Hoofdstukindeling
Voorwoord
p. 3
1.
Inleiding
p. 4
2.
Het ontwerpproces
p. 4
3.
De vraag van De Groene Campus
p. 6
4.
Het resultaat: Een flexibel Eetbaar Dak
p. 7
5.
Realisatie door De Groene Campus
p. 17
6.
Uitrol van innovaties door het Knooppunt Bouwen met Groen
p. 19
7.
Evaluatie
p. 20
Bijlagen: Bijlage 1: Gewasgroepen en hun eisen Bijlage 2: Muurplanten voor De Groene Campus Bijlage 3: Opslag van hemelwater afkomstig van het Eetbaar Dak
Uitgave: oktober 2013
p. 21 p. 26 p. 29
Voorwoord Nadat op de Floriade in de prijsvraag Groene Urgentie 2012 een tweede prijs behaald werd door De Groene Campus voor het Eetbaar Dak werd duidelijk dat het idee omzetten naar werkelijkheid een enorme klus ging worden. Hoe realiseer je een Eetbaar Dak in een stedelijk omgeving dat een wezenlijke bijdrage levert aan zinvol groen voor de toekomst in de directe leefomgeving van bewoners en consumenten? De voorwaarden die de opdrachtgevers aan de projectgroep gegeven hebben zijn van een bijzonder hoog duurzaam niveau. We hebben veel kunnen bewerkstelligen, maar we zijn er niet in geslaagd aan alle voorwaarden te voldoen. Onderzoek naar wat wel haalbaar is zal de komende jaren de maakbaarheid moeten vergroten. De samenwerking met partners in de omgeving krijgt de komende jaren zeker gestalte door de start die met dit Eetbaar Dak gemaakt is. Verbindingen en uitrolbaarheid van het dak naar omgeving blijven maken en opzoeken blijft de opdracht van De Groene Campus. Samen met het Knooppunt Bouwen met Groen is een eerste verkenning en onderzoek door specialisten gemaakt om de komende jaren van het Eetbaar Dak tot “Soet op Suyt” innovatief groen op Suytkade tot een duurzaam voorbeeld voor Nederland te maken.
April 2013, Geert van den Heuvel, projectleider Eetbaar Dak De Groene Campus
3
1.
Inleiding
De Groene Campus van Helicon Opleidingen in Helmond heeft eind 2011 het Knooppunt Bouwen met Groen gevraagd om ondersteuning bij het ontwikkelen van een Eetbaar Dak. Oorspronkelijk was een extensief sedumdak gepland. Het Knooppunt Bouwen met Groen zag de kans om hier een innovatief groendak te realiseren dat als voorbeeld kan dienen voor aanleg elders. De Groene Campus en het Knooppunt hebben dan ook een intentieovereenkomst gesloten om gezamenlijk het ontwerp voor het Eetbaar Dak te ontwikkelen. De locatie Pal naast het bestaande gebouw van De Groene Campus was eind 2011 het nieuwe Food&Fresh laboratorium in aanbouw. Het gebouw was nagenoeg gereed en bij aanvang van het ontwerp team werd net de PVC dakbedekking gelegd. Het nieuwe gebouw is begin maart 2012 opgeleverd. Op het dak van het aangrenzende bestaande gebouw is in een apart traject in 2012 een kas gebouwd. De wijk Suytkade waarin de Groene Campus is gesitueerd, is volop in ontwikkeling en hier komen de komende jaren woningbouw, een supermarkt, een hotel, sport-, wellness- en vrijetijdscomplex en nieuwe bedrijvigheid.
2.
Het ontwerpproces
De Groene Campus was de opdrachtgever voor het aan te leggen Eetbaar Dak. Het Knooppunt Bouwen met Groen heeft de kosten voor de hele ontwerpfase gefinancierd. Voor het opstellen van het definitief ontwerp voor het Eetbaar Dak is een projectteam van experts ingesteld, samen met twee vertegenwoordigers van De Groene Campus, onder leiding van een projectleider van De Groene Campus. De werving van experts uit het netwerk van het Knooppunt heeft plaatsgevonden aan de hand van een informatiebijeenkomst, het kenbaar maken van interesse in deelname door experts en selectie door het Knooppunt. De volgende experts, met hun specialisme, hebben deelgenomen aan het ontwerpteam: - Kim van der Leest (conceptontwikkeling) - Pius Floris (bodem en microbiologie) - Stef Jansen (groene daken) - Margareth Hop (plantenteelt) - Barry de Vries (participatieprocessen) - Jeroen van der Kamp (installatietechniek) 4
Vanuit De Groene Campus hebben deelgenomen aan het ontwerpteam: - Geert van den Heuvel, projectleider - Harry Spakman, facility manager - Henri van Son, vertegenwoordiger vakgroepen Suzanne de Zoeten heeft namens het Knooppunt Bouwen met Groen het ontwerpproces gevolgd. Het projectteam is in 2012 vijf keer bij elkaar gekomen. Naast deze bijeenkomsten van het totale projectteam zijn de leden van het projectteam in 3 werkgroepen verdeeld, de werkgroepen ‘vaste inrichting’, ‘proces’ en ‘flexibele inrichting’. De tijdsbesteding per lid van het projectteam was in totaal circa 5 dagen. Het projectteam is begeleid door een begeleidingsgroep met daarin de directeur van de Groene Campus (tot juli 2012 Dick van der Star en daarna Jan Krol) en Fred Tonneijck, projectbegeleider namens het Knooppunt Bouwen met Groen.
