvleugel en de afspraken in het BO MIRT (en Stedenbaan). Voorbeelden zijn het programmabureau duurzame warmte/koude, het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden, De Vlaams Nederlandse Delta, Hof van Delfland, de Landsdelige spoortafel, (inmiddels) de Economische Programmaraad Zuidvleugel, etc. In toenemende mate gaat het in de Zuidelijke Randstad om een netwerk van op opgave gerichte samenwerkingen, waarbij zich per opgave een passende coalitie organiseert. De Adaptieve Agenda en de voorbereiding van het BO MIRT (en Stedenbaan) hebben hierbij een afstemmende en kanaliserende functie op ruimtelijk-economisch vlak, met het Directeurennetwerk Zuidvleugel als platform, waar onderlinge afstemming plaatsvindt. Onderwijs en arbeidsmarkt en Mobiliteitsinnovatie zijn daarnaast voorbeelden van de agenderende functie van het Zuidvleugelverband. In 2015 wordt het samenwerkingsverband Zuidvleugel, zoals gezegd, tegen het licht gehouden.
21
De rol van het Zuidvleugelbureau, gefaciliteerd bij de Provincie Zuid-Holland, is de gelijkwaardige samenwerking tussen de partners op de inhoudelijke programma’s te ondersteunen, verbindingen te organiseren, relevante ontwikkelingen te identificeren en waar nodig initiatief te nemen door agendering. Voor elk inhoudelijk programma stelt een van de partners een programmaleider (of in het geval van MIRTafspraken een ambtelijk trekker) beschikbaar die samen met zijn of haar ambtelijke en bestuurlijke netwerk verantwoordelijk is voor de verdere uitwerking en uitvoering van het programma. Het Zuidvleugelbureau ondersteunt de programmaleiders bij hun werk (inhoudelijk, secretarieel, financieel en communicatief) en draagt zorg voor de samenhang tussen de programma’s, de agendering van relevante thema’s en de organisatie van het samenwerkingsverband. Het Directeurennetwerk Zuidvleugel is het platform waarin directeuren van de zeven Zuidvleugelpartners samen de vinger aan de pols te houden bij de ontwikkeling van de programma’s (incl. organisatie), nieuwe onderwerpen verkennen (en indien nodig agenderen) en de kern te zijn van het leerproces op weg naar nieuwe samenwerkingsvormen tussen overheden en met stakeholders. Indien nodig geven de leden van het Directeurennetwerk vanuit de eigen professionaliteit advies aan het eigen bestuur over zaken die relevant zijn voor de samenwerkingsagenda. Binnen het Directeurennetwerk is voor elk programma een portefeuillehouder die aanspreekpunt is voor de programmaleider en indien nodig helpt vanuit het programma relevante gesprekspunten op de ambtelijke of bestuurlijke tafel te brengen. Het overleg met het Rijk ten behoeve van de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad en de voorbereiding van het BO MIRT vindt plaats in het Directeurenoverleg rijk-regio (DO rijk-regio). Aan rijkszijde zijn hierin de Ministeries van IenM (DG Ruimte en Water, DG Bereikbaarheid en Rijkswaterstaat), EZ en BZK (Wonen)
22
vertegenwoordigd. Vanuit de regio bestaat de afvaardiging uit een delegatie vanuit het Directeurennetwerk Zuidvleugel bestaande uit PM 22 januari. Ondersteuning vindt plaats vanuit het zuidvleugelbureau. Voor het programma economie, incl. het project onderwijs-arbeidsmarkt dat door het Zuidvleugelbureau gefaciliteerd wordt, heeft het Directeurennetwerk Zuidvleugel geen rol in de aansturing, dat is het Malietorenberaad. Hetzelfde geldt voor duurzaamheid: warmtenet/energievisie, dat is belegd bij programmabureau duurzame warmte/koude. Vanwege de inhoudelijke relatie tussen de Adaptieve Agenda en de EPZ-agenda is in het Directeurennetwerk een liaisonfunctie georganiseerd. Dit zal in 2015 verder vorm krijgen. Op het gebied van mobiliteit kennen we in de Zuidvleugel als tafels het ambtelijk Mobiliteitsoverleg Zuidvleugel (AMOZ) (gericht op verkeersvraagstukken), de vakgroep ketenmobiliteit, de werkgroep Netwerkontwikkeling en Spoor, het Gecombineerd Bestuurlijk Overleg, de Landsdelige OV- en spoortafel en het Bestuurlijk Platform Stedenbaan. Met de start van de Vervoersautoriteit van de MRDH ontstaat een mogelijkheid de overlegstructuur te vereenvoudigen. Dit zal in 2015 verder vorm krijgen. Op dit moment is het bestuurlijk platform van het samenwerkingsverband Zuidvleugel niet actief. Per inhoudelijk programma is er daar waar nuttig en noodzakelijk bestuurlijke afstemming georganiseerd. Of en in hoeverre een integrale bestuurlijke tafel wordt georganiseerd als verbinder tussen de bestuurlijke inzet per programma is een van de uitwerkingsvragen in het kader van het samenwerkingsverband vanaf 2016. Taakverdeling De verantwoordelijkheden en governance binnen het Directeurennetwerk Zuidvleugel zijn ingevuld afhankelijk van het programma. De onderstaande tabel vat dit samen. Programma Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad
Programmaleider Vacature
Poho DNZ Gido ten Dolle (Drechtsteden)
Ambtelijke regie DNZ
Bestuurlijke regie Delegatieoverleg BO MIRT
Voorbereiding BO MIRT
Vacature
Vacature (Rotterdam)
DNZ
Delegatieoverleg BO MIRT
Verstedelijking en Wonen
Annemarie Hatzman (PZH)
Gemma Smid (PZH)
Ambtelijk overleg verstedelijking
POHO Verstedelijking en Wonen
Vacature tijdelijke vervanging t/m eind juni 2015 Stijn van de Walle (Rotterdam)
Willem Benschop (MRDH)
Directeurenoverleg Stedenbaan
Lodewijk Lacroix (MRDH)
Willem Benschop (MRDH)
Ambtelijk Mobiliteitsoverleg Zuidvleugel (MOZ)
Bestuurlijk Platform Stedenbaan -
Stedenbaan
Mobiliteitsinnovatie
MIRT-afspraken Voor een aantal complexere afspraken die zijn gemaakt in het BO MIRT zijn vanuit het DO rijk-regio directeurenduo’s gevormd die de uitvoering van de afspraak volgen en waar nodig aansturen. Deze zijn samengevat in de onderstaande tabel, incl. ambtelijke trekkers.
23
Afspraak MIRT-onderzoek internationale connectiviteit MIRT-onderzoek bereikbaarheid Rotterdam-Den Haag MIRT-onderzoek stimuleren verstedelijking MIRT-onderzoek Meerlaagse Veiligheid MIRT-onderzoek AlblasserwaardVijfheerenlanden Greenport-mainport Energievisie/warmtenet Regiostrategie Rijksvastgoed MIRT-onderzoek Goederencorridors
4.2
Directeur/ambtelijk trekker Rijk Donné Slangen Adriaan van Doorn PM PM Meindert Smallenbroek Dino van Dal PM PM PM PM Donné Slangen Martin Leuvenink PM PM PM Jonel Nugteren PM PM
Directeur/ambtelijk trekker regio Wil van der Hoek Peter Verbon Willem Benschop Vacature Gemma Smid Annemarie Hatzman Gido ten Dolle Ellen Kelder Gemma Smid Irma Wooning Gemma Smid Peter Verbon Vacature (Rotterdam) Nico Tillie Wil van der Hoek Stephan Bekx Vacature (Rotterdam) Arnold van den Berg
Planning Samenwerkingsverband Zuidvleugel op hoofdlijnen Samenvatting bestuurlijke momenten Zuidvleugel 2015 Portefeuillehouderoverleg Wonen en Verstedelijking Zuidvleugel Economische Programmaraad Zuidvleugel Voorbereiding AAZR en BO MIRT (delegatieoverleg) BO MIRT Bestuurlijk Platform Stedenbaan
2-3x per jaar 3x per jaar 2x per jaar in het najaar november 3x per jaar
De actuele overlegkalender staat op www.zuidvleugel.nl. Planning Directeurenoverleg en DO Rijk-Regio Het Directeurennetwerk Zuidvleugel enerzijds én het DO rijk-regio anderzijds komen 6 -8 keer per jaar bijeen.
