maartensmagazine | lente 2010
Weer lopen na twee beenamputaties Reuma in de familielijn
MM | lente 2010 3
In beeld
| Ingrid Krabbenborg
‘Ooit rijden we samen naar de Noordkaap’
‘
Mijn reuma openbaarde zich nadat ik in een spijker trapte. Dat is nu 17 jaar gele den. Niet veel later kreeg ik dezelfde pijn in mijn andere voet. Daarna werden mijn enkels dik. En toen mijn knieën. Ik kwam al snel bij de reumatoloog terecht. Van reuma wist ik weinig af. Toen ik hoorde wat me te wachten stond, kon ik me dat niet voorstellen. Maar de pijn werd al snel heftig. Ik ben jarenlang ver schrikkelijk ziek geweest. Het enige wat ik kon doen, was proberen de dag door te komen. Er waren nog geen goede medicijnen. In 1999 moesten mijn beide schoudergewrichten vervangen worden en ben ik naar de Sint Maartenskliniek gekomen. Dat het ziekenhuis gespecia liseerd is in orthopedie én reumatologie, gaf voor mij de doorslag. Er staat hier een heel team om je heen. Motorrijden betekent voor mij vrijheid, al heb ik lang niet kunnen rijden. In 2001 kreeg ik nieuwe medicijnen, zogenaamde biologicals. Daarmee brak voor mij de zon door: nog diezelfde week reed ik op de motor naar de TT in Assen. Sindsdien gaan we met de motor op vakantie. We zijn in Noorwegen geweest, Italië en Zwitserland. Mijn man Walter doet dan alles. Sjouwen, bagage opknopen, de motors verzorgen. Hij is mijn rots in de branding, het is heel bijzonder hoe hij met mijn ziekte omgaat. Ooit willen we samen op de motor naar de Noordkaap. Kinderen hebben we niet, dat hadden we wel gewild. Het is geen issue meer, we zijn gelukkig samen. Mijn ziekte leert me om anders te kijken. Samen genieten we van kleine dingen. Ik ben een tevreden mens.
’
4 MM | lente 2010
08 Spasticiteit vraagt aanpassing levensstijl
08
Kinderen met spasticiteit worden intensief begeleid. Maar ook als zij volwassen zijn, kan hun aandoening ze parten spelen.
06
10 Behandeling pijn via het brein Je hebt pijn, pijn en nog eens pijn, maar een duidelijke oorzaak wordt niet gevonden. Inzicht in hoe pijn werkt, kan zorgen voor een doorbraak.
12 Reuma in de familielijn
15
Bij het ontstaan van reumatoïde artritis speelt erfelijkheid een rol. Vader eindigde in een rolstoel, hoe zal het mij vergaan?
22 Na twee beenamputaties toch weer lopen
22
12
Gert-Jan Lathouwers verloor beide benen door een bacterie. Dankzij enorme wilskracht leerde hij weer lopen.
10
Colofon
Maartensmagazine verschijnt vier keer per jaar en wordt verspreid onder patiënten, medewerkers, oudmedewerkers en externe relaties van de Sint Maartenskliniek. In het Maartensmagazine vindt u nieuws en actuele ontwikkelingen binnen de Sint Maartenskliniek. De Sint Maartenskliniek is een gespecialiseerd ziekenhuis voor orthopedie, reumatologie en revalidatiegeneeskunde. Voor reacties, suggesties of het doorgeven van adreswijzigingen kunt u contact opnemen met de afdeling Communicatie, Postbus 9011, 6500 GM Nijmegen, telefoon: (024) 365 91 16, of mail:
[email protected]. Voor het aanvragen van een gratis abonnement op het Maartensmagazine bezoekt u www.maartenskliniek.nl/mm.
MM | lente 2010 5
Inhoud
| Raad van Bestuur column
Column
Werken aan veiligheid
24
20 Verder in deze MM 15 In afwachting van 16 Open dag in beeld 19 Dokter! dokter! 20 Herstel in luxe omgeving 24 Uit de oude doos 25 Het apparaat 26 Dagboek 30 En zo gaat het nu
Redactie Astrid van de Laar, Jesse Boon, Tjerk Romkema, Paul van Dijk, Evelyn Fransen, Rian Grutters Fotografie Cover, p 2,3, 8,10,12,15,16,17,21,22,25,30,32 Dennis Vloedmans; p 11 Jan van Looije; afdeling communicatie Illustratie Roel Seidell Vormgeving Wunderbar Visuele Communicatie, Nijmegen Druk Roos en Roos, Arnhem
Bezoek onze website: www.maartenskliniek.nl
Regelmatig stap ik in een afgesloten aluminium pijp volgepompt met brandstof. De pijp stijgt op en ik ga op grote hoogte door ijzige lucht. Je moet wel gek zijn! Nee, want vliegen is veilig. Je veilig voelen is een groot goed. Maar nog belang rijker is om er zeker van te kunnen zijn dat je veilig bent. Daarom werken ziekenhuizen aan het verbeteren van patiëntveiligheid. Maar is het nu dan niet veilig in ziekenhuizen? U legt uw gezondheid in handen van onze professionals en u vertrouwt erop dat er veilig gewerkt wordt. Dat is terecht. Echter, er zijn altijd risico’s verbonden aan zorg in een ziekenhuis. Die risico’s brengen we zorgvuldig in kaart en we treffen maatregelen om de kans op fouten te minimaliseren. Ook in een zeer veilige omgeving kan er iets mis gaan. Zorg is mensenwerk en mensen maken (onvermijdelijk) fouten. Fouten kun je niet verbieden. Maar je kunt je organisatie wel zo inrichten dat als er ergens een fout gemaakt wordt, de gevolgen zo klein mogelijk zijn. Van fouten moet en kun je leren. Een goed leermoment was voor ons de brand op de afdeling Centrale Sterilisatie (CSA) vorig jaar. Door alert reageren van onze mede werkers is de schade beperkt gebleven. Dat heeft ons veel inzicht gegeven in wat we nog kunnen verbeteren. Want veel dingen lijken vanzelfsprekend maar zijn het niet altijd. Zo vindt u het als patiënt vanzelfsprekend dat u de goede medicijnen krijgt. Maar zelf kunt u ook een steentje bijdragen aan medicatieveiligheid. Door alert te blijven en aan de bel te trekken als u meent dat er iets niet klopt. Dat ontslaat ons zeker niet van de plicht om zo zorgvuldig mogelijk te werken, maar zorgt er wel voor dat de zorg veiliger wordt. Berthe de Jong Raad van Bestuur
6 MM | lente 2010
Kort nieuws
Ook sporten voor revalidanten in avonduren Naast hun reguliere revalidatiepro gramma willen sommige revalidanten ook in de avonduren actief zijn en daarmee zelfstandig werken aan hun vooruitgang. Daarom kunnen revali danten van het revalidatiecentrum sinds kort ook sporten op woensdagavond en zaterdagochtend. Daarbij staat plezier en uitdaging voorop. De deelnemers sporten onder begelei ding van ervaren en deskundige be wegingsagogen in de sporthal van de Sint Maartenskliniek. Volgens Willem Hellebrand, fysiotherapeut, is het goed dat revalidanten naast hun revalidatie programma overdag kunnen kiezen voor sport en beweging in de avond. ‘Sporten is voor iedereen gezond maar voor men sen met een beperking zeer zeker. Door hen tijdens de revalidatieperiode kennis te laten maken met allerlei vormen van beweging, is de kans groter dat zij na ontslag uit het revalidatiecentrum blij ven sporten in hun thuisomgeving. Voor mensen die hier ook in het weekend ver blijven, is het een welkome afwisseling.’
