Vrouwen bouwen Memorandum van VIVA-SVV voor de gemeente- en provincieraadsverkiezingen op 14 oktober 2012
Vrouwen die bouwen aan een maatschappij, het is nog steeds van elementair belang. Bouwen aan een maatschappij waarin gezinsgeweld niet langer 1 op de 6 vrouwen treft. Waarin genderstereotypering eerder een curiositeit is dan een dagelijkse realiteit. Waarin verrechtsing geen plaats krijgt. Waarin opvoeding niet alleen in vrouwenschoenen wordt geschoven. Waarin geen 25% van de Vlaamse eenoudergezinnen wordt geplaagd door knagende armoede. Waarin vrouwen niet ongezonder zijn dan mannen, enkel en alleen omdat ze vrouw zijn. Wij vrouwen bouwen graag aan een betere samenleving. Maar we hebben ook een beleid nodig dat ons onomwonden steunt. De volgende beleidsaanbevelingen moedigen gemeenten en provincies aan om stevige fundamenten te leggen waarop wij kunnen bouwen. 1. Bouw aan een maatschappij waarin gezinsgeweld niet langer 1 op de 6 vrouwen treft. “Ik dacht: ik heb geen blauwe plekken, dus het zal wel niet zo erg zijn.” (anoniem) In ons land krijgt 1 op de 6 vrouwen te maken met gezinsgeweld - een fundamentele schending van de mensenrechten. Ook lokale besturen vervullen een belangrijke rol in het voorkomen van en het reageren op gezinsgeweld. Ø Sensibiliseer de bevolking via artikels, infoavonden, brochures … maar sensibiliseer en leid ook (huis)artsen, welzijns- en gezondheidswerkers, OCMW-medewerkers en gemeentelijke ambtenaren op, zodat zij gezinsgeweld sneller (h)erkennen. Ø Maak de rechten van slachtoffers en van de mogelijke hulp (aan zowel slachtoffers als daders) op een laagdrempelige manier bekend via onder andere de buurtwerking, het gemeentelijk infoblad, links op gemeentelijke websites, de elektronische sociale kaart … Ø Werk aan preventie in samenwerking met het onderwijs en het (vrouwen)middenveld. Ø Zorg goed voor de slachtoffers. Voorzie een noodnummer. Werk een crisisnetwerk uit. Voorzie voldoende betaalbare crisisopvang via doorgangshuizen en vluchthuizen. Bouw overleg uit tussen politie, hulporganisaties, welzijn en gerecht. Ø Ondersteun het aanbod naar kinderen die getuige/slachtoffer zijn van gezinsgeweld.1 Ø Ondersteun het regionale aanbod naar plegers van gezinsgeweld. Ø Werk een gemeentelijk draaiboek uit voor alle betrokken diensten. Breid het contingent maatschappelijk werkers uit zodat het mogelijk wordt om op korte termijn daadwerkelijk hulp te bieden. Ø Plaats gezinsgeweld op de agenda van het lokaal sociaal beleidsplan, van de politieraad, van het zonaal veiligheidsplan van de politie … 1
Een aanbod naar deze kinderen is best ingebed in hulpverleningsorganisaties als de Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW), Centra Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG), Centra voor Leerlingen Begeleiding (CLB) …
2. Bouw aan een maatschappij waarin genderstereotypering eerder een curiositeit is dan een dagelijkse realiteit. “Toen Jef de eerste dag naar school ging, wilde de juffrouw hem geruststellen met een kraan en een tractor om mee te spelen, terwijl Jef eigenlijk liever in de keuken vertoeft en met poppen speelt.” (Ans, mama van Jef) Vrouwen en mannen worden vaak op een ongenuanceerde en stereotiepe manier afgespiegeld: in de voor- en buitenschoolse kinderopvang, het onderwijs, de media, de vrijetijdssector … Genderstereotypering is niet alleen individueel belastend (de sociale druk om aan de stereotypen te beantwoorden is hoog), het houdt ook bepaalde machtsmechanismen in stand. Het stereotype van de vrouw als hoofdverantwoordelijke voor de opvoeding bijvoorbeeld, heeft tot gevolg dat meer vrouwen dan mannen deeltijds werken of loopbaanonderbreking