VOORONDERZOEK OVER SPECIAAL ONDERWIJS EN BANGLADESH MET ALGEMEEN LOGBOEK , EINDREFLECTIE EN LITERATUURLIJST
Fenneke Venema Gini van Wijnen Gooitske Nijboer 6Vd
2
Inhoudsopgave Deelvraag 1: Onderzoek naar het speciaal onderwijs in Nederland - 1.1 Wereldoriëntatie – Algemene vaardigheden - 1.2 Technische vaardigheden - 1.3 Kerndoelen speciaal onderwijs in Nederland - 1.4 Interview met Marja Noorman Deelvraag 2: Onderzoek naar de cultuur, de geografie en het onderwijs van Bangladesh - 2.1 Cultuur en samenleving in Bangladesh - 2.2 Issues - 2.3 Straatbeeld van Bangladesh - 2.4 Geografie van Bangladesh en klimaat in Bangladesh - 2.5 Onderwijs in Bangladesh Verantwoording van het werkboek en de handleiding Logboek met individuele evaluatie deelvraag 1 en 2 - Logboek Fenneke - Logboek Gini - Logboek Gooitske Eindreflectie (algemeen en individueel) - Eindreflectie Fenneke - Eindreflectie Gini - Eindreflectie Gooitske Literatuurlijst (alle deelvragen)
5 6 10 15 21 28 29 33 34 36 38 40 44 45 54 61 68 69 70 71 72
3
4
Deelvraag 1 ONDERZOEK NAAR HET SPECIAAL ONDERWIJS IN NEDERLAND
5
1.1 Wereldoriëntatie – Algemene vaardigheden Onder wereldoriëntatie wordt meestal verstaan: de vakken aardrijkskunde, biologie en geschiedenis. In de Kerndoelen Basisonderwijs wordt het onderverdeeld in de volgende vakgebieden: - Mens en samenleving - Natuur en techniek - Ruimte - Tijd 1. 2. 3. 4. 5.
Indeling in verschillende handicaps (en handicaps in meerdere of mindere mate) Algemene informatie (over het overbrengen van wereldoriëntatie en algemene vaardigheden) Het overbrengen van de informatie op gehandicapte kinderen Extra: de Floortime-aanpak Wat wij hiermee kunnen
1. Indeling in verschillende handicaps (en handicaps in meerdere of mindere mate) Op speciale scholen in Nederland zitten kinderen in alle soorten en maten. Ze hebben dus allemaal een verschillende aanpak en structuur nodig. Om die te kunnen creëren is het belangrijk om eerst te weten wat de handicaps inhouden en wat dan de algemene beperkingen in hun leermogelijkheden zijn. Ik ga in op de volgende handicaps: - Visuele beperkingen: Deze kinderen hebben veel onzekerheden doordat dingen onduidelijk voor hen zijn. Zij moeten alles immer interpreteren op grond van klank, geur of structuur. Het is belangrijk dat voor deze kinderen de dingen duidelijk worden uitgelegd, omdat zij woordbeelden soms totaal verkeerd interpreteren, aangezien ze het beeld er niet bij hebben. Deze kinderen hebben de potentie om veel te leren, maar ze hebben wel een ontwikkelingsachterstand doordat het allemaal wat langzamer gaat. - Auditieve/communicatieve beperkingen: * Communicatieve-/taalbeperkingen: Deze kinderen zien moeilijk eenheid in de taal of interpreteren die verkeerd. Hierdoor is communiceren nog wel eens lastig en dat kan een slechte invloed hebben op hun zelfbeeld. * Slechthorend: de helft wordt soms maar gehoord, waardoor óf het kind uitspraken verkeerd verstaat (‘arrogant’ overkomt, omdat hij het zelf soms half invult) óf het kind heel onzeker wordt. * Doof: deze kinderen hebben totaal geen uitdaging om te praten, omdat ze zelf het resultaat niet horen. Minder contactmogelijkheid - Verstandelijke beperkingen: De verstandelijke beperkingen zijn opgedeeld in vier groepen, naar de hoogte van hun IQ : * IQ 70-80: zwakbegaafd * IQ 50-70: licht verstandelijk gehandicapt * IQ 20-50: matig verstandelijk gehandicapt * IQ <20: ernstig verstandelijk gehandicapt Omdat verstandelijke handicaps heel breed zijn en er zulke grote verschillen in zitten, is het moeilijk om hier een algemene inschatting van te maken. Toch wil ik een paar algemene problemen op een rijtje zetten. Verstandelijk gehandicapte kinderen: * hebben minder leergierigheid (zijn vaak maar op één of weinig dingen gericht): dat moet dus echt gestimuleerd worden * hebben minder mogelijkheden wat betreft geheugen, begrip en inzicht (verbanden leggen is erg moeilijk) * hebben minder mogelijkheden wat betreft sociale vaardigheden en communicatie (mimiek is belangrijk, ze proberen soms contact te vermijden) * hebben minder mogelijkheden wat betreft zelfredzaamheid (een motorische achterstand)
6
De leeftijd van verstandelijk gehandicapte kinderen wordt eigenlijk bepaald door hun emotionele en verstandelijke ontwikkeling. Hiervoor is ook een formule opgesteld: IQ = mentale leeftijd : kalenderleeftijd x 100. Om toch enige structuur aan te kunnen brengen in verstandelijke handicaps, is er een schema opgesteld: Zeer ernstige verstandelijke handicap
Ernstig verstandelijke handicap
Matig verstandelijke handicap
Licht verstandelijke handicap
Motoriek: zeer geringe mogelijkheden van het bewegingsapparaat. Communicatie: zeer geringe mogelijkheden tot uiting geven van beleven. Zelfredzaamheid: heeft medische zorg nodig. Motoriek: geringe ontwikkeling van het bewegingsapparaat. Communicatie: zeer weinig spraak, mogelijk te trainen in ondersteunende communicatie. Zelfredzaamheid: is nog niet te trainen in zelfredzaamheid. Motoriek: redelijke ontwikkeling van het bewegingsapparaat. Communicatie: kan spreken of leren iets mee te delen met of zonder ondersteunende communicatie. Zelfredzaamheid: trekt voordeel van training, kan zich redden mits onder begeleiding. Sociale vaardigheden: zeer gering sociaal besef. Motoriek: zeer geringe achterstand in het bewegingsapparaat, dikwijls niet te onderscheiden van normaal ontwikkelde kinderen. Communicatie: kan iets meedelen. Zelfredzaamheid: trekt voordeel uit training, kan zich redden. Sociale vaardigheden: kan sociale vaardigheden ontwikkelen.
Handicaps kunnen ook op een andere manier worden ingedeeld: - Motorische achterstand. In dit geval kunnen kinderen moeilijk de link leggen tussen hun wens en een handeling. De bedoeling is, wanneer ze iets willen, dat ze dat eerst omzetten in een plan, en dat vervolgens uitvoeren (ik wil naar buiten! Daarvoor moet ik naar de deur lopen, de deurknop omdraaien en de deur weer achter me dicht doen. plan uitvoeren), maar dat proces gaat dus zeer moeizaam of helemaal niet bij hen. Kinderen die moeite hebben met een bepaald lichaamsdeel, moeten juist gestimuleerd worden om die zoveel mogelijk te gebruiken, zodat die niet ‘buiten de boot valt’. - Moeite met begrijpen en verwerken van geluiden: Voor deze kinderen is het goed om ondersteund te worden door wat ze zien en voelen. Met geluiden kun je vaak details opvangen, dat is dus moeilijker op te vangen door deze kinderen. - Moeite met verwerken en begrijpen wat we zien: Als kinderen dit niet kunnen moet het door auditieve vaardigheden worden aangeleerd. Hiermee kun je echter vaak moeilijker de grote lijn zien en de ruimtelijke relaties, iets wat normaalgesproken vooral gebeurt door beeld. Ruimtelijke relaties leggen is dus moeilijk(er) voor deze kinderen. 2. Algemene informatie (over het overbrengen van wereldoriëntatie en algemene vaardigheden) Kennis is belangrijk voor een mens in het algemeen. Door kennis leren mensen om de wereld om zich heen te begrijpen. Maar niet alleen om de wereld te begrijpen, maar ook om de mensen om je heen te begrijpen, sterker nog: het is belangrijk om jezelf te ontdekken en ontwikkelen. Daarom is het
7
belangrijk dat kinderen goed begeleid worden bij het proces van het kennis verwerven en het leren kennen van de wereld, andere mensen en henzelf. Het allereerste, hetgeen wat het meest van belang is, is dat de kinderen dingen leren die voor hen relevant zijn, die zij (nog zullen) tegenkomen in hun eigen wereld. Aangezien bijv. wiskundige formules voor hen niet relevant zijn, hoeft er geen moeite worden gedaan om die aan te leren. Beter is het voor hen, om bijv. te leren hoe ze met het openbaar vervoer kunnen reizen. Het is goed om, voordat je met de kinderen aan de slag gaat, eerst vast te stellen wat ze wel en niet kunnen. Op die manier voorkom je dat je de leerlingen overschat, of, wat nog erger is, ónderschat, want door onder een leerlings kunnen te werken zal een beperking leiden tot een handicap. Daarbij is het goed om vast te stellen wat de kwaliteiten en interesses van de leerlingen zijn, zodat je daarop kunt inspelen. Voordat je begint met het aanleren van dingen en verbanden leggen, is het belangrijk dat je zeker weet dat de leerlingen de woorden kennen die je gebruikt. De woordenschat van gehandicapte kinderen is al snel kleiner dan waar wij rekening mee houden. Het is dus goed om eerst de woorden bijlangs te gaan die betrekking hebben op het desbetreffende onderwerp. Op die manier kun je ook, op het moment dat je met een bepaald onderwerp bezig gaat, tegelijk de woordenschat vergroten.
3. Het overbrengen van de informatie op gehandicapte kinderen De basis van het lesgeven in het speciaal onderwijs is denk ik toch overduidelijk dat het initiatief en de interesse vanuit de leerling moeten komen. Het is belangrijk dat een leerkracht handvaten aangeeft en een situatie creëert waarvanuit de interesse van de leerling ook wordt gewekt, maar zonder dat die interesse wordt gewekt en kinderen dus het doel zien van een oefening of iets dergelijks heeft het over het algemeen weinig zin om een gehandicapt kind iets aan te leren. Als het niet interessant is, komt het niet binnen. Het is dus ook goed om de zin van dingen erbij te noemen. Achterstand van het zien van de zin van dingen of het voelen van een emotie bij dingen, kan een oorzaak zijn voor een achterstand op die gebieden. Leren is bij gehandicapte kinderen meer ‘ontdekken’, door te doen leren zij. Op een natuurlijke en logische manier moet de stof worden overgebracht. Bij het ontdekkingsproces kun je de leerlingen steeds vragen stellen, door die te beantwoorden leren ze (voorbeeld: een kind ziet een hamer liggen. Als leerkracht stel je de vraag: ‘waar zou die voor gebruikt worden?’ Doordat het kind die vraag beantwoordt, krijgt hij dus die kennis.). Om het nog duidelijker te maken, is het goed om de leerstof toe te passen op de leerlingen zelf. Neem voorbeelden uit hun gezin of omgeving, op die manier wordt het beter ‘opgenomen’. Ook is concreet materiaal héél belangrijk. Veel wat op papier en in boekjes wordt aangeboden, landt niet, maar als het voor hen staat en ze kunnen het goed bekijken en aanraken, dringt het vaak wel door. Om samenhang tussen de verschillende gebieden te krijgen, kun je steeds verschillende thema’s hanteren, die dan bijvoorbeeld elk jaar weer terugkomen. Op die manier kun je op de basis beginnen, en steeds weer verderbouwen op het niveau waar je gebleven was. Voor alles geldt: alle kinderen zijn verschillend, en ieder kind heeft eigenlijk zijn of haar eigen programma nodig. Daarom geldt ook: methodes zijn handig als hulpmiddel, maar moet je niet als doel stellen.
4. Extra: de Floortime-aanpak Floortime = 20 tot 30 minuten per dag actieve interactie met je kind (op die manier dat je op de interesses van het kind ingaat en je het kind stimuleert tot interactie), je kind groeit namelijk emotioneel en dus intellectueel van contact met mensen. Behandelingsvorm: 1. Ouders helpen kind mijlpalen te halen 2. Andere opvoeders/dokters/ed gebruiken ook de floortime-methode (specifieke problemen aanpakken & ontwikkeling stimuleren) 3. Ouders gaan op hun eigen (floortime-)manier reageren op hun kind 8
Vier doelen bij floortime: 1. Aandacht en intimiteit stimuleren 2. Communicatie in twee richtingen (dialoog stimuleren, steeds complexer) 3. Aanmoedigen van de expressie en het gebruik van gevoelens en ideeën (wensen/gevoelens in woorden uiten) 4. Logisch denken 5. Wat wij hiermee kunnen Ik denk dat we hieruit onder andere kunnen opmaken dat het hele proces van lesgeven erg leerlinggericht moet zijn. Dat betekent voor ons dat we veel dingen in het werkboek open moeten laten, omdat die per leerling verschillend zijn. We kunnen wel, in plaats daarvan, de leraar helpen bij het proces van het ontdekken van de kwaliteiten van de leerlingen. Verder heb ik geleerd dat bij het lesgeven over wereldoriëntatie, het vooral moet gaan over de dingen dicht bij huis. Over dingen die relevant zijn voor het leven van de leerlingen en voor hun eventuele toekomstige baan. Voor het overbrengen van de wereldoriëntatie, is het belangrijk dat de leerlingen concreet materiaal voor zich hebben. Afgezien van wat ze uit het werkboek leren, moet daarbij materiaal aangeboden worden, waardoor zij het beter begrijpen. Dat is dus iets waar we de leraren ook op moeten wijzen. Ook kunnen we in ons werkboek verwerken dat de kinderen zelf op zoek moeten gaan naar antwoorden op hun vragen, dat ze zelf de dingen moeten ontdekken. Ook kunnen we de leraren meegeven dat zij de ouders kunnen stimuleren om met hun kinderen thuis verder te oefenen.
9
1.2 Technische vaardigheden Een belangrijk deel van het onderwijs is het aanleren van technische vaardigheden. Onder deze vaardigheden worden lezen, schrijven, rekenen en begrijpend lezen verstaan. Ook is het erg belangrijk om aandacht te schenken aan de communicatie tussen leraar (of ouder) en kind, dit is immers de sleutel tot goede informatieoverdracht. Daarom is dit deel als volgt ingedeeld: 1. Totale communicatie 2. (Begrijpend) lezen en schrijven 3. Rekenen 1. Totale communicatie Sommige gehandicapte kinderen hebben bepaalde stoornissen waardoor ze in hun communicatie beperkt zijn. Dit kan grote problemen met zich meebrengen, bijvoorbeeld dat het kind ver onder zijn niveau presteert omdat de informatie niet goed overgebracht kan worden. Om de communicatie toch zo soepel mogelijk te laten verlopen, zijn er bepaalde dingen waarop gelet moet worden. Zo kun je door lichaamstaal al veel dingen begrijpen. Zeker als je een band hebt met een kind, voel je vaak al aan wat het kind bedoelt. Nu kun je met lichaamstaal een heel eind komen, maar echte informatie overbrengen bij bijvoorbeeld wiskunde lukt niet alleen hiermee. Hiervoor kunnen symbool- en gebarentaal gebruikt worden. Gebarentaal spreekt voor zich, hoewel dit natuurlijk ook de nodige problematiek met zich meebrengt. Symbooltaal is als het ware beeldlezen. Elk plaatje heeft een betekenis en door bepaalde plaatjes achter elkaar te leggen, creëer je een verhaal dat het kind snapt. Dit is sterk verwant aan de pictogrammen, die onder ondersteunende communicatie vallen. Het is een extra communicatiemiddel waardoor je dingen voor de kinderen verduidelijkt. Elk pictogram staat voor een bepaalde gebeurtenis of taak, waarmee je bijvoorbeeld de dagindeling kunt aangeven. Ook kunnen pictogrammen gebruikt worden bij het leren lezen. Zo wordt een globaalwoord gekoppeld aan de betekenis, waardoor de kinderen een associatie hebben bij het woord, waardoor ze het woord sneller leren. Verder zijn er enkele algemeenheden die belangrijk zijn bij het lesgeven aan gehandicapte kinderen: -een belangrijk principe waarmee rekening moet worden gehouden, is dat het kind het beste leert als het de leerstof herkent. Via het herkenbare vindt het kind aansluiting, maar door het nieuwe maakt het kind een stap verder in de ontwikkeling. Zo nodig je hem uit om nieuwe vaardigheden en kennis op te doen. -je moet niet negatief gaan denken. Het is erg belangrijk om optimistisch en positief te blijven. -de doelen moeten laag worden gehouden, het kind moet niet aan veel verwachtingen moeten voldoen, want onder die druk kan het niet op een goede manier leren. -de leerkracht (en de ouder) moet een gezonde dosis nuchtere humor hebben om alles te relativeren. Dit heeft hetzelfde doel als de niet te hoge verwachtingen. -je moet veel geduld en liefde hebben, de kinderen laten merken dat ze mogen zijn zoals ze zijn. Dit bevorderd een prettige werkomgeving, het kind zal zo ook gemotiveerd worden. -het kind moet veel structuur en overzicht geboden worden. De taken en de dagindeling moeten duidelijk zijn, zodat het kind weet waar het aan toe is. -een andere manier om het kind te motiveren, is om heel prijzend te zijn en te benoemen wat het kind goed doet, in plaats van fout. Op die manier krijgt het kind een ‘goede’ associatie bij het leren. 10
-de communicatie moet helder en simpel blijven. Stel geen ingewikkelde vragen met bijvoorbeeld ontkenningen erin, en verwacht ook van het kind geen lastig taalgebruik. 2. (Begrijpend) lezen en schrijven Het begrijpend lezen moet eigenlijk automatisch gebeuren. Sommige leerlingen hebben echter echt geen tekstbegrip en zullen misschien technisch perfect kunnen lezen, maar nog niet snappen wat er staat. In deze speciale gevallen kun je het begrijpend lezen niet aanleren. In ‘normale’ gevallen kun je het tekstbegrip wel bevorderen op verschillende manieren. Het is belangrijk dat het onderwerp van de tekst aansluit bij het dagelijks leven van de kinderen, zodat ze het ook echt kúnnen snappen. Het is belangrijk dat het verhaal ervaringsgericht wordt verteld en gelezen. Het verhaal moet gebaseerd zijn op bestaande kennis en ervaring, het moet niet te abstract zijn. Door vervolgens te praten over de tekst en vragen te stellen, leren de kinderen de informatie uit de tekst te verwerken. Dit kan door middel van simpele vragen waarbij de kinderen het goede antwoord aan moeten kruizen, dingen moet inkleuren of met elkaar verbinden. Om begrijpend te kunnen lezen, is het natuurlijk van belang dat de kinderen technisch kunnen lezen. In veel gevallen zullen kinderen niet hoger komen dan het niveau van (ongeveer) groep 5, maar dit verschilt heel erg per kind. Het uiteindelijke leren lezen, begint eigenlijk al heel vroeg. Kinderen worden al vanaf een heel jonge leeftijd geconfronteerd met letters en woorden, die ze vaak ook wel kennen. Bijvoorbeeld de eerste letter van hun naam of de grote, gele M van de McDonald’s. Deze beginnende geletterdheid wordt uitgebreid door eerst te motiveren en het kind dan veel ervaring te geven. Ook de ouders hebben hier een belangrijke rol in. De kinderen leren het lezen spelenderwijs, door bijvoorbeeld interactief voorlezen. Door middel van pictogrammen, symbolen en gebaren leren ze woorden en letters herkennen (als globaalwoord). Door het interactief lezen leren de kinderen iets over het onderwerp van het boek, iets over hun eigen leven en ervaringen en over het fenomeen ‘boek’ zelf, bijvoorbeeld dat het bladzijden heeft die je van voor naar achter en van boven naar beneden leest. Het is belangrijk, maar ook erg lastig, om kinderen bij het lezen te betrekken. Je kunt het voorlezen interactief maken door het heel concreet te doen, bijvoorbeeld met behulp van poppen, je speelt het verhaal na. Ook ondersteunende communicatie kan van groot belang zijn, bijvoorbeeld het gebruik van pictogrammen. Het doel van het vertellen van verhalen en het interactief voorlezen is niet dat de kinderen letters en de bijbehorende klanken herkennen. Maar juist dat ze de woorden als globaalwoord herkennen, dat het woord herinneringen en associaties bij hen oproept, dat hij het koppelt aan wat hij al weet. Als de leerlingen het nut inzien van het leren lezen (en schrijven), zullen ze veel gemotiveerder zijn en meer hun best doen. Zo leren ze het ook sneller. Bij het leren lezen kunnen vier verschillende methodieken gehanteerd worden: 1. Globaal methode aanpak: je leert de kinderen het woord als geheel herkennen. Het gaat er vooral om dat de kinderen de betekenis van het woord leren. Ze leren eerst het hele woord herkennen en dan pas de afzonderlijke delen (het technische lezen). Ook heeft het leren lezen tot doel om beter te kunnen praten en staat de belevingswereld van het kind centraal. Deze methode werkt erg goed bij kinderen met het syndroom van down omdat hier geen beroep wordt gedaan op de zwakke vaardigheden (auditieve analyse en synthese van klanken). 2. Analytisch-synthetische aanpak: bij deze methode is het de bedoeling om eerst een analyse en dan een synthese te doen. Eerst leren de kinderen een woord als het ware te ontleden in verschillende delen, vervolgens leren ze met die geleerde letters en klanken nieuwe woorden. 11
3. Interactieve en structuur aanpak: hierbij leren de kinderen vanuit de betekenis het technische deel van het lezen, namelijk de opbouw van letters en klanken. Dit wordt echter sterk aan het kind zelf overgelaten. De laatste methode wordt vaak gebruikt tegenwoordig. Dit is een combinatie van twee basis methoden: bottum up en top down. Respectievelijk: eerst de delen zien en dan het geheel en eerst het geheel zien en dan de delen. Het leren schrijven is vaak iets lastiger dan het lezen. De eerste stappen in het schrijven kunnen gemaakt worden door te experimenteren met schrift. Dit kan door bijvoorbeeld hun naam te schrijven op tekeningen, door boodschappenbriefjes te schrijven met hun moeder of door kaartjes aan opa’s en oma’s te schrijven. Ze leren niet het alfabet, maar de kinderen worden vertrouwd gemaakt met letters, woorden en het feit dat die een betekenis hebben. Het is erg belangrijk dat de leerlingen gemotiveerd zijn om zelf ook te beginnen met schrijven, dat de kinderen inzien hoe nuttig het kan zijn voor de rest van het leven. Dit geld natuurlijk net zo voor het leren rekenen. Verder zijn bij het leren (begrijpend) lezen en schrijven de volgende punten ook heel belangrijk voor de leraar om rekening mee te houden: • Wacht: als de leerling een woord niet weet of zich vergist, wacht de leerkracht minstens 5 seconden. Als de leerling doorleest, wacht de leerkracht in ieder geval tot het einde van de zin. De leerling heeft dan de kans zich te herstellen (zelfcorrectie) en krijgt de ruimte om zelf strategieën toe te passen. • Hint: de leerkracht geeft een hint om een bepaalde strategie toe te passen. • Prijs: de leerkracht prijst de leerling voor wat hij goed doet. Het compliment is concreet en specifiek, zodat de leerling leert wat hij goed doet en wanneer. 3. Rekenen Deze vaardigheid kun je eigenlijk in tweeën opsplitsen, namelijk het technische deel en het begrip. Onder het technische deel worden meestal de leerlijnen plussommen tot de 10, splitsen tot de 10, cijfers schrijven en inzicht in de getallenlijn tot 100, verstaan. Het begrip houdt in dat de kinderen inzicht krijgen in meer/minder, groter/kleiner, lichter/zwaarder, klokkijken et cetera. Dit laatste deel, het begrip, kan geleerd worden met keuzevragen: wat is meer/minder? Dit kan heel goed verwerkt zijn in een thema, bijvoorbeeld stad/dorp. Welk huis is groter? Wie heeft meer appels (groenteboer)? Het technische rekenen moet door middel van lessen geleerd worden. Dit wordt al snel heel abstract, en voor de motivatie en het begrip van de kinderen is het belangrijk dat het rekenen erg tastbaar wordt gemaakt. Dit kan door verschillende strategieën te gebruiken, zoals het tellen op een hand of op een telraam, maar ook door met blokjes of met andere materialen te werken. Op deze manier nemen de kinderen het sneller op. Bij het leren rekenen zijn er nogal wat dingen die in acht genomen moeten worden door de leerkracht: 1) motivatie ontwikkelen door gewoontevorming, succeservaringen en het leervermijdend gedrag te negeren. 2) diagnostisch onderwijzen, steeds kijken naar wat nodig is en dat aanpassen aan de persoonlijke behoefte van het kind. 3) het moet 1 op 1 geleerd worden, daarna kan het kind wel alleen oefenen, maar het moet individueel beginnen. 12
4) duidelijkheid door het rekenen in te delen in deelgebieden: plussommen tot de 10, splitsen tot de 10, cijfers schrijven, en inzicht in de getallenlijn tot 100. In het meest extreme voorbeeld wordt voor elk deelgebied letterlijk een andere pet opgezet: nu gaan we met cijfers schrijven bezig, dus zetten we de letters-schrijven-pet op. 5) kleine, systematische stapjes per leerlijn. Bijvoorbeeld bij de plussommen tot de 10: eerst de +1 sommen, dan de omgedraaide +1 sommen, vervolgens de +2 sommen et cetera. 6) verkort de denkstappen in het rekenen. Bijvoorbeeld: leer het kind dat het 6+2 moet omdraaien naar 2+6. 7) laat zien dat de verschillende leerlijnen onderling verbonden zijn. Bijvoorbeeld: laat zien dat als je 5 moet splitsen, je de reeds geleerde +1 en +2 sommen kunt gebruiken. 8) leer het kind de denkstrategieën. Bijvoorbeeld: het tellen op de hand/telraam of denkbeeldige stappen maken op de getallen lijn 2-4-6-8-10. 9) geef de handeling die het kind moet doen ook visueel weer, door middel van een zogenaamd strategiekaartje. Daarop staat wat het kind moet doen bij een bepaalde rekenhandeling, bijvoorbeeld de hand gebruiken bij splitsen van 5. 10) het moet van concreet naar mentaal gaan, de kinderen moet zich de denkwijzen toe-eigenen. Bijvoorbeeld: eerst springt een kind letterlijk met een pion over een getallenlijn, daarna moet het kind dit in gedachten kunnen doen. 11) de vergaarde kennis moet geautomatiseerd worden, door bijvoorbeeld flitskaartjes te gebruiken en de antwoordtijd steeds korter te maken. 12) de kennis moet geconsolideerd worden, stabiel gemaakt, door het steeds (gevarieerd) te herhalen. 13) de kennis moet toegepast en gegeneraliseerd worden, in de praktijk gebracht worden. 14) de aan het kind aangepaste werkbladen moeten voor het kind duidelijk besproken zijn, alvorens het zelfstandig kan gaan werken. 15) de combinatie van stapsgewijs werken en veel herhaling is de sleutel, toch zeker 20 minuten 1 op 1 per dag. Ook is de samenwerking tussen school en thuis heel belangrijk, dit versnelt en vergemakkelijkt het leerproces. De bovenstaande aandachtspunten helpen het kind, maar ook de volwassenen kunnen soms tegen problemen aanlopen. De vier meest voorkomende ‘vergissingen’, die overigens voor het gehele onderwijs gelden, worden hieronder besproken: 1) Het kind heeft het niet nodig. Het kind heeft juist heel veel baat bij het kunnen rekenen! Denk maar aan hoe afhankelijk het kind is als het niet kan klokkijken, als het de tafel niet kan dekken (zoveel borden zijn er nodig), als het de ingrediënten voor gerechten niet kan afwegen, enzovoorts. 2) Het kind kan het niet leren. Het is een feit dat verstandelijk gehandicapte kinderen moeite hebben met leren rekenen, maar ook is bekend dat steeds meer het wél leren! Met veel vertrouwen, optimisme, geduld maar ook een realistische en nuchtere kijk op het huidige niveau van het kind, kán het leren rekenen! 3) Als het kind het niet wil, dan stop ik. Veel tekenen dat het kind niet wil leren, zijn eigenlijk tekenen van leervermijdend gedrag! Dit gedrag kan voorkomen doordat het in het verleden succes had, de opdracht eng/nieuw is of omdat het kind niet gewend is om regelmatig geconcentreerd bezig te zijn met leren. De leerkracht of ouder moet dit gedrag negeren met een houding van ‘zero-tolerance’. Ook kunnen beloningen vaak motiverend werken. Wat betreft het enge of nieuwe van de opdracht: doe de taak eerst helemaal voor en laat zien dat het niet eng is. Prijs het kind ook telkens wanneer het iets goed doet. Wat betreft het gebrek aan concentratie: laat het kind langzaam wennen aan de 13
nieuwe taak, ga er steeds iets langer mee bezig en zorg dat er weinig afleidingen zijn in de ruimte. 4) Ik weet niet hoe ik het aan moet pakken. Het is voor iedereen moeilijk en het gaat nooit perfect zoals je het wilt. Heb ook vertrouwen in jezelf en zoek steeds naar nieuwe manieren om het kind iets te leren. Wees ook niet bang om hulp te vragen als iets niet lukt.
