Welke arbeidsvormen passen het best binnen de arbeidsbehoeften van Agrarische Natuurverenigingen
In opdracht van BoerenNatuur uitgevoerd door Antoinette Bernhard Willem Boonstra
Hanzehogeschool Groningen Sociaal Juridische Dienstverlening
Onder begeleiding van:
Peter Baltus en Gert-Jan Stoeten Tekst verkorte versie: Bianca Domhof maart 2008
Samenvatting BoerenNatuur is een koepelorganisatie van 52 Agrarische Natuurverenigingen in NoordNederland. Ze bevordert de samenwerking tussen de verenigingen en behartigt hun belangen. BoerenNatuur wil ten behoeve van haar leden meer informatie over de inkoop van arbeid. Hierbij komen aan de orde van welke arbeidsvormen gebruik kan worden gemaakt en wat de verenigingen moeten regelen om het gebruik van de arbeidsvormen zo veilig mogelijk te maken. Bij verreweg de meeste verenigingen ontbreekt de kennis over de verschillende arbeidsvormen. Het is niet bekend wat ze daarvoor moeten regelen en welke eisen daaraan zijn verbonden. De verenigingen willen professionaliseren en BoerenNatuur speelt een belangrijke rol bij dit proces. Alleen ontbrak tot nu toe bij BoerenNatuur de specifieke kennis over het onderdeel arbeid. Om het gebruik van de arbeidsvormen te optimaliseren wordt aangegeven waar de verenigingen op moeten letten bij de keuze van een arbeidvorm. De zelfstandige zonder personeel is een flexibele arbeidsvorm. Zodra de opdracht is voltooid zijn er geen verplichtingen meer. Een ZZP’er heeft de juiste verklaring arbeidsrelaties nodig, minimaal 3 opdrachtgevers per jaar, minimaal 1225 uur per jaar aan het werk als zelfstandige op jaarbasis en er mag geen sprake zijn van een gezagsverhouding. Het is afhankelijk van de verklaring arbeidsrelaties of er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking. Dit is relevant omdat er anders loonheffingen en premies moeten worden ingehouden en afgedragen door de opdrachtgever. Het is van belang te kijken wie de opdrachtgever is en welke rol de vereniging in het geheel speelt. De vereniging kan optreden als intermediair of als opdrachtgever. Bij loondienst wordt er een overeenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd afgesloten. Wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst gelden er een aantal bepalingen. De verplichting tot het leveren van arbeid, loon betaling, aanwezig zijn van een gezagsverhouding en gedurende een zekere tijd. De werkgever is verantwoordelijk voor de werknemers op het gebied van aansprakelijkheid. En hij heeft een zorgplicht ten aanzien van de werknemers. De kosten bij loondienst zijn relatief hoog en de loonadministratie neemt veel tijd in beslag. De administratie kan uitbesteed worden, dit brengt alleen hoge kosten met zich mee. Verenigingen maken nu veel gebruik van vrijwilligers. Het zijn goedkope krachten, maar de risico’s zijn veel groter. Vrijwilligers kunnen een vergoeding krijgen voor hun werkzaamheden, maar er zijn regels verbonden aan de hoogte van de vergoeding. Wanneer er niet aan de eisen van de Belastingdienst, omtrent de hoogte van de vergoeding, wordt voldaan kan dit gevolgen hebben voor zowel de vereniging als de vrijwilliger. Detacheerkrachten en uitzendkrachten zijn dure krachten. De inlener moet het uitzendbureau betalen. Het uitzendbureau zorgt voor de verloning van de uitzendkracht. Er moet sprake zijn van een overeenkomst met het uitzendbureau of detacheringsbureau. De werknemer moet ter beschikking worden gesteld door de werkgever aan een derde. En de werknemer moet onder leiding van de derde de werkzaamheden verrichten. Bij een payroll-constructie worden de administratieve verplichten uit handen van de opdrachtgever en opdrachtnemer genomen. De opdrachtgever zorgt zelf voor de werving en selectie en kan op ieder gewenst moment de arbeidskrachten oproepen. De opdrachtnemer is verzekerd voor de sociale voorzieningen. Vacatiekosten zijn bedoeld voor bestuursleden om gemaakte kosten te declareren en gemaakte uren voor het voorbereiden en bijwonen van vergaderingen kunnen gedeclareerd worden. Hieraan zijn wel maximumbedragen verbonden en het is belangrijk dat er een urenverantwoording aanwezig is. Verkeerd gebruik van vacatiekosten kan betekenen dat in sommige gevallen een dienstbetrekking is ontstaan tussen het bestuurslid en de vereniging. De verenigingen zijn niet op de hoogte wie er aansprakelijk gesteld kan worden bij schade en of de verzekeringen voldoende dekkend zijn. Verder hebben de verenigingen niets geregeld om het gebied van arbeidsomstandigheden. Ze zien zichzelf niet als werkgever en beseffen niet dat ze verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van hun arbeidskrachten.
Op de huidige manier kunnen de verenigingen niet door blijven gaan. Op dit moment lopen ze al veel risico’s en deze zullen alleen maar toenemen. Verenigingen moeten hun bestaande arbeidsvormen kritisch bekijken. Indien nodig moeten ze maatregelen nemen om de bestaande arbeidsvormen volgens de regels toe te passen. En eventueel een andere arbeidsvorm moeten kiezen. Een ZZP’er is in veel opzichten een goed alternatief. De kosten zijn relatief laag, de risico’s beperkt en hebben een hoge mate van flexibiliteit. Daarnaast zijn het vaak bekwame vakmensen. Bij het oprichten van een landschapsploeg kan de ANV ’t Onderholt als goed voorbeeld dienen. Zij werken alleen maar met ZZP’ers en hebben bepaalde eisen gesteld aan de zelfstandigen in de landschapsploeg om de risico’s voor zowel de vereniging als de ZZP’ers te beperken. Om de verenigingen goed met arbeid om te laten gaan dient BoerenNatuur te zorgen voor goede informatievertrekking aan de verenigingen. BoerenNatuur doet er verstandig aan afspraken te maken met de Belastingdienst om een landschapsploeg mogelijk te maken. Daarnaast zou BoerenNatuur onderzoek kunnen gaan doen naar het opzetten van een pool voor ZZP’ers en tevens de verenigingen op de hoogte te brengen van de aankomende payroll-service van LTO.
Inleiding en achtergrond. Voor de meeste verenigingen is het belangrijkste activiteit weidevogelbeheer. Verder houden ze zich onder anderen bezig met ganzenopvang en landschapsbeheer. Vaak maken de ANV’s gebruik van mensen die op tijdelijke basis werkzaamheden voor de natuurverenigingen verrichten. De werkzaamheden vinden op allerlei verschillende bases plaats. De natuurverenigingen willen graag maximale flexibiliteit houden, omdat veel werk op projectbasis plaatsvindt. Verder zijn ANV’s in principe vrijwilligersorganisaties zonder substantieel vermogen en lucratieve inkomsten om het apparaat draaiende te houden. Als gevolg daarvan zijn zij steeds opzoek naar de meest voordelige manier om arbeid in te kopen. Aanleiding onderzoek Dit onderzoek is gedaan in opdracht van BoerenNatuur, zodat BoerenNatuur informatie kan verstrekken over de inkoop van arbeid aan haar leden, de ANV’s. Het is voor de verenigingen in hun streven naar verdere professionalisering belangrijk dat ze duidelijkheid krijgen hoe ze er ervoor staan. Verenigingen zorgen ervoor dat agrarisch ondernemen en natuur goed samen gaan. Daarbij moeten de verenigingen gebruik maken van arbeid. Door een juiste arbeidsvorm te kiezen kunnen de verenigingen door blijven gaan met behoud van het landschap en daarnaast agrarisch blijven ondernemen. In dit onderzoek komt de huidige situatie van de ANV’s met betrekking tot de inkoop van arbeid aan de orde. Wat zijn de knelpunten, hoe worden die ervaren en hoe kan deze situatie worden geoptimaliseerd. Hierbij valt te denken aan de verschillende arbeidsvormen waar gebruik van kan worden gemaakt en wat een verenging moet regelen om het gebruik deze arbeidsvormen zo veilig mogelijk te maken. Zaken als aansprakelijkheid, arbeidsovereenkomsten en belastingtechnische aspecten komen hierbij aan de orde. Op dit moment bestaat het idee dat een zelfstandige zonder personeel (ZZP), een mogelijke oplossing kan bieden. Sommige ANV’s werken formeel gezien al met ZZP’ers, maar zijn hier zelf niet altijd van op de hoogte. ANV’s zijn deels onbekend met het ZZP. Het is vaak niet voldoende duidelijk of er een gezagsverhouding is en of de ZZP’er wel voldoende verzekerd is. Het is voor ANV’s op dit moment niet transparant hoe een ZZP’er op een zo veilig mogelijke manier ingezet kan worden. Doel en vraagstelling van het onderzoek
Welke arbeidsvormen passen het beste binnen de diverse arbeidsbehoeften van ANV’s Welke arbeidsvormen passen het beste binnen de diverse arbeidsbehoeften vanen op welke manier? ANV’s en op welke manier?
Deelvragen -
Hoe is de huidige situatie op het gebied van de arbeidsbehoefte met betrekking tot risico’s, verzekeringen, veiligheid, overeenkomsten? Wat zijn op dit moment de in de praktijk ervaren én de theoretische knelpunten op het gebied van de inkoop van arbeid binnen de ANV’s. Hoe kan het gebruik van ZZP’ers, uitzendkrachten, (tijdelijk) loondienstverband, vacatiekosten, detachering en aanneming door ANV’s geoptimaliseerd worden?