4.3
Communicatie Het Zuidvleugelbureau biedt op communicatief vlak strategische, tactische en operationele ondersteuning aan de ’inhoudelijke programma’s. Voor de uitwerking hiervan hebben de programmaleiders een communicatieparagraaf opgesteld voor het betreffende programma. Daarnaast worden er afspraken gemaakt met de Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ) over een samenwerking in de communicatie op het gebied van branding, innovatie, onderwijs en arbeidsmarkt, connectiviteit en energie. En er worden afspraken gemaakt met het Warmte Koude Bureau over de communicatie rondom duurzaamheid. Economie en duurzaamheid zijn beiden geen officieel programma meer van Samenwerkingsverband Zuidvleugel, maar blijven belangrijke pijlers in de Zuidelijke Randstad. Om die reden is het belangrijk om communicatie rondom deze onderwerpen te blijven faciliteren.
24
Het bezien van het Samenwerkingsverband Zuidvleugel in 2015 brengt met zich mee dat er op dit moment vooral energie wordt gestopt in de communicatie over de inhoudelijke programma’s en de resultaten die in de Zuidvleugel geboekt worden. Dat laat onverlet dat in het voorstel over de toekomst van het Zuidvleugelverband aandacht zal worden geschonken aan het aspect communicatie en de strategie daaromtrent. Er gebeurt veel in de Zuidelijke Randstad binnen de programma’s van het Samenwerkingsverband Zuidvleugel, maar dit is niet altijd zichtbaar. Door informatie over activiteiten, die een bijdrage leveren aan (één van de) programma’s te ontsluiten, worden de programma’s zelf meer zichtbaar. De betreffende programmaleider kiest in overleg met de communicatieadviseur op welke wijze (vorm en middelen) de informatie gecommuniceerd wordt. Informatie wordt bewerkt waar nodig en waar mogelijk gelinkt aan de originele berichtgeving. Informatie wordt aangeleverd door de eigenaar van de activiteit, eventueel op aanraden van de programmaleider. Communicatiedoelstellingen Communicatiedoelstellingen zijn er op gericht om een bijdrage te leveren aan het realiseren van de strategische doelstellingen uit de verschillende programma’s van het samenwerkingsverband Zuidvleugel. Dit doen wij door: - doelgroepen te informeren over ontwikkelingen, initiatieven, projecten en programma’s, die relevant zijn voor het realiseren van de gezamenlijke ambities van het samenwerkingsverband; - de (bestuurlijke) samenwerking en kennisuitwisseling van de partners te stimuleren en faciliteren; - het debat tussen bestuurders, topambtenaren en stakeholders (zoals kennisinstellingen, ondernemers en maatschappelijke organisaties) over relevante strategische kwesties en ontwikkelingen te entameren. Doelgroep Er kunnen vier doelgroepen worden onderscheiden waarop de communicatie van het samenwerkingsverband zich richt: - De bestuurlijke partners van het Samenwerkingsverband Zuidvleugel; - De gemeenten (ambtelijke organisatie) die deel uitmaken van de regio’s die participeren in het Samenwerkingsverband Zuidvleugel; - Andere (private) stakeholders in de Zuidvleugel voor wie de missie en doelstellingen van het Samenwerkingsverband Zuidvleugel relevant zijn. Hierbij valt te denken aan mensen uit bedrijfsleven en kennisinstellingen; - Het Rijk. Middelen Magazine Het papieren magazine wordt vervangen door een digitaal magazine. Hiervoor wordt een bladformule en een redactioneel statuut opgesteld. Vervolgens wordt er een applicatie ontwikkeld voor het digitale magazine. De applicatie moet minimaal aan de volgende eisen voldoen: - Webbased magazine dat leesbaar is op pc, tablet en telefoon - Interactief - Mogelijkheid tot verwijzing (links) naar andere media (Bestuurlijke) conferentie Vooralsnog zijn er geen plannen om een bestuurlijk congres te organiseren. Mogelijk wordt de nieuwe organisatievorm van het samenwerkingsverband aangegrepen om een kick-off te organiseren om de nieuwe structuur te presenteren.
25
Website De website is op dit moment vrij statisch en fungeert voornamelijk als archief om documenten en de doelstellingen van de programma's te kunnen raadplegen. Op dit moment is er nog onvoldoende aandacht voor de status van de programma's en wat er speelt in de Zuidelijke Randstad. De website wordt in 2015 meer voorzien van actuele informatie over de betreffende programma's en activiteiten die plaatsvinden in de Zuidelijke Randstad, die een bijdrage leveren aan (één van de) doelen van het Samenwerkingsverband Zuidvleugel. De inrichting van de website leent zich op dit moment onvoldoende om te fungeren als een kennisplatform, maar wordt vanwege de mogelijk aankomende veranderingen van het Samenwerkingsverband (nog) niet aangepast. Overzicht huidige beschikbare middelen: De website is op dit moment vrij statisch en fungeert voornamelijk als archief om documenten en de doelstellingen van de programma's te kunnen raadplegen. Op dit moment is er nog onvoldoende aandacht voor de status van de programma's en wat er speelt in de Zuidelijke Randstad. De website wordt in 2015 meer voorzien van actuele informatie over de betreffende programma's en activiteiten die plaatsvinden in de Zuidelijke Randstad, die een bijdrage leveren aan (één van de) doelen van het Samenwerkingsverband Zuidvleugel. De programmaleiders spelen hierin een belangrijke rol. Begroting Magazine Onderstaand zijn de maximale kosten voor het ontwikkelen en uitgeven van het digitale magazine opgenomen. De bedragen zijn gebaseerd op al aangevraagde offertes. Eenmalige kosten - Ontwikkelkosten € 20.000,Jaarlijkse kosten - Hosting en licentiekosten € 200,Kosten per editie (naar verwachting 3x per jaar) - Content in CMS, opmaak à € 3.200,€ 9.600,Evenementen Voor een eventueel (bestuurlijke) conferentie of kick-off, is een bedrag van € 100.000,- opgenomen in de begroting. Evenementen die plaatsvinden ten behoeve van één van de programma’s, worden betaald uit het budget van het betreffende programma.
26
5 5.1
Zuidvleugelbureau 2015 Begroting 2015
Begroting Zuidvleugelbureau 2015 (in €) Zuidvleugel Inzet partners Zuidvleugel 40.000 excl. BTW (zie H 5.3)
Stedenbaan Totaal
360.000
Inzet partners Stedenbaan (overschot 2014, zie H 5.3)
180.000
Inzet vermogen Zuidvleugel ten bate van Stedenbaan Inzet vermogen Zuidvleugel voor evenwicht begroting (50.000) en dekking incidentele kosten (570.000)
10.000 610.000
Totaal inzet
970.000
190.000
1.160.000
Kosten Vaste bezetting Zuidvleugelbureau
325.000
100.000
425.000
Kosten Communicatie
15.000
0
15.000
Kosten Zuidvleugelprogramma's
70.000
90.000
160.000
Inzet AAZR en BO MIRT
50.000
Ondersteuning organisatie kennisbijeenkomsten en materiaal bijeenkomsten Inzet Verstedelijking en Wonen
20.000
Regulier budget
20.000
Inzet Stedenbaan
90.000
Opmaak, productie en verspreiding monitor 2015
20.000
Ketengesprekken
15.000
Bijeenkomsten: 2 bestuurlijke bijeenkomsten; 2 kennisbijeenkomsten
25.000
Communicatie uitingen
10.000
Onderzoek
20.000
Incidentele kosten (te dekken uit vermogen)
560.000
Bestuurlijke netwerkbijeenkomsten
100.000
Eenmalige ontwikkelkosten Magazine
20.000
Organisatie bijeenkomsten Mobiliteitsvernieuwing
50.000
Werkbudget secretaris EPZ
200.000
MIRT onderzoek Stimuleren Stedelijk Wonen/Verstedelijking
100.000
Uitvoering MIRT afspraken energie
50.000
Uitvoering project Onderwijs en arbeidsmarkt
40.000
Totaal kosten
970.000
27
0
560.000
190.000
1.160.000
5.2
Dekking begroting 2015 De bijdragen van de partijen komen hiermee in 2015 uit op: (excl.
PZH
MRDH
DH
Rdam
HR
Drechtst.
MH
BTW) Zuidvleugel
360.000
80.000
80.000
40.000
40.000
40.000
40.000
40.000
Stedenbaan
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal
360.000
80.000
80.000
40.000
40.000
40.000
40.000
40.000
Bijdragen van de partners zijn berekend op basis van de volgende verdeelsleutel: • Generieke kosten van het Zuidvleugelbureau ad € 360.000 excl. BTW worden verdeeld onder de partners volgens de vaste verdeelsleutel die wordt gehanteerd: o Provincie Zuid-Holland en MRDH: 22% = €80.000 excl. BTW o Andere vijf partners: 11% = €40.000 excl. BTW Resterende kosten worden gefinancieerd uit het vermogen van het Zuidvleugelbureau (€ 610.000) •
De kosten voor Stedenbaan (€ 190.000) worden verrekend met het overschot uit het Stedenbaanbudget 2014 (€ 180.000). Het resterende bedrag (€ 10.000) wordt gefinancierd uit het vermogen van het Zuidvleugelbureau.