14
1.3 Kerndoelen speciaal onderwijs in Nederland In Nederland worden sinds 2010 speciale kerndoelen opgesteld voor het speciaal onderwijs voor kinderen. Deze tekst is een samenvatting van het document dat de rijksoverheid over kerndoelen in het speciaal onderwijs openbaar heeft gemaakt1 . De regering heeft deze kerndoelen voor het speciaal onderwijs opgesteld. Soortgelijke kerndoelen bestonden al langere tijd voor het reguliere onderwijs. Deze kerndoelen bieden duidelijkheid in wat de Nederlandse overheid vindt wat kinderen met een verstandelijke, visuele, auditieve of lichamelijke beperking moeten leren en moeten kunnen. Het doel dat de overheid voor ogen heeft is om de kinderen te onderwijzen opdat zij op een goede manier mee kunnen draaien in de maatschappij. De kerndoelen richten zich op: 1. De emotionele ontwikkeling 2. De sociale ontwikkeling 3. Het ontwikkelen van creativiteit 4. Het verwerven van kennis 5. Het verwerven van sociale vaardigheden 6. Het verwerven van culturele vaardigheden 7. Het verwerven van lichamelijke vaardigheden De doelen die in het speciaal onderwijs worden gesteld komen gedeeltelijk overeen met de doelen die in het regulier onderwijs gesteld worden. Een verschil is de ‘leergebiedoverstijgende kerndoelen’ die in het speciaal onderwijs gesteld worden. Deze doelen houden bijvoorbeeld het ‘leren leren’ in, en het omgaan met klasgenootjes. De kerndoelen die van toepassing zijn op de kinderen met een beperking in Bangladesh, zijn die voor Zeer Moeilijk Lerende kinderen, en die voor Meervoudig Gehandicapte kinderen, afgekort als het ZML kinderen, en MG kinderen. Onder zeer moeilijk lerende kinderen vallen kinderen met het syndroom van down of kinderen met een IQ lager dan 55. Ook vallen onder zeer moeilijk lerende kinderen zij die een IQ hebben tussen de 55 en de 70 en daarnaast andere emotionele, sociale of aandachtsproblemen vertonen. Meervoudig gehandicapte kinderen zijn kinderen die naast een lichamelijke handicap ook een intellectuele achterstand vertonen. Bij de kerndoelen die voor het speciaal onderwijs voor meervoudig gehandicapte kinderen of zeer moeilijk lerende kinderen gelden, wordt voornamelijk rekening gehouden met de uiteenlopende beperkingen en niveaus. Op de Niketan Foundation scholen in Bangladesh wordt het onderwijs aan zowel lichamelijk als verstandelijk gehandicapte kinderen gegeven. Dit gebeurt vaak met dezelfde middelen. Vandaar zijn de aanpassingen, die de Nederlandse overheid voor verschillende onderwijsclusters opgesteld heeft, weggelaten. Deze aanpassingen zijn namelijk niet van belang voor een school waar onderwijs niet in clusters is ingedeeld, zodat er geen sprake is van een aparte module per cluster.
Leergebiedspecifieke doelen Het leergebiedspecifieke gebied richt zich op de kerndoelen Nederlandse taal, rekenen en wiskunde, oriëntatie op mens en wereld, kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs. De leergebiedspecifieke doelen worden grotendeels ook toegepast in het regulier onderwijs. Nederlandse taal
1
Bron: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brochures/2010/02/11/kerndoelen-speciaalonderwijs-zml-mg.html
15
Het bevorderen van de zelfredzaamheid en de zelfstandigheid als gevolg van het beheersen van de taal staat centraal. De kinderen moeten op een bij hen passende manier van communiceren aanleren, die zij in gepaste situaties kunnen toepassen. De kerndoelen op het gebied van de Nederlandse taal: 1. De leerlingen leren communiceren met woorden, gebaren, picto’s of andere voor hen geeigende middelen. 2. De leerlingen leren gesproken taal begrijpen en gebruiken. 3. De leerlingen leren deelnemen aan gesprekken in verschillende communicatieve situaties. 4. De leerlingen leren lezen voor dagelijkse toepassingen. 5. De leerlingen leren gebruik maken van schriftelijke taalvormen. 6. De leerlingen leren een zo ruim mogelijke woordenschat begrijpen en gebruiken. Rekenen en wiskunde Het vak rekenen is er in op gericht leerlingen alledaagse situaties waarbij rekenen wordt gebruikt te laten oplossen. Daarbij wordt rekening gehouden met het niveau van de leerlingen, zodat zij uitgedaagd worden om oplossingen te bedenken. De kerndoelen op het gebied van rekenen en wiskunde: 1. De leerlingen leren hoeveelheidbegrippen gebruiken en herkennen. 2. De leerlingen leren rekenhandelingen uitvoeren voor het functioneren in alledaagse situaties. 3. De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties. 4. De leerlingen leren meten en wegen en leren omgaan met meetinstrumenten, gangbare maten en eenheden. 5. De leerlingen leren omgaan met geld en betaalmiddelen. Oriëntatie op mens en wereld Er worden drie leefverbanden vastgesteld als men redeneert vanuit het perspectief van een zeer moeilijk lerend of meervoudig gehandicapt kind. Die leefverbanden zijn: wonen, werken en recreëren. De overheid stelt dat bij het inrichten van het speciaal onderwijs geredeneerd vanuit de concrete ervaringen van de leerlingen in die leefverbanden. Er zijn vier domeinen op het gebied ‘oriëntatie op mens en wereld’: Mens en samenleving Natuur en techniek Ruimte Tijd
Mens en samenleving Omdat zeer moeilijk lerende en meervoudig gehandicapte kinderen een kwetsbare groep zijn, is extra aandacht voor gezondheid en redzaamheid nodig. De kinderen moeten zich in elke denkbare situatie, zowel alleen als in contact met mensen, weten te redden. De kerndoelen rond mens en samenleving richten zich vooral op de interesses van het kind. Het kind moet erachter zien te komen wat het leuk vindt en waar zijn mogelijkheden liggen, zowel nu als later.
Gezond en redzaam gedrag 1. De leerlingen leren omgaan met verschillen tussen mensen wat betreft sociale en affectieve behoeften. 16
2. De leerlingen leren de eigen en andermans gezondheid behouden en bevorderen en leren de samenhang aangeven tussen het functioneren van het lichaam, de verzorging van het lichaam, en de risico’s van verslavende gedragingen. 3. De leerlingen leren de seksuele verschillen respecteren tussen jongens en meisjes en leren op een weerbare en open wijze omgaan met de eigen lichamelijkheid en die van anderen. 4. De leerlingen leren op de juiste wijze reageren bij ziekte, ongeluk of bij een kleine verwonding. 5. De leerlingen leren op een verantwoorde en veilige manier, zelfstandig of begeleid, deelnemen aan het verkeer. 6. De leerlingen leren (mede) zorg dragen voor het dagelijkse eten en drinken en leren de daarbij horende regels en tafelmanieren hanteren. 7. De leerlingen leren zich kleden en leren linnengoed, kleren en schoeisel (helpen) verzorgen. 8. De leerlingen leren helpen hun huis en kamer inrichten, schoonhouden en op orde houden en leren dat mensen die samenwonen, ook samen zorgen voor de goede gang van zaken. 9. De leerlingen leren boodschappen doen.
Oriëntatie op de samenleving 1. De leerlingen leren gebruik maken van de voor hen relevante maatschappelijke en culturele instellingen. 2. De leerlingen leren herkennen dat in de samenleving verschillen en overeenkomsten zijn tussen mensen en groepen van mensen in de wijze waarop ze leven. 3. De leerlingen leren zich oriënteren op medezeggenschap, stemrecht, besluitvorming, het gemeentelijk en landelijk bestuur. 4. De leerlingen leren de vrije tijd alleen en samen met anderen besteden.
Natuur en techniek Oriëntatie op natuur en techniek houdt het natuuronderwijs in. Het buiten werken is in Nederland een belangrijk onderdeel in het natuuronderwijs. Uitgangspunt is dat het kind zelf dingen moet ontdekken. De leerlingen leren te denken met hoofd en hand: ze komen in aanraking met organismen, materialen, voorwerpen en verschijnselen. Door de oriëntatie op natuur en techniek leren kinderen hoe alles met elkaar samenhangt, maar ook het belang van zorg en verantwoordelijkheid voor de mens en de omgeving. Door zich te oriënteren op techniek leren kinderen in de eigen omgeving gebruikmaken van producten en processen van techniek, zoals hulpmiddelen om in leven te blijven.
Natuur 1. De leerlingen leren dieren, bomen, planten en bloemen die in de eigen omgeving voorkomen herkennen en ermee omgaan. 2. De leerlingen leren kenmerken aangeven van bossen, weiden, bouwland, parken en water. 3. De leerlingen leren met zorg omgaan met de natuur en leren zich houden aan gedragsregels in de woonomgeving en natuur. 4. De leerlingen leren weermeetinstrumenten aflezen, elementen benoemen die van belang zijn bij het weer en leren aangeven wat de invloed van weertypen op de mens is. 17
Techniek 1. De leerlingen leren technische producten en gereedschappen voor dagelijkse toepassingen benoemen en gebruiken. 2. De leerlingen leren toepassingen gebruiken van natuurkundige verschijnselen als licht, geluid, magnetisme en warmte, en leren toepassingen gebruiken van diverse energiebronnen voor verwarming, verlichting en beweging.
Ruimte Leerlingen leren zich op hun eigen omgeving richten, en op de inrichting van die omgeving. Daarbij worden diverse elementen gebruikt, zoals huizen, fabrieken, winkels, gebedshuizen en dergelijke. Zij leren zowel overeenkomsten als verschillen van de elementen met de eigen leefruimte. Ook leren zij dat we samen voor het milieu moeten zorgen. Ze leren om te gaan met kaarten om zich te oriënteren en om hun eigen omgeving in beeld te brengen. De kerndoelen in het domein ruimte: 1. De leerlingen leren het eigen lichaamsschema gebruiken voor het verkennen en ordenen van de ruimte om zich heen. 2. De leerlingen leren de plaats aangeven van voorwerpen in voor hen bekende ruimten vanuit hun eigen positie en ten opzichte van elkaar. 3. De leerlingen leren de weg kennen en benoemen in de eigen leefomgeving. 4. De leerlingen leren inrichtingsaspecten herkennen van de eigen leefomgeving. 5. De leerlingen leren aangeven in welke opzichten het dagelijks wonen, werken en de vrijetijdsbesteding van sommige mensen overeenkomt of verschilt. Tijd De leerlingen leren grip te krijgen op hun eigen levenstijd, ze leren zich bewust te zijn van hun dagritme en hun tijdsbesteding. Ze leren nadenken over verleden, heden en toekomst, om hun eigen levenssituatie duidelijker te laten worden. De leerlingen leren een besef ontwikkelen van continuïteit en aan de andere kant veranderingen in hun leven, oorzaken en gevolgen onderscheiden en achterhalen wat overeenkomsten en verschillen zijn tussen heden en verleden. De kerndoelen in het domein tijd: 1. De leerlingen leren zich oriënteren op de dagindeling en de tijdsindeling. 2. De leerlingen leren de tijdordening gebruiken voor de thuis- en schoolsituatie en leren de dagen van de week, de maanden van het jaar en de seizoenen benoemen en gebruiken. 3. De leerlingen leren perioden, gebeurtenissen en personen ordenen uit hun eigen leven, uit de geschiedenis van het gezin en de familie en uit hun omgeving. 4. De leerlingen leren bronnen uit het verleden herkennen en gebruiken.
Kunstzinnige oriëntatie Bij de kunstzinnige oriëntatie gaat het erom dat de kinderen plezier beleven, en zich op een andere manier dan alledaagse communicatie uiten. Voor sommige kinderen zijn kunstzinnige middelen een manier van communiceren. Vandaar is het belangrijk dat kinderen in het speciaal onderwijs zich oriënteren op kunst. Kunstzinnige oriëntatie bestaat uit drie domeinen: Tekenen en handvaardigheid Muziek 18
Dramatische vorming
Tekenen en handvaardigheid In dit domein leren kinderen hun gevoelens, ideeën, waarnemingen en ervaringen door middel van beelden uit te drukken en vorm te geven. Ze leren een beeldend werkstuk vanuit hun eigen beleving te maken. Leerlingen leren bovendien de verschillende manieren waarop mensen zich in beelden uitdrukken respecteren. Kerndoelen in het domein tekenen en handvaardigheid: 1. De leerlingen leren ideeën, ervaringen en gevoelens uitdrukken in beelden en daarover te communiceren. 2. De leerlingen leren beeldende aspecten zoals kleur, vorm, ruimte, structuur van het materiaal en compositie toepassen in een werkstuk. 3. De leerlingen leren beeldende mogelijkheden van materialen onderzoeken en toepassen in hun eigen werk en leren daarbij de benodigde gereedschappen op een veilige manier gebruiken. 4. De leerlingen leren ontdekken en ervaren dat mensen iets willen meedelen en overbrengen door gebruik te maken van beeldende producten. Muziek In dit domein draait het er vooral om dat kinderen zich leren te ontspannen bij muziek. Ook kan muziek bepaalde gevoelens bij hen oproepen. De leerlingen leren mee te bewegen op de muziek, om te zorgen voor een extra stimulering van het gehoor en de motoriek. De kerndoelen in het domein muziek: 1. De leerlingen leren liederen zingen, alleen en in groepsverband. 2. De leerlingen leren begeleidingsritmes spelen op (school-) instrumenten en leren samen een muziekstuk uitvoeren. 3. De leerlingen leren speelliederen uitvoeren, bewegen op een gespeeld ritme en leren daarbij de ervaringen, gevoelens en situaties in beweging en dans weergeven. 4. De leerlingen leren muziek beleven en genieten, onderscheiden en benoemen. Dramatische vorming Bij dramatische vormgeving draait het erom dat leerlingen plezier beleven aan de mogelijkheden om zich uit te drukken en te communiceren met het gebruik van hun stem, taal, houding, beweging en mimiek. Dat doen zij door middel van luisteren, kijken en zelf meedoen. Ook wordt hun belangstelling voor het bezoeken van het theater gestimuleerd. De kerndoelen in het domein dramatische vorming: 1. De leerlingen leren een gegeven situatie in een gedramatiseerde vorm uitvoeren, al dan niet met anderen. 2. De leerlingen leren verschillen en overeenkomsten aangeven tussen de dagelijkse werkelijkheid en de doen-alsof-situatie.
Bewegingsonderwijs Leerlingen leren door bewegingsonderwijs deelnemen aan bewegingsactiviteiten en het sporten als vrijetijdsbesteding waarderen. Het belangrijkste is dat kinderen hun motorische vaardigheden ontwikkelen, leren omgaan met hun eigen motorische mogelijkheden of beperkingen en ook het samen met anderen bewegen ontwikkelen. Door bewegingsonderwijs krijgen de kinderen meer zelfstandigheid, omdat ze ook om leren gaan met dagelijkse obstakels zoals drempels. Centraal staat het beleven van plezier tijdens de verschillende activiteiten. 19
Kerndoelen op het gebied van bewegingsonderwijs: 1. De leerlingen leren deelnemen aan bewegingsvormen: voortbewegen, balanceren, springen, klimmen en zwaaien. 2. De leerlingen leren deelnemen aan verschillende aspecten uit spelgebieden: mikken, jongleren, doelspelen, tikspelen, stoeispelen. 3. De leerlingen leren zwemmen en gevaarlijke situaties herkennen die zich bij zwemmen voordoen. 4. De leerlingen leren bij bewegen en spel omgaan met emoties, spanning en vermoeidheid. 5. De leerlingen leren zich oriënteren op (aangepaste) buitenschoolse sport- en spelactiviteiten.
Leergebiedoverstijgende doelen De leergebiedoverstijgende doelen spelen een belangrijke rol in het speciaal onderwijs. Het accent bij de leergebiedoverstijgende kerndoelen ligt op een brede ontwikkeling. Het gaat hierbij om de zintuiglijke en motorische ontwikkeling, sociale en emotionele ontwikkeling, spelontwikkeling, leren leren, omgaan met media en technologische hulpmiddelen, praktische redzaamheid en ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit. Het versterken van de redzaamheid staat centraal. Het hebben van zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld hangt daarmee nauw samen. Men moet bij het nastreven van de leergebiedspecifieke doelen meestal tegelijkertijd aan de leergebiedoverstijgende doelen blijven voldoen. Zintuiglijke en motorische ontwikkeling 1. De leerlingen leren hun zintuiglijke en motorische mogelijkheden optimaliseren en integratief gebruiken. Sociale en emotionele ontwikkeling Zelfbeeld 2. De leerlingen leren met behoud van het gevoel voor zelfvertrouwen en zelfwaardering omgaan met de eigen mogelijkheden en beperkingen. Sociaal gedrag 3. De leerlingen leren omgaan met anderen. Spelontwikkeling 4. De leerlingen leren zich oriënteren op hun omgeving door middel van spel. Leren leren Werkhouding 5. De leerlingen leren belangstelling hebben voor de omringende wereld en leren die wereld onderzoeken en daarin taken uitvoeren. Aanpak gedrag 6. De leerlingen leren uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken voor het opnemen, verwerken en hanteren van informatie. Omgaan met media en technologische hulpmiddelen 7. De leerlingen leren gebruik maken van communicatiemedia en technologische hulpmiddelen. Praktische redzaamheid 8. De leerlingen leren hun dagelijkse activiteiten en behoeften zoveel mogelijk zelfstandig realiseren. Voor leerlingen met een meervoudige beperking Ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit 9. De leerlingen leren zich in de ruimte (binnen en buiten) oriënteren en verplaatsen. 20
1.4 Interview met Marja Noorman Interview met Marja Noorman, directrice van Gereformeerde School voor Zeer Moeilijk Lerenden (ZML) ‘De Steiger’ in Groningen. Dit interview is gehouden op 3 november 2011. Algemene vragen Vanaf welke leeftijd komen de kinderen hier op school? Of gaan sommigen eerst nog naar het reguliere onderwijs en stromen ze vervolgens in op het speciaal onderwijs? Dat is heel wisselend. De kinderen kunnen vanaf 4 jaar hier op school komen. Dan is er vaak al een soort voortraject geweest. Dat ze al op een kinderdagverblijf of iets dergelijks hebben gezeten. In de praktijk is het zo dat het niet vaak voorkomt dat kinderen hier vanaf hun vierde jaar al op school komen. En dan kunnen kinderen instromen vanaf welke leeftijd dan ook maar aan de orde is, en je merkt dat het vaak zo is dat kinderen eerst naar het reguliere basisonderwijs gaan, de kleuterperiode, en dat er dan gezegd wordt ‘er zijn moeilijkheden’. Dan wordt er gemerkt dat het kind vaak op deze school terecht komt. Je hebt hier kinderen met een verstandelijke beperking, wat hier best veel op school zit zijn kinderen met het syndroom van Down. De trend is tegenwoordig om kinderen met het syndroom van Down eerst naar het reguliere basisonderwijs te laten gaan. En wat wij merken is dat dan gaandeweg het proces, als ze een jaar of 8, 9, 10 zijn, het proces te ver uit elkaar gaat lopen en dat kinderen zich niet prettig voelen op school en veel alleen en geen aansluiting hebben, en dat ouders dan zeggen dat ze dat niet leuk vinden. Dan passen ze beter hier op school. Op welke manier zijn klassen ingedeeld? Is dat bijvoorbeeld op niveau of op leeftijd? En hoe groot zijn de klassen? Hoeveel leerlingen heeft een leraar gemiddeld? Wij hebben op dit moment 46 leerlingen op school. Daar zitten 21 leerlingen op het speciaal onderwijs, dat zijn leerlingen met de basisschoolleeftijd. Die zijn verdeeld in twee groepen, één van 10 leerlingen en één van 11 leerlingen. Wij kijken dan naar de leeftijd, maar ook naar het ontwikkelingsniveau. En dan hebben we twee groepen voor het voorgezet onderwijs. Eén groep van 12 leerlingen, en één groep van 13 leerlingen. En die leerlingen zijn vanaf 13 jaar tot 20. Als je 20 jaar bent móet je van school, en als je 18 bent en je hebt een goede leerplek mág je van school. Gaan de leerlingen 5 dagen per week naar school? Ja. Woensdagmiddag zijn ze vrij. Net als op de basisschool? Ja. Wordt er ook gym aangeboden? Ja, er wordt gym gegeven, en zwemles in de onderbouw en de bovenbouw. Zit er ook nog een structuur in de dag? Ja. Wij hebben gewoon lesroosters. Net zoals op een normale school. Die roosters hangen in de klas. Meestal wordt met picto’s aangegeven en wordt per onderdeel gezegd wat er gaat gebeuren, dus een kring en rekenen lezen taal wereldoriëntatie. Ze zijn nu bijvoorbeeld achterin de tuin bezig, zoals je ziet. Dat zijn dan allerlei zelfstandigheidslessen die gegeven worden en de leerlingen die volgen dan gewoon zo’n lesrooster. Wat heel belangrijk is is dat er structuur is en dat ze weten ‘nu gaan we dit doen en straks gaan we dat doen’.
21
Zodat er niet opeens iets heel erg verandert? Nee, alles staat vast. Wordt er voornamelijk klassikaal gewerkt, of in groepjes, tweetallen, individueel? Alles wat je zegt. Het hangt van de les af die gegeven wordt. Taal, lezen en rekenen wordt vaak verdeeld in drie niveaus binnen de klassen. Binnen dat niveau heb je ook nog wel weer niveauverschil. Maar dan moet ik eerst iets vertellen over hoe een kleuter binnenkomt en hoe hij weer uitstroomt. Als een kind hier binnenkomt krijgen we een dossier van de vorige school. Daar staat in wat er met het kind aan de hand is (syndroom van down, autistisch, een laag IQ, allerlei redenen). Dan kijken wij vanaf het begin ‘wat schatten wij in voor dit kind wat het later gaat doen?’ Er zijn vervolgens drie uitstroomniveaus, een lage, een midden, en een hoge. Als je bijvoorbeeld in een laag instroomniveau zit hebben we daar kenmerken voor, een laag IQ en bijkomende problematiek. Dan zeggen wij: ‘dat kind komt waarschijnlijk in de dagbesteding terecht’. Maar als je een uitstroomniveau hebt van midden, denken wij ‘ze kunnen wel werken, maar niet in een bedrijf maar op een sociale werkplaats.’ Of hoog uitstroomniveau: dan kunnen ze in het vrije bedrijf aan het werk, maar wel met begeleiding. Dat heeft gevolgen wat je de kinderen dan ook aanbiedt. Dat hebben we uitgevogeld met leerlijnen en niveaus daarin. Bijvoorbeeld als je in een laag uitstroomniveau zit, hoef je maar tot niveau drie. (laag: niveau drie tot zes, midden: niveau zes tot negen, hoog: niveau negen tot twaalf.) Als je dan bijvoorbeeld niveau twaalf hebt van lezen, kun je gewoon lezen. Die leerlijnen hebben we voor alle vakken: taal, rekenen, begrijpend lezen en tuinonderhoud, of sociaal gebied. Dat is een heel dik boek waar we heel veel aan hebben en daar houden we ons zo veel mogelijk aan. En daardoor wordt dus gericht op zelfstandig werken? Ja, ook. Want die drie groepen heb je vaak ook in de klas. Dus alle niveaus zitten bij elkaar. Maar binnen die niveaus heb je ook verschillen, dus dan passen we de leerniveaus aan. Dus dan geef je vaak zo’n groepje les. Maar lessen over sociale kennis doen we klassikaal, en handenarbeid bijvoorbeeld ook, maar dan maak je verschillen in de bewerking. Daar hebben we dus een heel systeem voor. De meeste leerlingen op deze school zijn tot op zekere hoogte dus wel in staat zelfstandig te werken? Ja. Wij hebben zelfs een speciale methode. Dat heet ‘leren leren’ op basis van het eigen initiatief model. Dat gaat er helemaal vanuit om die zelfstandigheid van de leerlingen te vergroten. Bijvoorbeeld: mensen denken vaan dat mensen die gehandicapt zijn nou helemaal niks kunnen, dus die schieten vaak in de hulpverlenersrol. Wij ook, hoor. Dat doe je gewoon heel gauw! Nu is het hele team daarop getraind dat je dat niet meer doet. En dat je leerlingen verteld dat ze een plan moeten maken. ‘Wat ga je doen? Wat is je doel?’ En dat kunnen ze heel goed. En dan halverwege kijken of het nog goed gaat, of heb ik nog andere dingen nodig. En aan het einde evalueren wat goed en fout is gegaan, en wat het kind ervan kan leren voor de volgende keer. Dat betekent ook wel eens dat wij het als leerkrachten expres fout laten gaan, zodat kinderen daarvan kunnen leren. En dat we keuzemomenten bieden zodat je op verschillende manieren iets kan doen. Ik was maandag bijvoorbeeld in de klas voor een kookles. Toen moesten ze gebakken ei maken. Hoe krijg je zo’n ei nou stuk? Toen zei de leraar: ‘We tikken ze tegen een schaaltje en dan gaat het ei stuk, en dan doe je het in de pan.’ Een meisje zei: ‘Wij doen het thuis heel anders, wij doen zo’n ei in zo’n bakje en dan met het mes erop, en dan gaat het ook stuk.’ Dat mocht ze proberen, en toen vertelde ik haar: ‘Je mag zelf kiezen, of je doet het zus, of je doet het zo.’ En daar leren ze gewoon echt heel veel van. Ik heb ook wel eens meegemaakt dat het verkeerd ging en dat het ei ernaast valt, dan ben je heel gauw geneigd om te zeggen ‘Pak maar een doek en maak maar schoon’ maar wij moeten er naast staan: ‘wat doe je nu?’ En dan moet het kind beseffen dat het schoon moet maken. Waar moet je water vandaan halen? Wat moet je doen? Zodat het kind leert wat te doen. Doe maar. 22
Dat heeft dan het principe dat je het denken bij de leerling laat. Dat zij het zelf bedenken. En wij beginnen daar nu in de VSO groepen daar de vruchten van te plukken. En met het koken heeft de juf het systeem dat ze drie lessen achter elkaar hetzelfde doet. De eerste les begeleidt ze veel, de tweede keer wat minder, en de derde keer zegt ze: ‘je weet het nog, dus ga maar aan de slag’. Dan koken ze, en dat is heel leuk. Zo gaat dat ook met lezen. Daar hebben we methodes voor. Als de leraar een leerling heeft aan wie hij iets moet uitleggen, dan kan de rest van de klas dus zelfstandig verder? Ja. Maar er is ook een klasseassistent, dus het kan ook zijn dat de leraar een leerling daaraan verwijst. Ze kunnen ook leren omgaan met uitgestelde aandacht. Ik zag hier een meisje die één op één met iemand leerde lezen. Is dat ook een juf die haar uit de klas haalt, of is dat een logopodist? Dat kan zo zijn, maar het kan ook een juf zijn. Het meeste gebeurt echter in de klas. Gebruiken jullie bij het zelfstandig werken ook de beertjes van Weichenbaum? Nee, vraagtekens. En leraren zeggen: ‘dit gaan we doen, en dat gaan we doen’. En alles is gestructureerd. Hoe wordt over het algemeen voorkomen of verholpen dat een kind een negatief zelfbeeld krijgt? We geven veel complimenten en we prijzen de leerlingen vaak als ze iets goed doet. ‘Super’ of ‘Goed gedaan!’ krijgen ze dat te horen. Ten tweede leggen we de doelen duidelijk uit, en stellen we dat ze die aankunnen zodat ze succeservaringen opdoen. Er worden ook speciale lessen gegeven met een methode om het zelfvertrouwen te vergroten. En er wordt ook geoefend door middel van dramastukjes. Het kan natuurlijk ook zijn dat ze buiten school kinderen tegen komen die anders zijn, waardoor ze een speciaal beeld ontwikkelen. Hoe doen jullie dat? Wij werken ook aan weerbaarheid. Daar hebben we een methode voor, dat is de methode ‘stip’. ‘Hoe ga je met anderen om?’ Dat is voor vier tot twintig. Daar staat bijvoorbeeld in hoe het gaat als je op stage gaat, want dan heb je ook sociaal contact. Hoe maak je een praatje en allemaal dat soort dingen. Wordt er ook gewerkt met thema’s? Ja. Wij hebben twee keer per jaar een thema of een project die groot is. En er is altijd één thema in mei, die sluiten we af met een kamp (muziek dit jaar). Dan bedenken we allerlei activiteiten daarom heen. We hebben een keer het project restaurant gehad, toen hebben we alle ouders uitgenodigd om te komen eten. En dat doen kinderen ook voor zichzelf. Ook voor dankdag met een Dorkaszakje en dergelijke. Hoe brengen jullie de geloofsaspecten over? We beginnen elke morgen met een kringgesprek met bidden. Er wordt elke dag uit de bijbel gelezen. Er wordt ook veel gezongen, we hebben ook een schoolkoor die veel zingt in aangepaste kerkdiensten, daar worden we voor gevraagd. Eigenlijk zit het in het wezen van ieder personeelslid. De mensen die hier werken zijn van de GKV of van de CGK, dus daar mag je van verwachten dat die daarvan overtuigd zijn. Ook wordt er veel over gesproken. Ook als er dingen gebeuren. Bijvoorbeeld had ik laatst kringgesprek. Kadaffis was toen net dood, en daar zijn kinderen best van onder de indruk. En dan gaan wij daar wat dieper op in. Er wordt hier overigens niet gevloekt. We hebben gedragscodes en een pestprotocol..
23
Kerndoelen De doelen die gesteld worden op het specifiek onderwijs, welke doelen zijn dat? Hoe ver staan de leerlingen als zij de leeftijd van 9 bereikt hebben? Dat is moeilijk vast te stellen, omdat dit verschilt per kind. Het tempo van de kinderen gaat in ieder geval veel langzamer. Soms staan wij bijvoorbeeld nogal negatief in de mogelijkheid van een leerling om te kunnen leren lezen en schrijven, maar dan lukt het ineens wel. Soms zijn factoren als internet daar een enorme motivatie voor. Er zijn leerlingen die op het hoogste niveau slagen, maar dat is natuurlijk niet bij elke leerling zo. Wat een probleem is, is dat kinderen van 16 of 17 jaar die nog niet kunnen lezen verhalen moeten lezen voor veel jongere kinderen, omdat hun leesniveau lager is dan gemiddeld voor hun leeftijd. Hun lectuur is dus nogal saai. Nu springen enkele uitgevers hier wel op in, maar alsnog is het aanbod klein. Voor het reguliere basisonderwijs zijn er bijvoorbeeld ook doelen gesteld, de bedoeling daarvan is dat die doelen echt nagestreefd worden. Daarvan is hier minder sprake? We kennen wel leerlijnen en leerdoelen, voornamelijk wanneer een kind uitstroomt. Dan willen wij duidelijk hebben wat een kind dan moet hebben gehaald. En dan is de vraag voor een leerling: worden die doelen gehaald? Vaak gebeurt het dat de doelen gehaald worden, of dat een leerling zelfs meer dan de gestelde doelen bereikt. Maar ook komt het voor dat het bij een kind de andere kant opslaat. Dat kan aan langdurige ziekte liggen, aan de docent, aan de middelen, aan de relatie met klasgenoten, maar ook aan de leerling zelf. In principe hebben alle leerlingen op de school een IQ lager dan 55. Er zijn ook leerlingen met een IQ van 55 tot 70, maar dan moet de leerling ook bijkomende problematiek vertonen om in aanmerking te komen voor speciaal onderwijs. Dus die leerlingen hebben sowieso al wel moeite met leren. Komt het wel eens voor dat kinderen vanaf het speciaal onderwijs instromen op het praktijkonderwijs? Ja, dat gebeurt vrij regelmatig. Daar zijn we ook trots op! De leerlingen hebben daar namelijk wel meer kansen. Wordt er in de bovenbouw ook gekeken naar een vervolgopleiding? Wij hebben een systeem van arbeidsvoorbereiding op school. Eerst volgen de leerlingen interne stage. Er zijn allerlei dingen die in zo’n stage worden nagestreefd. De nadruk ligt op het vergroten van de zelfredzaamheid. Na de stage volgen de leerlingen ‘leren op locatie’. De meester of de juf gaat met de leerlingen ergens anders naar toe. Vanmorgen zijn ze voor het eerst naar de Albert Heijn gegaan. Dan gaan ze bijvoorbeeld vakken vullen. Ze moesten ook spiegelen. De laatste stap is externe stage. Het niveau bepaalt waar een leerling terechtkomt om stage te lopen. Worden de leerdoelen ook per leerling vastgesteld? Ja, elke leerling heeft een eigen leerplan dat met de ouders besproken wordt en waar de ouders hun handtekening onder moeten zetten. Twee keer per jaar wordt het leerplan geëvalueerd en worden er nieuwe doelen bepaald. De leerlingen krijgen twee keer per jaar een rapport meer: niet zozeer met cijfers, maar eerder als een portfolio met kunstwerken en andere werken. Daarin staat eigenlijk alleen positieve informatie, om aan te tonen wat de mogelijkheden van de kinderen zijn. Zo weten de ouders ook hoe de kinderen er werkelijk voorstaan.