Theoretisch kader Met andere woorden, de uitwerking van de verschillende soorten van arbeid, waarvan een ANV gebruik zou kunnen maken. De gangbare regels en voorschriften komen aan de orde die van toepassing zijn op de verschillende arbeidsvormen. Toegespitst op de behoeften en omstandigheden van ANV’s. Ook wordt duidelijk waar een ANV op moet letten bij de keuze van een arbeidsvorm. 1) Zelfstandigen Zonder Personeel Definitie Een zelfstandige zonder personeel (ZZP) laat zich het best omschrijven als een specialist die zich laat inhuren voor het verrichten van een bepaalde klus. Hij of zij neemt een bepaalde taak aan in een bepaalde tijd voor een bepaalde prijs. Hij of zij werkt voor meerdere opdrachtgevers. Is de opdracht klaar dan zijn er geen wederzijdse verplichtingen meer.1 Andere benamingen die vaak worden gehanteerd voor een ZZP’ers zijn bijvoorbeeld freelancer, zelfstandig ondernemer zonder personeel. Flexibiliteit Overeenkomsten In het Nederlands recht zijn drie overeenkomsten voor het verrichten van arbeid geformuleerd. Te weten de arbeidsovereenkomst, overeenkomst tot aanneming van werk en de opdrachtovereenkomst. Een zelfstandige wordt in het arbeidsrecht aannemer of opdrachtnemer genoemd. 2 Zelfstandigen hebben niet zoals werknemers een arbeidsovereenkomst. Voor werkgever en werknemer liggen vele rechten en plichten vast. Voor zelfstandigen en hun opdrachtgever zijn in de wet veel minder rechten en plichten vastgelegd. Overeenkomsten zoals bij aanneming van werk en opdrachtovereenkomsten beschermen meer de opdrachtgever dan de zelfstandige. De zelfstandige kan zelf wel een contract opstellen waarin wordt vastgelegd hoe de betaling zal verlopen en de aansprakelijkheid is geregeld. De overeenkomst van opdracht verplicht beide partijen tot nakoming. Wanneer één van de partijen niet nakomt moet de andere partij hem, indien mogelijk, de gelegenheid bieden tot nakoming. Als het niet mogelijk is de overeenkomst na te komen, kan de andere partij de overeenkomst onder bepaalde voorwaarden ontbinden. In de overeenkomst of in de algemene voorwaarden kan hiervan worden afgeweken en kunnen partijen zelf afspraken maken over nakoming. Algemene voorwaarden Algemene voorwaarden zijn voorwaarden die gelden voor de overeenkomst die wordt afgesloten. De algemene voorwaarden kunnen inhouden: - leveringsvoorwaarden/ levertijd - regels met betrekking tot betaling - geldend recht en bevoegde rechtbank - garanties en exoneraties Volgens artikel 6:231 BW worden onder algemene voorwaarden verstaan bedingen, die door een partij (gebruiker) geregeld in overeenkomsten zijn gebruikt of waarvan om een andere reden mag worden verwacht dat zij in de toekomst geregeld door haar zullen worden gebruikt, met uitzondering van bedingen die de kern van de prestaties aangeven.3 De algemene voorwaarden maken deel uit van de overeenkomst en moeten aan de wederpartij worden voorgelegd. Of de wederpartij moet redelijkerwijs geacht kunnen worden kennis te hebben genomen van de algemene voorwaarden. Ze worden vooraf kenbaar gemaakt door overhandiging of door mee te worden gestuurd met een offerte of opdracht. 1
http://www.zzp-nederland.nl/artikel/zzpers-inhuren Aerts p. 11-15 3 Brahn p. 243 2
Ten alle tijden moeten de voorwaarden kunnen worden ingezien. Ze kunnen ook worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel, de griffie van de rechtbank of op internet worden gezet.De meest veiligste optie is beide, ter hand stellen en deponeren. Zo zijn er meerdere mogelijkheden om de voorwaarden in te kunnen zien. Overeenkomst van opdracht Het inhuren van een ZZP’er voor bepaalde werkzaamheden (zolang ze niet stoffelijk van aard zijn) een overeenkomst van opdracht. Maar een overeenkomst van opdracht hoeft niet altijd ZZP te zijn. Dit kan van belang zijn, als ze een keuze moeten maken tussen een ZZP’er of een bedrijf, geen zelfstandige. Denk hierbij aan opdrachten die gegeven en verricht worden door bijvoorbeeld BV’s of NV’s. Ook het uitbesteden van administratieve werkzaamheden aan accountantsbureaus is een voorbeeld van de overeenkomst van opdracht. Zie hiervoor ook bijlage…, voor het verschil tussen aanneming van werk en overeenkomst van opdracht. Risico’s Aansprakelijkheid Als zelfstandige ben je zelf aansprakelijk voor eventuele fouten die tijdens de werkzaamheden worden gemaakt. De opdrachtgever kan de kosten verhalen op de zelfstandige. Wanneer de opdrachtgever aansprakelijk zou zijn voor fouten van een opdrachtnemer is er sprake van een gezagsverhouding. De risico’s kunnen door de ZZP’er worden afgedekt door zich te verzekeren met een beroepsof bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering. Het kan zijn dat zowel de niet-ondergeschikte (ZZP’er) als de opdrachtgever aansprakelijk is jegens een derde, als de niet-ondergeschikte een fout maakt. De benadeelde hoeft niet nog een keer na te gaan hoe de exacte arbeidsverhoudingen liggen en of er sprake is van een ondergeschikte dan wel een nietondergeschikte. Er is voor de benadeelde sprake van “één onderneming”. Arbeidsomstandigheden Werknemers vallen onder de werking van de Arbo-wet. De meeste zelfstandigen zijn hiervan uitgesloten. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen veiligheid en gezondheid en niet hun opdrachtgevers. De zelfstandige kan op basis van artikel 7:658 BW, over de zorgplicht van de werkgever, de opdrachtgever aansprakelijk stellen voor de geleden schade die hij in uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt. Uit jurisprudentie van Rechtbank ’s Hertogenbosch van 9 juli 2007 (LJN BA 9363) blijkt dat dit het geval is. In deze uitspraak gaat het om een ZZP die werkzaam is als lijmer. Deze ZZP’er is ingehuurd door de onderaannemer om lijmwerkzaamheden te verrichten. Tijdens deze werkzaamheden is de lijmer ten val gekomen en ernstig gewond geraakt. Ter plaatse was de valbeveiliging verwijderd. Zowel de hoofd- en onderaannemer zijn van mening dat zij niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de geleden schade van de ZZP’er. Het verweer van de hoofdaannemer is dat de verrichte werkzaamheden van de ZZP’er niet zijn uitgevoerd in beroep of bedrijf omdat zij zelf geen lijmers in dienst had en niet tot haar kernactiviteiten behoren. De rechter is echter van mening dat deze werkzaamheden voor de bouw noodzakelijk zijn en dat van branchevreemde werkzaamheden geen sprake is. Het verweer van de onderaannemer is dat werkgeversaansprakelijkheid enkel van toepassing is op uitzendkrachten en inlenend personeel en niet op ZZP’ers. Dit verweer gaat ook niet op. Volgens de rechter heeft werkgeversaansprakelijkheid een bredere strekking en geldt voor alle arbeidskrachten die op gelijke voet bij een bedrijf of beroep werkzaam zijn als werknemer. De voorzieningsrechter is dan ook van mening dat hoofd- en onderaannemer de zorgplicht hebben geschonden en beide aansprakelijk zijn voor de geleden schade van de ZZP’er. Conclusie als opdrachtgever kan je aansprakelijk worden gesteld voor schade die een ZZP’er lijdt. Hierbij moet in acht genomen worden dat de opdrachtgever een zorgplicht heeft ook voor een ZZP’er en zorg draagt voor veilige arbeidsomstandigheden.
In artikel 16 lid 7 van de Arbo-wet staat dat met een algemene maatregel van bestuur geregeld kan worden: dat zelfstandigen zelf verplicht zijn richtlijnen na te leven voor zover deze betrekking hebben op werkzaamheden waaraan bijzondere gevaren zijn verbonden voor de veiligheid en gezondheid. In artikel 9.5 van de Arbeidsomstandighedenbesluit staat dat de zelfstandige verplicht is tot het naleven van de voorschriften en verboden met betrekking tot het werken met gevaarlijke stoffen, welke zijn opgenomen in het besluit. Maar artikel 10 van de Arbo-wet sluit de zelfstandigen van hun verantwoordelijkheid uit, op het gebied van het voorkomen van gevaar voor derden. Verzekeringen Verzekeringen voor zelfstandigen zijn onder te verdelen in persoonlijke verzekeringen, bedrijfsverzekeringen en oudedagsvoorziening. Onder persoonlijke verzekeringen vallen algemene wet bijzondere ziekten kosten, arbeidsongeschiktheidsverzekering, ongevallen verzekering en overlijdensrisico’s. Er zal verder niet worden ingegaan op de persoonlijke verzekeringen, maar richten het op de bedrijfsverzekeringen. Een zelfstandige kan veel verzekeringen afsluiten, maar het is afhankelijk van de werkzaamheden en of de zelfstandige een eigen bedrijfspand heeft, welke verzekeringen je daadwerkelijk nodig hebt. Verzekeringen die voor alle ZZP’er van belang zijn, zijn de bedrijfsen beroepsaansprakelijkheidsverzekering. In hoofdstuk .. zijn deze verzekeringen al omschreven. Verklaring Arbeidsrelaties (VAR) Voor een opdrachtgever kan er onduidelijkheid ontstaan over de vraag of hij loonheffingen moet inhouden en afdragen over de inkomsten van zijn arbeidskracht. Hiervoor is de verklaring arbeidsrelaties geïntroduceerd. De verklaring wordt afgegeven op grond van artikel 3.156 van de wet Inkomstenbelasting (wet IB). En wordt afgegeven door de Belastingdienst voor één jaar. De verklaring kan voor alle werkzaamheden van dezelfde soort worden aangevraagd. Het is geen verplichting maar de opdrachtgever kan wel om een VAR vragen. In de verklaring wordt zekerheid gegeven over de fiscale status van de inkomsten waarvoor de verklaring is aangevraagd. De fiscus geeft aan of er sprake is van een van de vier mogelijkheidheden: de inkomsten behoren tot loon uit dienstbetrekking/arbeidsovereenkomst (VAR-loon), de inkomsten behoren tot winst uit onderneming (VAR-wuo), de inkomsten behoren tot het resultaat uit overige werkzaamheden (VAR-row) of de inkomsten komen voor rekening en risico van een vennootschap (VARdga). Met het Besluit wijziging beoordeling dienstbetrekking door het UWV en Belastingdienst stellen het UWV en de Belastingdienst gezamenlijk een beoordelingskader vast voor de beoordeling van een dienstbetrekking. Dit is met name bedoeld om de opdrachtgever een hulpmiddel aan te reiken bij de beoordeling van arbeidrelaties en duidelijkheid te scheppen over: - de wijze waarop het UWV en de Belastingdienst arbeidsrelaties toetsen - de rol die de VAR speelt bij de beoordeling over arbeidsrelaties - de inhouding en afdracht van loonheffingen Opdrachtgevers beoordelen of er sprake is van een dienstbetrekking. Vanaf 1 januari 2006 kan de opdrachtgever een standpunt vragen van de Belastingdienst en de opdrachtnemer kan dit bij het UWV. • VAR loon uit dienstbetrekking (loon) Deze verklaring geeft aan dat de ZZP’er waarschijnlijk de werkzaamheden in loondienstverband verricht en de opdrachtgever geen zekerheid heeft over de vraag of er loonheffingen moeten worden ingehouden en afgedragen. Het is de taak van de opdrachtgever om te toetsen of er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking. Is er twijfel
over het bestaan van een dienstbetrekking dan kan het besluit Beleidsregels, uitgebracht door de Belastingdienst en het UWV, duidelijkheid geven over de wijze waarop zij toetsen. • VAR winst uit onderneming Als een VAR-wuo wordt afgegeven hoeft er geen loonheffing worden ingehouden en de afdracht van werknemerspremies is niet nodig. Deze verklaring geeft aan dat de opdrachtnemer zelfstandige of zelfstandig ondernemer is. Er zijn wel een aantal voorwaarden verbonden aan deze verklaring. De opdrachtgever behoeft geen loonheffingen in te houden en af te dragen als: - de werkzaamheden die worden verricht moeten inhoudelijk overeenkomen met de omschrijving van het werk - de werkzaamheden vallen binnen de geldigheidsduur van de VAR - de opdrachtgever heeft de identiteit vastgesteld van de opdrachtnemer - de opdrachtgever bewaart een kopie van de verklaring en van een geldig identiteitsbewijs bij zijn administratie • VAR resultaat uit overige werkzaamheden Als de inkomsten volgens de fiscus niet aangemerkt worden als loon uit dienstbetrekking, winst uit onderneming of inkomsten uit werkzaamheden voor rekening en risico van een vennootschap, vallen de inkomsten onder resultaat uit overige werkzaamheden. Net als bij de VAR-loon is het de taak van de opdrachtgever om vast te stellen of er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking. Mocht er sprake zijn van een dienstbetrekking dan zijn de normale regels van toepassing. Heeft de opdrachtgever onterecht vastgesteld dat er geen sprake is van een dienstbetrekking, dan kunnen de Belastingdienst en het UWV toch van oordeel zijn dat er wel sprake is geweest van een dienstbetrekking en een inhoudingsplicht voor loonheffingen bestaat. Als er geen sprake van een dienstbetrekking, dan moet de zelfstandige zelf belasting betalen over hun inkomsten en de opdrachtgever facturen sturen voor hun verrichte werkzaamheden. • VAR inkomsten uit werkzaamheden voor rekening en risico van de vennootschap Bij deze verklaring heeft de opdrachtgever de zekerheid dat hij geen loonheffingen hoeft in te houden en af te dragen. De zelfstandige is in dienst van zijn eigen vennootschap en de inkomsten behoren tot de winst van de vennootschap.4 Voor de VAR-dga gelden dezelfde voorwaarden als de opdrachtgever geen loonheffingen hoeft in te houden en af te dragen als voor de VAR-wuo. Voor de beoordeling van de dienstbetrekking worden een aantal uitgangspunten gehanteerd: 1. Algemene uitgangspunten 2. Hoe verhoud zich de overeenkomst van opdracht tot de arbeidsovereenkomst? 3. De criteria van de privaatrechtelijke dienstbetrekking Ad. 1 De algemene uitgangspunten zijn gebaseerd op de rechtspraak van het CRvB, de HR en de Gerechtshoven. De beoordeling of er sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking vindt plaats aan de hand van de feiten en omstandigheden. Daarbij worden de volgende zaken beoordeeld: - aanwezigheid van een privaatrechtelijke dienstbetrekking wordt per arbeidsverhouding beoordeeld - indien er meer partijen bij de arbeidsverhouding zijn betrokken (inlenen, bemiddeling) dient de verhouding van de opdrachtnemer en alle partijen te worden beoordeeld - de bedoeling van partijen bij het aangaan van de overeenkomst - de complete beoordeling als er daadwerkelijk gewerkt wordt in een bepaalde arbeidsrelatie 4