Vlnr: Harry Spakman, Geert van den Heuvel, Stef Janssen, Kim van der Leest, Pius Floris, Margareth Hop, Jeroen van de Kamp, Barry de Vries
5
3. De vraag van De Groene Campus Voor het ontwerp van het Eetbaar Dak heeft De Groene Campus in overleg met het Knooppunt Bouwen met Groen het volgende Programma van Eisen opgesteld: 1. Het Eetbaar Dak moet toepasbaar zijn op daken waar normaal alleen sedum kan worden aangelegd en moet dus een innovatief alternatief vormen voor een sedumdak. 2. Het Eetbaar Dak moet een voorbeeldfunctie vervullen qua inrichting, gebruik en communicatie. Met name moet het project een uitstraling hebben naar de directe omgeving. 3. Het dak moet daadwerkelijk eetbare producten opleveren. 4. De hemelwaterkringloop moet gesloten worden op de beide daken, dus geen gebruik van kraanwater en geen afvoer van regenwater naar riolering of het grijs water circuit. 5. De apparatuur op het dak moet in het groen worden verstopt. 6. De bedoeling is dat leerlingen het onderhoud uitvoeren, maar in de vereiste onderhoudsparagraaf moet duidelijk worden hoe het onderhoud gedurende de schoolvakanties ook doorgang vindt. 7. Er moet een duidelijke relatie komen te liggen met de activiteiten van De Groene Campus op gebied van: a. onderwijs op De Groene Campus. Het Eetbaar Dak wordt een regulier onderdeel van verschillende lesprogramma’s op De Groene Campus, zowel voor de teeltvakken als richting Food. De op het dak uit te voeren activiteiten moeten voldoende aantrekkelijk en gevarieerd zijn voor leerlingen. Koppeling met activiteiten in de naastgelegen kas en experimenteerruimte is gewenst. Een docent van De Groene Campus zal onderdeel uitmaken van het projectteam dat het Eetbaar Dak ontwikkelt. Partners die deelnemen aan het ontwikkeltraject zijn tevens bereid om op verzoek hun deskundigheid te delen met leerlingen. b. de geteelde producten worden zoveel mogelijk op school verwerkt hetzij in de les, hetzij in het bedrijfsrestaurant. c. afstemming met de activiteiten van het project “Nomadische Tuin” van De Groene Campus is gewenst. Dit project verkeert nog in de planfase en beoogt op maaiveldniveau stadslandbouw te bedrijven in de directe omgeving van De Groene Campus. d. het NME centrum van Helmond komt naar de Groene Campus. Voor leerlingen van basisscholen moet het Eetbaar Dak een informatief NME-product zijn.
6
4. Het resultaat: Een flexibel Eetbaar Dak Het resultaat van het ontwerpproces is een flexibel Eetbaar Dak. Het gebruik van het Eetbaar Dak voor het onderwijs en onderzoek door de vakgroepen op De Groene Campus wordt een cyclisch proces. De vakgroepen leveren ieder jaar hun wensen aan voor het gebruik van het Eetbaar Dak. Aan de hand van dit wensenpakket wordt door studenten van de vakgroep Tuin, Park en Landschap een nieuw ontwerp gemaakt en wordt het dak ingericht. Naast de teelt van eetbare gewassen worden er kippen gehouden op het dak. De kippen verwerken het groenafval, zorgen voor mest en leveren vlees en eieren. Voor het grove groenafval wordt er een compostmachine geplaatst en voor droge perioden wordt op de begane grond een regenwateropvangvat geplaatst. Om te zorgen voor een optimale benutting van water en voedingsstoffen uit het substraat, dat gemiddeld slechts 15 cm dik is, worden hieraan nuttige bodembacteriën en bodemschimmels (mycorrhiza) toegevoegd. De flexibele inrichting van het Eetbaar Dak wordt mogelijk gemaakt door te werken met een vaste drukverdelende laag, met daarop een set van verplaatsbare inrichtingselementen. Alle materialen samen voldoen aan het maximaal toelaatbaar gewicht op het dak van gemiddeld 85 kg/m2 uit het programma van eisen. Door de drukverdelende laag wordt het maximale gewicht per m2 een gemiddeld gewicht en is een vrij ontwerp mogelijk.
7
De nadere uitwerking van de ontwerpopgaven uit het Programma van Eisen heeft het volgende opgeleverd: 1. Het eetbaar dak moet toepasbaar zijn op daken waar normaal alleen sedum kan worden aangelegd en moet dus een innovatief alternatief vormen voor een sedumdak. Groene daken met sedum worden aangelegd op daken, waarop een maximale belasting van 85 kg/m2 is toegestaan. Op deze daken wordt sedum aangeplant, omdat door het beperkte gewicht dat dit dak kan dragen de substraatlaag slechts ca. 5 cm dik kan zijn. Deze dunne substraatlaag kan maar weinig water bergen en sedum is goed tegen deze droge omstandigheden bestand. Voor het telen van eetbare planten is een minimale substraatdiepte van 15 cm nodig. De nu bekende substraten voor de teelt van eetbare planten op daken hebben bij een diepte van 15 cm een (waterverzadigd) gewicht van ca. 250 kg/m2 (Optigrün, Legro). Het ontwerpteam heeft geen lichtere natuurlijke substraten gevonden. Om toch te kunnen telen op een substraat van 15 cm is gekozen voor het aanbrengen van een drukverdelende laag. Het maximale gewicht per m2 wordt dan een gemiddeld gewicht per m2 van 85 kg. De drukverdelende laag mag niet te zwaar zijn, om zoveel mogelijk gewicht beschikbaar te houden voor het telen van planten.
8
De drukverdelende laag kan uit de volgende materialen worden opgebouwd: hardrubberen dragers (blokjes of balkjes van ca. 3 cm dik). Hoeveel dragers nodig zijn is een rekensom, die wordt bepaald door het gewicht dat verdeeld moet worden. En als er punten op het dak zijn die een hoger gewicht kunnen dragen kunnen die benut worden bij de inrichting van de drukverdelende laag. op de dragers komt een rooster van bijvoorbeeld geëxtrudeerd glas (gewicht 5,5 kg/m2, prijs €23,- per m2), dat heel licht is, niet uitloogt én heel sterk is. eventueel een worteldoek op het rooster om vervuiling onder het rooster te voorkomen De roosters liggen los op de dragers en kunnen verplaatst worden. Deze drukverdelende laag weegt ca. 10 kg/m2, inclusief de Veenmankratten die zijn gekozen om in te telen. Voor het substraat is dan nog gemiddeld 75 kg/m2 beschikbaar. Dit betekent dat met de drukverdelende laag 30% van het dakoppervlak benut kan worden voor de teelt van eetbare gewassen in een substraat van 15 cm diep. Op de Groene Campus zal onderzoek gedaan worden naar substraat dat lichter is dan 250 kg/m2. Daarbij zijn een aantal zaken van belang. In de eerste plaats het watervasthoudend vermogen. Hoe meer water het substraat vasthoudt hoe zwaarder het is! In de tweede plaats de gewichten van de materialen waaruit het substraat bestaat. Het gewicht van het substraat kan verlaagd worden door het gebruik van hele lichte materialen zoals perliet. Daarbij is het van belang dat er voldoende water en voedingsstoffen in het substraat beschikbaar blijven voor de plant. Water en voedingsstoffen kunnen bereikbaar blijven voor de plant door een product als Biovin toe te voegen aan het substraat. Biovin bevat nuttige bodemschimmels en bacteriën, die planten helpen om de voedingsstoffen en water op te nemen.