28
6 6.1 6.1.1
BIJLAGEN Beschrijving projectvoorstellen programma’s Verstedelijking en wonen
Titel project Beoogd resultaat
MIRT onderzoek Stimulering verstedelijking, inclusief vijf pilots Stimuleren Stedelijk Wonen / Verstedelijking; belemmeringen wegnemen en investeringen ruim baan te geven. Dit in triple helix.
Activiteiten
Problematiek/criteria ten behoeve van thema’s, nu uit te werken in verschillende acties (Quick Wins, Doorpakkers en Structurele verbetering) op verschillende tafels (per belemmering) 2015 (POHO februari stand van zaken, POHO oktober (voorlopig) resultaat MIRT onderzoek, BO-MIRT 2015 resultaat MIRT onderzoek) Zuidvleugel in samenwerking met ministerie BZK (trekkers) - inbreng en inhoudelijke bespreking via werkgroep met alle partners (incidenteel budget)
Planning
Inzet partners/werkgroep
Titel project Beoogd resultaat
Concurrentie-aantrekkelijkheid Inzicht in relatie economie en verstedelijking en concrete acties ten behoeve van alliantievorming
Activiteiten
• Begeleiding bij gesprekken t.b.v. definiëring (eventuele) beleidsuitwerking voor gemeente, regio en Zuidvleugel • Vertalen uitkomsten t.b.v. EPZ actie Rode Loper (w.b. werknemers) • Mogelijk relatie met arbeidsmarkt en Stedenbaan December 2014 tot en met september 2015 (POHO februari voortgang, POHO oktober reflectie op resultaat)
Planning Inzet partners/werkgroep
Zuidvleugel (verstedelijking en economie) in samenwerking met EPZ. - inbreng en inhoudelijke bespreking via werkgroep met alle partners (incidenteel budget).
Titel project Beoogd resultaat
MidTermReview Verstedelijkingsstrategie Definiëren inhoud van MidTermReview verstedelijkingsstrategie
Activiteiten
Verbinden verschillende resultaten uit 2015 t.o.v. de strategie uit 2010 (precrisis)
Planning Inzet partners/werkgroep
2015 POHO oktober; voorstel opdracht MidTermReview • Zuidvleugel (trekker) • Inbreng en inhoudelijke bespreking via werkgroep met alle partners (regulier budget)
29
6.1.2
Stedenbaan
Titel project Beoogd resultaat
Activiteiten
Planning Inzet partners/werkgroep
Monitor Stedenbaan 2015 Het doel van de monitor is om de balans op te maken en bij te dragen aan nieuwe afsprakenkaders om de doelen te kunnen halen. • Samenbrengen en analyseren van realisatie gegevens uit aandachtsgebieden. Na het uitvragen en samenvoegen van informatie uit diverse bronnen analyseren en becommentariëren van de activiteiten in de Zuidelijke Randstad. Het resultaat is inzicht in de voortgang van het programma, identificatie van bijsturingsactiviteiten, communicatie over de voortgang van het concept onder directe partners en belanghebbenden én inzicht in de concrete inzet die partners leveren aan het concept door realisatie van mijlpalen. Op basis van de data berekenen van de business case die leidt tot de frequentiesprong naar 6 Sprinters op de Oude Lijn. NS voert de eigen actuele reizigersaantallen en prognoses in het rekenmodel. Stedenbaan Coördinator heeft overall regie. Zorgt voor planning, uiteindelijke analyses en uitbrengen monitor. Werkgroep NOS coördineert, verzamelt en analyseert alle vervoerskundige informatie en levert aan coördinator. Provincie Zuid-Holland levert de ruimtelijke informatie. Relatie met HOV wordt nog besproken. De werkgroep Keten levert de gegevens op het gebied van de voortgang van de programma’s ketenmobiliteit Het werkverband levert de overallinput van de partners en coördineert de inbreng van de partners. In de vergadering van het Bestuurlijk Platform Stedenbaan in augustus wordt de Monitor vastgesteld. •
Regio’s leveren gegevens over woningbouwlocaties aan provinciale monitor woningbouwlocaties. Zorgdragen voor actuele en complete gemeentelijke gegevens in de provinciale monitor vóór de jaarlijkse sluitingsdatum (1 april). Het resultaat is provincie breed overzicht in de actuele woningmarktsituatie en de samenhang met het HOV, zonder verschil met eigen regionale analyses. • Aanleveren van gegevens uit verschillende regionale kantorenprogramma’s aan de coördinator Stedenbaan. Zorgdragen voor actuele en complete regionale gegevens over de kantorenmarkt. Het resultaat is een overzicht van de actuele kantorenmarktsituatie en de samenhang met het HOV in de Zuidelijke Randstad. Beide datasets worden in de monitor “Staat van Zuid-Holland” opgenomen. Deelverzamelingen ten aanzien van nabijheid van OV moeten nog worden ingebouwd. • Aanleveren van gegevens over fietsvoorzieningen en P+R-plaatsen. Zorgdragen voor actuele en complete gegevens over de ketenvoorzieningen. Het resultaat is overzicht in de actuele ketenvoorzieningen en de samenhang met het HOV. Leden vakgroep keten leveren vergelijkbare gegevens aan Werkgroep Netwerk Ontwikkeling en Spoor (NOS). • Aanleveren van gegevens over voortgang beheer en sociale veiligheid. Zorgdragen voor actuele en complete gegevens over de Beheerconvenanten en Lokale Veiligheidsarrangementen. Het resultaat is overzicht in de actuele
30
Kosten
Communicatie
stand van zaken. NS en regio’s leveren stand van zaken aan werkgroep NOS. • Aanleveren van gegevens door NS én lokale en regionale vervoerders over vervoersontwikkeling. Zorgdragen voor actuele en complete reizigersgegevens. Het resultaat is overzicht in de vervoersontwikkeling over het totale HOV-netwerk. NS en opdracht gevende overheden ( PZH: MLL, Haaglanden: HTM en SRR: RET) leveren aan Werkgroep NOS. • Aanleveren van gerealiseerde mijlpalen door de partners aan de programmacoördinator. Opmaak en druk van de monitor en presentatie op de Bestuurlijke Conferentie. Uren van partners vallen in reguliere uren partners Uren coördinator worden uit het budget Zuidvleugelbureau bekostigd. De productiekosten à € 15.000,= worden uit het budget Stedenbaan bekostigd. Persbericht en input voor bestuurlijke/ambtelijke bijeenkomst met stakeholders. Desgewenst wordt specifieke, op de partners gerichte toelichting door coördinator gegeven.
31
Titel project Beoogd resultaat
Activiteiten
Concentratie van kantoren en voorzieningen ontwikkeling rond OV knopen Overeenstemming bereiken over een concrete ambitie 2015-2020 voor te realiseren kantoorruimte en regionale voorzieningen direct nabij en goed verbonden met treinstations van de Oude Lijn. Op basis van de actuele kantorenmarktinformatie uit de regio’s een inschatting maken van kwantiteit, kwaliteit en realisatiekansen aan de Oude Lijn. Vanuit de idee van agglomeratiekracht en beter benutten van het bestaande wordt ingezet op concentratie van kantoren, detailhandel en bovenregionale voorzieningen. Voor kantoren streven we naar: • Kantoren bundelen op centrale locaties met goed hoogwaardig openbaar vervoer (HOV). • Voorzien in de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte door het reduceren van plancapaciteit. Voor detailhandel streven we naar: • Versterken van de detailhandelsstructuur en het optimaliseren van de ruimtelijke kwaliteit. • Plancapaciteit en bestaand winkelareaal terugbrengen. Voor bovenregionale voorzieningen streven we naar: • Het zoveel mogelijk realiseren van bovenregionale voorzieningen in centra en treinstations. We gebruiken voor de uitvoering van dit project de kaders als beschreven in de Visie Ruimte en Mobiliteit. In de Visie Ruimte en Mobiliteit zijn de kantoorconcentratielocaties opgenomen, waar nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn. Deze locaties zijn gelegen langs Stedenbaan. In de Verordening Ruimte is opgenomen dat de concentratielocaties voor kantoren worden begrensd door de invloedsfeer van de treinhaltes waarbij deze locaties liggen. Voor detailhandel is binnen de provinciale hoofdstructuur een indeling gemaakt in te ontwikkelen centra, te optimaliseren centra en overige aankoopplaatsen. In de te ontwikkelen centra, is na toepassing van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking, uitbreiding van het winkelareaal mogelijk. Deze te ontwikkelen centra zijn per openbaar vervoer goed bereikbaar. De regio’s zijn aan zet om hun regionale visies kantoren en detailhandel te actualiseren voor 1 juli 2015. Gesprekken tussen provincie en regio vinden plaats om een optimale afstemming te krijgen tussen Visie Ruimte & Mobiliteit en de regionale visies. De provincie zal in deze gesprekken de uitgangspunten van Stedenbaan meenemen.