http://www.minfin.nl/nl/actueel/kamerstukken_en_besluiten,2002/11/beoordeling_dienstbetrekking_do or_uwv_en_belastingdienst.html
Ad. 2 Als er in eerste instantie sprake is van een overeenkomst van opdracht moet er bij een arbeidsrelatie beoordeeld worden of er toch geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. In hoofdstuk 6.3.1 Overeenkomsten wordt uitleg gegeven over het verschil tussen een arbeidsovereenkomst en een overeenkomst van opdracht. Ad. 3 Wanneer er een privaatrechtelijk dienstverband is zijn de volgende criteria van belang: - verplichting de arbeid persoonlijk te verrichten - verplichting tot betaling van loon - sprake van gezagsverhouding tussen opdrachtnemer en opdrachtgever Uitleg over deze criteria komen terug in hoofdstuk 6.3.1 Overeenkomsten Voor de invoering van de Wet uitbreiding rechtsgevolgen VAR in 2005 diende de opdrachtgever nog te controleren of de zelfstandige niet mogelijk in dienstbetrekking was. Het UWV controleerde de arbeidsrelaties van de zelfstandigen uitvoerig en stelde regelmatig vast dat een zelfstandige, ondanks het feit dat deze beschikte over een VAR-wuo of VARdga, in dienstbetrekking was van de opdrachtgever. In deze situatie kreeg de opdrachtgever te maken met een naheffing voor en eventuele boete vanwege het niet betalen van de werknemersverzekeringen. Deze naheffing en boetes leidden ertoe dat opdrachtgevers huiveriger bleven zelfstandigen in te huren. Het gevolg was dat de VAR geen zekerheid vooraf bood en haar doel voorbij schoot. Om deze huiver bij de opdrachtgevers definitief weg te nemen werden in 2005 rechtsgevolgen verbonden aan de VAR. De Wet uitbreiding rechtsgevolgen VAR heeft tot gevolg dat opdrachtgevers die in het bezit zijn van een kopie van de VAR-wuo of VAR-dga van een zelfstandige en mits er geen sprake is van fraude niet nageheven kunnen worden voor de premies werknemersverzekeringen in de situatie dat de zelfstandige ondanks het bezit van een VAR in dienstbetrekking van de opdrachtgever blijkt te zijn. Mocht blijken dat een zelfstandige toch in dienstbetrekking werkt, dan krijgt hij het jaar daarop een ander type VAR, een VAR-row of VAR-loon, in plaats van een VAR-wuo uitgereikt. De risico’s van het hebben van een incorrecte VAR zijn voor de rekening van de zelfstandige. De VAR beschermt de opdrachtgever meer dan zij de zelfstandige zekerheid biedt.5 Belastingdienst en UWV De Belastingdienst heeft een aantal voorwaarden gesteld wanneer je het hebt over ZZP’ers. De ZZP’er moet op jaarbasis minstens 3 opdrachtgevers hebben, 1225 uur werken als zelfstandige en er mag geen sprake zijn van een gezagsverhouding. Dit laatste is vaak lastig te bepalen. Om te bepalen of er een gezagsverhouding is moet er rekening gehouden worden met de volgende punten: - gaat het om een arbeidsprestatie van incidenteel karakter - is de mate waarin de arbeid wordt verricht vooraf bepaald - wat is de wijze van betaling en het karakter van beloning - wat is de mate van zelfstandigheid ten aanzien van de werkzaamheden - wordt er loon doorbetaald bij ziekte, verlof ed. - aanwezigheid van andere werkzaamheden en de mate waarin die arbeid wordt verricht - worden er ondernemingsrisico’s gedragen Deze punten kunnen de doorslag geven bij het vaststellen of er sprake is van een gezagsverhouding. 6 Werken voor een intermediair 5 6
Aerts p. 417-418 Nieuwenhuis p. 2674
Sinds de invoering van de VAR in 2002 worden de zelfstandigen die werken voor een bemiddelingsbureau, mits ze in het bezit zijn van een VAR-wuo of VAR-vennoot, door de Belastingdienst en het UWV gezien als zelfstandige ondernemers. De meeste geïnterviewde zelfstandige zorgverleners werken voor meerdere bemiddelingsbureaus en werven hun eigen cliënten. Het is niet verwonderlijk dat deze zelfstandigen een VAR-wuo hebben gekregen, maar deze wordt ook afgegeven aan zelfstandige zorgverleners die uitsluitend voor een bemiddelingsbureau werken.7 VAR bij bemiddeling Werkt u via bemiddeling, dan geldt het volgende: - Er is geen duidelijke dienstbetrekking tussen u en het bemiddelingsbureau. Sommige bemiddelingsbureaus vragen namens of voor de klanten een kopie van een geldige VAR waarin staat dat u winst uit onderneming hebt of inkomsten uit werkzaamheden voor rekening en risico van uw vennootschap. - De klant is uw opdrachtgever (niet het bemiddelingsbureau). U kunt dus meerdere opdrachtgevers hebben, ook als u via één bemiddelingsbureau uw opdrachten krijgt. - Er kan sprake zijn van een dienstbetrekking tussen u en de klant (uw opdrachtgever). De klant moet daarom altijd nagaan of hij voor uw werk loonheffing moet inhouden. Hij hoeft geen loonheffing in te houden als u een VAR hebt waarin staat dat u winst uit onderneming hebt of inkomsten uit werkzaamheden voor rekening en risico van uw vennootschap. Voorwaarden zijn wel dat: - de klant uw identiteit heeft vastgesteld en een kopie van uw identiteitsbewijs bewaart; - de klant een kopie bewaar van de VAR waarin staat dat u winst uit onderneming hebt of inkomsten uit werkzaamheden voor rekening en risico van uw vennootschap; - de verrichte werkzaamheden inhoudelijk overeenkomen met de werkzaamheden waarvoor de VAR is afgegeven; - de werkzaamheden worden verricht binnen de geldigheidsduur van de VAR.8 Deze regels zijn bevestigd tijdens een gesprek met de Belastingdienst. Ze gelden voor het werken met een intermediair/bemiddelingsbureau. De Belastingdienst gaf daarbij nadrukkelijk als voorwaarde aan dat het risico bij de ZZP’ers dient te liggen en niet bij het bemiddelingsbureau. Kosten Betaling De betaling bij zelfstandigen kan per uur worden vastgelegd. Ook kan een vastbedrag zijn afgesproken voor bepaalde werkzaamheden die binnen een termijn moeten zijn volbracht. Het uurloon van een ZZP’er zal in overeenstemming zijn met collegae. Bij specialisme zal het uurloon hoger liggen, dan voor werkzaamheden die iedereen kan verrichten. Het uurloon ligt voor ZZP’ers gemiddeld tussen de € 25 en € 30 per uur. De betaling zal in de meeste gevallen direct via de zelfstandige gaan. Afhankelijk van de VAR verklaring moet gekeken worden of de opdrachtgever sociale premies en loonheffingen moet afdragen. Een VAR verklaring is niet verplicht (wel aan te raden). Als een ZZP’er geen VAR verklaring heeft, moet vastgesteld worden of er sprake is van een fictieve dienstbetrekking. Indien de Belastingdienst / UWV vast stelt dat er sprake is van een fictieve dienstbetrekking, dan moet de opdrachtgever sociale premies en loonheffingen afdragen. Btw-afdracht en nevenwerkzaamheden. Om de agrarische sector (en de bosbouw) zoveel mogelijk te ontlasten van de verplichtingen voor de btw, is de landbouwregeling ingesteld. 7 8
Aerts p. 408 Brochure ‘De Verklaring arbeidsrelatie’ Belastingdienst p. 8
Als een boer of tuinder onder de landbouwregeling valt, is hij ontheven van de verplichting een administratie bij te houden voor de prestaties die onder de landbouwregeling vallen. Voor overige activiteiten (nevenactiviteiten) blijft de verplichting gelden. Onder nevenactiviteiten worden de activiteiten verstaan die wezensvreemd zijn aan het landbouwbedrijf, zoals bijvoorbeeld de exploitatie van een camping of pension, het verhuren van onroerend goed, een bakkerij, een kruidenierswinkel en het handelen in aardappelen. Als er gebruik wordt gemaakt van de landbouwregeling, kan men met betrekking tot de afzonderlijke ondernemersactiviteiten die niet onder de regeling vallen wel de kleine ondernemersregeling toepassen. Ten aanzien van deze activiteiten moet er wel een afzonderlijke administratie gevoerd worden. Kleine-ondernemersregeling Voor sommige ondernemers is er een speciale regeling van toepassing: de kleineondernemersregeling. Toepassing van die regeling kan betekenen dat er minder btw aan de Belastingdienst hoeft te worden af gedragen. In sommige gevallen hoeft er zelfs helemaal geen btw meer te worden betaald. In dat geval kan er ontheffing worden aanvragen van de administratieve verplichtingen voor de btw. Om in aanmerking te komen voor de kleine-ondernemersregeling moeten aan een aantal voorwaarden voldaan worden: - wanneer er na aftrek van voorbelasting, minder dan € 1.883 aan btw aan de Belastingdienst hoeft te worden betaald - de onderneming een natuurlijk persoon (eenmanszaak) of een samenwerkingsverband van natuurlijke personen (maatschap, vennootschap onder firma, en dergelijke) is. En er wordt voldaan aan de administratieve verplichtingen voor de btw. - de onderneming in Nederland is gevestigd of hier een vaste inrichting heeft. (Deze voorwaarde geldt niet als de onderneming als buitenlandse onderneming uitsluitend prestaties in Nederland verricht.) - als de onderneming in aanmerking komt voor de kleine-ondernemersregeling, geldt voor de onderneming een vermindering van btw. Hoe de belastingvermindering berekend wordt, is afhankelijk van het bedrag dat er in een jaar aan de Belastingdienst moet worden voldaan Er zijn twee mogelijkheden: - de onderneming moet in een jaar € 1.345 of minder aan btw voldoen. - de onderneming moet in een jaar minder dan € 1.883 maar meer dan € 1.345 aan btw voldoen. De kleine-ondernemersregeling voor landbouwers, veehouders, tuinbouwers en bosbouwers, hieronder staat wanneer de kleine-ondernemingsregeling wel en niet toepasbaar is voor landbouwers, bosbouwers, veehouders, tuinbouwers of veehandelaren. Met betrekking tot de kleine-ondernemersregeling voor landbouwers geldt het volgende: De kleine-ondernemersregeling is niet van toepassing op prestaties van landbouwers, veehouders, tuinbouwers en bosbouwers, die onder de landbouwregeling vallen. Als de landbouwregeling wordt gebruikt, kan met betrekking tot de afzonderlijke ondernemersactiviteiten die niet onder die regeling vallen, bijvoorbeeld de exploitatie van een café of pension, de kleine-ondernemersregeling wel worden toegepast. Er moet dan voor deze activiteiten een afzonderlijke administratie worden gevoerd. Als de landbouwer heeft geopteerd om in de normale heffing te worden betrokken, kan er voor alle activiteiten de kleine-ondernemersregeling niet meer worden gebruikt. Kleine-ondernemersregeling voor veehandelaren Met betrekking tot de kleine-ondernemersregeling voor veehandelaren geldt het volgende: Als de veehandelsregeling wordt gebruikt, is de kleine-ondernemersregeling niet van toepassing. Als de veehandelsregeling wordt gebruikt, kan voor de afzonderlijke ondernemersactiviteiten die niet onder die regeling vallen de kleine-ondernemersregeling worden toegepast. Er zal dan voor deze activiteiten een afzonderlijke administratie gevoerd moeten worden. Intensieve veehouderij
De kleine-ondernemersregeling ook worden toegepast bij de intensieve veehouderij. 9 Kennis ZZP’ers zijn vaak gespecialiseerde zelfstandigen. De vereniging heeft zelf de keuze vrijheid in het kiezen van een ZZP’er. Ze kunnen een ZZP’er kiezen voor gespecialiseerde arbeid waar veel specifieke kennis voor nodig is, maar ook voor een ZZP’er die werkzaamheden verricht die iedereen kan verrichten. Als de ZZP’er goed bevalt kan hij vaker worden ingezet voor een opdracht. Hierbij moet de vereniging wel in de gaten houden dat er geen dienstbetrekking ontstaat met de zelfstandige. ZZP’ers kunnen ook boeren zijn die naast hun eigen bedrijf als zelfstandige werkzaamheden verrichten. De kennis op bijvoorbeeld het gebied van landschapsbeheer is aanwezig en de vereniging heeft zekerheid van een goed resultaat. Beoordelingscriteria - Heeft de ZZP’er de juiste VAR verklaring? - Heeft de ZZP’er minimaal 3 opdrachtgevers per jaar? - Werkt de ZZP’er minimaal 1225 uur als zelfstandige op jaarbasis. - Is er sprake van een gezagsverhouding? Gezagsverhouding: - gaat het om een arbeidsprestatie van incidenteel karakter - is de mate waarin de arbeid wordt verricht vooraf bepaald - wat is de wijze van betaling en het karakter van beloning - wat is de mate van zelfstandigheid ten aanzien van de werkzaamheden - wordt er loon doorbetaald bij ziekte, verlof ed. - aanwezigheid van andere werkzaamheden en de mate waarin die arbeid wordt verricht - worden er ondernemingsrisico’s gedragen (tijdelijk) Loondienstverband Definitie Onder loondienst wordt verstaan dat iemand arbeid voor een ander verricht, waarvoor loon wordt betaald. De Hoge Raad heeft uitgesproken dat onder het begrip loon in de zin van artikel 7:610 lid 1 BW (De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten). dient te worden verstaan: ‘De vergoeding door de werkgever aan de werknemer verschuldigd ter zake van de bedongen arbeid”.10 Flexibiliteit Overeenkomsten Als er een loondienstverband is, is er sprake van een arbeidsovereenkomst. Hieraan zijn voor zowel de werkgever als de werknemer rechten en plichten verbonden. Bij een arbeidsovereenkomst moeten er aan een aantal elementen zijn voldaan, namelijk: arbeid, loon, gezagsverhouding en gedurende zekere tijd. Wanneer deze kenmerken aanwezig zijn is er sprake van een arbeidsovereenkomst en gelden de bepalingen die zijn opgenomen in het Burgerlijk Wetboek (BW). Arbeid: De werknemer is verplicht arbeid te leveren, de arbeid kan zowel lichamelijk als geestelijk van aard zijn. Dit kan ook inhouden dat iemand enkel aanwezig dient te zijn. Naast dat er arbeid wordt verricht, moet de arbeid ook verricht worden door een bepaalde werknemer. Als de werknemer de vrijheid heeft om zich te laten vervangen, ontbreekt de verplichting dat hij zelf zijn werkzaamheden moet uitoefenen. In dat geval is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst. 9