24
Algemene vaardigheden (wereldoriëntatie) Zijn er in het vakken op het gebied van wereldoriëntatie die op het primair onderwijs wel worden gegeven, maar die irrelevant zijn voor gehandicapte kinderen en dus niet in het speciaal onderwijs worden behandeld? Alle vakken worden wel uitgebreid behandeld, maar op veel lager niveau en het wordt veel gelinkt aan de praktische vaardigheden (bijvoorbeeld dingen als ‘de weg vinden in de omgeving’ bij aardrijkskunde of het nabootsen van een arbeidssituatie). Daarvoor worden ook speciale leerlijnen gemaakt. Ook over andere culturen worden wel dingen geleerd, kinderen vinden dat vaak leuk. Wordt er ook Engels gegeven? We hebben dat een poosje gedaan, maar op het moment niet meer. Binnenkort zal dat wel weer verplicht worden voor de kinderen op het hoogste niveau. Verder komen kinderen soms nog wel in contact met het Engels door middel van bijvoorbeeld liedjes. Krijgen de kinderen op deze school ook huiswerk mee, of worden er dingen doorgegeven aan de ouders om thuis mee te oefenen? Ja, de dingen waarbij het goed is om extra te oefenen worden vaak ook naar huis ‘meegegeven’ (bijvoorbeeld lezen of een toetje klaarmaken). Er wordt ook veel overlegd met de ouders. Hiervoor gebruiken we een ‘heen-en-weerschrift’, waarin opgeschreven wordt wat er gedaan wordt op school. Ook krijgen de kinderen elke week een weekbrief mee, en als er iets gebeurd is wat impact zou kunnen hebben op de kinderen (en dat gebeurt vaak, de structuur hoeft maar een beetje anders te zijn), worden de ouders opgebeld. Hoe komen jullie aan materialen en middelen die de ‘leerstof’ concreet maken? We hebben een intern begeleider, die voortdurend op zoek is naar materialen, middelen en methodes (onder andere door middel van contacten die hij heeft, het internet, kijken op andere scholen de Stichting Leerontwikkeling of op de Nederlandse Onderwijs Tentoonstelling). Verder maken we veel gebruik van onze digitale schoolborden. De echt concrete materialen (zoals kastanjes bij het thema ‘herfst’) verzamelen de leerkrachten zelf. Op welke manier worden sociale vaardigheden aangeleerd en in hoeverre kunnen kinderen dat oppikken? Onder andere door middel van sociale vaardigheidslessen en sociale vaardigheidsmethodes, maar vooral door gewoon het sociaal bezig zijn en directe feedback (een kind dat ‘flipt’ apart zetten en met hem of haar praten) Hoe wordt ervoor gezorgd dat kinderen verbanden kunnen leggen tussen de verschillende vakken (bijvoorbeeld rekenen en biologie over hetzelfde onderwerp)? Dat is een lastig punt voor zowel leerlingen als leerkrachten. Doordat de kinderen moeilijk verbanden kunnen leggen vinden ze het ook moeilijk om de dingen die ze op school leren buiten school net zo toe te passen (ze leren dan bijvoorbeeld koffie te zetten op school, maar kunnen dat ineens niet meer op stage omdat daar het koffieapparaat een klein beetje anders is). De verbanden die wij automatisch leggen, moeten hen aangeleerd worden. Hoe stimuleren jullie de kinderen om zelf de dingen te onderzoeken? Vooral bij de jongeren veel met spel. We zorgen dat de omstandigheden goed zijn, dat de materialen en middelen aanwezig zijn en vervolgens laten we hen zelf een opdracht doen. Dat zelf doen is heel belangrijk.
25
Wordt er enige theorie gegeven of wordt er echt alleen maar praktijk aangeboden? Het meeste wordt wel echt aangeleerd door het te doen. Het is ook maar net wat je onder theorie verstaat: achter een heleboel wat hier praktisch wordt aangeleerd, zit wel theorie, wat dan vaak met plaatjes wordt weergegeven (bijvoorbeeld recepten bij het koken). Maar echte theorie hoeven we niet te geven, dat komt niet binnen en interesseert ze ook niet. Technische vaardigheden Op welke technische vaardigheden richten jullie je vooral? Lezen, rekenen, schrijven, begrijpend lezen. Het begrijpend lezen is het moeilijkste. Er zijn wel eens kinderen geweest die perfect technisch konden lezen, maar door hun intonatie kon je horen dat ze geen flauw idee hadden wát ze lazen. De methode die gebruikt wordt, is het lezen van een stukje tekst en daar vervolgens vragen over stellen. Soms lukt het echt niet om het kind te leren begrijpend lezen, maar we proberen het wel zoveel mogelijk. Lezen geeft gewoon een heleboel plezier en zelfstandigheid in het dagelijks leven (bijvoorbeeld: reizen, boodschappen doen, recepten lezen). Het doel is de kinderen zo zelfstandig mogelijk te maken, en een beetje kunnen lezen is dan heel handig. Hoe motiveer je kinderen dan toch zoveel mogelijk om te leren lezen? Door heel veel te oefenen, het veel te doen, het vaak voor te doen. Je moet het op een leuke manier aanbieden en op verschillende manieren. Het concreet maken helpt ook altijd heel erg. Dit geldt voor alles wat je ze wilt leren. Je moet het ze lijfelijk laten ervaren (bijvoorbeeld: in de gymzaal, we gaan 5 stappen vooruit en 2 achteruit). Je bent er ook voortdurend mee bezig, je vraagt de hele tijd kleine dingetjes. Kunnen de kinderen als ze hier op school komen, vaak vanuit het basisonderwijs, al een beetje lezen? De kinderen hebben op de basisschool een rugzakje waaruit een ambulant begeleider wordt betaald, die de leerkracht begeleidt. Daar wordt er dus al speciale aandacht besteedt aan het leren van technische vaardigheden aan het kind. Als het kind dan hier op school komt, heeft het al een buffer van geleerde vaardigheden die goed aansluiten bij wat het hier op school leert. Worden de jongste kinderen echt al geleerd om te lezen, of gaat het meer om woordherkenning? Kinderen worden vooral geleerd om globaalwoorden te herkennen en te lezen. Zij leren bijvoorbeeld MAAN, waar wij vroeger met hakken en plakken M∙AA∙N leerden. Interactief voorlezen en pictogrammen zijn ook erg belangrijk. Maar het blijft vooral gewoon veel oefenen en herhalen. Normaal leert een kind lezen in een jaar, maar hier doen ze er gewoon wat langer over. Krijgen de kinderen ook bijvoorbeeld boekjes mee naar huis die ze als huiswerk moeten lezen? In de onderbouw nog niet zo heel veel, maar in de bovenbouw wel. Er wordt wel elke dag gelezen en er is een leeshoek waar de kinderen wel veel in zitten. Er wordt dan ook de eerste stap naar begrijpend lezen gezet: het boekje wordt geëvalueerd, ‘verwerkt’ samen met de leerkrachten (Is het een leuk boek? Zou je wel tegen je vriendje zeggen dat hij het moet lezen?). Wordt er ook gebruik gemaakt van werkboeken waarmee de kinderen leren lezen? Ja, maar vooral werkboeken die de leraren zelf samenstellen. Er zijn verschillende werkboeken en de leraren pikken over iets uit en stemmen dat individueel op elk kind apart af. Dat vergt veel creativiteit en de leraren moeten continue bezig zijn met kijken of er iets bruikbaar is. Er wordt ook veel in spelvorm gedaan met werkbladen. Welke doelen worden er vooral gesteld als het gaat om rekenen bij de jongste kinderen? Dat is bij ons leerlijn 6, namelijk de voorbereidende rekenvaardigheden en sommen tot de 10. Maar 26
het verschilt heel erg per kind. Het zijn plus- en minsommen, geen breuken en dergelijke. We geven ook veel aandacht aan klokkijken, wegen, meten, meer, minder en geldrekenen. Erg praktische dingen dus, waar de kinderen het meest aan hebben. Hoe begint het proces van leren rekenen bij jonge kinderen? In het begin wordt vooral veel gewerkt met materialen zoals dobbelstenen, blokjes, kraaltjes, maar bijvoorbeeld ook op je handen rekenen. Er hangt ook een tellijn met alle cijfers erop in de klas die de kinderen kunnen gebruiken. Sommigen blijven deze hulpmiddelen gebruiken, anderen kunnen dit op een gegeven moment in hun hoofd doen. Hoe worden kinderen gemotiveerd? Door het leuk te maken. Soms vinden kinderen het echt niet leuk en zien ze er het nut niet van in, maar dan ga je praktische dingen doen, zoals klokkijken. En je bent er gewoon voortdurend mee bezig, met liedjes, spelletjes, op het plein. Krijgen de kinderen ook veel persoonlijke begeleiding bij het leren rekenen of is het ook veel klassikaal? Allebei. Vooral in de bovenbouw wordt veel klassikaal of in spelvorm lesgegeven. Maar dan wordt klassikaal iets uitgelegd en de verwerking is dan op de werkbladen apart. Het is niet zo dat als er klassikaal les wordt gegeven dat de kinderen het dan minder snel oppakken, dat lukt wel. Wordt er ook gebruik gemaakt van een werkboek, of vooral veel van losse werkbladen? We gebruiken meerdere rekenmethodes. Maar ook bij rekenen moeten de leraren steeds individueel lessen opstellen voor de kinderen .Ze kijken steeds naar de behoeften van het kind (Wat is er geschikt voor dit kind? Waar vraagt dit kind op dit moment om?). Dat is hetzelfde als bij lezen. De leraren hebben het juist druk met het zelf maken van materialen en niet met het nakijken van dingen, zoals gewone leraren. Zijn er nog speciale dingen waar je als leerkracht op moet letten als je een kind iets wilt leren? Je moet goed weten hoe het kind leert (bijvoorbeeld: de een gaat eerst de handleiding lezen, de ander gaat gewoon bezig en leert al doende als hij tegen een probleem aanloopt). Vervolgens moet je goed kijken naar de manier waarop je ermee bezig bent. Je moet respect hebben voor de leerling, je moet goed omgaan met de fouten die het kind maakt (bijvoorbeeld: ga je zitten zuchten omdat het wéér niet goed is of doe je het gewoon nog een keer). Het is ook belangrijk om het kind te laten weten dat hij mag zijn wie hij is. Er wordt bijvoorbeeld gewoon gezegd: Jij hebt het downsyndroom, jij bent hier niet zo goed, maar daar wel weer in. Er wordt niet raar gedaan over de handicap. Dat heeft ook weer te maken met de christelijke identiteit: God heeft jou zo gemaakt en wij zijn blij met je. Dat staat heel centraal.
27
Deelvraag 2 ONDERZOEK NAAR DE CULTUUR, DE GEOGRAFIE EN HET ONDERWIJS VAN BANGLADESH
28
Cultuur en samenleving in Bangladesh Geschiedenis Bangladesh kent hindoeïstische, boeddhistische en islamitische fundamenten. Ongeveer anderhalf millennium voor het jaar nul vielen Indo-Iraniërs vanuit het Midden-Oosten India binnen. Zij bereikten Bangladesh niet, maar hadden wel een grote culturele invloed op Bengalen, zoals het land toentertijd heette. De Indo-Iraniërs introduceerden het hindoeïsme in Zuid-Azië, en zo ook het kastenstelsel. Dit maatschappijstelsel had een grote ongelijkheid onder de bevolking als gevolg. Op die manier werd Bengalen ontvankelijker voor het boeddhisme, omdat in deze religie geen kastenstelsel werd aangehangen. Vanaf de 5e eeuw na Christus wisselden boeddhistische en hindoeïstische heersers elkaar af. Rond 1200 na Christus werden de Hindoeïstische en Boeddhistische dynastieën verdreven door de Moslims, die vervolgens over Bengalen heersten. Bijna de gehele bevolking in Oost-Bengalen, huidig Bangladesh, werd bekeerd tot de islam. Bengalen maakte in de eerste eeuwen van de Islamitische heerschappij onderdeel uit van India met Delhi als hoofdstad, maar maakte zich in de 14e eeuw los van India, en Dhaka werd het cultureel middelpunt van het land. Vanaf het begin van de 16e eeuw maakte Bengalen onderdeel uit van het Mogulrijk. Rond 1750 raakte het Mogulrijk in verval, waardoor de Britten de macht in Bengalen in handen hadden door middel van handelsbasissen en militaire punten. In 1859 was het Verenigd Koninkrijk officieel koloniaal heerser over Brits-Indië, wat het grootste deel van Zuid-Azië omvatte. De Britse overheid buitte de Bengalen uit, door overvloedig gebruik te maken van de vruchtbare grond voor eigen gebruik. Dit ging ten koste van de rijstteelt, waardoor de welvaart van de Bengalen verleden tijd werd. In 1947 werd de provincie Bengalen door de Britse regering verdeeld in een overwegend hindoeïstisch West-Bengalen, en een overwegend islamitisch OostSjeik Hasina Wajed Bengalen. Toen India en Pakistan in 1947 onafhankelijk werden, werd Oost-Bengalen bij Pakistan ingedeeld, en West-Bengalen bij India. Oost-Bengalen en Pakistan waren echter geen eenheid: niet alleen ligt er 1300 kilometer tussen beide gebieden, ook waren er historische, taal- en cultuurverschillen. De verschillen konden niet overbrugd worden, wat als gevolg had dat in het achtergestelde Oost-Bengalen protestbewegingen opkwamen. In 1971 besloot de regering in Pakistan tot militair ingrijpen in Oost-Bengalen, wat de Bevrijdingsoorlog van Bangladesh wordt genoemd, een van de meest bloedige oorlogen in de wereldgeschiedenis. Na ingrijpen van India werd de volksrepubliek Bangladesh uitgeroepen in 1972. In de daaropvolgende jaren volgde een zeer instabiele politieke situatie in Bangladesh: er vonden meerdere staatsgrepen plaats, bovendien veroorzaakten natuurrampen en epidemieën een wankele economie. Sinds 1990 zijn de partij de BNP en de Awami Liga de belangrijkste partijen, zij zijn elkaars oppositie. Op dit moment regeert de Awami Liga met sjeik Hasina Wajed als minister president van Bangladesh. De Awami Liga is echter net als de BNP niet vrij van corruptie. Dodelijke en zeer ingrijpende natuurrampen zoals overstromingen en cyclonen zorgen voor voortdurende economische en daaropvolgende politieke instabiliteit. Religie Het overgrote deel in Bangladesh, zo’n 83%, is moslim. 16% is hindoe. De overige 1% bestaat voornamelijk uit boeddhisten. Deze homogeniteit is veroorzaakt door de splitsing van Brits Indië en Bengalen in 1947. Toen overwegend Hindoeïstisch West-Bengalen bij India ging horen en overwegend Islamitisch Oost-Bengalen (huidig Bangladesh) bij Pakistan. In de daaropvolgende jaren vond er een volksverhuizing tussen Pakistan en India plaats: vele hindoes uit Oost-Bengalen 29
vertrokken naar West-Bengalen, en vele moslims vertrokken uit West-Bengalen naar Oost-Bengalen. Op die manier werd het percentage moslims in Bangladesh veel hoger dan voorheen. Tijdens die volksverhuizing was er sprake van geweld tussen hindoes en moslims, maar in deze tijd leven hindoes en moslims in Bangladesh vredig naast elkaar in aangrenzende samenlevingen. Dat is voornamelijk te wijden aan het gevoel onder beide bevolkingsgroepen, dat zij beide deel uitmaken van dezelfde Bengaalse cultuur, die niet religieuze waarden maar de natuur als basis heeft. De islamitische cultuur wordt sinds de onafhankelijkheid in 1971 echter steeds belangrijker in de maatschappij. Bijvoorbeeld: veel islamitische feestdagen zijn nationale feestdagen geworden in Bangladesh. Op dit moment speelt de islam een fundamentele rol in de Bengaalse maatschappij. De islam in Bangladesh is echter sterk beïnvloedt door geloofsovertuigingen uit het pre-islamitische tijdperk. In Bangladesh zijn mensen er algemeen van overtuigd dat in de natuur geesten leven, hoewel deze gedachte door imams bespot wordt. Aan het einde van de 20e eeuw is er tientallen jaren een conflict geweest tussen de regering van Bangladesh en de bewoners van de Chittagong Hill Tracts in het zuidoosten van Bangladesh. Een groot deel van de bevolking in de Chittagong Hill Tracts hangt het hindoeïsme aan, zo’n 48%. De groep moslims is daar kleiner dan in de rest van Bangladesh. De bevolking van de Chittagong Hill Tracts was het niet eens met de grote hoeveelheid moslims die hun grondgebied binnen trokken. In 1998 werden de Chittagong Hill Tracts onafhankelijk verklaard.
Economie De nationale munteenheid in Bangladesh is de Taka. In Bangladesh heeft de islam veel invloed op de samenleving. De regering bestaat uitsluitend uit islamitische partijen, en het afgelopen decennium heeft de fundamentalistische islamitische partij steeds meer invloed gekregen op het bestuur van het land. De economie in Bangladesh is niet in staat op goede wijze te groeien, ondanks internationale hulp. Onder andere corruptie in de politiek en de geografische ligging van het land zorgen voor een slechte markt: misoogsten en weinig privatisering van overheidstaken dragen daaraan bij. De jaarlijkse overstromingen en andere natuurrampen zoals cyclonen zijn van groot belang op het verloop van het dagelijks bestaan. In Bangladesh leeft zo’n 90% van de bevolking onder de armoedegrens. De armoedegrens ligt omtrent $2 inkomsten per dag. Zo’n twee derde van de bevolking werkt in de agricultuur, maar boeren zijn voornamelijk zelfvoorzienend. Export nummer één van Bangladesh is textielwaren, hoewel maar een kwart van de bevolking werkzaam is in de industriële sector. Opbrengsten uit de agricultuursector maken 25% uit van het binnenlands nationaal product. De meest voorkomende producten in de sector zijn rijst, jute, tarwe, thee, suikerriet en groentes. Demografie Bangladesh is een van de meest dichtbevolkte landen ter wereld, met een gemiddelde bevolkingsdichtheid van 1.083,7 per vierkante kilometer. Ter vergelijking: in Nederland is de gemiddelde bevolkingsdichtheid 401,4 per vierkante kilometer. Een alsmaar toenemende 30
bevolkingsgroei zorgt voor veel werkloosheid en lage lonen onder arbeiders. De overheid heeft sinds het einde van de vorige eeuw met succes geprobeerd de bevolkingsgroei te verlagen. Een vrouw in Bangladesh kreeg in 1970 gemiddeld zeven kinderen, nu zijn dat er nog maar twee. De gemiddelde levensverwachting in Bangladesh ligt rond de 70 jaar. 98% van de bevolking is Bengaals, de overige bevolking zijn stammen die uit Oost-India uit de bergen naar Bangladesh getrokken zijn, of stammen die oorspronkelijk uit Myanmar (Birma) komen. Taal en cultuur In Bangladesh, net zoals in West-Bengalen in India, wordt het Bengali gesproken, door Bengalen het Bangla genoemd. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen twee vormen van het Bengali: het sadhu basha, het geleerde beschaafde Bengali; en het cholit basha, wat meer de algemeen gesproken taal is. Mede door de hoge populatie in Bangladesh, en doordat verscheidene stammen in India en volksgroepen in het Midden-Oosten ook Bengali spreken, behoort de taal tot de top 10 meest gesproken talen ter wereld. In Bangladesh spreekt men ook Engels, Hindi en Urdu. In het Bengali zijn duidelijk invloeden van het Engels, Spaans en Portugees merkbaar. Een leuk voorbeeld hiervan is het Bengalese woord voor postkantoor: post offish. De nationale identiteit van Bengalen in het geheel, dus van overwegend islamitisch Bangladesh en van overwegend hindoeïstisch West-Bengalen in India samen, is voornamelijk gebaseerd op een eenheidsgevoel met de natuur. Daarin zijn vooral de rivieren (de Ganges, de Brahmaputra) en andere waters van belang. Om deze reden voelen zowel moslims als hindoes dat zij tot dezelfde Bengaalse cultuur behoren. Deze cultuur is voornamelijk gebaseerd op de geschiedenis van het land. Er zijn vele islamitische invloeden zichtbaar, bijvoorbeeld de feestdagen en omgangsvormen tussen man en vrouw, maar in de kunst zijn ook invloeden zichtbaar van het Moghulrijk en van het Britse kolonialisme. Wat voedsel betreft: rijst is de basis voor elke Bengaalse maaltijd. Driemaal per dag wordt de maaltijd genuttigd. Het ontbijt kan ook uit brood bestaan, en bij het diner wordt vaak een yoghurtdessert genomen. Meestal wordt bij de rijst vlees, vis of gevogelte en groenten toegevoegd, die gebakken worden in kerriesaus. Een ander veel voorkomend gerecht is dal, een dunne soep met groenten die in Bangladesh verbouwd worden. Als tussendoortjes dienen voornamelijk fruitsoorten. Voedsel maakt een belangrijk deel uit van feesten, officiële en religieuze gelegenheden. De gebruiken omtrent voedsel zijn voornamelijk gebaseerd op islamitische en hindoeïstische gebruiken: moslims eten geen varkensvlees, hindoes eten geen rundvlees, rituele slachtingen van geiten en koeien, bepaalde feestelijke gerechten die op een speciale manier bereid worden. In de stad, waar enkele welvarende mensen leven, is het ook gebruikelijk dagelijks een kop thee met melk te drinken bij een kraampje. Vele zakenmannen maken zich dit gebruik eigen. De manier waarop Bengalen zich kleden wordt sterk beïnvloedt door hun status. Mannen dragen meestal een lungi, een gewaad dat tot aan de enkels hangt. Mannen die veel welvaart kennen en een hoge sociale status kennen, dragen soms een broek en shirt. Witte kleding onder mannen symboliseert grote welvaart, mensen die witte kleding dragen 31
symboliseren dat zij geen fysieke arbeid hoeven te leveren. Vrouwen dragen sari’s, en ook daaraan kan men hun status en welvaart bepalen. Samenleving Een boerensamenleving in Bangladesh leeft voornamelijk van de opbrengsten van het land en van het vee. Een gezin op het platteland kan dan ook rondkomen van één dollar per dag om te spenderen aan huishoudelijke zaken. Dit is onder andere mogelijk omdat er meestal een rivier in de buurt is waarin gevist kan worden, omdat er bomen zijn waar vruchten van geplukt kunnen worden en omdat er velden zijn waar rijst geoogst kan worden. De economie per regio is als volgt geregeld: per ongeveer tien dorpen is er één dorp waarin minstens wekelijks een bazaar plaatsvindt, waarop boeren uit de hele regio hun producten aanbieden. Op het platteland zijn factoren als grondbezit en opleiding van het grootste belang voor de status en voor het indeling van de klassen. De allerrijksten staan in feite bovenaan de maatschappij, en de allerarmsten zonder grondbezit staan onderaan. Ook zijn op het platteland invloeden van het hindoeïstische kastenstelsel te merken. Ook in de steden in Bangladesh heerst onder moslims een klasse systeem, met als hoge klasse de ashraf, waarvan mensen deel uitmaken die afstammen van de islamitische rijke voorvaders die vanuit het Midden-Oosten naar Bangladesh kwamen. Ook speelt afkomst van Mohammed een rol in het behoren tot de ashraf. De rest van de bevolking behoort tot de klasse genaamd de atraf, die minderwaardig wordt gezien aan de ashraf. In zowel stad als dorp wordt de imam als leidende persoon van de gemeenschap gezien. Veel Bengaalse imams kunnen geen Arabisch lezen en kennen de koran niet uit hun hoofd. Met name dorpelingen geloven dat imams met spreuken hen kunnen beschermen van geesten, toverdranken kunnen maken en ongeluk kunnen afweren. Hieraan is zichtbaar dat met name op het platteland de islam vermengd is met een natuurgeloof.
32
Issues Het voor Nederlanders meest belangrijk denkbare issue in Bangladesh is de aparte behandeling van vrouwen. Net als in andere staten waar de islam veel invloed heeft, hebben vrouwen in Bangladesh niet dezelfde rechten als mannen. Bovendien zijn er gedragsregels waaraan vrouwen zich moeten houden, die voor de man niet gelden. In Bangladesh geldt algemeen een taboe op het onderwerp menstruatie. Bengaalse vrouwen zijn bang dat zij kwade geesten over zichzelf afroepen door over deze onderwerpen te spreken. Ook wordt er niet gesproken over het seksueel misbruiken van kinderen. Door het taboe op het onderwerp seks worden zulke onderwerpen niet snel aangekaart en voelen kinderen zich niet vrij om te spreken over hun ervaringen. Kinderen zijn zich niet bewust van hun rechten op het gebied van seksueel misbruik. Deze omstandigheden zorgen ervoor dat voornamelijk kwetsbare kinderen als gehandicapten zeer vatbaar zijn voor seksueel misbruik en om in de prostitutie terecht te komen. Enkele gebaren die in het westen zeer veelvuldig gebruikt worden maar die in Bangladesh als onbeleefd worden ervaren zijn het opsteken van de duim en het met de wijsvinger wijzen.
33
Straatbeeld van Bangladesh Architectuur Dorp De huizen in Bengaalse dorpen zijn meestal vierhoekig. De materialen waarvan ze gemaakt zijn variëren van gedroogde modder tot bamboe en rode baksteen. Gewoonlijk hebben de huizen een rieten dak. Ze worden gebouwd op houten of stenen platformen, om de huizen zo te beschermen tegen de overstromende rivieren. Die platformen worden op zo’n manier gebouwd dat er een veranda voor het huis ontstaat. Op die veranda’s wordt meestal meer geleefd dan binnenshuis, men zou het kunnen vergelijken met een woonkamer in Nederland. Er zijn weinig meubelen en decoratieve elementen te vinden in zo’n huis. De muren zijn vaak gereserveerd voor opslagplaats, bijvoorbeeld voor eetgerei. De keuken is een apart gebouwde ruimte, maar tijdens de droge moesson maken veel mensen een kookvuur in de tuin. Stad De bouwkunst in de stad is voornamelijk gebaseerd op de geschiedenis van Bangladesh: er zijn vaak invloeden van het Mogulrijk, van de Islamitische architectuur en van de Britse overheersing zichtbaar. In steden zoals Dhaka zijn tempels, minaretten en oude Britse overheidsgebouwen naast elkaar te zien. Sinds de onafhankelijkheid in 1971 worden er in de steden ook constructies gebouwd die een mix vormen van westerse en islamitische architectuur, zoals te zien is in de Sangshad Bhaban in Dhaka, gebouwd door een Amerikaan. De woonhuizen in de stad zijn voornamelijk van beton of gedroogde modder gemaakt. Dit zijn voornamelijk appartementen. Ze zijn rechthoekig met donkere, kleine ramen. Ook komen er in in stedelijke gebieden sloppenwijken voor. In deze wijken leeft het armste deel van de bevolking die zich alleen huizen van bamboe met tinnen of rieten daken kunnen veroorloven. Zowel in de stad als op het platteland geldt dat een betonnen façade en dakpannen van keramiek op veel welvaart duiden.
Publieke gebouwen In een Bengaalse stad is het vrij normaal als er weinig tot geen bewegingsruimte is, door de enorme bevolkingsdichtheid. Vrouwen moeten in de stad altijd samen met een man publieke gebouwen 34
betreden, omdat mannen en vrouwen elkaar anders aan kunnen raken. Voor mensen van dezelfde sekse is dit geen probleem, maar als dit gebeurt tussen man en vrouw die niet gehuwd zijn is dat overtreding van de islamitische regels. Hierin is te zien dat omgangsgebruiken en ethiek in Bangladesh sterk beïnvloed is door de islam. In publieke gebouwen worden geen rijen gevormd, maar men probeert service te krijgen door te duwen en om aandacht te vragen. Ziekenhuizen komen eigenlijk alleen in de steden voor. Op het platteland raadpleegt men vaak een kenner van het medisch vakgebied dan een dokter, omdat deze soms simpelweg niet voorhanden zijn. Hoe professioneel een dokterspraktijk is, verschilt per regio. In de dorpen kiezen zieken soms ook voor een alternatieve behandeling, bijvoorbeeld door de imam, zoals genezende dranken.
35
Geografie en klimaat in Bangladesh Geografie Bangladesh ligt in Zuid-Azië, ten oosten van India. Het grenst aan de Golf van Bengalen, India en voor een klein gedeelte aan Myanmar. De hoofdstad Dhaka ligt in het midden van het land. Bangladesh heeft een oppervlakte van ongeveer 145.000 km², wat ongeveer vier keer zo groot is als Nederland. Het is een erg laaggelegen land en heeft een kustlijn van 710 kilometer. Het is in feite één grote delta van de rivieren de Ganges, de Brahmaputra en de Meghna (en hun vele aftakkingen). De Ganges en de Brahmaputra zijn afkomstig uit het Himalaya-gebergte. Het land is vrij vlak, behalve in het ZuidOosten, bij de grens met Myanmar, waar het landschap iets meer reliëf vertoont. Het vlakke gedeelte van het land heeft regelmatig te kampen met overstromingen vanuit de rivieren of de zee. Hierdoor is de bodem weliswaar heel vruchtbaar, maar het veroorzaakt natuurlijk ook veel schade. Ook heeft het land regelmatig te maken met droogte. Ongeveer twee derde van het land is bewerkbaar voor boeren, de landbouw speelt dan ook een belangrijke rol in het dagelijks leven. Verder zijn er ook veel bossen in Bangladesh, meestal bamboebossen en mangrove. Daar komen een rijke flora en fauna voor, waaronder bijvoorbeeld de beroemde Bengaalse Tijger. Er komen veel verschillende soorten dieren voor, waaronder ook veel bedreigde diersoorten. Hoewel een groot deel van het land bebost is, is het grootste gedeelte van de grond in gebruik, vanwege de hoge bevolkingsdichtheid. Er is sprake van een sterke verstedelijking. Verwacht is dat er in de toekomst nog 30% van de bevolking in de landbouw zal werken, hoewel velen ander werk zullen vinden in de steden. Rond de hoofdstad Dhaka, in het midden van het land, is het land het meest dichtbevolkt. Klimaat Bangladesh heeft een tropisch klimaat met zachte winters (oktober-maart), hete, vochtige zomers (maart-juni) en warme, zeer vochtige moessonperiodes (juni-oktober). Het is gekenmerkt door variaties in de regenval, hoge temperaturen en hoge luchtvochtigheid. De temperaturen verschillen tussen 20°C (januari) en de 40°C (april). De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is in sommige gebieden wel 5000 mm. Driekwart van de regen valt in de moessonperiode, waarin de luchtvochtigheid kan oplopen tot wel 90%. De leefomstandigheden zijn dan bijna ondraaglijk. In de moessonperiode, het regenseizoen, komen er ook regelmatig natuurrampen voor, met name overstromingen en cyclonen. Ook is er veel sprake van ontbossing (met name in het Himalayagebergte), erosie en bodemdegradatie. Deze versterken de gevolgen van de natuurrampen. De klimaatveranderingen zullen de overstromingen in Bangladesh alleen maar heviger maken. Hoewel Bangladesh enorm te kampen heeft met overstromingen, komen er ook regelmatig droge periodes voor. Met name rond januari valt er soms zo weinig regen, dat er sprake is van misoogsten in de rijstteelt.