Planning
Januari ’15 tot juli ’15: gesprekken tussen provincie en regio’s Juli ’15 vaststelling actualisatie kantoor en leisure programma
Inzet partners/werkgroep
Provincie en regio’s: inzet op gesprekken en vaststelling nieuw programma. Het nieuwe programma wordt voor zover mogelijk meegenomen in de Monitor Stedenbaan 2015. De inzet van de partijen is voor eigen rekening en worden geacht uit tot de reguliere werkzaamheden te behoren.. Ondersteunende kosten voor de coördinator zijn voor rekening van het budget voor het Zuidvleugelbureau. De Monitor Stedenbaan wordt gebruikt voor de geactualiseerde planning. Met de regio’s en provincie wordt afgesproken of en hoe aanvullende communicatie nodig is.
Kosten
Communicatie
32
Titel project Beoogd resultaat
Activiteiten Planning Inzet partners/werkgroep
Kosten
Communicatie
Alliantiegesprekken. Elke partner organiseert een of enkele alliantiegesprekken op OV locaties. Stedenbaan komt zo tot leven. Op vijf stationslocaties worden initiatieven genomen om de (economische) ontwikkeling rond het station te versterken. Het gaat om belanghebbenden in de breedste zin van het woord die activiteiten gaan ontplooien in de stationsomgeving zodat de kwaliteit, leefbaarheid en economische structuur wordt versterkt. Vijf alliantiegesprekken op de stationslocaties Dordrecht, Schiedam Centrum, Rijswijk, Alphen aan den Rijn en Leiden. De eerste gesprekken zijn gestart in januari, Iedere anderhalve maand wordt een nieuwe cyclus gestart en de laatste gesprekken worden afgerond in december. Primair verantwoordelijk: Leden Werkverband Stedenbaan en gemeenten waarin Alliantiegesprekken worden gevoerd. • Uren van regionale medewerkers komen voor rekening van de regio. • Voor de algemene procesbegeleiding en ondersteuning voor 5 alliantiegesprekken wordt extern capaciteit ingehuurd uit Stedenbaan budget (verplichting ten laste van begroting 2014). • Ondersteunende kosten van coördinator en communicatie komen uit algemeen Stedenbaan budget. Realisatiekosten uit reguliere infrastructuur/Beter Benutten/onderhoud budgetten/etc. De kosten voor de organisatie van de alliantiegesprekken drukken op de begroting van 2014 van Stedenbaan. De inzet van de partijen is voor eigen rekening. Deze wordt geschat op maximaal 150 uur per regio per gesprek. Dit zijn uren voor begeleiding en nazorg. Onderdeel van de alliantiegesprekken is het vastleggen (borgen) van de afspraken zodat hierop in de toekomstige Monitor Stedenbaan de voortgang kan worden gemeld.
33
Titel project Beoogd resultaat
Activiteiten
Planning Inzet partners/werkgroep
Kosten
Communicatie
Ketengesprekken gericht op concrete verbeter acties ten aanzien van de kwaliteit van ketenvoorzieningen. Door middel van ketengesprekken integraal en gecoördineerd werken aan verbeteringen van beheer, inrichting en samenhang van de ketenvoorzieningen. Per regio op één of meerdere concrete locaties een breed gesprek organiseren, mogelijk met gebruik van de nieuwe Beeldmethodiek OV-omgevingen. Het resultaat is een betere samenwerking tussen de ketenpartners en concrete verbeteringen op die locatie. Aan de hand van de, in opdracht van Stedenbaan door het C.R.O.W. opgestelde beeldmethodiek, kunnen onder regie van de regionale vertegenwoordiger in het Ketenoverleg Stedenbaan gemeentelijke beheerders, beleidsmedewerkers, wegbeheerders, NS, en ProRail de stations omgeving schouwen en samen conclusies trekken over kwaliteitsverbeteringen in de keten en in de openbare ruimte. Hierbij is de gemeente gastheer en kunnen ook andere betrokkenen zoals bewoners en ondernemers in het gebied worden betrokken. In 2015 vindt per regio een ketengesprek plaats. Start aan het eind van het voorjaar, laatste gesprek in november 2015. Primair verantwoordelijk: leden Vakoverleg Keten Stedenbaan. Partners organiseren op locatie Ketengesprekken Per regio worden kosten op maximaal 50 uur (of € 5.000) geschat. Voor de algemene procesbegeleiding en ondersteuning voor ketengesprekken wordt extern capaciteit ingehuurd uit Stedenbaan budget (maximaal € 20.000). Ondersteunende kosten van coördinator en communicatie komen uit algemeen Stedenbaan budget. Realisatiekosten van verbeteringen uit reguliere infrastructuur/Beter Benutten/onderhoud budgetten/etc. Maximaal 5.000,-- per ketengesprek en maximaal €15.000,-- in totaal. Ondersteunende kosten van coördinator en communicatie komen uit algemeen Stedenbaan budget. Realisatiekosten van verbeteringen uit reguliere infrastructuur/Beter Benutten/onderhoud budgetten/etc. Begeleidende uren van de regionale partners wordt geschat op 25 uur per ketengesprek. Het Ketengesprek is een communicatiemiddel als partijen uit de omgeving (ondernemers en bewoners etc.) ook worden betrokken. De gesprekken moeten leiden tot een verslag met vastlegging van de afspraken en verbeterpunten zodat deze (eventueel) kunnen worden toegevoegd aan de agenda ketenmobiliteit.
34
Titel project Beoogd resultaat
Activiteiten
Planning Inzet partners/werkgroep
Kosten
Communicatie
Brede Kennisbijeenkomsten Door het organiseren van een tweetal ambtelijke kennisbijeenkomsten en één bestuurlijke conferentie wordt relevante kennis over de implementatie van het concept Stedenbaan gedeeld. Een tweetal ambtelijke kennisbijeenkomsten en de bestuurlijke conferentie van 25 februari zal worden georganiseerd. Tevens zal onderzoek worden gedaan naar de economische waarde van het concept Stedenbaan. Dit zal twee doelen dienen: allereerst wordt sterkere economische onderbouwing gevonden voor investeringen rond stations. Daarnaast wordt gezocht naar nieuwe financieringsconstructies die bijdragen aan de versnelling van ontwikkelingen rond stations. Bestuurlijke conferentie op 25 februari. Ambtelijke kennisbijeenkomsten in juni en november De bestuurlijke conferenties (1x februari en 1x najaar) wordt door de programmacoördinator georganiseerd. Hierbij krijgt hij ondersteuning van de deelnemers uit de vakgroep keten, werkgroep NOS en werkverband. Partners organiseren de kennisbijeenkomsten. Iedere keer is een andere partner (combinatie van partners) uitnodigende partij. De Vervoersautoriteit zou één keer per jaar de uitnodigende partij moeten zijn. De deelnemers aan de werkgroepen, vakgroepen en werkverband zorgen voor inhoudelijke input en de sprekers. Ondersteunende kosten komen voor rekening van Stedenbaan. De kosten voor de bijeenkomsten bedragen € 25.000, - . De kosten voor communicatie uitingen bedragen €10.000,--. De inzet van de partners komt voor eigen rekening en worden geacht tot de reguliere uren te behoren. De kosten voor het onderzoek bedragen € 20.000,-Van elke bijeenkomst wordt een verslag gemaakt. De opbrengst van de kennisbijeenkomsten worden gepubliceerd op de site van Stedenbaan.
35
6.2.3
Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad OPGAVEN AAZR De tabel hieronder geeft de opgaven weer onder elk van de drie strategieën uit de AAZR. Een opgave is een vraagstuk waarvan Rijk en regio nog niet weten wat de oplossing is maar waarvan Rijk en/of regio wil bekijken of, hoe en door wie (overheid, markt of samenleving) het vraagstuk moet worden opgepakt. Daarbij staan gemaakte bestuurlijke afspraken niet ter discussie. In overleg met marktpartijen en kennisinstellingen zal deze tabel jaarlijks herijkt worden zodat maatschappelijke energie en de bereidheid opgaven op te pakken een rol kan gaan spelen bij de voorbereiding van afspraken tussen Rijk en regio.