www.belastingdienst.nl/zakelijk/omzetbelasting/ob02/ob02-06.html Plessen / Massuger, p. 68-69
10
Loon: Het betalen van loon voor de verrichte werkzaamheden is de verplichting van de werkgever. De hoogte van het loon hoeft niet altijd uit de arbeidsovereenkomst te blijken, dit kan ook in de CAO bepaald worden. Wel moet er rekening gehouden worden met de Wet minimumloon. Gezagsverhouding: De werknemer heeft zich middels de arbeidsovereenkomst verbonden onder de zeggenschap van de werkgever. De werknemer moet aanwijzingen en instructies van de werkgever opvolgen en uitvoeren. Er moet sprake zijn van ondergeschiktheid, en dus van een gezagsverhouding. 11 Gedurende zekere tijd: Dit element is tot stand gekomen om onderscheid te maken in een overeenkomst voor slechts enkele diensten, opdrachten en een arbeidsovereenkomst. Afbakening arbeidsovereenkomst, opdracht en aanneming van werk. Het eerste lid bevat de definitie van de arbeidsovereenkomst, de definitie van de opdracht is te vinden in art. 7:400 BW en de definitie van aanneming van werk in art. 7A:1639 BW. Het kenmerkende verschil tussen een arbeidsovereenkomst en een opdracht is, dat bij de laatste het element van de gezagsverhouding ontbreekt. Bij de aanneming van werk is essentieel dat een werk van stoffelijke aard tot stand wordt gebracht. Ook hier speelt ondergeschiktheid geen rol. Overeenkomsten waarbij tegen beloning arbeid wordt verricht, kunnen door partijen vele benamingen worden meegegeven. Volgend het BW zullen zij moeten worden gecategoriseerd als arbeidsovereenkomst, dan wel opdracht, dan wel aanneming van werk. Meer soorten zijn er niet. Zie voor het verschil arbeidsovereenkomst en opdracht HR 14 november 1997 NJ 1998, 149, JAR 1997/263; Groen/Schoevers(Bijlage)12 In sommige gevallen is het niet duidelijk of er sprake is van een arbeidsovereenkomst. In de wet is bepaald, dat wanneer een persoon voor een ander tegen beloning gedurende drie opeenvolgende maanden , wekelijks dan wel gedurende minimaal 20 uren per maand arbeid verricht, wordt vermoed dat hij deze arbeid verricht op grond van een arbeidsovereenkomst. Dit rechtsvermoeden, voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst koppelt de bewijslast aan een bepaalde duurzaamheid (drie maanden) en een bepaalde omvang (20 uren per maand) van de arbeid. Wanneer er aan de criteria is voldaan, wordt er aangenomen dat: - er sprake is van een gezagsverhouding - degene waarvoor de arbeid wordt verricht, verplicht is tot het betalen van loon - wanneer de arbeid door een ander wordt verricht, dit gebeurd met toestemming van degene waarvoor de arbeid wordt verricht. Als aan al deze criteria wordt voldaan is er sprake van een arbeidsovereenkomst. 13 Omzetting arbeidsovereenkomst Omzetting vindt plaats als de arbeidsverhouding van partijen aan bepaalde voorwaarden voldoet, te weten: - Partijen meerdere arbeidsovereenkomsten hebben gesloten, terwijl er drie jaren zijn verstreken sinds het aangaan van de eerste arbeidsovereenkomst. - Partijen binnen een termijn van drie jaar drie arbeidsovereenkomsten hebben gesloten, welke zij laten volgen door een vierde arbeidsovereenkomst. - Partijen één arbeidsovereenkomst sloten voor langer dan drie jaar, welke zij na een korte onderbreking voor bepaalde tijd laten volgen, dan wel direct laten volgen door een overeenkomst voor een duur van langer dan drie maanden. Voorgaande brengt met zich mee dat ondanks dat partijen denken dat zij weer een contract voor bepaalde tijd aangaan, er toch sprake kan zijn van een contract voor onbepaalde tijd.
11
Van Drongelen / Kramer p.11 Nieuwenhuis p. 2675 13 Van Drongelen / Kramer p. 15-16 12
Krachtens de wet wordt de laatste overeenkomst voor bepaalde tijd, omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd.14 Risico’s Aansprakelijkheid werknemer/ondergeschikte In de wet is een artikel (artikel 6:170 BW) opgenomen over de aansprakelijkheid van ondergeschikte. In dit artikel wordt gesteld, dat degene in wiens dienst de ondergeschikte zijn taak vervult, aansprakelijk is voor fouten van zijn ondergeschikte.15 Om de werkgever aansprakelijk te kunnen stellen voor de fouten van een ondergeschikte moeten er aan drie eisen worden voldaan. De werkgever heeft een zorgplicht en moet zorgen dat de werkomgeving en de materialen waarmee zijn ondergeschikten werken veilig zijn. Dit heeft ook betrekking op instructies die door de werkgever worden gegeven. De verplichtingen komen voort uit de Arbeidsomstandighedenwet en andere regelingen betreffende arbeidsomstandigheden. Heeft de werkgever voldaan aan de hierboven genoemde zorgplicht is hij niet aansprakelijk voor de fouten van zijn ondergeschikte. In de uitoefening van werkzaamheden van de ondergeschikte en de fout die hij maakt moet een (functioneel) verband zitten. Is er geen sprake van een verband is de werkgever niet aansprakelijk. In de jurisprudentie wordt hier verschillend over gedacht. In uitspraken van de rechtbank worden verschillende redenen aangeven waarom de werkgever toch wel of toch niet aansprakelijk wordt gesteld voor fouten van de ondergeschikte. Functioneel verband dient ruim te worden opgevat en kan niet worden aangenomen als de daad geheel los staat van de opgedragen werkzaamheden. Arbeidsomstandigheden Zoals in de vorige paragraaf al is genoemd heeft de werkgever een zorgplicht voor de veiligheid van de werkomgeving van de werknemer. De werkgever moet maatregelen nemen die nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer bij het uitoefenen van zijn werkzaamheden schade lijdt. De Arbo-wet gaat over arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim en over terugkeer naar het werk na ziekte. Werkgever willen graag gezonde werknemers en werknemers zijn er zelf ook bij gebaat om zo lang en gezond mogelijk te kunnen werken. In de wet zijn voorschriften opgenomen om duidelijk te maken wat goede arbeidsomstandigheden zijn. De Arbeidsinspectie zorgt voor handhaving van deze voorschriften. De volgende zaken worden in de Arbo-wet aan de orde gesteld: • Het werk moet zo georganiseerd zijn dat de veiligheid en de gezondheid niet in gevaar komt. • Werkplekken moeten aangepast zijn aan de mogelijkheden van de mensen die er werken. • Het werktempo moet door de werknemer beïnvloed kunnen worden. Als die niet mogelijk is moeten er voldoende pauzes en afwisselingen zijn. • In onveilige situaties moet de werkgever voor voldoende veiligheidsmaatregelen zorgen. • De werkgever is verantwoordelijk voor bescherming tegen agressie, geweld, pesterijen en seksuele intimidatie.16 Dit soort zaken komt aan de orde in de afspraken die per organisatie opgesteld moeten worden. Een goed hulpmiddel hiervoor is de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) . Het maken van een RI&E is verplicht en het helpt inzicht te krijgen in de risico's die er zijn binnen de organisatie en wat daaraan te doen valt. Verzekeringen Werknemers zijn volledig sociaal verzekerd. Zoals uitkering bij ziekte, werkeloosheid en andere sociale verzekeringen. De risico’s voor ziekte en arbeidsongeschiktheid zijn voor risico van de werkgever. De werkgever kan zich hiervoor wel verzekeren. 14
www.arbeidsrechter.nl Bodewes / van Vlijmen p.18 16 http://www.arboportaal.nl/onbekend/onbekend/algemeen/frontpage_text/uw-verplichtingen 15
De werkgever is in de meeste gevallen aansprakelijk voor schade veroorzaakt door een werknemer. Heeft de werkgever voldaan aan zijn zorgplicht, is er sprake van opzet of bewuste roekeloosheid of ontbreekt het functionele verband tussen daad en opgedragen werkzaamheden is de werknemer zelf aansprakelijk voor de schade en moet zijn eigen verzekering aanspreken. Kosten Loonbetaling Indien sprake is van een echte of fictieve dienstbetrekking moet een loonadministratie worden aangelegd en is over de uitbetaalde vergoeding loonheffing verschuldigd. Bij loonadministratie moet aan de volgende punten worden gedacht: Salaris berekeningen, salarisverwerkingen, loonstroken, loonbelasting, jaaropgave, eerste dag melding, ziek melding Arbo-dienst, verlof-verzuimregeling, aanvraag uitkeringen ziektewet/ WW bij het UWV, opmaak van arbeidscontract, aanvraag werkverblijfsvergunning. Voor de loonkosten van iemand met een tijdelijk dienstverband, wordt gerekend met de loonsomfactor 1,74. Hierin zitten de werkgeverslasten bestaande uit werkloosheidspremie, verzekeringen, pensioen en dergelijke. De factor is ook inclusief accountant kosten en kort verzuim. Bij een contract voor onbepaalde tijd, daalt de loonsomfactor naar 1,53. dit komt door de werkloosheidspremie, die flink daalt bij een vastcontract. Het brutoloon wordt vermenigvuldigd met de loonsomfactor en zo worden de totale kosten voor de werkgever per werknemer berekend. Als je de salarisverwerking wilt uitbesteden aan een salarisadministratiekantoor liggen de kosten voor een basispakket rond de € 9,50 en voor een volledig pakket rond de € 12,50 per werknemer, per salarisstrook. Voor extra dienst wordt vaak een factuur gestuurd.17 Kennis Als werkgever heb je zelf de mogelijkheid om mensen in dienst te nemen. De werving en selectieprocedure wordt door de werkgever zelf verricht. Je kunt mensen selecteren op hun kennis en ervaring. Beoordelingscriteria Bij loondienst staan een aantal criteria centraal. Aan deze criteria moet worden voldaan wil er sprake zijn van loondienstverband. - Wordt er loon betaald? - Zijn de werkzaamheden gedurende een zekere tijd? - Zelf verrichten arbeid? - Is er sprake van een gezagsverhouding? Gezagsverhouding - gaat het om een arbeidsprestatie van incidenteel karakter? - is de mate waarin de arbeid wordt verricht vooraf bepaald? - wat is de wijze van betaling en het karakter van beloning? - wat is de mate van zelfstandigheid ten aanzien van de werkzaamheden? - wordt er loon doorbetaald bij ziekte, verlof ed? - aanwezigheid van andere werkzaamheden en de mate waarin die arbeid wordt verricht? - worden er ondernemingsrisico’s gedragen? Vrijwilligers Definitie Vrijwilligerswerk is werk dat in enig georganiseerd verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving. Een vrijwilligers is iemand die 17
www.pcheck.nl
onverplicht en onbetaald werkzaamheden verricht ten behoeven van anderen of de samenleving.18 Flexibiliteit Overeenkomsten In de meeste gevallen is er bij vrijwilligers geen sprake van een arbeidsovereenkomst, omdat er geen beloning tegenover de werkzaamheden bestaat. Dit houdt niet in dat er geen enkel dienstverband bestaat tussen de vrijwilliger en de vereniging. Sommige verenigingen sluiten een overeenkomst af met vrijwilligers, waar hun rechten en plichten in zijn opgenomen. Van de inhoud van de overeenkomst hangt af of er van ondergeschiktheid sprake is. Is er een verplichting van de vrijwilliger om aanwijzingen op te volgen zal er sneller ondergeschiktheid zijn. Wanneer er geen overeenkomst is, is dit moeilijker vast te stellen. De rechter toets dit aan de omstandigheden van het geval.19 Risico’s Aansprakelijkheid Vrijwilligers vallen onder de verantwoordelijkheid van de vereniging, maar kunnen niet beschouwd worden als werknemers. Ze behouden hun hoedanigheid als particulier. Afhankelijk van de situatie, is de vrijwilliger zelf verantwoordelijk voor eventuele schade en moet de schade zelf vergoeden. De vereniging waarvoor de vrijwilliger zijn werkzaamheden verricht kan ook aangesproken worden voor de gemaakte schade. De vrijwilliger kan betiteld worden als de persoon die in opdracht of onder regie van de verenging werkzaamheden uitvoert. De gedupeerde kan beide partijen aanspreken. De verzekeringsmaatschappijen of de rechter zal bepalen welke partij de schade moet vergoeden. De vereniging kan aansprakelijk worden gesteld als blijkt dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld, door niet voldoende deskundige of ervaren vrijwilligers aan te nemen voor de betreffende werkzaamheden, terwijl dit wel nodig was geweest. De vereniging handelt in strijdt met de zorgvuldigheidsnorm. Vanuit het oogpunt van de vrijwilliger is het niet wenselijk hem zelf te laten opdraaien voor de gemaakte schade. De vrijwilliger verricht zijn werkzaamheden belangeloos en zullen minder aantrekkelijk worden als hij zelf verantwoordelijk is voor de ontstane schade. Arbeidsomstandigheden De Arbo-wet geldt ook voor mensen die onbetaalde arbeid verrichten. Ze hebben net als werknemers in loondienst recht op goede en veilige arbeidsomstandigheden. Organisaties hebben een zorgplicht naar hun vrijwilligers toe. Maar vrijwilligers zijn volgens de Arbo-wet verplicht om gezond en veilig te werken. Uit het arrest van het Gerechtshof Arnhem LJN: AS2588 (bijlage), blijkt dat werkgevers ook een zorgplicht hebben naar vrijwilligers, maar vrijwilligers zelf ook de plicht hebben hun veiligheid in acht te nemen. De aansprakelijkheid ligt dus niet automatisch bij de werkgever. Verzekeringen Om de gevolgen van aansprakelijkheid te beperken kun je een aansprakelijkheidsverzekering afsluiten. Deze verzekering dekt de financiële risico’s die verzekerden lopen, indien ze schade toebrengen aan derden. Er zijn twee verschillende verzekeringen die dekking geven. De AVP, aansprakelijkheid voor particulieren en de AVB, aansprakelijkheid voor bedrijven. De eerste geeft alleen een secundaire dekking. Dit houdt in dat eerste de eigen aansprakelijkheidsverzekering van de vrijwilliger wordt aangesproken, maar mocht deze niet toereikend zijn, niet uitkeren of wanneer de vrijwilliger niet verzekerd is kan de AVP pas dekking geven.