Veel mensen denken bij sporten in een rolstoel aan de behendige rolstoel basketballers of rolstoeltennissers. Maar ook als je minder behendig bent, kun je veel plezier beleven aan sport, benadrukt Hellebrand. ‘Sportief zijn in een rolstoel kan al met een bal, ballon of frisbee overgooien. Je wordt uitge daagd te laten zien wat je kan en om samen te werken. Als het lukt, zorgt dat voor veel enthousiasme.’ Het sport uur op woensdag- en zaterdagavond start met een gezamenlijke warming-up, waarna een gedeelte volgt waarbij de vaardigheid met een bal, racket of hockeystick wordt geoefend. Het uur wordt afgesloten met een cooling down. Het aanbod aan spelvormen is gevarieerd zodat iedereen kan meedoen. Het sporten in de avonduren wordt verzorgd door Stichting Koprol. Deze stichting organiseert verschillende sport- en spelactiviteiten voor mensen met een beperking. • Meer informatie: www.stichtingkoprol.nl
Koks bereiden beste zorgmenu 2010 Twee koks van de Sint Maartenskliniek in Nijmegen hebben tijdens een kook wedstrijd op 11 februari 2010 het beste menu van de zorg 2010 gemaakt. Zij versloegen daarbij acht andere zorg instellingen. De prestatie werd door voedingsleverancier Distrivers beloond met € 5.000. Jelle Ferwerda, hoofd Voeding, en JanWillem Dikmans, teamleider Voeding van de Sint Maartenskliniek stelden voor een budget van slechts € 4,- per persoon een compleet driegangenmenu samen. Daarbij maakten zij ook gebruik van
biologische en verse streekproducten. Dat lijkt onmogelijk. ‘Het gaat vooral om het creatief omgaan met de beperkte middelen die je hebt,’ licht Ferwerda toe. De koks hebben een duidelijke visie op eten in een ziekenhuis. ‘Lekker en gezond eten draagt bij aan het welbevinden en een voorspoedig herstel van patiënten,’ stelt Ferwerda. ‘Wij kiezen voor verse en voedzame producten van bedrijven bin nen een straal van 30 kilometer rondom de Sint Maartenskliniek. In veel gevallen zijn deze binnen 24 uur na productie of oogst in de keuken van het ziekenhuis.’ •
MM | lente 2010 7
Maartje
| Energie verdelen loont
Dokter is ziek Behandeld worden als een geval, niemand die in een ziekenhuis terecht komt hoopt dit te ervaren. Toch is een onpersoonlijke benadering misschien wel de meest genoemde klacht onder patiënten. Ook Wim de Bie, voormalig directeur van de Sint Maartenskliniek, voelde zich tot zijn teleurstelling niet meer dan een geval toen hij zelf ziek werd. ‘Ik ben ervan overtuigd dat de hulpverleners hun best deden, maar uiteindelijk ben je als patiënt een ziekte die bestreden moet worden.’ In het boek ‘Dokter is ziek’ vertelt hij openhartig over de periode dat hij longkanker had. Freelance journaliste Gonny ten Haaft onderzoekt in ‘Dokter is ziek’ of de zorg wel echt zo patiënt vriendelijk is als instellingen of beleidsmedewer kers beweren. Zij voerde doorvoor gesprekken met artsen, verpleegkundigen en managers in de zorg die ziek zijn of ziek zijn geweest. Een belangrijke conclusie luidt dat zelfs zieke behandelaars het onverwacht moeilijk vonden om voor zichzelf op te komen. Ten Haaft pleit voor meer menselijke betrokkenheid in de zorg. ‘Dokter is ziek’ is verschenen bij uitgeverij Contact. Meer informatie: www.dokterisziek.nl
Klink bezoekt Maartenskliniek Demissionair minister Ab Klink van Volks gezondheid, Welzijn en Sport bracht op 1 maart een bezoek aan de Sint Maartens kliniek in Nijmegen. Hij ging in gesprek met artsen, medewerkers en patiënten tijdens een rondleiding langs het reumameetcen trum en de looprobot van het revalidatie centrum. Zijn visie op de toekomst van de zorg in Nederland deelde hij met 100 aanwe zigen op de lunchbijeenkomst. Ter afsluiting besprak hij de dilemma’s van marktwerking in de praktijk. Als voorbeeld werd de grote toestroom van scoliosepatiënten naar de Sint Maartenskliniek genomen. •
8 MM | lente 2010
Patiëntervaring
| Verborgen beperkingen van spasticiteit
Altijd maar
doorgaan ‘Pijn in mijn spieren, in mijn armen, benen en rug. Lopen, zoveel lopen. De anderen gingen net te snel. Moe. Eigenlijk kon ik het tempo niet bijbenen, maar ik wilde voor niemand onderdoen. Mijn doorzettingsvermogen heeft me ver gebracht. Maar op een gegeven moment vroeg ik me af: maakt dat altijd maar doorgaan me wel gelukkig?’ Brenda Cobussen (33) is sinds haar geboorte spastisch, waardoor ze problemen heeft met haar motoriek en tempo. Vorig jaar kwam zij naar de Prothese- en Orthesemakerij (POM) om naar haar schoenen te laten kijken omdat ze last had van haar voet. Via de POM kwam ze terecht bij revalidatiearts Sanne Höweler van de Sint Maartenskliniek. ‘Dokter Höweler keek niet alleen naar mijn voet, maar vroeg ook hoe het verder met me ging. Die vraag maakte veel emoties bij me los. Haar voorstel om eens te praten met maatschappelijk werk, sloeg ik in eerste instantie af. Maar al snel besefte ik dat ik het zo niet langer volhield.’ Hard werken In haar kinderjaren deed Brenda Cobussen er alles aan om gewoon mee te komen met de andere kinderen in haar klas. Dat lukte haar uitzonderlijk goed, maar het kostte wel moeite. ‘Touwtje springen, knutselen, veters strikken; uren heb ik geoefend om het te leren. Ik moest hard werken maar overwon
door mijn inzet ook grote uitdagingen, zoals met mijn zus in een boom klimmen.’ Na de beschermde tijd op de basisschool, belandde ze op de middelbare school in de harde wereld van de tieners. ‘Omdat mijn tempo lager ligt, viel ik uit de toon. Ik werd onzeker. Door een spreekbeurt over spasticiteit kreeg ik wat meer begrip van mijn klasgenootjes, maar een paar weken later was dat alweer voorbij.’ Overbelast Laten zien dat ze het wel kon, dat is wat ze deed. Voor gymnastiek haalde ze met veel inspanning net een voldoende. ‘Terwijl ik daar telkens weer een topprestatie leverde! Ik had in die jaren veel pijn in mijn rug, mijn enkels, knieën en heupen. Ik denk dat mensen mijn handicap soms onderschatten. Achteraf vind ik dat er meer rekening met mij gehouden had moeten worden. En ik had meer voor mezelf moeten opkomen.’ Na haar opleiding ging ze op zoek naar passend werk. Dat bleek niet gemakkelijk. ‘Mijn werktempo is lager en lichamelijk was het werk vaak te zwaar.’ Maar uiteindelijk vond ze een baan die haar beviel. ‘Ik werk als klassenassistent op een school voor kinderen met leer-, taal- en spraakproblemen. Dat gaat nu heel goed.’ Na een zware zwangerschap en de geboorte van haar dochtertje, kreeg Brenda Cobussen veel last van kwaaltjes en bekkenklachten. ‘Waarschijnlijk was ik toen al overbelast, maar ik wilde niet toegeven dat er iets
MM | lente 2010 9
aan de hand was. Doorgaan, altijd maar doorgaan.’ Tot het, na de geboorte van haar zoontje, echt niet meer ging. Uitleg Het verhaal van Brenda Cobussen schetst volgens revalidatiearts Sanne Höweler precies waar mensen met spasticiteit tegenaan lopen. ‘Vooral mensen met lichte spasticiteit kunnen heel lang goed functioneren. Vaak hebben ze hun hele leven hun best gedaan om zo normaal mogelijk te lijken. Tijdens hun kinderjaren, als het lichaam in de groei is, krijgen ze allerlei vormen van therapie, maar na hun achttiende stopt dat. Dan moeten ze het zelf zien te redden. Verderop in hun leven lopen veel van deze mensen tegen nieuwe problemen aan, bijvoorbeeld als ze een jong gezin hebben. Ze realiseren zich vaak niet dat hun klachten iets te maken hebben met hun aandoening. Wij beginnen dan ook allereerst met goede uitleg over wat het betekent om spastisch te zijn, dat je je moet realiseren dat je lichaam minder aan kan.’ Grenzen bewaken Ook voor Brenda Cobussen was het een eyeopener om te horen dat haar overbelasting samenhangt met haar spasticiteit. ‘Het kost mij veel meer moeite om mijn spieren te laten doen wat ik wil en
mijn gewrichten worden veel zwaarder belast. Bij alles wat ik doe, verbruik ik meer energie. Dat verklaart waarom ik vaak zo ontzettend moe was.’ Cobussen ging in behandeling bij het revalidatiecentrum en kreeg vanuit vier disciplines begeleiding: fysiotherapie, ergotherapie, psychologische begeleiding en psychomotorische therapie. Brenda Cobussen was vooral onder de indruk van de psychomotorische begeleiding, waarin ze aan de hand van bewegingsoefeningen leerde luisteren naar de signalen van haar lichaam. ‘Ik heb daar mijn grenzen leren kennen en bewaken. De therapeut bleef mij maar ballen toegooien die ik moest vangen. Op een gegeven moment
‘Bij alles wat ik doe, verbruik ik meer energie’ lukte het me niet meer, maar hij bleef maar gooien, om te kijken wanneer ik ‘stop’ zou zeggen. ‘Stop’ zeggen was niet eens in me opgekomen. Ik ben altijd maar doorgegaan om te laten zien dat ik het kon. Door die oefening drong pas echt tot me door hoe belangrijk het is dat ik zelf mijn grenzen bewaak, dat ik mij aanpas aan mijn beperktere mogelijkheden.’ •
Begeleiding volwassenen met spasticiteit Doordat spieren en gewrichten door spasticiteit zwaarder worden belast, lopen mensen met spasticiteit eerder tegen hun grenzen aan. In hun vol wassen leven kost het hen steeds meer moeite om aan alle eisen ten aanzien werk, relaties en gezin te voldoen. Hierdoor kunnen ze klachten krijgen van pijnlijke gewrichten, vermoeidheid en achteruitgang in functioneren. Het revalidatiecentrum biedt vanuit verschillende disciplines begeleiding van volwassenen met Cerebrale Parese met deze problemen. Meer informatie: www.maartenskliniek.nl/mm
10 MM | lente 2010
Behandeling
| Inzicht in pijnmechanismen sleutel tot succes
Behandeling van pijn via Als je pijn hebt, behandel je het pijnlijke lichaamsdeel. Dat lijkt logisch. Toch is deze aanpak niet altijd succesvol. Bij posttraumatische dystrofiepatiënten is er geen duidelijk lichamelijke oorzaak voor de vaak zeer ernstige pijnklachten. Door inzicht te bieden in pijnmechanismen, kunnen deze patiënten anders met de pijnklachten omgaan. De patiënt leert dat de pijn vermindert door het pijnlijke lichaamsdeel niet langer te ontzien, maar juist te bewegen.
