EEN NARRATIEF ONDERZOEK NAAR 2014
VRAAGPATRONEN VAN WIJKBEWONERS IN HET WATERKWARTIER TE ZUTPHEN
Iris du Bois- Brunsveld Hanane Moumen Madia Semim Onder begeleiding van het Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Meike Heessels Marian Dries
Informatieblad
Naam student 1: Studentnummer:
Iris du Bois- Brunsveld 490277
Naam student 2: Studentnummer:
Hanane Moumen 487795
Naam student 3: Studentnummer:
Madia Semim 479344
Klas:
VH14
Opleiding:
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
Onderwijseenheid:
Onderzoek & Innovatie
Fase:
Hoofdfase
Periode:
Februari 2014 tot en met juni 2014
School:
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Organisatie:
Perspectief Zutphen Postbus 418 7200 AK Zutphen
Opdrachtgever:
Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Onder begeleiding van, Facilitator lectoraat:
Dr. Meike Heessels
Docent-onderzoeker:
Drs. Marian Dries
Begeleidend docent vanuit de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening: Jessica Spikker Datum afgifte:
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
19 augustus 2014
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Voorwoord Dit onderzoek is in het kader van de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen uitgevoerd. Studenten van deze opleiding dienen in hun laatste jaar een onderzoek te doen. Na ongeveer zes maanden hard werken aan het onderzoek, ligt ons onderzoeksrapport hier voor u. Dit onderzoeksrapport is het resultaat van een narratief onderzoek naar vraagpatronen van wijkbewoners in het Waterkwartier te Zutphen. Wij zijn erg tevreden over het resultaat. Het was voor ons alle drie een nieuwe manier van onderzoek doen. Tijdens onze opleiding hebben wij vanaf het eerste jaar geleerd om onderzoek te doen, maar narratief onderzoek is toch echt een andere manier van onderzoek doen. Door ons te verdiepen in de verschillende theorieën van het narratief onderzoek en het begeleidend leertraject vanuit het lectoraat hebben wij deze onderzoeksmethode eigen gemaakt. Wij hebben met veel plezier gewerkt aan dit onderzoek, en willen graag de mensen die ons ondersteund hebben tijdens dit onderzoek hartelijk danken. Ten eerste onze begeleiders vanuit het Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief, facilitator Dr. Meike Heessels en docent-onderzoeker Drs. Marian Dries; bedankt voor de snelle onderbouwende feedback en uitleg. Wij hebben de samenwerking als zeer prettig ervaren. Van het begin tot eind hebben jullie ons met een aanstekelijk enthousiasme vooruit geholpen. Daarnaast onze begeleidende docent vanuit de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening: Jessica Spikker, bedankt voor uw feedback en begeleiding tijdens het gehele proces. Wij hebben dit als zeer prettig ervaren en hebben hier veel van geleerd. Tot slot gaat onze dank uit naar de wijkbewoners van de wijk Waterkwartier te Zutphen die wij mochten interviewen. Zonder hen was dit onderzoek niet mogelijk geweest. Wij hopen dat de resultaten en aanbevelingen uit dit onderzoekrapport een mooie bijdrage zullen leveren aan de organisatie. Veel leesplezier. Iris du Bois- Brunsveld, Hanane Moumen en Madia Semim
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Inhoudsopgave 0. Samenvatting .......................................................................................................... 2 1. Inleiding .................................................................................................................. 6 2. Onderzoeksmethode............................................................................................. 12 3. Resultaten............................................................................................................. 20 4. Conclusies ............................................................................................................ 25 5. Transdisciplinaire betekenisgeving en aanbevelingen .......................................... 29 6. Evaluatie en discussie .......................................................................................... 34 7. Referenties ........................................................................................................... 35 8. Begrippenlijst ........................................................................................................ 36 Bijlage 1: Interviewguide ........................................................................................... 39 Bijlage 2: Selectie van sets narratieven voor de analyse .......................................... 45 Bijlage 3: Betrokkenen bij de onderzoeksgroep ........................................................ 48 Bijlage 4: Beknopt verslag van het transdisciplinaire overleg ................................... 50 Bijlage 5: Analyse-instrument……………………………………………………………..54 Bijlage 6: Multi causale probleemanalyse………………………………………………..57 Bijlage 7: Leeswijzertranscripten …………………………………………...……………..62 Bijlage 8:De acht levensdomeinen van Schalock(1990)………………………………. 64
0. Samenvatting Inleiding In opdracht van het Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen zijn er door middel van 20 open interviews, verhalen verzameld van wijkbewoners in de leeftijd van 25 tot 80 jaar van het Waterkwartier te Zutphen. De resultaten van dit onderzoek zijn gebaseerd op deze 20 interviews. Het analyseren van de verhalen van de bewoners heeft geresulteerd in onderstaande vraagpatronen. Het doel van dit onderzoek is inzicht verschaffen in de behoeften, wensen en competenties van de wijkbewoners ten aanzien van de woon- en leefomgeving in Waterkwartier en aanbevelingen doen aan Buurtservice, Perspectief Zutphen zodat ze hun bestaande servicediensten daar beter op kan aansluiten. De onderzoeksvraag maakt deel uit van de Wmo Werkplaats Nijmegen in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Tijdens een transdisciplinaire bijeenkomst waarbij bewoners, professionals en andere betrokkenen aanwezig waren, zijn de vraagpatronen gezamenlijk uitgewerkt tot de onderstaande handelingsstrategieën. De vraagpatronen In de analyse zijn er 4 vraagpatronen teruggekomen in de verhalen van de bewoners: 1. 2. 3. 4.
Toegankelijkheid, bekendheid en bereikbaarheid van Perspectief Zutphen Samenwerken met jongeren in plaats van bedenken voor Meer mixen in de wijk: mensen bij elkaar brengen Zelf aan de slag in de wijk met een steuntje in de rug van professionals
Tijdens de transdisciplinaire bijeenkomst zijn deze vraagpatronen gepresenteerd en samen met de deelnemers uitgewerkt tot handelingsstrategieën: concrete initiatieven in de wijk.
Vraagpatroon 1
Toegankelijkheid, bekendheid en bereikbaarheid van Perspectief Zutphen Wijkbewoners van het Waterkwartier waarderen de verschillende activiteiten van Perspectief Zutphen zeer maar merken tegelijkertijd dat het in de wijk niet voor iedereen duidelijk is wat Perspectief is en wat ze voor de wijkbewoners kunnen betekenen. Ze willen meer toegankelijkheid van de activiteiten door bekendmaking van de activiteiten en waar mogelijk een lagere financiële bijdrage. Ze hebben lagere deelnemerskosten en meer communicatie met wijkbewoners nodig. Ze kunnen een bijdrage leveren door zelf contact te zoeken met Perspectief.
Handelingsstrategie
Actief werven door sociaal werkers en vrijwilligers van mensen van verschillende bevolkingsgroepen en leeftijden door ambassadeurs in te schakelen.
Bewonersperspectief
Vanuit het eigen netwerk andere wijkbewoners proberen te bereiken. Bekendheid geven aan de georganiseerde activiteiten. Het faciliteren in initiatieven van de wijkbewoners die zij zelf
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
2
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Professionalperspectief
aandragen en het nodige steuntje bieden hierin.
Beleidsperspectief
Informatiepakketten over Perspectief verstrekken aan nieuwe bewoners.
Perspectief van externe relaties
Winkeliersverenigingen Sportscholen Kinderdag verblijven
Vraagpatroon 2
Samenwerken met de jongeren in plaats van bedenken voor Wijkbewoners van het Waterkwartier missen initiatieven voor en door jongeren in de wijk. Wijkbewoners en met name vrijwilligers in het MFC Waterkracht willen zeggenschap en passende activiteiten voor jongeren mogelijk maken met de jongeren waardoor ze een eigen plek krijgen in de wijk. Ze hebben ondersteuning van Perspectief Zutphen nodig bij het samenwerken met de jongeren. Ze willen een bijdrage leveren aan het organiseren van activiteiten met jongeren samen.
Handelingsstrategie
Bewonersperspectief
Professionalperspectief
Beleidsperspectief
Perspectief van externe relaties
Directer communiceren op een manier die de jongeren aanspreekt. Luisteren naar ideeën van de jongeren zelf door ze aan te spreken op een manier die aansluit bij de jongeren. Dit kan bereikt worden door jongeren die buiten het Multifunctionele Centrum zitten aan te spreken op een informele manier. De jongeren geven aan dat dit bereikt kan worden door te communiceren met elkaar via social media zoals Facebook en What’s app. Professionals kunnen een ruimte bieden binnen de algemene ruimtes in het MFC waar jongeren kunnen “chillen”. De ruimte kan beheerd worden door vrijwilligers en de jongeren zelf. De gemeente Zutphen heeft een budget ter beschikking gesteld voor jongeren in het Waterkwartier. Tolerantie en acceptatie van jongeren in het Multifunctionele Centrum door andere bezoekers. Er zijn met name oudere bezoekers van Waterkracht die het niet prettig vinden als er jongeren binnen zijn. Door de jongeren contact te laten maken met de andere bezoekers ontstaan er positievere ervaringen. Hierin kunnen professionals en vrijwilligers in het MFC Waterkracht een begeleidende rol spelen waar nodig
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
3
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Vraagpatroon 3
Meer mixen in de wijk: mensen bij elkaar brengen Wijkbewoners van het Waterkwartier willen meer verbindingen in de wijk tussen verschillende culturen, leeftijden en mensen met verschillende economische achtergronden. Ze willen momenten en kansen creëren om saamhorigheid te bevorderen en elkaar opnieuw te leren kennen in de wijk. Wijkbewoners willen een bijdrage leveren in de organisatie van activiteiten die de diversiteit bevorderen.
Handelingsstrategie
Bewonersperspectief
Een digitaal aanbiedingsbord met vraag en aanbod van diensten van burgers aan elkaar in het MFC Waterkracht, gecombineerd met een online forum. Via het digibord bekend maken welke activiteiten er zijn, zoals bijvoorbeeld tuinieren, oppassen, samen boodschappen doen. De bewoners willen dit bord openen tijdens een culturele markt, waar deze informele uitwisseling opgezet kan worden door opname van eerste boodschappen aan elkaar en dialoog over informele ondersteuning in de wijk. Bewoners willen een bijdrage leveren aan het meer mixen in de wijk door middel van een bord waarop de buurtbewoners diensten aan elkaar aanbieden, waardoor ze elkaar leren kennen via een activiteit. Een Ipad waarop je je vraag of aanbod kunt opnemen en weergeven zorgt voor herkenning van elkaar en kan weer dienen als aanknopingspunt voor gesprek in de wijk. Bewoners stellen voor een collecte huis aan huis in het Waterkwartier te houden waarbij er een bijdrage wordt gevraagd voor het eten en de kosten van de marktkramen en er tegelijkertijd bekendheid wordt gegeven aan de markt en het bord. De medewerkers van het eetcafé ( Roelie en Ingrid) vragen tijdens het eetcafé of er mensen mee willen doen Er zijn twee bewoners van het Waterkwartier die aanwezig waren bij de transdisciplinaire bijeenkomst, die een bijdrage willen leveren door dit idee op te starten en bekend te maken in de wijk Waterkwartier.
Professionalperspectief
-
-
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
Het MFC Waterkracht kan de keuken openstellen voor de buurtbewoners zodat er gekookt kan worden voor de culturele markt. Professionals van Buurtservice en Perspectief Zutphen( Michael van Dijke) onderzoeken het buurtbudget. Door middel van het budget kan er een start worden gemaakt. De fotoclub vragen om filmpjes te maken tijdens de markt en/of daarvoor voor de eerste vraag en aanbod opnames. Clemens Menting van Buurtservice zal een beheerder werven voor het digitale bord Buurtservice stelt een bureau beschikbaar.
4
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Beleidsperspectief
De gemeente Zutphen zou marktkraampjes en eventuele vergunningen ter beschikking kunnen stellen.
Perspectief van externe relaties
De lokale supermarkt, Jumbo, kan als sponsor fungeren voor het eten of eten doneren. Uit het onderzoek bleek dat dit vaker gebeurt in het kader van buurtactiviteiten. Caritas kan gevraagd worden voor een financiële bijdrage.
Vraagpatroon 4
Zelf aan de slag in de wijk met een steuntje in de rug van professionals Wijkbewoners van het Waterkwartier willen een wederzijdse bijdrage in de organisatie van verbindende activiteiten. Daarbij hebben ze een steuntje in de rug nodig van professionals en informatie over wederzijdse verwachtingen. Met het oog op eigen vermogens en talenten willen ze een bijdrage leveren aan de organisatie van gemeenschappelijke activiteiten.
Handelingsstrategie
Het in gang zetten van een buurtnetwerk beraad met als doel mensen te verbinden. NB. De handelingsstrategie van vraagpatroon 2 sluit nauw aan bij dit vraagpatroon, mogelijk kunnen beiden verenigd worden. Dit lijkt een mooi uitgangspunt voor de verlening van de Ontwikkelwerkplaats Vrijwilligers Zutphen door o.a. Lynn Schroer, Marian Dries en Martha van Biene.
Bewonersperspectief
Professionalperspectief
Beleidsperspectief Perspectief van externe relaties
De bewoners hebben inspraak in activiteiten als: een culturele markt of kinderactiviteiten. De bewoners worden maatje van elkaar. Professionals kunnen ondersteunen bij het maken van een raamwerk voor het organiseren van buurtactiviteiten en maken zichzelf meer kenbaar en zichtbaar maken door meer de wijk in te gaan. Daarnaast faciliteren ze buurtnetwerk beraden en leggen op grote schaal interviews af. De gemeente Zutphen kan een financiële bijdrage ter beschikking stellen. Humanitas Buurtservice Kerkelijke organisaties Politie Thuiszorg Woningbouwverenigingen
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
5
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
1. Inleiding 1.1 De organisatie In 2010 is Stichting Perspectief Zutphen ontstaan door de fusie van 4 instellingen voor welzijn- en ouderenwerk in de gemeente Zutphen. Stichting Perspectief Zutphen richt zich op alle inwoners van de gemeente Zutphen die tijdelijk ondersteuning nodig hebben. Gemeente Zutphen bestaat uit 7 wijken en het dorp Warnsveld en telt 47.242 inwoners. In iedere wijk staat er een team klaar van medewerkers van Perspectief en MEE Oost-Gelderland. Stichting Perspectief Zutphen zorgt er voor dat men op eigen kracht mee kan doen in de maatschappij waarbij het uitgangspunt is om mensen de ruimte en perspectief te bieden om vooruit te kunnen. De eigen kracht van de burgers. Met deze ‘eigenkrachtbenadering’ is de professional er op gericht de zelfredzaamheid van de burgers in en met zijn omgeving te versterken. De omgeving of het netwerk van de burgers, spelen hierbij dus een belangrijke rol. Naast de medewerkers, wordt er waar nodig of mogelijk ook een beroep gedaan op burgers die zich actief willen inzetten voor anderen. Daarbij ondersteunt de Vrijwilligerscentrale Zutphen, een onderdeel van stichting Perspectief. Dit onderdeel houdt zich voornamelijk bezig met bijvoorbeeld schuldhulpverlening, werk en inkomen en mantelzorg(Perspectief Zutphen, 2014). Onderdelen Perspectief Zutphen bestaat uit verschillende onderdelen: - Sociaal werk in de wijkteams - Jongerenwerk - Buurtbemiddeling - Schuldpreventie - Buurtservice - Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Peutergroepen - De vrijwilligerscentrale Samenwerking Er is een samenwerking tussen de stichting en andere organisaties zoals MEE Oost-Gelderland, Bureau Jeugdzorg en de basisscholen in Zutphen. Daarnaast onderzoekt de stichting samen met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) wat de effecten zijn van de hulpverlening. Dit wordt binnen de Wmo-werkplaats door zowel sociaal wetenschappers uitgevoerd als sociaal werkers. Zo worden werkinstrumenten van de sociaal werkers en de uitwisseling van kennis tussen hen onderzocht en waar nodig verbeterd om de burger sneller en beter te kunnen ondersteunen (Perspectief Zutphen, 2014). Missie en Visie Stichting Perspectief wil mensen ondersteunen om met de samenleving mee te kunnen doen op alle vlakken (werk, wonen, sport etc.) Er zijn een aantal uitgangspunten waar de stichting zich aan houdt, namelijk: - Respect voor autonomie van de cliënt - Empowerment (eigen kracht) van de cliënt - Gebruik maken van het netwerk van de cliënt (Perspectief Zutphen, 2014)
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
6
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
1.2 Analyse van het probleem Om inzicht te krijgen in het probleem en de probleemcontext wordt het probleem geanalyseerd aan de hand van de 5xW+H formule ( Migchelbrink,2006, p. 68). In 2007 heeft er een decentralisatie plaats gevonden op het sociale beleid in Nederland. Door de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) heeft er een paradigmawisseling plaats gevonden in de sociale dienstverlening. De Wmo vervangt de Wet voorzieningen gehandicapten, de Welzijnswet en de huishoudelijke verzorging uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Invoering Wmo, 2014). Deze wet wordt uitgevoerd door de gemeenten. De gemeenten faciliteren dit op een manier die tegemoet komt aan de lokale behoeften en mogelijkheden. Deze wet moet er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen en mee kunnen blijven doen in de samenleving. Als aanvulling op de invoering van de Wmo is het programma Welzijn Nieuwe Stijl gestart. Welzijn Nieuwe Stijl is ondersteunend aan en stimulerend voor initiatieven die de instellingen en gemeenten zelf al gestart zijn. Welzijn Nieuwe Stijl biedt houvast en ondersteuning (Ministerie van Volksgezondheid, 2010). Belangrijk kenmerk van deze ‘nieuwe stijl’ is de eigen kracht van de burger. Dit betekent dat ondersteuning wordt geboden met het oog op wat de burgers zelf kunnen maar ook wat zijn of haar sociale netwerk en de wijk daarin kan betekenen. Buurtservice, onderdeel van Perspectief Zutphen, wil activiteiten en diensten aanbieden die aansluiten op de vraag van de bewoners. Buurtservice ontwikkelt diensten in overleg met de bewoners die bijdragen aan het verbeteren van de woon- en leefomgeving in de wijk. De diensten worden uitgevoerd door mensen zonder werk, vrijwilligers en andere burgers. Vanuit Buurtservice Zutphen krijgen mensen zonder werk de mogelijkheid om met begeleiding, werkervaring op te doen in de wijk. Burgers die graag een steentje bijdragen in de wijk dragen eveneens actief bij. Buurtservice bevindt zich in de wijk Waterkwartier, de grootste wijk van de gemeente Zutphen. Op dit moment is het onduidelijk welke wensen, behoeften, en eigen bijdragen de wijkbewoners hebben met betrekking tot de diensten die Buurtservice biedt of kan bieden. Dit maakt dat het niet duidelijk is of het huidige aanbod aansluit op de behoeften van de wijkbewoners. Het gebrek aan inzicht maakt dit onderzoek noodzakelijk. Met het oog op de veranderingen in verantwoordelijkheden door de nieuwe wet- en regelgeving (transitie), is het van belang om de prioriteiten van dienst- en hulpverlening in beeld te brengen. Het doorvoeren van een transitie slaagt alleen als ook de transformatie, de verandering in cultuur of mentaliteit om met de nieuwe regels om te gaan, in goede banen geleid wordt. Dat maakt het noodzakelijk te onderzoeken waar de behoeften van de wijkbewoners liggen en welke bijdragen zij kunnen leveren. Het onderzoek leidt tot aanbevelingen voor Buurtservice zodat ze hun bestaande servicediensten beter kunnen aansluiten op de behoeften, wensen en competenties van de wijkbewoners in het Waterkwartier waardoor de professionals samen met de burgers kansen creëren om andere burgers te helpen door middel van vrijwilligers in de wijk met verschillende capaciteiten en achtergronden. De uitgebreide multicausale probleemanalyse op micro-, meso- en macroniveau is terug te lezen in bijlage 6.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
7
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
1.3 Het Waterkwartier en haar bewoners Het Waterkwartier is de grootste wijk van de gemeente Zutphen gelegen net naast het centrum van de stad Zutphen. De verschillende wijken van de gemeente Zutphen zijn weergegeven in figuur 1.1 (Gemeente Zutphen, 2014). Figuur 1.1.