-
-
Er worden drie tijdsperioden onderscheiden: De korte termijn (<2016): opgaven waar Rijk en regio of in het BO MIRT 2014 een besluit over hebben genomen of voor het BO 2015 mogelijk besluitvorming voorbereiden; De middellange termijn (2016 – 2028): hier staan de door Rijk en regio nog actuele opgaven uit de Gebiedsagenda Zuidvleugel/Zuid-Holland en in eerdere studies al benoemde mogelijke opgaven (bijvoorbeeld uit gedane MIRT-verkenningen of andere studies) waarvan de haalbaarheid nog door Rijk, regio en markt besproken moet worden; De lange termijn: in deze kolom staan ambities waar mogelijk opgaven uit voortkomen maar nu nog niet bekend zijn. STRATEGIE 1
Onderliggend thema
Mogelijke opgaven korte termijn (<2016) Besloten in BO MIRT 2014
Te verkennen voor BO MIRT 2015
Mogelijke
Ambities lange
opgaven/ideeën
termijn
middellange termijn
Opgaven en
(2016 – 2028)
fasering aanpak onbekend
Het vergroten van de
Research en
Regionaal
20 ha kenniscluster
Het ruimtelijk
samenhang tussen
development
onderzoek
Valkenburg (life science
faciliteren van de
de productie-
ruimtelijke
/ space).
versterking van de
economie en de
mogelijkheden
Zuid-Hollandse
diensteneconomie
faciliteren TIC Delft
kennis-as.
gekoppeld aan
(uit 2014)
bewezen en
Crossovers met
opkomende
Space sector
economische sectoren in de
Rotterdam
Zuidelijke Randstad
World Port
Greenport-Mainport - de samenwerking tussen overheden en bedrijfsleven wordt voortgezet, waarbij de vorm, de duur en de wederkerigheid van de inzet van overheden en bedrijfsleven de komende maanden nader worden uitgewerkt. - Investerende ondernemers
Ruimte voor verbinding
–
Het ruimtelijk faciliteren
stedelijke en
van uitbreiding in aantal
haveneconomie (o.a.
en/of omvang van
doorontwikkelen
internationale bedrijven
Stadshavens en Rotterdam Central District).
en instellingen; –
Verdere optimalisatie van het bestaande
besluiten uiteindelijk over de realisatie van de Coolport Rotterdam en dat moment lijkt dichterbij te komen. Het Havenbedrijf Rotterdam zet zich actief in om er met de ondernemers uit te komen. Het budget wat eerder door het ministerie van Economische Zaken beschikbaar is gesteld aan de provincie Zuid-Holland voor de fysieke ontsluiting van de Coolterminal blijft beschikbaar. Dit geldt ook voor de subsidieregeling van de provincie. De provincie is bereid de subsidieregeling ten behoeve van de fysieke ontsluiting aan te passen mocht dit noodzakelijk zijn. - De locatie voor een binnenvaart containerterminal aan de noordzijde van de Nieuwe Waterweg in het Westland is nog niet rond. De locatie Hoek van Holland lijkt het meest ideaal. De provincie Zuid-Holland neemt vanuit overheidszijde de regie om tot een gedragen locatie te komen. IenM is zo nodig bereid actie te ondernemen om draagvlak voor de voorkeurslocatie te bespoedigen. - IenM en het Havenbedrijf Rotterdam spreken af de versshuttles over het spoor en de daarvoor benodigde voorzieningen te bespreken op de landelijke spoorgoederentafel. Dat is de plek waar de relevante partijen de mogelijkheden kunnen bespreken.
Greenport Network
havengebied; – Ruimte voor logistieke
richting, Schiphol,
parken
België/Frankrijk en
Doorontwikkeling Maritieme Maakindustrie Drechtsteden
het op orde houden van de (achterland)corridors
Duitsland/Oost Europa; –
Verdergaande samenwerking tussen de havens in de VlaamsNederlandse Delta.
Greenport-Mainport - Rijk en regio starten met een gezamenlijke studie naar het veranderend (logistiek) ruimtegebruik ten behoeve van de Greenports in Zuid-Holland,
Regionale opgave ter
37
–
Het ruimtelijk mogelijk
verbetering van interne
maken van een
ontsluiting Greenports.
geïntegreerd logistiek
(rekening houdend met
netwerk.
onder de voorwaarden dat ondernemers participeren en ook de relatie met de Greenports Aalsmeer en Venlo en Schiphol in het onderzoek wordt betrokken. Deze studie wordt afgestemd met de gebiedsverkenning die de provincie Zuid-Holland is gestart in het Westland.
uitkomsten van de
–
MIRT-afspraak
handel en distributie van
Duinpolderweg, inclusief de maatregelen in het
Ruimte bieden voor meer
tuinbouwproducten. –
Samen met het
gebied tussen de
bedrijfsleven (primair het
Duinpolderweg en de
MKB) ‘proeftuinen’ en
RijnlandRoute).
‘transformatiegebieden’ geïnitieerd.
–
Den Haag
Congres faciliteiten DH
Internationale
IS / World Forum
van uitbreiding in aantal
Stad van
gebied.
en/of omvang van
Vrede en
Het project uit de MIRT-
internationale bedrijven
Recht
verkenning Haaglanden waarvoor op dit moment
Het ruimtelijk faciliteren
en instellingen; –
Verbeteren van
geen mogelijkheden zijn
voorzieningen,
om het voor 2028 te
kantoorlocaties en de
realiseren, te weten het
kwaliteit van
project OV Den Haag
leefomgeving in de regio
centrale zone.
Den Haag.
Onderzoek ruimtelijke mogelijkheden voor faciliteren Security Delta Campus en Telecom research & innovation parc (TRIP) (uit 2014). STRATEGIE 2
Onderliggend thema
Mogelijke opgaven korte termijn (<2016) Ter besluitvorming in BO MIRT
Te verkennen
2014
voor BO MIRT 2015
Mogelijke
Ambities lange
opgaven/ideeën
termijn
middellange termijn
Opgaven en
(2016 – 2028)
fasering aanpak onbekend
38
Het ontwikkelen van een samenhangend metropolitaan stedelijk gebied door het stimuleren van interactie, verstedelijking en het optimaliseren van de bereikbaarheid en groenblauwe structuur.
Bereikbaarheid
MIRT-onderzoek Internationale connectiviteit - Rijk en regio stellen de volgende opgaven voor de Zuidelijke Randstad vast: o Versterken internationale connectiviteit als onderdeel van een te ontwikkelen strategie versterken economische toplocaties. o Verbeteren relaties Zuidelijke Randstad met het internationale spoorwegennetwerk. o Beter benutten van de potentie van de luchthavens Schiphol en Rotterdam – The Hague Airport voor de Zuidelijke Randstad. o Beter organiseren ketenintegratie, onder andere gericht op het beter benutten van bestaande infrastructuur. o Verbeteren versvervoersstromen Mainport – Greenport; zie ook agendapunt Mainport – Greenport.
Uitvoering MIRT-
Een structuur
programma tot 2028
waarbij lokaal,
(inclusief PHS).
regionaal en (inter)nationaal verkeer snel en betrouwbaar worden afgewikkeld, zowel voor personen als voor goederen.
- In de komende fase worden de opgaven nader onderzocht en wordt bezien in hoeverre de opgaven overeind blijven, wanneer rekening wordt gehouden met reeds lopende programma’s en onderzoeken van Rijk en regio. Het resultaat is een concrete ontwikkelagenda in 2015, waarbij oplossingen met name worden gezocht in innovatie en het beter benutten van bestaande infrastructuur. De ruimte voor overheidsinvesteringen is zeer beperkt op de korte en middellange termijn. LTSA herijking n.a.v. Spoortafels - Rijk en regio spreken in het kader van de Lange termijn Spooragenda (LTSA) herijking af snel met elkaar in overleg te
De projecten uit de MIRT verkenningen Rotterdam Vooruit en Haaglanden waarvoor 39
gaan om te waarborgen dat de beslisinformatie over de door de regio en spoorsector aan te leveren prioritaire projecten en programma’s beschikbaar is voorafgaand aan de landsdelige spoortafels die in februari 2015 zijn gepland.
op dit moment geen mogelijkheden zijn om die voor 2028 te realiseren, te weten: –
De projecten Herontwerp Brienenoord- en
Quick wins A15 PapendrechtGorinchem - Gezien de stand van zaken van het onderzoek spreekt het Rijk de intentie uit om in hetkader van Beter Benutten Vervolg aan de hand van de definitieve rapporten uiterlijk in het eerste kwartaal van 2015 een besluit te nemen over de Quick Wins A15.