Moesson In de zomer van Bangladesh is het erg heet. Daardoor zet de lucht uit, waardoor er een lagedrukgebied ontstaat. Dit veroorzaakt enorme windstromingen, die ook wel moessons genoemd worden. Deze veroorzaken heftige regenval en hoge luchtvochtigheid. Vanaf de Golf van Bengalen komen er in de moessonperiodes ook vaak cyclonen en orkanen. De moesson zorgt ook in andere landen in Zuid-Azië voor veel neerslag. Dit water wordt allemaal afgevoerd door de Ganges, de Brahmaputra en de Meghna. Het water gaat allemaal via het 36
laaggelegen Bangladesh naar de Golf van Bengalen. Bangladesh wordt dus ook wel eens het ‘afvoerputje’ van Zuid-Azië genoemd. Deze overstromingen treffen elk jaar weer ongeveer driekwart van het land en heeft enorme gevolgen voor de bevolking. Er vallen veel doden en veel mensen raken hun huis kwijt. Ook is er schade aan landbouwgrond en is er veel erosie. Maar de overstromingen zijn wel erg belangrijk en essentieel voor de landbouw. Ze zetten namelijk erg vruchtbare grond en lagen zout af. De grote hoeveelheid mineralen die hierin zitten, zorgen voor vruchtbare bodems. De enorme overstromingen hebben een grote impact op de samenleving. In het dagelijks leven van mensen worden veel dingen bepaald door het water. Het duidelijkste voorbeeld is natuurlijk de schade die grote overstromingen en cyclonen kunnen aanrichten in de zomer. Maar ook de rest van het jaar moet er continue rekening worden gehouden met de rivieren. Zo is het erg belangrijk om een goed drainagestelsel te hebben waarmee overtollig water kan worden afgevoerd, om verzilting te voorkomen. Ook moet er rekening worden gehouden met de droogtes in de winter. Het overtollige water kan gebruikt worden voor irrigatie in droge gebieden of worden opgeslagen om te gebruiken in droge tijden. In tijden van grote overstromingen en cyclonen is het belangrijk een goed systeem te hebben om de rampen te voorspellen en hiervoor tijdig te waarschuwen. Verharde wegen zijn ook noodzakelijk, omdat ze anders compleet onbegaanbaar zijn tijdens overstromingen. Maar het belangrijkste is dat mensen weten wat ze moeten doen als het land dreigt te overstromen, met name in de steden, en mensen hierop voor te bereiden.
Manikganj De projecten van Niketan worden uitgevoerd in het district Manikganj. Dit is een zila (district) ten westen van de hoofdstad Dhaka. Het heeft een oppervlakte van ongeveer 1379 km2 en het telt ongeveer 1,3 miljoen inwoners. De hoofdstad is het gelijknamige Manikganj. Twee andere belangrijke plaatsen zijn Ghior en Aricha. Tot twee decennia geleden was Aricha een belangrijke havenplaats. Maar toen er in de jaren ’90 een eind stroomopwaarts een brug werd gebouwd, nam het belang van deze stad af. Ghior is een klein stadje, dat bekend staat om de wekelijkse markt op woensdag. Deze markt staat bekend als de grootste van Bangladesh en omgeving. De temperaturen in Manikganj variëren tussen 12,7 en 36 °C. Per jaar valt er gemiddeld 2376 mm regen. Het district ligt op de kruising van de Brahmaputra en de Ganges en is een erg laaggelegen en vlak gebied. Dit heeft tot gevolg dat het zo’n 2 tot 3 keer per jaar overstroomd. In 1989 raasde ’s werelds dodelijkste tornado over dit gebied. Manikganj is ook een van de armste delen van Bangladesh. Van de boeren is het overgrote deel arm en maar 5% rijk. Het grootste deel van de bevolking woont in dorpen en werkt in de landbouw. Slechts 1,5% van de mensen werkt in de industrie. De producten die het meest verbouwd worden, zijn rijst, suikerriet, tarwe, jute en tabak. Dit is voornamelijk voor eigen gebruik. De projecten die er georganiseerd worden, zijn vooral op het gebied van gezinsplanning en landbouw.
37
Onderwijs in Bangladesh Algemeen In Bangladesh zijn er in verhouding met Nederland nog veel analfabetische mensen. In verhouding met tien tot vijftig jaar geleden zijn het erg echter weinig: er is veel vooruitgang geboekt op gebied van onderwijs. Dat is echter niet (alleen) de verdienste van de overheid… Het onderwijs in Bangladesh wordt maar weinig gesteund door de regering: 2% van de begroting gaat naar onderwijs (ter vergelijking: in Nederland is dat 18%). Daarvan gaat 70% naar de stad, terwijl 80% van de bevolking op het platteland woont. In 1992 is de leerplicht ingevoerd en inmiddels gaat twee derde van de jongens en de helft van de meisjes naar de basisschool. Veel kinderen maken de school niet af omdat het te makkelijk of te moeilijk is, aangezien de leerkrachten niks afstemmen per leerling. Ook het feit dat de meeste kinderen Islamitisch zijn, werkt niet mee aan de inburgering van meisjes. De meeste kinderen gaan, als ze naar school gaan, naar een school van het General Education System, waarin ze eerst naar het Primary Level gaan, dan naar het Secondary Level, dan naar het Higher Secondary Level en als laatste naar het Tertiary Level. Behalve ‘gewone’ scholen zijn er in Bangladesh ook Madrassa’s, Islamitische scholen. Deze scholen geven andere vakken, die vaak erg zijn gericht op de Islam en het leren van de Koran. Ook op deze komen tegenwoordig echter steeds meer wetenschappelijke en moderne vakken. De Madrassa´s nemen ook dakloze kinderen op, die zo dus gratis voedsel, onderdak en onderwijs krijgen. Er zijn ook veel kinderen die een paar uur per dag naar school gaan, en daarnaast nog werken. De leerplicht staat vast tot 11 jaar, maar daar houdt men zich lang niet altijd aan. Veel ouders hebben hun kinderen nodig om te werken om rond te kunnen komen. Kinderen mogen officieel niet werken voor hun vijftiende, maar ook van die regel wijkt men vaak af. Verder worden gehandicapten in Bangladesh, op het moment dat ze wel opgeleid zijn, vaak nog gediscrimineerd en dus niet aangenomen wanneer ze ergens solliciteren. BRAC Omdat er een groot gat is tussen wat de overheid doet en wat er nodig is, is er een particuliere organisatie opgekomen in Bangladesh, het Bangladesh Rural Advancement Committee, georganiseerd vanuit het buitenland, die zorgt voor beter en meer onderwijs, meer materiaal enzovoorts. Deze scholen van BRAC zijn vooral gesitueerd op het platteland. Ze komen er uit initiatief van de ouders van de kinderen. Die ouders worden er ook veel in betrokken, ze worden bijvoorbeeld door hen gebouwd en er wordt ook lesgegeven door vrouwen uit de buurt. De scholen zijn een groot succes en van die scholen komen dan ook meer jongens en vooral meisjes die doorstromen naar het 38
middelbaar onderwijs. De scholen op het platteland zijn vaak primitief, rieten huisjes met weinig ruimte voor de leerlingen. Er zitten dertig of minder leerlingen op één school en de docenten (vrouwen uit de buurt) zijn niet opgeleid of laagopgeleid. Onderwijs aan vier- tot achtjarigen De leeftijdsgroep waarmee wij werken, kinderen van 4 tot 8 jaar, gaan in Bangladesh vanaf hun zesde jaar naar een Primary Education School, daarvoor is het Pre-Primary Education. Dit is dus vergelijkbaar met het oude systeem in Nederland (de klassen 1 tot 6). Op BRAC-scholen op het platteland wordt meestal zo’n twee uur per dag les gegeven. De vakken die gegeven worden aan de kinderen zijn: lezen/schrijven, rekenen en sociale vaardigheden. Dat laatste vak houdt niet alleen letterlijk sociale vaardigheden in, maar ook dingen als voeding, gezondheid, hygiëne en de wereld. In de lessen wordt alles toegepast op het platteland zodat het relevant is voor de kinderen. Sommige lessen worden gegeven in de vorm van een discussie of rollenspel. Speciaal onderwijs in Bangladesh De belangrijkste organisatie die gehandicapte kinderen in Bangladesh voorziet van enige opleiding, is de EFA (Education For All). Deze organisatie zet zich wereldwijs in voor onderwijs, en is dus ook actief in Bangladesh. Onderwijs aan gehandicapte kinderen in Bangladesh wordt ingedeeld in drie groepen: Speciaal, Geïntegreerd en Inclusief. Het Ministerie van Sociaal Welzijn (Ministry of Social Welfare, MoSW) benadrukt dat inclusief onderwijs het beste is voor gehandicapte kinderen. Dat wordt echter niet altijd even goed toegepast: de omgeving van een gewone school is heel vaak niet genoeg aangepast voor gehandicapte kinderen die inclusief onderwijs willen volgen. Het is belangrijk dat speciaal onderwijs in Bangladesh nog meer onderzocht en ontwikkeld wordt; het percentage gehandicapte kinderen in Bangladesh wordt namelijk geschat op 6%. Ter vergelijking: in Nederland is dat 1,84%!
39
Verantwoording VAN HET WERKBOEK EN DE HANDLEIDING
40
Verantwoording
In dit hoofdstuk willen we nog ingaan op de manier waarop we dit werkboek in elkaar hebben gezet. We hebben verschillende soorten opdrachten gemaakt en verschillende werkmethodes gebruikt, en dat willen wij hier graag verantwoorden. We delen dit hoofdstuk als volgt in: 1. 2. 3. 4. 5.
Algemene verantwoording Verantwoording van de inleiding en de pictogrammen Verantwoording van de rekenopdrachten Verantwoording van de taalopdrachten Verantwoording van de creatieve opdrachten
1. Algemene verantwoording: Toen we aan dit project begonnen, was het maken van een werkboek nog één groot zwart gat. We hadden indertijd nog geen achtergrondinformatie en dus konden we nog moeilijk inschatten hoe het zou worden. Het vooronderzoek heeft dit heel erg verbeterd. Door van tevoren onderzoek te doen naar het speciaal onderwijs in Nederland, dat erg goed geregeld is, kregen we al een veel duidelijker beeld van de juiste aanpak. Vooral het interview met mevrouw Noorman heeft ons goed geholpen. Een uitwerking van deze informatie staat onder deelvraag 1. Verder hebben we onderzoek gedaan naar het land Bangladesh. Op deze manier konden we vanuit de juiste cultuur het werkboek ontwikkelen en de onderwerpen bij langsgaan. Een uitwerking hiervan staat onder deelvraag 2. Uit alles blijkt dat we veel aan het vooronderzoek hebben gehad. Het heeft ons veel informatie gegeven om de aanpak van de taalopdrachten, rekenopdrachten en creatieve opdrachten te bepalen. Oorspronkelijk begon ons project met het onderwerp ‘Mijn dorp/stad’. Later is ons verteld dat het belangrijk was dat de leerlingen dingen leerden die ze nog niet wisten, in dit geval, dat ze iets te weten kwamen over de stad (waar ze normaal nooit kwamen). Om er in te komen beginnen we steeds met een kringgesprek over wat de leerlingen al wél weten. Dat kan zijn doordat er iets soortgelijks in het dorp is, maar vaak is daar ook geen sprake van. Daarna gaan we in elk hoofdstuk uitgebreid in op de situatie in de stad. We hebben het onderwerp opgedeeld in 10 deelonderwerpen: verkeer, supermarkt, moskee, politie, bioscoop, winkelcentrum, ziekenhuis, postkantoor, brandweer en restaurant. Dit omdat wij dachten dat het de meest voorkomende gebouwen waren in een gemiddelde stad in Bangladesh. Bij elk deelonderwerp behandelen we dus rekenopdrachten, taalopdrachten en een creatieve opdracht aan de hand van het desbetreffende onderwerp. Op deze manier leren ze technische vaardigheden, en krijgen ze kennis op het gebied van wereldoriëntatie. 2. Verantwoording van de inleiding en de pictogrammen: Bij de inleiding van elk deelonderwerp hebben we gekozen voor een verhaaltje over Teddybeer 41
Tommy. Dat hebben we gedaan omdat we denken dat een beertje die allemaal avonturen meemaakt goed aansluit bij de beleefwereld van de kinderen. We hebben het verhaal van Teddybeer Tommy laten doorlopen tot het einde van het werkboek, zodat elk hoofdstuk een logische overgang is, ook voor de beleving van de kinderen. De pictogrammen hebben we erbij gekozen omdat veel gehandicapte kinderen visueel ingesteld zijn. Zij weten pas echt wat een woord betekent als ze duidelijk beeldmateriaal erbij hebben. Daarom zorgen we dat we bij elk belangrijke woord een pictogram is, zodat het meteen duidelijk is voor de kinderen wat het betekent. 3. Verantwoording van de rekenopdrachten: Over de rekenopdrachten hebben we even moeten nadenken. Het was lastig om vast te stellen wat het niveau was van de leerlingen. Uiteindelijk hebben we ongeveer het niveau van een vierjarige gekozen en hebben de volgende punten ook in het achterhoofd gehouden: - Dicht bij het kind blijven, dus de pictogrammen uit het hoofdstuk die ze al kennen, ook gebruiken bij de rekenopdrachten - Het niveau in kleine stapjes opbouwen - Veel herhaling is belangrijk, op die manier blijft de informatie goed hangen. Op grond van deze punten hebben wij het volgende schema gemaakt: Rekensommen +1/2 en -1/2 +1 +1 en +2
+1 en -1
+1, +2 en -1
+1, +2 , -1 en -2
Grootte rangschikken Klein, Groot Klein, Middel, Groot Klein, Middelklein, Middelgroot, Groot Allerkleinst, Kleinst, Middel, Grootst, Allergrootst Allerkleinst, Kleinst, Middelklein, Middelgroot, Grootst, Allergrootst
Rangschikkend inkleuren 3 met cijfers
Tellen
Hfst
1 tot 5
Rekensommen herhalen +1
4 met cijfers
1 tot 10
+1 en +2
3/4
5 met cijfers
5 tot 1
+1 en -1
5/6
5 met 3 cijfers
10 tot 1
+1, +2 en -1
7/8
5 zonder cijfers
1 tot 10 en 10 tot 1
+1, +2, -1 en -2
9/10
1/2
Dit leek ons een goede opbouw. 4. Verantwoording van de taalopdrachten: De taalopdrachten hebben we in 6 varianten: - Letters schrijven: om in contact te komen met letters is het ook belangrijk dat ze ze zelf leren schrijven. Hierdoor maken ze actief kennis met de vorm van de letters en is het vervolgens ook 42
makkelijker om ze te herkennen. - Het plaatje met het juiste woord verbinden: bij deze opdracht staan de woorden door elkaar naast de plaatjes, en moeten de leerlingen er dus achter komen welk woord bij welk plaatje hoort. Op deze manier leren ze nog niet meteen lezen, maar leren ze wel woorden herkennen, en dat is erg belangrijk voor een goede taalontwikkeling. Door deze opdrach t wordt de vocabulaire van de kinderen ook vergroot. - Woorden rijmen (klassikaal): dit is een klanken-opdracht. Ook klanken zijn belangrijk voor de taalontwikkeling, door te rijmen snappen leerlingen dat sommige woorden hetzelfde klinken en andere niet. - Eerste letter met de juiste letter verbinden: bij deze opdracht wordt de nadruk gelet op de eerste letters van woorden. Hierdoor leren de kinderen niet alleen woorden in hun geheel, maar ook letters apart. - Tegenstellingen (klassikaal): bij deze opdracht leren kinderen inhoudelijk wat woorden betekenen, welke woorden op elkaar lijken en welke woorden elkaar tegenspreken. Op deze manier wordt de inhoud van woorden ook duidelijk. 5. Verantwoording van de creatieve opdrachten: De creatieve opdrachten zijn erg uiteenlopend en er zit geen bepaalde structuur in. Dit hebben we met opzet gedaan. Het zijn namelijk opdrachten die echt beroep doen op de fantasie van het kind, en daarbij willen we dus niet teveel grenzen aangeven. De enige regel die we hierbij hebben gebruikt is: zo creatief mogelijk!
43
Logboek SEPTEMBER 2011 – APRIL 2012 MET INDIVIDUELE EVALUATIE DEELVRAAG 1 EN 2
44
Logboek Fenneke
Datum
Tijdsduur
april 2011
(min) 60 minuten
29-0911
60 minuten
29-0911
30 minuten
05-1011
30 minuten
06-1011
30 minuten
06-1011
180 minuten
14-1011
30 minuten
06-1011
60 minuten
Verrichte werkzaamheden voorlichting over het pws
Gebruikte literatuur /sites
Eventuele opmerkingen
-
overleg en startgesprek met mevrouw de Jong ik heb een verslag gemaakt van het startgesprek
-
Ik was aanwezig bij de voorlichting van de zaakvakken, gegeven door meneer v.d. Ploeg. Samen met Gini (Gooitske afwezig)
iedereen heeft een paar sites bezocht en doorgekeken om te zien wat voor informatie er te vinden is, hiervan is ook kort verslag gedaan we hebben de sites besproken die gegeven waren in de opdrachtbeschrijvi ng we hebben een informatiedag van worldschool bezocht op de TU Delft ik ben naar de centrale bibliotheek in Groningen geweest en heb daar twee boeken geleend we hebben een didactische analyse gemaakt van het toekomstige lesmateriaal en we zijn begonnen met het plan van aanpak
http://www.sbb-info.nl http://www.slo.nl/speciaal/publicaties /leerm_zml/
-
Gooitske was afwezig bij dit gesprek, vooral daarom heb ik dit geschreven.
www.niketan.nl www.drrabd.org http://www.sbb-info.nl http://www.dcdd.nl http://www.slo.nl/speciaal/publicaties /leerm_zml/ http://www.worldschool.nl/crd/knowl edgedays2011_1.html
Dit was erg interessant en het heeft ons zeker op weg geholpen, vooral met ons plan van aanpak.
Wit-Gosker, T. de. (2006). Meer dan gewoon. Utrecht: Agiel Oskom, E. (2000). Totale communicatie. Maarssen: Elsevier
we hebben hiervoor een analytisch model gebruikt van Erik Vos, de directeur van worldschool
45
24-1011
40 minuten
25-1011
30 minuten
01-1111
180 minuten
gewerkt aan het plan van aanpak, met name de hoofdvraag en deelvragen plan van aanpak verbeterd en logboek uitgetypt Onderzoek doen op internet, boeken lezen en daar kort verslag van doen
-
-
Boeken: Wit-Gosker, T. de. (2006). Meer dan gewoon. Agiel Oskom, E. (2000). Totale communicatie. Elsevier Nicolay, P.G.T (2008). Begrijpend lezen. Lemniscaat Balkom, H. van (2009). Communicatie op eigen wijze. Acco Elzer, M.J. (2007). Lezen, stellen en rekenen. Agiel Janson, D. (2003). Mogelijkheden voor kinderen met beperkingen. HBuitgevers
Internet: http://www.stichtingscope.nl/pdf/65_ reken_maar_van_yes_1.pdf http://www.stichtingscope.nl/pdf/66_ reken_maar_van_yes_2.pdf http://www.slo.nl/downloads/archief/ Leren_lezen_en_begrijpen.pdf/
02-1111
60 minuten
02-1111 03-1111 10-1111
60 minuten 60 minuten 180 minuten
11-1111
60 minuten
27-1211
120 minuten
Boeken lezen en daar kort verslag van doen Interview voorbereiden Marja Noorman interviewen Verslag Technische Vaardigheden in elkaar zetten Interview uittypen, het deel ‘technische vaardigheden’ Informatie opzoeken en lezen over geografie, klimaat en water in Bangladesh
Zie bovenstaande boeken en sites
Zie bovenstaande boeken en sites
Het opgenomen interview met Marja Noorman
http://nl.wikipedia.org/wiki/Banglades h http://en.wikipedia.org/wiki/Banglade sh http://en.wikipedia.org/wiki/Geograph y_of_Bangladesh http://en.wikipedia.org/wiki/Flooding_ in_Bangladesh http://www.landenweb.net/banglades h/
46
http://www.banglapedia.org/httpdocs /english/index.htm
28-1211
180 minuten
28-1211
60 minuten
02-0112
60 minuten
03-0112
90 minuten
03-0112
30 minuten
09-0112
30 minuten
11-0112
30 minuten
Verslag schrijven over geografie, klimaat en moesson Met Gooitske en Gini vergaderd, contact gelegd met mevrouw Termoshuizen, SLO.nl (over het werkboek) en Anika, een bangladese studente Samen met Gooitske en Gini via msn vergaderd. We hebben elkaars stukken besproken en afspraken gemaakt over de evaluatie en planning Verslag over Manikganj en mijn evaluatie over het proces tot nu toe geschreven
Zie bovenstaande bronnen
Vergaderen met Gooitske en Gini. We hebben onze evaluaties besproken en gemaild naar Termoshuizen, Anika (de Bangladese student) en andere groepjes van worldschool Vergaderd met Gooitske en Gini. We hebben de hoofdstukken van het werkboek bepaald Ik heb alle werkstukken verzameld en bij
-
-
-
http://www.bangla2000.com/Banglad esh/Districts/manikganj.shtm http://nl.wikipedia.org/wiki/Manikganj _(zila) http://en.wikipedia.org/wiki/Manikga nj_District
Informatie die mevrouw Termoshuizen ons heeft gemaild (over de faciliteiten en voorzieningen in de stad)
-
47
22-0112
120 minuten
23-0112
150 minuten
24-0112
90 minuten
25-0112
30 minuten
25-0112
20 minuten
26-0112
50 minuten
06-0212
60 minuten
elkaar gezet Informatie gezocht over ziekenhuizen in Bangladesh
http://www.banglapedia.org/httpdocs /HT/H_0102.HTM http://www.banglapedia.org/httpdocs /HT/H_0101.HTM http://www.banglapedia.org/httpdocs /HT/D_0170.HTM http://www.everyculture.com/ABo/Bangladesh.html http://en.wikipedia.org/wiki/Dinajpur_ Medical_College http://www.consumercourt.in/hospita l/19813-complaint-against-apollohospital-affected-mother.html http://web.mit.edu/murj/www/v08/v 08-Features/v08-f1.pdf
Gewerkt aan het verslag over ziekenhuizen in Bangladesh Informatie lezen over postkantoren in Bangladesh
Zie bovenstaande bronnen
Overleg met mevrouw de Jong over de voortgang van ons PWS Overleg met Gini en Gooitske over de indeling van de hoofdstukken/ijkpe rsoon Overleg met Gini over de indeling in hoofdstukken en het opstellen van een structuur per hoofdstuk Informatie lezen over de dorpsdokter
-
http://en.wikipedia.org/wiki/Banglade sh_Post_Office http://www.bangladeshpost.gov.bd/ http://www.police.gov.bd/index5.php ?category=2 http://en.wikipedia.org/wiki/Banglade sh_Police http://maken.wikiwijs.nl/32476/De_p olitie#sub180986
-
-
http://ni.unimelb.edu.au/__data/asset s/pdf_file/0004/157504/AbbasBuiya_ NossalForum.pdf
http://www.biomedcentral.com/1 472-698X/10/18 http://en.wikipedia.org/wiki/Bangl adesh#Health_and_education http://www.everyculture.com/A48
Bo/Bangladesh.html http://www.banglapedia.org/httpd ocs/HT/H_0102.HTM http://travel.state.gov/travel/cis_p a_tw/cis/cis_1011.html#medical 13-0212
40 minuten
Woordweb maken en beeldmateriaal zoeken bij de dorpsdokter
14-0212
60 minuten
Woordweb maken en beeldmateriaal zoeken bij het ziekenhuis
14-0212
45 minuten
Werkbladen zoeken bij het onderwerp ziekenhuis
25-0212
120 minuten
27-02-
180
Met Gooitske een nieuwe indeling en structuur bepalen Inleiding Tommy
http://www.telenor.com/en/corporate -responsibility/initiativesworldwide/healthline-mobile-accessto-medical-services http://www.jhsph.edu/dept/ih/globe/ summer2011/fhs.html http://imamuk.wordpress.com/2011/0 4/28/emc-electronic-medicinecompendium/ http://smokechemicals.com/shop/ind ex.php?main_page=product_info&cPa th=6&products_id=225 http://www.colorfullminds.be/kleursta al%20aanvragen%201.html http://www.wijgergangsmedical.nl/lat ex-handschoenen-steriel-lichtgepoederd-paar-p27685.html?osCsid=59431849077110f d63a3e4970c43f581 http://www.medindia.net/news/indias pecial/Union-Budget-201011-Impacton-Health-Care-65647-1.htm http://www.bombayharbor.com/Prod uct/34772/Hospital_Bed_A_60.html http://www.uspg.org.uk/article.php?a rticle_id=376 http://www.ratedesi.com/i/pic/IFMda mkeMXVkUM:/Lamb-HospitalBangladesh-Dinajpur http://www.uspg.org.uk/article.php?a rticle_id=376 http://archimedesindia.com/hospital_ Overseas_46_Apollo-HospitalDhaka.html http://www.minhaj.org/english/tid/28 48/Inauguration-ceremony-of-FreeAmbulance-at-dadhwa-basra-DaskaSialkot-Pakistan.html
http://speciaalonderwijs.kennisnet .nl/lesmateriaal http://www.internetwijzerbao.nl/rubrieken/re_werkbladen http://www.kinderpleinen.nl/show Plein.php?plnId=180 http://www.jufjanneke.nl/ http://www.juf-hannah.nl/ -
Ik kon geen geschikte werkbladen vinden, helaas
http://www.juflisette.nl/Les-HV49
12
minuten
28-0212
180 minuten
29-0212
240 minuten
geschreven en opzet gemaakt voor het verdere verhaal. Creatieve opdracht ziekenhuis gezocht. woordweb/afbeeld ingen en creatieve opdracht gezocht voor vervoer
VLL.htm
Reken- en taalopdrachten gezocht voor ziekenhuis en vervoer
www.jufjanneke.nl/Project%20ziek%2 0zijn%20en%20ziekenhuis/Ambulance /knijpkaart_zoek_de_eerste_letter__A mbu.pdf www.jufjanneke.nl/Project%20ziek%2 0zijn%20en%20ziekenhuis/Ambulance /knijpkaart_van_groot_naar_klein__A mbu_2.pdf www.jufjanneke.nl/Project%20ziek%2 0zijn%20en%20ziekenhuis/Ambulance /knijpkaart_zoek_hetzelfde_cijfer__A mbu_1.pdf www.jufjanneke.nl/Project%20ziek%2 0zijn%20en%20ziekenhuis/Ambulance /knijpkaart_zoek_hetzelfde_woord__A mbu.pdf www.jufjanneke.nl/Project%20verkeer
http://en.wikipedia.org/wiki/Trans port_in_Bangladesh http://www.jufjanneke.nl/Project% 20Vervoer.htm http://www.cityliferpg.com/cliki/in dex.php?title=Old_bike http://freshclick.wordpress.com/2 009/04/10/traffic-jam-in-dhakabangladesh/ http://fyeahbangladesh.tumblr.co m/post/7209576471/culturesofresi stence-rickshaw-in-bangladesh http://www.cellbazaar.com/web/it em-details/title/Elite-CarBangladesh.aspx?id=c58b8c8b1be1-456e-94d0-03f38b33d898 http://www.businessbhutan.bt/?p =986 http://www.travelbangladesh.net/train-from-dhakato-sylhet http://bangladeshcanadaandbeyon d.blogspot.com/2010_12_01_archi ve.html http://www.prothomalo.com/detail/date/2009-1004/news/9813 http://www.alexandervandergraaf. nl/welkom/landen/bangladesh/rajs hahi/rajshahi.htm
50
01-0312
180 minuten
02-0312
60 minuten
02-0312
80 minuten
04-0312
80 minuten
Informatie lezen over postkantoor en woordweb maken Met Gooitske bellen over de opbouw en verdeling van opdrachten Met Gooitske en Gini overleggen over verschillende agendapunten Afbeeldingen zoeken bij postkantoor
%20en%20vervoer/Microsoft_Word__ _werkblad_tellen.pdf www.jufjanneke.nl/Project%20verkeer %20en%20vervoer/knijpkaart%20zoek %20het%20goede%20woord.pdf www.jufjanneke.nl/Project%20verkeer %20en%20vervoer/knijpkaart%20eerst e%20letter%20vervoer.pdf http://www.bangladeshpost.gov.bd/ http://en.wikipedia.org/wiki/Banglade sh_Post_Office http://www.thedailystar.net/maga zine/2008/07/03/cover.htm
-
-
http://pol-depostman.skynetblogs.be/index14.html http://www.bangladeshpost.gov.b d/Philately/Stamplist.asp?Publicati onYear=1974&NextPos http://www.thedailystar.net/magazine /2008/07/03/cover.htm
04-0312
40 minuten
04-03-
240
Logboek bijwerken en mijn bestanden ordenen Opdrachten
http://www.primenewsbd.com/20 12/02/07/%E0%A6%AD%E0%A6%B F%E0%A6%95%E0%A7%8D%E0%A 6%B7%E0%A6%BE%E0%A6%95%E0%A6%B0%E0%A7 %87%E0%A6%B8%E0%A6%82%E0%A6 %B8%E0%A6%BE%E0%A6%B0%E0%A6%9A%E0%A6%BE%E0%A6 %B2%E0%A6%BE%E0%A6%A8%E0%A6%A1%E0%A6%BE/ http://digitalvillagebd.blogspot.co m/p/blog-page_11.html http://akkaswakkas.blogspot.com/ 2010/07/blog-post_5519.html http://www.panoramio.com/photo /42926094 http://akkaswakkas.blogspot.com/ 2010/07/blog-post_5519.html -
51
12
minuten
04-0312
90 minuten
05-0312
150 minuten
05-0312
200 minuten
05-0312
120 minuten
06-0312
45 minuten
06-0312
70 minuten
06-0312
200 minuten
22-0312 28-0312
30 minuten 60 minuten
bepalen en uitwerken voor vervoer Pictogrammen vervoer in elkaar zetten en hoofdstuk 1 vervoer bij elkaar zetten Opdrachten voor ziekenhuis bepalen en maken Opdrachten voor postkantoor bepalen en maken
Verhalen Tommy schrijven voor vervoer en ziekenhuis Verhaal Tommy schrijven voor postkantoor Alle pictogrammen van Gooitske maken Inleiding/uitleiding van de handleiding schrijven en dingen ordenen Gesprek met mevrouw de Jong Eindreflectie schrijven en pictogrammen aanpassen
-
http://www.juflisette.nl/Les-HVVLL.htm http://www.schoolplaten.com/kleu rplaat-postzegel-2-i9889.html http://hobby.blogo.nl/2009/08/29/ bouwplaat-doosjes-enveloppe/ -
-
-
Dit lukte Gooitske zelf niet in haar Word.