In totaal bestaat het Waterkwartier uit 7 verschillende buurten: Helbergen, Pagemate, Staatliedenbuurt, Vijver, Warnsveldwegkwartier-Noord, Warnsveldwegkwartier-Zuid en de Zeehelden. Met 4836 woningen heeft het Waterkwartier een gemiddelde woningbezetting van 2.02. Met een meerderheid van 62,3 procent is de verhouding huurwoningen groter. In Waterkwartier wonen in 2011 9665 inwoners. De leeftijdsopbouw van de inwoners van Waterkwartier staat weergegeven in figuur 1.2. Figuur 1.2 0-4 5-9 662 608 5,8% 6,2%
10-14 525 5,6%
15-19 528 5,4%
20-24 604 5,9%
25-34 1423 14,1%
35-44 1466 15,2%
45-54 1305 13,9%
55-64 1153 12,3%
65+ 1524 15,6%
De etniciteit van de wijk staat weergegeven in figuur 1.3 (Gemeente Zutphen, 2014). Figuur 1.3
Etniciteit in het Waterkwartier Autochtonen
Allochtonen uit westerse landen Allochtonen uit niet westerse landen
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
8
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Het te onderzoeken gebied in het Waterkwartier is afgebakend van het gebied tussen de den Eltenweg, de laan naar Eme en de Gerard Doustraat. Het onderzoeksgebied staat weergegeven in figuur 1.4. Dit deel van de wijk kan weer opgesplitst worden in drie delen, te weten het deel ten westen van de Emmerikseweg, het deel ten oosten van de Thorbeckesingel en het gebied daar tussenin. Het gaat dus om de sub buurten: Staatsliedenbuurt, de Vijver, Helbergen, omgeving Buitensingel. Figuur 1.4 (Google, 2014)
In figuur 1.5 leest u de kenmerken van bewoners van het Waterkwartier uit de wijkanalyse die Perspectief Zutphen zelf heeft uitgevoerd. De wijkanalyse is onderdeel van het wijkprogramma van Perspectief Zutphen dat zich richt op de periode van 2012 tot 2015. Het wijkprogramma is ontwikkeld om een duidelijk beeld te vormen van de wijk Waterkwartier en de plek die Perspectief Zutphen in deze wijk heeft. In het wijkprogramma wordt beschreven hoe Perspectief Zutphen werkt aan de maatschappelijke aandachtspunten en hoe ze invulling geeft aan het welzijnswerk volgens de principes van Welzijn Nieuwe Stijl. Het wijkprogramma is een startdocument dat naar aanleiding van de ontwikkelingen wordt bijgesteld. Figuur 1.5 Sterktes Sociale controle binnen eigen groep/straat (buurtgevoel)
Zwaktes Laag inkomensniveau buurten: Zeehelden, Helbergen, Staatslieden, Vijverplan, BSP
Maatschappelijke participatie is groot Stabiele wijk, bewoners wonen er graag.
Overlap en gebrek aan samenwerking tussen hulpverlenende instanties. Verbondenheid Onoverzichtelijkheid in hoeveelheid partners Veel voorzieningen (winkels, scholen, zorg, Fysieke achterstand (infrastructuur) sport) Buurtgevoel, waterkwartier is geografisch Weinig voorzieningen en activiteiten voor makkelijk in te delen in buurten ouderen Vrijwilligerswerk, men doet veel voor elkaar Geen wijkgevoel Tevredenheid verenigingsleven en Tevredenheid fysieke voorzieningen sportmogelijkheden toegenomen. afgenomen Onveiligheidsgevoel is afgenomen Opkomst van sociaal zwakkere huishoudens (armoede door schulden/uitkering) Diversiteit van de inwoners
Men herkent zich niet als vrijwilliger/mantelzorger => doet gewoon. Relatief laag gewaardeerde voorzieningen
Enthousiasme van de inwoners
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
9
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
jeugd Gehechtheid (buurtgevoel) aan de buurt/wijk neemt toe Kansen Mogelijk groot aanbod van potentiële vrijwilligers door de vergrijzing. Diversiteit vraagt veel aandacht, noodzaak tot participatie. Woonservicezone
Bedreigingen Terugtrekken van bewoners in eigen groep Individualisme en eigen belang van bewoners
Bezuinigingen door de kerntakendiscussie van de gemeente Zutphen. Bouw en renovatieprojecten Segregatie van verschillende nationaliteiten Samenwerking tussen professionals Veel armoede en schuldenproblematiek Ontwikkeling winkelcentrum Veel kwetsbare bewoners Samenwerking tussen professionals in het Hart Eenzaamheid van de wijk, ontwikkeling M.F.C (Perspectief Zutphen, 2012) 1.4 Perspectief Zutphen in het Waterkwartier Perspectief Zutphen heeft twee locaties in de wijk Waterkwartier: Buurtservice en het Multifunctioneel Centrum (MFC) Waterkracht. MFC Waterkracht is het middelpunt van de wijk. De verschillende functies van dit centrum: - De uitvalsbasis van sociaal werkers in het Waterkwartier - Informatiepunt voor: wonen, welzijn en zorg - Ontmoetingsruimte - Verschillende activiteiten (Perspectief Zutphen, 2014) Buurtservice Zutphen Buurtservice biedt diensten aan die bijdragen aan het verbeteren van de woon- en leefomgeving van de bewoners in de verschillende wijken. Op dit moment biedt Buurtservice Zutphen de volgende diensten: -
Klussendienst; kleinschalige klussen; bv. meubels in elkaar zetten, gordijnrails ophangen, instellen van apparatuur, eenmalig opruimen schuur of zolder. Tuindienst; bv. heg snoeien, rooien van struiken, onkruid verwijderen, gras maaien, sneeuwruimen. Boodschappendienst; bv. boodschappen doen, licht huishoudelijk werk, ontmoeting, samen wandelen. Naaiatelier; kleine reparaties aan kleding, gordijnen e.d.(Perspectief Zutphen, 2014)
Voor deze diensten betaalt de aanvrager € 15, - per persoon per uur. Voor minima ( personen met het minimumloon of minder) zijn deze kosten € 7,50 per persoon per uur. De bovengenoemde bedragen zijn exclusief materiaal- en eventuele stortkosten. De uitvoerders van die diensten zijn mensen zonder werk en vrijwilligers. Zij krijgen via een activeringstraject de mogelijkheid om met begeleiding werkervaring op te doen (Zutphen, 2014). Buurtservice Zutphen bevindt zich in de wijk Waterkwartier in Zutphen maar de diensten zijn beschikbaar voor alle inwoners van de gemeente Zutphen.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
10
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
1.5 Onderzoeksaanpak Dit onderzoek heeft een praktijkgerichte aanpak waarbij kwalitatieve gegevens worden verzameld. Dit wordt gedaan met behulp van een narratieve onderzoeksmethode. Er worden open interviews gehouden waarmee de verhalen van de wijkbewoners van het Waterkwartier in beeld worden gebracht. De interviews zijn opgenomen met een audiorecorder en worden vervolgens letterlijk uitgeschreven. Deze uitgeschreven interviews zijn vervolgens in fragmenten verdeeld. Deze fragmenten zijn vervolgens gecodeerd aan de hand van het analyse instrument (zie bijlage 5). Deze coderingen zijn geanalyseerd en hebben uiteindelijk overstijgende inzichten opgeleverd in de vorm van de voorlopers van de vraagpatronen. Tijdens een bijeenkomst, die in het teken staat van transdisciplinaire betekenisgeving, zijn deze vraagpatronen voorgelegd aan de respondenten en professionals. Daarbij staat de herkenning en erkenning van de patronen centraal. Naast de gezamenlijke betekenisgeving van de vraagpatronen worden er naar breed gedragen oplossingen gezocht. Alleen als de betrokken personen de voorlopige vraagpatronen herkennen en erkennen, kan er gesproken worden over vraagpatronen in de conclusie. De onderzoeksgroep bestaat uit 3 leden (zie bijlage 3). In het kader van de narratieve onderzoeksmethode hebben alle leden extra trainingen gevolgd waarbij de verschillende facetten van narratief onderzoek aan bod zijn gekomen. Daarnaast zijn er 2 van de 20 interviews gedaan door een vrijwilliger van Buurtservice die hier een training open interviewen voor gevolgd heeft, gefaciliteerd door het lectoraat. 1.6 Vraagstelling en onderzoeksvragen De centrale vraag voor dit onderzoek luidt als volgt: Welke behoeften, wensen en competenties hebben de bewoners van de wijk Waterkwartier ten aanzien van hun directe woon- en leefomgeving? Deze vraag wordt beantwoord door beantwoording van de volgende deelvragen: -
Welke formele en informele voorzieningen kennen de wijkbewoners en hoe ervaren zij die in de wijk Waterkwartier? Welke formele en informele voorzieningen missen wijkbewoners van het Waterkwartier in de wijk? Op welke manier zijn wijkbewoners in de wijk Waterkwartier zelf actief in de wijk en hoe ervaren zij dat? Wat willen en kunnen wijkbewoners van het Waterkwartier betekenen in de wijk en welke ondersteuning hebben ze hiervoor nodig?
Doelstelling: Inzicht verschaffen in de behoeften, wensen en competenties van de wijkbewoners ten aanzien van de woon- en leefomgeving in Waterkwartier en aanbevelingen doen aan Buurtservice, Perspectief Zutphen zodat ze hun bestaande servicediensten daar beter op kan aansluiten.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
11
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
2. Onderzoeksmethode 2.1 Onderzoeksontwerp Het onderzoek betreft een narratief onderzoek. Narratief onderzoek is een onderzoeksbenadering waarbij de menselijke ervaringen en hun verhalen als uitgangspunt worden genomen. Een narratief is het verhaal dat iemand vertelt, met een eigen betekenis en beleving (Van Biene et al., 2008). Om te onderzoeken wat de ervaringen zijn, hebben de onderzoekers narratieven verzameld. Narratieven zijn alle gegevens die voortkomen uit open vragen en verhalen die de mensen hebben meegemaakt (Van Biene et al., 2008). Hierbij is er gebruik gemaakt van een narratief- open interview. Dit is een gesprek met iemand, met als doel het verzamelen ervaringen/verhalen van de wijkbewoners in de wijk Waterkwartier te Zutphen. Narratief onderzoek heeft als kracht dat de ervaringen van mensen centraal staan. Zoals de vraagstelling in dit onderzoek, gaat het er om te onderzoeken wat de behoeften, wensen, willen en bijdragen de bewoners hebben. Door de verhalen van de mensen zelf, met verschillende perspectieven, is het ook een blik op de werkelijkheid (Van Biene et al., 2008). Uitgangspunten die de onderzoekers hebben gehanteerd m.b.t. de narratieve methoden: Hierbij is geprobeerd op een verhalende manier erachter te komen wat de wijkbewoners willen, nodig hebben, vragen en kunnen/willen bijdragen aan de wijk Waterkwartier te Zutphen. De uitgangspunten die hierin zijn gehanteerd, is dat het verhalend dient te zijn, de mensen in hun eigen kracht gezet worden, dat er een dialoog ontstaat met de wijkbewoners en dat er gekeken wordt naar de rol van de buurt en sociale netwerken. Op grond van dat inzicht hebben wij een innovatief aanbod ontwikkeld. 2.2. Respondenten en overige betrokkenen bij het onderzoek De respondenten van dit onderzoek bestaan uit wijkbewoners van de wijk Waterkwartier te Zutphen. De criteria die gehanteerd is om aan de interviews deel te nemen is als volgt: 1. De respondenten hebben de leeftijd van 25 jaar tot en met 80 jaar. 2. Woonachtig in het afgebakende onderzoeksgebied van het Waterkwartier. 3. Deelname aan het interview voor dit onderzoek is op basis van vrijwilligheid. 4. Akkoord voor deelname aan het interview werd op band opgenomen. Tijdens de Kick- off bijeenkomst van d.d. 30 januari 2014 is de selectie van de respondenten besproken. Tijdens deze bijeenkomst waren de medewerkers van Buurtservice/Perspectief Zutphen, onderzoekers, vrijwilligers en begeleiders vanuit het lectoraat aanwezig. In samenspraak is er gekozen voor een doelgerichte selectie. De doelgerichte selectie is een selectie van onderzoekseenheden op basis van bepaalde inhoudelijke, voor de populatie representatieve, kenmerken die voor het onderzoek relevant zijn (Migchelbrinck, 2008). Voor de selectie betekent dit, dat er gezocht is naar mensen met vermeldenswaardige verhalen over wonen, welzijn, zorg in het verleden, heden en toekomst (Van Biene et al., 2008). Dit betekent ook dat de respondenten werden gespreid op leeftijd, geslacht en bevolkingsgroep. Hier is bewust voor gekozen omdat de wensen, behoeften en eigen bijdragen van de bewoners in bijna alle leeftijdscategorieën in beeld moeten worden gebracht. Dit komt doordat de mensen die gebruik maken van het aanbod van buurtservice en mensen die in die wijk wonen verschillende leeftijden hebben. Voor dit onderzoek hebben de interviewers 20 respondenten geïnterviewd. Deze respondenten werden geworven door de medewerkers van Buurtservice en het sociaal wijkteam van Perspectief Zutphen.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
12
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
2.3 Gegevensverzameling Door middel van een open interviewmethode hebben de onderzoekers narratieve gegevens verzameld (Van Biene et al., 2008). De narratieve gegevens zijn alle antwoorden en aanvullende verhalen m.b.t. de ervaringen van de respondenten op de open vragen van de interviewer. En niet de verhalen die voortkomen uit gesloten vragen. Het ging om het verhaal dat iemand vertelt, dat een betekenis en beleving heeft. Dit wordt ook wel een narratief interview genoemd (Van Biene et al., 2008). Dit is een gesprek met een respondent met als uitgangspunt het verzamelen van narratieven. De narratieven, leveren een bijdrage aan het beantwoorden van de centrale onderzoeksvraag (Van Biene et al., 2008). Om zo open mogelijk het gesprek te voeren met de respondenten, is er gestart met een centrale startvraag. Deze startvraag wordt ook wel ‘’de’’ SQUIN (Single Question Inducing Narratives) genoemd (Van Biene et al., 2008): een startvraag die de respondenten uitnodigt om te vertellen. Onze SQUIN luidde als volgt: Wat betekent het voor u om in het Waterkwartier te leven? Het was van belang om bij de open interviews mensen uit te nodigen om te vertellen over hun ervaringen ten aanzien van hun woon- en leefomgeving in de wijk Waterkwartier te Zutphen. Tijdens het interview stonden deze onderwerpen centraal; wonen, sociale relaties, informele onderlinge steun en diensten door betaalde professionals. De onderzoekers waren nieuwsgierig naar de verhalen van de wijkbewoners. Deze eigenschap ‘nieuwsgierigheid’ was een zeer belangrijk onderdeel in dit onderzoek. Door middel van open vragen en doorvragen op de antwoorden van de respondenten is er zo min mogelijk gestuurd. Door open vragen te stellen en door te vragen, werden de respondenten geprikkeld om meer te vertellen. Zo hebben de interviewers veel narratieven verzameld. De meningen van de respondenten waren heel waardevol in dit onderzoek bij het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Als geheugensteun hebben de interviewers een interviewguide gemaakt. Dit is een zelfgemaakte gids met onderwerpen, ‘doorvraag’ vragen en afspraken die tijdens het interview aan bod moesten komen of als geheugensteun gebruikt kunnen worden. De complete interviewguide is te vinden in bijlage 1.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
13
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
2.4 Procedure en uitvoering van het onderzoek Voor het verzamelen van de benodigde narratieve gegevens hebben de interviewers het volgende gedaan: -
-
-
-
Selectie van respondenten is op basis van een doelgerichte selectie (Van der Donk & Van Lanen, 2011) verricht. De geselecteerde respondenten zijn benaderd voor deelname door de organisatie Perspectief Zutphen en Buurtservice. De gegevens van de respondenten zijn doorgegeven aan de interviewers. Vervolgens hebben de interviewers telefonisch een afspraak gemaakt met de respondenten. Alle interviews hebben bij de respondenten thuis plaatsgevonden. Tijdens het interview heeft elke interviewer gebruik gemaakt van dezelfde interviewguide. In deze interviewguide, staat een uitleg over het doel van het onderzoek, uitleg over de werkwijze, uitleg dat het gesprek op band wordt opgenomen, de topics en afronding van het gesprek als protocol opgenomen. De interviewer heeft het interview opgenomen d.m.v. een audio- recorder en middels de privacyclausule is iedere respondent om toestemming gevraagd voor het opnemen van het gesprek (op grond van een verklaring van Informed Consent). Bij de vraag ‘vindt u het goed dat dit gesprek wordt opgenomen? ‘ heeft de respondent de mogelijkheid gekregen om ‘akkoord’ te geven of te ‘weigeren’. De topics zijn onderwerpen die tijdens het interview aan bod kwamen. Ze dienden alleen als geheugensteun en leidraad en absoluut niet om het gesprek te sturen. Gelet op het feit dat het verhaal en inhoudelijke informatie van de respondenten bij hen dienden te liggen. De interviewers/onderzoekers hebben voordat zij de interviews hebben afgenomen, deelgenomen aan trainingen met betrekking tot het narratief onderzoek en narratiefinterviewen. De training werd gefaciliteerd door het Lectoraat Dienstverlening vanuit Klantenperspectief van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Uitvoering van het onderzoek In dit onderdeel leest u de werkwijze, van hoe dit onderzoek tot uitvoering is gebracht. De plaatjes van Jansen, E. & Meesters, J., ( 2013) verduidelijken de werkwijze. Constructiefase, stap 1: interviews afnemen en transcriberen Tijdens de eerste stap hebben de onderzoekers 20 interviews gehouden bij 20 bewoners van de wijk Waterkwartier te Zutphen. Vervolgens zijn alle interviews getranscribeerd. Het opgenomen interview wordt omgezet naar een zo letterlijk mogelijk geschreven tekst. Dit betekent ook de tekst van de interviewer. De tekst van de interviewer is in het schuin aangeduid binnen vierkante haken [….]. Dit is bewust gedaan omdat er dan snel een onderscheid zichtbaar is tussen wat de respondent heeft gezegd en wat de interviewer heeft gevraagd. Het opnemen van de interviews en vervolgens transcriberen is de zogeheten ‘constructie’ van het onderzoek. Dus vanuit het interview wordt er een letterlijk uitgeschreven tekst geconstrueerd (Derrida, 1972).
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
14
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Deconstructie, stap 2: constructie uiteenrafelen, zoals transcripties knippen in inhoudelijke fragmenten, coderen en aan categorie koppelen ( Zie coderingsinstrument bijlage 5 ).
