“Vrede en Veiligheid in een Veranderende Wereld” Door Dr. Frans Timmermans, 9 oktober 2012 “Ik heb een obsessie met geschiedenis en als je dan in deze zaal mag staan en mag spreken in deze zaal, voel je toch dat uit de poriën van het hout de geschiedenis komt die ons land gemaakt heeft tot wat we nu zijn, die ook bepalend is en daar wil ik vanavond een paar dingen over zeggen over de constructie die wij in Europa hebben gekozen, een constructie die niet zou bestaan zonder die geschiedenis en ik vrees ook dat die constructie niet hittebestendig is als wij die verbinding met die geschiedenis zouden vergeten. Als we alleen maar Europese samenwerking in utilitaire vormen gieten en niet meer weten waarom we het hebben gedaan, denk ik dat zij in de komende jaren in grote problemen gaat komen, maar daarover straks meer. Ik moest nog denken aan dat we het daarstraks over studeren hadden, er was hier een alumni van de Universiteit Utrecht, waar ik zelf hoogleraar ben geweest, maar ik heb zelf in Nijmegen gestudeerd, mijn oudste zoon studeert wel in Utrecht, toen moest ik denken aan mijn eigen studententijd in de eerste helft van de jaren ’80 met name, ik ben van ’61, toen ik in Frankrijk studeerde in 1985, vlak voordat ik in militaire dienst ging, hadden we een discussie met studenten uit heel Europa op de universiteit van Nancy over de toekomst van Europa en toen zei een Franse militair: “Ja, wat moeten wij eigenlijk als Duitsland weer één zou worden?” En toen ontstond er een enorme commotie in de zaal en iedereen uit Duitsland stond op en zei: “Dat zijn complete hersenspinsels. Er zijn twee Duitslanden en er zullen altijd twee Duitslanden zijn. Het is compleet ondenkbaar dat wij ooit weer één land zouden worden, laat u niet bang maken, het is allemaal niet nodig om daar bang voor te zijn.” En moet u zich voorstellen, dat is vier jaar voor de val van de Berlijnse muur. Mijn stelling is dan ook, dat omwentelingen in de geschiedenis ondenkbaar zijn tot bijna een dag voordat ze plaatsvinden en een dag later zijn ze onvermijdelijk geworden. Zo kijkt iedereen altijd tegen de Franse Revolutie aan, die was vlak voor 1789 ondenkbaar en die was even later door iedereen, iedere historicus, altijd met hele goede kijk achteraf, was die onvermijdelijk geworden en ook onomkeerbaar. En ik wil u dat voorhouden omdat ik vermoed dat we in de komende generatie nog wat meer omwentelingen zullen zien, die wij nu nog steeds ondenkbaar achten en waarvan we achteraf mogelijk zullen zeggen dat die onvermijdelijk zijn geweest. En daar wil ik vanavond op inzoomen, niet om ze te voorspellen, want als we één ding hebben geleerd is dat voorspellen leidt tot fouten, maar om zo goed mogelijk alle opties te zien ook op basis van de grote trends die nu in de wereld afspelen. En misschien kunnen we vanavond die trends een beetje nalopen en kijken wat voor Europa en nog meer nog voor Nederland, eigenlijk hier op dit moment, die voor ons de grootste uitdaging biedt is het feit dat de wereld zal moeten omschakelen naar een duurzame economie. Dat is een gigantische opgave, zeker in tijden van een economische en financiële crisis, maar het is onvermijdelijk, omdat klimaatsverandering iets is dat onverminderd en versneld door zal zetten als we niet onze manier van leven ombuigen naar een manier die de aarde minder belast. Het is ook onvermijdelijk, omdat het een evidentie is dat de natuurlijke hulpbronnen waarover de aarde beschikt eindig zijn en door steeds meer mensen in steeds grotere welvaart gedeeld zullen moeten worden. Dat betekend dat je veel meer naar hernieuwbare energiebronnen zult moeten, want conventionele bronnen zullen de aarde en de last van 9 miljard mensen straks niet kunnen dragen. Het betekent ook dat je met zaken als water, fosfaten en andere essentiële elementen voor de manier waarop wij leven anders zult om moeten gaan. Die enorme omwenteling, daar staan we pas aan het begin van. Ik
1