18 19
Grauwmeijer p. 2 Grauwmeijer p. 23-29
In sommige gevallen is het verstandig een ongevallenverzekering af te sluiten. Deze is alleen van belang wanneer het uit de risico inventarisatie en evaluatie blijkt dat dit nodig is.20 Een andere vorm van schade is vermogensschade. Deze kan ontstaan door gebrekkige advisering van vrijwilligers. Deze schade wordt niet gedekt door de AVP of de AVB. Hiervoor kan een beroepsaansprakelijkheidsverzekering door de vereniging worden afgesloten. Over het algemeen dekt deze verzekering de vermogenschade, zowel van de vereniging als van haar vrijwilligers. Een vereniging kan zelf overwegen of de kosten van de verzekering opwegen tegen het risico dat zij lopen. Het kan voor beide partijen een geruststellend idee zijn dat er een verzekering is. Voor de vrijwilliger kan het aantrekkelijker zijn de werkzaamheden vrijwillig voor de vereniging uit te voeren.21 Kosten Betaling van vrijwilligers Vrijwilligers hebben doorgaans geen arbeidsovereenkomst, aangezien ze geen loon ontvangen en de meeste gevallen geen sprake is van een gezagsverhouding. De vrijwilligers mogen maximaal een bedrag van € 150 per maand ontvangen en jaarlijks € 1500. Het wordt gezien als een beloning die in geen verhouding staat met het werk wat ze verrichten. Wanneer deze bedragen hoger liggen, behalve als ze kosten hebben gemaakt van deze omvang, is er sprake van loon. De werkgever is dan inhoudingsplichtig en moet loonbelasting, volkspremies en werknemersverzekeringen inhouden. Wanneer de vrijwilliger meer krijgt dan de aangegeven bedragen en er geen sprake is van een (fictieve) arbeidsovereenkomst moet de werkgever het loon opgeven als “opgaaf betaalde bedragen aan derden” en sturen naar de Belastingdienst. 22 Wanneer het gaat om vergoeding van de reëel en werkelijk gemaakte kosten, moet dit wel aangetoond kunnen worden door middel van bonnetjes en registratie van kilometers. Alle gemaakte kosten krijgt de vrijwilliger vergoed. Belastingdienst/ UWV De Belastingdienst brengt de vergoeding van vrijwilligerswerk onder in drie situaties: 1. alleen vergoeding voor de werkelijk gemaakte kosten 2. geen hogere vergoeding dan € 150 per maand en niet hoger dan € 1500 per jaar 3. hogere vergoeding dan € 150 per maand en hoger dan € 1500 per jaar 1 In de eerste situatie ontvangt de vrijwilliger alleen een vergoeding van de gemaakte kosten en is de vergoeding niet belast voor de loon- of inkomstenbelasting. De vergoeding kan zijn voor gemaakte reiskosten, voor papier, postzegels ed. Als de vrijwilliger met de auto reist, dan kan de vereniging daar een vergoeding voor geven. De vergoeding mag kostendekkend zijn, maar mag niet meer bedragen dan het grens bedrag van € 0,19 per kilometer, die voor mensen in loondienst ook geldt. Deze regeling geldt niet als er een vergoeding wordt gegeven voor het verrichten van werkzaamheden. 2 In de tweede situatie ontvangt de vrijwilliger meer dan alleen een vergoeding voor de gemaakte kosten. Dit kan inhouden dat de vrijwilliger een hogere vergoeding krijgt of een vergoeding voor de werkzaamheden zelf. Als de totale vergoeding niet meer bedraagt dan € 150 per maand en niet hoger is dan € 1500 per jaar, is de vergoeding niet belast voor de loon- of inkomstenbelasting. De vereniging waarvoor het vrijwilligerswerk is verricht, hoeft de vergoeding niet door te geven aan de Belastingdienst. 3 In de laatste situatie ontvangt de vrijwilliger meer dan € 150 per maand of € 1500 per jaar. In deze situatie kan de vergoeding (gedeeltelijk) belast zijn voor de loon- en inkomstenbelasting. De vereniging hoeft geen loonbelasting in te houden als de vergoeding wordt doorgegeven aan de Belastingdienst. Dit kan door het formulier “Opgaaf van 20
http://www.civiq.nl/emc.asp?pageId=836 Grauwmeijer, p. 33-34 22 http://www.arbeidsrechter.nl/h/h112.htm 21
uitbetaalde bedragen aan derden” in te vullen. De vrijwilliger moet in de aangifte inkomstenbelasting de totale vergoeding opgeven als, opbrengsten uit overige werkzaamheden en de kosten die daarvoor zijn gemaakt, aftrekken. In sommige gevallen moet de vereniging wel loonbelasting inhouden voor de vergoedingen van de vrijwilligers. Als er loonbelasting wordt ingehouden gelden dezelfde regels voor de vrijwilligers als voor werknemers in loondienst. Als de vereniging loonbelasting inhoud, krijgt de vrijwilliger meestal een loonstrookje en een jaaropgave voor de loonbelasting. Bij de aangifte van de inkomstenbelasting wordt het bedrag van de jaaropgave aangeven bij “loon”. In sommige gevallen is het mogelijk een vast bedrag af te trekken voor reiskosten met openbaarvervoer. Andere kosten zijn niet aftrekbaar.23 Kennis Zoals uit de enquête naar voren is gekomen, wordt er door 80 procent van de verenigingen gebruik gemaakt van vrijwilligers. De meeste vrijwilligers zijn nauw betrokken bij de vereniging en als het gaat om weidevogels, zijn het vaak mensen die de werkzaamheden verrichten uit pure liefhebberij. De helft van de vrijwilligers krijgt hiervoor een vergoeding. Als vereniging kun je er niet vanuit gaan dat vrijwilligers veel kennis hebben van de activiteiten die ze verrichten. Het gaat hierbij vaak om werkzaamheden die door iedereen verricht kan worden en waar weinig kennis voor nodig is. De kosten blijven laag, maar de kennis die daar tegenover staat ook. Beoordelingscriteria - Ze zijn onverplicht. - Gaat het om onbetaalde werkzaamheden? - Ten behoeve van anderen of de samenleving? - Is de vergoeding alleen voor de werkelijk gemaakte kosten? - Geen hogere vergoeding dan €150 per maand en hoger dan €1500 per jaar? Detachering & Uitzendkrachten Definitie Bij detachering verricht de werknemer werkzaamheden bij een ander dan zijn werkgever, op tijdelijke basis. Wanneer een werknemer door zijn werkgever in het kader van diens bedrijfsactiviteit ter beschikking wordt gesteld aan een derde om onder leiding en toezicht van deze werkzaam heden te verrichten is er sprake van uitzendbasis (artikel 7:690 BW). Verschil detachering en uitzenden Detacheringbureaus en uitzendbureaus onderscheiden zich met name van elkaar bij de werving en selectie. Een detacheringbureau richt zich vanaf het begin op het creëren van een vaste arbeidsrelatie, waarbij zij zich meer kritisch opstellen bij het werven van personeel, dat zonodig direct een interne opleiding gaat volgen. Bij een uitzendbureau is het de vraag of die vaste relatie ontstaat, wat zich echter wel kan voordoen, bijvoorbeeld na een overbruggingsperiode van ongeveer zes maanden. Uitzendbureaus kunnen een kritische selectie uitstellen tot de volgende vragen gaan spelen: is de medewerker ook geschikt als gedetacheerde kracht en zal er voldoende werk voor deze persoon zijn? Voorgaande betekent dat ook uitzendbureaus mensen in dienst hebben die werken op basis van detachering. Diegene staat dus ook vast op de loonlijst. Het gaat dan om een arbeidskracht die gedurende lange tijd voor het uitzendbureau heeft gewerkt, waarna de uitzendorganisatie met hem een detacheringovereenkomst is aangegaan. Detacheringbureaus kunnen er natuurlijk ook voor kiezen om de overeenkomsten die zij aangaan, in een losse vorm te gieten, bijvoorbeeld gelijk als uitzendwerk. Dat detacheringbureaus dit vaak niet doen, is als volgt te verklaren. Een detacheringbureau neemt doorgaans personeel in dienst op een vrij hoog niveau, bijvoorbeeld HBO of wetenschappelijk niveau. Na een uitgebreide selectieprocedure volgt vaak een interne 23
http://www.belastingdienst.nl/particulier/vrijwilligers/vrijwilligers-02.html#P20_2040
opleiding. Deze investeringen wordt terugverdiend, door die medewerker uit te lenen aan opdrachtgevers die vragen naar goed opgeleide vakmensen. Opdrachtgevers willen op die vakmensen kunnen rekenen, bijvoorbeeld voor een project van een jaar. Dat het detacheringbureau arbeidskrachten meteen willen binden komt vooral doordat het niet eenvoudig is om aan vakmensen te komen. Daarbij speelt dat de kosten van werving, selectie en training hoog zijn. Zwaarwegend is ook, dat opdrachtgevers het niet zullen accepteren dat een ingeleende arbeidskracht halverwege een project opstapt. In de praktijk is er dus een groot verschil tussen een gedetacheerde kracht en een uitzendkracht bij het begin van de arbeidsrelatie. Arbeidsrechtelijk is er echter zowel bij detachering als bij uitzending sprake van een uitzendovereenkomst. Flexibiliteit Overeenkomsten Een gedetacheerde arbeidskracht begint met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, welke doorgaans niet eindigt als het uitlenen bij een opdrachtgever stopt. De overeenkomst wordt bijvoorbeeld voor een jaar gesloten tussen de gedetacheerde arbeidskracht en het detacheringsbureau. In de overeenkomst staat een detacheringsbeding, waarmee het detacheringsbureau het recht krijgt om een medewerker uit te lenen. Bij detachering is er sprake van een driehoeksverhouding. De opdrachtnemer sluit een overeenkomst met de opdrachtgever, hiermee wordt het detacheren van arbeidskrachten geregeld. Net als bij detachering is bij uitzendkrachten sprake van een driehoeksverhouding tussen de uitzendkracht, de opdrachtgever en het uitzendbureau. De opdrachtgever sluit een overeenkomst met het uitzendbureau, waarmee zij de uitzendkrachten ter beschikking stellen. Het uitzendbureau is verplicht aan de uitzendkracht kenbaar te maken welke arbeid onder welke omstandigheden verricht moet worden. De opdrachtgever is verplicht schriftelijk aan te geven wat de kenmerken zijn van de in te nemen arbeidsplaats. De opdrachtgever is niet verplicht een uitzendkracht te accepteren, hij kan om een andere uitzendkracht vragen of zijn opdracht intrekken. In het begin heeft een uitzendkracht een los dienstverband met het uitzendbureau. Dit betekend dat hij geen recht heeft op werk en loon. De uitzendkracht kan een opdracht weigeren of binnen korte termijn hiermee stoppen. Hoe langer een uitzendkracht werkt voor een uitzendbureau zo nemen zijn rechten op loon en werk toe, maar ook de verplichting op het accepteren van werk. Een uitzendkracht kan ook geen werk weigeren als er sprake is van een overeenkomst voor bepaalde tijd. Hij moet op passend werk ingaan, anders is er sprake van wanprestatie. De uitzendkracht heeft een arbeidsovereenkomst met het uitzendbureau. Het uitzendbureau is de werkgever, maar de uitzendkracht is werkzaam voor een derde. De duur van een arbeidsovereenkomst is voor losse uitzendkrachten voor zolang de opdracht duurt. Sinds maart 2004 is er een fasesysteem ingevoerd. Dit systeem betekent voor de uitzendkracht dat hij in verschillende fases werkzaam kan zijn en zullen zijn rechten in hogere fases toenemen. Deze regeling verschilt met de wettelijke regeling, waarbij voor de uitzendkrachten vergelijkbare rechten gelden na 26 weken uitzendwerk.24 Risico’s Aansprakelijkheid De opdrachtgever heeft dezelfde verplichting ten opzichte van de uitzendkracht en de detacheringskracht als voor zijn werknemers. Uitzendbureau en detacheringsbureau sluiten door middel van algemene voorwaarden aansprakelijkheid uit. In beginsel is zowel de inlenende werkgever als het uitzendbureau aansprakelijk voor de door de uitzendkracht onrechtmatig toegebrachte schade aan de derde (HR 16 april 1943, NJ 1943/352; Hof Leeuwarden 11 februari 2998, JOR 1999/112). Het uitzendbureau os pas dan niet aansprakelijk indien – ondanks het voortduren van het dienstverband met de uitzendkracht – 24
