Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen dd. 16 december 2005 Rol nr 02-6031-A-02-6439-A - Aanslagjaar 1998 Des frais professionnels effectués en vue de réduire le montant des impôts ne sont pas déductibles Arrêt Advocaten: Meester H. Dubois loco Meester R. Forestini - voor de eiseres Relevante feiten Op 24 september 1996 droeg de C.V.B.A. P de algemeenheid van haar goederen over aan de op 28 juni 1996 opgerichte vennootschappen C.V.B.A. P, C.V.B.A. P & partners en C.V.B.A. P Services. Deze overdracht gebeurde voor een bedrag van 301.873.172,- BEF waarbij de overdragende vennootschap een belastbare meerwaarde (goodwill) van 297.002.000,- BEF realiseerde. Op 25 september 1996 werd de overdragende vennootschap, C.V.B.A. P, omgezet in een naamloze vennootschap en haar naam werd gewijzigd in de N.V. PA. Op dezelfde dag werden in de N.V. PA nieuwe bestuurders benoemd, die allen tevens bestuurders waren van de SN-groep. Ook op 25 september 1996 kocht de N.V. S, zijnde een vennootschap van de SNgroep, alle aandelen van de N.V. PA voor een bedrag 260.293.172,BEF. De vorige aandeelhouders van de N.V. PA leenden het door hen ontvangen bedrag van 260.293.172,- BEF aan voornoemde nieuw opgerichte vennootschappen, C.V.B.A. P, C.V.B.A. P & partners en C.V.B.A. P Services, die hiermede de ontvangen algemeenheid van goederen konden betalen. Alsdan betaalden deze nieuwe opgerichte vennootschappen, eveneens op 25 september 1996, het bedrag van 301.873.172,- BEF aan de N.V. PA (voorheen C.V.B.A. P); op dat ogenblik beschikte de N.V. PA aldus enkel nog over liquiditeiten, zijnde 301.873.172,- BEF, het bedrag ontvangen voor de overdracht van de algemeenheid van haar goederen.
Verder op 25 september 1996 kocht de N.V. PA van haar moedervennootschap, zijnde voornoemde N.V. S, 58 aandelen van de N.V. Moorebelge voor een bedrag van 289.058.660,- BEF; op die wijze werden de liquiditeiten van de N.V. PA vervangen door aandelen. Op 19 december 1996 heeft de Luxemburgse vennootschap SA SE, eveneens een vennootschap van de SN-groep, een lening toegestaan aan de N.V. PA voor een bedrag van 2.940.000.000,- BEF. Diezelfde dag heeft de N.V. PA dit geleend bedrag aangewend voor de aankoop van omvangrijke aandelenpakketten van vennootschappen, die eveneens tot de SN-groep behoorden. Het boekjaar liep van 1 juli 1996 en eindigde normaal op 30 juni 1997, doch op 17 februari 1997 werd het boekjaar verlengd tot 31 mei 1998 zodat dit boekjaar aldus in totaal 23 maanden liep. Op 30 oktober 1997 ging de N.V. PA over tot een kapitaalsverhoging van 11.407.746,- BEF en dit door een gemengde inbreng in natura (inbreng van een miljardenpakket van aandelen én van een omvangrijke lening van voornoemde SA SE) door de SPRL SA, zijnde een vennootschap die eveneens tot de SN-groep behoorde, waarvoor 206 aandelen werden toegekend; ingevolge deze inbreng werd de lening van 2.190.000.000,BEF, die de SA SE had toegestaan aan de SPRL SA, en de bijhorende intrestlasten overgenomen door de N.V. PA. Bijgevolg bedroeg de totale lening van de SA SE aan de N.V. PA 5.130.000.000,- BEF, zijnde 2.940.000.000,- BEF (lening van 19 december 1996) + 2.190.000.000,- BEF (lening overgenomen van de SPRL Salvinvest). Op 8 mei 1998 werd besloten tot ontbinding en in vereffeningstelling van de N.V. PA en de N.V. SN Belgium werd aangesteld als vereffenaar; het geheel van de activa en de passiva van de N.V. PA werd ingebracht in de SA SP Invest, hoofdaandeelhouder van de N.V. PA. Bij het afsluiten van de balans op 8 mei 1998 heeft de N.V. PA de intresten voor de periode van 19 december 1996 tot 8 mei 1998 met betrekking tot voornoemde lening van 5.130.000.000,- BEF ten laste genomen voor een totaal bedrag van 298.496.044,- BEF. Op 14 mei 1998 werd de vereffening van de N.V. PA gesloten. Bij het afsluiten van de balans op 14 mei 1998 heeft de N.V. PA de intresten voor de periode van 8 mei 1998 tot 14 mei 1998 met betrekking tot voornoemde lening van 5.130.000.000,- BEF ten laste genomen voor een totaal bedrag van 4.848.904,- BEF.