In deze tweede stap zijn de transcripten door de interviewers uitvoerig gelezen. In deze stap zijn de transcripten erg belangrijk. Vervolgens zijn de transcripten in stukjes geknipt. Alles wat gezegd werd door de respondent is afzonderlijk van elkaar geknipt in stukjes. Dit worden ook wel narratieven (inhoudelijke fragmenten) genoemd. Dit betekent dat de constructie uiteengerafeld wordt. Deze inhoudelijke fragmenten hebben een betekenis. Het gaat ergens over, er wordt een thema aangekoppeld (bijvoorbeeld gemeenschappelijke activiteiten, zingeving, biografie). De narratieven werden vervolgens geanalyseerd aan de hand van het analyse instrument dat ontwikkeld is door het Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief. Dit is de kern van de vraagpatronen analyse. Er wordt niet alleen gekeken naar inhoudelijke thema’s die aan de orde komen, maar er wordt ook gekeken vanuit welk perspectief de respondenten iets zeggen en op welke manier zij dat doen. Dit analyse instrument bevat 3 clusters van categorieën. De eerste categorie bevat cluster van het ‘WAT’. Deze clusters hebben betrekking op kwaliteit van leven en zijn gebaseerd op de levensdomeinen van Schalock en Begag (1990) (Zie bijlage 8). De tweede categorie bevat de cluster over het ‘WIE’ waarmee het perspectief van de respondenten wordt aangeduid. De laatste cluster gaat over de kwaliteit van het ‘WAT’ waarbij het van belang is op welke wijze iemand een uitspraak doet. Het complete analyse instrument met de volledige categorieën staat weergegeven in bijlage 5. Ieder groepslid heeft dit afzonderlijk van elkaar gedaan. Voor de validiteit en betrouwbaarheid hebben wij elk fragment waar een thema aan is gekoppeld met elkaar doorgenomen om er achter te komen of wij deze hetzelfde interpreteren. Zo hebben wij in dit onderdeel betrouwbaarheid bevorderd. Deze inhoudelijke fragmenten werden vervolgens gekopieerd naar een codeerformat van het lectoraat. Dit is een codeersysteem voor de codering/analyse. Bij het coderen hebben de onderzoekers eigen interviews en die van een ander gecodeerd. Hierbij is een cijfer 1 gezet bij elk fragment. Het nummer ‘1’ geeft aan waarover de respondenten iets hebben gezegd. Om de validiteit en betrouwbaarheid te bevorderen hebben de onderzoekers niet alleen hun eigen interviews gecodeerd, maar ook die van een ander. Op deze manier is er vanuit verschillende invalshoeken gekeken naar de betekenis van wat er gezegd is door de respondent. Vervolgens hebben de onderzoekers allemaal kritisch gekeken en de coderingen van de ander gecontroleerd. Figuur 2.1 is een voorbeeld van een ingevuld coderingsformat te zien. In de eerste drie kolommen staan; respondentcode, regelnummer van het interview en fragment weergegeven. In de daarop volgende kolommen staan van links naar rechts de categorieën van het ‘WAT’, ‘WIE’ en ‘HOE’. In de cellen van deze kolommen staat een “1” aangegeven waar de codeur van mening is dat de categorie van toepassing is op het betreffende interviewfragment.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
15
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Figuur 2.1
De onderzoekers hebben een leeswijzer ontwikkeld. In de leeswijzer staat de betekenis van codes, de balk, de tekst, lettertype, anoniem en emotietekens. Elke transcript is opgebouwd uit dezelfde disciplines, waarbij de audiobestanden en transcripten gemakkelijk achterhaald kunnen worden. Door codes van de interviewer toe te voegen in de eerste kolom konden de onderzoekers zien wie het interview heeft afgenomen. De codes lopen van A01 t/m D20. In de bijlage 7 is de leeswijzer terug te vinden Reconstructie, stap 3: resultaten verkrijgen d.m.v. filteren Vervolgens zijn de codeerlabels gefilterd. Dit betekent dat de onderzoekers alle ‘1 tjes’ hebben opgeteld om precies te achterhalen hoeveel mensen iets hebben gezegd over de categorieën ‘WIE’, ‘WAT’ en ‘HOE’ en de combinatie van dit gedeelte. In deze laatste fase zijn de resultaten verkregen door middel van de filtering, het verzamelen van narratieven en door te analyseren (Derrida, 1972). Met andere woorden een nieuwe constructie (reconstructie). En dan nu met alleen de benodigde informatie. Zie figuur 2.2 voor een voorbeeld van de analyseset waarmee de onderzoekers de filterresultaten hebben verkregen. Een analyseset is een plan waarin beschreven staat welke vragen er gesteld worden aan de data en met welke codecombinaties het antwoord verkregen kan worden. Het is een strategie om naar de data te kijken. De categorieën WIE’, ‘WAT’ en ‘HOE’ worden met elkaar gecombineerd en vormen sets met narratieven. Ook hierbij is de betrouwbaarheid bevorderd. Iedere onderzoeker heeft afzonderlijk van elkaar een samenvatting gemaakt van de informatie uit de resultaten (analyseset). Afzonderlijk van elkaar zijn ook de conclusies op de deelvragen geformuleerd. Vervolgens zijn tijdens de analysesessie, onderdeel van de trainingen van het lectoraat, de conclusies vergeleken en voorlopige vraagpatronen geformuleerd.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
16
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Figuur 2.2 Deelvraag 3: Op welke manier zijn wijkbewoners in de wijk Waterkwartier zelf actief in de wijk en hoe ervaren zij dat? Sub vragen: Welke persoonlijke ontwikkelingen maken de bewoners mee? • • • • •
Persoonlijke ontwikkeling x wijk- eigen -actief x positief= 18 narratieven Persoonlijke ontwikkeling x eigen -actief x positief = 37 narratieven. Persoonlijke ontwikkeling x eigen x actief x negatief= 1 narratief. Persoonlijke ontwikkeling x eigen- actief x betrokken= 41 narratieven. Persoonlijke ontwikkeling x eigen x neutraal = 4 narratieven
2.5 Voorbereiding van de analyse en nauwe samenwerking begeleiders en studentonderzoekers De transcripties hebben het effect dat de letterlijke citaten van de respondenten te allen tijde zichtbaar blijven tijdens de analyse. Iedere interviewer heeft een code toegewezen gekregen die gekoppeld is aan de respondent. Zo kunnen de gesprekken van de individuele narratieve gegevens achterhaald worden. Hierbij is het belangrijk dat er een gezamenlijke betekenis gegeven wordt aan bepaalde uitspraken van de respondenten, zodat de kwaliteit van het interview gewaarborgd kan blijven. Hierbij zijn alle narratieven door de onderzoekers gecodeerd. De inhoudelijke fragmenten zijn gekopieerd naar het Excel codeerformat. Vóórdat er is gecodeerd hebben de onderzoeksgroepleden de betekenis van de categorie ‘WIE’, ‘WAT’ en ‘HOE’ van de format samen doorlopen en gekeken of iedereen dezelfde betekenis geeft aan de categorieën. Er heeft vervolgens een kwaliteitscontrole plaatsgevonden. Samen met de begeleiders van het lectoraat hebben de onderzoekers de totale set gelezen en geanalyseerd in een gezamenlijke analysesessie. Daarnaast hebben zij door het gehele proces heen nauwgezet meegelezen, de coderingen gecheckt en de (tussentijdse) verslagen van feedback voorzien. 2.6. De databronnen Voor dit onderzoek is er gebruik gemaakt van verschillende databronnen. Individuele personen: Het praktijkonderzoek heeft plaatsgevonden in de wijk Waterkwartier te Zutphen onder de wijkbewoners. In totaal zijn er 20 interviews afgenomen bij 20 respondenten in de leeftijd van 25 tot en met 80 jaar. In figuur 2.3 kunt u een indruk krijgen over de achtergrondinformatie van de ‘soort’ respondenten die de interviewers hebben geïnterviewd voor dit onderzoek. In de tabel ziet u dat er bewust is gekozen voor een mix van mannen, vrouwen, leeftijd, achtergrond en de hele wijk Waterkwartier. De mensen zijn bewust aan de hand van een mix en de afbakening in de wijk zo breed mogelijk geselecteerd. Op deze manier is er niet een klein gedeelte van het onderzoeksgebied onderzocht maar het hele gebied.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
17
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Figuur 2.3 Straat
Geslacht Leeftijd Afkomst
Opleiding /werk Vrijwilligerswerk m.b.v. WWB uitkering. Vrijwilligerswerk m.b.v. WWB uitkering. Werkt fulltime . Werkt 20 uur per week.
1
Savornin Lohmanstraat
man
43 jaar
Nederlands
2
Professor Aalbersestraat.
Vrouw
42 jaar
Nederlands/Duits
3 4
Vrouw Vrouw
41 jaar 32 jaar
Nederlands Nederlands
5 6
Brahmstraat Van der duin van Maasdamstraat W.H. Vliegerstraat Dr. Kuyperstraat
Man Man
47 jaar 57 jaar
Turks Nederlands
7
Chopinstraat
Vrouw
37 jaar
Turks
8 Brucknerstraat 9 Albardastraat 10 Ruys de Beerenbrouckstraat 11 Thorbeckesingel 12 Mozartstraat 13 Lunetteplein
Vrouw Vrouw Vrouw
68 jaar 60 jaar 54 jaar
Nederlands Nederlands Nederlands
Vrouw Man Vrouw
67 jaar 71 jaar 28 jaar
Nederlands Nederlands Nederlands
14 Ruys de Beerenbrouckstraat 15 Kapijne van de coppellostraat 16 Thorbeckesingel 17 Emmerikseweg 18 Weg naar Vierakker 19 Verdistraat 20 Onbekend
Man
49 jaar
Nederlands
Gepensioneerd Gepensioneerd HBO afgestudeerd. Delta
Vrouw
42 jaar
Turks
Onbekend
Man Man Vrouw
34 jaar 71 jaar 57 jaar
Nederlands Nederlands Nederlands
ICT Onbekend Gastouder
Vrouw Vrouw
79 jaar 74 jaar
Nederlands Nederlands
Gepensioneerd Gepensioneerd
Universitair opgeleid Medewerker bij Perspectief Zutphen Gepensioneerd Onbekend Secretaresse
Mediaproducten: Voor dit onderzoek is er ook gebruik gemaakt van elektronisch gedrukte media, zoals wetenschappelijke artikelen om kennis op te doen voor het onderzoek. De informatie uit deze mediaproducten hebben bijgedragen bij de analyse op micro, meso en macro niveau. Literatuur: Het gebruik maken van literatuur in dit onderzoek was de objectiviteit (werkelijkheid) welke een duidelijke onderbouwing en een beschrijving heeft over de werkelijkheid. Zo is er tijdens het onderzoek literatuuronderzoek gedaan tijdens de probleemanalyse op micro, meso en macro niveau. Hierbij hebben de onderzoekers zich gericht op de wetenschappelijke literatuur.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
18
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
2.7. Afstemming op de opdrachtgever Door middel van evaluatiemomenten hebben de onderzoekers continue geëvalueerd op het product. Hierbij is de samenwerking en feedback van de projectbegeleider (Jessica Spikker), begeleiders vanuit het lectoraat (Meike Heessels en Marian Dries) en andere docenten van de onderwijseenheid: Onderzoek & Innovatie van belang geweest. Door voortdurend een kritische blik op het product te werpen, is de kwaliteit verbeterd en bewaakt waardoor er een betere aansluiting plaats vond op de kwaliteitseisen van de opdrachtgever. Cruciale tussentijdse producten zoals: de multicausale probleemanalyse, de interviewguide, de analyseset en de voorlopige vraagpatronen zijn eerst voor akkoord voorgelegd aan de opdrachtgever en door hen telkens van uitgebreide feedback in de tekst voorzien.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
19
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
3. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van de analyseprocedure beschreven. Aan de hand van de deelvragen uit de inleiding zijn er gezamenlijk door de onderzoekers in overleg met het lectoraat sets van codecombinaties samengesteld. De combinaties van de codeercategorieën die in dit onderzoek zijn gebruikt, staan gedetailleerd vermeld in bijlage 2. Per deelvraag zijn er sets met narratieven ontstaan. Deze datasets zijn per projectlid geïnterpreteerd en vervolgens met elkaar vergeleken tijdens een analysesessie met Meike Heessels en Marian Dries. Doordat de narratieven herhaaldelijk zijn geïnterpreteerd en conclusies op de dataset gezamenlijk zijn geherformuleerd, heeft dit geleid tot een meer algemener niveau van beantwoording van de deelvragen en interbeoordelaarbetrouwbaarheid doordat de verschillende perspectieven van onderzoekers samenkomen en gecheckt worden (Van der Donk & Van Lanen, 2011). In de cirkels zijn kenmerkende citaten uit de narratieven te lezen. Hieronder worden per deelvraag de resultaten van de narratieve analyse beschreven. De resultaten zijn een weergave van de patronen in de inhoud van de narratieven. 3.1 Welke formele en informele voorzieningen kennen de wijkbewoners en hoe ervaren zij die in de wijk Waterkwartier? De respondenten kennen verscheidene formele voorzieningen en ervaren de professionele ondersteuning over het algemeen goed, maar plaatsen daar ook een aantal “Die professionele kanttekeningen bij. Zo kennen alle respondenten de ondersteuning ervaar ik verschillende onderdelen van Perspectief Zutphen zoals het heel goed want ik had Multifunctionele Centrum: Waterkracht, het sociaal werk, de een keer een paar vrijwilligers centrale en Buurtservice. Ze kennen de brieven. Nou ik kwam gemeenschappelijke activiteiten die in het Multifunctionele Centrum georganiseerd worden zoals: het Eetcafé, biljarten, er niet uit, toen ben ik Meer Bewegen Voor Ouderen, computercursussen en gewoon even daarheen verscheidende clubs. De respondenten kennen clubs als: de gegaan.” kaart-, schaak-, sjoel- en fotoclub in het Waterkwartier. Naast de voorzieningen van Perspectief Zutphen kennen de bewoners ook voorzieningen in de zorg- en dienstverlening in het Waterkwartier zoals de thuiszorg van Sensire, Yunio, Het Plein en verschillende fysiotherapiepraktijken. Veel van de respondenten zijn betrokken bij Perspectief Zutphen, omdat ze er vrijwilligerswerk doen of in het verleden hebben gedaan. Dat het Multifunctionele Centrum midden tussen de commerciële voorzieningen staat, maakt het voor de buurtbewoners bereikbaar en herkenbaar. De wijkbewoners waarderen de verschillende activiteiten die er georganiseerd worden. Ze hebben het idee dat deze ondersteuning veel mogelijkheden biedt, maar merken op dat “[Hoe ervaar je de het voor buurtbewoners vaak niet duidelijk is wat Perspectief professionele Zutphen is en wat zij kunnen betekenen voor de wijkbewoners. ondersteuning hier in Dit merken de respondenten in het contact met andere de wijk?] Ja, ja ik weet buurtbewoners, maar ook komen ze er zelf soms te laat achter dat die er is omdat ik dat er een activiteit plaats vindt. Dit blijkt uit citaten als: “Laatst daar heb gewerkt. Ik was het de dag van de zorg en ik fiets hier weg en ik rij naar de supermarkt en ik kom om het hoekje en er staat een heel heb het idee dat je daar groot springkussen en is muziek en uuh nou dat hele pleintje wel alle kanten mee op dat was helemaal uuh fantastisch, ik wist van niks terwijl ik er kunt.” nog geen 3 meter vandaan woon. Dan denk ik, waarom heb ik niet even een briefje of een flyertje of een iets in de brievenbus gehad, van jongens gezelligheid uuh kom effe kijken”. Dit maakt dat de respondenten vinden dat Perspectief Zutphen
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
20
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
zich niet kenbaar genoeg maakt in de wijk. Ook benoemen verschillende respondenten dat de kosten om deel te kunnen nemen aan de georganiseerde gemeenschappelijke activiteiten en het gebruik van diensten van Buurtservice te hoog zijn waardoor het voor mensen met een uitkering niet altijd te betalen is. Daarnaast benoemen ze dat de drempel te hoog is voor niet-westerse en jongere buurtbewoners. Ze benoemen bijvoorbeeld dat folders en dergelijke alleen in het Nederlands worden verspreid en dat deze niet op plekken worden opgehangen waar deze groepen buurtbewoners veel komen. Kenmerkende citaten hiervan zijn: “Ik zag een aantal mensen sponsors vragen, ze liepen toevallig achter mij. Ze wilde voor iets anders een folder ophangen, maar de Turkse winkels sloeg ze over.” De respondenten merken een bepaalde mate van onderlinge betrokkenheid in de wijk. Dit blijkt uit citaten als: “Als ik of mijn man in de tuin of met de goot bezig, buiten bezig zijn, dan komt wel altijd 1, of 2 buren binnen van: goh buurman, wat ben je aan het doen? Kan ik je even helpen,? Heb je nog wat nodig? Dus, ik merk wel dat er sociale omgang is.” Echter benoemen zij dat het bereik hiervan doorgaans beperkt is tot de eigen sub-buurt waarin zij wonen en dat deze niet reikt tot de hele wijk Waterkwartier. Voorbeeld citaten hiervan zijn: “Op die manier, uuh ja, ben je er wel echt mee bezig maar ik moet wel eerlijk zeggen dat ik het wel heel erg betrek tot het blokje waar ik in woon.” Er is een verschil in wat de respondenten ervaren als de eigen wijk en wat geografisch gezien de wijk Waterkwartier omvat. Veel respondenten spreken van de eigen buurt en niet over de wijk in zijn geheel. Dit blijkt uit citaten als: “Ja een straal van 500 meter denk ik ofzo, dat is een beetje je woongebied he. Dat is waar je, ik bedoel als je, je zelf buiten bezig bent, je ziet iemand op straat, hier in de buurt ken je allemaal mensen op een gegeven moment wel. Maar als het 4 straten verder is, dan wordt het al gauw weer lastig, die zie je natuurlijk nooit. Dus daar ga je natuurlijk ook niet zo snel naar toe.” Naast de onderlinge betrokkenheid ervaren de meeste wijkbewoners ook sociale controle. Vooral in het eigen blok waar ze wonen, letten de buurtbewoners op elkaar en ondernemen indien nodig actie. Kenmerkende citaten hiervan zijn: “We hebben hier beneden een buurman gehad en die was op een bepaald moment al een paar weken niet thuis geweest dus toen zijn we wel gaan rondvragen daar bij mensen, weten jullie wat daar aan de hand is?” en “Mijn buurvrouw is natuurlijk op leeftijd, mijn buurvrouw heeft een hond die ook uuh hoogbejaard is. Dus die ligt altijd bij “Ik heb dat laatst zelf het de voordeur dus ik houd bijvoorbeeld altijd als ik hier bij initiatief opgepakt, want *** mijn huis weg ga of weg loop, dan kijk ik altijd of de hond de buurvrouw in de eerste er ligt en of er niks aan de hand is.” flat werd ernstig ziek. Kanker dus. Die werd ernstig ziek. Ze ervaren onderlinge betrokkenheid en geven aan van elkaar op aan te kunnen ten aanzien van voornamelijk Toen heb ik haar een poosje praktische ondersteuning in en om huis, indien nodig. niet gezien met de hond. En Voorbeeld citaten hier van zijn: “Hij helpt mij met klusjes toen ben ik zelf bij haar gaan in huis, als ik wat vraag dan staat ie voor me klaar. “ Ze vragen, van wat is er aan de ervaren dat de mogelijkheid bestaat. Dit blijkt uit citaten hand met jou? Want ik zie als: “Maar mocht er een keer wat zijn en dat weet ze jou helemaal niet. Bleek dat gewoon ook. En als er dan iets is dan doe ik dat ook voor ze ernstig ziek is. d’r. Maar dat is gelukkig nog nooit voorgekomen. Maar ze weet het wel en *** hiernaast ook.” De consequentie Vanmiddag ga ik ook naar hiervan is dat de bewoners het wel aan elkaar moeten haar toe.” durven vragen. Bewoners vragen elkaar wel om hulp, maar mensen durven die drempel nog niet altijd te nemen.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
21
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
3.2 Welke formele en informele voorzieningen missen wijkbewoners van het Waterkwartier in de wijk? De respondenten missen vooral voorzieningen die de diversiteit bij gemeenschappelijke activiteiten bevorderen. Er is behoefte aan meer verbinding in Waterkwartier. Er wordt op veel manieren impliciet onderscheid gemaakt tussen wij en zij: “’de Marokkaanse gemeenschap”, ”de Turkse gemeenschap”, “de Nederlanders”, “de gemeente”, ‘’die mensen” en “die jongeren”
“Ten slotte is het voor hen, dus hebben ze inspraak in de activiteiten maar er moeten meer jongeren in de commissie komen, zij moeten met de ideeën komen’’.
In meer dan de helft van de interviews kwam de positie van jongeren in de wijk naar voren. Veel respondenten zouden graag meer onderlinge verbondenheid tussen de verschillende generaties in de wijk zien, en dan met name met de jongeren. Voorheen waren er activiteiten die een succes waren zoals de inloop van jongeren in het Ketelhuis, het voormalige buurthuis. Nadat het Ketelhuis is gesloten is er voor de jongeren in de wijk weinig meer te doen. Het valt de bewoners op dat er veel jongeren op straat rond hangen die soms overlast veroorzaken. Kenmerkende citaten daarvan zijn: “Ja, want die hangen, hier heb je weleens hangjongeren naast staan. Van alles wat hier overal in de buurt, van die hangjongeren. Ze doen niks, ze hangen maar de hele tijd daar.” en ““Ja, daar moeten ze wat meer voor organiseren, dat je dan niet die hangplekken krijgt waar overal die jongens uhm jongeren hangen.”. Ze vinden het belangrijk dat er activiteiten samen met de jongeren zelf worden georganiseerd. Momenteel is het bedenken voor de jongeren en niet met de jongeren. Dit willen de bewoners graag anders zien. De bewoners geven aan dat de jongeren nu impliciet buitengesloten worden wat volgens hen de problematiek in de hand kan werken. Voorbeeld citaten hiervan zijn: “Maar misschien als er nog een paar bij komen dat ze dan een groepje kunnen vormen in die commissie en dat zij dan toch in staat zijn om daar iets leuks van te maken. Met behulp van de andere vrijwilligers.” Nu is de positie van jongeren in het MFC Waterkracht nog omstreden onder enkele vrijwilligers en met name oudere bezoekers. Er werd bijvoorbeeld gezegd: “Ja, je staat wel voor een heel groot gedeelte als politieman en dat vind ik niet zo leuk.” Toch willen zowel bewoners als vrijwilligers nu graag een bijdrage leveren door mee te helpen met het organiseren van activiteiten samen met de jongeren, door de jongeren mee te laten beslissen in een commissie. Naast de behoefte aan diversiteit in leeftijden, hebben de wijkbewoners behoefte aan verbindingen tussen mensen van verschillende culturen en verschillende economische achtergronden. Dit blijkt uit citaten als: “Misschien zou ook daar iets voor moeten komen. Waarbij je op een of andere manier die mensen ook bij elkaar uhm kan krijgen zeg maar. Dat op dat vlak ook heel veel contacten worden gelegd. En dat je dan ook weer “Met mensen van allerlei uhm die mix krijgt van die uhm ja bevolkingsgroepen. Uhm zowel cultureel als op het werken en inkomen’’ culturen waarmee ik nog meer en “We hebben zelf een keertje multiculturele kennis kan maken, want dat vind Moederdag georganiseerd, vorig jaar. Alleen voor ik interessant. Voor mij voelt het vrouwen, maar wel gemengd: Nederlandse, als een warm bad om hier te Marokkaanse en Turkse vrouwen, het liefst wilde ik wonen. En na een vervelende gemengd hebben.”. Ze willen laagdrempelige periode heb ik het gevoel dat ik activiteiten organiseren in de buurt waar de verschillende buurtbewoners elkaar kunnen leren voor de mensen hier in de kennen. omgeving weer wat kan betekenen.” Dit terwijl er tegelijkertijd verschillende voorbeelden worden genoemd dat contact maken met verschillende bevolkingsgroepen in de wijk zorgt voor positieve ervaringen. Een kenmerkend citaat hiervan is: “En dat willen wij niet dus wij zijn massaal daarheen gegaan. Ze hebben het uitgelegd wat de bedoeling was met een hapje en een drankje er bij. Ik heb du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
22
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
gegeten als een beer! Maar zo hebben ze het dus uitgelegd.” In dit citaat vertelt een bewoner hoe een gesprek met mensen van een moskee in de wijk heeft bijgedragen aan de saamhorigheid in de wijk. Op eenzelfde manier is volgens bewoners het contact tussen bewoners van huur- en koopwoningen belangrijk voor de sfeer in de wijk: “..dat het heel erg zwart-wit gezien werd van, koopwoningen dat zijn wij en de huurwoningen in de flat dat zijn zij en nu was het samen en dat was uuh een mooi voorbeeld daar van.” 3.3 Op welke manier zijn wijkbewoners in de wijk Waterkwartier zelf actief in de wijk en hoe ervaren zij dat? Alle respondenten zijn actief in de wijk. Veelal doen ze op dit moment vrijwilligerswerk of hebben dit in het verleden gedaan. Ze hebben hier goede ervaringen mee en halen daar voldoening uit. Ook draagt het doen van vrijwilligerswerk bij aan het versterken van “Ik bedoel, ik vind de eigen sociale contacten. Dit blijkt uit citaten als: “Maar het is wel, het ook best wel je hebt wel weer sociaal contact krijg je daar, ook met die mensen, leuk om toch iets vind ik. “Ze zetten zich op verschillende uiteenlopende gebieden voor de buurt te actief in, in de wijk. Zo zijn er onder de respondenten vrijwilligers van Buurtservice, het Eetcafé, draaien ze bardiensten in betekenen!” Waterkracht en ze zijn actief betrokken bij de organisatie van kinderactiviteiten in de wijk. Ook zijn er respondenten die lid zijn van de ouderenbond en de jeugdcommissie. De persoonlijke ontwikkelingen die de mensen hebben doorgemaakt, helpt ieder zijn expertise te gebruiken bij het opzetten en uitvoeren van onderlinge ondersteuning of activiteiten. De buurtbewoners nemen zelf het initiatief om samen te werken met de commerciële voorzieningen in de buurt die fungeren als sponsoren voor de activiteiten die ze organiseren. Voorbeeld citaten hier van zijn: “En dan ga ik gewoon naar de Jumbo en dan vraag ik om sponsoring”. De mensen ondersteunen elkaar onderling waar ze kunnen en is er voldoende tolerantie om een ander aan te spreken op bepaalde zaken. Dit blijkt uit citaten als: “Af en toe wijs ik hem op huisvuilzakken die hij laat staan. [Ja. Dat kunt u dus wel tegen elkaar vertellen?] Ja, dat zeg ik heel rustig, op een nette manier en dan gebeurt het ook”. Veel respondenten willen graag de onderlinge betrokkenheid versterken door gemeenschappelijke activiteiten in de buurt te organiseren waardoor de buurtbewoners elkaar beter leren kennen. Ze zijn van mening dat dit soort contacten vooroordelen doorbreken. Kenmerkende citaten hier van zijn: “En door dat gesprek zijn ze in contact gekomen met elkaar waardoor ze uh eigenlijk allebei de kanten van elkaars leven gingen inzien, om het maar even heel zo te zeggen.”