Algeracorridor en kwaliteitssprong OV Rotterdam Zuid –
Het project OV Den Haag centrale zone.
MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag - Het MIRT-onderzoek Bereikbaarheid regio Rotterdam – Den Haag zal in de eerste helft van 2015 starten, waarbij rijk en regio streven naar het eerste kwartaal. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de lopende (MIRT-) onderzoeken, zoals Internationale connectiviteit. Duinpolderweg - Rijk en regio komen in het voorjaar 2015 bij elkaar om op basis van het dan beschikbare onderzoeks-materiaal het te hebben over de vraag of er een rijksbelang is bij het project Duinpolderweg. De coördinatie van dit onderwerp ligt bij de provincie Noord-Holland. Verstedelijking
MIRT-onderzoek Stimuleren stedelijk wonen -Rijk en regio spreken af zich in te zetten om tussentijdse Quick
Herstructureringsopgave
40
–
Op initiatief van het
bedrijventerreinen irt
bedrijfsleven,
functiemenging en
ondersteunen
Wins te faciliteren.
proeftuinen voor
intensivering en meer
innovatie en valorisatie.
menging van functies, kwaliteitsverbetering van
Regionaal onderzoek
de openbare ruimte, het
stedelijke Vernieuwing
samenbrengen van
(waaronder Rotterdam
voorzieningen en goede
Zuid)
verbindingen naar en
Organische ontwikkeling
waar nodig tussen die
Valkenburg en Zuidplaspolder.
interactiemilieus. –
Regionaal programma
Mogelijk maken op regionale kwaliteiten en
Stedenbaan (o.a. keten
voorzieningenniveau
en OV).
aansluitende, woon- en werkmilieus ontwikkelt in het landelijk gebied; –
Verduurzaming bestaande woningvoorraad.
Groenblauwe structuur
Nieuwe
Regionale aanpak Hof
Het versterken van
verdienmodellen
van Delfland.
de gebruiks-,
gericht op de
belevings- en
(groen-) opgaven
productiewaarde
en borgen
van de
economisch basis
metropolitane
landbouw (uit
landschappen en de
2014)
landschappen in het landelijk gebied.
Klimaatadaptieve
Verbinding tussen
Zuidvleugel dmv
stedelijk en omliggend
Groenblauw
groen en ontbrekende
aanpak
schakels groen/blauwe netwerk.
41
STRATEGIE 3
Onderliggend thema
Mogelijke opgaven korte termijn (<2016) Ter besluitvorming in BO MIRT
Te verkennen
2014
voor BO MIRT 2015
Mogelijke
Ambities lange
opgaven/ideeën
termijn
middellange termijn
Opgaven en
(2016 – 2028)
fasering aanpak onbekend
Het stimuleren van een circulaire economie, duurzame energie- en zoetwatervoorziening en het minimaliseren van de gevolgen van overstroming.
Energie
Energie -Rijk en regio stellen gezamenlijk met marktpartijen en kennisinstituten een regionale energievisie en uitvoeringsstrategie op, waarin de koppeling wordt gelegd tussen warmtenetten en energiebesparing. Zo snel mogelijk, maar uiterlijk voor de zomer van 2015. De regionale energievisie bevat een integrale analyse op slim en efficiënt energiegebruik (glastuinbouw /industrie), energiebesparing in - en verduurzaming van de gebouwde omgeving en collectieve warmteoplossingen. In de uitvoeringsstrategie komen de belangrijkste knelpunten voor collectieve warmteoplossingen aan de orde.
–
Inzet van de kennisinstellingen in de Zuidelijke Randstad (valorisatie) om de energietransitie te stimuleren.
–
Het ruimtelijk mogelijk maken van energietransitie, het vergroten van de zelfvoorzienendheid van energie en het ontwikkelen van een warmtenet.
- Rijk en regio hechten belang aan het realiseren en optimaal functioneren van een warmtenet. In de vervolgfase nemen aan publieke zijde vier gemeenten (Rotterdam, Den Haag, Delft en Westland) samen met de provincie ZuidHolland het voortouw om te komen tot een coalitie tussen markt en overheid. Zij worden opdrachtgever van een groep opdrachtnemende partijen (met onder meer Havenbedrijf Rotterdam, energiebedrijven, LTO/tuinders) voor een onderzoek naar tracé, organisatie, financiering en aanpak van de realisatie van een 42
warmtepijp Rotterdam-WestlandDen Haag, als onderdeel van de warmterotonde. - Het Rijk is bereid belemmeringen weg te nemen waar dat kan. IenM neemt de warmtepijpleidingen op in de Structuurvisie Ondergrond. Circulaire
Mogelijkheden productie
economie
biomassa grondstoffen
–
Het mogelijk maken van de transitie naar een biobased economy;
– –
Duurzame mobiliteit; Versterken hubfunctie Rotterdam in recycling.
Water
Vervolg Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden MIRT-onderzoek Albasserwaard De provincie Zuid-Holland initieert met de gemeenten in Alblasserwaard/Vijfheerenlanden, het waterschap Rivierenland en het Rijk een MIRT-onderzoek Albasserwaard naar verbinding van een ruimtelijke en economische gebiedsagenda en waterveiligheid. Het onderzoek bouwt voort op de voorkeursstrategie van het Deltaprogramma. Het zwaartepunt ligt op de zuidrand van de Alblasserwaard. Het onderzoek is naar verwachting eind 2016 gereed.
Uitbreiden
Opgaven op basis van
kleinschalige
Deltabeslissing 2015.
43
Duurzame en doelmatige zoetwatervoorziening
wateraanvoerroute
voor economie en
voor West-
leefbaarheid; –
Nederland (DP)
MIRT-onderzoek Adaptatiestrategie Waterveiligheid Buitendijks De gemeente Rotterdam initieert, samen met andere overheden en bedrijven, een MIRT-onderzoek Adaptatiestrategie Waterveiligheid Buitendijks. Het onderzoek bestaat uit het ontwikkelen van een adaptatiestrategie voor
–
Onderzoek
Garanderen
Hollandse IJssel:
waterveiligheid in
Overal voldoen aan het nieuwe beschermingsniveau;
–
Schoon en ecologisch
beste balans
combinatie met
bescherming
versterking van het
gezond water voor
stormvloedkering/
economische en
duurzaam gebruik.
dijken/voorlanden
recreatieve karakter
(DP)
kust.
waterveiligheid in buitendijkse gebieden in de regio RijnmondDrechtsteden met grote aantallen bewoners en grote economische waarde. Via pilots wordt in verschillende type gebieden met complexe opgaven ervaring opgedaan.
44
BIJLAGE BIJ OPGAVEN AAZR
(1) Toelichting opgaven 2015 voor de AAZR Strategie 1 Titel opgave Omschrijving
Regionaal onderzoek ruimtelijke mogelijkheden faciliteren TIC-Delft (schuift door uit 2014) De kracht en de toepassing van de technologische kennis uit Delft vergroten door ruimtelijke maatregelen op verschillende schaalniveaus. Het doel van de ontwikkeling van TIC Delft is o het technisch potentieel inzetten voor innovatie van de productie-economie van Rotterdam, Greenport, Securtiy en en voor het aantrekken en creëren van nieuwe bedrijvigheid. o het versterken van het technisch potentieel door versterken van interactiemilieu, waaronder netwerkvorming, scholing, valorisatie, aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt, In het onderzoek wordt zicht geboden in hoe het TIC interactiemilieu functioneert. Op basis van analyse worden voorstellen gedaan voor mogelijke ruimtelijke maatregelen. - TIC-Delft e.o. in te richten als proeftuin en aanjager voor de innovatie van de Rotterdamse en de Greenport productie-economie en als broedplaats voor de nieuwe generatie maakindustrie - Betere verbindingen tussen TIC-Delft en de stad Rotterdam, het Rotterdams Haven- en industrieel complex, het Westland en het Oostland. Samenhangend Metropolitaan gebied: - Het optimaal accommoderen van de ontmoetingsfunctie in Delft door de TIC-campus nauw te verbinden c.q. integreren met. Binnenstad en Nieuw Delft, zodat deze een samenhangend metropolitaan interactiemilieu vormen onder het motto “de Stad is de campus, de campus is de Stad. “ - De internationale bereikbaarheid van TIC verbeteren via - Goede nationale OV-verbindingen met Amsterdam en Eindhoven (via HSL –Zuid) - De TIC-Campus goed verbonden met de rest van de Kennisas, en de metropolitane milieus van Den Haag en Rotterdam - De TIC-campus goed verbonden voor woon-werk-verkeer met de omliggende woon- en werkgebieden rondom Delft (Rijswijk, Westland, Midden-Delfland, Pijnacker, Zoetermeer) en die in Den Haag en Rotterdam middels fiets, auto en OV.