http://www.arbeidsrechter.nl/h/h633.htm#6336d
het geen enkele zeggenschap heeft over de werkzaamheden die de uitzendkracht verricht bij de inlenende werkgever (HR 7 januari 1983, NJ 1984/607). Het blijkt dat de inlenende werkgever aansprakelijk is voor de fout van de uitzendkracht indien deze werkgever de instructiebevoegdheid heeft over de betreffende uitzendkracht bij het uitvoeren van de werkzaamheden (HR 3 mei 1996, NJ 1996/ 642; HR 13 mei 1988, NJ 1989/896). Hiervan is al sprake indien de inlenende werkgever bevoegd is tot aanstelling c.q. ontslag. De inlenende werkgever kan in dat geval op basis van artikel 6:162 BW dan op basis van artikel 6:170 BW aansprakelijk worden gesteld.25 Dit betekent niet dat in alle gevallen het uitzendbureau uitgesloten is van aansprakelijkheid. Het uitzendbureau moet dan ernstig tekort zijn geschoten in het nakomen van haar verplichtingen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer de uitzendorganisatie een uitzendkracht blijft uitzenden, hoewel deze (meerdere keren) voor diefstal bij opdrachtgevers is aangehouden. De risico’s voor ziekte en arbeidsongeschiktheid zijn voor risico van het uitzendbureau. Arbeidsomstandigheden Er ligt bij de inlener de verplichting om maatregelen te treffen om de welzijn en de gezondheid van de ingeleende werknemer te kunnen waarborgen. Er gelden dezelfde verplichting als bij werknemers in loondienst. Verzekeringen Uitzendkrachten en detacheringskrachten, zijn net als werknemers volledig sociaal verzekerd. Kosten Betaling Het detacheringsbureau krijgt een vergoeding voor de arbeidskracht die bij de opdrachtgever werkzaam is. De arbeidskracht krijgt van het bureau betaald en deze zorgt voor inhouding en afdracht van sociale premies en loonbelasting. Bij uitzendkrachten ondertekent de opdrachtgever de urenbriefjes van de uitzendkracht. De briefjes zijn een basis voor de uiteindelijke vergoeding die de opdrachtgever aan het uitzendbureau betaald. Voor de opdrachtgever betekent het inschakelen van een uitzendbureau extra kosten. Het uitzendbureau regelt de werving en selectie, begeleiding en administratieve afhandeling. Uit het rapport ‘De kosten van flexibiliteit’ van IBM Business Consulting Services in opdracht van de Algemene Bond Uitzendbureaus (ABU) blijkt dat ondanks het hogere uurtarief voor een uitzendkracht over het geheel genomen, het inhuren van een uitzendkracht aanvankelijk meestal voordeliger is dan iemand aanstellen met een contract voor bepaalde tijd. Maar op een gegeven moment (gemiddels na tien maanden) wordt een omslagpunt bereikt, waarna een contractant voordeliger is. De kosten voor een uitzendbureau zijn gemiddeld op basis van een factor 2,0 ten opzichte van het bruto basissalaris. Het bruto jaarsalaris is exclusief verschillende toeslagen, zoals 8% vakantiegeld, feestdagen en een compensatie voor eigen risico aan ziektedagen. De berekening bij een bruto maandsalaris van €1700,- is als volgt: {(€1700 per maand) * (3 maand of 13 weken)} / (40 uur per week) = €9,80 per uur. Maal factor 2,0 = €19,60 per uur exclusief omzetbelasting, of €23,32 inclusief omzetbelasting. Exclusief 8% vakantiegeld, feestdagen en compensatie. Payroll Voor de opdrachtgever kan het ook aantrekkelijk zijn zelf bepaalde taken op zich te nemen. Een voorbeeld hiervan is de payroll-constructie. Dit betekent dat het uitzendbureau de administratieve afhandeling doet en de opdrachtgever zelf arbeidskrachten werft, selecteert en begeleidt. De voordelen hiervan kunnen zijn dat de opdrachtgever zelf verlost is van de administratieve afhandeling. De opdrachtgever kan op ieder gewenst moment de 25
Bodewes / van Vlijmen p. 21- 22
arbeidskrachten kan oproepen en ook voor een langere periode. Tevens kan de opdrachtgever snel een einde aan het werk maken, als er te weinig werk is en de opdrachtgever is zelf niet verantwoordelijk voor het ziekterisico. De zelfstandige komt formeel gezien in dienst bij een payrollbedrijf. Het payrollbedrijf neemt de lasten van administratieve verplichtingen uit handen. De zelfstandige hoeft geen VAR-verklaring aan te vragen en niet ingeschreven te staan bij de Kamer van Koophandel. De zelfstandige is verzekerd voor de Ziektewet, Werkloosheidswet en de WIA en ontvangt altijd zijn loon. De kosten zijn ongeveer 5% over de totale loonsom. Dit betekend dat de kosten ongeveer 5% hoger zullen zijn dan wanneer er zelf personeel in dienst wordt genomen. Belastingdienst/UWV Wanneer er uitzendkrachten van een uitzendbureau worden ingehuurd of personeel ingeleend wordt van een andere onderneming, hoeft de inlener geen loonheffingen en BTW aan de Belastingdienst af te dragen. Dit doet het uitzendbureau of de uitlenende onderneming. Als inlener kan je wel aansprakelijk worden gesteld voor betaling van de loonheffingen en de BTW als het uitzendbureau of de uitlenende onderneming deze belastingen niet betaald. Deze financiële aansprakelijkheid kan beperkt worden als een deel van het bedrag vermeld op de factuur, gestort wordt op de g-rekening. Deze rekening kan worden aangevraagd bij de Belastingdienst door de uitlener. Een voorwaarde is wel dat de uitlener uitsluitend tegen loon personeel uitleent. Aan deze wijze zijn wel administratieve eisen verbonden.26 Kennis Het verschil in kennis tussen een uitzendkracht en detacheringskracht, is vaak dat gedetacheerden hoog opgeleid zijn en veel kennis met zich meebrengen. Met uitzendkrachten is dit maar de vraag. Als opdrachtgever heb je niets te maken met de werving en selectie procedure en moet je afwachten wat voor uitzendkracht je krijgt. Deze arbeidskrachten blijven vaak maar tijdelijk en hebben minder affiniteit met de onderneming. Beoordelingscriteria - Is er sprake van een overeenkomst? - Wordt de werknemer ter beschikking wordt gesteld door werkgever aan derde? - Moet de werknemer onder leiding van derde werkzaamheden verrichten? Vacatiekosten Definitie Vacatiekosten zijn kosten die bestuursleden kunnen declareren voor gemaakte kosten. De kosten moeten gemaakt zijn in uitoefening van de bestuursfunctie. Het moeten bestuurswerkzaamheden zijn. De vereniging betaald de gemaakte kosten aan de bestuursleden. Flexibiliteit Beleidsbepalers (de bestuurders of leden van de raad van toezicht) mogen geen andere beloning ontvangen dan een vergoeding voor gemaakte onkosten. Ook mogen ze, als ze daarvoor in aanmerking komen, vacatiegeld ontvangen dat niet bovenmatig is. Gemaakte onkosten zijn kosten die bestuursleden redelijkerwijs hebben vanwege hun functie bij de instelling. Vacatiegeld is een vergoeding die bestuursleden ontvangen voor vacatie, zoals het voorbereiden en bijwonen van een vergadering. 27 Andere werkzaamheden mogen bestuursleden niet declareren als vacatiegelden.
26
http://www.belastingdienst.nl/zakelijk/ondernemen_hulp/ondernemen_hulp-13.html http://www.belastingdienst.nl/variabel/niet_commerciele_organisaties/niet_commerciele_organisaties -07.html 27
Risico’s Aansprakelijkheid Bestuurdersleden kunnen aansprakelijk gesteld worden en onder bepaalde omstandigheden kan hun privé-vermogen worden aangesproken voor financiële schade die anderen lijden door fouten gemaakt bij de uitoefening van hun functies. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen interne aansprakelijkheid en externe aansprakelijkheid van bestuurders. Interne aansprakelijkheid is dat de vereniging een bestuurder aansprakelijk stelt. Externe aansprakelijkheid houdt in dat een bestuurder wordt aangesproken door iemand buiten de vereniging. Verzekeringen Voor de aansprakelijk van bestuurders kan een bestuurderstoezichthouderaansprakelijkheidsverzekering worden afgesloten. Men is dan verzekerd voor de kosten van verweer en advies en men is verzekerd voor schadevergoedingen. De vereniging en hun bestuurders zijn niet op basis van de verzekering niet verzekerd voor opzet, het niet afsluiten van adequate verzekeringen, schade in verband met professionele diensten en schade in verband met belastingen en premies sociale verzekeringen. Kosten De Belastingdienst gaf in het gesprek aan dat er alleen aantoonbare onkostenvergoedingen vergoed mogen worden. Voor vacatiegeld moet er overlegd worden met de belastinginspecteur in de regio wat redelijk is. Het moet hier gaat om redelijke vacatiekosten voor bijvoorbeeld het voorbereiden en bijwonen van een vergadering. Het is lastig om aan te geven wat redelijk is. Onderstaande geeft ongeveer aan wat als redelijk kan worden aangemerkt. Er is een regeling maximumbedragen vacatiegeld 200428, waarin maximumbedragen vacatiegelden genoemd worden voor commissies die bij of krachtens koninklijk besluit of ministerieel besluit zijn ingesteld. Nog niet duidelijk is of de Belastingdienst de in deze regeling genoemde bedragen hanteert als zijnde redelijk. In artikel 2 van deze regeling wordt als maximum voor algemene taken een bedrag van €135,aangegeven en een bedrag van €200,- voor zware taken. Voorzitters van een commissie mogen een maximum van 130% van het bedrag dat aan een lid van de desbetreffende commissie wordt toegekend declareren. De bedragen gelden per vergadering. Twee of meer vergaderingen op dezelfde dag gelden als één vergadering. Verder stelt de regeling in de Nota van Toelichting dat het vacatiegeld de vergoeding omvat van alle persoonlijke onkosten die met het voorbereiden en bijwonen van een vergadering samenhangen, zoals eventuele noodzakelijk reis- en verblijfskosten, kosten van het gebruik van privételefoon en privé-ictvoorzieningen. Een vergoeding voor dergelijke kosten moet begrepen worden geacht in het bedrag aan toegekend vacatiegeld. Deze regeling is van toepassing op overheidsinstellingen, maar geeft een goed beeld voor andere verenigingen van wat als redelijk gezien kan worden. Voor de ontvangers van niet als loon aan te merken vacatiegeld geldt dat deze uitkeringen voor de Inkomstenbelasting moet worden opgegeven. Aannemelijk te maken onkosten kunnen daarop binnen de wettelijke kaders in aftrek worden gebracht. Administratie subsidieaanvragen De Provinciale subsidieregeling agrarisch natuurbeheer – organisatiekosten samenwerkingsverbanden (PSAN-OS) zegt het volgende over subsidiabele kosten: 50% van de totale kosten over het hele tijdvlak (6 jaar) mogen besteed worden aan administratieve kosten. Vervolgens wordt in de toelichting aangegeven welke lijn moet worden aangehouden waarvoor onevenredig hoge bedragen worden gedeclareerd.