denk dat de taak van de politiek en de mensen die hierover nadenken of studeren om de samenleving veel meer dan we tot nu gedaan hebben voor te bereiden op die verandering. Het punt is en ik geloof dat ik me in het gezelschap bevind van mensen die buitengewoon deskundig zijn op dit vlak, vermoedelijk veel meer dan ik, het punt wat mij altijd intrigeert is dat er eigenlijk geen wetenschappelijke problemen zijn. In grote lijnen gesproken zijn de problemen die we hebben wetenschappelijk gezien oplosbaar en ook technisch gezien oplosbaar. Het probleem is dat een omschakeling politiek en maatschappelijk heel erg moeilijk is. De organisatie is het probleem, politiek draagvlak is het probleem, dus het probleem zijn de mensen zoals ik die het niet voor elkaar krijgen en niet de mensen op universiteiten en in bedrijven die dingen wel kunnen uitdenken. En je ziet ook in Europa dat die landen die de moed hebben gehad om een aantal jaren consistent die omschakeling in te zetten, zoals de Scandinavische landen, maar met name ook onze grote buurman Duitsland, dat die inmiddels op Nederland een voorsprong hebben die voor Nederland bijna niet meer is in te halen. En dat gaat zo razendsnel, dat we denk ik in de komende jaren in Nederland dringend behoefte hebben aan de discussie gaan wij nog proberen daarbij aan te haken of worden wij straks alleen maar afnemers van zaken die elders bedacht worden en kunnen we het dan nog wel in onze complexe samenleving op tijd doorvoeren. Dat is dus de eerste hele complexe uitdaging die enorme repercussies heeft voor hoe de wereld georganiseerd zal worden, hoe handelsstromen zullen groeien, hoe de energievoorziening geregeld gaat worden. Daar is ontzettend veel over te zeggen, een klein voorbeeldje is dat de Amerikanen nu aan de ene kant denken “Hoe kunnen we onze energie afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verminderen.” en aan de andere kant zijn ze werkelijk als dollemannen bezig om hun afhankelijkheid van het Midden-Oosten voor olie te verminderen en enorme grip te krijgen op met name West-Afrika en andere delen van de wereld, Latijns-Amerika en in het eigen gebied om daar veel meer olie uit de bodem te halen met enorme risico’s trouwens voor de leefomgeving zoals u ziet in West-Afrika en elders. Dat zijn allemaal directe consequenties van die eerste trend. De tweede trend die ik noem is minstens even invloedrijk op hoe onze samenleving er uit zal gaan zien en dat is de verschuiving in de economische macht, de economische positie vanuit het Westen, vanuit het noordelijk halfrond, vanuit Europa/Verenigde staten veel meer richting Indische Oceaan/Zuidoost Azië. Die trend is langjarig en niet lineair en we zullen in de komende jaren ook behoorlijke dips zien denk ik in de economische ontwikkeling in Zuidoost Azië, ook dat is geen goed nieuws voor ons, maar dat zal, vermoed ik, toch wel gebeuren. Maar de langjarige trend is toch dat daar een verschuiving zal plaatsvinden waarbij het de vraag is langs welke economische modellen dat zal gebeuren, maar de kwestie dat de economische macht veel meer daar zal komen te liggen is voor mij een gegeven. Ik denk niet dat dat, zeker op de langere termijn, betwist wordt. Dat betekent een relativering van de economische positie van Europa en ook van Noord-Amerika. Dat betekent ook een verandering, vermoed ik, in handelsstromen met een bepaalde regionalisering van economische verhoudingen. Ik denk dat dat ook een interessante trend wordt. Het grote Aziatische model van ergens op de wereld iets uit de grond halen, dat de halve wereld overslepen, dan een halffabricaat er van maken en nog een keer de andere kant op en dat verfijnen en vervolgens naar de consument brengen, dat is ook in het licht van de eerste trend die ik noemde, maar ook gelet op de grote veranderingen in de economische verhoudingen, vermoed ik, maar dat weet ik niet zeker, iets dat zal verminderen en men zal proximity to markets, dus dichter bij de consument zitten vanaf het moment van extractie uit de grond tot levering bij de consument, dat zal, denk ik, een trend worden. Je ziet het al in Europa gebeuren. Je ziet het ook in Azië gebeuren. En dat heeft ook consequenties voor mondiale economische verhoudingen, waarover later meer.