Samen met drie fysiotherapeuten en een ergotherapeut behandelt revalidatiearts Albert de Fretes sinds 2006 patiënten die vaak al jaren rondlopen met chronische onverklaarbare pijnklachten. Een van deze patiënten is pedagogisch medewerker Yvonne Fokker (53) uit Nijmegen. Na een succesvol behandelde nekhernia in 2006 bleef zij last houden van haar linkerwijsvinger. ‘Alle pijn was weg, behalve in die ene vinger. Het voelde alsof die vinger brandde,
zelfs ernaar wijzen deed pijn.’ Met haar klachten bezocht Yvonne Fokker de neuroloog, huidspecialist, fysiotherapeut, een osteopaat en een reumatoloog. ‘Geen van allen konden uitsluitsel geven over wat er met mijn vinger aan de hand was.’ Vermijding Inmiddels was de brandende pijn zo overheersend dat Yvonne Fokker de hele dag haar vinger probeerde te ontzien. ‘Ik werk op een peuterspeelzaal en kleuters proberen natuurlijk heel vaak je hand te pakken. Daarom liep ik de hele tijd met mijn wijsvinger in de lucht om kinderhandjes te ontwijken, waardoor ik ook nog pijn aan mijn schouders kreeg.’ Maar ook in andere dagelijkse dingen werd de vinger een steeds grotere belemmering. ‘Stond ik bij de kassa van de supermarkt, kon ik geen kleingeld uit mijn porte monnee halen. En zwemmen deed ik met mijn vinger boven water.’ Zelfs het gevoel van een laken kon ze
Een pijnlijke vinger belemmerde Yvonne in haar dagelijks leven
MM | lente 2010 11
het brein niet verdragen, waardoor ze met haar vinger boven het dekbed moest slapen. ‘Ik had mijn vinger altijd vooruit gestoken, als een soort pistooltje,’ vertelt ze. ‘Snij hem er maar af, dacht ik op een gegeven moment. Deze vinger hoort er niet meer bij. Ik heb er alleen maar last van.’ Interactie ‘Bij het in stand houden van pijnklachten spelen meerdere factoren een rol,’ vertelt fysiotherapeut Robert Kersten, werkzaam bij het revalidatiecentrum van de Sint Maartenskliniek. ‘Lichaamsbeperkingen
‘Zwemmen deed ik met mijn vinger boven water’ en een onduidelijke diagnose kunnen leiden tot angst. En angst zorgt ervoor dat mensen minder en anders gaan bewegen. Vaak wordt er óf naar het lichaam óf naar de geest gekeken, terwijl er een voortdurende interactie tussen deze twee is. Functionele MRI’s tonen aan dat bij pijn meerdere gebieden in de hersenen betrokken zijn. We kiezen weliswaar de lichamelijke beperking als insteek, maar kijken daarnaast ook goed naar andere aspecten zoals gedachten en emoties, het gedrag van mensen en de omgeving.’ ‘Wat we willen bereiken,’ vult fysiotherapeut Guy Gilbers aan, ‘is dat de patiënt controle krijgt over zijn klachten, dat hij een actieve houding aanleert zodat hij zelf kijkt wat hij kan doen om de pijn te verminderen. Uit onze eerste resultaten blijkt dat in tachtig procent van de gevallen de patiënt grote vooruitgang boekt.’ Door de pijn heen De ervaring leert dat mensen zich serieus genomen voelen als ze bij het behandelteam van dokter Albert de Fretes komen. Dat geldt ook voor Yvonne Fokker. ‘Je voelt je toch wat onbenullig met zo’n vinger. Maar dokter de Fretes verzekerde me dat de behandeling ook echt voor mijn klachten bedoeld was.’ De therapie zou heftig zijn, dus Yvonne Fokker moest de eerste keren iemand meenemen. ‘Eerst moest ik laten zien hoe ik dingen deed met mijn vinger. Mijn handen
Herprogrammeren met spiegel In de hersenen zijn alle delen van het lichaam terug te vinden. Wanneer je bijvoorbeeld je handen veel gebruikt, is er ook veel activiteit in de hersenen op deze plek. Gebruik je een bepaald lichaamsdeel bijna niet meer, dan wordt de plek van dit lichaamsdeel in de hersenen kleiner. Door het pijnlijke lichaamsdeel weer te gaan bewegen en gebruiken, worden de hersenen in dit gebied gestimuleerd. Spiegel therapie is een van de manieren om de waarneming van het pijnlijke lichaamsdeel te normaliseren. Yvonne Fokker oefende met het bewegen van haar rechterwijsvinger voor een haaks op het lichaam geplaatste spiegel. In de spiegel zag ze, als het ware, haar pijnlijke linkerwijsvinger bewegen. Maar het beeld van de bewegende ‘linkervinger’ ging niet gepaard met pijn. Daardoor deed ze de ervaring op dat het mogelijk is om zonder pijn haar vinger te gebruiken.
wassen, veters strikken en dat soort dingen. De keer daarna pakte Robert vrij onverwacht mijn vinger vast. Ik had zo’n pijn, mijn vinger brandde alsof hij in een gloeiende oven zat. Maar Robert negeerde mijn pijn en mijn reactie daarop volledig, en bleef mijn vinger vasthouden. Na een paar minuten, voelde ik dat er wat veranderde. De pijn was niet weg maar ik voelde een soort tinteling in mijn vinger. Vanaf dat moment wist ik dat deze therapie mij verder zou helpen.’ Yvonne Fokker leerde dat in deze fase de pijn geen waarschuwingssignaal meer is dat ze moet volgen. Door het inzicht in hoe pijn werkt, kon ze anders met haar vinger omgaan. Na zes sessies is Yvonne Fokker vrijwel volledig van haar klachten af. Ze kan weer alles doen. ‘Mijn vinger hoort er weer bij, hij doet weer helemaal mee. Alleen het topje van mijn vinger is nog wat gevoelloos, maar daar kan ik goed mee leven.’ • Meer informatie: www.maartenskliniek.nl/mm
12 MM | lente 2010
Vlnr: Renate van der List, Coen van der List en Jocé van der List, met in haar handen een foto van hun vader.
MM | lente 2010 13
Patiëntervaring
| Reuma door generaties heen
De appel valt niet ver van de boom Eens in de acht weken treffen Coen en Jocé van der List, broer en zus, elkaar op een bijzondere plaats: in de Remicadekamer van het Ambulant Reumacentrum van de Sint Maartenskliniek. Ze hebben reumatoïde artritis, net als hun vader, hun tante, hun nicht en de dochter van Coen. Geen toeval, want bij reumatoïde artritis speelt erfelijkheid een rol. Maar ook in de manier van omgaan met hun ziekte valt de appel niet ver van de boom. ‘Wij zijn allemaal doordouwers.’ Coen van der List (59) was internationaal vracht wagenchauffeur toen hij rond 1990 pijn kreeg in zijn gewrichten. In eerste instantie bestreed hij zijn klachten met ontstekingsremmers en pijnstillers, totdat reumatoloog Van ’t Pad-Bosch in de Maartenskliniek reumatoïde artritis (RA) bij hem constateerde. Van ’t Pad Bosch was geen onbekende voor de familie van der List: hun vader was tot zijn dood, in 1987, onder behandeling bij hem. Tien jaar later meldde Jocé van der List (54) zich bij het reumacentrum. Dat ook zij RA bleek te hebben, was een schok voor haar: ‘Ik zag mijn vader zitten, zo krom als wat en verrekkend van de pijn. Ik dacht meteen te weten wat mij te wachten stond.’
‘Niet bij de pakken neerzitten is ook een erfenis van pa’ In bed Hun vader, Joop van der List, woninginrichter van beroep, stond aan het hoofd van een gezin van zes kinderen. Hij vond het verschrikkelijk dat hij reuma kreeg, vertellen Coen en Jocé. ‘Papa was altijd aan het werk. Hij was van de oude stempel: er moest brood op de plank.’ Maar de behandelmogelijkheden van RA waren in die tijd lang nog beperkt. ‘Hij heeft parafine gehad, prednison, goudinjecties, noem maar op. Maar
hij kreeg vooral bedrust voorgeschreven,’ zegt Coen. En dat was moeilijk voor pa van der List, die altijd paraat stond voor zijn omgeving. ‘Hij kon niet verkroppen dat hij niet goed voor zijn gezin en voor zijn vrouw kon zorgen. Al heeft hij zich er uiteindelijk wel bij neergelegd.’ Nooit ziek Ook Coen en Jocé zitten niet graag stil, maar de behandeling met Remicade maakt voor hen een groot verschil. Coen werkt op vrijwillige basis als IT-ondersteuner in het onderwijs, Jocé werkt als verzorgende in een psychogeriatrisch verpleeghuis. Daarnaast sport ze twee keer per week en maakt ze graag lange wandelingen. ‘Het gaat beter sinds ik Remicade heb,’ vertelt Jocé. ‘En gelukkig heb ik de mogelijkheid om volgens een aangepast rooster te werken. Daardoor hoef ik me zelden ziek te melden.’ En dat is ook een erfenis van pa, volgens Jocé. ‘Niet bij de pakken neerzitten.
Eigenwijze familietrekjes Aangezien er vroeger nog veel onbekend was over RA en de behandeling te wensen over liet, hoopte de familie van der List dat alternatieve geneeswijzen uitkomst boden. ‘Mijn vader had een armbandje om dat zou helpen,’ vertelt Coen. ‘En mijn moeder sleepte hem het hele land door op zoek naar alternatieve therapieën.’ ‘We had den ook allemaal een kastanje in onze zak tegen de reuma,’ vult Jocé aan. ‘En mijn oma dacht dat je reuma kreeg als je met je blote voeten over het zeil liep.’ Bij Coen en Jocé resteert er niets meer van dit bijgeloof. ‘We hebben veel meer kennis. Je zoekt het op op internet of je vraagt nog eens door bij de dokter als je het niet snapt. We zijn een stuk mondiger geworden.’
14 MM | lente 2010
Soms vraag ik me wel eens af hoe ik de dag door moet komen, maar eenmaal op mijn werk lukt het altijd.’ ‘Soms moet je je verstand op nul zetten,’ beaamt Coen. ‘Mijn dochter Renate zit ook zo in elkaar.’ Geen angst Dat de kans om RA te krijgen groter is als RA in de familie voorkomt, daar waren Coen en Jocé zich vroeger niet van bewust. Geen van beide groeide op met de angst reuma te krijgen, ook niet toen ze zelf een gezin stichtten. ‘Ik had in die tijd ook geen reuma,’ zegt Jocé. ‘Maar bij de eerste gewrichtsklachten dacht
ik er wel meteen aan. Ik heb me heel snel laten testen. Want hoe vroeger je erbij bent, hoe beter het is.’ Coen: ‘Bij mij kwam de diagnose een half jaar nadat mijn jongste zoon was geboren. Ik was vooral bang dat ik later niet meer met hem zou kunnen voetballen, niet zozeer dat de kans op RA bij hem ook groter zou zijn.’ ‘De ziekte is nu ook minder bepalend dan vroeger,’ zegt Jocé. ‘Ik was bang dat ik in een rolstoel zou komen te zitten en altijd pijn zou hebben. Maar ik doe gewoon wat ik doe en ik heb een leuk leven. Dat had ik niet verwacht.’ •
6 vragen over Reumatoïde Artritis (RA) Wat is reumatoïde artritis? Reumatoïde artritis, afgekort RA, is een chronische ziekte met als belangrijkste kenmerk ontstekingen in gewrichten. Zo’n ontsteking ontstaat doordat het eigen afweersysteem de gewrichten aanvalt, het is een zogenaamde auto-immuunziekte. RA kan vanaf het zestiende levensjaar ontstaan. Het is de meest voorkomende reumatische ontstekingsziekte en komt voor bij ongeveer 1% van de Nederlandse bevolking.