Belang rijkregio
De kracht en de toepassing van het technologisch potentieel van Delft vergroten door ruimtelijke maatregelen op verschillende schaalniveaus. Deze opgaven is TIC Delft maakt onderdeel uit van een landelijk cluster van High Tech bedrijven en het bijbehorende ecosysteem.
Urgentie
De economische kracht van sterke sectoren van de Zuidvleugel versterken. Het initiatief van universiteiten en bedrijven om hieraan zelf vorm te geven is recent gestart en vraagt om adequate steun van overheden op verschillende schaalniveaus. Uit 2014
Trekker
Jan Roelf Sikkens (Delft) 45
Betrokken partijen
Min I&M, PZH, Den Haag, Rotterdam, Zoetermeer, Westland, Rijswijk, Pijnacker-Nootdorp, TU-Delft, Deltares, TNO, e.a. deelnemers uit het TIC-netwerk.
Titel opgave
Crossovers met Space sector
Omschrijving
De ruimtevaart is een belangrijke innovatiemotor voor de Zuidvleugel. Satellietdata of technieken uit de ruimtevaart worden toegepast in tal van andere sectoren. Het uitrollen van de satellietprogramma’s Copernicus (aardoberservatie) en Galieo (navigatie) biedt tal van nieuwe toepassingsmogelijkheden waar de Zuidvleugel van kan profiteren. Uitdaging is de vraag uit de markt en van overheden als afnemende partij scherp te krijgen en het aanbod daar op af te stemmen. Een ruimtelijke uitdaging daarbij is om het cluster de komende periode binnen de Zuidvleugel te versterken door fysieke randvoorwaarden te bieden in de kennisas en daarbinnen met name in het gebied tussen Noordwijk, Leiden, Den Haag en Delft.
Belang rijkregio
Het economisch belang van de ruimtevaart voor de Zuidvleugel is groot; elke geïnvesteerde euro levert bijna vijf euro op. Vooral door de aanwezigheid van ESA ESTEC in Noordwijk, met circa 2700 werknemers de vierde kennisinstelling van Nederland. Door aanwezigheid van de ruimtevaartsector staat de Zuidvleugel vooraan in het gebruiken van nieuwe technieken die in potentie grote besparingen met zich mee brengen. Denk bij voorbeeld aan waterbodemetingen of fijnstofmetingen door satellieten).
Urgentie
Het Copernicus programma wordt uitgerold van 2014 tot 2020. Het is van belang snel de vraag scherp te hebben waarop marktpartijen kunnen inspelen. Overheden kunnen een launching customer rol vervullen op onderdelen waar zij de vragende partij zijn. Hierdoor kan het Nederlandse bedrijfsleven internationaal voorop lopen in deze snel groeiend sector. Het is belangrijk dat er de komende periode fysieke randvoorwaarden worden geschept om het cluster verder te laten groeien. Daarbij kan aansluiting worden gevonden bij de ontwikkelingen rondom de interactiemilieus, zoals de doorontwikkeling van het Space Business Park in Noordwijk.
Trekker
Holland Space Cluster (Simon Bremmer).
Betrokken partijen
I&M, Rijkswaterstaat, Geobusiness.nl, SBIC, NSO, InnovationQuarter, Maritieme sector, Watersector, Transport- en logistieke sector.
46
Strategie 2 Titel opgave
Nieuwe verdienmodellen gericht op de (groen-) opgaven en borgen economische basis landbouw (schuift door uit 2014)
Omschrijving
De afspraak bevat eigenlijk twee opgaven, die hieronder apart benoemd zijn. 1.
• • •
2.
Belang rijkregio
Nieuwe verdienmodellen: Doel: Het versterken van de gebruiks-, belevings- en productiewaarde van de metropolitane landschappen en de landschappen in het landelijk gebied. Om dit doel te kunnen bereiken, zijn initiatieven van burgers, agrariërs en bedrijfsleven nodig. De overheid realiseert projecten niet zelf, maar heeft een stimulerende en faciliterende rol. Deze nieuwe rolverdeling vraagt om een nieuwe manier van werken. Het opbouwen van een netwerk waarin kennis en ervaring uitgewisseld wordt, is hierbij belangrijk. Inventarisatie huidige en mogelijk nieuwe initiatieven in Zuid-Holland en initiatieven elders in Nederland die voor Zuidvleugel interessant kunnen zijn. Per initiatief doel, actoren en rol overheid in kaart (bureaustudie, workshop); (kennis)netwerk opbouwen: netwerkanalyse van bedrijven, agrariërs en burgers die kunnen bijdragen aan de doelstelling van de overheid; Netwerkconferentie waarin kennis gedeeld wordt: conferentie met goede voorbeelden. Wat heeft een initiatief tot een succes gemaakt? Wat kan de overheid doen om initiatieven van enthousiaste burgers en/of bedrijven te stimuleren en faciliteren? Kunnen initiatieven slim aan elkaar gekoppeld worden? Etc. Borgen economische basis landbouw Hiervoor zijn de ontwikkelingen in het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) van Europa van belang, en de nationale vertaling die daaruit voortkomt. Met name Rijk en provincies hebben hierin een rol. De rol van de lokale overheden zal beperkt zijn. Vooralsnog wordt deze opgave niet op zuidvleugelniveau uitgewerkt.
Het versterken van de gebruiks-, belevings- en productiewaarde van de metropolitane landschappen en de landschappen in het landelijk gebied vraagt om een kwaliteitsslag (op orde brengen van milieu- en watercondities en groenblauwe dooradering) en onderlinge verbindingen via een uitgebreid netwerk van fiets- en wandelpaden en een regionale wegenstructuur waarbij, samen met de waterschappen, ook aandacht is voor de wateropgaven. Ook vraagt dit om verbreding van de economische basis van de landbouw om het voortbestaan van cultuurhistorische landschappen te borgen. De regionale overheden pakken dit op samen met het bedrijfsleven, de recreatieschappen, waterschappen, natuur beherende organisaties en woningbouwcorporaties. (AAZR pag. 8)
Urgentie
Uit 2014
Trekker
Claudia de Kort (Holland Rijnland) HGL: Daniël Rietbergen of Toine van Wieringen (LschVB), Marcel Gordijn/ Marinus Schulp (HGL), Leen Koster of Kees Boks (MD),
Betrokken partijen
Sieward Tichelaar (PijNo) ISMH: naam nnb 47
DH: aanhaken onderdeel Groen PZH: Hans Koot SR: Kees van Oorschot (onder voorbehoud) Agrarische Natuurverenigingen (ANV’s), recreatieschappen, ANWB, Alterra
Titel opgave
Klimaatadaptieve Zuidvleugel dmv Groenblauw aanpak
Omschrijving
Ontwikkelen van een klimaatadaptatiestrategie voor de Zuidvleugel waarbij de koplopers op het gebied van klimaatadaptatie uit de regio 1)kennis uitwisselen, 2)definiëren welke vraagstukken gebiedsoverstijgend aangepakt moeten worden en welke daarvan het meest rendabel zijn vanuit het oogpunt van vermijden van economische schade en 3)welke kansen er zijn voor koppeling van klimaatadaptatie-maatregelen aan andere opgaven van de AAZR. In het project Groenblauw Delft Zuidoost is een methode ontwikkeld om klimaatadaptatiemaatregelen met stakeholders gebiedsoverstijgend aan te pakken en mee te koppelen met andere (infra-, energie, leefomgevings-) projecten die gebruikt kan worden.
Belang rijkregio
Een klimaatadaptatiestrategie op Zuidvleugelniveau is nodig om gemeente- en regio-overstijgende opgaven en meekoppelkansen met andere aspecten van de AAZR te definiëren, te prioriteren, gezamenlijk op te pakken en bij het Rijk te adresseren. Door meeliften, gezamenlijke aanpak en afspraken met het Rijk kunnen klimaatadaptatiedoelen met minder middelen en met meer resultaat gerealiseerd worden.
Urgentie
In september 2014 wordt de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie gepubliceerd. Gemeenten moeten hierna zelf aan de slag met klimaatadaptatie. Een strategie op schaal van de Zuidvleugel is nodig om te bewerkstelligen dat er (efficiëntere) systeemoplossingen komen die gemeentegrenzen overschrijden.