2
De derde trend, die daar dicht op zit en dan kom ik echt veel meer bij mijn vakgebied en daarom wil ik er ook wat langer bij stilstaan, is bijna Marxistische geredeneerd, ik ben geen Marxist, maar het is bijna Marxistisch geredeneerd, is een logische consequentie uit de tweede trend. Het kan gestaafd worden door duizenden jaren wereldgeschiedenis: als economische verhoudingen gaan verschuiven, volgt daar logischerwijs ook een verschuiving van de politieke verhoudingen in de wereld uit. Dat is voor mij een waarheid die zo evident is dat we ons daar maar op hebben in te stellen. Dat is op zich geen probleem, maar het is wel een evidentie waar je rekening mee moet houden. Dat betekent ook dat dus Azië, met name Azië, maar ook Latijns Amerika en heel snel, tot mijn blijdschap, Afrika, een groter aandeel zal vragen in hoe we de zaakjes regelen in de wereld. Een terechte vraag, lijkt mij. Daar schuurt het internationale systeem enorm, dat is nog steeds gebaseerd op de wereld zoals die was toen hier de capitulatie werd getekend, in 1945, met de verhoudingen zoals die toen bestonden en die allang verdwenen zijn. En omdat wij niet in staat zijn geweest in de afgelopen decennia om het wereldpolitieke systeem te moderniseren en aan te passen aan die nieuwe situatie, zoeken natuurlijk die nieuwe krachten omwegen, bypasses, om niet het VN-systeem en andere systemen te gebruiken. Ze voelen zich daar, terecht, onvoldoende in vertegenwoordigd en gaan het dus op een andere manier oplossen. Dat zal onnodig tot een zekere vorm van anarchie of chaos leiden in de wereldverhoudingen en dat is niet goed voor het oplossen van conflicten die er her en der zijn. Daar zullen we in de komende jaren vrij fundamenteel over moeten nadenken. De situatie zoals die is ontstaan na 1989, waarbij eigenlijk één wereldmacht is overgebleven en waar mensen dan ook heel snel aan wennen. Mijn zoon die net is afgestudeerd is in 1989 geboren, voor hem is alles wat daarvoor zich heeft afgespeeld geschiedenis, dus is die koude oorlog geschiedenis. Dat is niet iets waar hij voor is opgeleid. Zelf ben ik als militair opgeleid, ik heb ervoor gestudeerd, ik heb Russisch geleerd in militaire dienst om krijgsgevangen te kunnen ondervragen, ik bedoel, mijn zoon lacht zich rot als ik het hem vertel. Maar dat was mijn wereld en zijn wereld is dus echt anders. Alleen in die wereld is Europa natuurlijk niet meer de NAVO van de wereld. Europa is niet meer de plek waar de rest van de wereld zich op concentreert, omdat daar een groot conflict zou kunnen uitbreken. De dreigingen en uitdagingen liggen elders. En je ziet het aan de houding van de Amerikanen, ik zeg nogmaals, sinds 1989 de enige grootmacht in de wereld, een uitzonderingssituatie, dat de Amerikanen nu tot de conclusie komen dat die uitzonderingssituatie nu het einde nadert. En je zag het in een toespraak van president Obama in het Witte Huis, ik denk nu twee of drie maanden geleden, over defensie, waarin hij heel nadrukkelijk, heel duidelijk, een signaal afgeeft aan de rest van de wereld: wij kunnen niet meer alles en wij gaan ons concentreren op Zuidoost Azië. Wij gaan onze militaire aanwezigheid daar uitbouwen en elders afbouwen. En de boodschap aan Europa was duidelijk: los je eigen problemen op in je eigen regio. Nou, dat is een boodschap, daar kunnen wij Europeanen compleet niet mee omgaan, op dit moment. Wij hebben geen enkel idee hoe we dat moeten gaan invullen, maar dat zullen we in de komende jaren wel moeten doen. Dat kunnen we op twee manieren invullen: Niets doen. Dat hebben we vaker gedaan. Ik vind het één van de mooiste dingen in de politiek, dat men denkt als er een probleem is, dan komt er echt wel een keer een oplossing, dan gebeurt er wel eens wat. Maar er zijn ook heel veel problemen in de wereldgeschiedenis die niet zijn opgelost, omdat de politieke wil, of de moed, of het organisatievermogen ontbrak om het te doen. Dat kan hier, in dit geval, ook gebeuren. Het is heel wel mogelijk dat we niet in staat zijn dit op te lossen en dan zal Europa niet ten onder gaan, maar dan worden we wel een beetje het Griekenland van de Romeinen indertijd. Een baken van geschiedenis, cultuur en beschaving, leuk om een paar keer per jaar te bezoeken, maar verder niet erg relevant in hoe de wereld zijn zaakjes organiseert. Dat is mogelijk. Niet noodzakelijk als Europa de moed en het organisatietalent kan opleggen om zich iets beter te organiseren, niet eens vreselijk revolutionair, dan is de rol van Europa