-
-
Evaluatie Fenneke deelvraag 1 en 2: Het begin van ons profielwerkstuk is eigenlijk heel goed gegaan! We waren allemaal geïnteresseerd en gemotiveerd: we hadden zin om bezig te gaan. We zijn naar een informatiedag geweest waar we best veel aan gehad hebben en daarna zijn we bezig gegaan met het plan van aanpak. Het bleek best lastig om een planning te maken. Vooral voor de laatste twee deelvragen: het maken van het werkboek en de handleiding. Toen het plan van aanpak was goedgekeurd, zijn we begonnen met de eerste deelvraag. We hebben een interview geregeld met Marja Noorman, directrice van de Steiger in Groningen. Over dit interview ben ik best positief. Volgens mij hebben we goede vragen gesteld, waar we voor ons verdere onderzoek iets aan gehad hebben. Om vervolgens het verslag te schrijven 52
over mijn deelonderwerp, namelijk de technische vaardigheden, heb ik veel boeken uit de bibliotheek geleend, die niet altijd even nuttig bleken te zijn. Maar uiteindelijk heb ik na lang zoeken wel genoeg informatie gevonden. Toen we het eerste onderdeel hadden afgerond, bleef het lang stil. We hadden een beetje moeite met op gang komen, mede door de drukte op school. Eigenlijk zijn we pas na de toetsweek begonnen met het tweede onderdeel. Uiteindelijk zijn we met onze planning niet zo heel veel uitgelopen, maar ik denk dat ik hier wel een les van heb geleerd, wij allemaal waarschijnlijk. Ik denk dat het heel belangrijk is om in het vervolg goed te letten op de deadlines. We moeten echt op tijd met dingen beginnen en het ook op de afgesproken tijd afhebben, dat bleek namelijk ook nogal eens een probleem. Ik hoop dat we hier in het vervolg iets beter op letten, dat ga ik in ieder geval wel proberen. Verder verliep de samenwerking en de taakverdeling tussen ons drieën wel heel goed. Wat dat betreft is het wel goed gegaan!
53
Logboek Gini
Datum
april 2011 29-09-11
06-10-11
Tijdsdu ur (min) 60 minute n 60 minute n 30 minute n
Verrichte werkzaamheden
Gebruikte literatuur /sites
voorlichting over PWS Worldschool
-
overleg en startgesprek met mevrouw de Jong Research op sites van het project, in het bijzonder op drrabd.org Sites die we individueel hadden bezocht, samen besproken
Eventuele opmerkingen
Samen met Fenneke (Gooitske afwezig) www.drrabd.org
Kernpunten in een worddocument gezet
www.niketan.nl www.drrabd.org http://www.sbb-info.nl http://www.dcdd.nl http://www.slo.nl/speciaal/publicaties /leerm_zml/
06-10-11
30 minute n
06-10-11
180 minute n
Informatiedag van Wordschool op de Technische Universiteit in Delft
-
06-10-11
60 minute n
-
20-10-11
30 minute n
24-10-11
60 minute n
Een heleboel dingen besproken, didactische analyse gemaakt, bespreking van aanpak en begin plan van aanpak In de plaatselijke bibliotheek op zoek gegaan naar boeken over het onderwerp speciaal onderwijs Plan van aanpak grotendeels afgemaakt samen met Gooitske.
01-11-11
30 minute
Samen met Gooitske (en later
-
Doordat we mensen spraken die ons een eindje op weg konden helpen en we dingen hebben gezien die het concretiseerden, heeft dit ons erg geholpen
-
Moeilijk om echt boeken over het onderwijs te vinden (meer over opvoeding); uiteindelijk 3 boeken meegenomen.
-
Eerder had ik het logboek al deels in het Engels getypt, nu bleek het toch gewoon in het Nederlands te mogen. Hier had ik meer resultaat: 4 boeken over 54
n
01-11-11
60 minute n
02-11-11
120 minute n
03-11-11
60 minute n
03-11-11
60 minute n
07-11-11
30 minute n 210 minute n
14-11-11
15-11-11
45 minute n
28-12-11
30 minute n
30-12-11
90 minute
ook Fenneke) boeken gezocht in de bibliotheek in Groningen over het onderwerp speciaal onderwijs Ik heb een begin gemaakt aan mijn deel van het onderzoek naar het speciaal onderwijs in Nederland Verder gegaan met het onderzoek naar speciaal onderwijs
Vragen samengesteld voor het interview met mevrouw Noorman Een interview gehouden met de directrice van een school met speciaal onderwijs, mevrouw Noorman Een deel van het interview uitgetypt Verder gegaan met het onderzoek naar speciaal onderwijs en het grootste deel van het verslag daarvan uitgetypt Het verslag van het onderzoek naar speciaal onderwijs afgerond Met Gooitske en Fenneke vergaderd, contact gelegd met mevrouw Termoshuizen, SLO.nl en Anika Begin gemaakt met informatie
dit onderwerp
“Gaan alle kinderen naar de basisschool?” door F. de Hoop/D.J. Janson/A.H. van Kooten “Als uw kind speciale aandacht nodig heeft” door Prof. Dr. Stanley I. Greenspan “Gaan alle kinderen naar de basisschool?” door F. de Hoop/D.J. Janson/A.H. van Kooten “Als uw kind speciale aandacht nodig heeft” door Prof. Dr. Stanley I. Greenspan De informatie die ik had samengesteld d.m.v. het onderzoek De vragen die we hadden samengesteld
Dit was zeer leerzaam, we hebben het eerst opgenomen zodat we het later konden uittypen
Het geluidsbestand van het interview “Als uw kind speciale aandacht nodig heeft” door Prof. Dr. Stanley I. Greenspan en het document dat ik al had
Het document dat ik al grotendeels gemaakt had
-
http://www.multilingualarchive.co m/ma/enwiki/nl/ 55
n
verzamelen over het onderwijs in Bangladesh en er een verslag van getypt
02-01-12
90 minute n
Verder gegaan met het verslag over onderwijs in Bangladesh
02-01-12
60 minute n
03-01-12
30 minute n
Met Gooitske en Fenneke via MSN vergaderd: de stukken die we tot dan toe hadden over Bangladesh van elkaar gelezen en afspraken gemaakt over evaluaties en de planning. Naar de bibliotheek in Zuidlaren geweest om boeken te zoeken over (het onderwijs in) Bangladesh
Education_in_Bangladesh http://www.iselinge.nl/Scholenplei n/pabolessen/ 03042dLevenindederdewereld/ond erwijs.htm http://www.scholieren.com/werks tukken/1462 http://www.cmo.nl/sw/index.php? option=com_ content&task=view&id=56&Itemid =164 http://www.scribd.com/doc/48363 874/Onderwijs-in-BangladeshDefinitief http://banbeis.gov.bd/dhaka_gis/h tml/manikganj_dis.htm http://www.multilingualarchive.co m/ma/enwiki/nl/ Education_in_Bangladesh http://www.iselinge.nl/Scholenplei n/pabolessen/ 03042dLevenindederdewereld/ond erwijs.htm http://www.scholieren.com/werks tukken/1462 http://www.cmo.nl/sw/index.php? option=com_ content&task=view&id=56&Itemid =164 http://www.scribd.com/doc/48363 874/Onderwijs-in-BangladeshDefinitief http://banbeis.gov.bd/dhaka_gis/h tml/manikganj_dis.htm De stukken die we getypt hadden over Bangladesh, en onze planning
Er waren welgeteld 0 boeken in Zuidlaren over Bangladesh! Schokkend! De bibliothecaresse benadrukte ook dat veel cijfers en feiten over 56
Bangladesh steeds weer veranderden, en dat internet de meeste recente en dus de beste bron was om informatie vandaan te halen. 03-01-12
30 minute n
09-01-12
30 minute n
11-01-12
60 minute n
11-01-12
30 minute n
20-01-12
60 minute n
Met Gooitske en Fenneke vergaderd; teruggemaild naar mevrouw Termoshuizen, Anika en collegaWorldschoolgroepj es en onze evaluaties besproken Op school vergaderd en begonnen de structuur van het werkboek te bepalen: hoofdstukken ingedeeld. Mijn verslag over het onderwijs in Bangladesh afgerond
Logboek en evaluatie op een rijtje gezet en afgerond en samen met Fenneke en Gooitske via MSN alles klaargemaakt voor het tweede beoordelingsmome nt Eerste informatie opgezocht over het eten in Bangladesh (voor het onderwerp
-
Informatie van mevrouw Termoshuizen over de faciliteiten en andere gebouwen in een stad in Bangladesh
http://www.helpendehanden.nl/ne ws/view/116/vj-instituutonderzoekt-aantal-gehandicaptenper-gemeente.html http://siteresources.worldbank.org /DISABILITY/Resources/ Regions/South%20Asia/Disabilityin Bangladesh.pdf http://www.nise.go.jp/kenshuka/jo sa/kankobutsu/pub_d/d-279/d279_10.pdf
http://www.everyculture.com/ABo/Bangladesh.html#b#ixzz1k1gEa U1i http://www.worldcook.net/Nederl ands/Recepten/ 57
markten in Bangladesh) en begonnen dat op een rijtje te zetten 23-01-12
60 minute n
24-01-12
30 minute n
25-01-12
60 minute n
25-01-12
20 minute n
26-01-12
45 minute n
28-01-12
20 minute n
30-01-12
10 minute n
07-02-12
120 minute n
Verder informatie opgezocht over markten in Bangladesh en begonnen vast te stellen wat de kinderen precies moeten weten Verdergegaan met het opzoeken van informatie en het vaststellen van de leerstof Gesprekje gehad met mevrouw De Jong en verder afspraken gemaakt met Fenneke en Gooitske over het vervolg Verslagje getypt over de tot nu toe opgestelde informatie van deelvraag 3 Met Fenneke verdere afspraken gemaakt over de structuur van het werkboek Verslag over deelvraag 3 enigszins aangepast en verdergetypt Met Gooitske geprobeerd afspraken te maken om samen te komen Een begin gemaakt met het boek; een paar voorbeelden gemaakt voor het hoofdstuk ‘village market’ om te
Wereldrecepten/Bangladeshrecepten.htm http://www.shapla.nl/bangladesh/ bengalesekeuken.html Wikipedia http://wikikids.wiki.kennisnet.nl/B engalen_(gebied) http://www.multilingualarchive.co m/ma/enwiki/nl/ Cuisine_of_Bangladesh#Staple_ing redients_and_spices Het document met informatie dat ik al had http://www.mediabangladesh.net/ articles.details.php? recordID=14 http://nl.wikipedia.org/wiki/Taka_( munteenheid)
Google Images
58
02-03-12
03-02-12
05-02-12
06-02-12
60 minute n 720 minute n
300 minute n 360 minute n
22-03-12
30 minute n
23-03-12
150 minute n
28-03-12
45 minute n
02-04-12
60 minute n 120 minute n
03-04-12
04-04-12
120 minute n
kijken of dat de goede kant opging Begonnen aan het hoofdstukje ‘village mosque’ Verder gewerkt aan pws, met alle drie ‘mijn’ hoofdstukken beetje bezig geweest Weer verder gewerkt aan pws Het profielwerkstuk afgerond, alles met Gooitske en Fenneke bij elkaar ingezet enz. Gesprek met mevrouw de Jong over versie 1 van het profielwerkstuk Begonnen om alles van deelvraag 1 en 2 netjes bij elkaar in een bestand te zetten Verder gegaan met bovenstaande activiteit, gemaild met Gooitske en Fenneke Vooronderzoekbest and verdergemaakt
Google Images Wikipedia (Mosque) De afspraken die we met zijn drieën hadden gemaakt over ons profielwerkstuk
De afspraken die we hadden gemaakt en begonnen dingen van ons samen in elkaar te zetten “
Handleiding nagekeken, vooronderzoekbest and bijna af Vooronderzoek afgerond (verantwoording geschreven), eindreflectie geschreven, werkboek afgerond, handleiding afgerond, alles 59
afgerond
Evaluatie Gini deelvraag 1 en 2: Ons profielwerkstuk begon heel voorspoedig. In het begin hadden we een bijeenkomst in Delft zodat we goed in het onderwerp konden duiken. Daarna konden we beginnen met de opzet. De eerste deelvraag ging over het speciaal onderwijs in Nederland. Die deelvraag was weer verdeeld in drie stukjes, zodat we alle drie zelfstandig bezig konden. Ikzelf behandelde het deelonderwerp ‘wereldoriëntatie in het speciaal onderwijs’. Daarvoor heb ik een paar geschikte boeken gevonden en zo een stukje kunnen schrijven. Ook hebben we een interview gehouden die ons heel wat informatie gaf. Hiermee hebben we ons profielwerkstuk goed kunnen beginnen. Nadat we die eerste deelvraag hadden afgesloten, zouden we doorgaan met de volgende deelvraag, namelijk de cultuur, geografie en het onderwijs in Bangladesh. Ik kreeg het deelonderwerp ‘onderwijs’. We waren lekker op weg, maar toch duurde het best een tijdje voordat ik daar weer aan toe kwam. De tijd ging erg snel, het was erg druk en voor ik het wist was december alweer bijna voorbij! Om weer lekker op gang te komen hebben we daarom 28 december weer even overlegd, en heb ik meteen daarna een begin gemaakt met het volgende deelonderwerp. Diezelfde week heb ik ook die deelvraag afgerond, zodat we na de kerstvakantie echt aan de slag kunnen met het belangrijkste gedeelte: het maken van een werkboek.
60
Logboek Gooitske
Datum
April 2011
Tijdsdu ur (min) 60 minute n
5-10-11
30 minute n
5-10-11
30 minute n
6-10-11
30 minute n
6-10-11
180 minute n
Verrichte werkzaamheden
Gebruikte literatuur /sites
Eventuele opmerkingen
Voorlichting over profielwerkstuk bijgewoond op school. Een introductiebrief geschreven aan mevrouw Thermoshuizen over onze aanmelding bij Worldschool en onze betrekking bij haar organisatie. Sites die vermeld stonden in de opdrachtomschrijvi ng op worldschool.nl onderzocht en samengevat. De sites vermeld in de opdrachtomschrijvi ng besproken met Gini en Fenneke, met als doel samen meer inzicht te krijgen in de opdracht en in mogelijke hulpbronnen. Knowledgeday van Worldschool te Delft bijgewoond, waar ons informatie is verstrekt over een eventuele aanpak en over het onderwijskundige aspect van het project.
-
-
www.niketan.nl www.worldschool.nl
-
www. www.niketan.nl www.drrabd.org http://www.sbb-info.nl http://www.dcdd.nl http://www.slo.nl/speciaal/publica ties/leerm_zml/
-
-
-
www.worldschool.nl
-
61
6-10-11
60 minute n
13-10-11
50 minute n
24-10-11
50 minute n
25-10-11
5 minute n 30 minute n
1-11-11
27-12-11
120 minute n
28-12-11
240 minute n
Dydactische analyse van één deelvraag en begonnen met het invullen van het plan van aanpak. Gevorderd in het invullen van het plan van aanpak, voorlopige takenverdeling en planning opgesteld. Plan van aanpak verder ingevuld en de deelvragen aangepast na overleg met onze begeleider. Plan van aanpak voltooid.
-
-
-
-
-
-
-
-
Naar de Centrale Bibliotheek Groningen geweest met Gini en Fenneke om boeken uit te zoeken voor het verslag over de eerste deelvraag. Onderzoek naar de cultuur en samenleving in Bangladesh begonnen, informatie opgezocht en reisverhalen doorgelezen om een beeld te vormen. Het stukje ‘geschiedenis’ uitgewerkt. Het onderzoek naar de cultuur en de samenleving in Bangladesh voortgezet, meer informatie opgezocht en begonnen aan de
-
Er waren weinig bruikbare boeken voor mijn onderwerp ‘doelen’ te vinden.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_ van_Bangladesh http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_ van_Bangladesh http://www.landenweb.net/bangladesh/ge schiedenis/ http://www.sitefeelingasp.nl/sf.mcgi?2308 http://www.krachtvancultuur.nl/files/nl/sp ecials/bangladesh/genesis.html http://nl.wikipedia.org/wiki/Bangladesh
-
http://nl.wikipedia.org/wiki/Bangla desh http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederl and http://www.landenweb.net/bangla desh/taal/ http://www.landenweb.net/bangla desh/bevolking/
-
62
02-01-11
60 minute n
03-01-11
30 minute n
08-01-11
30 minute n
09-01-11
200 minute n
13-01-12
120 minute n
overige stukjes van de cultuur en samenleving. Tevens hebben we samen contact gezocht met mevrouw Termoshuizen en Anika, een studente uit Bangladesh, wie wij vragen hebben gesteld over gebruiken in Bangladesh. Logboek bijgewerkt en evalueren van ons proces. Ook hebben we elkaars informatie over Bangladesh gelezen. Anika en mevrouw Termoshuizen beantwoorden, evaluatie van onze informatie bespreken. Informatie opgezocht over de cultuur in Bangladesh, de site everyculture.com met de pagina Bangladesh doorgelezen. Verder uitwerken van cultuur en samenleving, het stukje straatbeeld uitgetypt, verdere informatie opgezocht en bijwerken van het logboek. Het ophalen van de gegevens die over waren van het verslag over de eerste deelvraagde kerndoelen voor
-
We kwamen erachter dat we niet ver genoeg gevorderd waren.
-
-
http://www.everyculture.com/ABo/Bangladesh.html
-
http://www.everyculture.com/ABo/Bangladesh.html http://en.wikipedia.org/wiki/Chitta gong_Hill_Tracts
-
http://www.slo.nl/speciaal/so/zml _mg/kerndoelen_leerlijnen/ kerndoelen/Bijlage_2_Kerndoelen_ ZML-MG_mei_2009.pdf/ -
De tijd die ik vulde met het in elkaar zetten van het verslag in November is verwijderd om de reden dat het verslag verloren is gegaan. De tijd 63
14-01-12
210 minute n
15-01-12
30 minute n
25-01-12
50 minute n
25-02-12
120 minute n
26-02-12
180 minute n
het speciale onderwijs in Nederland.
http://www.rijksoverheid.nl/docu menten-enpublicaties/brochures/2010/02/11 /kerndoelen-speciaal-onderwijszml-mg.html http://www.recwestbrabant.nl/wo rdpress/?page_id=62 - http://www.ibgroep.nl/includes/navigatie/openb are_informatie/ waargebruikt.asp?item=Indicatie% 20speciaal%20onderwijs
die in dit tweede verslag van de eerste deelvraag gestoken is, is wel volledig meegeteld.
Verder ophalen van gegevens, afwerken van het verslag over de kerndoelen voor het speciale onderwijs in Nederland. Bijwerken van het logboek. De vragen en antwoorden in het interview met mevrouw Noorman over kerndoelen uitwerken in een verslag. Overleggen met mevrouw De Jong over de voortgang van PWS en overleggen met Gini en Fenneke over onze aanpak van deelvraag 3. Informatie opzoeken over de politie in Bangladesh en logboek bijwerken. overleggen met Fenneke over de nieuwe indeling van de lerarenhandleiding, informatie
http://www.rijksoverheid.nl/docu menten-enpublicaties/brochures/2010/02/11 /kerndoelen-speciaal-onderwijszml-mg.html
Het verslag in elkaar zetten verliep sneller omdat de informatie nog deels in mijn hoofd zat.
-
Deze documenten waren ook verloren gegaan.
-
Een plan van aanpak voor aanpak 3 ontstond.
http://en.wikipedia.org/wiki/Bangl adesh_Police “Bangladesh” door Richard Plunkett, 2000
-
http://en.wikipedia.org/wiki/Bangl adesh_Fire_Service_%26_Civil_Def ense http://en.wikipedia.org/wiki/Bangl adesh_Police www.mijnwoordenboek.nl
Het idee van toch een werkboek maken ontstond
64
opgezocht over de politie en de brandweer in Bangladesh 28-02-12
180 minute n
begonnen met woordwebben maken en doelen neergezet voor de politie in Bangladesh, opzet gemaakt voor het verhaal van Tommy
-
-
29-02-12
180 minute n
“Bangladesh”door Richard Plunkett, 2000 “Bangladesh”door Stuart Butler, 2009
-
01-03-12
240 minute n
pictogrammen gezocht bij de woordvelden, woordvelden brandweer en theater/bioscoop afgemaakt. werkbladen gezocht voor de politie en brandweer, internet doorgezocht naar werkstukken voor de bioscoop, pictogrammen voor theater en bioscoop gezocht.
Jufjanneke.nl/projecten http://www.kinderpleinen.nl/show Plein.php?plnId=780
in deze week waren Fenneke en ik op vakantie, in het bungalowpark was de internetverbinding traag en vielen de resultaten in combinatie met de tijd die we eraan besteed hebben sterk tegen.
02-03-12
60 minute n
www.kinderpleinen.nl “Bangladesh” door Stuart Butler, 2009
-
03-03-12
420 minute n
Opgaven gezocht voor hoofdstuk 4, hoofdstuk 5, hoofdstuk 9 en hoofdstuk 10, pictogrammen gezocht voor alle hoofdstukken. opdrachten opzoeken, overleggen met Gini en Fenneke over de handleiding en het werkboek, opgaven opzoeken en indelingen bepalen, graden bepalen van
www.kinderpleinen.nl www.jufjanneke.nl/projecten
-
65
04-03-12
480 minute n
05-03-12
600 minute n
06-03-12
540 minute n
22-03-12
30 minute n 45 minute n
02-04-12
de opgaven, woordweb gemaakt voor de restaurants. Opdrachten voor “Bangladesh” door Stuart Butler, alle hoofdstukken 2009 gemaakt, pictogrammen restaurant afgemaakt, lerarenhandleiding begonnen te schrijven voor H4, H4 lerarenhandleiding voltooid. Lerarenhandleiding voor H5, H9 en H10 gedeeltelijk gemaakt. Werkboek H4, H5 en H9 afgerond. Lerarenhandleiding afgerond, H10 opdrachten afgemaakt, werkboek volledig afgemaakt, notes to translators gemaakt, assignment descriptions geschreven, logboek bijgewerkt, alle documenten bij elkaar zetten. Gesprek met mevrouw de Jong Eindreflectie schrijven en logboek bijwerken
-
-
-
-
-
-
Evaluatie Gooitske deelvraag 1 en 2: Over het algemeen kunnen Gini, Fenneke en ik tevreden zijn over wat we tot nu toe behaald hebben. Ik denk dat dit voornamelijk komt omdat we zeer gemotiveerd zijn, voornamelijk aan het begin hadden we heel veel zin om ertegen aan te gaan en er een leuk project van te maken! De eerste deelvraag verliep redelijk soepel, we hebben de deadline echter wel enkele dagen uit moeten stellen. 66
Dat kwam deels door de drukte van school. De dingen die in de eerste deelvraag goed gingen waren onze samenwerking: we bleven goed op de hoogte van elkaar. Ook was het interview met mevrouw Noorman een zeer bruikbare bron van informatie. Wat ik jammer vond bij de eerste deelvraag is dat ik mijn informatie compleet niet uit boeken heb kunnen halen die ik van de bibliotheek geleend heb, maar eigenlijk alleen de website slo.nl als informatiebron heb kunnen gebruiken. Het uitwerken van het verslag was een nogal tijdrovende maar niet uitdagende taak: het samenvatten van een lijst met doelen. Wel heb ik veel geleerd van het speciaal onderwijs in Nederland. Ook heb ik van Gini’s en Fenneke’s stukjes veel geleerd. Ik weet zeker dat we deze kennis de komende weken goed kunnen toepassen in het vormen van een werkboek voor gehandicapte kinderen in Bangladesh! Toen we de eerste deelvraag hadden afgerond, was het duidelijk wat ons verder stond te doen. Toen zijn we ook redelijk snel verder gegaan met de takenverdeling van Bangladesh. Het probleem wat toen ontstond was de drukte van school. Helaas hadden we in de kerstvakantie pas weer genoeg tijd om ons bezig te houden met het profielwerkstuk. Toen zijn we hard bezig gegaan en hebben we veel informatie bij elkaar gezocht, toch was het beter geweest als we eerder waren begonnen met de deelvraag. Ik weet voor mezelf dat ik daar de volgende keer beter op moet letten: dat ik de uren over een bepaalde periode verdeel. Op dit punt ben ik eigenlijk tevreden met het verslag. Een punt van kritiek is dat ik de issues niet volledig uit heb kunnen werken, omdat ik daarbij volledig rekende op de informatie die een Bengaalse student aan ons zou leveren. Helaas heb ik nog geen antwoord van haar ontvangen en is het onderdeel nog niet compleet zonder haar informatiebijdrage. Dit vind ik jammer en dat is voor mij ook weer een aanduiding dat ik het beste zo snel mogelijk kan beginnen met contact opnemen en het beginnen van het onderzoeken, opdat later pas het verslag moet worden gemaakt. Mijn leerpunten zijn dus vooral eerder beginnen en meer diverse informatiebronnen zoeken, zodat niet alles van het internet komt. Leerpunten voor onze samenwerking zijn wekelijks afspraken maken over onze vordering. Verder verliep de samenwerking heel goed en ontspannen, ook heb ik het idee dat de taken ongeveer gelijk verdeeld zijn. Wat nog een punt van verbetering zou kunnen zijn is de frequentie van contact met mevrouw Termoshuizen van de Niketan Foundation. De afgelopen maanden is zij niet zeer op de hoogte gehouden van onze voortgang. Over het algemeen ben ik positief over de voortgang en zie ik ernaar uit om ons project verder in goede banen te leiden.
67
Eindreflectie ALGEMEEN EN INDIVIDUEEL
68
Eindreflectie Fenneke
In de tussentijdse evaluatie had ik gezegd dat we er in het vervolg op moesten letten om op tijd te beginnen. Helaas is ook dit keer het meeste werk aan het eind gedaan. Ik ben te laat begonnen en ik heb mijn werk niet goed gepland. Als ik in komende opdrachten mijn werk beter spreid, scheelt dat een heleboel stress en ik denk dat het ook het uiteindelijke werkstuk ten goede komt. Als ik alles over mocht doen, had ik mijn werk in kleinere stukken opgedeeld en voor elk stukje apart een deadline gesteld. Ik denk dat dat beter had gewerkt dan de manier waarop ik het nu heb aangepakt, namelijk alles in één keer proberen te doen. Als ik terug kijk op het gehele proces van ons profielwerkstuk, is de planning eigenlijk het enige punt van kritiek dat ik heb. De samenwerking is naar mijn mening uitstekend verlopen. We hebben alles goed overlegd en er zijn amper strijdpunten geweest. Vlak voor het inleveren stokte het overleg wel enigszins. Toen hadden we het te druk met het afronden van onze taken. Dit had als gevolg dat het verhaal van teddybeer Tommy niet helemaal op elkaar aansloot en dat de lay-out te wensen naliet. Het contact met de opdrachtgever ging wat minder vlot. Op onze e-mails kregen we vaak geen antwoord. Hierin hadden wij misschien ook iets beter ons best kunnen doen, want op een gegeven moment hebben we ook niets meer laten weten over onze voortgang. De vragen die we hadden werden wel goed beantwoord, dat was wel een pluspunt. Het ontwikkelen van de handleiding en het werkboek is soepel verlopen. We hebben veel verschillende indelingen en structuren bedacht en telkens weer aangepast, maar uiteindelijk hebben we een indeling die volgens mij goed werkt. We hebben er in ieder geval goed over nagedacht! Het bleek nog best wel lastig om te bepalen wat er allemaal in de handleiding moest staan. Je springt als het ware in het diepe, zonder enig verstand van methodologie en onderwijskunde. Zeker als ik dat in mijn achterhoofd houd, ben ik erg trots op ons eindresultaat! Bovendien vond ik het leuk om te doen, zeker omdat het (hopelijk!) echt gebruikt gaat worden. Daardoor wil je ook echt je best doen om er iets moois van te maken. Het proces heeft me veel dingen geleerd, met name op het gebied van samenwerking, dat was namelijk iets waar ik in het verleden nogal eens moeite mee had. Ik vind het lastig om dingen uit handen te geven. Er waren enkele punten van kritiek en verbetering, maar over het algemeen ben ik erg blij met het eindresultaat!
69
Eindreflectie Gini
Als ik naar mijn eerste reflectie kijk, is er veel veranderd. Na deelvraag 1 en 2 voelde het voor ons eigenlijk nog steeds alsof we in een zwart gat vielen: we hadden nog totaal geen structuur en aangezien de opdracht zelf ook niet al te duidelijk was, was het voor ons lastig om een goed overzicht te hebben. Als ik eerst naar de samenwerking kijk: die is weinig veranderd. Eigenlijk is de samenwerking de hele tijd goed gegaan. Natuurlijk zijn we alle drie verschillend en is de een soms nog meer controlfreak dan de ander, of de een nog sneller gestrest dan de ander, maar over het algemeen waren we het over veel dingen eens. We hebben heel veel over en weer gemaild, af en toe uurtjes op school afspraken gemaakt en ook duidelijk afspraken gemaakt voordat we individueel met een deelvraag bezig gingen. Over al die dingen ben ik erg tevreden! De planning van ons werk is met horten en stoten verlopen. Af en toe ging het van een leien dakje en waren we supergemotiveerd, en soms hadden we het ineens heel druk of leek de deadline van het profielwerkstuk nog zo ver weg en deden we een tijdje helemaal niets. Dat had beter gekund, want vooral op de laatste momenten voor de deadlines was het vaak nog een behoorlijk gestress! Uiteindelijk is zelfs dat gelukkig goedgekomen. Het maken van de handleiding heeft een hoop werk gekost. Het begin was nog wel het lastigst: een structuur verzinnen die goed zou werken en waarmee we alle drie individueel aan het werk konden. Uiteindelijk hebben we de hoofdstukken verdeeld en zijn we individueel aan de slag gegaan met de structuur die we toen hadden gemaakt. Toen we daarna voor het eerst gingen vergelijken, waren er wel wat verschillen, maar de basis was hetzelfde en de verschillen in vorm waren makkelijk aanpasbaar. Uiteindelijk kan ik zeggen dat ik trots ben op het eindresultaat. Ik ben zelf eigenlijk verbaasd over het enorme product dat we uiteindelijk kunnen inleveren. De samenwerking heeft vast ook meegewerkt aan het feit dat er nu een voor ons gevoel goed gelukt product voor u ligt. Het fijnste zou zijn dat met onze handleiding en ons werkboek de kinderen in Bangladesh echt iets geleerd kan worden!