Voor eerstegraads familieleden (zoals ouders en kinderen) is die kans 3% voor mannen en 5 % voor vrouwen. In sommige families komt RA veelvuldig voor, in andere families is iemand de enige met RA. Erfelijke aanleg is slechts één van de factoren die een rol spelen bij het ontstaan van RA. Ook hormonen kunnen van invloed zijn, en bepaalde virussen en infecties zouden RA in de hand kunnen werken. Daarnaast is roken een belangrijke factor: de kans op RA is dan ongeveer 1,4 keer zo groot.
Welke beperkingen geeft RA? Beperkingen als gevolg van RA kunnen ontstaan door ontstekingen – die pijn en stijfheid geven – maar (op langere termijn) ook door beschadiging van gewrichten. De ervaren beperkingen hangen erg af van welke gewrichten zijn aangedaan: zo geven ontstekingen aan de handgewrichten last met aan- en uitkleden en kunnen ontstekingen aan de tenen veel klachten bij lopen geven.
Ik heb RA. Kan ik mijn kinderen al laten onderzoeken op RA? Preventief onderzoek doen heeft geen nut. Als er nog geen klachten zijn, is het zinloos om in het bloed te zoeken naar een reumafactor. Maar als er wel klachten zijn, is dat reden om sneller onderzoek te doen.
Hoe wordt RA behandeld? De behandeling van RA is de afgelopen decennia geheel veranderd. Naast leefmaatregelen (met name in beweging blijven en stoppen met roken) en paramedische behandeling (fysiotherapie, ergotherapie en maatschappelijk werk) is een belangrijke rol weggelegd voor medicijnen die de reumatische ontsteking bestrijden.
Welke onderzoeken lopen er naar RA en erfelijkheid? Genetisch onderzoek moet in de toekomst aan gaan tonen wat precies de oorzaak is van RA, zodat er op tijd behandeld kan worden. Daarnaast wordt er gekeken of er een bepaalde genetische aanleg aanwezig is, waardoor mensen beter of slechter reageren op medicijnen. Dat zou de vaak lange zoektocht naar de juiste medicatie kunnen verkorten.
Is RA erfelijk? Erfelijkheid speelt een rol bij het ontstaan van reuma toïde artritis (RA). Gemiddeld krijgen 0,7 % van de mannen en 1,5 % van de vrouwen voor hun 60e RA.
Bij de Sint Maartenskliniek worden jaarlijks ruim 2000 patiënten met RA behandeld. Het is tevens een van de grootste centra op het gebied van reumachirurgie. Meer informatie: www.maartenskliniek.nl/mm
MM | lente 2010 15
In afwachting van …
| Een nieuwe heup
Jan Tiems kijkt vooruit Jan Tiems, gepensioneerd interimdirecteur, viert zijn 66e verjaardag op ongebruikelijke wijze: hij krijgt een nieuwe heup. Tiems, een enthousiaste schaatser en zeezeiler, hoopt dat hij beide activiteiten in de toekomst weer kan uitoefenen. ‘Ik heb altijd gezegd dat de heup wel knap slecht moet worden, wil ik zo’n grote operatie aangaan. Maar voor mijn gevoel heb ik geen keuze meer.’ ‘De slijtage in mijn heup is erfelijk, denk ik. Mijn moeder heeft twee kunst heupen, mijn grootvader heeft die mogelijkheid niet gehad en liep met zijn fiets als steun door het dorp. Ik had zelf in de eerste plaats last van mijn rug, vandaar dat er 2,5 jaar geleden een foto is gemaakt. Toen bleek dat mijn heup behoorlijk versleten was. Maar ik had zelf nog geen pijnklachten. Ik schaats erg graag, en twee winters
geleden ging dat nog prima. Ik had wel een pijngevoel in mijn linkerheup, maar daar lag ik niet wakker van. De huisarts adviseerde me toch naar een orthopeed te gaan. Die vond het toen al verant woord om een kunstheup te zetten, maar ik besloot te wachten tot ik pijn klachten kreeg. Een jaar later lukte het schaatsen niet meer. Door de pijn kon ik niet meer doorglijden op mijn linker been. Ook tijdens een zeiltocht naar Engeland die ik kort daarna maakte, werd duidelijk dat het niet meer ging. Toen besloot ik dat het tijd was. Ik heb me goed georiënteerd voordat ik mijn keuze maakte voor de Sint Maar tenskliniek. Veel mensen om mij heen laten zich behandelen in België vanwege de korte wachttijden, maar ik zag al snel dat in Nijmegen de echte specialisten zitten. Ook het feit dat hier weten schappelijk onderzoek wordt gedaan,
sprak me aan. Een strategische keuze, daarmee ben je voor je specialistische kennis niet uitsluitend afhankelijk van externen. Met de lange wachttijden had ik niet zoveel moeite, want ik kon er nog mee leven. De afgelopen maanden ben ik naar de operatie toegegroeid. Het lopen, fietsen en traplopen ging steeds moei lijker en mijn conditie holde achteruit. Daarom ben ik gaan fitnessen onder begeleiding van een fysiotherapeut. Zo lig ik straks niet helemaal als pap op de operatietafel en hoop ik na de operatie sneller op de been te zijn. De risico’s op complicaties waren voor mij lang een reden om geen operatie te willen. Maar nu heb ik het gevoel dat ik geen spijt krijg van deze ingreep. Want zo kan ’t niet verder.’ • Lees op pagina 30 hoe het nu met hem gaat.
16 MM | lente 2010
In beeld
| Open dag 20 maart
Kans om een
kijkje te nemen Op zaterdag 20 maart opende de Sint Maartenskliniek haar deuren voor iedereen die een kijkje achter de schermen van het ziekenhuis wilde nemen. Bezoekers konden hun arm laten gipsen, plaatsnemen op de judomat, gezondheidstestjes doen of zich in een hangmat in het zwembad laten hijsen. Op de OK werd een fictieve knieoperatie uitgevoerd en door het hele ziekenhuis was informatie te vinden over diverse behandelmethoden. Ook de Prothese en Orthesemakerij (POM) bood een veelzijdig programma. De belangstelling was groot: zeker 1500 bezoekers vonden hun weg naar de Maartenskliniek. Onder hen Ria en Marion Goris, moeder en dochter uit Haalderen. Marion Goris studeert ergotherapie aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen en is benieuwd of de Maartenskliniek haar toekomstige stage- of werkplek zou kunnen zijn. ‘De Maartenskliniek wordt vaak genoemd binnen onze opleiding,’ vertelt ze. ‘Dit is een mooie kans om eens een kijkje te gaan nemen.’ •
Marion en Ria Goris. ‘Een hele leuke, interactieve dag. We hadden niet verwacht dat er zoveel dingen te doen zouden zijn.
De artrosequiz op de polikliniek reumatologie. ‘Heel toegankelijk en informatief,’ zegt Marion Goris. ‘Ik wist wel wat artrose was, maar dit maakt het veel concreter.’ Ria Goris was minder op de hoogte, maar won de quiz op tactiek.
Bij ergotherapie staat een rolstoel die van houding kan veranderen. ‘Deze stoel is bedoeld om je wat meer reikwijdte te geven als je in een rolstoel zit. Zo kun je jezelf op een feestje nog eens op ooghoogte van anderen brengen,’ weet de studente.
MM | lente 2010 17
‘We zijn niet echt operatiehelden, dus hier blijven we niet zo lang. Wel leuk dat je hier zo uitgebreid mee kunt kijken.’
Aardappels schillen met één hand. ‘Het aangepast bestek is niet nieuw voor mij, maar wel leuk voor mijn moeder.’ Die vond het nog behoorlijk tegenvallen.
Erg druk was het bij gipsmeesters, die de hele dag armen en benen gipsten. ‘Leuk om te zien hoe dat in het echt gaat.’
18 MM | lente 2010
Beweegt u voldoende?
Wetenschappelijk
| Onderzoek naar beweging bij reumapatiënten
Energie verdelen loont Reumapatiënten krijgen vaak het advies om hun energie goed te verdelen over de dag zodat ze minder vermoeid zijn, minder pijn ervaren en uiteindelijk beter functioneren. Onderzoekers en behandelaars van de Sint Maartenskliniek deden een eerste onderzoek naar de werking van energie verdelen. Ervaren mensen die hun energie goed spreiden minder pijn? En bewegen ze nog wel genoeg?
Maar liefst 98% van de ergotherapeuten gebruikt in hun therapie bij mensen met een chronische aandoening de aanpak van het verdelen van energie. Zij adviseren patiënten om niet te lang achter elkaar actief te zijn maar de inspanning te verdelen in kleine, behapbare stukjes. Tot nu toe is nog nooit onderzocht of energieverdeling een effectieve aanpak is. Om hier meer over te weten te komen, startte Thomas Hoogeboom van de Maartenskliniek een onderzoek onder dertig patiënten met reumatoïde artritis. Actometer De deelnemers hielden vijf dagen lang dagboekjes bij waarin ze hun activiteiten van opstaan tot slapengaan noteerden. Op basis van deze dagboekjes bepaalde een ergotherapeut en een verpleegkundige of de deelnemers hun energie goed verdeelden. Daarnaast werd gebruik gemaakt van een activiteitenmeter. ‘We hebben de deelnemers gevraagd om een actometer om de enkel te dragen’, vertelt Hoogeboom. ‘Die mochten ze alleen bij het douchen afdoen. De actometer is een soort geavanceerde stappenteller waarmee we objectief kunnen vaststellen hoeveel iemand beweegt.’
Voldoende beweging zorgt ervoor dat u zich fitter voelt en ontspannen bent. U beweegt voldoende wan neer u minimaal vijf dagen in de week, dertig minuten matig intensief beweegt. Dit is de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen (NNGB). U beweegt matig intensief wanneer u een iets hogere hartslag krijgt en sneller gaat ademhalen. Onder matig intensieve beweging valt bijvoorbeeld stevig wandelen, in de tuin werken of fietsen. U hoeft dus niet per se te sporten om aan de norm te voldoen. Haalt u de norm? Op www.30minutenbewegen.nl kunt u een test doen.