3
in de wereld zeker een generatie aardig verzekerd, dan wordt er met ons meer rekening gehouden. We zijn niet meer de dominante wereldmacht, maar wel één van de machten die mede bepaalt welke richting deze wereld opgaat. Ik ben daar niet pessimistisch over, maar dan moet je het wel organiseren. In Azië ziet men dat ook anders. Het interessante is dat, anders dan de Sovjet-Unie, u kent wel, “Chroestjov met zijn schoenen op tafel en ik zal het allemaal wel begaan”, die houding zie je niet in Azië. Het is natuurlijk wel, dat in een land als China er twee dingen aan de hand zijn, geestelijk zal ik dan maar zeggen. In de eerste plaats afscheid kunnen nemen van 150 tot 200 jaar, zeg maar gerust 200 jaar, vernedering. Vernedering door Japanners en vernedering door Europeanen. En in de tweede plaats een terugkeer naar wat in Chinees denken de normaliteit is. China als wereldmacht. Kunt u voorstellen, we zien onszelf wel graag als wereldmacht, Europeanen en Amerikanen, maar, ja, ik denk dat de afgelopen 5000 jaar, toch ruim 3500 jaar, de Chinezen een wereldmacht zijn geweest. Dat kunnen wij niet zeggen. Dat zit in hun cultuur, in hun patroon en denkwijze. Dat zal je vanuit China steeds vaker zien. Ik merk het ook in internationaal overleg, ik kom heel vaak tegen een zeer, zeer zelfbewust China. Toen ik in Frankrijk studeerde, ik noemde het al, die internationale groep, daar waren ook twee Chinezen, ja, dat was echt de bittere derde wereld. Die mannen hadden totaal geen idee waar ze in terecht waren gekomen. De culturele dissociatie, ze hadden keurig Frans geleerd, ze konden goed Frans spreken, maar konden totaal niet overweg met de cultuur, met de wereld in Frankrijk, met de wijze van studeren. En dan heb ik het over ’85. Chinezen nu kennen Europa soms beter dan wij. Ze weten precies hoe zich hier moeten gedragen, zijn enorm goed geschoold in het internationaal opereren, hebben exact dezelfde handelsmentaliteit waar Nederlanders generaties lang wereldberoemd om zijn. Dus het is echt helemaal niet meer zo dat het een derde wereldland is, dat zich internationaal niet kan gedragen. Het is een land, een volk dat zich met toenemend zelfbewustzijn gedraagt. En dat schuurt wel eens, want ze zijn ook wel eens heel arrogant in internationaal overleg. Tegen ons, maar wij zijn dan ook heel klein, maar ook tegen de Amerikanen en anderen. En dat is wennen, maar dat is hun nieuwe positie. Ik vind dat helemaal niet gek. Dat is een positie die past bij de positie die ook economisch klopt. Je ziet het ook in de andere delen van de wereld. Ik noemde net al Afrika. Afrika vind ik toch wel één van de grote verassingen. Wie had gedacht dat als je toch terugdenkt aan de bittere, bittere ellende van alle burgeroorlogen, van met name ook de aids epidemie die dat continent zo hard getroffen heeft. Ik weet niet of u wel eens in Afrika bent geweest. Wat mij altijd zo aanspreekt is: wat de mensen ook overkomt, men blijft optimistisch en vrolijk. Daar kunnen we echt ontzettend veel van leren. Maar je ziet nu ook in delen van Afrika eclatante economische successen die ook, denk ik, voortkomen uit een vliegwielwerking door die successen breder aan te kaarten en dat men in ieder geval in staat is, om zelf projecten op te lossen. En ook daarin zie je Afrika enorm leren. De Afrikaanse vredesmacht in Afrika neemt snel toe en ook de successen nemen langzaam, maar toch ook wel toe. Dus dat continent van wanhoop, van misschien 10 tot 15 jaar geleden, is nu in mijn ogen het continent van hoop. Misschien chargeer ik weer, maar het is wel opvallend dat het die kant op gaat en dat is toch iets waar Europa zich iets van aan zou moeten trekken, omdat Europa eigenlijk zo dichtbij is en ook een erfenis heeft met dat continent die we niet zouden moeten verwaarlozen. Ja, waar laat dat de Europese en Nederlandse buitenlandse politiek? Nou, ik heb geloof ik, al een aantal puntjes aangeduid die in mijn ogen hierin belangrijk zullen zijn. Ik denk dat het ontzettend belangrijk is dat Nederland met gelijkgestemde landen, die we in de afgelopen jaren totaal verwaarloosd hebben en die ook onze positie hebben overgenomen. Kleiner dan in Noorwegen, Zweden en in andere landen, dat zij het voortouw moeten nemen in de hele Europese Unie en internationaal om erg actief na te denken over de nieuwe internationale