Beoordeling Betreffende de schorsing van de burgerlijke rechtsvordering zolang niet definitief is beslist over de strafvordering Krachtens artikel 4 V.T.Sv. is de burgerlijke rechtsvordering, die afzonderlijk vervolgd wordt, geschorst zolang niet definitief is beslist over de strafvordering die vóór of gedurende de burgerlijke rechtsvordering is ingesteld. Artikel 4 V.T.Sv. is van toepassing wanneer: - het gaat om een strafvordering in België, - de strafvordering effectief is ingesteld, - de strafrechter geroepen is om een uitspraak te doen over punten die gemeen zijn aan de strafvordering en de burgerlijke vordering zodat er een gevaar voor tegenstrijdigheid bestaat. De administratie heeft een strafklacht ingediend bij de Procureur des Konings te Brussel en volgens verweerder is deze rechtbank hierdoor gehouden om te wachten op de strafrechter. De strafvordering wordt niet effectief ingesteld door het indienen van een strafklacht. Uit geen enkel objectief element blijkt dat de strafvordering effectief werd ingesteld zodat artikel 4 V.T.Sv. niet van toepassing is. Betreffende de aftrek van de intresten met betrekking tot de lening van 5.130.000.000,-BEF Ingevolge de overdracht van de algemeenheid van haar goederen realiseerde de N.V. PA een belastbare meerwaarde van 297.002.000,BEF. Het staat ontegensprekelijk vast dat het verstrekken van de lening van 5.130.000.000,-BEF en het ten laste nemen van de intresten door de N.V. PA voor een bedrag van 298.496.044,- BEF + 4.848.904,- BEF louter tot doel had voornoemde belastbare meerwaarde van 297.002.000,- BEF te neutraliseren zodat de N.V. PA hierop geen vennootschapsbelasting verschuldigd was. Dit doel blijkt onder meer duidelijk uit de verlenging van het boekjaar tot 23 maanden zodat er in het boekjaar voldoende
intrestlasten waren om de belastbare meerwaarde van 297.002.000,- BEF volledig te neutraliseren. Krachtens artikel 49 WIB92 zijn de kosten die de belastingplichtige in het belastbare tijdperk heeft gedaan of gedragen om de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden als beroepskosten aftrekbaar. De inkomstenbelastingen zijn geen aftrekbare beroepskosten en hebben dan ook geen invloed op het bedrag van het belastbaar inkomen. Bijgevolg zijn de kosten, die louter tot doel hebben om het bedrag van de verschuldigde inkomstenbelastingen te verminderen, evenmin aftrekbare beroepskosten; deze kosten worden immers niet gedaan of gedragen om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden. Uit geen enkel objectief element blijkt dat voornoemde lening van 5.130.000.000,- BEF werd aangegaan om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden. Aangezien de lening van 5.130.000.000,- BEF en de bijhorende intrestlasten aldus louter tot doel hadden om - de belastbare meerwaarde van 297.002.000,- BEF volledig te neutraliseren, - de inkomstenbelastingen te verminderen, zijn deze intrestlasten bijgevolg geen aftrekbare beroepskosten. Betreffende de commissielonen voor de aankoop van aandelen Eiseres levert niet het minste bewijs van de echtheid van de prestaties en faalt aldus in haar bewijslast. Betreffende de belastingverhoging De opzettelijke schending van artikel 49 WIB92 is duidelijk bewezen. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat de belastingverhoging van 50% in redelijke verhouding staat met de gepleegde inbreuk en met de ernst van de feiten. OM DIE REDENEN DE RECHTBANK,
Rechtdoende op tegenspraak. Alle andere en strijdige conclusies verwerpend. Wijst het verzoek tot heropening debatten overeenkomstig artikel 772 van het Gerechtelijk Wetboek af. Voegt de beide zaken, gekend onder A.R. 02/6031/A en A.R. 02/6439/A, samen wegens samenhang en in het belang van een goede rechtsbedeling en doet uitspraak in één vonnis. Verklaart de vorderingen toelaatbaar, doch ongegrond en wijst deze af. Veroordeelt eiseres tot de kosten Rechtbank: P. Wolles, enig rechter Note: Je mets en gras