28
Regeling van de Minister van Financiën van 22 november 2004 houdende de vaststelling van de maximumbedragen in het kader van het Vacatiegeldenbesluit 1988 (Regeling maximumbedragen vacatiegeld 2004)
- declaratie van gemaakte uren door leden van samenwerkingsverband voor subsidiabele activiteiten. Een vergoeding voor gemaakte uren is subsidiabel als aangetoond is dat het samenwerkingsverband kosten hiervoor heeft gemaakt, tot een maximumbedrag van €30 per uur. Een urenverantwoording moet aanwezig zijn. Kennis Bestuursleden bekleden vaak langere tijd hun functie en hebben op het gebied van bestuurswerkzaamheden de nodige kennis opgebouwd. Mensen kunnen zich zelf voordragen als bestuurslid, maar de leden hebben de uiteindelijke keus wie er in het bestuur terecht komt. Beoordelingscriteria - Zijn de kosten van bestuursleden? - Zijn de kosten gemaakt in uitoefening van bestuursfunctie? - Gaat het om bestuurswerkzaamheden? - Is de vergoeding redelijk? - Wordt het maximum overschreden? Conclusie Uit de hoofdstukken betreffende de verschillende arbeidsvormen, kan het volgende schema gemaakt worden. ZZP Loondienst Vrijwilliger Detachering/ Uitzend Flexibiliteit ++ -/+/+ Kosten +/+ -/++ Kennis + + +/Risico’s + + + ++ + +/--
erg hoog, hoog gemiddeld, laag erg laag
In dit schema staan de arbeidsbehoeften (flexibiliteit, kosten, kennis, risico’s) aangegeven. Door na te gaan waar een arbeidsvorm hoog, of juist laag op scoort, kan een eerste keuze gemaakt worden voor een bepaalde arbeidsvorm. Om een voorbeeld te geven: een vereniging wil veel flexibiliteit behouden en de kosten laag houden. Een ZZP’er scoort hoog op flexibiliteit. Daarentegen zijn de kosten bij een ZZP gemiddeld. Kijkt men welke arbeidsvorm laag op de kosten scoort, dan komt men al snel uit bij een vrijwilliger. Vervolgens is het belangrijk de theorie van de ZZP’er en de vrijwilliger te lezen. Daarin staat dat een vrijwilliger niet meer dan €1500 op jaarbasis mag verdienen. Heeft de vereniging werkzaamheden voor ogen die meer dan €1500 op jaarbasis kosten, dan zou de vrijwilliger afvallen. De vrijwilliger zou dan namelijk in loondienst kunnen zijn. Zoals te zien is, is de flexibiliteit van iemand in loondienst erg laag. Tot nu toe lijkt de ZZP’er de juiste arbeidsvorm. Het hoofdstuk over ZZP geeft criteria waar een ZZP’er aan moet voldoen en waar een vereniging rekening mee moet houden bij het gebruik van een ZZP’er. Lijkt het gebruik van een ZZP’er op basis van de criteria niet mogelijk, dan kan men terug naar het schema gaan om te kijken of er alternatieve arbeidsvormen zijn. Resultaten praktijkinventarisatie Uit de resultaten van de enquête (zie grafiek) en de gesprekken blijkt dat de ANV’s behoefte hebben aan veel flexibiliteit, lage kosten, veel kennis en weinig risico’s. In de volgende paragraaf zal duidelijk worden waarom de verenigingen deze behoeften hebben.
keuze arbeidsvorm
21%
3%
flexibiliteit
24%
kosten kennis risico's
24%
28%
anders
Toekomstverwachting Bij verreweg de meeste verenigingen ontbreekt de kennis over de verschillende vormen van arbeid. Sommige verenigingen zouden misschien wel van ZZP’ers gebruik willen maken, maar beschikken niet over de knowhow, die nodig is. Het is hun niet bekend wat ze daarvoor moeten regelen en welke eisen daaraan zijn verbonden. Ze willen niet de veiligheid van de vereniging in gevaar brengen en zo weinig mogelijk risico lopen als vereniging. Over het algemeen willen de vereniging professioneler aan de slag. In dit proces van professionalisering speelt BoerenNatuur voor de verenigingen een belangrijke rol. Zij denkt mee over het proces en helpt de verenigingen met het opstellen van een plan. Bij BoerenNatuur ontbrak tot nu toe de specifieke kennis op het gebied van inkoop van arbeid. Er is nooit duidelijk vastgelegd waar ANV’s specifiek op moeten letten bij de verschillende arbeidsvormen. Verschillende arbeidsvormen Uit de enquête, blijkt dat de verenigingen in niet geringe mate gebruik maken van vrijwilligers. (zie tabel…) Naast deze vorm worden er door 14% van de verenigingen gebruik gemaakt van vacatiekosten (onkostenvergoeding voor bestuursleden) door bestuursleden. De overige verenigingen hebben een bestuur, die zonder onkostenvergoeding of vacatie, hun functie uitoefent. Van alle werkzaamheden die er zijn bij verenigingen worden de meeste werkzaamheden gedaan door vrijwilligers. Hierbij gaat het om vogel- en nesttellingen.
arbeidsvormen ANV's
zzp
80%
loondienst vacatiekosten detachering/uitzend
1%
0% 3%
14%
vrijwilligers overige arb vorm
2%
Laat men de vrijwilligers en vacatiekosten weg, dan blijkt uit onderstaande grafiek dat weinig verenigingen gebruik maken van ZZP’ers, loondienst, detachering- en uitzendkrachten. Onderstaande grafiek geeft absolute getallen weer. Van de 23 verenigingen maken 3 middelgrote en 2 grote verenigingen gebruik van ZZP’ers. Daarnaast hebben de grote verenigingen nog iemand in loondienst en op detacheringsbasis. Ook laat de grafiek zien dat er één kleine vereniging iemand in loondienst heeft.
aantal arbeidsvormen naar aantal leden ANV's 3 2,5 2
groot 100>
zzp
1,5
middel 20 - 100
1
klein <20
loondienst
0,5
detachering/uitzend
0
16 van de 23 verenigingen maken geen gebruik van ZZP’ers, (tijdelijke) loondienstverbanden, detachering- en uitzendkrachten. Uit de enquête blijkt dat de verenigingen die hier wel gebruik van maken, deze arbeidsvormen worden ingezet voor administratieve werkzaamheden, zoals het beheren en inschrijven van subsidiepakketten, boekhouding, en projectmedewerkers. De volgende tabel geeft een overzicht van de vrijwilligers die een vergoeding krijgen voor hun werkzaamheden. De helft van de vrijwilligers krijgt een vergoeding voor hun inzet. De werkzaamheden die worden verricht hebben met name betrekking op weidevogelbeheer. Het zijn vaak vogelliefhebbers die vrijwillig meehelpen aan vogeltellingen, nesttellingen en de zorg van nesten op zich nemen.
29% 42%
Geen vrijwilligers met vergoeding zonder vergoeding
29%
Aansprakelijkheid/Verzekeringen Het merendeel van de verenigingen is niet op de hoogte bij wie de aansprakelijk ligt als er sprake is van schade. Ze hebben wel een aantal verzekeringen afgesloten om hun aansprakelijkheid te beperken. De verenigingen hebben via BoerenNatuur een aantal collectieve verzekeringen afgesloten. De verzekeringen die de verenigingen op dit moment hebben afgesloten zijn: - bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering, - bestuurders- en toezichthouderaansprakelijkheid - rechtsbijstandverzekering. BoerenNatuur heeft de verzekeringen afgesloten. De verenigingen betalen premie aan BoerenNatuur. De bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering is door de helft van de verenigingen die lid zijn van BoerenNatuur afgesloten. Driekwart van de verenigingen heeft een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering en een rechtsbijstandverzekering. In de bijlage volgt uitleg over de inhoud van de verschillende verzekeringen . Arbeidsomstandigheden Uit de interviews, gesprekken en enquêtes blijkt dat er weinig geregeld is op het gebied van arbeidsomstandigheden. Onder arbeidsomstandigheden verstaan wij regels die worden opgelegd op basis van de Arbo-wet, Arbeidsomstandighedenbesluit en de arbeidsomstandighedenregeling. Uiteraard wordt er door de verenigingen wel rekening gehouden met de uit redelijkheid voortvloeiende regels, zoals bijvoorbeeld zorg voor een goede werkplek of de bevoegdheid om trekker te mogen rijden. Daarnaast stellen bovenstaande regelingen een aantal specifieke voorschriften en regels voor bijvoorbeeld
vrijwilligers, ZZP’ers en verenigingen. Deze specifieke regels kunnen wel degelijk van belang zijn. Welke regels dit zijn en hoe verenigingen hier het beste mee om kunnen gaan, zal uitgelegd worden in hoofdstuk 3. Overeenkomsten/algemene voorwaarden/leveringsvoorwaarden Uit de enquête blijkt dat een klein gedeelte van de verenigingen een overeenkomst heeft gesloten met vrijwilligers. Dit betekent niet automatisch dat deze vrijwilligers een vergoeding krijgen voor hun werkzaamheden. Voor de overige arbeidsvormen geldt dat er alleen gebruik gemaakt van een detacheringsovereenkomst bij detachering. Verder blijkt uit de enquête dat er in de huidige situatie bij ZZP’ers geen is sprake van een overeenkomst. Algemene voorwaarden of leveringsvoorwaarden zijn voor de verenigingen nu nog niet van betekenis. In de toekomst willen een aantal verenigingen landschapsploegen oprichten en voor deze ploegen kan het van belang zijn leveringsvoorwaarden op te stellen. Sommige verenigingen voeren opdrachten uit voor derden en krijgen hier een vergoeding voor. Hier wordt een overeenkomst voor gesloten en daarin worden de prijsafspraken vastgelegd. Algemene voorwaarden of leveringsvoorwaarden worden niet toegevoegd aan de overeenkomst. Belastingdienst/UWV Uit de enquête blijkt dat de vereniging voor hun werknemers de gebruikelijke premies en loonheffingen worden afdragen. De verenigingen hebben geen specifieke afspraken met de Belastingdienst of UWV over bijvoorbeeld neveninkomsten en de VAR-verklaring. Deze laatste twee punten komen later in hoofdstuk .. verder aan de orde. Een aantal verenigingen is bezig zich te professionaliseren. Daardoor zijn zij in gesprek met andere verenigingen uit een andere regio, die al verder in dit proces zitten. De verenigingen willen bij voorbeeld inkomsten genereren door middel van een landschapsploeg. Hoe een landschapsploeg belastingtechnisch goed te regelen is, wordt wel over nagedacht, maar daar zijn nog geen concrete afspraken of richtlijnen voor. ’t Onderholt
Gemeente (opdrachtge ver)
SBB (opdracht gever)
‘t Onderholt
ZZP’er
ZZP’er
Landschapsploeg
Particulier (opdrachtgever)
Coördinator ZZP’er
ZZP’er
In deze situatie treedt de ‘t Onderholt op als bemiddelaar. ’t Onderholt heeft een landschapsploeg bestaande uit ZZP’ers. De coördinator, die als ZZP’er zijn werkzaamheden verricht, zorgt ervoor dat de landschapsploeg opdrachten krijgt en dat er een of meerder ZZP’ers uit de ploeg voor de opdrachtgever aan het werk gaat. Andere taken van de coördinator zijn, het opstellen van offertes, het regelen van de betaling van de landschapsploeg en de ZZP’ers helpen met de aanvraag van de VAR. In dit geval hebben de ZZP’er uit de landschapsploeg een VAR-wuo. De betaling verloopt via de vereniging. De factuur wordt door de coördinator opgesteld. Alle kosten en opbrengsten worden in een pot gedaan en vervolgens worden de ZZP’ers uitbetaald van wat er onder de streep overblijft. ‘t Onderholt heeft een regeling kunnen treffen met de Belastingdienst. De afspraak is dat de vereniging de BTW afdraagt voor de leden van de landschapsploeg en de leden krijgen hun loon zonder BTW. Om te risico’s voor de vereniging, de opdrachtgever en de zelfstandige zo klein mogelijk te houden heeft ‘t Onderholt een aantal eisen gesteld aan de leden van de landschapsploeg. Deze eisen zijn: ze moeten zelfstandig agrarische ondernemers zijn hun btw-nummer activeren (landbouwers hebben dit niet altijd in verband met de landbouwregeling) gecertificeerd zijn, anders zijn ze niet verzekerd verplichting tot het volgen van cursussen (deze kunnen aangeboden worden door de vereniging melding maken bij hun WA verzekering van overige werkzaamheden het aanvragen van een VAR Machinering
Boer 1
Machine 1
Coordinator Loondienst
Boer 2
Machine 2
Boer 3
Machine 3
Machinering
De machinering is verantwoordelijk voor de bemiddeling van machines en arbeid. Boeren die in een bepaalde periode weinig werk hebben op hun eigen bedrijf, kunnen bij een andere boer werkzaamheden verrichten en hun machines uitlenen. De machines worden gehuurd en de boer ingehuurd als soort van burenhulp door de andere boer, vergelijkbaar met ZZP’ers. De vereniging bestaat uit 550 leden. Dit zijn boeren in Groningen. Er zijn ook particulieren lid. Er wordt gewerkt op basis van uurtarief en er worden geen sociale lasten afgedragen. Het uurtarief is 15 euro per uur inclusief 6% btw (loonwerkertarief). De inkomstenbelasting moet de zelfstandige zelf afdragen. Er is 1 coördinator. Hij is in
loondienst met een vaste overeenkomst. Hij wordt betaald van de 78 euro contributie. Hij doet de facturering, betalingen en bemiddeling en daarnaast ziet de coördinator er op toe dat de boeren de juiste VAR-verklaring, minimaal drie opdrachtgevers en de juiste verzekeringen hebben. Er worden geen overeenkomsten gesloten tussen de boeren en de machinering. Wel zijn er een aantal stelregels opgesteld: - degene die voor de ander werkt zorgt voor verzekering. - Indien het om een onbemand voertuig gaat, zorgt de vereniging voor de verzekering. - De werkzaamheden worden verricht op vrijwillige basis. Dat wil zeggen dat indien een boer geen tijd heeft om werkzaamheden bij een andere boer te verrichten, hij niet verplicht gesteld kan worden. Begin jaren ’90 heeft de machinering een geschil gehad met de uitvoeringsorganisatie (UWV) over het afdragen van sociale lasten. Dit geschil geeft 5 jaar geduurd. Er is een procedure geweest en de machinering is in het gelijk gesteld door de rechter. Na de uitspraak van de rechter is afgesproken dat er op uitnodiging van het UWV een jaarlijks overleg gehouden wordt tussen de machinering en het UWV. Na de fusie van het UWV heeft de machinering geen uitnodigingen meer ontvangen en heeft er geen overleg meer plaats gevonden. Inmiddels werkt de machinering al 14 jaar op deze wijze en zijn er geen problemen meer met het UWV geweest.