4
architectuur. Hoe zorg je ervoor dat in de toekomst de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties echt een afspiegeling is van de verhoudingen van vandaag en morgen in de wereld. Hoe zorg je ervoor dat de gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties in stelling worden gebracht in die landen, die het het meeste nodig hebben. Nu zie je dat die gespecialiseerde organisaties steeds blijven hangen in landen die het eigenlijk niet meer nodig hebben en die zich soms, als het ze uitkomt, koesteren in het imago van derde wereldlanden, maar het allang niet meer zijn. Hoe zorg je ervoor, dat je je daarin juist op die landen richt, die succes kunnen behalen. Hoe zorg je er ook voor, dat uit die financiële crisis, waar we overigens nog lang niet uit zijn, een wereld financieel systeem komt dat veel meer onder controle gebracht kan worden van wat een meerderheid van de bevolking wil. Dat is één van de grote problemen waar wij als Europese landen en Noord-Amerika en andere landen, mee zitten. De financiële markt is zo groot, dat die zich totaal onttrekt aan sturing van, wat wij dan zien als, een democratische kracht. Daar ligt de komende jaren nog een enorme taak. En dat kan alleen maar opgelost worden door schaalvergroting. Je kunt niet de illusie koesteren dat je banken, financiële instellingen, op nationale schaal onder controle brengt, want voor die banken/financiële instellingen bestaat er allang geen nationale schaal meer. Dus dan zal je die onder internationale controle moeten brengen, je zult het vertrouwen, dat de financiële markten die binnen bepaalde kaders bewegen, moeten terugbrengen in de samenleving, wil je de economie weer aan de praat krijgen en de financiële crisis beheersen. Ik denk ook dat een deel van de internationale architectuur veel meer, dan in het verleden, niet alleen meer op internationale veiligheid gericht zal moeten zijn, maar op de internationale verdelingsvraagstukken, die met name te maken hebben met de steeds schaarser wordende grondstoffen. Je zou eigenlijk die Veiligheidsraad, die nu alleen maar kijkt naar militaire ontwikkelingen in ‘n staat, moeten opleiden / equiperen om lange termijn trends in schaarste van goederen, van grondstoffen, etc. in kaart te brengen. Daar komen, denk ik, in de toekomst de conflicten uit naar voren. Je ziet, de meeste conflicten die nu ook in Afrika ziet, gaan over grondstoffen. Water of andere grondstoffen. En dat zal in de toekomst alleen maar toenemen, als die wereldbevolking zo gaat toenemen zoals we nu denken. Nogmaals, dit wil ik sterk benadrukken, dit is een organisatorische kwestie. Het is dus niet een ecologische uitdaging, het is dus niet een wetenschappelijke uitdaging, het is een organisatorische uitdaging. We moeten dus ervoor zorgen dat de politiek gemandateerd wordt, om dat op een internationaal niveau te regelen. Een probleem dat wij daarbij hebben als Westen in het algemeen, de Verenigde Staten en Europa, is dat wij na 11 september en de reactie op 11 september wereldwijd enorm aan geloofwaardigheid hebben ingeboet. Het voortdurend hameren op fundamentele waarden als rechtstaat, democratie en respect voor mensenrechten en het zelf er flagrant afstand van nemen op het moment dat je aangevallen wordt, zowel intern als extern, is internationaal wel opgevallen, dat kan ik u verzekeren. En dat betekend ook, dat niet alleen mensenrechten en de rechtstaat een onderwerp zijn van discussie, maar ook de democratie zelf. En misschien is dit nog wel één van de moeilijkste onderwerpen voor Europeanen om mee om te gaan, omdat wij democratie als iets te vanzelfsprekend zijn gaan vinden. Want er zullen mensen zijn uit Singapore en uit China, die met economisch bewijs in de hand zullen aantonen dat, de democratie bepaald niet het meest succesvolle model is, om een samenleving in elkaar te steken. Er is een hele school aan mensen die aan Asian Studies doen, die beweren dat democratie misschien wel zijn beste tijd heeft gehad. En een vorm van gelijk bestuur misschien wel de toekomst zou hebben. Ik zou het bijzonder betreuren, voorzichtig uitgedrukt, als dat een dominante trend zou worden, maar je kan het niet uitsluiten.