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
23
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
3.4 Wat willen en kunnen wijkbewoners van het Waterkwartier betekenen in de wijk en welke ondersteuning hebben ze hiervoor nodig? Bijna alle respondenten geven aan wat te willen betekenen “Maar ik vind ook zeker voor de wijk. Hierin vinden ze het belangrijk dat er oog is voor dat de buurtbewoners hun eigen vermogens en talenten. Bij de gemeenschappelijke zelf ook wat initiatief activiteiten die ze in de buurt wensen zou ze graag mogen tonen, alleen dat ruggenspraak van professionals willen. De buurtbewoners is gewoon heel erg willen overleg over samenwerking met professionals en moeilijk. Die hebben wederzijdse verantwoordelijkheden tijdens deze activiteiten. gewoon een soort van De bereidheid tot het bijdragen aan de wijk is er zeker maar ze geven aan een steuntje in de rug van professionals nodig duw in de rug nodig en te hebben om het daarna zelf te kunnen. Kenmerkende citaten dan kunnen ze het zelf hier van zijn: “Ik kijk eerst wat heb je ervoor nodig wat moet ik wel. Maar die duw in de doen enz. dat soort dingen, maar je zou het bijvoorbeeld rug is nergens te kunnen doen met iemand.” Wel vinden ze het daarbij bekennen.” belangrijk dat ze weten waar ze aan toe zijn, welke verantwoordelijkheid ze hebben en welke wederzijdse verwachtingen er zijn. Een voorbeeld citaat hier van is: “Ik denk en wat gebeurt er dan? Wat, wie is dan verantwoordelijk?”. Daarnaast willen ze bijvoorbeeld een actieve bijdrage leveren bij het organiseren van activiteiten in de wijk maar willen dat de jongeren daar zelf in meedenken en beslissen. Om wat te kunnen betekenen voor de wijk vinden ze het belangrijk om dit samen te doen met een groep enthousiaste en actieve mensen. Veel respondenten doen graag vrijwilligerswerk maar vinden het “ Maar als *** naar mij toe komt belangrijk hier wel de waardering en erkenning voor te krijgen. en zegt tegen mij:” *** , we willen die buurt wat bruisender maken, zou jij daarin samen met mij het voortouw willen nemen? Jij namens de bewoners en ik namens Perspectief” Tuurlijk, hartstikke leuk! Maar dan ga ik eerst met *** om tafel om concreet te hebben wat we dan willen gaan doen en noem maar op.”
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
24
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
4 Conclusies In dit hoofdstuk wordt er een eindconclusie beschreven voor elke deelvraag. Vervolgens worden de overstijgende patronen weergegeven in de vorm van een beschrijving van wat bewoners van het Waterkwartier willen, nodig hebben en zelf kunnen bijdragen waarmee de centrale vraagstelling wordt beantwoord: Conclusie op de deelvragen -
Welke formele en informele voorzieningen kennen de wijkbewoners en hoe ervaren zij die in de wijk Waterkwartier? De wijkbewoners kennen veel formele en informele voorzieningen waar ze goede ervaringen mee hebben maar missen daarin de toegankelijkheid, bekendheid en bereikbaarheid van Perspectief Zutphen. Buurtbewoners kunnen bij elkaar terecht als het gaat om praktische ondersteuning in en om huis.
-
Welke formele en informele voorzieningen missen wijkbewoners van het Waterkwartier in de wijk? De wijkbewoners missen verbindende activiteiten in de wijk die het mixen van buurtbewoners met verschillende leeftijden, culturele en economische achtergronden bevordert.
-
Op welke manier zijn wijkbewoners in de wijk Waterkwartier zelf actief in de wijk en hoe ervaren zij dat? De geïnterviewde wijkbewoners zijn actieve burgers die het prettig vinden om wat te betekenen voor de wijk, die op vrijwillige basis op verschillende gebieden actief zijn in de wijk waarbij ze hun eigen talenten inzetten.
-
Wat willen en kunnen wijkbewoners van het Waterkwartier betekenen in de wijk en welke ondersteuning hebben ze hiervoor nodig? De wijkbewoners willen een actieve bijdrage leveren in de wijk met betrekking tot het organiseren van gemeenschappelijke activiteiten en willen daarin ondersteuning van professionals van Perspectief Zutphen die fungeren als steuntje in de rug om het daarna zelf te kunnen.
De conclusies van het onderzoek sluiten aan bij de SWOT analyse uit het wijkprogramma van Perspectief (zie figuur 1.5). De bewoners ervaren inderdaad een sterker buurtgevoel dan een wijkgevoel. De wijkbewoners zijn zich bewust van het terugtrekken van bewoners in eigen groepen en zien de noodzaak aandacht te besteden aan diversiteit en participatie. Tegelijkertijd zien de bewoners de kansen die dat met zich meebrengt en worden hier op informeel niveau al grote stappen gezet. Op deze krachten zou Perspectief Zutphen nog meer kunnen voortbouwen, daar sturen we we in onze aanbevelingen dan ook op aan. Overstijgende inzichten De resultaten hebben geleid tot een aantal overstijgende centrale thema’s. Dit zijn de voorlopers op de vraagpatronen. De centrale thema’s worden beschreven in termen van wat de buurtbewoners willen, nodig hebben en zelf kunnen bijdragen. Deze centrale overstijgende thema’s hebben betrekking op de centrale vraagstelling. De centrale thema’s betreffen: de toegankelijkheid, bekendheid en bereikbaarheid van Perspectief Zutphen in de wijk, het samenwerken met jongeren in plaats van het bedenken voor jongeren, het “Meer mixen in de wijk” waardoor er mensen bij elkaar worden gebracht en verbindende activiteiten in de wijk met steuntje in de rug van professionals.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
25
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Toegankelijkheid, bekendheid en bereikbaarheid van Perspectief Zutphen Als Perspectief Zutphen optimaal wil functioneren in de wijk, zou het volgens de wijkbewoners meer aan haar toegankelijkheid en bekendheid kunnen doen. De respondenten waarderen verschillende activiteiten van Perspectief Zutphen zeer maar merken tegelijkertijd dat het in de wijk niet voor iedereen duidelijk is wat Perspectief is en wat ze voor de wijkbewoners kunnen betekenen. Tabel 3.1. Behoeftelogica van wijkbewoners van het Waterkwartier 1: Toegankelijkheid, bekendheid en bereikbaarheid van Perspectief Zutphen. Overstijgend vraagpatroon van de behoeften van wijkbewoners van het Waterkwartier afgebeeld in termen van wat bewoners willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen ten aanzien van de professionele ondersteuning.
Willen Meer toegankelijkheid van de activiteiten door de bekendmaking van de activiteiten te verbeteren en door een lagere bijdrage voor Buurtservice. Buurtbewoners benoemen dat ze nu vaak niet op de hoogte zijn van activiteiten in de wijk. De kosten om deel te kunnen aan de activiteiten of gebruik te kunnen maken van de diensten, is vooral voor mensen met een uitkering niet te betalen.
Nodig hebben Meer communiceren met de wijkbewoners, zodat ze deel kunnen nemen. Lagere deelnemerskosten waar mogelijk of andere manieren van financieren bijvoorbeeld door middel van diensten.
Bijdragen Zelf actief contact zoeken met Perspectief en Buurtservice, zoals nu ook bv. sponsoren gezocht worden in de wijk om buurtactiviteiten mogelijk te maken.
Samenwerken met de jongeren in plaats van bedenken voor Meer dan de helft van de geïnterviewde respondenten in de wijk Waterkwartier benoemen de doelgroep ‘jongeren’. Ze missen activiteiten in de wijk voor de jongeren. Voorheen waren er activiteiten die een succes bleken te zijn, zoals een aantal bewoners tijdens het interview benoemd hebben, zoals het oude Ketelhuis waar de jongeren terecht konden. De bewoners gaven ook een aantal suggesties. Daarnaast willen ze dat deze doelgroep betrokken wordt bij het organiseren van activiteiten. Het meedoen met de maatschappij (wijk Waterkwartier) ligt erg hoog bij de bewoners. De meesten spreken uit ervaring (eigen kinderen die niet veel te doen hebben in de wijk Waterkwartier). Omdat de selectie van respondenten in dit onderzoek bestaat uit wijkbewoners in de leeftijd van 28 tot 80 jaar, zijn er geen jongeren geïnterviewd. Momenteel is het bedenken voor de jongeren en niet met de jongeren, dat zouden bewoners wel anders willen. Impliciet zijn de jongeren buitengesloten, wat volgens hen de problematiek in de hand werkt.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
26
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Tabel 3.2. Behoeftelogica van wijkbewoners van het Waterkwartier 2: Samenwerken met de jongeren in plaats van bedenken voor. Overstijgend vraagpatroon van de behoeften van wijkbewoners van het Waterkwartier afgebeeld in termen van wat bewoners willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen ten aanzien van gemeenschappelijke activiteiten.
Willen Behoefte aan zeggenschap en passende activiteiten voor jongeren en een eigen plek in de wijk. Nu worden jongeren veelal impliciet buitengesloten.
Nodig hebben Ondersteuning van Perspectief Zutphen bij het samenwerken met jongeren.
Bijdragen De meeste respondenten willen een bijdrage leveren door mee te helpen organiseren van activiteiten met deze doelgroep. Zo willen ze de jongeren mee laten denken en mee laten beslissen in de commissie. Zodat ze een eigen plek kunnen creëren in het MFC.
Meer mixen in de wijk: mensen bij elkaar brengen De bewoners in de wijk Waterkwartier hebben meerdere keren tijdens het interview duidelijk gemaakt dat er behoefte is aan meer verbinding in Waterkracht/ Waterkwartier. Mensen hebben behoefte aan verbindingen tussen verschillende culturen, leeftijden en mensen met verschillende economische achtergronden. Het opnieuw leren kennen van elkaar door bijvoorbeeld meer te mixen van de bevolkingsgroepen door middel van activiteiten die dat bevorderen. Zo wordt er op veel manieren impliciet onderscheid gemaakt tussen wij en zij: ‘’de” Marokkaanse gemeenschap, ‘’de’’ Turkse gemeenschap, ‘’die” Nederlanders en ‘’die” gemeente, ‘’die” jongeren en ‘’die” mensen. Terwijl er tegelijkertijd voorbeelden en anekdotes worden genoemd dat wanneer er contact gemaakt wordt met een bepaalde bevolkingsgroep in de wijk het voor een positieve ervaring zorgt. De wens van de bewoners is dat er meer gemixt wordt in de wijk en dat men elkaar opnieuw leert kennen door leuke buurtactiviteiten, zoals meer culturele activiteiten. Tabel 3.3. Behoeftelogica van wijkbewoners van het Waterkwartier 2: Meer mixen in de wijk: mensen bij elkaar brengen. Overstijgend vraagpatroon van de behoeften van wijkbewoners van het Waterkwartier afgebeeld in termen van wat bewoners willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen ten aanzien van gemeenschappelijke activiteiten.
Willen Momenten en kansen creëren om saamhorigheid te bevorderen en elkaar opnieuw te leren kennen in de wijk.
Nodig hebben De geïnterviewde wijkbewoners zijn zelfredzaam en proberen zo veel mogelijk met elkaar de saamhorigheid te bevorderen zoals het organiseren van activiteiten. Ze hebben ondersteuning van elkaar nodig en willen graag samen tot een oplossing komen.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
27
Bijdragen De respondenten geven aan dat zij wel een bijdrage willen leveren bij de organisatie van activiteiten waarbij aandacht is voor diversiteit. Een aantal heeft al verschillende activiteiten georganiseerd in het verleden en geeft aan dit in de toekomst ook te willen doen. Ze willen bijvoorbeeld activiteiten organiseren waardoor er meer jongeren en wijkbewoners van verschillende culturele achtergronden in het MFC komen.
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Zelf aan de slag in de wijk met een steuntje in de rug van professionals Een aantal respondenten benoemt dat ze graag meer ondersteuning van professionals van Perspectief Zutphen zouden willen door een wederzijdse bijdrage te leveren aan de georganiseerde activiteiten. De respondenten doen zelf veel aan activiteiten in de wijk of vrijwilligerswerk en hebben daar zelf ideeën over. De ondersteuning fungeert als steuntje in de rug om het later zelfstandig als vrijwilliger te kunnen. Tabel 3.4. Behoeftelogica van wijkbewoners van het Waterkwartier 2: Zelf aan de slag in de wijk met een steuntje in de rug van professionals Overstijgend vraagpatroon van de behoeften van wijkbewoners van het Waterkwartier afgebeeld in termen van wat bewoners willen, nodig hebben, en kunnen bijdragen ten aanzien samenwerking met professionals.
Willen Wijkbewoners willen graag overleg over samenwerking en wederzijdse verantwoordelijkheden gedurende activiteiten van en voor bewoners.
Nodig hebben De respondenten willen weten waar ze aan toe zijn, welke verantwoordelijkheid en wederzijdse verwachtingen vrijwilligers en professionals hebben gedurende activiteiten in de wijk of in het MFC. Bewoners willen graag zelf organiseren en ondernemen, maar wel met overleg en eventuele kortdurende ondersteuning waar nodig.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
28
Bijdragen De meeste buurtbewoners willen een bijdrage leveren aan het organiseren van gemeenschappelijke activiteiten: wel met oog voor hun eigen wensen en talenten.
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
5 Transdisciplinaire betekenisgeving en aanbevelingen 5.1 Transdisciplinaire betekenisgeving Bij een narratief onderzoek kan er pas formeel gesproken worden van vraagpatronen als ze gevalideerd worden in een transdisciplinaire bijeenkomst. Hier zijn in ieder geval ook de respondenten van het onderzoek aanwezig. Tijdens deze bijeenkomst hebben zij de mogelijkheid met elkaar in dialoog te gaan over de voorlopige vraagpatronen. De transdisciplinaire bijeenkomst heeft 2 functies. De resultaten worden samen besproken zodat de betekenisgeving op de voorlopige vraagpatronen worden gecheckt (Regeer & Bunders, 2008). Er is voor de respondenten de mogelijkheid om te vragen naar toelichting en verduidelijking waardoor de validiteit van de uitkomsten op deze wijze extra wordt gecheckt. Daarnaast biedt de aanwezigheid alle betrokkenen tijdens de bijeenkomst, de mogelijkheid om gezamenlijk initiatieven te bedenken voor de vraagpatronen. Er kunnen concrete actiepunten worden geformuleerd die draagvlak hebben bij de belanghebbenden, in dit geval de wijkbewoners van het Waterkwartier. De bijeenkomst wordt vormgegeven vanuit een lerend perspectief waardoor de kans op daadwerkelijke ontwikkeling van de zorg- of dienstverlening wordt vergroot (Jansen & Van Biene, 2010). De transdisciplinaire bijeenkomst vond plaats in het Multifunctionele Centrum Waterkracht te Zutphen. De bijeenkomst duurde 2 uur en bestond uit 2 onderdelen: de presentatie van de resultaten en gezamenlijk in subgroepen van verschillende disciplines een vraagpatroon bespreken met als doel initiatieven bedenken voor het desbetreffende vraagpatroon. Tijdens het tweede deel waren er 4 subgroepen, ieder subgroep ging aan de slag met 1 vraagpatroon. In de subgroepen werden handelingsalternatieven en de verschillende perspectieven besproken. Het ging hier om de perspectieven van: wijkbewoners, professionals, gemeente/beleidmakers en eventuele anderen. Aan het einde van bijeenkomst werden de initiatieven plenair gepresenteerd door een lid van de subgroep, eventueel ondersteund door een facilitator. Er waren 21 wijkbewoners van het Waterkwartier aanwezig bij de bijeenkomst waarvan er 16 geïnterviewd zijn ten behoeve van dit onderzoek. Daarnaast waren er 10 professionals van verschillende disciplines van Perspectief Zutphen aanwezig. Vanuit het lectoraat waren Meike Heessels en Marian Dries aanwezig. Vanuit de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Jessica Spikker. Tijdens de bijeenkomst sloten er nog 4 jongeren aan om mee te praten over vraagpatroon 2. Iedere onderzoeker begeleidde een subgroep tijdens het tweede deel van de bijeenkomst. Omdat er 3 onderzoekers en 4 vraagpatronen waren, is er 1 subgroep begeleid door Marian Dries, docent-onderzoeker van het lectoraat. Er werd door de verschillende aanwezigen positief gereageerd op de vraagpatronen, de wijkbewoners gaven aan zich te herkennen in de vraagpatronen. Er waren geen bezwaren op de vraagpatronen. De transdisciplinaire betekenisgeving heeft geleid tot de volgende handelingsstrategieën en perspectieven op de vraagpatronen. Een uitgebreider verslag van de transdisciplinaire bijeenkomst is terug te lezen in bijlage 4.
Vraagpatroon 1
Toegankelijkheid, bekendheid en bereikbaarheid van Perspectief Zutphen
Handelingsstrategie
Actief betrekken van mensen van verschillende bevolkingsgroepen en leeftijden door ambassadeurs in te schakelen. Vanuit het eigen netwerk van mensen hen proberen te bereiken. Bekendheid geven aan de georganiseerde activiteiten. Het faciliteren van hetgeen de wijkbewoners aandragen en het nodige steuntje bieden hierin. Informatiepakketten over Perspectief verstrekken aan nieuwe bewoners.
Bewonersperspectief
Professionalperspectief Beleidsperspectief
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
29
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Perspectief van externe relaties
Winkeliersverenigingen Sportscholen Kinderdag verblijven
Vraagpatroon 2
Samenwerken met de jongeren in plaats van bedenken voor
Handelingsstrategie
Bewonersperspectief
Professionalperspectief Beleidsperspectief Perspectief van externe relaties
Directer communiceren op een manier die de jongeren aanspreekt. Luisteren naar ideeën van de jongeren zelf door ze aan te spreken op een manier die aansluit bij de jongeren. Dit kan bereikt worden door jongeren die buiten het Multifunctionele Centrum zitten aan te spreken op een informele manier met “chillen” als uitgangspunt. Daarnaast ook door te communiceren met elkaar via social media zoals Facebook en What’s app. Professionals kunnen een ruimte bieden waar jongeren kunnen “chillen”. De gemeente Zutphen heeft een budget ter beschikking gesteld voor jongeren in het Waterkwartier. Tolerantie en acceptatie van jongeren in het Multifunctionele Centrum door andere bezoekers. Er zijn met name oudere bezoekers van Waterkracht die het niet prettig vinden als er jongeren binnen zijn.
Vraagpatroon 3
Meer mixen in de wijk: mensen bij elkaar brengen
Handelingsstrategie
Een digitaal aanbiedingsbord met vraag en aanbod in het MFC Waterkracht, gecombineerd met een online forum. Via het digibord bekend maken welke activiteiten er zijn, bijvoorbeeld activiteiten zoals koken voor elkaar waarin het mixen centraal staat. Bewoners willen een bijdrage leveren aan het meer mixen in de wijk door te koken voor elkaar en door middel van collectes huis aan huis in het Waterkwartier Er zijn twee bewoners van het Waterkwartier die aanwezig waren bij de transdisciplinaire bijeenkomst, die een bijdrage willen leveren door dit idee op te starten en bekend te maken in de wijk Waterkwartier. - Het MFC Waterkracht kan de keuken openstellen voor de buurtbewoners. - Professionals van Buurtservice en Perspectief Zutphen onderzoeken het buurtbudget. Door middel van het budget kan er een start worden gemaakt voor het koken in de wijk. - Clemens Menting van Buurtservice zal een beheerder werven. Dit wordt een beheerder vanuit het MFC Waterkracht voor het vraag en aanbod (digibord in het buurtcentrum MFC) De gemeente Zutphen zou marktkraampjes en eventuele vergunningen ter beschikking kunnen stellen. De lokale supermarkt, Jumbo, kan als sponsor fungeren voor het eten of eten doneren.