Voordelen van verdelen Van de dertig deelnemers bleken zestien mensen hun energie over de dag goed te verdelen, en veertien mensen slecht. De resultaten tonen aan dat het goed verdelen van energie wel degelijk lijkt te lonen. Hoogeboom: ‘De goede verdelers hebben ten opzichte van de slechtere verdelers minder pijn en minder problemen in het functioneren. Het verdelen van energie heeft dus zeker voordelen.’ Maar verder onderzoek is nodig om dit onomstotelijk aan te tonen. Voldoende beweging De onderzoekers vreesden dat de adviezen over het goed verdelen van energie ook zouden kunnen leiden tot inactiviteit of onvoldoende beweging. ‘We hebben de deelnemers gevraagd of ze dachten dat ze voldeden aan de norm voor gezond bewegen.’ Veel mensen bleken zichzelf te overschatten. ‘Veertien mensen meenden dat ze aan de bewegingsnorm voldeden. Uiteindelijk bleek dat maar drie mensen ook echt voldoende beweging kregen.’ Het wel of niet voldoende bewegen blijkt echter weinig te maken te hebben met het goed of slecht verdelen van je energie. Allebei de groepen scoorden te laag op de mate van beweging. De onderzoeker wijst op het belang van beweging: ‘Mensen die voldoende bewegen hebben een gezonder gewicht, functioneren beter en hebben vooral minder kans op andere ziekteaandoeningen. Daarom is het belangrijk om naast het opvolgen van adviezen over energieverdeling, vooral te zorgen voor voldoende beweging.’ • Meer informatie: www.maartenskliniek.nl/mm
MM | lente 2010 19
Vraag en antwoord
De artsen van de Sint Maartenskliniek krijgen dagelijks vele vragen van patiënten. Vragen over gezond bewegen, over opbouwen na een operatie, over toekomst verwachtingen, over leefstijl en over pijnbestrijding. In Dokter! Dokter! beantwoorden medisch specialisten de meest gestelde vragen.
?
Dokter! Dokter! Ik heb een gedeeltelijk dwarslaesie. Kan ik ooit weer lopen? Waar hangt dat vanaf?
Een dwarslaesie ontstaat door beschadi ging van het ruggenmerg. In het ruggen merg lopen zenuwbanen die allemaal hun eigen informatie doorgeven. Dit kan bijvoorbeeld informatie zijn voor het aanspannen van spieren of informatie over het gevoel in de armen of benen. Als er een aantal zenuwbanen beschadigd zijn, waardoor er geen informatie meer doorgegeven wordt, zult u uw spieren niet of te weinig kunnen aanspannen en geen aanrakingen, pijn of temperatuursverschil len voelen. Bij een gedeeltelijke dwars laesie hangt de mogelijkheid om weer te kunnen lopen er vanaf hoeveel zenuw banen deze informatie nog door kunnen geven, of er nog genoeg kracht is om te kunnen lopen en of er genoeg gevoel is om ook te kunnen voelen dat u loopt.
Dirk van Kuppevelt, revalidatiearts
Het gebruik van glucosamine zou mijn reumaklachten verminderen. Hoe werkt dit en hoe moet ik glucosamine gebruiken?
Glucosamine wordt als voedingssupple ment regelmatig gebruikt bij artrose. Mogelijk kan het middel de pijnklachten bij knieartrose verlichten, al is dit zeker nog niet onomstotelijk aangetoond. Glucosa mine remt de slijtage van het kraakbeen echter niet. Omdat glucosamine nauwelijks
bijwerkingen heeft, kan het middel voor een proefperiode van drie maanden gebruikt worden om de pijn (mogelijk) te verlichten. Wanneer er na drie maanden nog geen effect te merken is, stop dan met glucosamine. Merkt u wel effect, bouw dan na een tijdje de glucosamine af. Komen de klachten terug, dan lijkt glucosamine bij u effectief te zijn.
behandeling dan een knieprothese in aanmerking komt. Een revisie van een knieprothese is zeker mogelijk, maar het succes is opnieuw afhankelijk van veel factoren- waaronder de botkwaliteit.
Kirsten Veenstra, orthopedisch chirurg
Bart van den Bemt, apotheker
Mijn knie is helemaal versleten door de artrose. Mijn huisarts adviseert een nieuwe knie, maar ik ben pas 49. Hoe lang gaat een knieprothese mee en wat zijn de mogelijkheden om deze nog eens te vervangen? De huidige knieprothesen gaan lang mee. De slijtage van het tussenstukje (plastic) is afhankelijk van een aantal zaken. Allereerst het gebruik: een jong iemand zal meer stappen per jaar doen dan een minder vitaal mens. Ook het gewicht van de patiënt speelt een rol, evenals het soort werk wat iemand doet (kantoorbaan of fysieke arbeid). Knieprothesen bij jonge, zware mensen met zwaar werk gaan dus korter mee. Daarnaast blijkt dat jonge mensen vaak minder tevreden zijn over een knieprothese dan ouderen, omdat ze actiever zijn en dus hogere eisen aan de prothese stellen. Uw arts kan op uw persoonlijke situatie ingaan en kan ook bekijken of u eventueel voor een andere
Marc Nijhof, orthopedisch chirurg
Bart van den Bemt, apotheker
Kirsten Veenstra, orthopedisch chirurg
Heeft u een medische vraag aan de dokter? Mail deze naar
[email protected] en wie weet staat uw vraag er volgende keer tussen.
20 MM | lente 2010
Patiëntenervaring
| Maria-Oord biedt plaats aan patiënten Maartenskliniek
Herstel in luxe omgeving Het gaat goed met Mariëtte Vuylsteke (60). Maar dat is wel anders geweest. Door slijtage in haar linkerknie ondervond ze jarenlang last bij het lopen. Ze negeerde de pijn en het ongemak, tot het niet meer ging. Begin vorig jaar kreeg ze een knieprothese in de Maartenskliniek Woerden. Voor haar herstel na de operatie verbleef ze een week in zorgcentrum Zuwe Maria-Oord in Vinkeveen. Haar eerste knieklachten dienden zich acht jaar geleden aan, na een skivakantie. ‘Tijdens het skiën kreeg ik last van mijn linkerknie. Ik wist dat er iets aan de hand was, maar ben er gewoon mee doorgelopen.’ Dat ging goed tot de start van het nieuwe hockeyseizoen. ‘Na een van de eerste wedstrijden van het seizoen werd mijn knie dik. Toch maar na laten kijken door een orthopeed. Zijn boodschap was duidelijk: je knieën vinden deze sport niet leuk.’ Vuylsteke heeft altijd op kunstgras gesport, wat een extra belasting van haar knieën betekende. ‘Bij kunstgras schuif je niet door als je stopt met rennen, maar kom je ineens tot stilstand.’ Vrijwel al het kraakbeen in haar linkerknie was verdwenen. Bovendien had ze door het sporten een O-been ontwikkeld. ‘Met pijn in mijn hart moest ik de hockeysport vaarwel zeggen.’ Kat uit de boom kijken Ondanks de diagnose door de orthopeed liet Vuylsteke zich niet opereren. Ze was er van overtuigd dat dit nog niet nodig was. Daar kwam een paar jaar geleden verandering in met de komst van de Maartenskliniek in het Zuwe Hofpoortziekenhuis in Woerden. ‘Ik ben zelf radiodiagnostisch laborant in het Hofpoort ziekenhuis en werkte vanaf dat moment ook af en toe samen met orthopeden van de Maartenskliniek.’ De professionele manier waarop de orthopedisch chirurgen te werk gingen, gaf haar vertrouwen. ‘Ik heb eerst de kat uit de boom moeten kijken. Maar toen het na een jaar of twee echt niet meer ging, heb ik een afspraak gemaakt bij een van de orthopeden die ik wel eens aan het werk had gezien.’ Op 16 januari 2009 ging ze onder het mes. Om de knieprothese te kunnen plaatsen, moest vanwege haar O-been ook het onderbeen worden gecorrigeerd. ‘De operatie verliep goed. Een dag na de operatie stond ik al met een looprekje naast mijn bed.’ De vol-
gende dag werd ze opgehaald voor herstel in zorgcentrum Maria-Oord in Vinkeveen. Daar heeft Maartens kliniek Woerden de beschikking over een aantal kamers. Open sfeer Herstellen in Maria-Oord zou niet haar eerste keuze zijn geweest als ze er voor de operatie geen kijkje had genomen. ‘Ik kende het wel en dacht dat het een ouderwets verpleeghuis was. Daar had ik weinig trek in. Maar het bleek een moderne revalidatieafdeling te zijn, ingericht in een nieuw gebouw achter het bestaande verpleeghuis.’ Vuylstekes twijfels waren de wereld uit. ‘Ik was aangenaam verrast door de open sfeer. Het leek
‘Het leek totaal niet op een ziekenhuis’ totaal niet op een ziekenhuis.’ Een week lang herstelde ze op een eenpersoonskamer, die van alle gemakken was voorzien: van een comfortabele stoel tot een flatscreen televisie. Ze deelde een ruime badkamer met een patiënt op een naastgelegen kamer. ‘Bovendien had ik een mooi uitzicht over de Vinkeveense plassen.’ Vooral de rust en de privacy zijn haar bijgebleven. ‘Je hebt pijn van de operatie, dus je hebt tijd en rust nodig om te herstellen. Dat lukt je veel minder goed in een ziekenhuis waar 24 uur per dag bedrijvigheid is. Bovendien draagt het personeel van Maria-Oord geen ziekenhuiskleding. Ik vind het daardoor minder steriel dan in een ziekenhuis. Het geeft een ontspannen sfeer.’ Wandelvakantie Iedere ochtend kreeg Vuylsteke fysiotherapie. Ook oefende ze zelf, met traplopen en lopen met krukken. ‘Een keer kreeg ik bezoek van een verpleeghuisarts van Maria-Oord om te kijken naar de krammen in mijn knie en ik ben een keer gecontroleerd door een orthopeed van de Maartenskliniek. Alles verliep zonder compli caties.’ Vuylsteke is enthousiast over haar knieprothese. ‘Ik kan nu weer bijna alles met mijn knie. Eerst was ik nog wat voorzichtig, maar ik merk dat ik steeds meer dingen gewoon doe. Met vriendinnen ben ik onlangs nog naar Vlieland geweest voor een wandelvakantie. Dat ging me goed af. Echt kicken is dat.’ •
MM | lente 2010 21
Zuwe Maria-Oord Zorgcentrum Zuwe Maria-Oord in Vinke veen biedt plaats voor herstel voor patiënten van Maartenskliniek Woerden die een orthopedische ingreep hebben ondergaan, zoals een knieprothese of heupprothese. Patiënten worden opge nomen op de revalidatieafdeling met luxe eenpersoonskamers. Doel van het verblijf is een snelle terugkeer naar huis. In samenwerking met Maartenskliniek Woerden wordt de zorg afgestemd op de patiënt. Zo gaan fysiotherapeuten van Maria-Oord bijvoorbeeld verder met de revalidatie die al in het ziekenhuis is gestart. Tijdens hun herstel blijven patiënten onder medische behandeling van orthopeden van de Maartenskliniek.