5
Het enige wat wij ertegenover kunnen stellen, is rigoureus terugkeren naar onze eigen waarden. Practice what you preach is toch ook in internationale verhoudingen nog altijd het allerbelangrijkste. Als je van mensen iets vraagt, laat dan eerst zien, dat je het ook zelf doet. Reken af met de periode na 11 september. Dat is nog niet zo eenvoudig. Er zitten nog steeds mensen, zonder vorm van proces, in Guatanamo Bay, dus we hebben nog wel wat af te rekenen. En het is ook niet eenvoudig om dat op te lossen en ik ben het eens met iedereen die dat zegt ter verdediging van de Amerikaanse president. Maar zolang het Westen niet in staat is op dat punt rekenschap af te leggen, denk ik dat onze geloofwaardigheid om te staan op een internationale agenda gebaseerd op democratie, rechtstaat en mensenrechten, de driepoot van hoe wij onze samenleving willen organiseren, dat die agenda moeilijk van de grond zal komen. Intern, in Europa en het Westen, hebben we op dat vlak ook een probleem. Moet u maar bij uzelf nagaan, wij zijn de verhouding tussen rechtstaat en democratie soms een beetje uit het oog aan het verliezen. Als de meerderheid iets wil, dan is dat democratisch, ook als dat misschien niet helemaal strookt met de regels van de rechtstaat. Ik zie dat als één van de consequenties, als een reactie op 11 september, is dat we de bescherming van de rechtstaat zijn gaan relativeren en zijn gaan zeggen: nou ja, als een meerderheid het wil, dan is het okay, ook als dat niet in lijn is met de fundamentele regels van de rechtstaat. In Nederland zie je ook wel eens van die bewegingen, en in heel veel andere Westerse landen zien we inmiddels de praktijk worden. Het valt me wel altijd op, dat een land als Duitsland, waarschijnlijk uit historische gronden, redelijk immuun is voor dat virus en daar toch altijd de grondwet en de rechtstaat voorop blijft staan en ook de nodige waarborgen kent op de vlak. Goed, ik wil nu even naar de vierde uitdaging en dan weer terug naar het geheel. De vierde uitdaging is een democratische. En dat raakt het Westen het meest, Europa in het bijzonder. Oudere samenlevingen zijn per definitie pessimistischere samenlevingen. Daar komt nog bij dat deze, onze oudere samenleving, voor het eerst in een situatie is gekomen waarbij de veronderstelling is dat sinds de Tweede Wereldoorlog onze kinderen het minder gaan hebben dan wij. En dat is psychologisch een enorme breuk met hoe onze samenleving tot nu toe heeft gefunctioneerd. We zijn opgegroeid, allemaal zoals we hier zijn, met intrinsiek vooruitgangsgeloof. Het is misschien vandaag nog niet perfect, wel wat beter dan gisteren, maar morgen is het per definitie nog beter. En als het morgen regent, nou overmorgen schijnt wel weer de zon. Nu voor het eerst zit het Westen in een situatie dat, met name in de middengroepen, het gevoel heeft opgebouwd: ja, dat kon wel eens definitief voorbij zijn. En dat is helemaal niet zo gek bedacht overigens. Dat kon ook wel voor een lange tijd, maar dat leidt wel tot een psychologische houding die inertie in de hand werkt. Want als je denkt dat je toch, korte lange termijn, alleen maar dingen kwijt kunt raken, minder kan krijgen, ga je natuurlijk als een bezetene alles beschermen wat je hebt en dan wordt iedere potentiële verandering als een bedreiging gezien. Ik denk dat dit heel erg speelt in Westerse samenlevingen. En als we ons daar niet van bevrijden, dan zullen inderdaad vast komen te zitten in het alleen maar, individueel beschermen van individuele belangen en niet meer komen tot het streven naar een samenleving die zichzelf weet te vernieuwen. Ik weet niet of u “De tijgerkat” kent. Dat is een prachtig roman die zich afspeelt in de tijd van de eenwording van Italië. Dat gaat over een edelman in Sicilië, die ziet zijn stiefzoon kiezen voor de revolutionairen van Garibaldi, die ziet hem kiezen voor één Italië en dan zegt ie: “Ja maar wat doe je nou? Onze wereld, onze manier van bestaan zal dan fundamenteel veranderen.” En dan zegt Tancredi iets dat ik zo mooi vindt, hij zegt: “Opdat alles hetzelfde blijve, zal alles moeten veranderen.” En dat is eigenlijk ook wat zich afspeelt in de Westerse samenleving. Als wij willen dat de fundamenten van de verzorgingsstaat hetzelfde blijven,