Bewonersperspectief
Professionalperspectief
Beleidsperspectief Perspectief van externe relaties
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
30
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Vraagpatroon 4
Zelf aan de slag in de wijk met een steuntje in de rug van professionals
Handelingsstrategie
Het in gang zetten van een buurtnetwerk beraad met als doel mensen te verbinden. De bewoners hebben inspraak in activiteiten als: een culturele markt of kinderactiviteiten. Professionals kunnen ondersteunen bij het maken van een raamwerk voor het organiseren van buurtactiviteiten en maken zichzelf meer kenbaar en zichtbaar maken door meer de wijk in te gaan. Daarnaast faciliteren ze buurtnetwerk beraden en leggen op grote schaal interviews af. De gemeente Zutphen kan een financiële bijdrage ter beschikking stellen. Humanitas Buurtservice Kerkelijke organisaties Politie Thuiszorg Woningbouwverenigingen
Bewonersperspectief Professionalperspectief
Beleidsperspectief Perspectief van externe relaties
De input uit het tweede gedeelte van de bijeenkomst heeft geresulteerd in de volgende aanbevelingen zoals beschreven in de volgende paragraaf. 5.2 Aanbevelingen Deze aanbevelingen komen voort uit de analyse van de interviews, de uitkomsten van de transdisciplinaire betekenisgeving en uit de inzichten van de onderzoekers. Voordat de aanbevelingen gedaan zijn, hebben we dankzij de transdisciplinaire bijeenkomst geverifieerd of de bevindingen en vraagpatronen herkend worden door de wijkbewoners, maar ook door sleutelfiguren zoals, de onderzoekers en de organisatie Perspectief. Om te onderzoeken of deze bevindingen ook in de toekomst zullen aansluiten bij de wijkbewoners, is het nodig het draagvlak en de participatie te blijven toetsen (actief vragen om feedback en evaluatiemomenten inlassen). De aanbevelingen vormen samen met de vraagpatronen een basis voor de opdrachtgever om een geschikt implementatieplan te kunnen maken dat qua uitvoerbaarheid en tijdspad past bij de organisatie.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
31
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
1. Zorgen voor meer bekendheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid van Perspectief Zutphen in de wijk. Perspectief Zutphen zou meer in de wijk kunnen integreren zodat de activiteiten en diensten van de organisatie beter benut worden. Door ambassadeurs aan te wijzen in de wijk, kan er voor meer bekendheid in de wijk gezorgd worden. Dat kunnen vrijwilligers zijn, maar ook wijkbewoners die niet direct verbonden zijn aan Perspectief Zutphen. Hierdoor ontstaat een netwerk. Door deze manier van communiceren, ontstaat er een piramidevorm waarbij netwerken van mensen door elkaar gaan lopen (kruisbestuiving). Dat kan helpen om meer mensen te bereiken en om Perspectief meer als een spil in de wijk kan fungeren. 2. Diensten en activiteiten aanbieden die meer aansluiten bij de ideeën van de wijkbewoners. In plaats van dat Perspectief Zutphen bedenkt, ontwerpt en voor de faciliteiten zorgt, zou er ruimte moeten komen voor de bewoners om met initiatieven of ideeën te komen. Door de wijkbewoners actief te vragen om met ideeën te komen zodat Perspectief Zutphen deze kan faciliteren, zorgt voor meer aansluiting met de behoefte van de bewoners). Perspectief zorgt dan alleen voor de faciliteiten. Dit geeft de organisatie de ruimte om zich op andere zaken te concentreren terwijl de bewoners meer affiniteit krijgen omdat ze immers de activiteiten/ diensten zelf hebben bedacht. 3. Meer toenadering tot de jongeren zoeken in de wijk door de manier van communiceren. Het is moeilijk om van de jongeren te vragen zich meer te laten zien bij Perspectief Zutphen. Daarom is het noodzakelijk om als organisatie meer toenadering te zoeken tot de jongeren en vrijwilligers te stimuleren dit ook te doen. Dat geldt ook voor jongeren in de wijk die niet bij Perspectief Zutphen bekend zijn om deze ook meer te betrekken. Moderne communicatiemiddelen werken het best om ook ‘nieuwe’ jongeren in de wijk te betrekken. Door directer te communiceren met de jongeren, zal er meer acceptatie of affiniteit met de jongeren ontstaan. In die communicatie is het belangrijk om dezelfde ‘taal’ te spreken (woorden gebruiken die ze ook gebruiken, zonder authenticiteit te verliezen), maar ook meer tolerantie uitstralen (vooral belangrijk in de verhoudingen tussen jong en oud). Als de relatie eenmaal tot stand is gekomen, kunnen jongeren uitgenodigd worden om hun behoefte en eigen bijdragen kenbaar te maken. 4. Zorgen voor meer verbinding tussen de verschillende bevolkingsgroepen in de wijk (leeftijd, culturen, sociaaleconomische status) door ze op meerdere manieren te benaderen. Omdat Perspectief Zutphen staat voor alle bewoners in de wijk, zal de communicatie of werving van de bewoners soms op verschillende niveaus moeten geschieden. Een advertentie op internet plaatsen over bepaalde activiteiten zal bijvoorbeeld vooral jongeren trekken terwijl de ouderen daar juist minder van meekrijgen (digikloof). En, andersom, een advertentie in de krant zal vooral de ouderen trekken in plaats van de jongeren. Er zal dus op meerdere manieren bedacht moeten worden hoe de verschillende mensen in de wijk benaderd worden zodat ze zich ook daadwerkelijk ‘uitgenodigd’ voelen om mee te doen met de activiteiten of de diensten af te nemen. Er kan een begin gemaakt worden door een digitaal aanbiedingsbord met vraag en aanbod in het MFC Waterkracht te plaatsen. Hierdoor ontstaat er een centraal punt waarop informatie van de organisatie op te vinden is. Daarnaast helpt een online forum om meer
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
32
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
mensen te bereiken en beter te peilen wat de meningen zijn. Doordat bewoners hier met elkaar ervaringen of meningen delen, kan de organisatie verbeterpunten oppikken en aansluiten bij bestaande initiatieven waardoor het zelf organiserende vermogen van de buurt gestimuleerd wordt. Verder kunnen de mensen die niet deel nemen aan de georganiseerde activiteiten of aangeboden diensten, aan de hand van de ervaring van anderen sneller over de drempel gaan om in de toekomst alsnog mee te doen. Kortom; een snelle en relatief goedkope manier van mensen benaderen en binden in de buurt. 5. Actief blijven zoeken naar de behoeften van de wijkbewoners. De interviews en de bijeenkomst bij dit onderzoek, hebben bewezen dat er soms meer informatie boven tafel kan komen dan gedacht. De standaard vraag: ‘Wat wilt u?’ geeft minder informatie dan ‘Wat vindt u van…?’. Het blijven zoeken naar de vraag achter de vraag is een belangrijk gegeven gebleken waarmee de organisatie verder kan. Dat kan dus door meer gesprekken aan te gaan met de wijkbewoners door een vervolgonderzoek waarbij er meer spreiding is van respondenten in de wijk die niet direct of indirect verbonden zijn met Perspectief Zutphen. Dit kan worden bewerkstelligd door sneeuwbalsteekproef waardoor de wijkbewoners die nog niet zichtbaar zijn voor Perspectief Zutphen aan het woord komen.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
33
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
6 Evaluatie en discussie In dit hoofdstuk wordt er een kritische blik geworpen op het onderzoek. Er wordt gekeken naar de betrouwbaarheid van dit onderzoek. Het antwoord op de onderzoeksvraag wordt ter discussie gesteld en er worden suggesties gegeven voor vervolgonderzoek. De resultaten van het onderzoek komen voort uit de 20 interviews die zijn gehouden onder wijkbewoners van het Waterkwartier uit de gemeente Zutphen. Het te onderzoeken gebied in het Waterkwartier is afgebakend van het gebied tussen de: Den Eltenweg, de laan naar Eme en de Gerard Doustraat waardoor er gesproken wordt over een verkennend onderzoek. De respondenten zijn woonachtig in dat gebied en in de leeftijd van 25 tot 80 jaar. Voorafgaande aan de interviews heeft er een pilot plaats gevonden. We hebben de eerste interviewguide getest en op bepaalde punten bijgesteld voordat de respondenten werden geïnterviewd. Alle respondenten zijn vervolgens in een tijdsbestek van 2 weken geïnterviewd door 4 verschillende onderzoekers in hun eigen leefomgeving. Bij de start van de interviews werden begrippen zorgvuldig uitgelegd zodat zowel de onderzoekers als de respondenten dezelfde betekenis toekennen aan de begrippen. De interviews werden opgenomen op een audiorecorder. Deze interviews werden vervolgens getranscribeerd. De onderzoekers hebben elkaars interviews getranscribeerd. Vervolgens werden de transcripten in fragmenten geknipt en werden er codes toegekend aan de fragmenten. De definities van de codes zijn voorafgaand aan het coderen in overleg vastgesteld waardoor de onderzoekers op dezelfde wijze de fragmenten heb gecodeerd. Ook tijdens de coderingsfase hebben de onderzoekers elkaars fragmenten gecodeerd. Vervolgens is gezamenlijk een analyseplan gemaakt met codecombinaties. De dataset is onafhankelijk van elkaar gelezen en iedere onderzoeker heeft conclusies vastgesteld, deze zijn vervolgens met elkaar vergeleken. Daarna zijn de definitieve conclusies geformuleerd die fungeren als antwoord op de vraagstelling. Ondanks dat de geïnterviewde wijkbewoners in verschillende stukken van het te onderzoeken gebied wonen, verschillende leeftijden hebben en van verschillende afkomst zijn, bleek tijdens het onderzoek dat veel geïnterviewde wijkbewoners actieve burgers zijn. De meesten zijn of op dit moment vrijwilliger bij Perspectief Zutphen of zijn dit in het verleden geweest. Mogelijk heeft dit de resultaten van dit onderzoek en de conclusies ten aanzien van deelvraag 3 beïnvloed. Daarnaast zijn veel voorzieningen gepositioneerd in het gebied dat wij onderzocht hebben, mogelijk heeft dit de resultaten van het onderzoek en de conclusies ten aanzien van deelvraag 1 beïnvloed. Daarnaast misten we de doelgroep jongeren in dit onderzoek. Uit het interview met de wijkbewoners bleek dat er veel over de jongeren werd gesproken. Het was erg jammer dat we geen jongeren als doelgroep in ons onderzoek hadden om te onderzoeken wat er precies nodig zou zijn geweest in de wijk. Als oplossing hebben we nu tijdens de transdisciplinaire bijeenkomst een aantal jongeren uit de wijk uitgenodigd om mee te denken over een dergelijke oplossing. Wel geven wij als dringende suggestie om deze doelgroep te betrekken in een vervolgonderzoek en actie-traject om die onderlinge relatie en ondersteuning inzichtelijk te maken en te stimuleren. Een suggestie voor vervolgonderzoek is om dit onderzoek uit te voeren in de overige 3 buurten van het Waterkwartier waardoor de weerspiegeling van de wijkbewoners van het Waterkwartier wordt vergroot. Antwoorden uit deze onderzoeken kunnen wellicht leiden tot andere inzichten. Daarnaast zou een dergelijk onderzoek als deze uitgevoerd kunnen worden in andere wijken in de gemeente Zutphen en soortgelijke wijken uit verschillende gemeenten in Nederland.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
34
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
7. Referenties
Biene, M. van, Basten, F., Erp, M. van Satink, T., Meesters, J., Hoof, P. van, Joosten, H., Hulst, H. van der,lenkhoff, M., & Lips, K. (2008). De standaardvraag voorbij. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Derrida, J. (1972). Positions. Parijs: Minuit
Donk, van der C., & Lanen, van, B. (2011). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussem: Coutinho
Gemeente Zutphen. (2014). Wonen en omgeving. Geraadpleegd op 22 februari 2014, van http://www.zutphen.nl/Wonen_en_omgeving/Wijk_en_dorp/Waterkwartier
HAN. (2014). Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief. Geraadpleegd op 3 maart 2014, van http://www.han.nl/onderzoek/kennismaken/han-sociaal/lectoraat/lokaledienstverlening/
InvoeringWmo . (2014). Decentralisatie betekent transitie en transformatie. Geraadpleegd op 3 maart 2014, van http://www.invoeringwmo.nl/sites/default/files/12003801%20Boekje%20decentralisatie_DEF_LR2.pdf
Jansen, E., & Van Biene, M. (2010). Het verbinden van formele en informele ondersteuning met vraagpatronen. In: Steyaert, J., & Kwekkeboom, R. (red.), Op zoek naar duurzame zorg: vitale coalities tussen formele en informele zorg. Wmo-werkplaatsen.
Jansen, E. Meesters, J. (2013). Vraagpatronenonderzoek bijeenkomst 3, coderen en analyseren: Methode van onderzoek. [powerpoint]. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Lectoraat. (2014). Definitie lectoraat. Geraadpleegd op 22 februari 2014, van http://www.encyclo.nl/begrip/lectoraat
Linders, L. (2009). De betekenis van nabijheid. Den Haag: SDU Uitgevers.
Migchelbrink, F. (2008). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn . Amsterdam: SWP.
Regeer, B.J. & Bunders, J.F.G.(2008). Kenniscocreatie: samenspel tussen wetenschap en praktijk. Den Haag: RMNO.
Sonestra. (2014). Sonestra. Geraadpleegd op 9 februari 2014, van http://www.sonestra.nl/
Stichting Perspectief Zutphen (2014). Perspectief Zutphen. Geraadpleegd op 9 februari 2014, van http://www.perspectiefzutphen.nl/ Stichting Perspectief Zutphen. (2012). Wijkprogramma Waterkwartier. Zutphen
Wmo werkplaatsen. (2014). Wmo. Geraadpleegd op 9 februari 2014, van http://www. wmowerkplaatsen.nl/over-de-wmo-werkplaatsen
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
35
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Begrippenlijst Om bepaalde begrippen of woorden uit het verslag begrijpelijk te maken, zijn ze hieronder gedefinieerd of geïnterpreteerd zoals wij deze begrijpen. Autonomie: Het vrij zijn om je eigen wil te volgen in het leven. In deze context is het begrip opgenomen om een onderscheid te maken tussen empowerment (aanspreken van de potentie van de cliënt/ burger om zelf bij te dragen aan de oplossing van een probleem) en de vrijheid die iemand heeft om daar wel of niet aanspraak op te doen. Het besef hiervan draagt bij aan het voorkomen van dwang in de hulpverlening. Behoeften: Hier gaat het om de wensen/ behoeften van de wijkbewoners op het gebied van wonen, werken, financiën en dagactiviteiten. Buurtservice diensten: De diensten die geleverd worden door de organisatie aan de burgers om hen te ondersteunen bij een zorgvraag. Ecogram: Een (schematisch) overzicht van het sociale netwerk van een persoon. Bij zelfredzaamheid of empowerment hoor ook de omgeving of netwerk van de burger. Dat kan familie zijn, maar ook buurtgenoten. Door deze mensen in kaart te brengen, kan er meer hulp uit de omgeving van de burger ingeschakeld worden. Eigen kracht: Het nemen van je eigen regie in het leven en het nemen van initiatieven. De burger kan zelf een netwerk inzetten met de nodige aanvulling van de professional, maar er wordt niet voor de burger ingevuld. De burger weet de weg naar formele en informele ondersteuning wanneer hij/zij dat nodig heeft. Empowerment: Het ontdekken en stimuleren van de potentie van een persoon om op eigen kracht zijn of haar te leven laten leiden. Het verschil met ‘eigen kracht’, is dat empowerment alleen over de cliënt gaat; welke mogelijkheden ziet de cliënt om, behalve tot een oplossing van een probleem te komen, zich ook te ontwikkelen door de die hulpverlening om er sterker en zelfredzamer uit te komen? Lectoraat: Is een leerstoel van één of meer instellingen waar een lector wordt benoemd. Het lectoraat richt zich op een context van vernieuwing, toegepaste onderzoeken en publicaties (Encyclo, 2014). Het lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantenperspectief (LDVK) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) houdt zich bezig met het in kaart brengen van het burgerperspectief en de ontwikkeling van servicewijken. Het lectoraat is expert op het gebied van narratief onderzoek en narratief werken. Het lectoraat heeft een eigen narratieve werkwijze met een zelf ontwikkeld vraaganalyse- instrument (HAN, 2014) Netwerk: Dat beschrijft alle mensen in de familie-, vrienden- en kennissenkring, maar ook buurtgenoten of collega’s van de burger. Ondersteuningsstructuur: Het beleid dat gevolgd wordt door een organisatie om haar ondersteuning te bieden aan de burgers. Door de transitie, ondergaat de ondersteuning ook, soms noodgedwongen (bezuinigingen bijvoorbeeld), veranderingen in de manier of uitgebreidheid waarmee het verleend wordt. Door de structuur van de ondersteuning aan te passen, kunnen vaak overbodige zaken weggelaten worden of noodzakelijkheden toegevoegd worden. Respondenten: Wijkbewoners in de leeftijd van 20 tot en met 64 jaar die in de wijk Waterkwartier wonen. Deze respondenten zijn wijkbewoners die wij hebben geïnterviewd. Servicediensten: De diensten die geleverd worden door de organisatie aan de burgers om hen te ondersteunen bij een zorgvraag. Het beeld dat men heeft van de diensten, ‘ik vraag, zij leveren’, zal moeten veranderen in ‘wat kan ik en hoe kan men mij ondersteunen?’. Deze manier van denken of du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
36
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
benaderen, de transformatie, is van belang om de beoogde herverdeling van de verantwoordelijkheden succesvol toe te laten passen. Transformatie: De inhoudelijke vernieuwing en cultuur die ontstaat door de transitie. Daarbij zijn gedragsverandering van burgers en professionals en cultuurverandering (manier van werken) bij instellingen en overheid (gemeenten) de belangrijkste effecten (InvoeringWmo, 2014) Transitie: De veranderingen van regels, wetten en financiële verhoudingen om tot een nieuwe situatie te komen. Daarbij zijn verantwoordelijkheden en financiën de belangrijkste factoren die verandering brengen aan de structuur (InvoeringWmo, 2014). Welzijn Nieuwe Stijl: Welzijn Nieuwe Stijl (WNS) gaat er vanuit dat sociaal werkers op de problemen afgaan. Zij helpen vóór en achter de voordeur. Ze stimuleren kwetsbare burgers om deel te nemen aan de samenleving (Linders, 2014). Wmo: In januari 2007 trad de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) in werking (De Wmo vervangt de welzijnswet, de Wet Voorzieningen Gehandicapten en delen van de AWBZ). Deze wet (Wmo) zal een uitkomst moeten bieden bij de gevreesde kostenstijging van het Nederlandse Zorgstelsel (Linders, 2009). Wmo Werkplaats Nijmegen: Medio 2009 zijn zes regionale Wmo- werkplaatsen in Nederland gestart. Wmo- werkplaatsen zijn regionale samenwerkingsverbanden van HBO- instellingen en lectoren, zorg- en welzijnsinstellingen en gemeenten. Deze zijn gericht op praktijkonderzoek, beroepsmotivatie en deskundigheidsbevordering op het gebied van maatschappelijke ondersteuning.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
37
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Bijlage 1: Interviewguide Onderzoek in de wijk Waterkwartier Zutphen Inleiding Dit onderzoek wordt in opdracht van het Lectoraat Dienstverlening Vanuit Klantenperspectief van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen uitgevoerd. Het lectoraat is opdrachtgever in dit onderzoek. Zij kregen vanuit de organisatie Perspectief Zutphen de vraag, een behoefte-onderzoek te doen in de wijk Waterkwartier in Zutphen. Samen met drie studenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en een vrijwilliger van Perspectief Zutphen zullen er twintig interviews afgenomen worden bij wijkbewoners van de wijk Waterkwartier. Deze interviewguide is een richtlijn voor de interviews die gehouden worden tijdens het onderzoek. Tijdens de Kick-off op 30 januari 2014 met betrokken medewerkers van Buurtservice en sociale wijk team van Perspectief Zutphen zijn er een aantal onderzoeksvragen tot stand gekomen. Doelstelling Inzicht verschaffen in de behoeften, wensen, en competenties van de wijkbewoners ten aanzien van de woon- en leefomgeving in Waterkwartier en aanbevelingen doen aan Buurtservice, Perspectief Zutphen zodat ze hun bestaande servicediensten daar beter op kan aansluiten. Onderzoeksvragen In de onderzoeksvragen die wij hebben opgesteld, is bewust rekening gehouden met wat de wijkbewoners zelf kunnen bijdragen en welke competenties zij beheersen om dat te realiseren. Er is bewust gekozen om niet te richten op welke steun zij kunnen krijgen maar gericht op het uitzoeken wat zij zouden willen en wat zij zelf kunnen bieden. Dit betekent dat wij niet alleen kijken naar de eigen krachten en competenties van de bewoners maar ook naar hoe dit ingezet kan worden. In de wijk Waterkwartier Zutphen worden de volgende deelvragen beantwoord: Welke wensen, behoeften en competenties hebben wijkbewoners van het Waterkwartier ten aanzien van het verbeteren van de woon en leefomgeving in de wijk? Welke formele en informele voorzieningen kennen de wijkbewoners en hoe ervaren zij die in de wijk Waterkwartier? Welke formele en informele voorzieningen missen wijkbewoners van het Waterkwartier in de wijk? Op welke manier zijn wijkbewoners in de wijk Waterkwartier zelf actief in de wijk en hoe ervaren zij dat? Wat willen en kunnen wijkbewoners van het Waterkwartier betekenen in de wijk en welke ondersteuning hebben ze hiervoor nodig? Narratief werken door middel van een vraagpatronen- onderzoek. In narratief onderzoek worden menselijke ervaringen en hun verhalen als uitgangspunt genomen. Narratief is het verhaal dat iemand verteltdat een betekenis en beleving heeft. Om te onderzoeken wat de ervaringen zijn, zullen wij narratieven verzamelen. Narratieven zijn alle gegevens die voortkomen uit open vragen en verhalen die de mensen hebben meegemaakt. Hier zal gebruik worden gemaakt van een narratief interview. Dit is een gesprek met iemand, met als doel het verzamelen van narratieven (ervaringen/verhalen van de wijkbewoners in Zutphen). Het verzamelen van narratieven draagt bij, aan het beantwoorden van de onderzoeksvraag (Van Biene et al., 2008). De kracht van een narratief onderzoek is dat de ervaringen van de mensen centraal staan. Er wordt op verschillende perspectieven gekeken naar deze verhalen en het is een kijk op de werkelijkheid (Van Biene et al., 2008). Voor Buurtservice is het belangrijk deze informatie te verzamelen zodat ze de huidige servicediensten beter kunnen aansluiten bij de bestaande situatie. Hoe gaan wij narratieve gegevens verzamelen? Door middel van een open interviewmethode zullen wij de narratieve gegevens verzamelen (Van Biene et al., 2008). Bij een open interview is het voor ons als onderzoekers van belang om niet alleen goed te luisteren naar waar wat mensen vertellen, maar juist de uitnodiging om de mensen aan het vertellen te krijgen (Van Biene et al., 2008). Welke uitgangspunten van narratieve methoden hebben wij als onderzoekers? Met narratieve methoden zullen wij inzicht krijgen in wat mensen willen, nodig hebben, vragen en
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
38
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
kunnen/willen bijdragen aan de wijk. Om op grond van dat inzicht een innovatief aanbod te ontwikkelen. Waar moet er rekening worden gehouden bij het interviewen?/ belangrijke punten interviewguide Voor ons als onderzoekers is het van belang om nieuwsgierig te zijn naar de verhalen van de wijkbewoners. Nieuwsgierigheid is een belangrijk onderdeel in dit onderzoek. Door middel van open vragen te stellen en doorvragen op de antwoorden van de respondenten wordt zo min mogelijk gestuurd. Door middel van open vragen te stellen en door te vragen worden de respondenten geprikkeld om meer te vertellen. De mening over bepaalde onderwerpen van respondenten kan heel waardevol zijn voor het onderzoek. Deze aanvullingen zijn belangrijke gegevens die we kunnen gebruiken, ook al lijken ze in eerste instantie niet van belang. Zo heeft Chase (2005) het over een paradox: aan de ene kant gaat het om het stellen van goede vragen , aan de andere kant blijkt wat vertellenswaardig is pas achteraf (Biene et al., 2008 pagina 56). Tijdens de interviews is het dus van belang de geïnterviewde zijn verhaal te laten vertellen zonder dit sturen omdat het wellicht in eerste instantie niet van belang lijkt voor het onderzoek. Als de transcripties van de interviews gecodeerd worden komen we er achter wat belangrijke gegevens zijn voor dit onderzoek. Om zo open mogelijk het gesprek in te gaan zal er een open startvraag vastgesteld worden. Deze startvraag ook wel SQUIN genoemd dient voor een goede start om de respondent uit te nodigen om te vertellen. Onze SQUIN in het interviewguide luidt als volgt: - Wat betekent het voor u om in het Waterkwartier te leven? Wanneer wij een antwoord krijgen op onze startvraag zal de interviewer rekening houden met het feit dat er veel doorgevraagd moet worden. In het interviewguide zijn een aantal vragen opgesteld die gebruikt kunnen worden als geheugensteun. Er zal zo min mogelijk gestuurd worden in het gesprek, omdat het gaat om de verhalen van de respondenten. Interviewguide (Van Biene et al., 2008) Intro
Allereerst hartelijk dank dat u mee wilt doen aan dit interview onder de wijkbewoners in de wijk Waterkwartier van Zutphen Deze interviews worden gedaan door studenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen in samenwerking met onderzoekers en in opdracht van Buurtservice, onderdeel van Perspectief Zutphen. Heeft u deze informatie ook gekregen? Kent u Buurtservice en Perspectief Zutphen? Heeft u nog vragen over dit gesprek?