70
Eindreflectie Gooitske
Onze samenwerking is tot januari goed gegaan, en dat is zo gebleven. Ik vind dat we goed hebben samengewerkt en dat we onszelf hebben bewezen dat het samen ook sneller gaat. Zonder Gini en Fenneke was het onderzoek veel moeizamer verlopen. We hebben de taken eerlijk weten te verdelen en ook al had iemand op een gegeven moment meer tijd besteed, zoals Fenneke, aan het einde hebben we allemaal ongeveer evenveel gedaan. Door goede afspraken te maken over de structuur en de inhoud van de handleiding, hebben we allen afzonderlijk een product in elkaar kunnen zetten wat een geheel vormt, en daar ben ik heel blij mee. Wat mis ging bij mij, was het verkeerd inplannen van mijn tijd. Eind januari en begin februari heb ik vrij weinig tijd besteed aan het onderzoek, terwijl ik eind februari en begin maart bijna fulltime ermee bezig ben geweest. Als ik enkele dingen aan het begin van 2012 had gedaan, was het einde van het proces gemakkelijker verlopen. In januari heb ik in mijn evaluatie ook gezegd dat ik beter moest plannen. Daar heb ik me aan proberen te houden, maar het is helaas niet gelukt. Gelukkig hebben Fenneke, Gini en ik elkaar altijd weten aan te zetten tot verdergaan zodat het project nooit echt stil is komen te liggen, wat ons de kans heeft gegeven om iets in elkaar te zetten wat naar mijn mening heel waardevol is! Ik had aan het begin van het proces nooit kunnen denken dat we iets zo concreets zouden kunnen behalen, maar volgens mij is het ons redelijk gelukt een bruikbare handleiding te maken. Het contact met de student uit Bangladesh is helaas stukgelopen. Dat is heel jammer, want van haar hadden we heel veel informatie kunnen krijgen. We hadden helaas alleen een emailadres en wanneer iemand niet reageert is daar niks aan te doen. Maar ook het contact met de andere groepen is niet soepel verlopen, vooral te danken aan het feit dat onze aanpak geheel anders is. De opdrachten bedenken en de verhaaltjes over Tommy Bear schrijven waren echter heel leuk en hebben me gemotiveerd. De beste motivatie was om me voor te stellen hoe de kinderen in Bangladesh iets aan ons project zouden kunnen hebben. Dat gaf mij niet alleen de prikkel om door te blijven gaan, maar ook om niet halfhartig te werk te gaan. Uiteindelijk ben ik dan ook heel tevreden met wat we met vrij weinig kennis bereikt hebben!
71
Literatuurlijst ALLE DEELVRAGEN
72
Literatuurlijst Algemeen:
Boeken: Websites: http://www.worldschool.nl/crd/knowledgedays2011_1.html http://www.niketan.nl http://www.drrabd.org http://www.sbb-info.nl http://www.dcdd.nl http://www.slo.nl/speciaal/publicaties/leerm_zml/ Overig: Een analytisch model van Erik Vos (directeur van Worldschool). Deelvraag 1: Boeken: Wit-Gosker, T. de. (2006). Meer dan gewoon. Agiel Oskom, E. (2000). Totale communicatie. Elsevier Nicolay, P.G.T (2008). Begrijpend lezen. Lemniscaat Balkom, H. van (2009). Communicatie op eigen wijze. Acco Elzer, M.J. (2007). Lezen, stellen en rekenen. Agiel Janson, D. (2003). Mogelijkheden voor kinderen met beperkingen. HBuitgevers Hoop, F. de/Janson, D.J./Kooten, A.H. van. Gaan alle kinderen naar de basisschool? Greenspan, Prof. Dr. S. I.. Als uw kind speciale aandacht nodig heeft.
Websites: http://www.stichtingscope.nl/pdf/65_reken_maar_van_yes_1.pdf http://www.stichtingscope.nl/pdf/66_reken_maar_van_yes_2.pdf http://www.slo.nl/downloads/archief/Leren_lezen_en_begrijpen.pdf/ http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brochures/2010/02/11/kerndoelenspeciaal-onderwijs-zml-mg.html http://www.slo.nl/speciaal/so/zml_mg/kerndoelen_leerlijnen/kerndoelen/Bijlage_2_Kerndoelen _ZML-MG_mei_2009.pdf/ http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brochures/2010/02/11/kerndoelenspeciaal-onderwijs-zml-mg.html http://www.recwestbrabant.nl/wordpress/?page_id=62 http://www.ibgroep.nl/includes/navigatie/openbare_informatie/waargebruikt.asp?item=Indicatie%20speciaal %20onderwijs Overig: Het geluidsbestand van het interview Deelvraag 2: 73
Boeken: Websites: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bangladesh http://en.wikipedia.org/wiki/Bangladesh http://en.wikipedia.org/wiki/Geography_of_Bangladesh http://en.wikipedia.org/wiki/Flooding_in_Bangladesh http://www.landenweb.net/bangladesh/ http://www.banglapedia.org/httpdocs/english/index.htm http://www.bangla2000.com/Bangladesh/Districts/manikganj.shtm http://nl.wikipedia.org/wiki/Manikganj_(zila) http://en.wikipedia.org/wiki/Manikganj_District http://www.multilingualarchive.com/ma/enwiki/nl/ Education_in_Bangladesh http://www.iselinge.nl/Scholenplein/pabolessen/ 03042dLevenindederdewereld/onderwijs.htm http://www.scholieren.com/werkstukken/1462 http://www.cmo.nl/sw/index.php?option=com_ content&task=view&id=56&Itemid=164 http://www.scribd.com/doc/48363874/Onderwijs-in-Bangladesh-Definitief http://banbeis.gov.bd/dhaka_gis/html/manikganj_dis.htm http://www.helpendehanden.nl/news/view/116/vj-instituutonderzoekt-aantal-gehandicapten-per-gemeente.html http://siteresources.worldbank.org/DISABILITY/Resources/ Regions/South%20Asia/DisabilityinBangladesh.pdf http://www.nise.go.jp/kenshuka/josa/kankobutsu/pub_d/d-279/d-279_10.pdf http://nl.wikipedia.org/wiki/Bangladesh http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederland http://www.landenweb.net/bangladesh/taal/ http://www.landenweb.net/bangladesh/bevolking/ http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Bangladesh http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Bangladesh http://www.landenweb.net/bangladesh/geschiedenis/ http://www.sitefeeling-asp.nl/sf.mcgi?2308 http://www.krachtvancultuur.nl/files/nl/specials/bangladesh/genesis.html http://nl.wikipedia.org/wiki/Bangladesh http://www.everyculture.com/A-Bo/Bangladesh.html http://en.wikipedia.org/wiki/Chittagong_Hill_Tracts http://www.everyculture.com/A-Bo/Bangladesh.html Overig: Deelvraag 3 (deelvraag zelf zit niet in dit document): Boeken: Butler, S. (2009) Bangladesh Websites: http://www.banglapedia.org/httpdocs/HT/H_0102.HTM http://www.banglapedia.org/httpdocs/HT/H_0101.HTM http://www.banglapedia.org/httpdocs/HT/D_0170.HTM http://www.everyculture.com/A-Bo/Bangladesh.html 74
http://en.wikipedia.org/wiki/Dinajpur_Medical_College http://www.consumercourt.in/hospital/19813-complaint-against-apollo-hospital-affectedmother.html http://web.mit.edu/murj/www/v08/v08-Features/v08-f1.pdf http://en.wikipedia.org/wiki/Bangladesh_Post_Office http://www.bangladeshpost.gov.bd/ http://www.police.gov.bd/index5.php?category=2 http://en.wikipedia.org/wiki/Bangladesh_Police http://maken.wikiwijs.nl/32476/De_politie#sub180986 http://ni.unimelb.edu.au/__data/assets/pdf_file/0004/157504/AbbasBuiya_NossalForum.pdf http://www.biomedcentral.com/1472-698X/10/18 http://en.wikipedia.org/wiki/Bangladesh#Health_and_education http://www.everyculture.com/A-Bo/Bangladesh.html http://www.banglapedia.org/httpdocs/HT/H_0102.HTM http://travel.state.gov/travel/cis_pa_tw/cis/cis_1011.html#medical http://www.telenor.com/en/corporate-responsibility/initiatives-worldwide/healthline-mobile-accessto-medical-services http://www.jhsph.edu/dept/ih/globe/summer2011/fhs.html http://imamuk.wordpress.com/2011/04/28/emc-electronic-medicine-compendium/ http://smokechemicals.com/shop/index.php?main_page=product_info&cPath=6&products_id=225 http://www.colorfullminds.be/kleurstaal%20aanvragen%201.html http://www.wijgergangsmedical.nl/latex-handschoenen-steriel-licht-gepoederd-paar-p27685.html?osCsid=59431849077110fd63a3e4970c43f581 http://www.medindia.net/news/indiaspecial/Union-Budget-201011-Impact-on-Health-Care-656471.htm http://www.bombayharbor.com/Product/34772/Hospital_Bed_A_60.html http://www.uspg.org.uk/article.php?article_id=376 http://www.ratedesi.com/i/pic/IFMdamkeMXVkUM:/Lamb-Hospital-Bangladesh-Dinajpur http://www.uspg.org.uk/article.php?article_id=376 http://archimedesindia.com/hospital_Overseas_46_Apollo-Hospital-Dhaka.html http://www.minhaj.org/english/tid/2848/Inauguration-ceremony-of-Free-Ambulance-at-dadhwabasra-Daska-Sialkot-Pakistan.html http://speciaalonderwijs.kennisnet.nl/lesmateriaal http://www.internetwijzer-bao.nl/rubrieken/re_werkbladen http://www.kinderpleinen.nl/showPlein.php?plnId=180 http://www.jufjanneke.nl/ http://www.juf-hannah.nl/ http://www.juflisette.nl/Les-HV-VLL.htm http://en.wikipedia.org/wiki/Transport_in_Bangladesh http://www.jufjanneke.nl/Project%20Vervoer.htm http://www.cityliferpg.com/cliki/index.php?title=Old_bike http://freshclick.wordpress.com/2009/04/10/traffic-jam-in-dhaka-bangladesh/ http://fyeahbangladesh.tumblr.com/post/7209576471/culturesofresistence-rickshaw-in-bangladesh http://www.cellbazaar.com/web/item-details/title/Elite-Car-Bangladesh.aspx?id=c58b8c8b-1be1456e-94d0-03f38b33d898 http://www.businessbhutan.bt/?p=986 http://www.travel-bangladesh.net/train-from-dhaka-to-sylhet http://bangladeshcanadaandbeyond.blogspot.com/2010_12_01_archive.html http://www.prothom-alo.com/detail/date/2009-10-04/news/9813 http://www.alexandervandergraaf.nl/welkom/landen/bangladesh/rajshahi/rajshahi.htm www.jufjanneke.nl/Project%20ziek%20zijn%20en%20ziekenhuis/Ambulance/knijpkaart_zoek_de_eer ste_letter__Ambu.pdf 75
www.jufjanneke.nl/Project%20ziek%20zijn%20en%20ziekenhuis/Ambulance/knijpkaart_van_groot_n aar_klein__Ambu_2.pdf www.jufjanneke.nl/Project%20ziek%20zijn%20en%20ziekenhuis/Ambulance/knijpkaart_zoek_hetzelf de_cijfer__Ambu_1.pdf www.jufjanneke.nl/Project%20ziek%20zijn%20en%20ziekenhuis/Ambulance/knijpkaart_zoek_hetzelf de_woord__Ambu.pdf www.jufjanneke.nl/Project%20verkeer%20en%20vervoer/Microsoft_Word___werkblad_tellen.pdf www.jufjanneke.nl/Project%20verkeer%20en%20vervoer/knijpkaart%20zoek%20het%20goede%20w oord.pdf www.jufjanneke.nl/Project%20verkeer%20en%20vervoer/knijpkaart%20eerste%20letter%20vervoer. pdf http://www.bangladeshpost.gov.bd/ http://en.wikipedia.org/wiki/Bangladesh_Post_Office http://www.thedailystar.net/magazine/2008/07/03/cover.htm http://pol-de-postman.skynetblogs.be/index-14.html http://www.bangladeshpost.gov.bd/Philately/Stamplist.asp?PublicationYear=1974&NextPos http://www.thedailystar.net/magazine/2008/07/03/cover.htm http://www.primenewsbd.com/2012/02/07/%E0%A6%AD%E0%A6%BF%E0%A6%95%E0%A7%8D%E0 %A6%B7%E0%A6%BE-%E0%A6%95%E0%A6%B0%E0%A7%87%E0%A6%B8%E0%A6%82%E0%A6%B8%E0%A6%BE%E0%A6%B0%E0%A6%9A%E0%A6%BE%E0%A6%B2%E0%A6%BE%E0%A6%A8-%E0%A6%A1%E0%A6%BE/ http://digitalvillagebd.blogspot.com/p/blog-page_11.html http://akkaswakkas.blogspot.com/2010/07/blog-post_5519.html http://www.panoramio.com/photo/42926094 http://akkaswakkas.blogspot.com/2010/07/blog-post_5519.html http://www.juflisette.nl/Les-HV-VLL.htm http://www.schoolplaten.com/kleurplaat-postzegel-2-i9889.html http://hobby.blogo.nl/2009/08/29/bouwplaat-doosjes-enveloppe/ http://www.everyculture.com/A-Bo/Bangladesh.html#b#ixzz1k1gEaU1i http://www.worldcook.net/Nederlands/Recepten/ Wereldrecepten/Bangladesh-recepten.htm http://www.shapla.nl/bangladesh/bengalesekeuken.html http://en.wikipedia.com http://nl.wikipedia.com http://wikikids.wiki.kennisnet.nl/Bengalen_(gebied) http://www.multilingualarchive.com/ma/enwiki/nl/ Cuisine_of_Bangladesh#Staple_ingredients_and_spices http://www.mediabangladesh.net/articles.details.php? recordID=14 http://nl.wikipedia.org/wiki/Taka_(munteenheid) http://images.google.nl http://en.wikipedia.org/wiki/Bangladesh_Police http://en.wikipedia.org/wiki/Bangladesh_Fire_Service_%26_Civil_Defense http://www.mijnwoordenboek.nl http://www.kinderpleinen.nl/showPlein.php?plnId=780 http://www.jufjanneke.nl/projecten
Overig: -
76
THE CITY
© Fenneke Venema, Gooitske Nijboer, Gini van Wijnen
Contents
Assignment descriptions
3
Extra: Technical skills
8
Introduction
11
Chapter 1 – Traffic
13
Chapter 2 – Supermarket
23
Chapter 3 – City mosque
33
Chapter 4 – Police
43
Chapter 5 – Cinema
53
Chapter 6 – Shopping mall
62
Chapter 7 – Hospital
72
Chapter 8 – Post office
81
Chapter 9 – Fire service
91
Chapter 10 – Restaurant
100
Closure
110
2
Assignment descriptions 1 Introduction Instructions specially concerning the introduction of a chapter are given in the chapter manuals. The main structure of the introduction is as follows: Discuss with the children what they already know about the subject in form of a ‘leaderless’ group discussion. Let the children talk about their view on the subject and their experiences . This is important to find out what knowledge the children have about a subject. It is important to go through the complete lesson material before starting the lessons, to know what the children are expected to already know.
2 Teddy Bear Tommy The Teddy Bear Tommy stories are made to be read out loud to the children. Stories about Teddy Bear Tommy are mainly introductions of the lesson material and for fun. Though, if the children have a lack of knowledge about the subject, the stories can become too difficult and the children will not be able to enjoy them. If you have noticed during the group discussion that the children have too little knowledge to understand the story, you could simplify the story. Use the given icons during the storytelling to emphasize the most important objects and phenomenons. If, during the storytelling, children come up with questions concerning the story, it is best to let them wait until the end of the story.
3 Summary and picture web First, give the children the opportunity to ask questions about the story. Then, Summarize the story using the given icons. That is: retell the story about Tommy in short, and make sure you name every icon and point at it when addressing an icon. That way children will remember the subjects of the icons. When an icon is mentioned in the summary, put the icon on the blackboard, to make sure that all the children get an image of the object or phenomenon. Make sure all the icons are put on the blackboard. Put the icons round the main subject icon and draw lines from every icon to the main icon. That way, the icons form a picture web. Make sure that the icons stay visible during the complete chapter. The icons can help the children when they have trouble making the assignments. You could also ask them questions about the story. Those questions can concern facts, but they can also concern the opinion of the children about the adventures of Tommy.
3
4 Language assignments Five different kinds of language assignments can be distinguished. 1. 2. 3. 4. 5.
Preparatory writing Combining images with words Recognizing letters in words Recognizing rhyming words and rhyming Naming contradictions
The names of the exercises in the manual and/or in the workbook are as follows: 1. 2. 3. 4. 5.
Draw the lines Combine the picture with the right word Combine the first/last letter with the right word Rhyme words Contradictions
1 Draw the lines – preparatory writing The children are not expected to immediately learn how to write. First concern is to let them get used to forming letters out of figures and to form words out of letters. The children get a chance to get used to words and the act of writing. The children have to follow the lines of the letters as neat as possible. The children are not desired to be creative, they have to follow the lines strictly. The assignment is added to the workbook. 2 Combine the picture with the right word – combining images with words This assignment contributes to two different skills. The children learn how spoken words look like when written, and vice versa. Also, the children learn to couple images to words. The children have to draw lines between matching words and pictures, to combine them. This can be done using different colors, so the assignment will be conveniently arranged. The assignment is added to the workbook. 3 Combine the first/last letter with the right word – recognizing letters in words This assignment contributes to the ability of children to recognize letters to get used to written language. They develop their reading skills. The children have to draw lines between the words and the matching letter. The assignment is added to the workbook. 4 Rhyme words –recognizing rhyming words and rhyming This lesson has to be done classical and verbally. The goal is to develop the children’s ability to rhyme words and to contribute to the quality of their linguistic development .You name a word and three or four options. One of the options rhymes on the given word. You can write the word down on the blackboard. In turns all children get the opportunity to answer the question. After the children have given the right answer, the teacher can ask if the children know another word rhyming on the given word. 4
5 Contradictions – naming contradictions This lesson has to be done classical and verbally. The purpose of this assignment is auditory exercise and making clear what kind of contradictions there are. The children have to know that big is opposite to small, etcetera. You can read the sentence out loud, while emphasizing the contradictive words, such as slow, a few, narrow, big, short, high, light, nearby. The children eventually have to be able to finish the sentences by saying the other contradictive words. In the assignments, these contradictive words stand in parentheses.
5 Calculating assignments The calculating assignments become more difficult every two chapters. In the last chapter, the children have to be able to make assignments much more difficult than in the first chapter. If you notice that the children are finding it too difficult to develop their calculating abilities in this time, you can give them more time to practice and more ways to practice. If it seems that the assignments are too easy for the children, you can make the assignments more difficult. Four different kinds of calculating assignments can be distinguished. 1. 2. 3. 4.
Arranging in order of size Arranging in order of number Counting up and counting down Adding and subtracting
The assignments bear the following names: 1. Arrange in order of size 2. Encircle what is asked for 3. - Make the children count - Count down - Counting 4. - Draw … extra and write down the new amount How many are there?
1 Arranging in order of size The purpose of this assignment is to teach the children the difference between large and small, in several sizes. In the first two chapters, the children do only have to show the largest or the smallest out of two pictures. In chapter three and four, the children have to be able to indicate the smallest, the medium sized and the largest. In chapter five and six, the children have to be able to indicate the smallest, the second smallest, the second largest and the largest. In chapter seven and eight, the children have to be able to indicate the smallest, the smaller, the medium, the larger and the largest. In chapter nine and then, the children have to be able to indicate the smallest, the second smallest, the third smallest, the third largest, the second largest and the largest. When it is clear that the 5
assignments are too easy for a child, you can make it more difficult by adding more pictures and asking the child to arrange all the pictures instead of indicating one. If the assignments are too difficult for a child, you could remove one or more pictures. 2. Arranging in order of number – encircle what is asked for This assignment contributes to the ability to count and to understand the numbers. The children have to encircle the number. The assignment is made harder throughout the chapters by adding more pictures, asking for a higher number and removing the numbers shown under the pictures. 3. Counting up and counting down Three sorts of assignments contribute to the counting ability of the children. Make the children count: Use the given number icons, they are included in the book of icons. Use the icons of the numbers 1 to 10, say the numbers out loud and let the children repeat them. Repeat this exercise several times, until most children can count to 10 for themselves. In chapter two, the children are only expected to be counting to 5. In chapter four, the children are expected to be able to count to ten. In chapter six, the children are expected to be able to count down from 5 to 1. In the next chapter, the children are expected to be able to count down from 10 to 1. When all the lessons have been done, the children are expected to be able to count down from 10 to 1 and to count up from 1 to 10. Adding and subtracting This assignment contributes to the ability to add and to subtract numbers. At the end of the lessons, the children are expected to be able to add 1 and 2, and to subtract 1 and 2. The previous different grades are: adding 1; adding 1 and 2; adding 1 and subtracting 1; adding 1 and 2 and subtracting 1.
6 Creative assignment The creative assignments given in the manual are ideas to let the children evolve their appreciation of art and their creativity. The core of the assignments is to learn how to create something you like, not how to create something beautiful. The children get the option to create something that comes from the inside. The assignments given are just guidelines of how a creative assignment can be, they do not have to be followed strictly. You need materials like carton, paper, color pencils, colored paper glue and scissors to do the creative assignments. If the materials mentioned in the assignment are not available, you can choose for alternative materials.
7 Closure Make sure the children remember the most important keywords on the icons. 6
8 Characters In this manual we are using the characters * and #. We put them in an assignment description when we want to refer to the pictograms or to the work book. * means ‘in this assignment you can use the pictograms in the enclosure’ # means ‘this assignment is also in the work book’
7
Technical skills We would like to tell you something about the technical skills. By technical skills we mean reading, writing, calculating and reading comprehension. We will also talk about how to transfer the information from a teacher to a child. We have divided this subject in three groups: 1. Communication in general 2. Reading (comprehension) and writing 3. Calculating 1. Communication in general A lot of handicapped children cope with problems in the field of communication. This can cause a lot of problems in teaching. Because of that, there are a couple of things you need to keep in mind: 1. Body language is very important. This way you can connect physically with the children, which makes them understand the things you’re saying better. 2. When you really have to transfer information to the children, you could use symbols and gestures. Icons, for example, really help the children to visualize what the teacher is teaching them so they keep that as a mnemonic in their minds. 3. Combine the recognizable things with the new things, so you can both teach new stuff and have the right connection with the children. 4. It is very important to stay optimistic and positive. 5. Do not expect too much of the children, because if you do, they will feel a lot of pressure and they will achieve less. On top of that: it will be easier for you to see things in the right perspective. 6. Teach the children with patience and love, that is a good environment for the children to learn in. 7. Structure is VERY important. The children have to know the tasks and the day schedule, so they always know what will come next. 8. Motivate the children by praising them when they have achieved something. Especially point at the good things, instead of the bad things. 9. Communication has to be clear and simple. Do not make it any more difficult than it is. You cannot expect all of the children to understand difficult sentences. 2. Reading (comprehension) and writing Reading comprehension normally goes automatically. However, some children don’t have that comprehension even though they can read perfectly. In these special cases, there is no way you can teach those children how to do the reading comprehension. In other cases you can promote the comprehension in different ways: 1. It is important that the subject of the text is recognizable for the children. It should not be too abstract. 2. With easy questions you can process the text with the children. As regards technical reading, most children won’t reach a level higher than the level of 8-year-olds. However, no child is the same, of course. Most children learn reading very soon. It starts with frequently occurring letters (for example their first name’s first letter). From there it is important for teachers or parents to motivate the children 8
to get to know more letters. This way the children learn the letters playfully, also by symbols and gestures. It is both important and difficult to get the children involved in the reading process. By reading interactively the children can learn something about the subject of a book, about their own lives and experiences and about ‘reading a book’. The goal of reading interactively is not for children to recognize the letters and the sounds, but for children to recognize the words, to let the words recall some of the things they have learnt. If the children know why they learn the words and what they can do with that knowledge, they will be motivated to learn. There are four different methods of teaching children how to read: 1. The global method approach: learning the children how to recognize a whole word. Most important goal is for the children to know the meaning of the word. First they learn the whole word, and then they learn the separate parts of the word. This method is most used with children with Down Syndrome. 2. Analytic-synthetic approach: in this approach you need to analyze a word first and then make new words with the learnt words and syllables. 3. Interactive and structure approach: throughout the meaning of the words, children learn the technique of reading: the structure of letters and syllables. This is very much up to the child. Number three is most used nowadays. This is a combination of two basic methods: bottom up and top down, which means first seeing the parts and then the whole word and first seeing the whole word and then the parts. Writing is slightly more difficult than reading. When starting to write, the children should first experiment with writing (for example writing their names or a shopping list). This way they won’t learn the alphabet, but they will get in touch with letters and their meanings. The last couple of tips: 1. Wait: when a child is mistaken about a word, first wait at least until the end of the sentence. This way the child has a chance to correct himself. 2. Hint: give a child hints to apply a certain strategy. 3. Praise: give a child specific compliments, so he knows what’s good and what’s not. 3. Calculating We divide calculating into two parts: the technical part and the comprehension part. The technical part is about calculating with the numbers zero to ten, writing the numbers and knowing the numbers zero to ten. The comprehension part is about knowing what is less and more, what is lighter or heavier, knowing what time it is et cetera. This part can easily be inserted into a theme, in our case the theme ‘my city’. When teaching children how to calculate, it is important for them to really get ‘in touch’ with the numbers. For example, you can use several materials, like an abacus. These things are important for a teacher to keep in mind: 1. The children need to develop motivation. You can stimulate this by making a habit of learning, by success experiences and by ignoring a bad attitude. 2. Teach diagnostic: first find out what is necessary and then adapt it to the child’s personal needs. 3. First teach individually, then in groups. 4. Make things clear by dividing the calculating in parts and clearly indicate when you’re starting in a 9
different subarea. 5. Make small, systematic steps. 6. Shorten the thinking steps (for example: learn the child to do 2+6 instead of 6+2) 7. Show the children the relations between sorts of calculating. 8. Teach the thinking strategies (for example: counting on an abacus). 9. Show the thinking steps visually, by a ‘strategy card’. These cards say what to do when having to make a certain calculating sum. 10. Teach everything first concretely, then make it a thinking habit. 11. Calculating and counting should go more and more automatically (make, for example, the time to answer shorter each time). 12. Repeating is very important! 13. Knowledge should be practiced. 14. Before letting the children do their individual jobs, first explain clearly everything on the work sheet. 15. Use a combination of small steps and repeating; at least twenty minutes one-to-one teaching will be the key! 16. While teaching things at school, it is important also to involve the parents into the learning process. Adults may have some doubts about the calculating assignments, and we would like to clear some of the most occurring misunderstandings: 1. The child doesn’t need to learn calculating. Calculating and counting is actually very important in daily life! It is very difficult if a child is not able to know what time it is, to weigh ingredients et cetera. 2. The child is not able to learn calculating. It is true that mentally handicapped children have a hard time learning to calculate, but it is not impossible. More and more children learn to calculate. It does require a lot of faith, optimism, patience and a realistic view on the child’s level, however. 3. If the child doesn’t want to learn calculating, I will stop teaching him. If a child doesn’t want to learn, it may be signs of avoidance to learn. A child may be disappointed in the past, or scared of a new and unknown assignment. It is important to ignore bad behavior and to reward good performances. 4. I don’t know how to teach these children calculating. It is hard for everybody and it will never go perfectly, but you should have faith in yourself and you should always look for new ways to teach a child something. Do not be afraid to ask others for help.
10
Introduction -Village: group discussion and word web Talk with the children about the village. Ask them what kind of facilities and different kind of people/professions there are in the village. Every time somebody mentions something important, you discuss the subject. If the children cannot come up with important facilities of the village, you can introduce them yourself. Think about things like: the market, the village doctor, farmers, a (small) mosque. Every time an important concept is mentioned, you can write it on the blackboard. You can write the subjects below each other, or in the shape of a word web. This word web could look like this, but only more extensive:
mosque
market
Village
village doctor
farmer
-City: group discussion and picture web When you are finished with discussing the facilities and people in the village, you can introduce the city. Ask the children what the city looks like (high buildings, streets, traffic). Ask the children what they know about the city and make sure that every chapter is being discussed. You do not have to discuss every chapter very explicit and detailed, just make sure that they are all mentioned. If the children do not know anything about one of the chapters, you can tell them a little something about it. While you are talking about the city, you can make a picture web about the city. You do this by sticking the icon of ‘city’ in the middle. The icons of the chapters (traffic, supermarket, mosque, police, cinema, shops, hospital, post office, fire service, restaurant) have to be put around the ‘city’ and connected to the ‘city’ by lines.
-Teddy bear Tommy One day, teddy bear Tommy is walking on the market. He sees all kind of delicious things. Apples, bananas, fish, rice and tea! 11
All of the sudden, he sees something else. It is a big, blue truck. It is a very beautiful truck. With big wheels. Tommy walks towards it. There is a man standing next to the blue truck. He puts all kinds of bags on the truck. Bags full of weed and rice. Those bags came from the farms in the village. Tommy wonders where the truck with the bags is going to. He sees that the man is talking to somebody. Tommy listens to what they are saying. ‘So, are you almost ready to go?’ ‘Yes, I need just a minute. I have to put some more bags on the truck.’ ‘Alright. But you have to hurry up, because it takes us 4 hours to drive to Dhaka.’ The men are going to the big city Dhaka! It is the capital of Bangladesh. Tommy has never been in a city before. He is very curious about how it looks like. Tommy would like to visit the city! Tommy looks at the truck. A blanket is lying in the back of the blue truck. Tommy walks to the blanket. ‘If I sit in the back of the truck with the blanket on top of me, the men will not see me. Then I can go to the city and see what it is like!’ Tommy quickly crawls beneath the blanket in the back of the truck. One of the man is walking to the truck, so Tommy has to hurry up! Luckily, the man does not see him. Tommy is very excited about going to the city! He just hopes that the men will not find him. All of the sudden, the truck starts driving. It is a long drive to the city. Tommy is getting really tired. He decides to take a little sleep, before they reach the city. Tommy is a little scared, but he can’t wait to see the city!