6
dat de fundamenten van de verzorgingsstaat ook voor onze kinderen zullen gelden, moeten we drastisch ingrijpen/veranderen; Heel in het algemeen: - dat als iemand ziek wordt, dat er goede gezondheidszorg is; - dat als iemand niet kan werken, dat er dan een vangnet is; - dat als iemand oud is, dat die dan ook een goede verzorgde oude dag heeft; - dat als er een arbeidsconflict is, dat het netjes wordt opgelost; - dat onderwijs toegankelijk is op basis van talent en niet op basis van inkomen. Al die dingen, die wij als doodnormaal zijn gaan zien, zijn niet doodnormaal en zijn ook potentieel bedreigt als we ons niet aanpassen aan de wereld van morgen. En het alleen maar voorwaarts verdedigen, leid ertoe dat het stuk voor stuk minder wordt. En je zult dus, als je dat in de toekomst duurzaam, ook in nieuwe internationale verhoudingen, overeind wil houden, zal je onze samenleving echt op een aantal punten moeten veranderen. En daar komt mijn droom: als ik kijk naar hoe wij leven en als ik dan kijk naar hoe veranderingen tot stand komen in een democratische samenleving dan houd ik mij vast aan een stelling van Willy Brandt. Willy Brandt, als ik dat tegen mijn studenten zeg moet ik er vervolgens bij vertellen wie dat was, maar ik vertrouw u dat toe. Willy Brandt die zei: “Iedere positieve maatschappelijke verandering is een product van een alliantie tussen grootouders en kleinkinderen.” En als ik nu kijk naar de Nederlandse samenleving, zie ik de generatie van mijn oudste kinderen die niet minder idealistisch is dan onze generaties, bepaald niet. Maar die een veel eclectische benadering heeft van ideaal. Die kijken naar de waarden die zij vinden en halen uit allerlei waardepatronen politieke ideologie of andere ideologieën dingen die ze waardevol vinden en combineren dat tot een bijna particulier waardepatroon, maar wat ontzettend veel overeenkomsten vertoont met particuliere waardepatronen van andere mensen. En zij, de generatie van mijn oudste kinderen, vroeg twintigers, die geloven echt in een betere samenleving, dat die ook maakbaar is, dat ze die ook naderbij kunnen brengen, maar ze zijn slecht in staat om er vorm aan te geven. Ze denken dat als ze het maar op Facebook zetten, dan komt het vanzelf goed. Ze hebben niet meer de notie van dat je dingen ook moet organiseren, dat je ook mensen bij elkaar moet brengen. En wat ik dan zo briljant vind is, dat de generatie die net iets ouder dan ik daar altijd zo enorm getalenteerd in is geweest. Alle maatschappelijke veranderingen vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw zijn door organisatie tot stand gebracht. Door mensen die elkaar opzochten. En wat ik nou zo mooi zou vinden, is als die grootouders met hun kleinkinderen samen die lui er zo tussenin zoals ik, die eigenlijk als generatie zo gehecht zijn aan posities, dat we niet de vrijheid hebben om ertussenuit te stappen, die vrijheid die de jeugd wel per definitie heeft, maar die mensen die, zo genaamd, post-actief zijn ook hebben, omdat ze niet gebonden zijn aan posities, maar wel een positie hebben, die vrijheid zou ik graag benut willen zien in een alliantie tussen die twee generaties. Dat is mijn droom, ik hoop ook dat we dat gaan meemaken in de komende jaren, maar er zal en dat is eigenlijk mijn belangrijkste boodschap voor u vanavond, ook in internationale verhoudingen, ontzettend veel moeten veranderen. En het belangrijkste dat we daarbij moeten doen, is onze angst bedwingen dat die verandering per definitie slecht is. En ja, verandering zal ertoe leiden dat sommige dingen minder worden en andere dingen zullen ook weer meer, beter worden. Ik ben ervan overtuigd, dat als we in de komende jaren als Europeanen de moed hebben en ik ga ervoor werken in de komende jaren, want de Nederlandse bevolking is er nog lang niet klaar voor, de moed hebben om duidelijk te zeggen; 1. we hebben een bankenunie nodig om ervoor te zorgen dat alle Europeanen kunnen vertrouwen op de financiële sector, dat er niet de angst bestaat dat in dit of dat land banken dingen doen die onverantwoord zijn, waardoor onze financiële positie in het geding komt. Dus er moet op Europees niveau een bankenunie komen als eerste stap naar een wereldsysteem waarbij banken aan strenge regels gebonden worden; 2. er zal gewerkt moeten worden aan hele strenge begrotingsregels voor alle landen in de Eurozone. En dat moet ook door Brussel afdwingbaar zijn, die moeten dus ook
7
gecontroleerd kunnen worden. Je moet in voorkomend geval zoals nu met Griekenland dat land onder curatele kunnen stellen door een autoriteit die gemeenschappelijk gesteund wordt en die democratisch gelegitimeerd is. Dat hebben we nog allemaal niet; 3. als Europa in de wereld überhaupt iets voor wil stellen, zullen we dat gemeenschappelijk, Europees moeten organiseren. Individueel buitenlands beleid van Europese landen, zelfs de grote Europese landen, zal geen betekenis meer hebben, omdat we irrelevant worden in verhouding met de andere landen. Alle grote wereldproblemen worden besproken en er wordt naar een oplossing toegewerkt tussen landen die de omvang van continenten hebben. Wij Europeanen hebben dat niet, dus moeten we dat organiseren. Moeten we over die schaduw van de nationale lidstaten heen stappen en ons als continent presenteren aan de onderhandelingstafel. Dan zal India, China, de Verenigde Staten en Rusland ons wel serieus nemen. Niet als iedereen individueel de taken scheidt en dat met een soort van fantoompijn van Europese imperialistische geschiedenis denkt dan nog serieus te worden genomen. Het gaat niet gebeuren; 4. en dan, een moeilijk onderwerp, waarvan ik ook merk dat het in Den Haag wat moeilijk ligt. Ik kreeg er, tot mijn verassing gisteravond wel forse steun voor van Frits Bolkestein, dat had ik niet verwacht: Europa zal het realisme moeten opbrengen dat het maximale wat wij kunnen doen voor vrede en veiligheid, is zorgen voor meer stabiliteit in onze eigen omgeving. Dus niet de illusie hebben dat we samen met de Amerikanen over de hele wereld allerlei conflicten moeten gaan aanpakken, zoals tot en met in mijn ogen volstrekt absurde opleiding van een handjevol politieagenten die vervolgens op NAVOtroepen gaan schieten. Dat moeten wij niet doen. Wij moeten ervoor zorgen dat dat wat we kunnen doen gemeenschappelijk ertoe leidt dat die transformatie die in Europa mogelijk is geweest, economisch en maatschappelijk, straks ook in de Magret plaatsvindt, straks ook ten oosten van Polen in Oekraïne en elders plaatsvindt, dat die ook, hopelijk, in de Kaukasus plaatsvindt. Dat zou in mijn ogen zowel idealistisch als realistische invulling zijn van de potentie die Europa nog heeft om een betere wereld naderbij te brengen. Op die schaal. Mag ik daarmee afsluiten, dan verheug ik me zeer op uw vragen en ik hoop op een levendige discussie en ik zie al een hand omhoog gaan.
8