Conclusies en aanbevelingen Conclusies De ANV’s kopen op dit moment weinig arbeid in. De keuze van de arbeidvorm die ze wel gebruiken, is voornamelijk gebaseerd op wat voor handen is. Meestal wordt bij de keuze gekeken naar de kosten. De verenigingen willen de kosten zo laag mogelijk houden. Er wordt geen rekening gehouden met veiligheid, overeenkomsten en verzekeringen. Dit brengt risico’s met zich mee. Gezien de situatie waarin de verenigingen verkeren is het niet vreemd dat ze tot deze keuze zijn gekomen. Op de huidige manier kunnen de verenigingen niet door blijven gaan. Zeker als ze gaan professionaliseren en meer gebruik gaan maken van arbeid lopen ze een groot risico problemen te krijgen met overheidsinstanties, zoals de Belastingdienst, UWV of Arbeidsinspectie. Tevens lopen ze risico op het gebied van aansprakelijkheid, wat hoge kosten met zich mee kan brengen. Willen de verenigingen gaan professionaliseren, dan zullen ze verstandiger om moeten gaan met het inkopen van arbeid. In de huidige situatie lopen de verenigingen veel risico’s door veelvuldig gebruik te maken van vrijwilligers en vacatiekosten voor bestuurders. In een aantal situaties waarbij gebruik gemaakt wordt van vrijwilligers of vacatiekosten kan al sprake zijn van een fictief dienstverband. Indien de ANV’s meer gebruik gaan maken van arbeid moeten de werkzaamheden verricht worden door een arbeidsvorm waarbij ze weinig risico lopen, veel flexibiliteit behouden, de kosten zo laag mogelijk kunnen houden en personen die verstand van zaken hebben. Uiteraard kunnen de verenigingen nog wel gebruik blijven maken van vrijwilligers en de kosten gemaakt door het bestuur nog wel als vacatiekosten afboeken, maar hieraan zijn wel grenzen gesteld. Worden deze grenzen overschreden, wat nu regelmatig gebeurd, dan moet er gekeken worden naar een andere arbeidsvorm. Een ZZP’er is hiervoor een goede oplossing. Daarbij moet gelet worden op de regelgeving die op een ZZP’er van toepassing is. Een ZZP’er is flexibel, heeft verstand van zaken en de kosten zijn relatief laag. Daarbij kunnen de risico’s goed ingeperkt worden. Hierbij moet opgemerkt worden dat niet direct voor alle werkzaamheden de ZZP’er de beste oplossing is. Indien een vereniging minder behoefte heeft aan flexibiliteit en graag een persoon voor langere tijd aan zich wil binden, een tijdelijk loondienstverband een goede keuze kan zijn. Het nadeel daarbij is dat de kosten hoger kunnen zijn. Indien een vereniging als bemiddelaar van een landschapsploeg wil fungeren, dan is de wijze van ’t Onderholt een goede manier om een landschapsploeg in te richten. De hoofdvraag is: Welke arbeidsvormen passen het beste binnen de diverse arbeidsbehoeften van ANV’s en op welke manier? Om hier een antwoord op te kunnen geven moet er gekeken worden naar de arbeidsbehoeften van de ANV’s. Afhankelijk daarvan kan er een keuze gemaakt worden voor een passende arbeidsvorm. Per vereniging kunnen de behoeften verschillen. De ZZP’er lijkt in zijn algemeenheid de meest voor de hand liggende arbeidsvorm, die past bij de behoeften van de verenigingen. Door de criteria die aan de ZZP’er zijn verbonden in acht te nemen kan deze arbeidsvorm op een veilige manier toegepast worden binnen de ANV’s. Aanbevelingen -
-
Blijf gebruik maken van vrijwilligers en vacatiekosten, maar bekijk in de huidige situatie of ze nog wel vrijwilligers zijn. Zo niet, zorg er dan voor dat hier een andere arbeidsvorm gekozen gaat worden. Inzet van een ZZP’er lijkt in veel gevallen een goede oplossing te zijn. Indien er gekozen gaat worden voor een ZZP’er, houdt dan rekening met de beoordelingscriteria Bekijk de bestaande vormen van arbeid nog eens goed. Is de bestaande arbeidsvorm wel de juiste? En wordt er wel op de juiste manier gebruik van de arbeidsvorm gemaakt. Zijn alle mogelijke risico’s wel voldoende ingedekt? Welke maatregelen
-
moeten er getroffen worden, bijvoorbeeld het opmaken van een overeenkomst, aanvragen van de juiste VAR-verklaring of zorg dragen voor de juiste arbeidsomstandigheden. Indien de ANV tot de conclusie is gekomen dat er een verkeerde arbeidsvorm is gebruikt, zorg dan dat er een alternatieve arbeidsvorm gekozen word. Wil een ANV nieuwe werkzaamheden gaan verrichten, dan is het verstandig de behoeften van de ANV te bepalen. Kies daarbij een arbeidsvorm, bijvoorbeeld aan de hand van het schema op pagina 28. Neem vervolgens de maatregelen, die genomen moeten worden om zonder risico’s de werkzaamheden te laten verrichten. Gebruik de criteria van de arbeidsvorm.
-
Subsidieaanvragen: De verenigingen zouden iemand als ZZP’er aannemen en verdelen over een gebied met verschillende ANV’s. Zodoende haalt de ZZP’er meerdere opdrachtgevers (verschillende verenigingen). Deze persoon doet alle Subsidie aanvragen. BoerenNatuur zou verder onderzoek kunnen doen, hoe een dergelijke constructie te maken, waarbij één coördinator rouleert over de verschillende verenigingen.
-
Dezelfde constructie betreffende de subsidieaanvragen zou ook op kunnen gaan voor de coördinerende werkzaamheden bij een landschapsploeg. Niet elke vereniging heeft de juiste persoon om de coördinerende werkzaamheden van een landschapsploeg op zich te nemen. Sommige verengingen zij te klein om een coördinator in dienst te nemen of in te huren. Bekijk de mogelijkheid om een coördinator voor verschillende ANV’s aan te stellen. De coördinator kan op ZZP-basis of in loondienst gaan werken. De verschillende ANV’s zijn de opdrachtgevers aan de ZZP’ers. Op deze wijze komen de ZZP’ers aan hun drie verschillende opdrachtgevers.
-
Als een vereniging wel de mogelijkheden heeft zelf een coördinator in dienst te nemen of in te huren, dan hoeft deze coördinator niet te rouleren over de verschillende verenigingen.
Landschapploeg - De situatie naar voorbeeld van ’t Onderholt is een ideale situatie. Bij elke vereniging kan een iets andere situatie zich voordoen. Alvorens een landschapsploeg op te richting is aan te raden contact op te nemen met een belastinginspecteur in de regio van de Belastingdienst. BoerenNatuur - Zorg voor goede informatieverstrekking richting de ANV’s. Wijs de ANV’s op de huidige risico’s en adviseer de verenigingen bij de keuze van een arbeidsvorm. Er kan gedacht worden aan een aanspreekpunt binnen BoerenNatuur, waar de verenigingen terecht kunnen met hun vragen. - Zorg voor overkoepelende afspraken met regionale belastinginspecteurs. - BoerenNatuur zou onderzoek kunnen gaan doen naar het opzetten van een pool van ZZP’ers. Hoe deze pool exact opgezet moet worden zou BoerenNatuur nader onderzoek naar kunnen doen. - BoerenNatuur zou onderzoek kunnen doen naar een payrollconstructie. Via bijvoorbeeld AB-services bestaat de mogelijkheid administratie bij zelfstandigen en de verenigingen (gedeeltelijk) uit handen te nemen. BoerenNatuur zou kunnen bekijken of er regelingen mogelijk zijn om de kosten voor de verenigingen te drukken.
Lijst van afkortingen AVB
Aansprakelijkheid Voor Bedrijven
AVP
Aansprakelijkheid Voor Particulieren
ABU
Algemene Bond Uitzendbureaus
ANV
Agrarische Natuurvereniging
ARBO
Arbeidsomstandigheden
BMP
Broedvogels Monitoring Project
BTW
Bruto Toegevoegde Waarde
BV
Besloten Vennootschap
BW
Burgerlijk Wetboek
CAO
Collectieve Arbeidsovereenkomst
CRvB
Centrale Raad van Beroep
HR
Hoge Raad
IBM
International Business Machines
JAR
Jurisprudentie Arbeidsrecht
JOR
Jurisprudentie Onderneming & Recht
LJN
Landelijke Jurisprudentienummers
LTO
Land en Tuinbouw Organisatie
NJ
Nederlandse Jurisprudentie
NV
Naamloze Vennootschap
PSAN-OS
Provinciale Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer Organisatiekosten Samenwerkingsverbanden
RI&E
Risico-Inventarisatie & Evaluatie
SBB
Staats Bosbeheer
UWV
Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen
VAR
Verklaring Arbeidsrelaties
VAR WUO
Verklaring Arbeidsrelaties
Winst Uit Onderneming
VAR ROW
Verklaring Arbeidsrelaties
Resultaat uit overige werkzaamheden
VAR LOON
Verklaring Arbeidsrelaties
Loon uit dienstbetrekking
VAR DGA
Verklaring Arbeidsrelaties
Directeur Grootaandeelhouder
WIA
Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
ZZP
Zelfstandige Zonder Personeel
Bijlage: Verzekeringen Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering De bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering dekt zowel materiele schade als letselschade die het bedrijf of de medewerkers veroorzaken bij anderen. Het dekt de schade die kan ontstaan tijdens de uitoefening van het bedrijf. Bijvoorbeeld: als een werknemer een tak op een geparkeerde auto laat vallen, wordt de schade vergoed door de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering. Als de ondernemer zelf slecht werk aflevert en de opdrachtgever dient een schadeclaim in, dan kan de ondernemer dit echter niet op zijn verzekering afwentelen. Dat is het ondernemersrisico. Bestuurders- toezichthouderaansprakelijkheidsverzekering Onder bestuurdersaansprakelijkheid wordt verstaan de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders, directeuren en toezichthouders van rechtspersonen (verenigingen, stichtingen, NV, BV). Onder bepaalde omstandigheden kan hun privé-vermogen worden aangesproken voor financiële schade die anderen lijden door fouten gemaakt bij de uitoefening van hun functie. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen interne aansprakelijkheid van bestuurders en externe aansprakelijkheid van bestuurders. Interne aansprakelijkheid is dat als de vereniging een bestuurder persoonlijk aansprakelijk stelt. Externe aansprakelijkheid houdt in dat een bestuurder wordt aangesproken door iemand van buiten de vereniging. De verzekering dekt de persoonlijke aansprakelijkheid van de verzekerden voor fouten begaan in hun specifieke hoedanigheid van bestuurder of toezichthouder. Men is dan verzekerd voor de kosten van verweer en advies en men is verzekerd voor schadevergoedingen. De vereniging en hun bestuurders zijn op basis van hun bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering niet verzekerd voor opzet, het niet afsluiten van adequate verzekeringen, schade in verband met professionele diensten en schade in verband met belastingen en premies sociale verzekeringen. Rechtsbijstandverzekering Een rechtsbijstandverzekering heeft als doel dat indien zich een conflict voordoet met bijvoorbeeld werknemers, leveranciers, de overheid of opdrachtgevers, een beroep gedaan kan worden op juridische hulp. Het gaat hier om verzekeringen in natura, dat wil zeggen, rechtshulp via de verzekeraar. Indien zich een geschil voordoet en een advocaat wordt ingeschakeld, kunnen de kosten veelal achteraf niet geclaimd worden bij de rechtsbijstandverzekering.29
29
Uit polisvoorwaarden administratie BoerenNatuur