Topics aangeven
Door middel van deze interviews verzamelen we de verhalen van de wijkbewoners van het Waterkwartier, zo ook uw verhaal. Tijdens dit gesprek wil ik graag een aantal onderwerpen met u bespreken. De onderwerpen zijn: • Wonen • Sociale relaties • Diensten door betaalde professionals Zijn deze onderwerpen duidelijk voor u?
Uitleg over het doel van het onderzoek
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
Met al deze verhalen die wij verzamelen kunnen we nagaan hoe de bewoners van het Waterkwartier over de onderwerpen die ik net noemde denken. Het doel is te onderzoeken wat de bewoners belangrijk vinden. Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is dat Buurtservice hun diensten beter
39
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
kan aansluiten op de wensen en behoeften van de wijkbewoners. Uitleg over de werkwijze
Wij zijn tijdens dit interview vooral benieuwd naar uw verhaal. U kunt dus geen goed of fout antwoord geven. Alles wat u over het onderwerp wilt vertellen horen wij graag van u.
Vertellen dat het gesprek op band opgenomen wordt
We hebben een bandrecorder meegenomen om het gesprek op te kunnen nemen. Door het gesprek op te nemen hoeven we nu niks op te schrijven en hebben we nu alle aandacht om naar uw verhaal te luisteren. Alles wat besproken is wordt op een later moment door ons uitgetypt. Om dit gesprek op te mogen nemen moeten wij hier officieel toestemming voor vragen. Als u akkoord gaat met de opname willen wij u vragen of u dit ook op de band wilt noemen. Zodra de band aan gaat kunt u, uw naam zeggen en aangeven dat u toestemming voor de opname van het gesprek.
Aangeven dat de gegevens anoniem zijn
Bij het uittypen van het gesprek worden uw naam en alle andere namen die u eventueel noemt veranderd in codes. Daardoor kan er niet achterhaald worden wie wat gezegd heeft en over wie er wordt gesproken. Wat u ons vertelt wordt alleen gebruikt voor dit onderzoek. Wij gaan vertrouwelijk om met uw gegevens en slaan dit zorgvuldig op. Is het voor u duidelijk wat de bedoeling is van dit gesprek? Heeft u nog vragen? U kunt het ook altijd aangeven als u even wilt stoppen, dat is geen enkel probleem. Tot slot heeft u gezien dat wij hier vandaag met zijn tweeën bij u thuis zijn voor dit interview. Ik ben de interviewer en zal vandaag de vragen stellen zodra de band gaat lopen. De persoon die vandaag is meegekomen met mij, kijkt mee en ondersteunt ons tijdens het onderzoek. Ok, dan gaan we nu starten en zet ik de bandrecorder aan.
Start van het gesprek Wat is uw naam en leeftijd? Vindt u het goed dat dit gesprek wordt opgenomen op band? SQUIN
Wat betekent het voor u om in het Waterkwartier te leven?
Suggesties voor aansluitende vragen
Dat is interessant, kunt u daar meer over vertellen?
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
40
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Kunt u dat toelichten? Wat bedoelt u daar precies mee? Wat vindt u daarvan? Welke ervaringen heeft u daarbij? Kunt u daar voorbeelden van noemen? Optionele vragen per levensgebied
Waar mogelijk doorvragen op de verschillende leefgebieden:
Wonen • Zingeving • Wonen • Financiën • Sociale relaties • Lichamelijke gezondheid • Psychische gezondheid • Werk en activiteiten(van Leeuwen,2013) Met name doorvragen op een bepaald levensgebied als de respondent zelf het thema benoemt naar aanleiding van de SQUIN vraag en de aansluitende vragen Dus niet alle levensgebieden als een gestructureerde vragenlijst afnemen.
Wat maakt dat u zich verbonden voelt met de wijk? Wat zou u graag (anders) willen in de toekomst? Wat zou u daar zelf in kunnen betekenen? Van wie of wat zou u ondersteuning willen? Sociale relaties Welke relaties (familie, vrienden, kennissen of maatschappelijke diensten) zijn belangrijk voor u? Op welke manier heeft u contact met hen?
Per levensgebied kan je welk steeds denken aan vragen mbt wensen, behoeften en mogelijkheden denken.
Welke steun verwacht u van uw familie, vrienden en kennissen en wat mist u? Wat doe u zelf voor of met anderen? Zingeving Wat geeft u een zinvol (of tevreden) gevoel over het leven in het algemeen? Welke levensvragen zijn voor u moeilijk op dit moment? Van wie krijgt u daarbij ondersteuning? Wie zou u willen of kunnen benaderen om uw verhaal mee te delen? Lichamelijke en psychische gezondheid Hoe beïnvloedt uw psychische of lichamelijke gezondheid uw leven? Wat onderneemt u om gezond te blijven? Als er iets is met uw gezondheid, wie vraagt u om hulp? Geeft u zelf hulp aan anderen vanwege gezondheidsproblemen? (of zou u dat willen/kunnen…) Financiën Hoe beïnvloeden financiële aspecten uw tevredenheid over het wonen en leven in het WK? Welke ondersteuningswensen heeft u op financieel
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
41
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
gebied? Wat doet u zelf of zou u kunnen doen om uw financiële situatie te verbeteren? Activiteiten en werk Welke vrijwillige of betaalde activiteiten zijn belangrijk voor u ? Waar heeft u behoefte aan? Wat mist u ? Wat zou u zelf kunnen betekenen mbt wijkactiviteiten? Suggesties voor aansluitende vragen
Dat is interessant, kunt u daar meer over vertellen? Kunt u dat toelichten? Wat bedoelt u daar precies mee? Wat vindt u daarvan? Welke ervaringen heeft u daarbij? Kunt u daar voorbeelden van noemen?
Vragen die je kunt stellen over de hoofdthema’s: • Wonen •
Sociale relaties
•
Diensten door betaalde professionals
Semigestructureerde vragen
Graag wil ik de onderwerpen die ik benoemde in het begin verder met u bespreken
Wonen
Alternatieve vragen:
•
Hoe ervaart u het om in het Waterkwartier te wonen?
Welke plaatsen in de wijk zijn belangrijk voor u? Welke activiteiten zijn er in de wijk? Welke moeilijkheden ervaart u op dit moment in de wijk als het gaat om uw woon- en leefomgeving?
•
Als u het voor het zeggen had, wat zou u dan willen veranderen in het Waterkwartier?
Wat zou u graag (anders) willen in de toekomst?
Wat zou u zelf kunnen betekenen in de wijk? Afsluitende vraag: Dus als ik het goed begrepen heb…..(samenvatten)? Alternatieve vragen: Sociale relaties
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
42
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
•
Hoe ervaart u de ondersteuning tussen de buurtbewoners onderling?
Wat betekenen andere buurtbewoners uit de wijk voor u? Kunt u daar voorbeelden van noemen? Welke mogelijkheden ziet u in de toekomst als het gaat om informele ondersteuning en vrijwilligerswerk in de wijk? Welke onderlinge ondersteuning en/of vrijwilligerswerk mist u nu in de wijk? Waar bent u goed in?
•
Wat zou u voor anderen in de wijk kunnen betekenen?
Wat heeft u nodig om wat te kunnen betekenen voor anderen? Afsluitende vraag: Dus als ik het goed begrepen heb…..(samenvatten)? Alternatieve vragen:
Diensten door betaalde professionals •
Hoe ervaart u de voorzieningen in de wijk?
•
Welke voorzieningen mist u in de wijk?
Welke diensten door betaalde professionals kent u in de wijk?
Als u het voor het zeggen had, wat zou u dan willen veranderen aan die diensten? Afsluitende vraag: Dus als ik het goed begrepen heb…..(samenvatten)?
Afsluiting interview
Wilt u zelf nog iets toevoegen aan dit gesprek? Is er nog iets wat u graag wilt noemen? Wat vindt u van dit interview?
Uitleggen van het vervolg
Dit interview wordt letterlijk uitgetypt. Als u wilt kunt u een kopie ontvangen van dit verslag. Uw verhaal uit dit interview worden vervolgens vergeleken met de verhalen uit de interviews met de andere bewoners. De conclusies die daar uit voortkomen worden gepresenteerd tijdens een bijeenkomst waar u voor wordt uitgenodigd. Tijdens die bijeenkomst heeft u de mogelijkheid om te reageren op onze bevindingen. Bent u er in geïnteresseerd om deel te nemen aan die bijeenkomst? Mag ik u een uitnodiging sturen voor die bijeenkomst?
Bedanken
Hartelijk dank voor uw tijd en dit gesprek. Ik hoop dat u alles heeft kunnen vertellen wat u wilde vertellen en dat u het gevoel heeft dat er naar uw verhaal geluisterd is vandaag.
Ter afsluiting
Als u meer informatie wilt of vragen heeft kan u altijd contact met ons opnemen ( kaartje geven)
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
43
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Bijlage 2: Selectie van sets narratieven voor de analyse Hieronder wordt per onderzoeksvraag een overzicht gegeven van de combinaties van onderzoeksvraag met relevante categorieën die tot een dataset hebben geleid.
Deelvraag 1: Welke formele en informele voorzieningen kennen de wijkbewoners en hoe ervaren zij die in de wijk Waterkwartier? Subvragen: Welke formele voorzieningen komen in de narratieven voor en welke ervaringen worden daarbij beschreven? • Toegankelijkheid x eigen x positief = 37 narratieven • Toegankelijkheid x eigen x negatief = 30 narratieven • •
Zorg- en dienstverlening x eigen x positief = 20 narratieven Zorg- en dienstverlening x eigen x negatief = 4 narratieven
• •
Gemeenschappelijke activiteiten x wijk/dorp x eigen x positief = 73 narratieven Gemeenschappelijke activiteiten x wijk/dorp x eigen x negatief = 31 narratieven
• •
Commerciële voorzieningen x wijk/dorp x positief = 16 narratieven Commerciële voorzieningen x wijk/dorp x negatief = 1 narratief
Welke informele voorzieningen komen in de narratieven voor en welke ervaringen worden daarbij beschreven? • Woning/straat x eigen x helper = 28 narratieven • Wijk/dorp x eigen x helper = 59 narratieven • Woning/straat x eigen x tegenstander = 1 narratief • Wijk/dorp x eigen x tegenstander = 3 narratieven • Woning/straat x eigen x actief = 53 narratieven • Wijk/dorp x eigen x passief = 55 narratieven • •
Culturele voorzieningen x wijk/dorp x positief = 11 narratieven Culturele voorzieningen x wijk/dorp x negatief = 1 narratief
Hoe worden de sociale relaties in de narratieven beschreven? • Sociale relaties x woning/straat x oplossing = 24 narratieven • Sociale relaties x wijk/dorp x oplossing = 43 narratieven • Sociale relaties x woning/straat x probleem = 12 narratieven • Sociale relaties x wijk/dorp x probleem = 38 narratieven Deelvraag 2: Welke formele en informele voorzieningen missen wijkbewoners van het Waterkwartier in de wijk? Subvragen: Welke formele voorzieningen wensen de bewoners? • Toegankelijkheid x eigen x vraag = 49 narratieven • Toegankelijkheid x naasten x vraag = 4 narratieven • Toegankelijkheid x eigen x probleem = 32 narratieven • Toegankelijkheid x naasten x probleem = 6 narratieven
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
44
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
• • • •
Toegankelijkheid x eigen x oplossing= 36 narratieven Toegankelijkheid x naasten x oplossing = 6 narratieven Toegankelijkheid x eigen x aanbod = 2 narratieven Toegankelijkheid x naasten x aanbod = 1 narratief
• •
Zorg- en dienstverlening x vraag = 13 narratieven Zorg- en dienstverlening x probleem = 23 narratieven
• •
Zorg- en dienstverlening x oplossing = 21 narratieven Zorg- en dienstverlening x aanbod = 19 narratieven
• • • •
Gemeenschappelijke activiteiten x wijk/dorp x vraag = 56 narratieven Gemeenschappelijke activiteiten x woning/straat x vraag = 7 narratieven Gemeenschappelijke activiteiten x wijk/dorp x probleem = 46 narratieven Gemeenschappelijke activiteiten x woning/straat x probleem = 4 narratieven
• • • •
Gemeenschappelijke activiteiten x wijk/dorp x oplossing = 52 narratieven Gemeenschappelijke activiteiten x woning/straat x oplossing = 7 narratieven Gemeenschappelijke activiteiten x wijk/dorp x aanbod = 22 narratieven Gemeenschappelijke activiteiten x woning/straat x aanbod = 2 narratieven
• • • •
Commerciële voorzieningen x wijk/dorp x vraag = 1 narratief Commerciële voorzieningen x wijk/dorp x probleem = 0 narratieven Commerciële voorzieningen x wijk/drop x oplossing = 1 narratief Commerciële voorzieningen x wijk/dorp x aanbod = 2 narratieven
Welke informele voorzieningen wensen de bewoners? • Sociale relaties x woning/straat x vraag = 12 narratieven • Sociale relaties x wijk/dorp x vraag = 29 narratieven • Sociale relaties x woning/straat x probleem = 30 narratieven • Sociale relaties x wijk/dorp x probleem = 38 narratieven • • • •
Sociale relaties x woning/straat x oplossing = 24 narratieven Sociale relaties x wijk/dorp x oplossing = 43 narratieven Sociale relaties x woning/straat x aanbod = 6 narratieven Sociale relaties x wijk/dorp x aanbod = 3 narratieven
• • • •
Culturele voorzieningen x wijk/dorp x vraag = 8 narratieven Culturele voorzieningen x wijk/dorp x probleem = 2 narratieven Culturele voorzieningen x wijk/drop x oplossing = 5 narratieven Culturele voorzieningen x wijk/dorp x aanbod = 0 narratieven
Deelvraag 3: Op welke manier zijn wijkbewoners in de wijk Waterkwartier zelf actief in de wijk en hoe ervaren zij dat? Subvragen: Welke persoonlijke ontwikkelingen maken de bewoners mee? • Persoonlijke ontwikkeling x wijk- eigen -actief x positief= 18 narratieven • Persoonlijke ontwikkeling x eigen -actief x positief = 37 narratieven. • Persoonlijke ontwikkeling x eigen x actief x negatief= 1 narratief. • Persoonlijke ontwikkeling x eigen- actief x betrokken= 41 narratieven. •
Persoonlijke ontwikkeling x eigen x neutraal = 4 narratieven
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
45
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Hoe is men actief binnen de gemeenschappelijke activiteiten en hoe zijn de ervaringen? • Gemeenschappelijke activiteiten x wijk –eigen- actief x positief -betrokken = 51 narratieven • Gemeenschappelijke activiteiten x eigen- passief x oplossing = 16 narratieven • Gemeenschappelijke activiteiten x wijk- eigen- actief x betrokken= 57 narratieven. Hoe is men actief binnen de sociale relaties? • Sociale relaties x eigen- actief x oplossing- betrokken= 30 narratieven • Sociale relaties x wijk- eigen- actief x betrokken= 53 narratieven • Sociale relaties x wijk- eigen- helper x betrokken= 30 narratieven __________________________________________________________________________ Deelvraag 4: Wat willen en kunnen wijkbewoners van het Waterkwartier betekenen in de wijk en welke ondersteuning hebben ze hiervoor nodig? Subvragen: Wat zijn de competenties/ persoonlijke ontwikkelingen van de bewoners om iets te kunnen betekenen in de wijk? • Persoonlijke ontwikkeling x eigen x betrokken= 72 narratieven. • Persoonlijke ontwikkeling x actief x betrokken= 45 narratieven. • Persoonlijke ontwikkeling x eigen x passief= 6 narratieven. Welke rol spelen de sociale relaties in de ondersteuning die de bewoners elkaar zouden kunnen geven? • Sociale relaties x eigen x oplossing = 64 narratieven (gaat vooral over wat kan iemand voor elkaar betekenen). • Sociale relaties x eigen x vraag= 45 narratieven • Sociale relaties x eigen x toekomst x vraag= 23 narratieven Hoe denken de wijkbewoners ondersteuning te kunnen bieden in de gemeenschappelijke activiteiten? • Gemeenschappelijke activiteiten x eigen x positief x betrokken= 78 narratieven • Gemeenschappelijke activiteiten x eigen x toekomst x oplossing= 42 narratieven
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
46
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Bijlage 3: Betrokkenen bij de onderzoeksgroep Opdrachtgever: Facilitator lectoraat: Dr. Meike Heesels Docent-onderzoeker lectoraat: Drs. Marian Dries Projectbegeleider namens de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverleing(MWD): Jessica Spikker Namen studenten van de projectgroep: 1: Iris du Bois-Brunsveld 2: Madia Semim 3: Hanane Moumen Vrijwilliger Buurtservice: Alies Barkhof Betrokken vanuit Perspectief Zutphen: Michael van Dijke en Kees Mekers (Sociaal werk) Clemens Menting, Jose Slijtermeilink (Buurtservice) Daniel Hes ( MT) De projectgroep en aanleiding project De projectgroep bestaat uit drie leden: Iris du Bois-Brunsveld, Hanane Moumen en Madia Semim. In het kader van het afstuderen, hebben de leden besloten samen te gaan werken aan een project. Na een zoektocht naar een geschikte onderzoeksplek/ project bij de voormalige stageplekken van de leden, kwam het idee om ondersteuning te bieden in een project dat van start zou gaan. Op de stageplek van Iris, Stichting Perspectief Zutphen, kwam het voorstel om het voorgelegde probleem te gaan onderzoeken. De nauwe samenwerking tussen de HAN en de stichting geeft hierbij voldoende de gelegenheid voor de studenten om hun afstudeerproject uit te voeren. Daarnaast geeft de betrokkenheid van de Wmo werkplaats een extra stimulans of motivatie voor de leden om deel te nemen aan het onderzoek. De ervaringen van de groepsleden met de verschillende doelgroepen in het verleden, geeft een goede basis voor hen om met alle doelgroepen te werken waar de stichting mee werkt. Het feit dat de één meer ervaring heeft met een bepaalde doelgroep dan de ander, maakt de groepsleden nieuwsgierig naar de minder bekende doelgroepen. Daarnaast kan men van elkaar leren of elkaar hulp bieden waar nodig zodat er een optimale samenwerking ontstaat en het maximale uit het onderzoek gehaald kan worden ten bate van de cliënt en de samenleving. Motivatie projectgroepleden Madia Gedurende mijn eerste jaar heb ik stage gelopen bij VluchtelingenWerk in Uden. Dat gaf slechts een indruk van wat ons te wachten stond aangezien we nog niet veel verantwoordelijkheden kregen en slechts één keer per week op de stageplek aanwezig waren. De keus voor VluchtelingenWerk was in de eerste instantie vanuit de gedachte dat ik meer affiniteit had met de doelgroep (kon me goed identificeren met de doelgroep). Als snel werd het aspect van ‘vluchteling zijn’ naar de achtergrond geschoven en ging het om de ‘alleenstaande, minderjarige jongen’, ‘de du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
47
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