nemen. Dat is nadelig voor de economische positie van vrouwen. Ø Screen het onderwijs en de kinderopvang op de aanwezigheid van gendermechanismen, bijvoorbeeld in de manier van lesgeven, in schoolboeken, in spelmateriaal … Stimuleer meisjes en jongens om een studie te kiezen die ze graag doen, los van alle vooroordelen over zogenaamd ‘harde’ en ‘zachte’ sectoren. Neem de aandacht voor gender mee op in de eindtermen. Ø Vermijd genderstereotypering in de ruimtelijke ordening: vernoem straatnamen evenredig veel naar belangrijke vrouwen als naar belangrijke mannen. Ø Ga op systematische wijze de implicaties na van geplande beleidsacties voor mannen en vrouwen (‘genderparagraaf’). Pas een beleidsactie aan indien blijkt dat het een negatief effect heeft op mannen of vrouwen. 3. Bouw aan een maatschappij waarin verrechtsing geen plaats krijgt. “It’s a dress, not a yes.” (slogan van een manifestant in de ‘slettenmars’) In een maatschappij die steeds rechtser wordt, staan vrouwenrechten onder druk. Het recht om zich te kleden zoals men wil, bijvoorbeeld. In januari 2011 stelde een woordvoerder van de politie uit Toronto dat “vrouwen verkrachting uitlokken, door zich als een slet te kleden”. Dergelijke seksistische opvattingen vragen om een gepaste tegenreactie. De ‘slettenmarsen’ die sindsdien door vrouwen en mannen worden georganiseerd, zijn alvast een krachtdadig antwoord vanuit de bevolking. Maar het is ook aan gemeenten en provincies om te reageren. Ook het recht op abortus staat onder druk. Rechtse groeperingen zoals de ‘anti-choice’ beweging beweren dat het ongeboren leven primeert boven alles. Dit is een grove schending van het fundamentele recht van vrouwen om over het eigen lichaam te beschikken en eigen levenskeuzes te maken. Ø Sensibiliseer tegen seksisme. Ø Voer sensibiliseringscampagnes over abortus om te informeren, dedramatiseren en deculpabiliseren. Ø Sta niet toe dat vrouwenrechten onder druk worden gezet. Ø Erken de waarde van (vrouwen)organisaties die strijden tegen seksisme en verrechtsing. Werk met hen samen om de emancipatie van vrouwen te bevorderen.
4. Bouw aan een maatschappij waarin de opvoeding niet alleen in vrouwenschoenen wordt geschoven. “Een luiertafel vind je alleen in de vrouwentoiletten. En geef toe, het zou raar zijn als mijn man daar zou binnengaan.” (Dorien, mama van Nele) Opvoeden is niet alleen de verantwoordelijkheid van de moeder, wel van beide ouders én de samenleving. Door in te grijpen in omgevingsfactoren kan je de opvoeding beïnvloeden. Ø Ga voor een gezinsvriendelijke leefomgeving: voorzie luiertafels niet alleen in vrouwentoiletten, maar ook in mannentoiletten of op ‘neutraal terrein’, sensibiliseer voor meer verdraagzaamheid voor het ‘lawaai’ van spelende kinderen … Ø Start meer opvoedingswinkels op en tracht naast een middenklasse publiek ook ‘moeilijke’ doelgroepen te bereiken met sociale acties vanuit de gemeente. Ø Promoot het vaderschapsverlof en de opname van meer opvoedkundige en huishoudelijke taken door vaders. Ø Betrek meer vaders bij de professionele opvoedingsondersteuning en de kinderopvang. Ø Maak werk van één lokaal loket kinderopvang (eventueel verankerd in het ‘Sociaal Huis’) waar ouders terechtkunnen voor alles wat betreft kinderopvang, vrijetijdsaanbod, opvoedingsondersteuning … Ø Zorg voor een betere communicatie tussen alle actoren die werken aan het welzijn van het kind. De uitbouw van de ‘Huizen van het Kind’ kunnen daartoe bijdragen. 