Trekker
Externe projectleider (Haaglanden/Delft/Hoogheemraadschap v.Delfland)
Betrokken partijen
rijks/regiopartners:starten met koplopers die al een klimaatadaptatiestrategie hebben opgesteld: Haaglanden, Rotterdam, Den Haag, Delft, Drechtsteden, Hoogheemraadschap van Delfland. marktpartijen en kennisinstellingen:n.t.b.
48
Strategie 3 Titel opgave
Uitbreiden kleinschalige wateraanvoerroute voor West-Nederland
Omschrijving
In periodes waarin de wateraanvoer via de Hollandsche IJssel te zilt is voor zoetwatervoorziening (nu ± eens per 8 jaar), wordt water aangevoerd uit oostelijke richting via de ‘kleinschalige wateraanvoer’ (KWA). De huidige capaciteit van de KWA is met 7 m3 /s echter nu al onvoldoende. Daarnaast is verbetering van de zoetwatervoorziening nodig om effecten van klimaatverandering en mogelijke ook ruimtelijke ontwikkelingen (zout Volkerak Zoommeer, Zeesluis IJmuiden) te reduceren.
Belang rijkregio
Duurzaam systeem van zoetwatervoorziening voor korte en lange termijn
Urgentie
De capaciteit van de KWA is nu al onvoldoende om in extra droge zomers een groot deel van West-Nederland van voldoende zoetwater te voorzien.
Trekker
PM Waterschap Rijnland of Waterschap de Stightse Rijnlanden
Betrokken partijen
IenM, Zuid-Holland, Utrecht, Hoogheemraadschap Delfland, Waterschap Hollandse Delta, Hoogheemraadschap Schieland Krimpenerwaard, HbR en WnF
Titel opgave
Onderzoek Hollandse IJssel: beste balans bescherming kering/ dijken/voorlanden
Omschrijving
Voor waterveiligheid van het gehele systeem van de Hollandsche IJssel (kering, voorlanden en dijken) is een integraal plan gewemst. De Hollandsche IJssel blijft een open rivier met een afsluitbare stormvloedkering. De getijdenwerking blijft daarmee in stand. In een nieuw ontwerp moeten ook de meekoppelkansen worden meegenomen, zoals een betere bereikbaarheid van de Krimpenerwaard. Op korte termijn kan het verbeteren van de Hollandsche IJsselkering de kosten voor dijkversterking beperken. Hier wordt op dit moment al aan gewerkt.
Belang rijkregio
Door de stormvloedkering, voorlanden en dijken als totaalpakket te beschouwen, kunnen kosten worden bespaard.
Urgentie
Langs de Hollandse IJssel zijn nu al verschillende dijkvakken onvoldoende hoog en/ of sterk, waardoor op korte termijn duidelijkheid nodig is over de manier waarop de waterveiligheid op orde wordt gebracht.
Trekker
Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard
Betrokken partijen
Gemeenten, Zuid-Holland, IenM
49
Opgaven 2016 Titel opgave
Doorontwikkeling Maritieme Maakindustrie Drechtsteden
Omschrijving
Ondanks de crisis heeft de sector maritiem de laatste jaren een forse omzetgroei laten zien. De leaderfirms hebben een wereldwijd sterke marktpositie en werken aan verschillende innovaties waaronder de crossover Maritime-Aerospace. De groei van de sector betekent dat er de komende jaren vraag naar ruimte is die geaccommodeerd moet worden. Daarbij zoveel mogelijk aansluitend op bestaande bedrijfslocaties. Het is van het grootste belang deze ontwikkelingen mogelijk te maken en te faciliteren. Dit betekent dat we (1) ruimte nodig hebben, (2) deze ruimte geschikt moeten zien te maken, (3) moeten zorgen dat de randvoorwaarden op orde zijn (bestemmingen, bereikbaarheid, vergunningen). In 2015 moet er meer duidelijk zijn over kwantiteit en kwaliteit van de benodigde ruimte en over de op te pakken opgave.
Belang rijkregio
De maritieme sector is een van de nationale topsectoren. Goede ruimte is schaars en kan niet door één overheid alleen worden aangeboden. De rijksbetrokkenheid is van belang gezien de ligging van veel locaties aan door het rijk beheerde rivieren. Relevant zijn waterveiligheid en ruimte voor de rivier.
Urgentie
De economie trekt aan en de maritieme industrie als stuwende nationale sector moet maximaal kunnen florereren. 2015 is een essentieel jaar om inzicht te krijgen in de ruimtebehoefte, kwalitatief en kwantitatief.
Trekker
Regio Drechtsteden samen met de regionale leaderfirms.
Betrokken partijen
Maritieme Delta Provincie Zuid-Holland Ministerie van IenM Bedrijfsleven
50
Regionaal onderzoek 2014-2015 (leidt mogelijk tot nieuwe opgave AAZR) Titel opgave
Onderzoeken ruimtelijke mogelijkheden voor faciliteren interactiemilieus (schuift door uit 2014)
Omschrijving
Metropolitane interactiemilieus vormen de ruimtelijke omgeving van metropoolfuncties. Metropoolfuncties vormen knooppunten in de stromen van personen, goederen, kapitaal en informatie en hun kracht bepaalt de internationale positie van steden en regio’s. Behalve aantal en omvang doet ook de kwaliteit van deze interactiemilieus in internationaal verband er toe. Door het vergroten van de agglomeratiekracht kunnen bedrijven profiteren van elkaars nabijheid en gespecialiseerde kennis en worden vraag en aanbod van de arbeidsmarkt beter in balans gebracht. De kansen voor het versterken van de agglomeratiekracht liggen in ieder geval langs de as: Leiden, Den Haag, Delft, Rotterdam en Dordrecht, maar ook bij belangrijke economische clusters op andere plekken in de Zuidelijke Randstad. Om de economische kansen van agglomeratiekracht te grijpen is het nodig om de formele en informele, toevallige en onbedoelde interacties tussen bedrijven, burgers en kennisinstellingen te vergroten. Door te onderzoeken waar de interactiemilieus gesitueerd zijn – ook ten opzichte van elkaar – en op welke wijze overheden, maatschappelijke en marktpartijen daadwerkelijk kunnen bijdragen aan het (ontstaan van) metropolitane interactiemilieus worden concrete handvatten ontwikkeld en toekomstige investeringen in beeld gebracht om bij te kunnen dragen aan de verschillende stedelijke economische clusters en de vergroting van de economische concurrentiekracht van de Zuidelijke Randstad.
Belang rijkregio Urgentie
• • • • • Trekker
Een verkenning naar een aantal verschillende metropolitane interactiemilieus, op basis waarvan per interactiemilieu concrete handelingsperspectieven kunnen worden beschreven, als ook de wijze waarop verschillende partijen hebben bijgedragen of kunnen bijdragen aan het stimuleren van het betreffende interactiemilieu. De focus ligt daarbij op de ruimtelijke aspecten en het identificeren van mogelijke investeringenstromen. Het vormt daarmee ook een aanzet voor het concretiseren de kwaliteitsagenda behorende bij de investeringsagenda van de Zuidelijke Randstad. Deze verkenning moet leiden tot een aantal mogelijke kennisvragen die eind 2014 gereed moeten zijn. Dit vormt ook het go no go moment om te bepalen of er in 2015 nog een vervolg nodig is. Concreet wordt gedacht aan de volgende locaties: Delft (Nieuw Delft - voorheen Spoorzone Delft) Leiden: Leidse zone Lammenschans/Roomburg/Meerburg/A4 Dordrecht : Dordtse binnenstad, Johan de Wittstraat/Spuiboulevard. Rotterdam : Central Business District Den Haag : spoorzone tussen Holland spoor (onderwijscluster) en/of station Laan van NOI (security delta) Zoetermeer: leisure/hospitality Barend Jansen (Haaglanden) en Cees Stoppelenburg (stadsregio Rotterdam) 51
Betrokken partijen
• • • • • • • • •
Kerngroep : Tijdbeslag : (12 uur per maand) Ad ten Ham (Z’meer) Gielijn Blom (Den Haag) Nnb (Rotterdam) Helmut Thoele (Provincie) Vertegenwoordig uit werkgroep V&W (nnb) Scherpgroep: (Tijdbeslag : 4 uur per maand) Michel Grimbergen of Daniël Rietbergen (LschVB) Bob vd Nol (Delft) Marga van Strien (Rijswijk) Werkgroep verstedelijking en wonen: Rien Val (DS), Frank Meijer (SRR en Rdam), Joost van Oosterwijk (DH), Jeroen Mekenkamp (MH), Victor Klein (HR), Peter van der Kooij (PZH), Annemarie Hatzman (trekker, Zvl)
52