Mariëtte Vuylsteke koos na jaren van twijfel toch voor een nieuwe knie.
22 MM | lente 2010
Patiëntervaring
| Lopen na beenamputaties
Door wilskracht Een bezoek aan de eerstehulppost veranderde in 2008 zijn hele leven. ‘Ik voelde me al een tijdje grieperig en toen ook mijn knie op slot schoot, was de pijn zo hevig dat ik besloot om naar de eerstehulppost van het UMC St Radboud te gaan.’ De onderzoeken toonden aan dat het om een streptokokken A-bacterie ging, in de volksmond ook wel vleesetende bacterie genoemd. De weken daarna zijn een gat in zijn geheugen. Achteraf kreeg Gert-Jan Lathouwers te horen hoe bedreigend de situatie was. Eén dag na zijn bezoek aan de eerstehulppost hebben de artsen zijn linkerbeen ter hoogte van zijn heup moeten amputeren, een dag later werd zijn rechterbeen ter hoogte van zijn bovenbeen geamputeerd. Dit gebeurde onder hoge tijdsdruk, om verdere verspreiding van de bacterie te voorkomen. Pas na vijf weken, als hij inmiddels voor plastische chirurgie is overgebracht naar het Brandwondencentrum in Beverwijk, is Lathouwers voldoende bij kennis om zich te realiseren wat er gebeurd is. De dagen die volgen zijn de langste uit zijn leven. Kort daarna verhuist hij naar het revalidatiecentrum van de Sint Maartenskliniek, met maar twee doelen voor ogen: volledige onafhankelijkheid en weer op twee benen kunnen lopen. Weer volledig onafhankelijk ‘Dokter Lem, de revalidatiearts, was heel duidelijk: “Eerst gaan we werken aan je onafhankelijkheid, aan protheses moeten we op dit moment nog even niet denken”’, vertelt Lathouwers. Een inschatting van hoe lang de revalidatie zou duren, was nog moeilijk te maken. Op internet las Lathouwers over een jonge jongen met een dwarlaesie die na drie maanden naar huis mocht. Daarop stelde hij een derde doel: ‘Binnen vijf maanden wilde ik weer thuis bij mijn vriendin en kinderen zijn.’ 23 uur per dag in bed De eerste maand ging langzaam voorbij, 23 uur per dag lag Lathouwers in bed. ‘Ik sliep, at en deed mijn oefeningen in bed. Daardoor kreeg ik wel snel meer spierkracht, na twee weken voelde ik al verschil.’ Door de gevoelige huidtransplantaties op zijn zitvlak was
MM | lente 2010 23
op de been gebleven het belangrijk om aan het begin van het revalidatieproces deze huid niet teveel te belasten, maar voor Lathouwers ging het te langzaam. Als hij langer dan een uur uit bed was, werd hij door de verpleegkundigen terug naar zijn bed gestuurd. In overleg met dokter Lem besloot hij meer eigen verantwoordelijkheid voor zijn revalidatie te nemen. Dit wierp zijn vruchten af. Zelf vanaf bed in de rolstoel klimmen, zelf douchen en aankleden; Lathouwers kon steeds meer zelfstandig doen. ‘Twee uur oefenen was wel het maximale wat ik aankon op een dag.’ Maar Lathouwers’ doel van volledige onafhankelijkheid kwam steeds dichterbij. Het juiste kussen Naast fysiotherapie kreeg Lathouwers ook rolstoeltraining en ergotherapie. De rolstoeltraining leert revalidanten om te gaan met een rolstoel, zodat stoepranden, oneffen terrein of een helling geen probleem meer vormen. Het zitten in de rolstoel bleef voor Lathouwers, door zijn gevoelige zitvlak, wel een probleem. Samen met de ergotherapeut heeft hij lang gezocht naar het juiste kussen. ‘We hebben verschillende vormen maar vooral ook diktes en materialen getest op zoek naar het meeste comfort. Dat is gelukt.’ Door de verschillende therapieën en zijn onuitputtelijke doorzettingsvermogen kwam het eerste doel, volledige zelfstandigheid, in zicht. Na drieënhalve maand, anderhalve maand eerder dan verwacht, ging Lathouwers naar huis. Dit gaf ruimte om te gaan denken aan protheses, want hij wilde ook zijn tweede doel, weer lopen, behalen. 900 meter per uur Lathouwers kreeg bij de POM, gevestigd op terrein van de Sint Maartenskliniek, twee protheses met 3R60protheseknieën aangemeten. Voor Lathouwers gaven deze protheses de meeste stabiliteit. ‘Het waren eerst maar kleine stapjes, eerst met één prothese en een looprek, daarna met twee protheses in de loopbrug. Ik was bekaf. Maar het gaf me een enorme kick om weer te kunnen lopen en staan.’ De stapjes werden tientallen meters en de loopbrug werd vervangen door een rollator. Na twee maanden looptraining liep Lathouwers achter een rollator met twee protheses van de sportzaal in de Maartenskliniek naar de verpleeg-
afdeling. Een afstand van zo’n 200 meter, waar hij iets minder dan een kwartier over loopt. Dat is geen recordsnelheid, maar de persoonlijke triomf is groot. Nu, bijna een jaar na zijn thuiskomst, heeft hij zijn oude leven weer deels opgepakt. Hij werkt twaalf uur per week als projectleider, zorgt twee dagen per week voor zijn twee jonge kinderen en revalideert en fitnesst nog wekelijks in de Maartenskliniek. ‘Het is een ontzettend heftige wending in mijn leven geweest, maar voor mijn vriendin en kinderen wilde ik er weer zijn. Door hen ben ik erin geslaagd mijn doelen zo snel te behalen.’ •
Ton Verbraak
De Willie Wortels van de POM Weer kunnen lopen geeft geamputeerden niet alleen meer bewegingsvrijheid, maar draagt ook bij aan het gevoel van eigenwaarde. De Prothese Orthese Makerij (POM) speelt hierin een belangrijke rol. ‘Samen met de POM ben ik op zoek gegaan naar de meest geschikte prothese en bevestigingsmethode,’ aldus Lathouwers. Het vinden en passen van de juiste prothese kost veel tijd. Iedere stomp is anders. Vooral in het begin van het revalidatieproces veranderen de vorm van de stomp, de spierkracht van de revalidant en het gewicht van de revali dant behoorlijk. Allemaal factoren die van invloed zijn op het comfort en de bruikbaarheid van de prothese. ‘Ton Verbraak van de POM is een ware Willie Wortel. Hij doet er alles aan om je zoveel mogelijk functionaliteit terug te geven en zoveel mogelijk comfort te behouden. Als iets er niet is, wordt het op maat gemaakt.’
24 MM | lente 2010
Röntgenapparaat op afdeling radiologie omstreek 1936.
Uit de oude doos
| Radiologie omstreeks 1936
Ouderwets
handwerk Met een druk op de knop tovert de radiodiagnostisch laborant een röntgenfoto van je knie op het computerscherm. Zo makkelijk is het maken van een röntgenfoto anno 2010. Maar hoe ging dat circa 75 jaar geleden? Een röntgenfoto toont de botten en gewrichten van een mens. De werking van röntgenstraling is in de loop der jaren onveranderd gebleven. Echter, veiligheid en computerschermen waren de katholieke zusters van toen vreemd. Röntgenfoto In het midden van de foto staat de röntgentafel met daarboven het röntgenapparaat. De zuster is bezig met het
instellen van de hoeveelheid straling die nodig is om het gewricht goed in beeld te krijgen. Waar de radiodiagnostisch laborant vandaag de dag verplicht is achter een loodscherm plaats te nemen of een loodschort te dragen tijdens het vrijkomen van de straling, werden de zusters daaraan blootgesteld. Zij hadden geen idee van de risico’s die daarmee gepaard gingen. Donkere kamer Onder de patiënt lag een cassette met daarin een röntgenfilm die de straling opving. Na het maken van de foto nam de zuster de cassette mee naar een donkere kamer en ontwikkelde zij de foto. Ze haalde de film uit de cassette, doopte
deze in ontwikkelvloeistof, haalde het door fixeervloeistof en spoelde de film af in water. Vervolgens werd de film te drogen gehangen in de droogkast, waarna de arts de foto kon bekijken en beoordelen. Technieken Het röntgenapparaat, de behandeltafel en het bedieningsapparaat samen noemen we tegenwoordig de bucky. Naast de bucky heeft de Sint Maartenskliniek tegenwoordig meer technieken in huis waarmee botten, gewrichten en weefels in beeld gebracht kunnen worden. Zo maakt de Maartenskliniek gebruik van Computer Tomografie (CT), echografie en Magnetic Resonance Imaging (MRI). Bij CT worden met behulp van röntgenstralen dwarsdoorsneden gemaakt van delen van het lichaam. Echografie is een onderzoeksmethode waar met behulp van hoogfrequente geluidsgolven een afbeelding wordt gemaakt van het lichaam. Bij MRI zijn het magneetvelden en radiogolven die voor een afbeelding zorgen. •
MM | lente 2010 25
Het apparaat
| Handorthese H200
Een handje geholpen Een spalk die de hand helpt met bewegen, zo kan de hand orthese H200 in het kort omschreven worden. Kort geleden werd dit technische hoogstandje in gebruik genomen door het revalidatiecentrum van de Sint Maartenskliniek. Het doel: mensen na een beroerte (CVA) ondersteunen in het opnieuw leren gebruiken van hun hand.