12
Chapter 1 - Traffic 1.1 Introduction Before you can tell the children something about the traffic in the city, you have to know what they already know about the subject. It is also very useful to let the children think about what they know already. In order to do this, you can begin with a group discussion. Ask the children what they know about traffic and vehicles and talk about it with them. You can ask questions, such as: how does it look like? How many people can be in the vehicle? If the children cannot come up with new vehicles, you can introduce some. You can do this by saying: has one of you ever seen a … ? Make sure that in the end most of the vehicles have been discussed and that the children have an idea of what it looks like.
1.2 Teddy bear Tommy Teddy bear Tommy slowly opens his eyes. Where is he? Everything is shaking and shocking. Tommy looks around him. He is driving! Then he realizes what is going on: he is lying in the back of the big blue truck, on its way to the big city of Dhaka! All of the sudden, the car stops. The men come out of the truck. Tommy hears them talking. ‘Hey, what is going on?’ ‘I do not now! I think the truck is broken!’ The truck broke down! It would not drive anymore. The men try to fix the truck, but they do not succeed. The truck won’t move an inch. What should Tommy do? He wants to go to the city. His legs are not long enough to walk all the way. It is too far. Then Tommy sees a train! The train is taking people to the city. ‘If I take the train, I can go to the city after all!’ 13
Tommy runs to the train. He does not know what he has to do, to take the train. Luckily, he sees another bear! The bear is older than him. It is a grandfather bear. ‘Hello bear, my name is Tommy. I would like to take the train, because I want to go to the city!’ ‘Hello Tommy! My name is Rufus. Normally you have to buy a ticket to take the train. But for this one time, you can come with me for free.’ Rufus and Tommy get inside the train. They find a seat next to the window, so that they can look outside. The train starts driving. It goes very fast! Tommy really likes to be on the train! It does not take very long, before Tommy and Rufus arrive in the city. Tommy and Rufus get off the train. Tommy is amazed by the city! He keeps looking around him. There are so many things to see! Tommy sees cars, driving around, all around him on the roads. The cars all have different colours and shapes. It is very nice to see. But all the rickshaws that are driving around, are even nicer! The rickshaws are very nicely decorated. They have all kinds of ornaments and colours. There are many different people driving the rickshaws, and sitting inside them. There also are cycles. People cycling to their work or their homes or the market. Tommy also sees buses, driving around. There are a lot of people on the buses. They are even sitting on the roofs! 14
It is very busy on the streets. There are so many people and so many vehicles. They are all driving around, criss-cross on the streets. Sometimes, they all stand still, because of the traffic jams. That means that the road somehow is blocked, so that the cars cannot move on and they all stand still. Tommy is getting really tired. He has had a very long day! Luckily, they are very close to Rufus’s house. It takes them only a few minutes to walk there. Rufus’s house is in the middle of the town. It is not very big, but big enough for the two of them. Tommy is feeling so tired, that he goes to bed immediately. He can’t wait for it to be morning, he wants to see the entire city!
1.3 Summary and picture web * Summarize the story of Tommy. Tell the children in short what he did and follow the pictures of the picture web. Before you do this, you have to put the picture web on the black board. Put the icon ‘traffic’ in the middle and connect the other icons to it with lines. When you talk about one of the pictures, you point at it and you make sure that the children connect the word and the subject to the specific picture. This means that when they see the picture, they know what it is.
Rickshaw Bus
Train
Traffic Cycle
Car
Truck
Traffic jams 15
1.4 Draw the letters #
train rickshaw truck traffic cycle car 16
1.5 Arrange in order of size # Encircle the largest car
Encircle the smallest cycle
Encircle the largest truck
Encircle the smallest bus
17
1.6 Contradictions The car does not drive slow but … (fast) There are not a few rickshaws but … (a lot) The road is not narrow but … (broad) The cycle Is not big but … (small) The train is not short but … (long) The car is not high but … (low) The bus is not light but … (heavy) The city is not nearby but … (far away)
18
1.7 Encircle what is asked for # Encircle the 1st car
1
2
3
Encircle the 3th cycle
1
2
3
2
3
Encircle the 2nd rickshaw
1 Encircle the 3th bus
1
2
3 19
1.8 Combine the picture with the right word #
rickshaw traffic train car
truck
20
1.9 Draw one extra and write down the new amount #
21
1.10 Creative assignment For the subject transportation, the children can make the following craft project. The children can make cars with various colors out of paper. For this, you can show them the following shapes:
You can draw the shapes onto the blackboard and tell the children to cut out all the shapes. The children can cut out every shape separately out of different colours of paper. This way, the cars will all look very original and different. When the children are done with cutting out the separate shapes, they can glue them together. The teacher can make a road out of grey paper. Take a big sheet of grey paper and glue little white stripes on it, as is shown on the picture below:
The children can glue their cars on this road. If they find it very easy to make a car, they can make multiple. The can also make their own road and glue their cars on their road, so that every child will have his or her own road. Another possibility is that the children can make different kinds of vehicles, like a bus or a truck. The patrons for these vehicles should not be too complicated, but have to be very simple, just like the cars. If the children are done, they can try to write their names in the corner of the paper. This will also help them to develop their writing skills.
1.11 Closure The children should now be well informed about the traffic in the city. Discuss the picture web once more, to repeat the icons and main concepts of the traffic. If there are any questions left, this is a good time to answer them. If not, you can move on to the next chapter. 22
Chapter 2: Supermarket 2.1: Introduction Sit down in a circle with the children and ask them to take turns on telling something about the village market as they know it. We are assuming that they already know most of it because they have come there often. If not: you have to prepare this lesson for yourself and tell the children something about an average village market of Bangladesh (preferably the one closest to school, so they may recognize the things you tell).
23
2.2 Tell the story of Tommy going to a supermarket When Tommy wakes up the next morning, Rufus tells him he needs something to eat. Tommy needs it too. First Tommy and Rufus get dressed. Then they walk to the supermarket In the supermarket they can collect their groceries. The supermarket is not far from Rufus´ home. When they are inside, Rufus takes a shopping cart. `You can take a basket´, he tells Tommy. This way Tommy can carry his own groceries. In the supermarket there are many aisles. In the aisles there are all sorts of food. The aisles are divided into departments. Tommy sees a lot of new things when he walks through the aisles. Rice and meat are stored in packages Tommy sees all sorts of different packages. Rufus needs rice. He takes a package of rice and puts it in the shopping cart. ´Tommy´, he says, ´do you also need rice?’ ‘Yes please’, says Tommy. He takes a package and puts it in his basket. At the meat department, Tommy sees all sorts of meat. He doesn’t know which one to choose. ‘Rufus’, he says, ‘can you help me choose?’ ‘Of course’, Rufus says. ‘When you look at the price tag, you can see what it is. A price tag is a small piece of paper. You can find it below the products. It does not only say what it is, but also what it costs.’ Now Tommy knows which product to choose. He puts the chicken meat in his basket. Tommy follows Rufus to the candy department. There are not many sorts of candy he knows. Rufus tells him which ones are more delicious. Then they see a chocolate bar. ‘Shall we put this one in my shopping cart?’, he says to Tommy. ‘Yes’, says Tommy, ‘I think I’ll like that.’ And Rufus puts it in his shopping cart.
24
After a long time, Rufus and Tommy have everything they need. They walk to the cash desks. At the cash desks there are women and men are selling the products the customers have chosen. First, Rufus and Tommy lay their products at the cash desk Then the cashier says the price. Tommy is shocked. He doesn’t have the money in his wallet. Then Rufus steps up. ‘I’ll pay it for you’, he says. ‘I also do not have the money in my wallet However, I have a credit card.’ Tommy sees how Rufus puts his credit card in the cash dispenser. Then he keys a couple of numbers. When the cash dispenser makes a little ‘beep’, it is payed. He and Tommy may take all the groceries with them. Now they have enough to eat. And when they come home, Rufus makes a delicious dish for the both of them.
2.3 Summarize the story * Repeat the keywords in the story (show the icons while mentioning them) and make a picture web Example of the picture web (instead of words, you are using pictures):
cash desk shopping cart
aisles
supermarket
cash dispenser
price tag
basket
packages
25
2.4 Rhyme words Read the following keywords and their rhyme words out loud a couple of times, and demand the children to repeat it after you. Shopping cart
–
three smart rice sensor
Price tag
–
cornflakes shopping bag ketchup tooth brush
Package
–
trackage chocolate soap orange
Cash dispenser
–
toilet paper shampoo sensor container
26
2.5 Combine the first letter with the right letter #
aisle
cash dispenser
price tag
cash desk
basket
shopping cart
c a b c p s 27
2.6 Make the children count * Use the icons of the numbers 1 to 5, say the numbers out loud and let the children repeat them. Repeat this exercise several times, until most children can count to 5 for themselves.
28
2.7 Combine the picture with the right word #
packages cash dispenser shopping cart price tag cash desk basket
29
2.8 Creative assignment: make your own shopping cart # Give the children a skeletal image of a shopping cart and let them draw their own groceries in it. Extra: instead of drawing, make the groceries from other materials.
30
2.9 Draw one more and write down the new amount
31
2.10 Closure Repeat the icons and see if the children have got any questions. When repeating the icons, you can as a test hide the words and ask the children what the icon depicts. When the children do not have any more questions, you can move on to the next chapter.
32
Chapter 3: City mosque 3.1 Introduction Sit down in a circle with the children and ask them to take turns on telling something about the village mosque as they know it. We are assuming that they already know most of it because they have come there often. If not: you have to prepare this lesson for yourself and tell the children something about an average village mosque of Bangladesh (preferably the one closest to school, so they may recognize the things you tell).
33
3.2 Tell the story of Tommy going to a city mosque Today it is Friday. At home, Tommy always goes to the mosque with his family on Friday. His family is not in this city. ‘Rufus’, he asks, ‘are you used to going to the mosque on Friday?’ ‘Yes, for sure,’ Rufus says, ‘I always go to the mosque on Friday.’ They both get their coats and walk towards the city. On their way to the mosque, they meet several other people. They also plan on going to the mosque. There are a lot of Muslims in this city. Some of them know each other and shake each other’s hands. It is very crowded at the mosque. Tommy sees women, men and children. He even sees little babies. The building is very big. It is very different from his own mosque, but even more beautiful. He sees the dome on the top of the building. It has the shape of an onion. Then he suddenly hears a noise. It sounds like the muezzin from his village. ‘This is our muezzin’, Rufus says. ‘Look, you can see him in the minaret!’ Tommy watches with amazement. ‘This mosque is not just a mosque’, Rufus explains. ‘It also has a library, a hospital and a school.’ ‘Come on’, Rufus says, ‘let’s go inside.’ Tommy already knows he cannot just go inside. Before he enters the mosque, he has to wash himself. He goes to the wudu and washes his arms, feet and face. Rufus does the same. Now they are clean and ready to go inside. When they walk inside, Rufus has something to explain. ‘Tommy’, he says, ‘you have to go to the other room.’ ‘I am going to pray in the room over here, the room with all the men, and you can go to the room on the other side, the women and children’s room. When Tommy comes into the room, he sees the women and children bended to the ground. It means the salat has already begun. Quickly, he takes a place and bends for the prayer like the others. Through his eyelashes, he sees the imam standing on the minbar. The imam leads the prayer very well.
34
When the service is over, Tommy and Rufus go outside again. ‘This was a beautiful service, wasn’t it?’ Rufus asks Tommy. ‘Yes, it was,’ Tommy agrees. He takes another look at the beautiful mosque and at all the people going outside. Finally, after Rufus says it’s time to go home, they walk back to Rufus’s house. Tommy keeps asking Rufus about the mosque until they fall asleep.
3.3 Summarize the story * Repeat the keywords in the story (show the icons while mentioning them) and make a picture web Example of the picture web (instead of words, you are using pictures):
minaret
dome
salat city mosque
minbar
wudu
35
3.4 Rhyme words dome –
minbar to roam Koran small
islam –
one salaam Allah mosque
pillar –
wudu filler minaret two
36
3.5 Encircle the fourth minbar #
1
2
3
4
37
3.6 Combine the first letter with the right letter
minaret
s
salat
m
minbar
w
wudu
d
dome
m 38
3.7 Draw one or two more and write down the new amount
+1 +2
+1
+2
+2 39
3.8 Creative assignment: make your own minaret # Requisites: a rectangular piece of paper, a round piece of paper, pencils or other materials to decorate the paper, scissors, tape 1. Decorate one side of the pieces of paper with the materials you have around 2. Cut the round piece of paper to the middle 3. Tape the long sides of the rectangular piece of paper to each other (so that the decoration is on the outside!) 4. Fold the round piece of papier by pulling one side from the sides where you’ve cut the paper over the other part and tape it onto it 5. Tape the top (folded round piece of paper) on the pillar (rectangular piece of paper) 6. You have just made your own minaret!
Example:
40
3.9 Match the picture with the right word .
salat
minaret
dome
wudu
minbar 41
3.10 Closure Repeat the icons and see if the children have got any questions. When repeating the icons, you can as a test hide the words and ask the children what the icon depicts. When the children do not have any more questions, you can move on to the next chapter.
42
Chapter 4 – Police 4.1 Introduction Sit down with the children and talk with them about what they already know about the police. Some children or their parents might already have had been in contact with the police, those children can share their experiences with their classmates. If it seems that the children have knowledge about the police, you could ask them what the job of policemen is, according to them. If the children do not have much knowledge about the police, the following questions could guide the conversation:
What does the police look like? Uniform, cap, weapon. Where is the police to be found? On the streets, in police stations. What is the job of the police? Traffic regulation, to maintain order, to keep safety.
It is important to stay objective to the children, the children do only have to learn about the police and they do not have to form an opinion about the sincerity of policemen. Guide the conversation using the included icons. When a subject of an icon is mentioned, put the icon belonging to the subject on the blackboard, making a pictureweb. Make sure the icon ‘police’ is already put on the blackboard, in the middle of the web. Make lines from the icon ‘police’ to the other icons. The icons are included in the book of icons.
4.2 Teddy Bear Tommy Read the story to the children. During the storytelling, you could make references to the icons on the blackboard. Give the children the opportunity to ask questions after the storytelling, and not during it. Tommy is bored. He has nothing to do in Rufus’ house. He is tired of staying home. ‘Rufus, can’t we go outside?’ Tommy asks Rufus. ‘I want to see the city.’ Rufus feels the same. He wants to go out as well. Tommy and Rufus are not going to do the groceries. Neither they are going to the mosque. They are going to take a walk. Tommy and Rufus walk out the door. They see a lot of people standing still, In front of the supermarket. ‘What is going on?’ Tommy asks. Rufus doesn’t know.
43
Some men are standing in front of the supermarket. They are wearing blue clothes and blue caps. ‘Who are they?’ Tommy asks. ‘They are policemen,’ Rufus answers. ‘How do you know?’ ‘They are wearing blue cothes, a police uniform. And they are wearing police caps. They have a dog too. That is a police dog.’ The dog is very big. Rufus and Tommy walk up to the policemen. One of them is holding a man with a rope. Rufus asks: ‘What is going on?’ ‘This man has stolen food from the supermarket. He is a thieve. He takes things that don’t belong to him,’ The policeman says. The thieve is wearing round, heavy things around his arms. Those are handcuffs. They keep his arms together, so he can’t run away. The policeman is wearing a holster around his waist. A holster is a place where the policeman can put his weapon. Many people are standing still to watch the thieve. The policemen push the thieve into a car. It is a blue car, with barred windows. The car bears the word: ‘police’. It is a police car. It has a red thing on top.
‘What is that red thing on top of the car, Rufus?’ Bear Tommy asks. Rufus says: ‘It is a siren. A siren makes a lot of noise. A siren warns people that the police car is coming. Then, people know they have to move their cycles and cars aside. Because the police car has to pass through. The police car is in big rush when the siren is on! Because then the policemen have to catch a thieve, like they are doing right now. Or they have to solve a traffic accident, when two cars have bumped.’ ‘Ah,’ bear Tommy says, ‘so policemen solve problems!’ ‘Yes, Tommy! They do. But mostly on the streets. They make sure people do not do things they are not allowed to do. Like stealing.’ The police car drives away. The thieve has gone with the police. Tommy and Rufus proceed their walk. They see another policeman standing on the streets. He is waving signs to car drivers. ‘Why is that policeman waving signs?’ Tommy asks. Rufus explains: ‘He makes sure the cars do not bump. He controls the traffic.’ ‘I want to go to the policeman!’ Tommy says. ‘No, you can’t!’ Rufus stops Tommy. ‘The cars are driving very fast here. 44
It is very dangerous to go on this street! The cars could bump up to you. That is why this policeman is regulating the traffic.’ Tommy is a little bit disappointed, but he understands he can’t go to the policeman. ‘Let’s go home, Tommy.’ Rufus says. ‘We have seen enough exciting things today, it is time to eat.’ ‘Maybe we’ll see another police car!’ Tommy says hopeful. And indeed, on the way back home Tommy counts three police cars.
4.3 Summary and picture web Tell the children in sort what Tommy and Rufus saw and did, using the given icons. When you name a subject, like police car, make sure you point at the icon of the police car, so the children know how it looks like and what it is. If there are any children who have questions about the story, you can explain them after the story. If possible, try to explain the questions using the icons.
thieve police dog
traffic regulation
handcuffs
Police
police car
uniforms
holster cap
45
4.4 Draw the letters #
handcuffs police thieve uniform dog holster car 46
4.5 Arrange in order of size # Encircle the largest police car
Encircle the smallest police dog
Encircle the medium sized police cap
Encircle the largest handcuffs
47
4.6 Combine the picture with the right word #
police car police police cap traffic regulation police dog handcuffs 48
4.7 Counting # How many are depicted?
…….. police dogs
………. police cars
………. police caps
……….. handcuffs 49
4.8 Contradictions The police force is not small but …. (big) There are not many police dogs but … (few) The handcuffs are not soft but … (hard) The police car is not full but … (empty) The police cap is not white but … (black) The police uniform is not thick but … (thin) The police man is not mean but … (nice)
50
4.9 Draw two extra and write down the new amount #
51
4.10 creative assignment #
The children can make a police man as craftwork for the chapter ‘police’. You can choose two options: the children color a policeman, or you could outline the given figures on colored paper, so the children can cut the figures out and glue them on sheets. Also, you could draw the figures on the blackboard. The children can try to cut out the figures themselves. The children can make their own policeman, and they can use different sheets of colors. Another fun assignment would be to make a police car and add it to the road made in the trafficchapter. The concept of the car is the same as in chapter one, but the children can use more blue colors and try to write the word ‘police’ on their car.
4.11 closure Repeat the police icons with the children. You could hide the words, and ask the children what the icon means. That way you can test if the children have learned something from the chapter. The children can ask their questions in form of a circle discussion. After this circle discussion, you can move on to the next chapter.
52
Chapter 5 – Cinema 5.1 Introduction Sit down with the children and talk with them about their knowledge of cinemas. Do they already have any knowledge about going to the cinema? Do they know what a movie is? If not, you could tell them about the concept movie, for this is basic knowledge before beginning with the chapter ‘cinema’. When the teacher or students mention one of the icons included, you can put that icon on the blackboard. The icon for ‘cinema’ should be in the middle of the blackboard. Draw lines from the icon ‘cinema’ to the other icons. Make sure the children have a somewhat clear image of what cinemas are: places where movies are showed, many people go to the cinemas to spend their spare time.
5.2 Teddy Bear Tommy It’s very early in the morning. Tommy has already woken up. Rufus is still asleep. Tommy silently tries to wake Rufus. ‘Rufus! Rufus!’ he whispers. ‘Rufus, wake up!’ Tommy shakes Rufus. Rufus moans. First he stretches out, Then he opens his eyes. ‘Ah, Tommy. What is it?’ Rufus is still moaning. He doesn’t like waking up early. ‘Please wake up, Rufus. I want to go outside! I want to see some more of the city!’ Rufus blinks his eyes. ‘I’m coming along, if you wait a minute. First I have to dress myself. And we have to eat breakfast. And then we can go into the city.’ ‘So long, Rufus? Those are so many things.’ But, sooner than Tommy thought, Rufus and he are walking through the city. They see very high buildings, And very many people. Some people are standing still, 53
But many people are walking into a building. ‘Rufus, what’s that building?’ Tommy asks. Rufus looks up. He smiles. ‘That, Tommy,’ he says, ‘is a movie building. It is a cinema! They play movies. Everyone that pays, can watch the movies.’ Tommy wonders, how can Rufus tell? Then he sees all kinds of poster hanging on the wall. Those are movie posters. The posters show you which movies you can see in the cinema. ‘Why are all those people going to the cinema?’ Tommy asks. ‘Because they like to watch movies. Have you ever seen a movie, Tommy?’ Tommy shakes his head. He hasn’t. There was no cinema in his village. Rufus takes Tommy by the hand. ‘Come on, Tommy, we’re going to the cinema. We are going to see your first movie!’ When Tommy and Rufus have bought their seats in the cinema, They can walk into the cinema hall. The first thing Tommy sees is a large camera. It is put next to the door. The movie camera is used to play the movies. The next thing striking Tommy, Is a huge white surface. That must be the movie screen. The movie will be showed on it. The screen is very big. It is about three times as big as Rufus! Tommy and Rufus are sitting down in their seats. The movie can start any second now! Tommy is excited. He wonders what it will be like to see a story told in moving pictures. He hears music in the room. Then, it is dark. Until the movie begins. He sees all kinds of colors on the screen in front of him. When Tommy is used to the brightness, He can see that the colors form a man. And a woman, and a house, and many more things! And all the things are moving! Tommy is very sure the things aren’t in the cinema. But the man and the woman look so real! The movie is about a man and a woman who fall in love. Tommy thinks it is amazing. When the movie is over, Tommy asks Rufus: ‘Don’t those people in the movie mind, That you and I can see what they’re doing?’ 54
Rufus laughs. ‘No Tommy, they were just pretending. They acted like they were in love, They did it to make a story. It is their profession to act. They are actors. The man is an actor, and the woman is an actress.’ ‘I want to be an actor when I grow up.’ Tommy says. ‘Why?’ Rufus wants to know. ‘So I can fall in love every day!’ Tommy says. Rufus laughs. ‘Ah, I see!’
5.3 Summary and picture web Summarize the story for the children using the icons and the word web. When you mention a word with an icon, like movie screen, make sure you point at the icon on the blackboard, so the children know what the word means and how a movie screen looks like. If the children have come up with questions during the storytelling, this is the best time to answer those questions.
camera screen
poster Cinema
actress
movie actor
55
5.4 Rhyme words Find rhyming words for the words belonging to the pictograms. You can ask the children if they know anymore words rhyming on the given word. English examples: Actor -
Sector Man Hat Door
-
Space Lesson Question Matress
-
Scarf Bone Mean No
-
Costs Nose Moisture Star
Actress
Screen
Poster
56
5.5 How many are there? #
+
+
57
5.6 Combine the first letter with the right letter #
movie
c
actress
p
cinema
a
screen
m
poster
s
58
5.7 Arrange in order of size # Encircle the largest movie screen
Encircle the smallest actor
Encircle the second largest movie camera
Encircle the second smallest actress
59
5.8 Combine the picture with the right word #
camera actor screen movie poster actress cinema 60
5.9 Creative assignment # You can choose for different options when wanting the kids to make a fun artwork. The core of the artwork should be the creativity of the theater. First, the students can make their own theatre. They take a colored paper, on which they make their own curtains. It is best if the children make the curtains out of very thin colored paper. If those materials are not available, the curtains can be cut out of the included coloring page. The colored paper serves as movie screen. The children can color their own movie on the screen. They can also glue figures on the movie screen. A different option is to make one big theatre. A big black screen with large curtains made of thin paper in front of it is made by the teacher. Children can color their own actor or actress and cut the figures out. The actors and actresses made by the children are glued upon the big theatre. A third creative assignment: let the children make their own hand puppets which they can use in a puppet theatre. For one hand puppet you need the following materials: - a carton roll - Thin colored paper - Paint - Rope First step is to cut out a piece of the carton roll, and paint it in the color of choice. Let the children paint or color a face on the carton roll. Let them glue rope to the carton roll, the rope is the haircut of the puppet. Cut a rectangular piece out of the thin colored paper, and glue it on the inside of the carton roll face. The children can put their hands into the dolls and use them in a puppet theatre to create a show. The puppet theatre can be made of a large carton box, the curtains can be made of cloth. The children can sit behind the carton box and make a show with their hand puppets.
5.10 Closure Repeat the icons and see if the children have got any questions. When repeating the icons, you can as a test hide the words and ask the children what the icon depicts. When the children do not have any more questions, you can move on to the next chapter.
61
Chapter 6: Shopping mall 6.1 Introduction Sit down in a circle with the children and ask them to take turns on telling something about the village shops as they know them. We are assuming that they already know most of it because they have come there often. If not: you have to prepare this lesson for yourself and tell the children something about the average village shops of Bangladesh (preferably the ones closest to school, so they may recognize the things you tell).
62
6.2 Tell the story of Tommy going to a shopping mall Tommy has already seen a lot of things in this big city. Today, Rufus comes to him with a surprise. ´I am going to show you some other things from the city today!´ he says. ´Would you like to know where we are going?’ ‘Yes, please’, Tommy says curiously. ‘We are going to the shopping mall!’ Rufus tells him. Tommy does not know what a shopping mall is. ‘Don’t worry’, Rufus tells him, ‘I’ll explain everything to you.’ First, Tommy and Rufus take the bus to the other side of the city. When they arrive, eventually, Tommy sees a lot of buildings. They look a little bit like the shops of his hometown. Only in this city there are dozens of them. Tommy sees a pottery. ‘Can I go inside?’ he asks Rufus. ‘Yes, of course!’ Rufus says. Tommy sees a lot of beautiful pots in the shop. The next shop is a boutique. The people in the shop sell very beautiful clothes. They also sell bags and jewelry. When Tommy sees a beautiful cloth, he decides to buy it as a gift to his mother. When Tommy and Rufus walk out of the shop, they hear a sound. It is a wonderful sound. It is music, coming from another shop. ‘That is a music store,’ Rufus tells Tommy. ‘They sell CD’s.’ Tommy walks towards the music. He listens very carefully. He doesn’t understand where it is coming from. ‘Well,’ Rufus explains, ‘the people of the shop have a lot of CD’s. CD’s are small disks, and when you put them in a CD player, music comes out of the boxes! Tommy is amazed by it. After Tommy and Rufus are done in the music store, they walk towards a very big building. It looks like similar shops altogether in one. ‘Actually, it is a little like that,’ Rufus says. ‘In this store they sell all kinds of clothes, furniture, books, and other stuff. There is even a restaurant! This shop is called a department store.’ It takes a long time until Tommy and Rufus have bought everything they need from the shop. But Rufus and Tommy don’t mind. They have come to the end of the shopping mall. They have walked for a long time. There are still a couple of types of shops that they haven’t seen yet. ‘This is the furniture warehouse’, Rufus tells Tommy.
63
‘In this shop they sell all sorts of furniture for your home. Not only tables or sofas, but also lamps and batteries.’ At last, Tommy and Rufus arrive at a very large shop. The owners of this shop sell cars. It is a car showroom. Tommy sees a lot of cars, in all sorts of forms and colours. ‘That green one is very beautiful!’ he says to Rufus. ‘Could you buy it for me with your credit card?’ ‘No,’ Rufus smiles, ‘cars are very expensive. I cannot buy a car for you.’ Tommy and Rufus stay for a little while to take a look at all the beautiful, shining cars. When they have been in the car showroom for a while, Tommy starts yawning. ‘You’re tired’, Rufus says, ‘we should go to my home.’ Indeed, Tommy is tired. He would like to go to Rufus’s home. When they walk home, the moon is already coming up. It is as though he is smiling to Tommy and Rufus.
6.3 Summarize the story * Repeat the keywords in the story (show the icons while mentioning them) and make a picture web Example of the picture web (instead of words, you are using pictures):
pottery
department store
boutique
shopping mall furniture warehouse
music store
car showroom
64
6.4 Match the picture with the right word #
pottery
music store
boutique
car showroom
furniture warehouse 65
6.5 Creative assignment: make your own shop # Requisites: small pieces of white paper to write the products on, pencils Divide the group into little groups of four. Let them choose some shop, whichever they like. All the children now choose one product from ‘their’ shop, and draw it. When they have done that, they can cut out the drawing and paste it on the background (the window below). Like this, they can make their exposition! Extra: if you have more time, or one student is a little faster, you can make this an individual assignment.
66
6.6 Encircle what is asked for # Encircle the fourth music store
1
2
3
4
5
Encircle the third boutique
1
2
3
4
5
4
5
Encircle the second department store
1
2
3
Encircle the fifth pottery
1
2
3
4
5 67
6.7 Draw the letters #
pottery music store boutique car showroom furniture warehouse 68
6.8 Make the children count * Use the icons of the numbers 5 to 1 (so BACKWARDS), say the numbers out loud and let the children repeat them. Repeat this exercise several times, until most children can count from 5 down to 1 for themselves.
6.9 Contradictions In the music store there are not a few CD’s, but … (many) The furniture warehouse does not only have big products, but also … (small [ones]) The shopping mall is not close to Rufus’s house, but … (far [from it]) Clothing for the summer is not thick, but … (thin) A car is not light, but … (heavy) The colors of the pots in the pottery, are sometimes light, but sometimes also … (dark) When Rufus and Tommy came home again, it was not early but … (late) The pots in the pottery are not square, but … (round) Rufus’s feet are not smaller but … (bigger) than Tommy’s
69
6.10 How many are there? #
+1 -1
+1 -1
-1
70
6.11 Closure Repeat the icons and see if the children have got any questions. When repeating the icons, you can as a test hide the words and ask the children what the icon depicts. When the children do not have any more questions, you can move on to the next chapter.
71
Chapter 7 – Hospital 7.1 Introduction Before you can tell the children something about the hospital in the city, you have to know what they already know about the subject and what they know about the village doctor. It is also very useful to let the children think about what they know already. In order to do this, you can begin with a group discussion. Ask the children what they know about the village doctor. Ask them if anyone has even been there. Let the children discuss their experiences with each other, if they have any. If the children appear to know nothing about the village doctor, you have to tell them something about it. Your goal is to make sure that the children know what the duties of the village doctor are and how things work when you go to the doctor. When you are done with discussing this subject, you can ask the children if they know anything about the hospital. Because in the city, you go to a hospital instead of a village doctor. Most likely, the children will not know much about the hospital, so this part of the lessons is meant as an introduction. You can move on to the story of teddy bear Tommy very quickly.