alleenstaande moeder’, ‘de oudere, eenzame man of vrouw’, ‘de verslaafde puber’ en ‘de versplinterde familie’. Uiteraard speelden allerlei zaken een extra rol in de problematiek die vluchtelingen hebben zoals oorlog, trauma en taalgebrek. Maar er kon snel een parallel getrokken worden met de doelgroepen waar medestudenten mee te maken hadden waardoor problemen concreter werden. Tijdens mijn stage in het tweede jaar probeerde ik meer affiniteit te ontwikkelen met probleemjongeren bij de Horizon (onderdeel van Het Interlokaal Nijmegen). Daar heb ik vooral geleerd dat het op een gegeven moment geen keus meer is om de omgeving van de cliënt, de jongeren in dit geval, te betrekken in de oplossing van de problemen, maar een noodzaak. Het organiseren van workshops en bijeenkomsten met muzisch-ludische media en het reflecteren op de effecten er van, heb ik vooral daar geleerd. In mijn derde stagejaar heb ik wederom bij VluchtelingenWerk stage gelopen dankzij de verscheidenheid in de doelgroep die ik in het eerste jaar getroffen heb. Het feit dat ik daar bijna elke werkdag aanwezig was, gaf de organisatie daar de gelegenheid om mij meer verantwoordelijkheden te geven. Tijdens deze periode heb ik des te meer beseft hoe moeilijk het is voor de zwakkeren (alleenstaanden, verslaafden, ouderen, analfabeten, armen, ex-gedetineerden en psychiatrische patiënten) in de samenleving om er weer boven te komen. Aan de andere kant had ik ook juist bewondering voor de eigen kracht die de cliënten hadden wanneer er successen behaald werden. Deze ervaringen en de omschreven leercurve, geeft mij meer dan voldoende motivatie en tools om met het project aan de slag te gaan zodat er een verbetering kan komen in de hulpverlening bij de verschillende doelgroepen van de stichting. Hanane Dit project is voor mij een nieuwe ervaring. Ik ben vooral nieuwsgierig naar de doelgroep en benieuwd naar de wensen en behoeftes van de buurtbewoners in de wijk Waterkwartier waar we onderzoek gaan doen. Toen ik van dit project hoorde, werd ik meteen nieuwsgierig. Het is ook een andere manier van onderzoek doen dan dat ik gewend ben. Door middel van een vraagpatronen onderzoek en narratieve interviews, kan de kennis die ik hieruit zal halen, goed van pas komen in de toekomst. Tevens is het voor mij een nieuwe doelgroep waar ik me in ga verdiepen, gezien mijn voorgaande stages met andere doelgroepen. Als maatschappelijk werker is dit een mooie ervaring, en op deze manier kan ik mijn kennis verbreden. Daarnaast ken ik de wijken in Zutphen niet en wil ik met een open mind het onderzoek in gaan. Ik heb er zin in en ben benieuwd naar de resultaten uit het interview! Ik ben van mening dat onze verschillende ervaringen en kennis een goede bijdrage zal opleveren aan dit project. Iris Het afgelopen jaar heb ik met veel plezier en succes stage gelopen in een sociaal wijkteam van Perspectief Zutphen. Dit heb ik gedaan in een andere wijk dan de wijk die wij nu gaan onderzoeken. Ik heb dus al kennis kunnen maken met de werkwijze van Perspectief Zutphen. Deze werkwijze spreekt mij erg aan. Ik vind het prettig dat het onderzoek aansluit op mijn praktijkperiode. Ik kijk er naar uit om te onderzoeken waar de behoeften van de wijkbewoners liggen en samen met hen nieuwe ondersteuningsstructuur te ontwikkelen. Daarnaast denk ik dat het een leerzame periode wordt omdat we op een voor ons nieuwe manier leren onderzoeken. Ook sluit het onderzoek aan op de huidige ontwikkelingen die onze sector op dit moment doormaakt op het gebied van decentralisatie van verantwoordelijkheden (transitie en transformatie). Motivatie van de overige betrokkenen bij het project De betrokken leden vanuit Perspectief Zutphen zijn met verschillende motivaties betrokken bij het project. Zo willen de begeleiders van Buurtservice vraaggericht i.p.v. aanbodgericht activiteiten en diensten ontwikkelen die aansluiten bij de wensen van de bewoners. Vanuit het sociaal werk is Michael van Dijke betrokken omdat hij graag meer bekendheid wil geven aan Perspectief en de zichtbaarheid in de wijk wil vergroten.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
48
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Bijlage 4: Verslag van het transdisciplinaire overleg over de onderzoeksresultaten Samenvatting transdisciplinaire bijeenkomst in Zutphen op 22 mei 2014 In maart 2014 zijn er 20 wijkbewoners van de wijk Waterkwartier in Zutphen geïnterviewd over de wensen, behoeften en eigen bijdrage ten aanzien van de woon- en leefomgeving. Als laatste onderdeel van dit onderzoek worden de vraagpatronen die voort komen uit dit onderzoek voorgelegd aan de betrokken respondenten, professionals en eventuele anderen. In het Multifunctionele Centrum van het Waterkwartier (Waterkracht) zijn de voorlopige vraagpatronen gepresenteerd om te vragen of de respondenten zich herkennen in de conclusies en deze ook erkennen. Er waren 35 personen aanwezig tijdens de bijeenkomst. Het gezelschap bestond uit: geïnterviewde wijkbewoners, wijkbewoners en professionals. Vanuit de Hogeschool Arnhem en Nijmegen waren van het lectoraat: Meike Heessels en Marian Dries en docent begeleider van de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening: Jessica Spikker aanwezig. Tijdens het 2e deel van de bijeenkomst sloten er ook 3 jongeren aan om mee te praten over het 2e vraagpatroon. Bij aanvang van de bijeenkomsten mochten de aanwezigen kiezen over welk vraagpatroon ze mee wilde praten. De 4 vraagpatronen zijn: 1. 2. 3. 4.
Toegankelijkheid, bekendheid en bereikbaarheid van Perspectief Zutphen Samenwerken met de jongeren in plaats van bedenken voor Meer mixen in de wijk: mensen bij elkaar brengen Zelf aan de slag in de wijk met een steuntje in de rug van professionals
Elk vraagpatroon had zijn eigen kleur. Er werd bijgehouden hoeveel respondenten en professionals voor elk vraagpatroon hadden gekozen zodat er bij elk vraagpatroon een gemixt en evenwichtig gezelschap zat. De aanwezigen maakten hun keuze bekend door hun eigen naam op het naamkaartje te schrijven in de kleur van het vraagpatroon dat ze hadden gekozen. Toen iedereen in de zaal voorzien was van koffie en thee zijn we begonnen met het eerste deel van de bijeenkomst. Madia en Hanane hebben het verloop van het onderzoek en de voorlopige vraagpatronen gepresenteerd. Vervolgens heeft Iris uitleg gegeven over het 2e deel van de bijeenkomst in 4 subgroepen. Na een korte pauze werd er gestart met de opdracht. Madia, Hanane, Iris en Marian zaten ieder bij een groep om de opdracht te begeleiden. Eerst werd er in de subgroepen gesproken over herkenning en erkenning van de vraagpatronen. Vragen die centraal stonden tijdens dit onderdeel: -
Herkent u deze patronen?
-
Hoe kunnen we deze patronen in acties in de wijk omzetten?
-
Wat is er nodig om deze wensen te realiseren?
Vervolgens heeft ieder sub-groepslid een kort idee opgeschreven op een post-it. Gezamenlijk werden deze ideeën kort besproken. Daarna werd er 1 idee uitgekozen die verder werd uitgewerkt door middel van de invulvellen.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
49
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
50
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Bijlage 5: Analyse instrument Tabel 1.1 Categorieën van het WAT. De categorieën geven aan binnen welk domein van de kwaliteit van leven het onderwerp van het narratief valt. In feite geeft deze categorie weer waarover de respondent spreekt. WAT 1
Categorielabel Fysieke omgeving
2
Toegankelijkheid
3
Bereikbaarheid
4
Sociale relaties
5
Welbevinden: somatisch
6
Welbevinden: psychisch
7
Zelfredzaamheid
8
Financieel en materieel
9
Zingeving
10
Gemeenschapsactiviteiten
11
Culturele voorzieningen Commerciële voorzieningen
12
Omschrijving Fysieke omgeving betreft alle fysieke aspecten in de omgeving van een geïnterviewde, bijvoorbeeld voorzieningen of obstakels IN een woning, huisvesting of gebouw (fysieke toegankelijkheid, grote van een woning, aanwezigheid badkamer, drempels, etc.), staat van de woning, obstakels in een straat of bijvoorbeeld het groen of riolering in een wijk. Toegankelijkheid van voorzieningen gaat over de vraag in hoeverre iedereen recht heeft op of van een product of vorm van dienstverlening gebruik kan maken. Bv. over de wijze waarop klanten worden ontvangen door baliepersoneel, of ze worden bijgestaan bij het invullen van formulieren aan de hand van een duidelijke handleiding, enzovoort. Het gaat hier om figuurlijke bereikbaarheid. Bereikbaarheid betreft de geografische ligging of afstand tot gebouwen, voorzieningen of activiteiten, alsmede de vervoersmogelijkheden om hier te komen. Het gaat hier om letterlijke (fysieke) bereikbaarheid. Sociale relaties betreft de sociale samenhang, controle, contacten, of mensen iets voor elkaar over hebben en vertrouwen tussen mensen binnen één huis (familie en vrienden), in een straat (buren) of een wijk (alle mensen met wie men een sociale relatie kan hebben). Tevens valt hieronder het ‘gevoel’ van mensen ‘er bij te horen’ of de aan- of afwezigheid van een sociaal netwerk. Alles wat tussen mensen gebeurt en als betekenisvol wordt gezien kan hier onder vallen. Onder somatisch welbevinden wordt verstaan de uitingen ten aanzien van de fysieke gezondheid en de lichamelijke situatie van de geinterviewden. Onder psychisch welbevinden wordt verstaan de uitingen ten aanzien van de psychische en emotionele (stemmings-)gesteldheid van de geinterviewden. Zelfredzaamheid betreft de mate van (on-)afhankelijkheid van zorg, service, ondersteuning, begeleiding, of voorzieningen ten behoeve van beperkingen in het persoonlijke welbevinden. Bijvoorbeeld ondersteuning door mantelzorg, professionele zorg, een boodschappenservice, buurttaxi, strijkwasservice of een aanpassing van een woning of een rolstoel. Concrete of gevoelsmatige uitingen over de financiele en materiele situatie van de geinterviewde of zijn/haar omgeving. Hieronder kunnen vallen inkomen, uitkeringen, subsidies, persoonsgebonden budget en materiele bezittingen. Zingeving betekent het zoeken naar of toewijzen van zin, bedoeling of doel van of aan het leven, grote gebeurtenissen of activiteiten in het leven. Hieronder vallen ook uitspraken over levenshouding. Bijvoorbeeld praktisering van een religie, lidmaatschap van een vrijwilligersorganisatie, coping van life events, levensmotto’s. Gemeenschapsactiviteiten zijn alle (georganiseerde) activiteiten welke in een gemeenschap worden georganiseerd en waar mensen elkaar kunnen ontmoeten (Bingo, Kaarten, Fanfare, Volkstuin, activiteiten in een buurthuis, wandeltochten, etc.). Culturele activiteiten of deelname aan cultuur. (zoals bibliotheek, filmhuis, museum, galerie, et cetera) Commerciële voorzieningen zijn dagelijkse voorzieningen in het maatschappelijk verkeer die commerciële diensten of producten aanbieden zoals winkels en banken.
13
Zorg- en dienstverlening
14
Veiligheid
15
Persoonlijke Ontwikkeling
16
Autonomie
17
Biografische informatie
18
Overig
Zorg- en dienstverlening gaat over diensten of producten die ingrijpen in aspecten van gezondheid en ziekte. Hieronder wordt verstaan lichamelijke zowel als geestelijke gezondheidszorg alsook aanverwante paramedische of alternatieve diensten (zoals bijv. homeopathie) Veiligheid betekent zowel algemene gevoelens van veiligheid en/of angst als ook specifieke aspecten van veiligheid zoals verkeersveiligheid, criminaliteit, (in)stabiele, (on)voorspelbare omgeving of (on)veilig fysieke inrichting van de woonomgeving. Onderwijs, cursussen, vrijwilligerswerk, beroeps- en vrijetijdsactiviteiten, omgaan met technologie welke de geïnterviewde onderneemt of doet in het kader van de persoonlijke ontwikkeling. Autonomie heeft betrekking op de ervaren mogelijkheden van mensen om eigen beslissingen in vrijheid te kunnen nemen (keuzevrijheid, zelfbeschikking). De respondent gaat in op biografische en persoonlijke informatie zoals leeftijd, aantal kinderen, achtergrondinformatie over het verleden, hoe lang in X woonachtig. Alles wat door de geïnterviewde gezegd wordt, wat niet geplaatst kan worden in de hierboven genoemde categorieën
Tabel 1.2 Categorieën van het WIE. Hierbij wordt onderscheiden vanuit welk perspectief het WAT moet worden geïnterpreteerd. De eerste drie rijen gaan over het ruimtelijk perspectief. ‘Woning’, ‘straat’ en ‘wijk’ en kunnen gezien worden als schaalniveaus, de nabijheid van waar de respondenten het over hebben. De laatste drie rijen gaan over de verteller en het vertelniveau. Door de inbedding van taaluitingen in narratieve teksten ontstaan verschillende vertelniveaus. De verteller haalt immers anderen aan, die op hun beurt weer een ander kunnen citeren. Daarnaast is de identiteit van degene die spreekt van belang. Er zijn vertellers die niet alleen als verteller optreden, maar tevens zelf deel uitmaken van het verhaal; dat is zeker bij narratieve interviews het geval. Dit onderscheid wordt aangegeven met de categorieën ‘eigen’,‘naasten’ en ‘veraf’. De auteur van de tekst is altijd de respondent zelf, deze vertelt immers. De respondent kan echter fungeren als verteller van zijn eigen of andermans verhaal. De wijze waarop deze dat doet wordt de focalisatie genoemd. Ten aanzien van de categorieën 1, 2 en 3: het gaat hier om het zogeheten perspectief in de focalisatie, waar richt de verteller zich op. Ten aanzien van de categorieën 4, 5 en 6: het gaat hier om het positie van de focalisatie, presenteert de verteller zichzelf als de centrale figuur (primaire verteller), of een naaste of een derde (secundaire verteller). Ten aanzien van de categorieën 7 t/m 12: deze labels geven de rolinvulling van de focalisatie weer, welke negatieve of positieve kenmerken worden het centrale personage toegedicht. WIE 1 2
Categorielabel Woning Straat
3
Wijk
4 5
Eigen Naasten
6
Derden
7
Machthebber
Omschrijving Eigen woning, wooneenheid Straat, omvat verscheidene wooneenheden ook op te vatten als gang of galerij in een flat/complex Wijk, omvat verscheidene straten ook op te vatten als buurt of complex De geïnterviewde spreekt over/namens zichzelf De geïnterviewde spreekt over/namens directe familie en buren, goede vrienden De geïnterviewde spreekt over/namens een abstracte ander, zoals ‘jongeren’, ‘ouderen’ of ‘allochtonen’, nietbewoners, of een concrete ander zoals een professional, een buurtbewoner, vrijwilliger De persoon vanwaaruit gesproken wordt heeft invloed over (zaken in) de eigen situatie
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
52
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
8
Onderdaan
9
Helper
10
Tegenstander
11
Actief
12
Passief
De persoon vanwaaruit gesproken wordt heeft geen of weinig invloed over (zaken in) de eigen situatie De persoon vanwaaruit gesproken wordt helpt of ondersteunt een ander De persoon vanwaaruit gesproken wordt werkt een ander tegen De persoon vanwaaruit gesproken wordt neemt initiatief, komt in beweging of handelt De persoon vanwaaruit gesproken wordt laat het initiatief bij anderen, staat stil of staat buiten de handeling
Tabel 1.3 Categorieën van het HOE. Voor de analyse van het HOE is van belang op welke wijze iemand een uitspraak doet. Dit kan zowel gaan over de mening van de respondent over het WAT, maar ook over de wijze waarop de taal vorm gegeven wordt in termen van stijlfiguren en idioom. Bij de eerste twee categorieën gaat het om positieve danwel negatieve geladenheid of emoties, opgevat als positieve danwel negatieve kwalificaties van het ‘wat’. Bij de categorieën vraag vs aanbod , probleem vs oplossing, betrokken vs neutraal en conflict vs harmonie is bepalend hoe iemand het ‘wat’ ziet. Dit zijn zogeheten dichotome paren, maar dit sluit evenwel niet uit dat beide termen van een paar tegelijk van toepassing zijn op een narratief. De laatste vijf categorieën gaan in op de diverse stijlfiguren die mensen hanteren om hun verhaal kracht bij te zetten, en geven inzicht in het gebruik van de taal (dit is met name van belang omdat hier letterlijk iets anders wordt gezegd dan eigenlijk wordt bedoeld, zoals bij spot, bijv. “nou dat is lekker!”). HOE 1
Categorielabel Positief
2
Negatief
3 4
Aanbod Vraag
5
Probleem
6
Oplossing
7
Betrokken
8
Neutraal
9
Conflict
10
Harmonie
11
Beeldspraak
12
Overdrijving
13 14
Cliché Cynisme
Omschrijving de geïnterviewde geeft een positieve kwalificatie over het ‘wat’, of is tevreden over de kwaliteit van het ‘wat’, vindt het ‘wat’ waardevol, is trots op het ‘wat’, heeft sympathie voor het ‘wat’ de geïnterviewde geeft een negatieve kwalificatie over het ‘wat’, of is niet tevreden over de kwaliteit van het ‘wat’, hecht geen waarde aan het ‘wat’, schaamt zich voor het ‘wat’, heeft een afkeer voor het ‘wat’ de geïnterviewde biedt zelf het ‘wat’ aan, heeft iets bij te dragen de geïnterviewde heeft behoefte aan het ‘wat’ vraagt ernaar of ervaart het ‘wat’ als een gemis de geïnterviewde beschouwt het ‘wat’ als een probleem, of problematiseert een situatie de geïnterviewde ziet het ‘wat’ als een oplossing, of oppert een oplossingsrichting de geïnterviewde geeft blijk van persoonlijke of emotionele binding met het ‘wat’ (zowel positief als negatief) de geïnterviewde geeft geen blijk van betrokkenheid danwel emotionele binding met het ‘wat’, spreekt op zakelijke wijze over het ‘wat’ de geïnterviewde spreekt over sterk tegengestelde standpunten of frictie tussen betrokken personen of gebeurtenissen de geïnterviewde spreekt over met elkaar overeenstemmende standpunten of kwalificaties van personen of gebeurtenissen of is het met anderen eens De geïnterviewde probeert zijn verhaal te verduidelijken door een vergelijking te maken met iets anders Om het verhaal kracht bij te zetten maakt de geïnterviewde gebruik van overdrijving De geïnterviewde gebruikt afgezaagde uitdrukkingen De geinterviewde gebruikt een verbitterde vorm van spot om wat duidelijk te maken
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
53
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
15
Ironie
De geinterviewde gebruikt een milde vorm van spot, niet kwetsend bedoeld
Bijlage 6: Multi causale probleemanalyse Microniveau Gemeente Zutphen bestaat uit 7 wijken en het dorp Warnsveld. Het Waterkwartier is de grootste wijk van deze 7 wijken en telt in totaal 9.933 inwoners ( Zutphen, 2014). 0-4 5-9 10-14 15-19 20-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65+ 662 608 525 528 604 1423 1466 1305 1153 1524 5,8% 6,2% 5,6% 5,4% 5,9% 14,1% 15,2% 13,9% 12,3% 15,6% In totaal bestaat het Waterkwartier uit 7 verschillende buurten: Helbergen, Pagemate, Staatliedenbuurt, Vijver, Warnsveldwegkwartier-Noord, Warnsveldwegkwartier-Zuid en de Zeehelden. Met 4836 woningen heeft het Waterkwartier een gemiddelde woningbezetting van 2.02.