De spieren in ons lichaam worden via onze zenuwen aangestuurd door de hersenen. De hersenen geven signalen af aan het zenuwstelsel, de zenuwen geven vervolgens kleine stroomstootjes af aan de spieren. Bij mensen die een hersenbloeding of herseninfarct (CVA) hebben gehad, is deze functie in de hersenen vaak verstoord. Ze kunnen daarom niet meer goed lopen en hebben moeite met het bewegen van de arm en hand. Iets simpels als een kop koffie vasthouden of een sleutel in het slot steken, lukt niet meer. Elektrostimulatie Patiënten die na een CVA klinisch zijn opgenomen in het revalidatiecentrum, kunnen sinds kort hun handfunctie trainen met behulp van de H200. De H200 is een verstevigde orthese die is uitgerust met functio nele elektrostimulatie: met behulp van stroom worden de spieren gestimuleerd die nodig zijn om de hand op een bepaalde manier te bewegen. Hierdoor is het gemakkelijker om deze handfunctie opnieuw aan te leren. De maximale spanning die de orthese afgeeft is 1,46 volt. Dat is meer dan de zenuwen in een gezond lichaam afgeven, omdat de spanning door een dikke laag huid en weefsel heen moet. Op een droge huid zou de spanning voelbaar zijn als een brandend en prikkelend gevoel, daarom worden de sensoren voor gebruik nat gemaakt. Extra oefenen Binnen de Maartenskliniek wordt de H200 vooral gebruikt bij patiënten die recentelijk een CVA hebben gehad en problemen hebben met hun handfunctie.
Omdat de eerste fase na een CVA van essentieel belang is voor het herstel, kan het apparaat gebruikt worden als extra oefenhulpmiddel. De behandeling heeft alleen nut als er aan bepaalde criteria wordt voldaan. Zo moeten patiënten nog enige mate van selectiviteit hebben in hun handmotoriek. Dit betekent dat ze delen van hun hand, zoals hun pols of hun vingers, onafhankelijk van de rest van de hand moeten kunnen bewegen. Functies die nog geen herstel tonen, zijn ook door het gebruik van deze handorthese niet te trainen. Resultaten De resultaten van de behandeling met de H200 zijn tot nu toe positief. Enkele patiënten binnen de Maartenskliniek konden na afloop aanzienlijk meer dan bij aanvang ingeschat werd. De combinatie van therapie en gebruik van de H200 zorgde ervoor dat zij hun arm weer konden gebruiken in hun dagelijks handelen. Ook wetenschappelijk onderzoek toont aan dat er een positief verschil is tussen de mensen die wel en niet met de H200 zijn behandeld. •
26 MM | lente 2010
Dagboek
| Rika Rekers
‘Ik noem mezelf voortaan de iron lady’ Rika Rekers is 55 jaar oud en werkt als verzorgende in een verpleegtehuis. Toen ze na een val geopereerd werd aan haar meniscus, bleek dat er veel botsplinters los waren gekomen waardoor er slijtage ontstond. Een brace hielp maar tijdelijk en aangezien Rika Rekers graag een actief leven leidt, koos ze voor een nieuwe knie. Eind december was het zover.
Vrijdag 18 december 2009
Op weg naar de OK
Ondanks de sneeuw verliep de reis voorspoedig. Wonderlijk genoeg voel ik me heel rustig en zie ik alles met vertrouwen tegemoet! Om half 1 is het dan zover. Aangekleed in mijn speciale operatietenue word ik naar de voorbereidingskamer gebracht. En eerlijk is eerlijk: van iedereen krijg ik zeer betrokken, persoonlijke aandacht, wat mijn innerlijke gemoedstoestand ten goede komt. Na wat voor mij iets meer dan een ogenblik lijkt te zijn geweest, word ik wakker geroepen op de uitslaapkamer: ‘Mevrouw, de operatie is geslaagd.’ Ik heb een nieuwe knie! Eenmaal terug in de kamer, in een bed vol toeters en bellen, word ik hartelijk verwelkomd door mijn twee kamergenoten, hele gezellige heren. De rest van de avond gaat voorbij zonder dat ik er veel van mee krijg en zelfs de eerste nacht lukt het me om goed te slapen. Ik word goed in de gaten gehouden en lekker verzorgd.
Zaterdag 19 december Ik ben blij dat ik na de nacht wat overeind kan zitten, alleen is het een vreemd gevoel dat mijn rechterbeen niet bij mij lijkt te horendat komt door de blokverdoving. Nadat ik lekker ben opgefrist kabbelt de dag rustig verder. Het infuus en de zuurstof mogen eruit zodat ik wat meer bewegingsvrijheid heb. Ook komt de fysiotherapeut langs om wat oefeningen met me door te spreken en te doen. Dat voelt niet echt plezierig, maar je moet wat over hebben voor het goede doel. Ik ga mijn best doen! Wat ook heel prettig is, is dat mijn bed van alle gemakken is voorzien: radio, telefoon, televisie en internet. Zodat je contact met de buitenwereld kunt houden.
rima bij Ik lig er p
MM | lente 2010 27
Zondag 20 december Vandaag zijn de drain en het drukverband eraf gegaan, het lijkt op een soort ontmanteling. Ik noem mezelf vanaf nu de ‘iron lady’, want ik heb wel 36 krammetjes in mijn been. Ik mag nu ook écht uit bed en ga oefenen met het lopen op krukken, onder begeleiding van de fysiotherapeut. Het lopen was fijn: even mijn bloed weer lekker laten stromen. Ik voelde me een hele piet, maar het bed ligt daarna toch wel erg lekker…
De gang op
Maandag 21 december Ik ben verlost van alle slangen en heb mezelf voor het eerst in de douche gewassen, heerlijk! Vandaag wat verder gekeken dan mijn neus lang is: ik ben de gang op geweest samen met mijn therapeut, wat wonderwel goed ging. Toestemming gekregen om alleen op pad te gaan, dus ik ben wat minder afhankelijk van het verplegend personeel. Al zijn die nog wel hard nodig voor de pijnbestrijding af en toe. Want dat merk ik wel: nu de blokverdoving weg is en ik mijn been mobiliseer, neemt de pijn toe. Het was me allemaal verteld, maar het valt me af en toe niet mee.
Wel 36 kram metjes
Woensdag 23 december Vandaag letterlijk en figuurlijk de laatste hobbel genomen: het traplopen! ’t Is een soort eindexamen. Hoewel ik er best tegenop zag, was het eigenlijk ‘peanuts’. Goed je hoofd bij je voeten houden en het gaat vanzelf. Ik ben in ieder geval geslaagd en mag van alle betrokkenen morgen naar huis. Het thuisfront hangt de vlag al uit!
Naar huis!
28 MM | lente 2010
Kort nieuws
Met hoge hakken eerder ui t balans? Wat is het effect van het kijken van een grappig of schokkend filmpje op You Tube op je balans tijdens het lopen? En wat gebeurt er met je balans als je met hoge hakken draagt? Leerlingen van het Canisiuscollege uit Nijmegen verdiepten zich in het kader van het vak Weten schapsoriëntatie in wetenschappelijk onderzoek en maakten daarbij gebruik van het looplaboratorium van de Sint Maartenskliniek. Wetenschapsoriëntatie is in Nederland een nieuw vak waarin leerlingen een beeld krijgen van wat wetenschappe lijk onderzoek inhoudt. Het wordt op 25 scholen in Nederland gegeven aan leerlingen die nog wat extra kennis erbij kunnen hebben. De 13 leerlingen van het Canisiuscollege brachten eerst
een bezoek aan de afdeling RD&E van de Maartenskliniek om te horen wat er komt kijken bij onder andere loop- en balansonderzoek. Daarna gingen de leerlingen aan de slag in het ‘lab’ met zelfbedacht onderzoek. Wetenschappelijk verantwoord toonden zij aan dat je met hoge hakken inder daad eerder uit balans raakt. En bij een knokfilmpje ga je impulsiever bewegen dan bij komedies. Maar er waren ook verrassingen. Bij een hard geluid van links, beweeg je niet naar rechts maar vooral juist naar de kant waar het geluid vandaan komt, om daarmee je even wicht te herstellen. ‘Het was erg leerzaam voor de leerlin gen, maar niet te vergeten ook voor ons,’ aldus onderzoekers Brenda Groen
Maartenshoeve bestaat 40 jaar
en Cheriel Hofstad van RD&E. ‘We hebben genoten van de inventiviteit van de leerlingen.’ •
Wat begon als een leuke afleiding voor kinderen van de Sint Maartenskliniek, is uitgegroeid tot een professionele FPG-manege (Federatie Paardrijden Gehandicapten). De Maartenshoeve bestaat deze zomer 40 jaar. Tijd voor een feestje. Feestweek Van 29 juni tot en met 6 juli 2010 staat de Maartenshoeve in het teken van haar jubileum. Tijdens deze feestweek worden volop activiteiten georganiseerd voor kinderen en de (oud-) vrijwilligers worden eens goed in het zonnetje gezet. Bovendien is het open huis voor iedereen die eens rond wil kijken op deze bijzondere plek. De feestweek wordt ingeluid met een voorstelling van theatergroep Hilaria op dinsdag 29 juni. Iedereen is van harte welkom. Bijzondere manege De Maartenshoeve is een manege speciaal voor kinderen met een lichamelijke of meervoudige handicap. Kinderen die revalideren of speciaal onderwijs volgen, krijgen er paardrij- en dierverzorgings lessen. De Maartenshoeve is een samenwerkingsverband van de Maartenskliniek en de St. Maartenschool. • Meer informatie? Kijk op www.maartenshoeve.nl
MM | lente 2010 29
Nieuw ontwerp knie uitgebreid getest Het orthopediecentrum en RD&E van de Sint Maar tenskliniek nemen deel aan een ontwikkelteam voor een nieuwe knieprothese die meer bewegings mogelijkheden biedt dan de huidige knieprotheses. De prothese wordt uitgebreid getest om te kijken of deze aan alle hoge eisen kan voldoen. Beperkingen Het aantal mensen dat een knieprothese nodig heeft, blijft stijgen. Vaak zijn de verwachtingen van een kunstknie hooggespannen. Dat kan tot teleurstelling leiden, want een knieprothese geeft tot nu toe nog niet de bewegingsmogelijkheden van een natuurlijke, gezonde knie. De pijn ver dwijnt maar de beperkingen blijven voor een gedeelte. Knielen, vanuit hurkzit opstaan, draaien, tennissen, dansen en tuinieren is er meestal niet meer bij. Daarom blijven fabrikanten van protheses samen met orthopeden en ingenieurs zoeken naar verbetering van het ontwerp. Ontwikkeling Er komt heel wat kijken bij het ontwikkelen van een nieuwe prothese. Eerst wordt de knieprothese in de computer helemaal doorgerekend en virtueel uitgetest. Daarna worden enkele proefoperaties gedaan op kunstbotten. Om te onderzoeken hoe de prothese functioneert in mensen, wordt de prothese getest in overleden mensen die hun lichaam ter beschikking hebben gesteld aan de wetenschap. Daarna is het definitieve ontwerp klaar en bijna zover om op de markt gebracht te worden. Niet snel tevreden Om echt heel zeker te zijn dat de nieuwe kniepro these goed is voor patiënten, heeft de Maartens kliniek een extra stap ingebouwd: een labstudie. In een speciaal knielaboratorium in Leuven is de nieuwe prothese getest op bewegingsmogelijk heden en stabiliteit. Inmiddels zijn de onderzoekers de testresultaten aan het analyseren. Binnen niet al te lange tijd zullen we weten of deze kniepro these de hoge verwachtingen kan waarmaken. •
Samen met ViaSana voor beste orthopedische zorg Om meer patiënten de beste orthopedische zorg te kunnen bieden, bundelen de Sint Maartenskliniek en kliniek ViaSana hun krachten. De Maartenskliniek neemt een financieel belang in zelfstandig behandelcentrum ViaSana. De komende maanden wordt duidelijk hoe de samenwerking er precies uit gaat zien. Beide klinieken verwachten grote voordelen van de samenwerking. Peter Hoppener, voorzitter van de Raad van Bestuur van de Maartenskliniek: ‘ViaSana heeft de afgelopen vijf jaar een zeer goede reputatie opgebouwd in de behandeling van patiënten met schouder-, rug-, knie- en heupklachten waarbij kleinschalige, persoon lijke zorg centraal staat. Aan dit succesverhaal willen we niks veranderen. Wel kunnen wij patiënten, die bij de Maartenskliniek vaak lang moeten wachten, beter van dienst zijn.’ Johan de Bruin, algemeen directeur van ViaSana: ‘Wij beschouwen het als een geweldige kans om met een van de beste orthopedische centra van de we reld samen te kunnen werken. Met de kennis, ervaring en onderzoekstraditie van de Maartenskliniek kunnen wij de kwaliteit van onze behandelingen in de toekomst verder verhogen. Wij vullen elkaar prima aan.’ •
Volg de Maartenskliniek op Twitter Wilt u op de hoogte blijven van het laatste nieuws over de Sint Maartenskliniek? Volg ons dan via twitter.com/maartenskliniek. Twitter is een internetdienst waarmee korte nieuwsberichten verstuurd kunnen worden. Heeft u nog geen Twitter account? Ga dan naar www.twitter.com.
30 MM | lente 2010
En zo gaat het nu …
| Een nieuwe heup
Jan Tiems blikt terug Jan Tiems, gepensioneerd interimdirecteur, kreeg op 15 januari 2010 een nieuwe heup. Twee maanden later vertelt hij over de operatie, de eerste revalidatieperiode én zijn misstap. ‘Ze hadden nog zo gezegd: wees alert als je loopt. Maar in een fractie van een seconde was het gebeurd.’ ‘Het gaat goed en minder goed. De ope ratie is geslaagd en de revalidatie ging de eerste drie weken prima. Maar toen maakte ik een misstap. Ik liep met mijn kruk de trap op en keek één moment omhoog. Mijn kruk schoot van de trede af en ik belandde met mijn volle gewicht op mijn geopereerde heup. Ik voelde een helse pijn en dacht meteen aan een luxatie. Ik heb eerst afgewacht of de pijn vanzelf wegtrok. Dat gebeurde een klein beetje en de beweeglijkheid van de heup bleef in orde. In telefonisch over leg met de orthopedieconsulente besloot ik – het was vrijdagnamiddag – om een weekend aan te kijken. Na het weekend was de pijn minder, dus heb ik de eerste controleafspraak afgewacht. Toen er drie weken later een foto werd genomen, bleek alles er goed uit te zien. De orthopeed schreef de pijn toe aan omliggende spieren of banden, die waarschijnlijk gescheurd waren. Ik vond dat wel aannemelijk en was al lang blij dat ik niet opnieuw geopereerd hoefde te worden. Zodra ik mocht, ben ik gaan oefenen met lopen. De fysiotherapeut van de Maartenskliniek gaf me mee dat ik moest proberen om goed door te stappen, zodat ik de heup goed zou strekken. Dus heb ik thuis een zogenaamde ‘kunstheu proute’ uitgezet, ofwel mijn ‘krukken pad’, met zoveel mogelijk lange stukken erin. Die heb ik consequent en veelvul dig gelopen. Toen het eenmaal beter weer werd en de stoep weer sneeuwvrij was, ben ik rondjes gaan lopen in de buurt. Inmiddels loop ik 2,5 uur aan een
stuk, met één kruk. Mijn vrouw kan me al niet meer bijhouden. Mijn hoge verwachtingen van de Maar tenskliniek zijn bevestigd, de behande ling was van grote klasse. De oude pijn in mijn heup is weg en ik loop weer rechtop. Maar mijn heup en been voelen nog gespannen aan en de pijn van de misstap zit er nog. Fietsen lukt daardoor nog niet, aan de boot werken ook niet. Ik vind dat vervelend. Als ik dat wel had gekund, zou ik meer het gevoel hebben dat ik echt ‘terug’ was. Daar is het nu te vroeg voor, maar de stijgende lijn is er wel.’ •
Tip Jan Tiems oriënteerde zich uit voerig voordat hij de keuze maakte voor de Sint Maartenskliniek. Daarvoor gebruikte hij de volgende informatiebronnen: • www.orthopedie.startpagina.nl • www.cbg-meb.nl. • www.maartenskliniek.nl
MM | lente 2010 31
Kort nieuws
Werken bij de Sint Maartenskliniek
Op zoek naar… De krapte op de arbeidsmarkt wordt na lange tijd toch ook voelbaar bij de Sint Maartenskliniek. Voor een aantal functies is het moeilijk om goede medewerkers te vinden. Wat maakt werken in een gespecialiseerd ziekenhuis bijzonder? Dat is voortaan te vinden op een aparte website. De nieuwe wervingscampagne draait rondom het motto ‘Maartenskliniek daagt je uit in beweging te komen.’ Op de werkensite staan alle vacatures maar ook ervaringen van medewerkers en informatie over arbeidsvoorwaar den. In de toekomst komen er filmpjes op te staan die een kijkje bieden achter de schermen.
Ben je verpleegkundige, anesthesiemedewerker, OK-assistent of apothekersassistent? Dan ben je van harte welkom voor een gesprek over de mogelijkheden bij de Maartenskliniek in Nijmegen of Woerden. Kijk voor meer informatie op
www.werkenbijmaartenskliniek.nl
Contactinformatie Winnaar
| Oog voor detail winter 2009 Op de afbeelding zijn de lachspiegels te zien die te vinden zijn in de wachtkamer van radio logie. De spiegels zijn bedoeld ter vermaak van jeugdige bezoekers en patiënten, voor wie de spiegels precies op de goede hoogte hangen. Onder de vele goede inzendingen is geloot, winnaar is ditmaal Lieke Swart uit Boxmeer. De prijs wordt u zo snel mogelijk toegezonden. Gefeliciteerd!
De Sint Maartenskliniek is volledig gespecialiseerd in houding en beweging. Patiënten kunnen bij ons terecht voor aandoeningen op het gebied van orthopedie, reumatologie, revalidatiegeneeskunde en pijnbestrijding. Daarnaast hebben wij een sport medisch centrum. Orthopedie Polikliniek Nijmegen Voor het maken van een afspraak in Nijmegen belt u tel. (024) 365 96 59. U kunt ook een afspraak maken via onze website: www.maartenskliniek. nl/praktische-info/ afspraakmaken. Second opinion orthopedie Voor de aanvraag van een second opinion dienen zowel de patiënt als de verwijzer een registratieformulier in te vullen. Dit formulier kunt u vinden op onze website. Voor een afspraak kunt u bellen met (024) 365 96 59. Polikliniek Woerden Voor Woerden belt u (0348) 42 78 00 of maakt u een afspraak via de website: www.maartenskliniek.nl/ praktische-info/afspraakmaken. Spoedeisende Orthopedisch Hulp (SOH) Met acute letsels (kneuzingen, verstuikingen, snijwonden
en botbreuken, uitgezonderd breuken aan het hoofd) kunt u 24 uur per dag terecht bij de SOH. U kunt de SOH bereiken via tele foonnummer (024) 365 93 91. Pijnbehandelcentrum Nijmegen Voor een afspraak op het pijn behandelcentrum heeft u een verwijsbrief nodig met daarin opgenomen uw medische gege vens. Verwijzingen kunt u richten aan het pijnbehandelcentrum, t.a.v. het secretariaat. Voor meer informatie belt u (024) 365 97 72 (ma - vrij 09.00 - 12.00 uur).
Reumatologie Polikliniek Nijmegen Patiënten met een verwijsbrief van hun huisarts kunnen bellen voor het maken van een afspraak: (024) 365 94 09 (ma - vrij 08.30 12.30 en van 13.00 - 16.30 uur). Voor meer informatie: www.maartenskliniek.nl/ professionals/reumatologie/ polikliniek/ Polikliniek Woerden Voor een afspraak op de polikliniek Reumatolgie in Woerden belt u (0348) 42 78 00.
Sport Medisch Centrum Patiënten kunnen met en zonder verwijskaart terecht bij de sport arts voor een consult, keuring of inspanningstest. Afhankelijk van het verzekerde pakket worden de kosten hiervoor al dan niet vergoed. Voor het maken van een afspraak belt u (024) 378 65 44 (ma - vrij 08.30 - 16.30 uur). Voor meer informatie: www.smc.maartenskliniek.nl.
Polikliniek Boxmeer Voor een afspraak op de polikliniek Boxmeer belt u (0485) 567382. Revalidatiegeneeskunde Polikliniek Patiënten met een verwijsbrief kunnen een afspraak maken via telefoonnummer (024) 365 94 00 (ma - vrij 08.00 - 16.30 uur).
Oog voor detail Een hekje bij de Maartenshoeve? Tuinmeubilair? Een prullenbak? Het antwoord is te vinden in of rondom de Sint Maartenskliniek. Denkt u te weten om welk detail het gaat, en waar dit detail zich bevindt? Mail dan naar
[email protected], o.v.v. uw naam, adres en telefoonnummer. Onder de juiste inzendingen wordt een leuke prijs verloot.