5. Bouw aan een maatschappij waarin geen 25% van de Vlaamse eenoudergezinnen wordt geplaagd door knagende armoede. “Mensen beseffen vaak onvoldoende dat ik er echt helemaal alleen voor sta. Werk, betalingen, huishouden, zorg voor de kinderen, opvoeding, vervoer … Alles komt terecht op de schouders van één persoon.” (Sofie, alleenstaande mama) Bijna 25% van de Vlaamse eenoudergezinnen leeft onder de armoedegrens (EU-SILC, 2010). Een doordacht lokaal beleid op domeinen zoals sociale huisvesting, onderwijs, kinderopvang en vrije tijd, kan echter een groot verschil betekenen. Ø Maak alle vormen van kinderopvang inkomensgerelateerd. Voorzie in financiële en praktische stimulansen voor initiatieven op vlak van flexibele en occasionele kinderopvang. Zet de doelgroep eenoudergezinnen expliciet in het Lokaal Beleidsplan Kinderopvang en op de agenda van het Lokaal Overleg Kinderopvang. Het lokale kinderopvangbeleid moet zich vooral richten op het detecteren van drempels voor eenoudergezinnen. Ø Sensibiliseer scholen en CLB’s, maar ook intern personeel zoals loketbedienden, maatschappelijk werkers of stadspersoneel. Niet elke burger maakt deel uit van een klassiek kerngezin. Daarom moet het beleid beter afgestemd worden op eenoudergezinnen. Op school bijvoorbeeld blijkt dat Vaderdag een vaak voorkomend struikelpunt is voor kinderen van alleenstaande moeders. Ø Investeer in de betaalbaarheid van vrije tijd voor kinderen en jongeren. De tarieven voor speelpleinwerking, sportkampen en grabbelpas moeten aangepast zijn aan de financiële slagkracht van eenoudergezinnen. Ø Breid het aantal sociale woningen uit. Bouw een degelijk structureel sociaal huisvestingsbeleid uit waarin prioriteit wordt verleend aan de meest kwetsbare groepen
en waarin de sociale mix gegarandeerd wordt. Wees alert voor discriminerende praktijken van huisbazen op de private woningmarkt. Ø Informeer eenoudergezinnen maximaal over bestaande sociale tarieven, toelagen, verminderingen en vrijstellingen. Kosten voor water, elektriciteit, verwarming, telefonie en televisie komen immers op één in plaats van twee schouders terecht. Ø Ontwikkel een ‘eenoudertoets’ om beleidsmaatregelen af te wegen aan hun impact op eenoudergezinnen. 6. Bouw aan een maatschappij waarin vrouwen niet ongezonder zijn dan mannen, enkel en alleen omdat ze vrouw zijn. “De nationale gezondheidsenquête wijst jaar na jaar uit dat vrouwen meer lichamelijke pijn ondervinden dan mannen.” (Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid) Onderzoek wijst uit dat vrouwen - en in ernstiger mate alleenstaande moeders - een slechtere gezondheid hebben dan mannen, ondanks het feit dat ze een betere ‘leefhygiëne’ in acht nemen dan mannen (ze eten gezonder, roken minder, drinken minder, ze raadplegen vaker een arts …). Allerlei sociaal geconstrueerde oorzaken liggen hierbij aan de basis: financiële problemen, huiselijk geweld, slechte kwaliteit van huisvesting en leefomgeving, slechte arbeidsvoorwaarden, de zware combinatie van beroeps- en gezinsleven, de hoge zorglast ... Ø Bevorder de gezondheid van vrouwen en mannen en hou hierbij steeds rekening met gender. Organiseer laagdrempelige gezondheidsbeurzen en preventiecampagnes. Verleen (financiële, logistieke, symbolische …) steun aan projecten die gedragsverandering willen bekomen. Ø Erken het belang van het (vrouwen)middenveld: vrouwenorganisaties bereiken duizenden vrouwen met infosessies over gezondheid. Ø Hou rekening met sekse- en genderverschillen bij het uittekenen van een preventief en curatief gezondheidsbeleid. Ø Een gezondheidsbeleid dat individueel gezond gedrag aanmoedigt is onvoldoende: dit beleid moet ook inspelen op omgevingsfactoren zoals (woon)omgeving, opleiding, werk, kinderopvang … Wij rekenen erop dat u deze beleidsaanbevelingen ter harte neemt. Kunnen wij op u bouwen? Met oprechte groeten, Karin Jiroflée Voorzitter VIVA-SVV