7.2 Teddy bear Tommy Tommy and Rufus are sitting at the table. What are they going to do today? They already have seen so many things! All of the sudden, they hear someone screaming! The noise is coming from outside. Tommy and Rufus quickly run out of the house. They want to see what is going on! When they come outside, they see a group of people standing around somebody. There is somebody laying on the ground! Maybe he is hurt.. Tommy and Rufus come closer. ‘What is going on?’, Tommy asks. ‘The man broke his arm’, says Rufus. ‘We should call an ambulance to get the man to the hospital!’ Rufus quickly calls the hospital to send an ambulance. In the meantime, the wounded man tells Tommy what happened. ‘I was just cycling on the road, when a car appeared. He did not see me in time, so we bumped into each other. I fell on the ground and broke my arm. It really hurts!’ 72
A few minutes later, the ambulance arrives. The men from the ambulance carry the wounded man inside the ambulance. They do it very carefully! Because it hurts a lot to the wounded man. The ambulance men ask Tommy and Rufus if they want to come with them. Tommy and Rufus can company the wounded man. They also have to reassure him that everything is going to be all right. Tommy is very excited about driving in the ambulance! Of course, he feels very sorry for the wounded man, but he is also looking forward to seeing the hospital! When they arrive at the hospital, the man with the broken arm is taken into the hospital. He has to lay in a hospital bed. After a while, the doctor appears. The doctor is wearing a white coat. He also has a stethoscope. That is a device with which you can hear somebody’s heartbeat. The doctor asks the man what had happened. ‘Well, doctor, I had an accident with my cycle. I bumped into a car and fell on the ground. I think that my arm is broken!’ The doctor examines his arm. ‘I think you are right,’ he says. ‘Your arm is broken, indeed! I am going to put plaster over your arm, a kind of bandage. After a few weeks, you can take it off. If everything goes according to plan, your arm should be healed then.’ The doctor puts the plaster on the man’s arm. It looks really weird. His arm is completely white and very thick. Luckily, this will heal his broken arm! When the doctor is ready, the man has to stay in bed for a little while. He gets medicine to control the pain. The medicine are small, white pills. 73
The man has to take three every day, so that his arm won’t hurt. Suddenly, a nurse appears. She is wearing white and red clothes and a white head. She gives the man an injection with a syringe. It looks really scary, but it does not hurt, says the man. Luckily, the man already feels a lot better! The doctor says that he can go home! The man is very happy with this good news. And so are Tommy and Rufus. They are very happy for the man, but they are also very happy that they finally can go home. Because it was a very busy day. Tommy has seen a lot of new things today. He is happy to go home.
7.3 Summary and picture web * Summarize the story of Tommy. Tell the children in short what he did and follow the pictures of the picture web. Before you do this, you have to put the picture web on the black board. Put the icon ‘hospital’ in the middle and connect the other icons to it with lines. When you talk about one of the pictures, you point at it and you make sure that the children connect the word and the subject to the specific picture. This means that when they see the picture, they know what it is.
Nurse
Ambulance
Doctor
Hospital Stethoscope
Medicine
Hospital bed
Syringe
74
7.4 Draw the letters #
nurse syringe ambulance medicine doctor hospital bed 75
7.5 Encircle what is asked for # Encircle the 5th nurse
1
2
3
Encircle the 1th ambulance
3
4
5
Encircle the 4th syringe
1
2
5
Encircle the 2nd stethoscope
1
4
5
76
7.6 Rhyme words Nurse:
-bag -purse -shoe -face
Ambulance:
-dress -closet -market -fence
Medicine:
-hand -smile -violin -book
Hospital:
-vase -flower -mall -shop
77
7.7 How many are there? #
+
+
-
78
7.8 Combine the picture with the right word #
hospital bed ambulance medicine
syringe nurse doctor 79
7.9 Creative assignment There are many possibilities when you want to do something creative with the hospital. Among others, you can make an ambulance and a nurse. An ambulance can be made as follows.
First, you let the children cut out a simple shape out of white paper. This shape can be seen above. The children have to glue this shape onto a coloured piece of paper. The next step is to cut out four black wheels. These can be glued onto the ambulance as well. After that, the red cross and the stripes can be cut out of red paper and glued to the ambulance. The children also have to cut out a little blue or yellow piece of paper, in this shape: This is going to be the siren. The children can draw little stripes around is, as if it is shining. The last step is to cut out a little round shape, this is going to be the face of the chauffeur. The children can draw a face in it and even add a hat. If they are done, they can try to write their names in the corner of the paper. This will also help them to develop their writing skills.
7.10 Closure The children should now be well informed about the city hospital. Discuss the picture web once more, to repeat the icons and main concepts of the hospital. If there are any questions left, this is a good time to answer them. If not, you can move on to the next chapter.
80
Chapter 8 - Post office 8.1 Introduction Before you can tell the children something about the post office, you have to know what they already know about the subject. It is also very useful to let the children think about what they know already. In order to do this, you can begin with a group discussion. Ask the children what they know about the post office and how the post service works and talk about it with them. You can ask them about their personal experiences: have they ever sent or received a postcard or a letter? Have they ever seen a post man or a post box? If they do not know what a post man is, you can tell something about what he does and how he looks like. Eventually, the children must have an idea of what a post man is, what he does and how it works when you send someone a letter.
8.2 Teddy bear Tommy Tommy and Rufus are sitting in Rufus’s house. Tommy is thinking about his village. When he thinks about his village, he misses his mother and all the other bears. Tommy really likes the city, he likes seeing all the new things with Rufus. But he also would like to see his village again. Tommy decides to tell Rufus. ‘Rufus, I really miss all the other bears in my village.’ ‘I see,’ says Rufus. ‘You miss your friends and family. But I know how to fix that! Let’s write them a letter!’ ‘What a wonderful idea, Rufus! I would really like that!’, says Tommy. ‘If I write a letter to my mother, I won’t miss all the bears so much!’ Rufus takes a piece of paper to write the letter on. Tommy has to say what he wants to tell his mother. Tommy is thinking about what he wants to tell the bears in his village. ‘I would like to tell them how much I miss them, and how much fun and adventure I have had here in the city! Will you write that down, Rufus?’ Rufus starts writing the letter. He can write very pretty! When he is done, he gives the letter to Tommy. Tommy has to write his own name beneath the letter! 81
It is a bit sloppy, but Tommy is proud of it. And so is Rufus.
Rufus puts the letter inside an envelope. The post office has to know where the letter has to go, so Rufus writes down the name of mother bear on the envelope. He also writes down where Tommy’s mother lives. ‘Now the letter is ready to be send!’ Tommy yells. ‘Not yet,’ says Rufus, ‘If you send the letter now, the post office will not bring the letter to your mother. That is because there is no postage stamp on the envelope.’ Rufus shows Tommy a few postage stamps, Tommy gets to choose one. He chooses a really nice one! It has a tiger on it! Now, the letter is ready to be send! Tommy and Rufus walk outside, to the post box. The post box is red. Tommy puts the letter in it. They are just in time! The post man has already arrived. He opens the post box en takes out all of the letters and cards. ‘What is he doing with my letter?’ Tommy asks panicky. ‘Relax, Tommy, that man is the post man.’ Rufus says. ‘He is going to bring your letter to the post office. When your letter arrives at the post office, another post man will bring your letter to your village. There, he will give it to your mother.’ Tommy is reassured. Without the post man, his letter would not even arrive at the village!
82
8.3 Summary and picture web * Summarize the story of Tommy. Tell the children in short what he did and follow the pictures of the picture web. Before you do this, you have to put the picture web on the black board. Put the icon ‘post office’ in the middle and connect the other icons to it with lines. When you talk about one of the pictures, you point at it and you make sure that the children connect the word and the subject to the specific picture. This means that when they see the picture, they know what it is.
letter
post man
envelope
post box
post office postage stamp
83
8.4 Contradictions The envelope is not thick but … (thin) The post man does not drive slow but … (fast) The road is not broad but … (narrow) The package is not small but … (big) The post box is not high but … (low) The post did not arrive early but … (late) The letter is not heavy but … (light) I do not send the card far away but … (nearby) There is not little post in the post box but … (much)
8.5 Make them count * Use the icons of the numbers 1 to 10, say the numbers out loud and let the children repeat them. You can begin with counting from 1 up to 10, but after that, the children should learn to count back from 10. Repeat this exercise several times, until most children can count back from 10 for themselves.
84
8.6 Count down from 10, how many are gone? # There were 10 post boxes, how many are gone?
v
There were 10 postage stamps, how many are gone?
There were 10 post men, how many are gone?
There were 10 letters, how many are gone?
85
8.7 Combine with the correct first letter #
post man
p
postage stamp
e
envelope
p
letter
post office
p l 86
8.8 Arrange in order of size # Encircle the second biggest post box
Encircle the smallest postage stamp
Encircle the middle biggest post man
Encircle the second smallest envelope
87
8.9 Combine the picture with the right word #
postage stamp post box
envelope
post man letter post office 88
8.10 How many are there? #
+
+
-
89
8.11 Creative assignment # There are two different kinds of assignments with the subject post office. You can choose between these two assignments, or do them both. The first assignment is a very simple one. The children get a postage stamp coloring page, as is shown below in miniature, so that they can create any kind of postage stamp they want. They can draw anything they want or something that is related to the post office. The last thing is of course preferable. You can choose what kind of materials they can use: paint, pieces of paper, colour pencils or chalk. The second assignment is a bit more difficult. The children get an enlarged version of the picture below. They can cut out the envelop and glue the edges together. The glue has to be put on the bottom half of the back of the side surfaces, after they have been folded inside. Warning: make sure that it is not completely glued together, because then it is impossible to put something in the envelope. If needed you can help the children with this. When they are done with the envelope, they can write a letter or make a drawing to put inside the envelope. In this you can let them to it their own way, or you can give them a special assignment. Then the children can put their drawing in the envelop and close the envelop by pasting a sticker or another kind of seal on it. After that, they can write the name of the person to whom it should be send on the front of the envelop. You can help them with this, if necessary.
8.12 Closure The children should now be well informed about the post office. Discuss the picture web once more, to repeat the icons and main concepts of the post office. If there are any questions left, this is a good time to answer them. If not, you can move on to the next chapter.
90
Chapter 9 – Fire
service
9.1 Introduction Use circle time with the children to learn if they already have knowledge about fire prevent and fire control. Do they know about the existence of a fire service? Then you can move on to asking them questions about the fire service. How do firemen look like? What do they do to extinguish the fire? You could tell them why fire is a dangerous phenomenon. During the discussion, make sure the subjects of the given icons are brought up, by you or by the children. When a subject of an icon is mentioned, put it on the blackboard and draw lines to the central icon: fire service.
9.2 Teddy Bear Tommy Bear Tommy is hot. It is a very warm day. Rufus’ house is very warm when it is as hot as it is today! Rufus has opened a window. Tommy is hanging in the window, A slight breeze is blowing there. Tommy calls Rufus. ‘Rufus, can we go outside? It is very hot in your house. It is probably much cooler outside!’ Rufus shakes his head. ‘No Tommy. It is even hotter outside, unfortunately. There are no dark shadowy places to hide for the sun. We’d better stay inside, if we don’t want to burn away.’ Tommy sighs. ‘But Rufus, it is so hot! It is so hot, it is smoking hot!’ Rufus hurries up to the window where Tommy is sitting. ‘Smoke? Where? Oh no! Tommy, that’s a fire! The neighbor’s house is on fire!’ Rufus shouts. Rufus and Tommy run to the house. The fire is high, it has already reached the roof. A couple of men are standing around the fire. They wear very thick clothes. Tommy shakes Rufus’ arm. ‘Why are those men wearing such thick clothes when it is so hot? They must be melting away!’ Tommy says surprised. ‘They are firemen, Tommy.’ Rufus says. They are from the fire service. I’m glad they’re here, They can put out the fire. They can stop the house from burning down.’ ‘Do you want the fire to be stopped?’ Tommy asks even more surprised. ‘Of course I do, Tommy! If they don’t put the fire out, it will destroy their house. And the fire will grow so big, that it will also destroy my house. And the next house, and eventually the whole city will burn down!’ Tommy is shocked. The firemen have to stop the fire! 91
Otherwise Rufus’ house will be vanished! ‘Come Tommy, let’s see how the firemen are trying to stop the fire.’ Tommy sees a long hose. Water is pouring out of the hose. He knows that water can stop fire. ‘The water hoses help to stop the fire.’ Tommy says. ‘But Rufus I don’t understand. Why are the firemen wearing such thick clothes? Those clothes make them feel only warmer, right?’ ‘You’re right, Tommy. The clothes are fire suits. But they do not only make the firemen feel warmer, They also make sure the fire does not destroy the firemen’s bodies. The firemen have to wear the fire suits, so the fire can’t reach their bodies. Fire suits protect firemen’s bodies.’ ‘And those helmets they wear. Surely they protect the firemen’s heads from fire?’ ‘Indeed Tommy!’ The firemen are also carrying red oval boxes. Do you see them, Tommy? Those are called fire extinguishers. They are also used to stop the fire, Just like the water hoses.’ The fire extinguishers seem very heavy. Tommy sees that they stop the fire from growing. They can even shrink the fire! After a while, the fire is gone. But the neighbor’s house is also gone. It has burned down. The poor neighbor is standing outside. But Tommy is keeping an eye on the firemen. He sees them getting in a red truck. It is a fire truck. It is a very big truck, with a ladder on top of it. The ladder is made of steel. The truck has a siren on top of it, Just like police cars have. Tommy would like to see the truck on the inside, But the fire truck is already driving away. Tommy runs up to Rufus. ‘Rufus! Rufus! Can we buy a fire truck?’ Rufus chuckles. ‘No Tommy, a fire truck is for firemen. And we are no firemen, are we?’ ‘No’ Tommy sighs disappointed. ‘Well, I think we should get inside. The fire and the sun are very hot. I don’t want you to melt, Tommy.’ Tommy agrees. It is a very hot day, after all.
92
9.3 Summary and picture web Summarize the story about Tommy and the fire service. Make sure you address every subject named in the word web below. When addressing the subject of an icon, use the icon so the children have an image of the subject. This is the best time to answer the childrens’ questions about the story.
Fire
Fire truck
Fireman
Fire service Fire suit
Ladder
extuingisher
water hose
93
9.4 Draw the letters #
fire fireman water hose fire suit ladder fire truck extinguisher 94
9.5 Encircle what is asked for # Encircle the 3th extinguisher
Encircle the 2th water hose
Encircle the 5th fire suit
Encircle the 4th ladder
95
9.6 Rhyme words Find rhyming words for the words belonging to the pictograms. You can ask the children if they know anymore words rhyming on the given word. English examples: Fire -
Bear
-
Big
-
Fat
-
Liar
Ladder -
Leaf
-
Less
-
Pet
-
Better
Water hose -
Voice
-
Meal
-
Dose
-
Hall
Fire truck -
good luck
-
Fit
-
Tall
-
Trap
9.7 Make the children count Use the number icons from 1 to 10 and repeat counting from 1 to 10. If the children are still able to count from 1 to 10, repeat with them how to count from 5 to 1. If they are still able to do that, teach them how to count from 10 to 5, starting with counting from 5 to 10. Repeat this assignment until the children are able to count from 10 to 1.
96
9.8 Combine the picture with the right word #
fire service fireman ladder extinguisher water hose fire truck fire suit
97
9.9 How many are there? #
+
+
98
9.10 Creative assignment # You can choose out of different options: 1.Let the children make a fireman each. The concept is the same as the policeman-artwork. The children can all make a fireman to their own taste. When they have finished a fireman, they can glue a brown ladder over their fireman, so he is climbing a ladder.
2. Let the children make a fire truck of a pack of milk or a small carton box. Colored paper sheets can form the windows and the lights. Bottle corks form the sirens. Colored paper or firm carton can form the wheels. If possible, let the children make ladders out of wooden sticks. If there is no wood available, use colored paper to make ladders. The children can write, draw or glue something on their fire truck. Maybe they can write their own name on the truck or they can try to write the word ‘Fire Service’ on the trucks. 3. If there are no carton boxes neither packs of milk available, a paper model for a fire truck is included. brown sides are the sides that should be glued to put fire truck together. The children can color the fire and glue figures on the truck, if they want to.
The the truck
9.11 closure Repeat the fire service icons with the children. Test them by covering the words under the icons. If it seems like the children have sufficient knowledge about the fire service in the city, and if there are no more questions, you can move on to the last chapter.
99
Chapter 10 – Restaurant 10.1 Introduction Sit down with the students and ask them if they already have any experience with going out to dinner. Have they ever eaten a meal outdoors? Do they know what a restaurant is? Do they regularly visit a tea stall? You could ask the next questions to guide the conversation:
Who works in a restaurant? (cook, waiter) What can you do in a restaurant? What kind of objects can you find in a restaurant?
Put the icon ‘restaurant’ on the blackboard before the group conversation starts. Every time when the subject of one of the restaurant icons is mentioned, put it on the blackboard and draw a line to the ‘restaurant’ icon. Make a web of the icons. Make sure every single included icon is mentioned in the introduction.
10.2 Teddy Bear Tommy It is Tommy’s last evening in the city. At the end of the evening, Tommy is going back to his hometown. He is going to leave the city by train. Tommy is playing soccer with Rufus. Tommy is winning, He is a great soccer player. Tommy has already made three goals, And Rufus has not made any goal. ‘Tommy, you are much better than I am at soccer. You’re very fast! It’s making me tired. Is it alright if I quit?’ Rufus asks. ‘Okay, all right then.’ Tommy says disappointed. ‘You know what, Tommy? Let’s make dinner. Playing soccer makes hungry!’ ‘But Rufus,’ Tommy answers, ‘We haven’t done the groceries yet. First, we’ll have to go to the supermarket.’ ‘Oh. I think the supermarket is already closed, Tommy.’ ‘But we have to eat!’ Tommy is desperate. Playing soccer has made him hungry as well. ‘You know what, Tommy? We could go and dinner outdoors. In a restaurant. To celebrate you last evening in the city. There are many restaurants in the city.’ Tommy doesn’t know what Rufus means by ‘restaurant’. But dinning outdoors sounds exciting! 100
Tommy and Rufus are going to the restaurant in the same street where Rufus lives. It is a small restaurant. The restaurant is very cozy. The restaurant is filled with tables. Chairs are standing around the tables. A man says ‘Hello!’ to Tommy and Rufus. ‘I am the waiter. Can I help you?’ ‘Is it possible to eat something in here?’ Rufus asks. ‘Of course. I’ll take your order in a moment.’ The waiter replies. A waiter is a person who takes orders. He passes orders on to the kitchen, so the food can be cooked. He gives the asked food to the restaurant customers. The waiter makes sure every customer gets the food he wants. Tommy and Rufus sit down on chairs. Their table is at the window. They can look at the street. The waiter returns to Tommy and Rufus. He takes Tommy and Rufus’ orders. ‘What would you like to have?’ Tommy and Rufus order some rice with torkari, and water to drink. The waiter writes down their order. Then he disappears to the kitchen. After a while, the waiter returns to Tommy and Rufus’ table with their food. He wears two plates in his hands, and two glasses. He puts the plates and the glasses down on the table. ‘Hmm, it smells delicious! Thank you very much.’ Rufus says to the waiter. After eating the rice with torkari, Rufus wipes his mouth with a little wipe. ‘What is that, Rufus?’ Tommy wants to know. ‘It is a napkin. It is used to wipe your mouth after eating, so your mouth stays clean.’ Tommy takes a napkin and wipes his mouth. Now his face is clean! When Tommy and Rufus have finished their glasses of water, Rufus calls the waiter. ‘Can we get the check? I would like to pay.’ A check is a list of everything you have bought and the price of the products. Checks show how much you have to pay. ‘This is the check.’ The waiter hands a very small plate over to Rufus. The check is on the plate. Rufus pays the waiter. ‘Thank you for a very nice dinner!’ He says. ‘You’re welcome. Goodbye!’ The waiter replies. Tommy thought the dinner was very nice. The restaurant was cozy and the food was delicious. But now Tommy has to get to the station. It is time to go home. Tommy has to get back where he came from. He is going to miss Rufus very much. Tommy is also going to miss the city. Tommy feels sad.
Tommy and Rufus take a last walk through the city. They are heading to the train station. ‘Goodbye, Rufus. I’m going to miss the city, and I’m going to miss you.’ 101
‘I’m going to miss you too, Tommy. Have a nice trip!’ Tommy gets into the train. He is going home.
10.3 Summary and picture web Repeat the story of bear Tommy summarized, and use the icons of the picture web to show the children what subjects are mentioned. If the children have come up with any questions during the storytelling, it is best to answer them after the storytelling.
chair check
napkin
table
Restaurant
glass
kitchen
waiter plate
102
10.4 Combine the picture with the right word #
glass waiter napkin plate table chair restaurant
103
10.5 How many are there? #
+
+
104
10.6 Combine the last letter with the right letter #
plate
n
chair
s
check
e
napkin
r
restaurant
k
glass
t 105
10.7 Arrange in order of size # Encircle the second largest kitchen
Encircle the second smallest plate
Encircle the 3th largest table
Encircle the smallest restaurant
106
10.8 Contradictions The glass is not dirty but… (clean) The table is not high but … (low) The food is not dirty but … (delicious) Dinner is not expensive but … (cheap) The waiter is not small but … (large) The kitchen is not far away but … (close) The table cloth is not ugly but … (beautiful) The restaurant is not open but … (closed) The plate is not shallow but … (deep)
107
10.9 Creative assignment # The children make their own plates and cups. Use the plates included in the workbook. Cut out the paper plates. The children can cut food out of colored sheets or they can cut food out of magazines. Another option is to use some uncooked rice, and let the children glue the rice to the plate. Let them glue the food on the plate. Instead of paper plates, you could use plastic disposable plates, if available. When the plates are filled with food, the children could choose a colored paper, decorated by themselves. The plates can be glued on the paper, by means of table blankets. If carton toilet rolls are available, they could be painted or colored by the children, they form cups. The cups can be glued to the colored paper as well. If the children are having trouble making food figures or cutting out food, the food figures attachments can be used.
108
10.10 Closure Repeat the icons with the children. Ask them what the icon means while hiding the word underneath the icon. Also, ask the children what they think about restaurants. Ask if the children have any other questions about restaurants or about the assignments. If the children understand the whole chapter and the previous chapters, you can move on to the closure of the theme ‘my village/ my city’.
109
Closure This is the last chapter and the last story of teddy bear Tommy, in which he returns home and tells all his adventures. Every time Tommy tells about one of the thing in the city, you show the kids the associated icon. When you are finished with the story, you can give the children the opportunity to ask questions. This is the final chapter, so if everything went according to plan, the children should not have any questions anymore. Teddy bear Tommy Teddy bear Tommy is sitting in the train. He has been travelling for a very long time already! In a few minutes, he has to get off the train, and then, he is almost home in his village again! Tommy is very excited about seeing all the bears in his village again! He has really missed them! Suddenly, the train stops. This is the station where Tommy has to get off. Tommy quickly gets off the train, before it starts driving again! He is very close to his village, but it is just a little too far to walk. On top of that, Tommy is already very tired of the long trip. Tommy does not know how to get home! Suddenly, he sees a truck. It is a big red truck. Tommy walks to the man that is standing next to the truck. ‘Hello sir, can I ask you a question? I would like to go home, to my village, but I do not know how to get there. Could you help me, please?’ The man smiles. ‘It is not that far to your village. I could just bring you there with my truck, if you would like that.’ Tommy is very thankful and jumps on the truck. Within a few minutes, the truck arrives at his village. Tommy thanks the man for bringing him home. It was very nice of him. 110
Tommy wants to go to his mother and the other bears as soon as possible! He runs to his house as fast as he can. There they are! His mother and all his friends, the bears. It is a very warm welcome. They have not seen each other in such a long time! Tommy has so many stories to tell. And all the bears want to know how it was like in the city! Tommy begins to tell his story about the city. ‘First, I drove on the back of the truck. But the truck broke, and I had to travel further by train. On the train I met Rufus. He is very good friend of me now! When we arrived in the city, I saw all kind of things. It was very busy and there were high buildings. There also were a lot of vehicles: trucks, cycles, rickshaws, busses, cars! And we went to the supermarket! In the supermarket, we did the groceries. And we went to a lot of other shops instead of the market. I also went to the mosque. It was very beautiful and very big. There were a lot of Muslims in the mosque too! After that, I saw the police. They arrested a thieve! The police also regulates the traffic. It was also very much fun to go to the cinema. I saw a movie about a man and a woman falling in love. It looked so real! But it was all fake, actually. And there was a man who broke his arm. He had to go to the hospital with the ambulance, and Rufus and I could come with him! We saw the hospital and the doctor and a nurse! But I also missed you a lot. That is why I wrote you a letter! The letter was taken by a post man from the post office. He brought the letter here! After I sent the letter, there was a fire! The house of the neighbour burned down completely! The neighbour was very sad. But then it was almost time to go home again. On the last evening, Rufus and I went to a restaurant. To have some more fun before I left. The waiter brought us food. 111
It was delicious! But the next morning, I had to go home. I took the train. It was a very long trip. But now I am home again! And I am so happy to see you all again! It was very nice and adventurous to be in the city, but after all, there is no such place as home, here with you in the village!’
112
113
Chapter 1 - Traffic
1
1.4 Draw the letters #
train rickshaw truck traffic cycle car 2
1.5 Arrange in order of size # Encircle the largest car
Encircle the smallest cycle
Encircle the largest truck
Encircle the smallest bus
3
1.7 Encircle what is asked for # Encircle the 1st car
1
2
3
Encircle the 3th cycle
1
2
3
2
3
Encircle the 2nd rickshaw
1 Encircle the 3th bus
1
2
3 4
1.8 Combine the picture with the right word #
rickshaw traffic train car
truck
5
1.9 Draw one extra and write down the new amount #
6
Chapter 2 – Supermarket
7
2.5 Combine the first letter with the right letter #
aisle
cash dispenser
price tag
cash desk
basket
shopping cart
c a b c p s 8
2.7 Combine the picture with the right word #
packages cash dispenser shopping cart price tag cash desk basket
9
2.8 Creative assignment: make your own shopping cart #
10
2.9 Draw one more and write down the new amount
11
.
Chapter 3 – City
mosque
12
3.5 Encircle the fourth minbar #
1
2
3
4
13
3.6 Combine the first letter with the right letter
minaret
s
salat
m
minbar
w
wudu
d
dome
m 14
3.8 Creative assignment: make your own minaret #
15
16
Example:
17
18
3.9 Match the picture with the right word
salat
minaret
dome
wudu
minbar 19
Chapter 4 – Police
20
4.4 Draw the letters
handcuffs police thieve uniform dog holster car 21
4.5 Arrange in order of size Encircle the largest police car
Encircle the smallest police dog
Encircle the medium sized police cap
Encircle the largest handcuffs
22
4.6 Combine the picture with the right word
police car police police cap traffic regulation police dog handcuffs 23
4.7 Counting How many are depicted?
…….. police dogs
………. police cars
………. police caps
……….. handcuffs 24
4.9 Draw two extra and write down the new amount
25
26
27
28
Chapter 5 – Cinema
29
5.5 How many are there?
+
+
30
5.6 Combine the first letter with the right letter
movie
c
actress
p
cinema
a
screen
m
poster
s
31
5.7 Arrange in order of size Encircle the largest movie screen
Encircle the smallest actor
Encircle the second largest movie camera
Encircle the second smallest actress
32
5.8 Combine the picture with the right word #
camera actor screen movie poster actress cinema 33
34
5.9 Creative assignment
35
36
Chapter 6 – Shopping
mall
37
6.4 Match the picture with the right word
pottery
music store
boutique
car showroom
furniture warehouse 38
6.5 Creative assignment: make your own shop
39
6.6 Encircle what is asked for Encircle the fourth music store
1
2
3
4
5
Encircle the third boutique
1
2
3
4
5
4
5
Encircle the second department store
1
2
3
Encircle the fifth pottery
1
2
3
4
5 40
6.7 Draw the letters
pottery music store boutique car showroom furniture warehouse 41
6.10 How many are there? #
+1 -1
+1 -1
-1
42
Chapter 7 - Hospital
43
7.4 Draw the letters #
nurse syringe ambulance medicine doctor hospital bed 44
7.5 Encircle what is asked for # Encircle the 5th nurse
1
2
3
Encircle the 1th ambulance
3
4
5
Encircle the 4th syringe
1
2
5
Encircle the 2nd stethoscope
1
4
5
45
7.7 How many are there? #
+
+
-
46
7.8 Combine the picture with the right word #
hospital bed ambulance medicine
syringe nurse doctor 47
Chapter 8 - Post
office
48
8.5 Count down from 10, how many are gone? There were 10 post boxes, how many are gone?
v
There were 10 postage stamps, how many are gone?
There were 10 post men, how many are gone?
There were 10 letters, how many are gone?
49
8.6 Combine the first letter with the right word
post man
p
postage stamp
e
envelope
p
letter
post office
p l 50
8.7 Arrange in order of size Encircle the second biggest post box
Encircle the smallest postage stamp
Encircle the middle biggest post man
Encircle the second smallest envelope
51
8.8 Combine the picture with the right word
postage stamp post box
envelope
post man letter
post office 52
8.9 How many are there?
+
-
53
8.10a Creative assignment
54
55
8.10b Creative assignment
56
57
Chapter 9 – Fire
service
58
9.4 Draw the letters
fire fireman water hose fire suit ladder fire truck fire extinguisher 59
9.5 Encircle what is asked for Encircle the 3th fire extinguisher
Encircle the 2th water hose
Encircle the 5th fire suit
Encircle the 4th ladder
60
9.8 Combine the picture with the right word
fire service fireman ladder fire extinguisher water hose fire truck fire suit
61
9.9 How many are there?
+
+
62
63
9.10 Creative assignment
64
65
Chapter 10 -
Restaurant
66
10.4 Combine the picture with the right word
glass waiter napkin plate table chair restaurant
67
10.5 How many are there?
+
+
68
10.6 Combine the last letter with the right letter
plate
n
chair
s
check
e
napkin
r
restaurant
k
glass
t 69
10.7 Arrange in order of size Encircle the second largest kitchen
Encircle the second smallest plate
Encircle the 3th largest table
Encircle the smallest restaurant
70
10.9.a Creative assignment
71
72
10.9.b
73
Notes to the translators When translating the English assignments into Bengali, there are some points that have to be taken into consideration, for we have made some assignments impossible to translate into Bengali without making some adaptations to the assignment. 1. The assignments ‘combine the first/last letter to the right word’ After translating the words into Bengali, the first or last letter changes. Translating the English letters into Bengali letters would make the assignment impossible to make. Could you put the Bengal first of last letter of the Bengal word where the English letters used to be? 2. The assignments ‘Rhyme words’ The rhyming English words have to be replaced by Bengal words rhyming with the Bengal translation of the English word. 3. We kindly request you not to use any capitol letters in the assignments, because the children haven’t taught any capitol letter.