9
Voor het sluiten van de ecologische kringloop op het dak en het vruchtbaar houden van de bodem wordt de door de Groene Campus ontwikkelde Compost-machine ingezet. Deze Compost-machine kan al het organische afval verwerken tot compost in 3 tot 5 dagen. Naast het belang voor de bodemvruchtbaarheid is de Compost-machine van belang voor het verkleinen van het volume van het organisch afval dat vrijkomt op het dak.
Voor het sluiten van de kringloop en als verbinder tussen verschillende teelten is ook de kip geïntroduceerd op het Eetbaar Dak. De kip is goed te combineren met de teelt van kruiden, waarbij lekkere eigerechten met kruiden geproduceerd kunnen worden. De kruiden kunnen tevens drachtplant zijn voor bijen en gebruikt worden door de vakgroep wellness. Onkruid en groenafval kan dienen als kippenvoer en de kip is een natuurlijke bestrijder van ongedierte, waarbij de kip mest, vlees en eieren produceert. Compost en mest geven in de winter warmte aan het kippenhok.
10
2. Het eetbaar dak moet een voorbeeldfunctie vervullen qua inrichting, gebruik en communicatie. Met name moet het project een uitstraling hebben naar de directe omgeving. Het Eetbaar Dak is onderdeel geworden van het groter geheel van het project Soet op Suyt, waarin op Suytkade eetbare gewassen worden geteeld en de toepassing van groen op, aan en in gebouwen wordt gestimuleerd. Inmiddels zijn op Suytkade een appelboomgaard aangelegd, zijn wachtlanden ingezaaid met bloemen voor het oogsten van honing, is de Nomadische Tuin van start gegaan en wordt op het naastgelegen dak van Fitland een groendak aangelegd. De Groene Campus zelf gaat, met inzet van studenten als vervolg op het Eetbaar Dak, ook het dak van het fietsenhok vergroenen.
3. Het dak moet daadwerkelijk eetbare producten opleveren. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de eetbare gewasgroepen, die op het dak geteeld kunnen worden. Van deze gewasgroepen kunnen stengelgroenten en groot fruit niet geteeld worden bij een substraatlaag met een diepte van slechts 15 cm. Naast gewassen is ook de kip op het dak geïntroduceerd, die zorgt voor afvalverwerking, plaagbestrijding en bemesting onder gelijktijdige productie van vlees en eieren.
11
4. De hemelwaterkringloop moet gesloten worden op de beide daken, dus geen gebruik van kraanwater en geen afvoer van regenwater naar riolering of het grijs water circuit. Het oppervlak van het Eetbaar Dak is 250 m2. Hierop valt jaarlijks ca. 200.000 liter (uitgaande van een gemiddelde neerslag van 800 mm/jaar). Ruim 50% van de regen die jaarlijks valt per m2 wordt gebruikt door de planten voor de groei en verdampt uit het substraat. Dit is ca. 400 liter/m2 /jaar, dus voor 75 m2 teeltoppervlak is dat 30.000 liter. Er valt dus veel meer regen op het dak dan nodig is voor de teelt van de eetbare gewassen. Echter de regen valt niet altijd op het moment dat de planten water nodig hebben. Als je geen kraanwater wilt gebruiken is dus een regenwateropslagvat nodig. Het substraat heeft bij een dikte van 15 cm een waterbufferingscapaciteit van 80 liter/m2 (80 mm). Hierin kan in totaal 80 liter x 75 m2 = 6000 liter regenwater opgeslagen worden. Aanvullend is een opslagvat van ca. 5000 liter nodig. Het opslagvat zou op de begane grond geplaatst moeten worden, want de maximale belasting van het dak van 85 kg/m2 is met de aanleg van de drukverdelende laag, het substraat en de waterbuffer in het substraat reeds bereikt. Opslag van het regenwater van het Eetbaar Dak in het opslagsysteem voor het grijswatercircuit van De Groene Campus is ook overwogen. Dit is echter ongewenst, omdat het water van het Eetbaar Dak zal verkleuren door het contact met het substraat. Een gesloten hemelwaterkringloop is niet mogelijk, omdat er jaarlijks een groot overschot van water op het dak valt, namelijk 170.000 liter. Dit is overigens ook het geval indien niet slechts 30% van het dak benut zou worden voor de teelt van planten. Pas bij een benutting van 2x het dakoppervlak, door ook bijvoorbeeld teelt tegen wanden en/of teelt in twee lagen kan al het regenwater dat op het dak valt benut worden voor de teelt van planten en hoeft er geen water afgevoerd te worden.
12
5. De apparatuur op het dak moet in het groen worden verstopt. Op het Eetbaar Dak staan allerlei apparaten zoals een grote luchtbehandelingskast, een koeler en een ventilator. Standaard moet er rondom deze apparatuur ruimte vrijgehouden worden om erbij te kunnen voor onderhoud. Daarnaast is er ruimte voor looppaden nodig. Van het bruto beschikbare vloeroppervlak van 250 m2 bleef daardoor zo weinig over dat het ontwerpteam is gaan brainstormen over het optimaal benutten van de beperkte ruimte. Daarbij is de randvoorwaarde van een maximaal gewicht van 85 kg/m2 even losgelaten. Zoveel mogelijk oppervlak benutten leverde de volgende ideeën op: - Door verrijdbare tafels en wanden om en over de apparatuur heen, kan de toegang gewaarborgd blijven en de apparatuur op het dak in het groen verstopt worden. Alleen het aanzuigpunt van verse lucht moet altijd vrijgehouden worden. - Onder looproosters is teelt van schaduwminnende soorten, zoals bijvoorbeeld champignons mogelijk - Er kan een pergola constructie gebouwd worden waar planten langs en aan kunnen groeien, - Er kunnen (verrijdbare) wanden met groenten geplaatst worden, - Kiemgroenten kunnen in een tweede schaduwrijke laag groeien in een stapel Veenmankratjes of onder kweektafels - Over de rand van de muur om het dak kunnen hangende tuinen komen (fietstas constructie). Als de gewichtsbeperking van maximaal 85kg/m2 buiten beschouwing wordt gelaten zou dit voor het Eetbaar Dak van De Groene Campus bijvoorbeeld kunnen resulteren in:
82 m2 horizontale groeipodia (op-tuin is 42.5 %) 30 m2 hangende tuin (boven-tuin) 71 m2‘catwalk-tuin’ onder looppaden (onder-tuin) 91 m2 verticale tuinontwikkeling (langs-tuin) 32 m2 paddenstoel/schaduwtuin (in-tuin) 10 m2 ‘kippenfarm’ ------------------------------------------------------------------------------------------------ + 316 m2 totaal tuinoppervlak
13
6. De bedoeling is dat leerlingen het onderhoud uitvoeren, maar in de onderhoudsparagraaf moet duidelijk worden hoe het onderhoud gedurende de schoolvakanties ook doorgang vindt. Voor het Eetbaar Dak is een cyclisch proces bedacht dat zoveel mogelijk afgestemd is op de onderwijscyclus. Het Eetbaar Dak voor De Groene Campus is dan ook niet primair een dak waar voedsel geproduceerd wordt maar een dak waar onderwijs gegeven wordt en waar onderzoek plaatsvindt. Met deze koppeling met de primaire activiteit onderwijs van De Groene Campus is aanleg en onderhoud van het Eetbaar Dak goed gewaarborgd. Bij de teelt van planten en met name bij eetbare gewassen ontkom je er echter niet aan dat het belangrijkste groeiseizoen precies in de zomervakantie van de school valt. Voor het onderhoud in de zomervakantie zijn een tweetal oplossingen bedacht. De eerste algemene oplossing is het introduceren van de kip op het dak. De gedachte hierachter is dat dieren een grotere aantrekkingskracht hebben dan planten, waardoor er makkelijker studenten, maar ook buurtbewoners betrokken kunnen worden voor beheer van het dak in vakanties. De tweede oplossing, specifiek voor De Groene Campus, is de relatie met de Nomadische Tuin op Suytkade. In de kas zullen de vergeten groenten worden voorgetrokken, die in de Nomadische Tuin worden opgekweekt. In de zomervakantie onderhouden de mensen van de Nomadische Tuin de gewassen op het dak van De Groene Campus.
14
7. Er moet een duidelijke relatie komen te liggen met de activiteiten van de Groene Campus op gebied van: a. Onderwijs op de Groene Campus en koppeling met activiteiten in de naastgelegen kas en experimenteerruimte. Het onderwijs is een cyclisch proces, dat zich ieder jaar herhaalt, maar tegelijkertijd wil inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Ook de teelt van de eetbare gewassen is een cyclisch proces van zaaien, opkweken en oogsten. Voor de relatie met het onderwijs heeft het ontwerpteam gekozen voor een flexibele inrichting van het Eetbaar Dak. Deze flexibele inrichting wordt mogelijk gemaakt door te werken met teelt in Veenmankratjes. Deze zijn: - Verkrijgbaar in verschillende hoogten, met teelt in verschillende substraatdiktes - Makkelijk verplaatsbaar, waardoor ze bijvoorbeeld na opkweek van zaaigoed uit de kas naar buiten kunnen worden gezet en na afloop van de teelt tijdelijk in het kippenhok geplaatst kunnen worden - Stapelbaar en te gebruiken in combinatie met de standaard tuinbouw/veilingstellages - Met een rooster eroverheen overloopbaar - Uitwisselbaar (standaard maat). Voor het gebruik van het Eetbaar Dak voor het onderwijs door de vakgroepen stellen deze ieder jaar elk een programma van eisen op. Bij de vakgroep Tuin, Park en Landschap leren studenten hoe ze moeten ontwerpen, begroten en groenprojecten uitvoeren. Hiermee doen ze 2x per jaar praktijkervaring op. Op basis van de programma’s van eisen gaan de leerlingen van de vakgroep Tuin, Park en Landschap aan de slag om een ontwerp te maken en dit aan te leggen. De vakgroepen die het dak willen gebruiken moeten na de aanleg zelf het onderhoud van hun deel van het dak verzorgen.
Het ei Begin schooljaar
Volwassen kip Einde schooljaar
Opfok kip
15
De broedkast
Het kuiken
b. De geteelde producten worden zoveel mogelijk op school verwerkt hetzij in de les, hetzij in het bedrijfsrestaurant, In het cyclisch proces van gebruik van het dak is enkel uitgegaan van gebruik door het onderwijs. Voor zover de teelt op productie is gericht is dat in de eerste plaats voor gebruik door de vakgroepen zelf. Bijvoorbeeld de productie van diervoeder door en voor de vakgroep dierverzorging. Het bedrijfsrestaurant zal niet zelf eetbare planten gaan kweken op het dak. Wellicht dat de vakgroep Food wel de producten die ze op het dak kweken in het restaurant aan zullen bieden. Ook de vakgroep Science, die onderzoek gaat doen naar de groei van een aantal eetbare planten onder verschillende omstandigheden, zou de planten na het onderzoek aan kunnen bieden aan het restaurant. c. Afstemming met de activiteiten van het project “Nomadische Tuin” van de Groene Campus is gewenst. Dit project verkeert nog in de planfase en beoogt op maaiveldniveau stadslandbouw te bedrijven in de directe omgeving van de Groene Campus. In het project Nomadische Tuin worden veel zogenaamde vergeten groenten geteeld. Inmiddels is duidelijk dat dit project niet door De Groene Campus wordt uitgevoerd, maar door Stadstuin Helmond, binnen het project Soet op Suyt. Stadstuin Helmond gebruikt wel de kas op het dak van De Groene Campus, voor het opkweken van zaaigoed en zal het beheer van het Eetbaar Dak in de vakanties verzorgen. De Nomadische Tuin is 1 juli 2013 gestart en verkoopt inmiddels groenten op Suytkade.
d. Het NME centrum van Helmond komt naar de Groene Campus. Voor leerlingen van basisscholen moet het eetbaar dak een informatief NME-product zijn. De afstemming met het NME centrum Helmond heeft nog niet plaatsgevonden.
16
5 Realisatie door De Groene Campus Voor de realisatie van het Eetbaar Dak heeft De Groene Campus slechts een beperkt budget, dat na de plaatsing van de kas op het dak grotendeels op is. Daarom is besloten tot een gefaseerde uitvoering. Daarbij is de randvoorwaarde om het gewicht van alles wat er op het dak geplaatst wordt te beperken tot 85 kg/m2 overigens niet relevant. Feitelijk kan de dakconstructie namelijk 200 kg/m2 dragen. In de eerste fase wordt een eenvoudige drukverdelende laag met aan elkaar gelijmde rubberen tegels aangelegd, die tevens de onderliggende PVC-bedekking en isolatielaag van het dak moeten beschermen. De plantenteelt vindt plaats in één horizontaal vlak in Veenmankratjes op een deel van het dak. Van de opties om de gevel van het gebouw onder het eetbaar dak te vergroenen (zie bijlage 2) kiest de Groene Campus voor de aanplant van leiperen en druiven. Ook het kippenhok en de Compost-Machine zullen in de eerste fase al worden geplaatst. In een later stadium kunnen daar de verticale teeltoppervlaktes, de looproosters met teelt onder looproosters en het wateropvangsysteem (zie bijlage 3) aan toegevoegd worden. Het Eetbaar Dak zal gebruikt worden door verschillende vakgroepen voor onderzoek en onderwijsdoeleinden. Om dit in goede banen te leiden heeft De Groene Campus Arno Vlooswijk van Triple E aangesteld als dakmanager. Triple E organiseert nu samen met Henri van Son van het ontwerpteam de inrichting van het dak. Volgens planning zal de eerste fase van het Eetbaar Dak in November 2013 gereed zijn. De Groene Campus is naar aanleiding van de ontwikkeling van het Eetbaar Dak een samenwerking aangegaan met het substraatleverend bedrijf Legro om op het dak onderzoek te doen naar lichtere substraten voor teelt van eetbare gewassen op daken.
17
Onder de vakgroepen van De Groene Campus heeft een wervingsronde plaatsgevonden om het Eetbaar Dak en de nieuwe kas te benutten voor het onderwijs. De volgende vakgroepen hebben aangegeven hier komend jaar gebruik van te gaan maken: Science , Toegepaste Biologie, Dier, Wellness en Tuin, Park & Landschap. Deze vakgroepen zullen het dak benutten voor onderwijs op gebied van het maken van ontwerpen van de daktuin en het aanleggen, teelt van kruiden, onderzoek naar substraten en productie van diervoeders. Aanleg gebeurt door Tuin, Park en Landschap en de vakgroepen die het dak gebruiken moeten daarna zelf het onderhoud van hun deel van het dak verzorgen. De komende jaren kunnen binnen het flexibele concept andere vakgroepen aansluiten en ook gebruik gaan maken van het dak. Het geplande gebruik van het Eetbaar Dak en de kas in het eerste jaar is te zien op onderstaande indeling.
18
6
Uitrollen van de innovaties door het Knooppunt Bouwen met Groen
Bij de ontwikkeling van het ontwerp voor het Eetbaar Dak voor De Groene Campus zijn een aantal innovatieve ideeën en inzichten ontwikkeld, die mogelijk toepasbaar zijn voor andere daken. De innovatieve ideeën en inzichten zijn : • Door een drukverdelende laag kan ieder dak een gebruiksdak worden • Flexibiliteit met teelt in Veenmankratjes op het dak • Lichtgewicht substraat, met perliet en mycorrhiza • Kringloop sluiten door composteren en kippen op het dak • Bruikbaar oppervlak vergroten • Onderwijscyclus koppelen aan eetbaar dak Het uitrollen van de innovatieve ideeën die zijn ontwikkeld voor het Eetbaar Dak zal langs een aantal sporen plaatsvinden. Suytkade, Helmond De Groene Campus zet studenten van de vakgroep Tuin, Park en Landschap in voor het jaarlijks maken van een nieuw ontwerp voor het Eetbaar Dak en de aanleg. De vakgroep verzorgt ook al ontwerp en aanleg voor bijvoorbeeld groene schoolpleinen voor scholen in de regio. Cyrille de Warrimont, docent bij de vakgroep en tevens lid van het Knooppunt, zal kijken hoe met een dergelijke inzet van studenten een uitrol van het Eetbaar Dak op Suytkade kan plaatsvinden.
Helicon Het dak van De Groene Campus zal gebruikt worden voor het onderwijs door Helicon. Dit plan is op de studiedag van Helicon gepresenteerd en enthousiast ontvangen. Netwerk Knooppunt Bouwen met Groen In het netwerk van het Knooppunt Bouwen met Groen zitten experts op gebied van het vergroenen van daken. Het Knooppunt informeert haar netwerk van de resultaten van greencases via de website, de nieuwsbrief, de LinkedIn groep, projectsheets en Knooppunt Café’s. Via deze communicatiemiddelen kunnen de innovatieve ideeën verspreid worden. Daarnaast zijn de deelnemers aan het ontwerpteam leden van het netwerk van het Knooppunt. Zij vervullen de rol van ambassadeur voor het verspreiden van de innovaties.
19
7 Evaluatie De deelnemers aan het ontwerpteam vonden het meedoen aan het ontwerpteam heel leuk en leerzaam. Men deed enthousiast mee en deelde graag ervaringen en nieuwe ontwikkelingen. Het proces is heel open geweest, wat door de leden van het ontwerpteam benoemd is als gunstig voor innovatie; er is steeds nieuwe inbreng mogelijk geweest. In het algemeen zijn de leden van het ontwerpteam positief over het ontwerp; men is er trots op en vindt het innovatief. Punten die voor verbetering vatbaar zijn, zijn het vooraf maken van afspraken tussen het Knooppunt Bouwen met Groen en de opdrachtgever De Groene Campus. Met name over de projectleiding, het beoogd eindresultaat en de beschikbaarheid van budget. De opdracht was het maken van een definitief ontwerp. Bij De Groene Campus bleek echter, na de bouw van de kas, nauwelijks nog budget beschikbaar te zijn voor het Eetbaar Dak. Hierdoor was het maken van een DO niet mogelijk en kon het resultaat niet verder gebracht worden dan een aantal bouwstenen en een concept voor het Eetbaar Dak.
Inmiddels heeft De Groene Campus besloten om met een beperkt budget een start te maken met de aanleg van het Eetbaar Dak. Omdat er geen definitief ontwerp is verloopt de realisatie minder snel dan gepland.
20
Bijlage 1 Door: Margareth Hop Planten kweken in een tweede laag kratten buiten Veenmankratten zijn goed stapelbaar, maar kunnen ook op werkhoogte geplaatst worden met behulp van kweektafels. Onder de bovenste laag buiten is eventueel ruimte voor een extra laag planten. De meeste eetbare planten hebben behoefte aan volle zon, maar er zijn enkele categorieën die halfschaduw verdragen. Als er helemaal nooit rechtstreeks zonlicht op de planten valt, is het alleen een goede plaats voor paddenstoelen of witlof. Hou er bij het begieten van de schaduwbedden rekening mee, dat ze minder vaak water nodig hebben dan de planten die in de volle zon staan. Voor de tweede laag kratten, waar een paar uur zon per dag komt, moet het lichtniveau zo hoog mogelijk worden gemaakt, door een lichtgekleurd mulchlaagje tussen de planten te strooien(geel zand? Vermiculiet?), en de muren naast deze bedden wit te verven. Ook kunnen de onderzijden van de bovenste kratten wit worden geverfd. Een andere methode is de bovenste kratten een paar uur per dag, als er niemand over de looppaden hoeft te lopen, tijdelijk op de looppaden te zetten, eventueel met een uitschuifsysteem. Dan kunnen ze als er niemand langs hoeft wat extra zon meepikken. Eventueel zou ook hier met LED-verlichting geëxperimenteerd kunnen worden. Gewasgroepen en hun eisen Paddenstoelen Opkweken in de schaduw, onder kratten en onder airco-apparatuur. Voor oogst moet temperatuurschok gegeven worden. Dit kan door te variëren kas – buiten.
Kiemgroenten Korte teelt die dagelijks aandacht vergt. Moet in de kas, waarschijnlijk wel met beschaduwing. Hydrocultuur, op steenwol of ander substraat. Met behulp van LED lampen waarschijnlijk jaarrond uit te voeren. Kas-bladgroenten Vooral sla-achtigen. Neem resistente rassen en let zeer goed op kasklimaat om ziekten te voorkomen. Teelt start als de voorgekweekte zaailingen van andere categorieën de kas uit zijn. Daarna regelmatig een beetje zaaien voor goede oogstspreiding.
21
Kas-vruchtgroenten Kasteelt in de winter is voor deze categorie waarschijnlijk te inefficiënt. Maar zomerteelt in kas kan wel. Ze nemen aardig wat ruimte in, dus vooral hoogproductieve rassen met opgaande groeiwijze zijn gunstig. Oogsttijd zo proberen te plannen dat die niet in de vakantie valt. Wortelgroenten Voorzaai kas, teelt buiten. Oplossing verzinnen voor voldoende substraatdikte, maar wel licht van gewicht. Bij licht substraat mogelijk steunnet nodig tegen omvallen. Zorgen voor permanent voldoende watervoorziening. Kleine wortelgroenten als radijsjes en worteltjes kunnen ook als snelle kasteelt in de zomer worden uitgevoerd. Of als tijdelijke tussenteelt tussen gewassen die pas later meer ruimte gaan vragen (courgette, pompoen). Een deel van deze gewassen kan ook in de schaduw groeien (bietjes, radijs, wortel, raap, lenteui), maar groeit dan wel trager. Stengelgroenten Deels meerjarig (asperge, rabarber), dus voldoende substraat voor overwintering wortels, en voldoende ruimte voor uitgroeiend blad. Moet alleen in oogsttijd goed bereikbaar zijn. Kan daarna eventueel naar een moeilijk toegankelijke plek verhuizen, omdat ze weinig onderhoud nodig hebben. Eventueel in grote bakken zetten, zodat ze in de kas kunnen overwinteren voor extra vroege oogst? Bladgroenten buiten Kunnen groeien in relatief dun substraat, als de watervoorziening goed is. Gunstig als ze midden op de dag wat schaduw hebben. Voorzieningen treffen voor gebruik en vastzetten van afdekmateriaal, zoals vliesdoek of een plastic tunneltje, voor het behoud van een goede bladkwaliteit bij veel zon en wind. Bij dun substraat zal soms ook steunnet tegen omvallen nodig zijn. Een deel van deze groep is zeer geschikt om in een tweede laag kratten te kweken, vooral de bladgroenten die jong geoogst worden (o.a. spinazie, veldsla, rucola). Pak choi en chinese kool hebben weinig zon nodig. Planten die laat geoogst worden (boerenkool) kunnen in de zomer in een tweede laag kratten staan, en als er plaats vrij komt in de herfst erbovenop. Op de donkerste plaatsen kan witlof worden gekweekt.
22
Vruchtgroenten buiten Voorzaai in kas, teelt buiten. Omdat vruchtgroenten relatief weinig oogst opleveren, is het verzinnen van dubbeldoeltoepassingen van de ruimte hierbij erg belangrijk. Tussenzaai van een snel gewasje dat geoogst wordt voordat de vruchtgroenten volgroeid zijn? Blad suikermais als diervoeder? Aardbeien in hangmanden/als gevelbeplanting. Bemesting en watergift zijn voor deze categorie erg belangrijk. Sommige planten vragen veel oppervlak (courgette, pompoen). Bij lage sperziebonen en tuinbonen valt dat mee. Geef die wel windbeschutting tegen uitbraak van luizenplagen. Klimgroenten (erwt, boon) Met een voldoende stevige klimsteun goed te combineren met andere gewassen, omdat deze gewassen de hoogte in plaats van de breedte ingaan. Vooral soorten kiezen voor verse consumptie, zoals peultjes, doperwtjes en capucijners, snijbonen en pronkbonen. Degene waarvan de peulen ook gegeten worden geven relatief meer oogst per oppervlak. Kleinfruit (Bessen, bramen, framboos) Kunnen in bakken tegen gevels groeien, moeten aangebonden worden tegen de wind. Planten die in het deel voor de wellness leerlingen gebruikt kunnen worden om een pergola te begroeien zijn bijvoorbeeld druif en kiwi. Onder de tafels zullen de meesten het niet goed doen. Op de lichtste plekjes onder de kweektafels zijn bosaardbei en veenbes (Vaccinium ovatum) te proberen. Japanse wijnbes kan goed op een muur die permanent schaduw heeft. Groot fruit (appel, peer, pruim) Leivormen in bakken, die vooral in de breedte langs gevels worden geleid en niet veel boven de balustrade uitsteken. Let op bestuivingsgroepen of neem zelfbestuivers. Eventueel hommels bijplaatsen als insectenbezoek onvoldoende is tijdens bloei. Ook mooi is een citroenboompje in pot, dat in de kas kan overwinteren en ’s zomers buiten staat als deel van de aankleding. Kruiden (keukenkruiden en wellnesskruiden) Zeer geschikt als randbeplanting van het wellness gedeelte en als tafelversiering. Neem voor die laatste categorie vooral planten die in thee en op een broodje kunnen, zoals munt en bieslook. Een klein deel van de kruiden kan ook in een tweede laag kratjes groeien, al worden ze waarschijnlijk wel slapper en minder intens van smaak (munt, bieslook, citroenmelisse, oregano, peterselie, kervel, koriander, knoflook)
23
Diervoeding Een deel van het groenteafval en gewiede onkruid is geschikt als diervoeding (maar lang niet alles). Deze categorie overlapt met (wilde) bloemen, aangezien veel drachtplanten eetbaar zaad voor dieren produceren, bijv. boekweit en zonnebloem. Van zonnebloem liefst wat lagere soorten kiezen wegens windgevoeligheid. Weegbree levert goed vogelzaad. Ook een goede combinatie is om in het wellnessdeel grote potten met wintergroene bamboe neer te zetten. Dat past qua stijl goed en het levert voor dieren in de winter wat vers groenvoer. Eetbare bloemen Komen deels van de kruidenplanten (zie daar). Speciaal voor de bloemen zouden (in het deel voor de wellness leerlingen) oostindische kers (klimmend in pergola) en eventueel potten met Hemerocallis/Hosta gezet kunnen worden. Oostindische kers kan ook op een schaduwplek staan. Decoratiebloemen Liefst soorten die ook in categorie kruiden of (wilde) bloemen passen. Ook bijv. potjes met lavendelstekken die binnen worden gebruikt als ze in bloei komen. (Wilde) bloemen als drachtplant en lokmiddel voor biologische bestrijders. Deze worden normaal gezaaid en als rand langs velden gezet. We kunnen dat nabootsen in de beplanting die bijv. langs het wellnessdeel staat, in een bak langs de gevel en in overhoekjes. Kies lage soorten met een lange bloeitijd. Rechtstreeks zaaien zal moeilijk zijn vanwege de uitdrogende wind. Voorzaaien in kas of op een beschut plekje, en dan in de gewenste dichtheid uitplanten gaat waarschijnlijk beter.
Kas De kas zal met name in het voorjaar druk gebruikt worden om gewassen in voor te zaaien die daarna naar buiten gaan. Als de ruimte daarvoor te klein blijkt te zijn, kan aan een meerlagensysteem met LEDlampen worden gedacht
24
25
Bijlage 2 Muurplanten voor de Groene Campus Door: Margareth Hop In aanvulling op het groene dak, wil de Groene Campus ook eetbare planten tegen de muur laten groeien. Er zijn verschillende opties om dit te bereiken: 1. De planten staan met hun wortels in een plantenbak, en groeien als klimplanten tegen de muur omhoog. Er moet een klimsteun (klimrek) tegen de muur worden aangebracht. 2. De planten staan in plantenbakken, die aan de balustrade van het dak bevestigd zijn, en hangen naar beneden 3. Tegen de muur worden groene gevelpanelen bevestigd, die met eetbare planten worden beplant Categorie 1: Op www.fassadengruen.de is veel informatie over klimsteunen te vinden. Actinidia chinensis – Kiwi Slingerplant tot 10 m hoog. Goed winterhard en heeft mooie (witte) bloemen. Draagt na 3-5 jaar voor het eerst vrucht, maar daarvoor moet wel 1 mannelijke plant per 7 vrouwelijke planten aanwezig zijn. Klimsteun gemaakt van stevig materiaal van ten hoogste 4 cm doorsnee, maaswijdte minimaal 25 hoog bij 50 cm breed. Het klimrek moet min 15 cm van de muur af gehouden worden, want de stengel moet er achterlangs kunnen. Humulus lupulus – Hop De jonge scheuten zijn eetbaar (als asperges), en aan de vrouwelijke planten komen hopbellen die in de bierbrouwerij gebruikt worden. Dit is een kruidachtige slingerplant. De afgestorven stengels kunnen in najaar/winter volledig verwijderd worden, en de plant komt uit de grond weer op. Verwijderen is goed, omdat de droge stengels brandgevaarlijk kunnen zijn. De plant klimt (in 1 groeiseizoen!) tot 8 m hoog, in een klimrek met maaswijdte minimaal 25 bij 60 cm. Het materiaal mag niet dikker zijn dan 2 cm doorsnee (bijv. staalkabel). Afstand tussen klimrek en wand minimaal 5 cm. Passiflora – Passiebloem Eerst prachtige bloemen, later eetbare vruchten. P. caerulea is voor bij ons nog het meest winterhard, maar de wortels moeten elke winter afgedekt worden, en risico op doodvriezen is zeker aanwezig. Ook moeten de bloemen met de hand bestoven worden voor vruchtzetting. Het is een rankplant tot 8 m hoog (meestal lager). Klimsteun met maaswijdte tussen de 25 bij 25 en 40 bij 40 cm. Omtrek van de klimsteunmaterialen niet groter dan 5 cm. Afstand tussen klimrek en muur minimaal 5 cm.
26
Rubus – Braam Geen echte klimplant, maar een steunklimmer. Die moet dus met de hand in de klimsteun gevlochten worden, anders groeit hij niet plat langs de muur omhoog. Prima winterhard en geeft veel vruchten; er zijn ook doornloze rassen. Kan tot 8 m hoog klimmen in een klimsteun met maaswijdte tussen de 30 bij 30 en 40 bij 50 cm. De materiaaldikte maakt niet uit, maar het rek moet wel minimaal 7 cm van de wand af staan. Vitis vinifera – Druif Rankplant tot 15 m hoog. Kies een ras dat voor Nederland winterhard genoeg is om goed vruchten te zetten. Alleen na warme zomers zijn de vruchten lekker voor verse consumptie, maar altijd wel geschikt voor verwerking tot sap, gelei en wijn. Druif heeft een klimrek nodig met mazen tussen de 30 bij 30 en 50 bij 50 cm, gemaakt van een materiaal dat een maximale omvang van 8 cm heeft. Het rek moet 15 cm van de wand bevestigd worden. Leifruit Bomen van allerlei fruitsoorten als appel, peer, pruim en perzik kunnen langs een muur omhoog worden geleid. De meeste van deze bomen gaan maar langzaam de hoogte in, en ze zullen nooit tot helemaal bovenaan de muur komen. Ze hebben ook allemaal veel verzorging en vakkundige snoei nodig. Er moet een klimsteun worden aangebracht, waaraan de jonge takken worden aangebonden om de gewenste plantvorm te bereiken.
Categorie 2: Hiervoor zijn planten geschikt die ook in “hanging baskets” worden gebruikt. De hangende bakken moeten een goede vocht- en voedingsstoffenvoorziening hebben. Omdat deze bakken erg hoog hangen vangen ze veel wind. Als er storm op komst is kunnen ze beter tijdelijk van de balustrade worden gehaald. Vanwege de hoogte mogen er geen vruchten worden geproduceerd die gevaar op kunnen leveren bij naar beneden vallen. Behalve hangende planten kunnen ook allerlei kleine opgaande planten zoals kruiden of sla in deze bakken groeien, maar dat geeft geen extra sierwaarde aan de muur. Geschikte soorten hangplanten: •Aardbei en bosaardbei. •Kerstomaat, kies alleen compacte rassen. Goede hangende rassen zijn ‘Hundreds and thousands’ (mini-kerstomaat), ‘Tumbler’, ‘Maskotka’, ‘Garden Pearl’, ‘Tumbling Tom (verkrijgbaar in geel en rood). •Oostindische kers, voor de eetbare bloemen •Mini-komkommers •Augurken •Kleine erwten-, kapucijner- en klimbonenrassen. •Er bestaan ook courgetterassen met klimmende/hangende stengels, maar neem alleen kleinvruchtige rassen.
27
Categorie 3: Gevelpanelen zijn zeer geschikt voor het kweken van aardbeien en kruidenplanten. Kleinere groentes, zoals sla en vroeg oogstbare groentes als spinazie en rucola kunnen ook prima. Waarschijnlijk zijn er nog veel meer mogelijkheden, maar dit systeem is nog zo nieuw, dat lang niet alles al is uitgetest. Het belangrijkste bij de plantkeuze is, dat de plant niet topzwaar mag zijn, en dat er in veel typen panelen weinig ruimte is voor ontwikkeling van wortelgroente. Er zijn types groene gevel (bijv. “Eetbare wand”), die ruimte bieden aan grotere kluiten, waardoor de plantenkeus groter wordt. In een wand van steenwol kunnen alleen bovengrondse plantendelen goed geoogst worden.
28
Bijlage 3: Opslag van hemelwater afkomstig van het Eetbaar Dak Door: Werkgroep Vaste Inrichting Eetbaar Dak De afmeting van het totale dakoppervlak (Eetbaar Dak plus dak met kas) bedraagt ± 475 m2 wat betekend dat er gemiddeld ± 375 m3 water op het dak terecht komt gedurende een jaar. Voor de opslag van regenwater kan ter plaatse van het bestaande terras een nieuwe tank (20.000 liter) geplaatst worden met een overstort richting de gemeentelijke hemelwaterafvoer. In de techniekruimte op de begane grond moet drukverhoging aangebracht worden om het water naar de tapkraan en slanghaspel in de kas te voeren. Hiermee kan er water gegeven worden met regenwater in plaats van met kraanwater. Wanneer er onvoldoende regenwater beschikbaar is wordt er leidingwater gesuppleerd. Wanneer de tank volledig gevuld is wordt het water afgevoerd naar de gemeentelijke hemelwaterafvoer. In de watermeter naar de drukverhogingsinstallatie (suppletie water) en de leiding naar het dak kan een watermeter geplaatst worden zodat duidelijk wordt of er daadwerkelijk een gesloten kringloop gecreëerd wordt. Uit budgettaire overwegingen is het ook mogelijk om het hemelwaterafvoersysteem intact te laten en de slanghaspel te voeden met drinkwater of met water uit het bestaande grijswatersysteem. De tank van het grijswatersysteem wordt gevuld door hemelwater. Wanneer er onvoldoende regenwater beschikbaar is wordt er extra (drink) water toegevoerd. Om te registreren hoeveel water er vanuit De Groene Campus betrokken wordt kan er een watermeter geplaatst worden nabij de opvangtank. Om te registeren hoeveel water er op het Eetbare Dak gebruikt wordt kan een watermeter geplaatst worden in de techniekruimte op de begane grond. Het grijswatersysteem kan aangesloten worden op een slanghaspel met slanglengte van 20 meter. De bevestiging van de slanghaspel moet plaatsvinden tegen een voldoende sterke bouwkundige achterconstructie in de kas. De uitstortgootsteen tegen de bestaande gevel moet voorzien worden van een koudwateraansluiting welke aangesloten wordt op de bestaande gevelkraan.
29
De Groene Campus Scheepsboulevard 1 5705 KZ Helmond
[email protected]
Knooppunt Bouwen met Groen Postbus 237 5670 AE Nuenen
[email protected]
Het Knooppunt Bouwen met Groen is een initiatief van:
Het Knooppunt Bouwen met Groen is het assemblagepunt van kennis en business. De deelnemende instellingen en bedrijven realiseren met een integrale en vernieuwende inzet van groen een vitale leef- en werkomgeving. Kijk voor meer informatie op www.knooppuntbouwenmetgroen.nl.
Uitgave: oktober 2013