Etniciteit Autochtonen
Allochtonen uit westerse landen Allochtonen uit niet westerse landen Uit de wijkanalyse komen de volgende kenmerken van de bewoners van het Waterkwartier. Sterktes Zwaktes Sociale controle binnen eigen groep/straat Laag inkomensniveau buurten: (buurtgevoel) Zeehelden, Helbergen, Staatslieden, Vijverplan, BSP Maatschappelijke participatie is groot Segregatie (terugtrekken uit geheel) Stabiele wijk, bewoners wonen er graag. Overlap en gebrek aan samenwerking tussen hulpverlenende instanties. Verbondenheid Onoverzichtelijkheid in hoeveelheid partners Veel voorzieningen (winkels, scholen, zorg, sport) Fysieke achterstand (infrastructuur) Buurtgevoel, waterkwartier is geografisch makkelijk Weinig voorzieningen en activiteiten voor ouderen in te delen in buurten Vrijwilligerswerk, men doet veel voor elkaar Geen wijkgevoel Tevredenheid verenigingsleven en Tevredenheid fysieke voorzieningen afgenomen sportmogelijkheden toegenomen. Onveiligheidsgevoel is afgenomen Opkomst van sociaal, zwakkere huishoudens (armoede door schulden/uitkering) Diversiteit van de inwoners Men herkent zich niet als vrijwilliger/mantelzorger => doet gewoon. Enthousiasme van de inwoners Relatief laag gewaardeerde voorzieningen jeugd Gehechtheid (buurtgevoel) aan de buurt/wijk neemt toe (Perspectief Zutphen, 2011) Kansen Bedreigingen Mogelijk groot aanbod van potentiële vrijwilligers Terugtrekken van bewoners in eigen groep door de vergrijzing. Diversiteit vraagt veel aandacht, noodzaak tot Individualisme en eigen belang van bewoners participatie. Woonservicezone Bezuinigingen door de kerntakendiscussie van de
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
54
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
gemeente Zutphen. Bouw en renovatieprojecten Segregatie van verschillende nationaliteiten Samenwerking tussen professionals Veel armoede en schuldenproblematiek Ontwikkeling winkelcentrum Veel kwetsbare bewoners Samenwerking tussen professionals in het Hart van Eenzaamheid de wijk, ontwikkeling M.F.C (Perspectief Zutphen, 2011) De wijkbewoners scoren het slechts op sociaal economische positie, het gaat met name om de wijken: Vijver, Zeehelden, Helbergen en de staatsliedenbuurt. Daarnaast zijn er relatief veel ouderen en allochtonen in de wijk. Relatief veel bewoners hebben kwetsbaarheden als: eenzaamheid, huurachterstanden en Multi probleemsituaties. Ook zijn er relatief weinig vrijwilligers in de wijk en is de wijk achtergebleven ten opzichte van anderen wijken in de gemeente Zutphen als het gaat om voorzieningen en het zorgniveau (Perspectief Zutphen, 2014). Uit onderzoek van GGD-Gelre IJssel blijkt dat er veel alleenstaande ouderen wonen in het Waterkwartier en de eenzaamheid groot is ( GGD-Gelre IJssel,2005). Ouderen is een relatief begrip, de definitie hangt samen met verschillende aspecten. Eenzaamheid is het negatief ervaren verschil tussen de relaties die men heeft en de relaties die men wenst (Fokkema,2007) Eenzaamheid kan onderscheiden worden in 2 aspecten: sociale en emotionele eenzaamheid. Bij sociale eenzaamheid spreekt men van de eenzaamheid die men ervaart door het ontbreken van sociale contacten. Van emotionele eenzaamheid wordt gesproken bij het gemis van een hechte of intiem band met een ander (GGD Gelre-IJssel, 2007, p. 4). Ze hebben veelal wel sociale contacten met wie ze een hechte of een intieme band hebben maar die zien zij niet regelmatig. Ze missen vaak de dagelijkse sociale contacten.
Mesoniveau Er zijn drie actoren die de spil vormen in de overgangsfase van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving (meer daar over op macroniveau).
Ten eerste hebben de gemeenten hier een regierol in. Zij geven namelijk de opdracht aan de zorg- of hulpverleners, met daarbij de nodige subsidies, om de burgers of inwoners van de gemeente te ondersteunen. Perspectief Zutphen is een van deze opdrachtnemers. De organisatie geeft jaarlijks inzicht, met behulp van een aanboddocument, aan de gemeente Zutphen over wat haar activiteiten of diensten zijn die ze aanbiedt als bijdrage aan de maatschappelijke opgave (Perspectief, 2014). Perspectief heeft als uitgangspunten de volgende maatschappelijke opgaven (organisatieperspectief): Bevorderen van voldoende basisvoorzieningen en samenhang tussen basisvoorzieningen en organisaties in de wijk. Stimuleren en ondersteunen van sociale netwerken in buurten en wijken. Ondersteunen van kwetsbare mensen bij participatie en hen uit de zorg houden. -
Versterken van mensen die armoede ervaren, hen laten meedoen en hen toekomstperspectief bieden. Preventief aanpakken van eenzaamheid en sociaal isolement bij ouderen. Bijdragen aan de ontwikkeling van jongeren van 0-23 jaar en het bevorderen van
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
55
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
samenwerking en afstemming tussen gezin en professional en professionals onderling. Ten tweede zijn de maatschappelijke organisaties, de professionals, de uitvoerende organen in de ondersteuning en of begeleiding van de inwoners van de gemeente. Zij staan dichter bij de burger en zijn als het ware in de samenleving de voelsprieten van de gemeente om prioriteiten te stellen. Het stellen van de juiste prioriteiten is in deze tijden van bezuiniging erg cruciaal en verdient alle aandacht. Deze wisselwerking tussen gemeente en professionals heeft altijd al een intensieve vorm gekend, maar is nu des te belangrijker nu de overheid de taken meer centraal geregeld wil hebben. Ten slotte komt de derde actor in het geheel, namelijk; de burger. De participatiesamenleving dankt zijn omschrijving aan het gegeven dat de overheid en samenleving van de burger verwacht meer deel te nemen aan de ondersteuning van hulpbehoevenden in de samenleving. Per wijk onderkent Perspectief (risico)groepen die meer aandacht nodig hebben: Burgers onder armoedegrens Vluchtelingen Burgers met een verstandelijke beperking Burgers met een psychiatrische achtergrond Burgers van niet-westerse afkomst Huishoudens met huiselijk geweld Dementerenden Multi-probleem huishoudens Mantelzorgers Bedreigde opvoedsituaties Aan de andere kant verwacht men van de hulpbehoevende ook meer te rekenen op de eigen kracht, ‘empowerment’. Perspectief heeft in haar werkwijze de eigen kracht en het netwerk van de inwoners als uitgangspunt en beschouwt dat als een fundamentele grondslag naast de andere grondslagen (draagkrachtfactoren): • We werken preventief en resultaatgericht: signaleren, oppakken, afmaken (Eropaf!). • Wegenwachthulp: allround, deskundig, begrensd. • Makelaars van sociale hulpbronnen. • Inzet op wederkerigheid, heldere visie op kwetsbaarheid. • We werken vindplaatsgericht. • We werken aan sociale cohesie en participatie. • We zijn een lerende organisatie met lerende en kennis delende professionals. • Eigen kracht van de klant en zijn netwerk zijn het uitgangspunt. Het netwerk van de inwoners is even belangrijk en zelfs een onderdeel van die beoogde empowerment. Daarbij is het vinden van steun bij familie, vrienden, kennissen, maar ook buurtgenoten een belangrijk aspect. Het werken met ecogrammen, het inzichtelijk maken van de sociale contacten van de inwoners, is hierbij van belang in de communicatie (Jagt, 2004). Hierdoor kan schematisch weergegeven worden wie ondersteuning kan bieden in de vraagstukken van de cliënt of inwoner. De sociale wijkteams van Perspectief en de Vrijwilligerscentrale Zutphen leren door middel van SoNeStra (2014) om deze middelen in te zetten. In het kader van ontwikkeling en scholing, heeft de organisatie verder de hulp ingeschakeld van Stichting MEE. Zo wordt er meer ervaring binnen de organisatie gehaald op het gebied van opvoeding, werken, wonen en regels & geldzaken (MEE, 2014). Macroniveau In dit onderdeel oriënteren wij door middel van een macro analyse op wat er al bekend is op het gebied van maatschappelijke factoren in dit onderzoek. Zo wordt de Welzijn Nieuwe Stijl, Wmo, verzorgingstaat- participatiestaat, transities en de sociale wijken omschreven. Dit zijn relevante ontwikkelingen die momenteel spelen. Ook op het gebied van technologische ontwikkelingen, socialisering en regionalisering zal er in dit onderdeel aandacht aan worden besteed. Het onderzoek is gebaseerd op een maatschappelijk punt, namelijk vanaf de invoering van de Wmois er in de gemeente Zutphen wijkgericht te werk gegaan.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
56
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Wmo De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft als belangrijkste doel dat iedereen in Nederland, ongeacht leeftijd of lichamelijke- psychische belemmeringen met en zonder problemen, te laten deelnemen aan de samenleving (Jong Nederland, 2014). De wet Wmois in januari 2007 ingevoerd (Rijksoverheid, 2014). Één van de kantelingen van de Wmo is dat er meer gebruik moeten worden gemaakt van het menselijke kracht in de omgeving. De doelstelling van de Wmo is dat de professionele zorg teruggedrongen wordt ten gunste van informele zorg (Linders, 2009). Met informele zorg wordt er hulp bedoeld die men verleent aan iemand die tot het huishouden of het sociale netwerk behoort en die een bijzondere hulpbehoefte heeft (Linders, 2009). Denk hierbij aan fysieke, verstandelijke of psychische belemmeringen. Gezien het feit dat men met de invoering van de Wmo meer afhankelijk is van buren, vrienden, vrijwilligers of familie, is het juist van belang om te kijken of het ondersteuningsstructuur van buurtservice Zutphen aansluit op de behoeften en wensen van de doelgroep. Onder term informele zorg worden verschillende soorten typen niet- beroepsmatige zorg bedoeld. Ook de zelfzorg, mantelzorg/sociale steun, vrijwillige zorg en lotgenoten behoren hiertoe. Zo ziet u in het onderstaande schema links naar rechts van een toenemende afstand tussen een hulpbehoevende en degene die de informele zorg verleent (Linders, 2009).
Informele zorg
• Zelfzorg.
Kleine sociale afstand
• Mantelzorg/ sociale steun.
• Vrijwillige zorg & lotgenoten Grote sociale afstand
Van verzorgingsstaat naar participatiestaat Door de veranderingen in de jaren heen is de verzorgingsstaat dat in de negentiende eeuw is ontstaan veranderd in een participatiestaat. Hierbij wordt er nu verwacht om van de menselijke kracht gebruik te maken. En dit betekent onderling elkaar te helpen en te ondersteunen ten opzichte van de verzorgingsstaat. Zo zien we dat ook terug in de wijk Waterkwartier Zutphen. Zij werken wijkgericht naar aanleiding van de invoering van de wet Wmo. Samenwerken zorgmedewerkers met vrijwilligers Gezien de invoering van de Wmo en het beleid dat er veel meer gebruik gemaakt moet worden van de informele zorg, is het samenwerken met vrijwilligers zeer van belang. Vrijwilligers en zorgmedewerkers komen elkaar steeds vaker tegen op de werkvloer. Het is van belang dat er gekeken wordt naar de behoeften van de zorgvragers wat zij het prettigst vinden, zodat de zorgverleners en vrijwilligers daarop kunnen aanpassen. Wat is er bekend over Welzijn Nieuwe Stijl? Medio 2010 is het Welzijn Nieuwe Stijl gestart op grond van een evaluatie van 4 jaar Wmo. De bedoeling hiervan is een nieuwe kijk te hebben op de Wmo invulling. Het Welzijn Nieuwe Stijl is in het leven geroepen om de zelfredzaamheid, op eigen kracht te werken en de participatie van de burgers te vergroten. Door middel van te werken met de methode Welzijn Nieuwe Stijl moeten de gemeenten en welzijnsinstellingen trajecten uitvoeren binnen Welzijn Nieuwe Stijl. Als we kijken naar de organisatie Zutphen Perspectief, dan is dit ook hun uitgangspunt. Wmo werkplaats De social werkers werken aan hun beroepsontwikkeling door gebruik te maken van de expertise van de Wmo werkplaats. Vanuit de Wmo werkplaats worden de volgende activiteiten aangeboden:
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
57
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Casusleren – casusgeleid leren voor de vier sociale wijkteams. Ontwikkelwerkplaats Vrijwilligers – vrijwilligers(organisaties) toerusten op het omgaan met kwetsbare mensen. Ontwikkeling signaleringsinstrument rondom eenzaamheid – Met betrokkenheid van 1 sociaal werker van PZ. Effectencalculator – instrumenttraining voor de manager sociale innovaties. Met het instrument wordt beoogd om de maatschappelijke meerwaarde van interventies in het sociale domein in kaart te brengen.
De werkplaats onderzoekt en bewaakt het proces van de transitie, maar ook de transformatie (Wmo, 2014).
Transitie en transformatie De transitie houdt in; de verandering van het stelsel van wetten en regels (Wmo, Jeugd, Participatie), terwijl de transformatie gaat over het realiseren van die stelselveranderingen. Dat betekent een cultuurverandering om de transitie mogelijk te maken. Dan gaat het meer over factoren als het aanspreken van zelfredzaamheid en autonomie en het creatief, maar doch professioneel omgaan met hulpverleningsvraagstukken (InvoeringWmo, 2014). De transitie van de drie decentralisaties Wmo, Jeugdzorg en Participatie hebben als gevolg dat er zoveel mogelijk van de kracht van de burger uit moet gaan. De burgers die wonen in de gemeente Zutphen spelen een rol bij de decentralisaties. Hierbij zal er zoveel mogelijk gekeken worden naar welke vorm zij kunnen geven aan hun leven die bij hen past. Daarnaast zijn er professionals die ondersteuning bieden. De professional moet het verschil maken als iemand niet zelfstandig een oplossing kan vinden voor zijn probleem.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
58
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Bijlage 7: Leeswijzer transcripten Beste lezer, In dit document vindt u de transcripties van de onderzoekers (studenten) van de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Er zijn twintig interviews afgenomen bij twintig respondenten. Al deze respondenten zijn woonachtig in de wijk Waterkwartier te Zutphen. Al deze twintig interviews zijn getranscribeerd. Dit is van een opgenomen interview met een respondent naar een letterlijk zo geschreven tekst. In dit document leest u de leeswijzer. In de leeswijzer leest u de betekenis van codes, de balk, de tekst, lettertype, anoniem en emotietekens. Elke transcript is opgebouwd uit dezelfde disciplines, waarbij de audio bestanden en transcripten makkelijk achterhaald kunnen worden. Code: In dit document vindt u elke transcript die begint met een code. Elke code begint met MWD. Dit verwijst naar de opleiding van de studenten die het onderzoek hebben gedaan. We hebben er rekening mee gehouden, dat mochten er andere studenten van andere opleiding verder gaan met dit onderzoek (n.a.v. onze aanbevelingen), dat er een onderscheid te zien is in codes en opleiding. Vervolgens komt er een letter en een cijfer. Dit ziet er als volgt uit: MWD staat voor de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. A staat voor student die het interview heeft gehouden. 01,02,03 staan voor het aantal interviews (hoeveelste interview het is). Dus: Opleiding- student- hoeveelste interview MWD- A01 t/m 05= Hanane Moumen (interviewer 1) MWD- B06 t/m B10= Madia Semim (interviewer 2) MWD- C11 t/m C18= Iris du Bois (interviewer 3) D 19 t/m D20 = Vrijwilliger Alies Barkhoff (interviewer 4) De letter A/B/C/D heeft betrekking op de persoon die het interview heeft gehouden. De volgorde in het document is ook de volgorde van wie de interviews heeft afgenomen. Voorbeeld: Interviewer met code MWD- A01, heeft 5 interviews afgenomen. Deze interviews staan onder elkaar, etc. etc. Ook audio- bestanden worden op deze manier aangeduid. Dus: MWD- A01.mp3 betekent: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening student, A= Hanane Moumen 01= Interview 1 etc. MWD- B06.mp3 betekent: MWD studente, B= Madia Semim, 06= interview 6 etc. MWD- C11.mp3 betekent: MWD studente, C= Iris du Bois, 11= Interview 11 etc.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
59
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
D19.mp3 betekent: D= vrijwilliger Alies Barkhoff, 19 = interview 19 etc. Balk: Iedere transcript begint na de code met een balk. In deze balk staat informatie van de respondent. Dit ziet er als volgt uit: De balk geeft informatie over de respondent. Zo zal het makkelijk zijn wanneer informatie achterhaald wordt van wie er geïnterviewd is. Deze balk heeft betrekking op de datum, naam bewoner ( alleen voorletter en eerste letter van de achternaam), geslacht, opleiding en straat. Dit betreft nuttige informatie voor de analyse.
Intervie wer
Datum intervie w
Naam bewoner
Leeftij d
Geslacht
Opleiding/ beroep
Straat
Tijdsduur:
MWD…
d.d.
Voorletter en eerste letter van de achternaa m
..jaar
Man/vrou w
…
Straat zonder huisnummer
Min en seconde
Tekst transcript: De hoofdinterviewer wordt aangeduid met deze haakjes: [ ] de tekst in deze haakjes wordt schuin weergegeven. Voorbeeld: [ Wat betekent het voor u om in het Waterkwartier te leven? ].De tekst van de respondent heeft een gewoon/standaard opmaak. De tekst staat gewoon recht gedrukt en bevat geen haakjes/ vetgedrukt of dergelijke. Voorbeeld in tekst inclusief vraag van de interviewer: [ Wat betekent het voor u om in het Waterkwartier te leven? ]. Ja goed! Ik woon er al twintig jaar!. Lettertype: De tekst is getypt op lettertype Times Roman, nummer 11. Regelafstand 1. Het interview met meerdere respondenten is gebruik gemaakt van letters RA, RB, RC. Deze hebben betekenis voor: Respondent A, Respondent B, Respondent C. Ook hierbij is de volgorde bepaalt wie wat zegt. Anoniem: De namen van de respondenten en namen van anderen, zijn anoniem weergegeven. Ook de namen die de respondenten hebben benoemd van mensen, hebben wij geanonimiseerd. De namen die benoemd zijn, worden weergegeven met drie sterretjes zonder haakjes. Voorbeeld: naam respondent of naam van een instelling, Jan Janssen wordt aangeduid met ***.
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
60
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Bijlage 8: De acht levensdomeinen van Schalock (1990) KVL-domein Emotioneel welbevinden
Operationalisering Voldoening (tevredenheid, stemming, plezier) Zelfconcept (identiteit, zelfwaardering) Vrijheid van stress (voorspelbaarheid, controle)
Sociale relaties
Interacties (sociale netwerken, sociale contacten) Relaties (familie, vrienden, leeftijdgenoten) Ondersteuning (emotioneel, fysiek, financieel, advies)
Materiaal welbevinden
Financiële status (inkomen, voordelen) Arbeid (werkstatus, werkomgeving) Woonplaats (type van residentie, eigenaarschap)
Persoonlijke ontwikkeling
Onderwijs (prestatie, status) Persoonlijke competentie (cognitief, sociaal, praktisch) Prestaties (succes, realisaties, productiviteit) Vrije tijd (hobby's)
Fysiek welbevinden
Gezondheid (functioneren, symptomen, fitheid, voeding) ADL (zelfredzaamheid, mobiliteit)
Zelfbepaling
Autonomie (persoonlijke controle, onafhankelijkheid) Persoonlijke doelen en waarden (wensen, verwachtingen) Keuzes (mogelijkheden, opties, voorkeuren)
Maatschappelijke participatie Maatschappelijke integratie en participatie Rollen (bijdrage, vrijwilliger) Ondersteuning (ondersteuningsnetwerk, diensten) Rechten
Mensenrechten (respect, waardigheid, gelijkheid) Burgerrechten (burgerschap, toegankelijkheid)
du Bois-Brunsveld, Moumen en Semim
61
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen